Brussel, 3 december 2008 Advies rapportage energiegegevens
Advies Rapportage afname- en productiegegevens energiesector
Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004 betreffende het rapporteren van afname- en productiegegevens door de beheerders van de aardgas- en elektriciteitsnetten, de brandstofleveranciers, de exploitanten van warmtekracht-, hernieuwbare-energie- en zelfopwekkingsinstallaties
Advies rapportage afname- en productiegegevens energiesector
Inhoud 1.
Krachtlijnen van het advies ........................................................................................ 3
2.
Inleiding ....................................................................................................................... 4
3. 3.1. 3.2. 3.3.
Administratieve lasten ................................................................................................ 4 Dubbele gegevensopvraging ......................................................................................... 5 Gedeeltelijk onnodige gegevensopvraging .................................................................... 7 Besluit ........................................................................................................................... 8
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4.
Onvolkomenheden en onduidelijkheden ................................................................... 9 Artikelen 2 en 3 ............................................................................................................. 9 Artikelen 4 tot 7 ........................................................................................................... 10 Artikel 8....................................................................................................................... 11 Besluit ......................................................................................................................... 13
2
Advies rapportage afname- en productiegegevens energiesector
1. Krachtlijnen van het advies De SERV werd op 28 oktober 2008 om advies gevraagd over een voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van een bestaand besluit dat het rapporteren van afnameen productiegegevens regelt door de beheerders van de aardgas- en elektriciteitsnetten, de brandstofleveranciers, de exploitanten van warmtekracht-, hernieuwbare-energie- en zelfopwekkingsinstallaties. In het advies vraagt de SERV vooral aandacht voor het vermijden van dubbele gegevensopvraging en van gedeeltelijk onnodige administratieve lasten. Daarnaast wijst de raad op enkele onvolkomenheden en onduidelijkheden in het voorontwerp. Meer algemeen vraagt de raad naar aanleiding van dit dossier dat structurele maatregelen worden genomen om de kwaliteit van de ontwerp energieregelgeving die hem wordt voorgelegd te verbeteren. De raad herhaalt tevens zijn vraag om naar aanleiding van wijzigingsdecreten en -besluiten een geconsolideerde versie van de voorgestelde nieuwe regelgeving ter beschikking te stellen.
3
Advies rapportage afname- en productiegegevens energiesector
2. Inleiding De SERV werd op 28 oktober 2008 om advies gevraagd over een voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004 betreffende het rapporteren van afname- en productiegegevens door de beheerders van de aardgas- en elektriciteitsnetten, de brandstofleveranciers, de exploitanten van warmtekracht-, hernieuwbare-energie- en zelfopwekkingsinstallaties. Deze rapportage van afname- en productiegegevens is noodzakelijk voor het opstellen van de jaarlijkse energiebalans en de inventaris van broeikasgasemissies en voor de onderbouwing van het Vlaamse beleid inzake rationeel energiegebruik, hernieuwbare energiebronnen en klimaatverandering (zie art. 23 van het REG-decreet). Ze zijn tevens nodig voor een aantal verplichte rapporteringen aan de Europese Commissie en aan andere internationale instanties. Het voorontwerp dat het bestaande besluit van 14 juli 2004 wijzigt, is noodzakelijk voor de uitvoering van de bepalingen in art. 27 van het REG-decreet m.b.t. het toekennen van geldboetes (o.a. aanduiding van de ambtenaren die bevoegd zijn voor de controle en het vastleggen van een reeks procedurevereisten). In het besluit van 14 juli 2004 zijn deze bepalingen van het REG-decreet namelijk nog niet geregeld. Een tweede doelstelling van de wijziging, is het verduidelijken van de gevraagde gegevens en het in overeenstemming brengen van de terminologie met de Waalse regelgeving. In de Waalse regelgeving worden aan de netbeheerders grosso modo dezelfde gegevens gevraagd als in de Vlaamse regelgeving, maar zijn de gegevens volgens de Vlaamse regering technisch beter omschreven.
