Advies Stedelijke Ouderen Commissie Zelfstandig wonen door ouderen 2014
Het advies is tot stand gekomen naar aanleiding van het door de Stedelijke Ouderen Commissie georganiseerde debat over het thema zelfstandig wonen en ouderen op 26 november 2014. Voorafgaand aan dit debat is een enquête uitgezet onder een steekproef van ruim 500 Haagse ouderen door WBK Marktonderzoek. De resultaten daarvan zijn meegenomen in de presentaties tijdens het debat. Dit advies is, behalve op de enquête en de uitkomsten van het debat, tevens gebaseerd op diverse onderzoeken, rapporten en externe bijeenkomsten. In bijlage 1 is een samenvatting van het debat opgenomen. Bijlage 2 bevat het rapport Herfstmeting 2014 Ouderenplatform. Achtergrondinformatie Nederland vergrijst: in 2040 zijn er 4,5 miljoen ouderen. In Den Haag zal het aantal 65+ eveneens toenemen, echter in een langzamer tempo. Procentueel zal de groep 75+ zelfs verder afnemen. Op het totaal zijn er meer 65+ vrouwen dan mannen en de trend van toename van het aantal eenpersoons huishoudens zet door. Trends die worden gesignaleerd zijn: ouderen worden steeds ouder en blijven ook langer gezond ouderen zijn langer actief, zelfstandiger, mondiger en maatschappelijk betrokken het aantal ouderen met een hoger inkomen (en opleiding) neemt toe tegelijk neemt vergrijzing onder niet westerse migranten toe (doorgaans zijn dit mensen met een gebroken pensioenopbouw en dus een laag inkomen). Het aandeel migrantenouderen (anno 2014 op 19.000) zal nog verder stijgen tot 32% in 2020 Het beleid van de overheid is erop gericht dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en zelfredzaam zijn. Ouderen willen zelf ook zo lang mogelijk zelfstandig en zelfredzaam zijn. De uitkomsten van de herfstmeting onder 500 Haagse ouderen toont aan dat 82% positief is over het beleid van zelfstandig thuis wonen met passende wijkgerichte hulp. Het langer thuis wonen stelt eisen aan de huisvesting voor ouderen, passend bij hun leefstijl, achtergrond, opleiding e.d. Daarbij willen ouderen zelf de regie voeren over hun leven en zeggenschap hebben over hoe en waar zij wonen en wie hun helpt en ondersteunt. Aanbevelingen per onderwerp 1. Verhuizen De verhuisbereidheid onder ouderen is de laatste jaren in de stadsregio afgenomen (zo blijkt uit recent onderzoek door Tympaan Instituut) terwijl deze bereidheid al niet zo hoog was. Ook uit onderzoek door Vivare en de uitkomsten van de woonwensenwijzer van Woonquest (regio Arnhem/Nijmegen) blijkt dat slechts 4% van alle 55+ echt wil verhuizen. Een deel van de ouderen verhuist als de kinderen het huis uit zijn, meestal in combinatie met stoppen met werken. Een ander deel verhuist pas als de partner overleden is en/of de gezondheid van een of een van beiden verslechtert. Behoefte aan contact met leeftijdsgenoten speelt m.n. na het overlijden van partner een rol. Vaak als het echt niet meer gaat (gezondheid, huis te groot) kiest men voor verhuizing maar dan heeft men niet meer de regie over eigen woningkeuze. Soms moet men (noodgedwongen) in eigen huis blijven met de nodige aanpassingen. Uit de Herfstmeting Ouderenplatform blijkt dat 12% van de Haagse ouderen plannen heeft om binnen 5 jaar te verhuizen. Redenen zijn behoefte aan drempelloze, gelijkvloerse en goed bereikbare woning (36%); niet prettig voelen in de buurt (12%) en kleiner willen wonen (11%). 1