3. Administratieve lasten In de nota aan de Vlaamse regering wordt gesteld dat in het voorontwerp geen verplichtingen worden opgelegd om bijkomende gegevens te verzamelen t.o.v. de huidige situatie, op één uitzondering na. Dit klopt niet helemaal, en is bovendien slechts een deel van het verhaal. Het voorontwerp voert immers weldegelijk verplichtingen in om bijkomende gegevens te rapporteren t.o.v. de huidige situatie (het nieuwe art. 3§3, het nieuwe art. 6bis). Bovendien laat het voorontwerp de kans liggen om de administratieve lasten verbonden aan de bestaande rapportageverplichtingen te verminderen. In de nota aan de Vlaamse regering wordt met name gesteld dat de enige bepaling die een verschil inhoudt t.o.v. de huidige gevraagde rapporteringswijze, de verplichting is voor Elia en
4
Advies rapportage afname- en productiegegevens energiesector
Fluxys om de afnamegegevens van de bedrijven aangesloten op hun netten (grotendeels energie-intensieve bedrijven), naast deze te groeperen per sector, te rangschikken in dalende volgorde. De bijkomende jaarlijkse administratieve wordt in de nota aan de Vlaamse regering geschat op 46 euro voor Elia en Fluxys samen. Dit is niet ernstig. Aan het rapporteren van afname- en productiegegevens zijn belangrijke, jaarlijks terugkerende administratieve lasten verbonden. De SERV vraagt dan ook dat deze administratieve lasten ernstig worden genomen door dubbele en onnodige gegevensopvraging te vermijden.
3.1. Dubbele gegevensopvraging Ten eerste is volgens de SERV op verschillende plaatsen sprake van dubbele gegevensopvraging. Het ministerieel besluit van 23.02.2005 bevestigt dit zelfs expliciet waar wordt gesteld: “De afnamehoeveelheden, opgegeven door de beheerders van een distributienet [in het kader van het besluit van 14 juli 2004] , zijn gelijk aan: 1° de afnamegegevens die ze in hetzelfde kalenderjaar aan de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt bezorgen in het kader van de controle op de quotumverplichting met betrekking tot groene stroom op grond van artikel 23 van het Elektriciteitsdecreet; 2° de afnamegegevens in het ontwerp REG-actieplan dat ze in hetzelfde kalenderjaar aan [het Vlaams Energieagentschap (verv. M.B. 31 maart 2006, art. 10, I: 1 april 2006)] bezorgen op grond van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering inzake de bevordering van het rationeel energiegebruik van 29 maart 2002. De gegevens die de exploitant van een warmtekrachtinstallatie [in het kader van het besluit van 14 juli 2004] ter beschikking stelt, zijn gelijk aan de overeenkomstige gegevens die de exploitant bezorgt aan: 1° de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt in het aanvraagdossier voor warmtekracht-certificaten op grond van artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering houdende de openbare dienstverplichting ter bevordering van de elektriciteitsopwekking in kwalitatieve warmtekrachtinstallaties van 5 maart 2004; 2° het Verificatiebureau Benchmarking in het kader van een energiebeleidsovereenkomst;
5
Advies rapportage afname- en productiegegevens energiesector
3° [het departement Leefmilieu-, Natuur en Energie (verv. M.B. 31 maart 2006, art. 10, I: 1 april 2006)] in het integrale milieujaarverslag, zoals ingevoerd door het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004. De gegevens die de exploitant van een hernieuwbare energie-installatie [in het kader van het besluit van 14 juli 2004] ter beschikking stelt zijn gelijk aan de overeenkomstige gegevens in het aanvraagdossier voor groenestroomcertificaten die de exploitant bezorgt aan de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt op grond van artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen van 5 maart 2004.” Met andere woorden: de (deels nieuwe) artikelen 2, 4, 5 en 6 bevatten rapportageverplichtingen aan het Vlaams energieagentschap terwijl dezelfde informatie minstens gedeeltelijk ook aan andere overheidsdiensten moet worden bezorgd. De SERV heeft in het verleden al herhaaldelijk gevraagd dat regels die verplichten om informatie over te maken die de overheid al in haar bezit heeft of die elders vrij