Het afwegingsproces is complex: ouderen willen maar een keer verhuizen waarbij het zelf kunnen bepalen van buurt en type woning erg belangrijk is. Dat stelt eisen aan de ‘laatste’ woning. Waar vroeger nog een keuze was voor verzorgd wonen (verzorgingshuis) vaak uit preventief oogpunt, bestaat die keuze niet meer. Een nultredenwoning met zorg op maat blijkt in de praktijk een goed alternatief maar er zijn meer mogelijkheden, ook kostenbesparende. Om te achterhalen hoe mensen een gebouw of ruimte gebruiken is een methodiek ontwikkeld die dat proces systematisch analyseert en in kaart brengt. Als goed voorbeeld kan worden genoemd het ervaringsverhaal van een jonge vrouw met een beperking die door een adequate inrichting en passende ondersteuning in staat was om van 11 uur zorg in de week terug te gaan naar 2 tot 3 uur zorg per week. Dat vraagt een nieuwe benadering waarbij gekeken wordt naar wat de gebruiker zelf kan en wil t.a.v. wonen en de omgeving. Denken vanuit de gebruiker gebeurt nog te weinig. Het belang van kennis van de behoefte van de gebruiker blijkt zowel uit onderzoek door de Technische Universiteit Eindhoven als de TU/e. Volgens onderzoeker en omgevingspsycholoog Heijs (TU) is het niet voldoende om mensen te vragen naar de indeling van de woning. Men noemt dan alleen de dingen die men zelf kent. Het gebruik van de ontwikkelde methodiek levert aanzienlijk betere informatie op. Aanbeveling: stimuleer dat bouwers of projectontwikkelaars bewoners betrekken bij de inrichting van de woning of het gebouw en de omgeving op een structurele en systematische manier. Maak gebruik van de reeds ontwikkelde methoden (TU/e onderzoeker Heijs). 2. Type woningen en woonvoorraad Inzicht in woonwensen van senioren is belangrijk om te weten of het woningaanbod passend is bij de vraag. Uit onderzoek van Woningnet van september 2013 blijkt een discrepantie te zijn tussen woningaanbod voor jongere senioren en hun woonwensen. Velen willen wel verhuizen maar doen dat niet bij gebrek aan passend alternatief. Er is sprake van een kwalitatief tekort. Veel senioren zoeken een eengezinswoning (bij voorkeur een niet gestapelde gelijkvloerse woning) met vier of meer kamers (onderzoek WoningNet naar woonwensen 55+, vaak een actieve, gezonde groep met partner). Een appartement komt op de tweede plaats. De meeste ouderen maken echter pas na hun 75ster de keuze voor hun ‘laatste’ woning en kiezen dan doorgaans voor een nultredenwoning of -appartement. Ook kiest men ervoor zoveel mogelijk in de eigen omgeving te blijven zodat bij verhuizing het jarenlang opgebouwde sociale netwerk niet verloren gaat. De idee dat veel ouderen graag bij hun kinderen wonen (en vice versa) blijkt (uitkomsten van het SOC debat) niet erg gefundeerd. De vraag naar zgn. kangoeroe of mantelzorgwoningen is (bijna) niet aanwezig. Een ruime meerderheid heeft een voorkeur voor een huurwoning (minimaal drie kamers). Ruim 50% wil een groot balkon. Ongeveer 25% is bereid tot kopen. Aanbeveling: als de gemeente (tijdige) verhuizing en doorstroming van ouderen wil stimuleren, moeten voldoende geschikte en betaalbare alternatieven (zgn. nultreden woningen) in de eigen wijk of buurt beschikbaar zijn. Hierdoor hoeven ouderen niet uit hun eigen vertrouwde buurt weg te verhuizen en blijft een potentieel hulpcircuit in tact. Op dit moment is er veel leegstand in Den Haag en daarmee veel onbenutte potentiële woonruimte. Veel panden zijn van private instellingen zonder maatschappelijke functie waarbij leegstand soms lonend is. Aan de andere kant is er behoefte aan geschikte woonruimte. Het Planbureau voor de Leefomgeving waarschuwt voor te veel nieuwbouw omdat over een aantal jaar vele ruime woningen beschikbaar komen door verhuizing of overlijden van de babyboom generatie. Beter is het om bestaande woningen en leegstaande kantoren en winkels te verbouwen. De vraag is of de gemeente de positie heeft om in te grijpen in leegstand. Dit vraagstuk kwam ook tijdens een symposium van Zorgbelang aan de
2
orde. Wethouder Tetteroo van de gemeente Gouda gaf aan in gesprek te willen gaan met het rijk om onderzoek te doen naar instrumenten om de leegstand tegen te gaan (bijv. bij nieuw te bouwen panden een clausule op te nemen dat een pand niet langer dan een bepaalde periode mag leeg staan). Aanbeveling: naar voorbeeld van Gouda in overleg met het rijk kijken wat geschikte instrumenten zijn om leegstand van gebouwen op termijn tegen te gaan dan wel de leegstand op korte termijn aan te pakken. 3. Eisen aan de binnenkant van de woning Uit eerder onderzoek door WBK Marktonderzoek (Ouderenplatform) bleek dat Haagse 65+ hun woning het cijfer 8 gaven. Ook in de najaarsmeting bleek dat een grote meerderheid (89%) tevreden is met de eigen woning. 74% van de respondenten (vooral 75+) noemt een eigen huis waar men zelfstandig kan wonen als zeer belangrijk voor de eigen vitaliteit. Het merendeel wil wel graag in eigen vertrouwde omgeving wonen. Uit divers onderzoek en de brainstormsessie tijdens het debat blijkt dat een seniorvriendelijke woning moet voldoen aan de volgende criteria: de binnenkant van de woning is aangepast of is aanpasbaar (toegankelijke woning, ook van buiten af, eventueel met lift). 7 op de 10 respondenten geeft aan dat de aanwezigheid van trappen en drempels een belemmering vormen voor zelfstandig wonen nu en in de toekomst; voldoende ruimte binnenshuis om eventueel met rolstoel, rollator e.d. uit de voeten te kunnen. Zorgbelang heeft de leidraad ‘Langer thuis wonen’ ontwikkeld voor ouderen bij het nemen van beslissingen over de woonsituatie; de grootte van het huis (i.v.m. onderhoud en schoonmaak) en het hebben van een tuin kunnen een reden zijn om te moeten verhuizen. Soms ook is de woning te klein en is dat eveneens reden voor vertrek; een op de tien panelleden geeft aan thuis zelf de beschikking te hebben over een of meerdere van dit soort technologische toepassingen. Een kwart kent voorbeelden bij anderen. Zij denken hierbij vooral aan een alarm(knop) of ander alarmerings/bewakingssysteem. Domotica is, zo blijkt uit het onderzoek, nog niet wijd verbreid als mogelijkheid om het zelfstandig wonen mogelijk te maken. Toch draagt het doen van tijdige aanpassingen bij aan langer zelfstandig wonen, bijvoorbeeld gerichte (maatwerk) investering in domotica zoals bijvoorbeeld ondersteunende verlichting, valsensoren. Alleen het standaardpakket hulpmiddelen is vaak onvoldoende voor langer thuis wonen. Vaak zijn precieze, kleinere ingrepen op maat nodig. Veel kennis is opgedaan met het programma ‘Langer Thuis’; voor dementerende zijn meer en betere aanpassingen mogelijk dan bekend en beter in aansluiting op hun eigen wensen. Die aanpassingen zorgen ervoor dat dementerende ouderen langer in hun eigen huis kunnen blijven wonen. Aanbeveling: de SOC adviseert om de kennis uit het programma Langer Thuis en de handreiking “Comfortabel wonen met dementie” van Platform 31 waar mogelijk in te zetten en in overleg met ouderen te kijken naar maatwerk aanpassingen binnenshuis. Ook het Kenniscentrum Wonen Zorg (KCWZ) heeft tips voor het aanpassen van de woning. Aanbeveling: neem de wensen van ouderen bij huidige en toekomstige huisvesting mee (zie ook hierboven). Zorg dat ouderen, veel meer dan nu, daadwerkelijk worden betrokken bij hun eigen woonsituatie: zowel de binnenkant van de woning als de woning zelf en eventueel ook de omgeving. Ouderen hebben duidelijke meningen en zijn bereid om mee te denken over oplossingen. Men moet zich dan wel gehoord weten en serieus genomen worden.