beschikbaar zijn, zouden worden afgeschaft (zgn. één-kopie-regel). Op de ondernemingsconferentie die werd afgesloten op 9 december 2003 werd het principe overeengekomen dat dezelfde informatie maar één keer aan de overheid moet worden bezorgd. Ook het regeerakkoord van de huidige Vlaamse regering bevat het principe van de eenmalige gegevensopvraging: “We verhinderen dat de verschillende organisatie-entiteiten binnen de Vlaamse overheid informatie-eilanden worden en maken intern sluitende afspraken zodat de burgers of de bedrijven niet steeds opnieuw dezelfde gegevens moeten bezorgen.” (…) “We bouwen een goed systeem uit voor informatie-uitwisseling en samenwerking tussen de verschillende overheden (lokale en Vlaamse overheid) en overheidsdiensten. Op die manier volstaat voor ondernemingen, verenigingen en burgers een eenmalige aangifte van gegevens.” Ook het decreet van 9 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer bevat het principe dat dubbele gegevensopvraging wordt vermeden. Voor de betrokken netbeheerders en exploitanten van warmtekracht-, hernieuwbare energieen zelfopwekkingsinstallaties is het onbegrijpelijk dat dezelfde gegevens aan twee Vlaamse overheidsinstanties (VREG en VEA) moeten worden bezorgd, twee overheidsinstanties die bovendien in hetzelfde gebouw op dezelfde verdieping zitten. De raad erkent dat de aan de VREG overgemaakte gegevens confidentieel zijn, maar een expliciete verklaring van de exploitant dat dezelfde gegevens mogen gebruikt worden voor het voldoen aan de rapportageverplichtingen die in het kader van het REG-decreet worden opgelegd, kan hier een eenvoudige en afdoende oplossing bieden. Terzake kan inspiratie worden
6
Advies rapportage afname- en productiegegevens energiesector
opgedaan in een ander voorontwerp van besluit, met name over dakisolatiepremies, waar is voorzien dat de netbeheerder in het aanvraagformulier voor de premie aan de huishoudelijke afnemer de toestemming vraagt om een aantal gegevens van de premieaanvraag te mogen meedelen aan de Vlaamse overheid1.
3.2. Gedeeltelijk onnodige gegevensopvraging De bestaande artikels 4, 5 en 6 verplichten de exploitanten om jaarlijks vóór 1 mei een aantal gegevens te bezorgen aan het Vlaams Energieagentschap, waaronder ook de technische kenmerken van de installatie, het opgestelde elektrisch en thermisch vermogen, de hernieuwbare energiebron en de sectoren waartoe de eigenaars van de warmte en de elektriciteit behoren (op 31 december van het voorgaande kalenderjaar). Volgens de raad is hier sprake van onnodige administratieve lasten aangezien het bij de zopas opgesomde informatie gaat om gegevens die in principe niet veranderen maar die niettemin elk jaar opnieuw moeten worden bezorgd. Hier zou een eenmalige rapportage moeten volstaan, met de verplichting voor exploitanten om enkel wijzigingen te rapporteren. Een alternatief is dat elke betrokkene een gepersonaliseerd invulformulier ontvangt waarin de reeds bekende gegevens door de overheid vooringevuld zijn. Overigens merkt de raad op dat er verschillen zijn tussen het ministerieel besluit van 23.02.2005 en het excelbestand dat VEA verspreidt als invulformulier voor de afnamegegevens van elektriciteit (onderscheid laagspanning-hoogspanning, definitie huishoudens…) Verder voegt het voorontwerp een nieuw art. 6bis in. Dat artikel stelt: “Elke exploitant van een warmtekrachtinstallatie of een hernieuwbare-energie-installatie die de geproduceerde energie zelf geheel of gedeeltelijk verbruikt, en elke exploitant van een zelfopwekkingsinstallatie bezorgt jaarlijks voor 1 mei aan het Vlaams Energieagentschap de hoeveelheid elektriciteit en de hoeveelheid brandstof per type die tijdens het vorige kalenderjaar werden verbruikt op de ganse bedrijfssite. De minister kan die rapporteringsplicht beperken tot de exploitanten in bepaalde sectoren.” In de nota aan de Vlaamse regering wordt gesteld dat men via deze (bijkomende) rapportageverplichting ook gegevens over de hoeveelheid energie geleverd door derden wil bekomen.
1
Zie art. 7 van het voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik, en tot invoering van dakisolatiepremies.
7
Advies rapportage afname- en productiegegevens energiesector
Volgens de SERV is het ondanks deze toelichting in de nota aan de Vlaamse regering onduidelijk waarvoor men de informatie bedoeld in art. 6bis precies nodig heeft en wat men met die gegevens precies wil doen. In elk geval lijkt de voorgestelde tekst zeer ver te gaan. Hij komt erop neer dat de betrokken bedrijven (en particulieren) die beschikken over een warmtekrachtinstallatie, een hernieuwbare-energie-installatie of een zelfopwekkingsinstallatie ook zouden moeten rapporteren over al hun overige energiegebruik, bijvoorbeeld ook over de hoeveelheid brandstof per type dat wordt gebruikt voor voertuigen, het naftagebruik in krakers in de chemie, het gebruik van hout(kachels), enz. Dit soort voorbeelden maakt duidelijk dat de in art. 6bis opgevraagde informatie het kader van het besluit van 24 maart 2006 (waarvan het voorontwerp een wijzigingsbesluit is) overstijgt. Hoe dan ook lijkt er geen goede reden te zijn – als deze informatie nodig zou zijn en voor het beoogde nader te specificeren doel niet op een andere wijze efficiënter kan worden bekomen – waarom de rapportage van dat soort gegevens beperkt zou moeten zijn tot bedrijven (en particulieren) die beschikken over een warmtekrachtinstallatie, een hernieuwbare-energieinstallatie of een zelfopwekkingsinstallatie. De bepaling van art. 6bis is volgens de SERV ook niet altijd uitvoerbaar, tenzij het de bedoeling zou zijn om via de omweg van dit besluit impliciet nieuwe tellers te verplichten (zie verder onder punt 4 van dit advies).
3.3. Besluit In het licht van het voorgaande, dringt de SERV aan op een vereenvoudiging van de bestaande (en voorgestelde nieuwe) administratieve verplichtingen van beheerders van de aardgasen elektriciteitsnetten, de brandstofleveranciers, de exploitanten van warmtekracht-, hernieuwbare energie- en zelfopwekkingsinstallaties.
8
Advies rapportage afname- en productiegegevens energiesector
4. Onvolkomenheden en onduidelijkheden De SERV stelt vast dat er in het ontwerpbesluit onvolkomenheden en onduidelijkheden zijn in zowat alle artikelen. Ze worden hierna overlopen.
4.1. Artikelen 2 en 3 De artikelen 2 en 3 specificeren een aantal energiegegevens die volgens het besluit van 14 juli 2004 verplicht moeten worden gerapporteerd. Het voorontwerp stelt met name in het nieuwe art. 2 §2 dat “elke beheerder van een distributienet of transmissienet voor 1 mei van elk jaar de volgende gegevens ter beschikking van het Vlaams Energieagentschap: 1° het aantal afnamepunten per 31 december van het voorgaande kalenderjaar en de afgenomen netto- en brutohoeveelheid elektriciteit per sector; 2° de totale hoeveelheid elektriciteit, geïnjecteerd op het net door alle productie-installaties die aangesloten zijn op het net; 3° de totale hoeveelheid elektriciteit, geïnjecteerd op het net door alle andere netbeheerders.” Het nieuwe art. 2 §3 stelt: “Elke beheerder van een transmissienet of vervoernet bezorgt een lijst met voor elk afnamepunt de volgende gegevens: 1° adres en EAN-code afnamepunt; 2° voor elektriciteit: bruto- en nettoafname; 3° voor aardgas: afname De afnamepunten worden gerangschikt in dalende volgorde van brutoafname”. De beheerders moeten gegevens rapporteren inzake de hoeveelheid op het net geïnjecteerde elektriciteit door alle productie-installaties die aangesloten zijn op het net, en per sector (en voor de transmissienetten en vervoernetten ook per afnamepunt) de bruto- en nettoafname van elektriciteit. De raad merkt op dat deze bepaling niet steeds uitvoerbaar is. Met name in het geval van terugdraaiende tellers (waarbij het afnamepunt en het injectiepunt samenvallen) is het voor de exploitant en dus ook voor de netbeheerder onmogelijk om de brutoafname exact te kennen (tenzij het de bedoeling zou zijn om via de omweg van dit besluit impliciet nieuwe tellers te verplichten). De raad vraagt zich ook af hoe de rapportageverplichtingen geïnterpreteerd moeten worden voor privénetten. Deze netten hebben geen netbeheerder die door de VREG is aangeduid en kunnen aansluiting geven aan productie-installaties die zelf niet aangesloten zijn op het distributienet. Ook over de situatie van plaatselijke vervoernetten is er onduidelijkheid.
9
Advies rapportage afname- en productiegegevens energiesector
De termen bruto en netto worden in het voorontwerp in verschillende betekenissen gebruikt naargelang het gaat om productie dan wel afname. Dit bemoeilijkt de interpretatie van het besluit. In het nieuwe art. 2 §2, 2° en 3° en in art. 2 §3 is niet opgenomen op welke periode de gegevens betrekking moeten hebben. In art. 2 §3 is niet opgenomen wanneer die gegevens moeten worden bezorgd. In art. 2 §3 is evenmin opgenomen aan wie de gegevens moeten worden bezorgd.