3
4. De gebouwde en sociale omgeving Mensen willen niet alleen thuis komen in hun eigen huis, ook thuis komen in de buurt of wijk. Dit speelt een belangrijke rol in gevoelens van veiligheid en geborgenheid. Daarbij zijn de volgende criteria genoemd waaraan de omgeving moet voldoen: een ‘passende of eigen’ buurt (veilige woonomgeving); voldoende groen en mogelijkheid te bewegen vindt minimaal 22% van de Haagse ouderen. Het buiten kunnen zijn wordt erg belangrijk gevonden in het kader van vitaliteit; de mogelijkheid gelijkgestemden te ontmoeten en samen activiteiten mee te ondernemen; nabijheid van winkels, voorzieningen (o.a. huisarts, apotheek, maar ook voorzieningen voor vrije tijd, sport, ontmoeting, vrijwilligerswerk, bibliotheken en/of wijk en buurtcentra) zodat ouderen daarmee zichzelf kunnen redden is belangrijk; de nabijheid van openbaar vervoer; de sociale omgeving is zeker zo belangrijk: 75% wil regelmatig mensen tegen kunnen komen (62% vindt het hebben van sociale contacten van grote waarde). Men woont het liefst ‘gemengd’ dus in een mix van jong en oud, van verschillende mensen. Wonen bij eigen kinderen is niet genoemd; voldoende vormen van dagbesteding of activiteiten in aansluiting op de vraag; op termijn (afhankelijk van de gezondheidssituatie) is voldoende huishoudelijke verzorging, ondersteuning, hulp, maaltijdvoorziening en verpleging belangrijk om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Aanbeveling: hou rekening met de bovengenoemde criteria bij het realiseren van ouderenhuisvesting. 5. Wonen met zorg Sinds de scheiding tussen wonen en zorg een feit is, staan veel verzorgingshuizen leeg en/of worden tehuizen gesloten. Tegelijkertijd neemt de vraag naar beschut wonen of wonen met (met name lichtere) zorg op termijn toe blijkt uit onderzoek door de Technische Universiteit Eindhoven samen met Berenschot. Er zou de komende 10 jaar een tekort van 70.000 op zorg gerichte woningen ontstaan. Ook uit ramingen van Tympaan Instituut laten een stijging zien van de vraag naar verzorgd wonen met bijna 10.000 in 2025 in de regio Den Haag. De vraag is of met alle sluitingen niet het kind met het badwater wordt weggegooid. Leegstand in verzorgingshuizen biedt kansen door wonen (huur) en zorg (kosten op maat, cafetariamodel) te scheiden. Een goed voorbeeld is het arrangement ZorgWonen in Brabant waar creatieve oplossingen zijn bedacht om de exploitatietekorten te dichten en onnodige sluitingen te voorkomen. BrabantWonen verhuurt ongeveer 100 woningen in combinatie met ZorgWonen. Ook Zenzo Maatschappelijk Vastgoed gelooft in herbestemming voor mensen die samen iets willen binnen marktconforme financiële kaders. Buitengewoon Zorgzaam in Amersfoort is zo’n voorbeeld van een creatieve oplossing van samenwerking met zeer uiteenlopende gebruikers. Aanbeveling: onderzoek mogelijkheden om sluiting van (niet verouderde) verzorgingshuizen te voorkomen door herbestemming en het maken van nieuwe combinaties. Voor good practices zie Brabant Wonen en Amersfoort. Belangrijk criterium is ook hier weer denken vanuit de gebruiker. 6. Gezamenlijke woonvormen en specifieke groepen Groepswonen als vorm van gezamenlijk wonen: slechts 3% heeft daar ervaring mee blijkt uit de najaarsmeting Ouderenplatform. 63 van de respondenten heeft goede ervaringen (of zelf
4