4.2. Artikelen 4 tot 7 De artikelen 4 tot en met 7 van het ontwerp van wijzigingsbesluit hebben betrekking op de gegevens die gerapporteerd moeten worden door de exploitanten van hernieuwbare-energie-, WKK- en zelfopwekkingsinstallaties (wijziging van de artikelen 4, 5 en 6 van het besluit van 14 juli 2004 en invoeging van een bijkomend artikel 6bis). Aan het bestaande art. 4, 5 en 6 is telkens toegevoegd dat de exploitant jaarlijks vóór 1 mei ook de technische kenmerken ter beschikking moet stellen van het Vlaams Energieagentschap. Hieraan moet volgens de raad telkens worden toegevoegd “van de installatie”. Er wordt in art. 4 en 6 toegevoegd dat de minister de technische kenmerken kan bepalen van de WKK- en zelfopwekkingsinstallaties waarvoor gegevens moeten worden verstrekt. In het ministerieel besluit van 23 februari 2005 werd de doelgroep immers al verengd (tot WKKinstallaties > 50 kW en hernieuwbare-energie-installaties waarbij warmte wordt geproduceerd > 50 kW) omdat de waarde van de gegevens van de hele kleine installaties niet opweegt ten opzichte van de administratieve last voor de exploitanten. Voor zelfopwekkingsinstallaties is er in het ministerieel besluit echter geen ondergrens voorzien terwijl zich net daar de kleine installaties bevinden. In het nieuwe art. 6bis is het onduidelijk waarom wordt verwezen naar de verbruikte hoeveelheid elektriciteit en brandstof “op de ganse bedrijfssite”. Het gaat immers niet noodzakelijk om bedrijven. Bovendien is onduidelijk wat precies wordt bedoeld met bedrijfssite en wat de precieze bedoeling en meerwaarde is van deze begripsomschrijving (zie tevens opmerkingen bij art. 6bis in deel 2 van dit advies). Art. 6bis lijkt verder niet in alle gevallen uitvoerbaar, met name ook hier in het geval van terugdraaiende tellers (cf. supra).
10
Advies rapportage afname- en productiegegevens energiesector
4.3. Artikel 8 Art. 8 van het wijzigingsbesluit voert een nieuw art. 10bis in dat de verdere uitvoering regelt van art. 24 en art. 27-29 van het REG-decreet inzake toezicht en sancties. Het nieuwe art. 10 bis, eerste lid stelt dat “de ambtenaren van het Vlaams Energieagentschap bevoegd zijn voor de controle op de naleving van de verplichtingen, opgelegd door: 1° het REG-decreet; 2° het Besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004 betreffende het rapporteren van afname- en productiegegevens door de beheerders van de aardgas- en elektriciteitsnetten, de brandstofleveranciers, de exploitanten van warmtekracht-, hernieuwbare energie- en zelfopwekkingsinstallaties.” Ook deze bepaling overstijgt (net zoals het nieuwe art. 6bis) het kader van het besluit van 24 maart 2006 (waarvan het voorontwerp een wijzigingsbesluit is). Dat besluit betreft immers het rapporteren van afname- en productiegegevens. In zulk besluit past het niet om in één beweging de ambtenaren van het Vlaams Energieagentschap meteen ook bevoegd te maken voor de controle op de naleving van de verplichtingen van het ganse REG-decreet. Art. 10bis, eerste lid moet dus luiden: “De ambtenaren van het Vlaams Energieagentschap zijn bevoegd voor de controle op de naleving van de verplichtingen, opgelegd door dit besluit”: In het tweede en derde lid van het nieuwe art. 10bis worden art. 27 §1 en art. 27 §2 van het REG-decreet met elkaar verward. Art. 27 van het REG-decreet luidt: “ Art. 27. §1. Overtredingen van de door de Vlaamse regering in toepassing van artikel 23, eerste lid, opgelegde eisen inzake de consistentie, volledigheid en accuraatheid van de te rapporteren gegevens, worden bestraft met een administratieve geldboete die niet lager is dan 50 euro, noch hoger dan 20.000 euro. § 2. Overtredingen van de door Vlaamse regering in toepassing van artikel 23, tweede lid, opgelegde rapporteringstermijn worden bestraft met een administratieve geldboete van 250 euro per kalenderdag.” Het derde lid van het nieuwe art. 10bis luidt: “Het hoofd van het Vlaams Energieagentschap beslist tot het opleggen van de administratieve geldboete, vermeld in artikel 27, §1, van het REG-decreet, en stelt de rapporteringsplichtige daarvan in kennis voor 1 juni van het lopende kalenderjaar.” Het derde lid van het nieuwe art. 10bis stelt: “Het hoofd van het Vlaams Energieagentschap beslist tot het opleggen van de administratieve geldboete, vermeld in artikel 27, §2, van het REG-decreet, bepaalt de hoogte van die geldboete, en stelt de rapporteringsplichtige daarvan in kennis binnen zestig dagen nadat de overtreding is vastgesteld.” De verwijzing
11
Advies rapportage afname- en productiegegevens energiesector
naar art. 27 §1 moet art. 27 § 2 zijn en omgekeerd. Art. 27 §2 laat immers geen keuze toe wat betreft de hoogte van de geldboete (250 euro). Ook is de datum waarop de rapporteringsplichtige in kennis wordt gesteld van zijn overtreding nu niet consistent in het ontwerp van wijzigingsbesluit. Overigens zijn er ook inhoudelijk bemerkingen te maken bij art. 10bis. Ten eerste is er de administratieve geldboete van 250 euro per kalenderdag voor het overtreden van de rapporteringstermijn van 1 mei (art. 2 tot 6bis van het besluit). Dit is toch wel aan de hoge kant, te meer daar het in principe ook kan gaan om kleinere warmtekrachtinstallaties, hernieuwbare energie-installaties en zelfopwekkingsinstallaties. Het ministerieel besluit van 23.02.2005 stelt terzake “Het feit dat de rapporteringsplichtige geen invulformulier ontvangt, belet niet dat hij moet nagaan of hij aan de rapporteringsplicht moet voldoen. Op haar website maakt het Vlaams Energieagentschap hiervan uitdrukkelijk melding”. Op de website van het VEA is die rapporteringsplicht terug te vinden op een niet zo logische plaats, onder de pagina “energiebeleid” (energiebeleid > Vlaams energiebeleid > verplichte rapportering van energiegegevens), en bijvoorbeeld niet onder de pagina “milieuvriendelijke energie”. De raad vraagt dan ook meer inspanningen om de kenbaarheid van de rapportageverplichtingen bij de doelgroepen te verzekeren. Nog in dat verband, stelt het ontwerpbesluit dat het hoofd van het Vlaams Energieagentschap de rapporteringsplichtige in kennis moet stellen van het opleggen van de administratieve geldboete voor 1 juni van het lopende kalenderjaar (of binnen 60 dagen indien de foute verwijzing naar art. 27 §1 niet wordt rechtgezet). Dat betekent dat de administratieve geldboete kan oplopen tot 7500 euro (of 15.000 euro bij een termijn van 60 dagen) vooraleer de rapporteringsplichtige daarvan op de hoogte wordt gesteld … voor het niet tijdig aanleveren van gegevens ! Tegen deze administratieve geldboete van art. 27 §2 van het REG-decreet is bovendien geen bezwaar, kwijtschelding, vermindering, uitstel van betaling of beroep mogelijk. Uitstel van betaling is volgens het REG-decreet niet mogelijk, wel volgens het voorontwerp van besluit. De raad vraagt dan ook om de voorgestelde regeling te herbekijken zodat de omvang van de sanctie meer in verhouding staat tot het belang van de overtreding. Ten tweede wijst de SERV erop dat de netbeheerders, wat de nace-codes betreft, in het kader van de rapportering van de afnamegegevens afhankelijk zijn van de gegevens die de leveranciers hen bezorgen. In de praktijk blijkt dat de door de leveranciers aangereikte nace-codes niet altijd correct en volledig zijn. Het is niet wenselijk dat de distributienetbeheerders daarvoor een boete van het Vlaams Energieagentschap kunnen krijgen.
12
Advies rapportage afname- en productiegegevens energiesector
4.4. Besluit De SERV heeft zich in een recent advies van 10 september 2008 over het gecodificeerd energiedecreet bijzonder kritisch getoond over de kwaliteit van het voorbereidende wetgevende werk dat werd verricht. Ook nu moet de raad vaststellen dat in dit korte, vrij eenvoudige ontwerp van besluit een hele reeks onvolkomenheden en onduidelijkheden staan. De SERV vraagt daarom dat structurele maatregelen worden genomen om de kwaliteit van de ontwerp energieregelgeving die hem wordt voorgelegd te verbeteren.
13