of van horen zeggen) en ziet groepswonen als mogelijkheid voor het aan gaan van sociale contacten en samen leuke dingen doen. Een klein aantal (20) kent mensen met negatieve ervaringen en bij een deel van de respondenten spreekt het concept van groepswonen niet aan. Toch lijkt groepswonen een positief effect te hebben op de zelfredzaamheid. Het aantal niet-westerse oudere migranten zal de komende jaren fors toenemen tot ongeveer 900.000 mensen. In Den Haag zijn op dit moment Surinaamse ouderen verreweg in de meerderheid. In 2020 zal deze groep zijn gestegen tot 6.062. Het aantal Indische ouderen is dan 4.899. Het aandeel Turkse en Marokkaanse ouderen bedraagt in 2020 respectievelijk 1.859 en 1.910. Veel van deze ouderen hebben een onvolledige pensioenopbouw, dus een laag inkomen en zijn aangewezen op huurwoningen. Zij hebben hun eigen woonbehoeften en een deel van hen beheerst de Nederlandse taal onvoldoende. Daarnaast blijkt de veelgenoemde mantelzorg in eigen kring (meestal dochters) onderhevig aan slijtage door de toenemende individualisering met als gevolg isolement en eenzaamheid. Via de vertegenwoordiger van de SIOD (Stichting Islamitische Ouderen Den Haag) in de SOC kwam de hartenkreet dat de pogingen om een woongroep voor Islamitische Surinaamse ouderen op te richten enkele jaren geleden is gestrand terwijl er op dat moment veel belangstellenden waren. Recent onderzoek door ActivAge toont aan dat gemeenschappelijk wonen voor veel van deze groep migranten ouderen een uitkomst is. Uitgangspunt daarbij is: het wonen in geclusterde woningen of een gemeenschappelijk gebouw op grond van de wens van de bewoners om met gelijkgestemden te wonen, op basis van zelfsturen, groepsvorming en een bepaalde mate van nabuurzorg. Deze woonvorm biedt een gevoel van veiligheid en geborgenheid en tegelijk stimuleert het participatie en een actief sociaal leven. In een kwalitatief onderzoek zeggen de respondenten meer sociale contacten te hebben, minder eenzaamheid te kennen en meer informele zorg en meer binding met de samenleving. Sommigen spraken meer Nederlands dan daarvoor. Wel is ondersteuning van deze en vergelijkbare woongemeenschappen nodig naarmate de bewoners ouder worden. De kwetsbaarheid neemt toe en de energie om samen activiteiten te organiseren neemt af. Het stimuleren van sociale veerkracht draagt dan bij aan het langer zelfstandig blijven wonen. Aanbeveling: verder onderzoek is nodig naar de woonbehoefte van allochtone ouderen in Den Haag en de mogelijkheden of dat te combineren is met particulier opdrachtgeverschap. Als dat opdrachtgeverschap financieel niet mogelijk is, kan verbinding worden gemaakt met de ontwikkeling van woonservicegebieden en vormen van Groepswonen door Ouderen. De stagnatie van betaalbare vormen van groepswonen is evident, terwijl er wel vraag naar is. De SOC beveelt deze vorm van wonen door ouderen aan met oog op het stimuleren van zelfredzaamheid. Ook is gebleken dat onder lesbische en homoseksuele ouderen, biseksuelen en transgenders (LHBT) bij het ouder worden procentueel meer eenzaamheidsproblemen en gezondheidsproblemen zich voordoen. Wellicht is ook voor deze groep Groepswonen door Ouderen een oplossing of aansluiting bij woonservicegebieden in Den Haag. Hiervoor zal in overleg met deze groep nader onderzoek nodig zijn.
5