Advies 1e Verkenningscommissie Onderwijs, Earth, Ecology & Environment Willem Bouten, Jacintha Ellers, Wim van Westrenen, allen tevens lid van kernteam E&E Jeroen Aerts (IVM), Maarten Boerlijst (tevens lid van kernteam CMLS), Erik Cammeraat, Nico van Straalen, Coyan Tromp (IIS), Hubert Vonhof 12 juli, 2014
1. Aanleiding en werkwijze Vanuit het kernteam Earth & Ecology is een 1e verkenningscommissie onderwijs ingesteld met de opdracht om het kernteam te adviseren over de bachelor en masteropleidingen die binnen het domein vallen, en een inventarisatie te maken van vragen, zorgen/knelpunten en kansen. "Binnen het domein" is ruim geïnterpreteerd, om te voorkomen dat er opleidingen en kansen tusen wal en schip vallen. Jeroen Aerts (IVM) en Coyan Tromp (IIS) is gevraagd om in de commissie deel te nemen zodat ook interdisciplinaire verbanden in de discussie betrokken konden worden. We hebben onderscheid gemaakt tussen 'huidige opleidingen waarvan wij ons eigenaar voelen' (daarmee bedoelen we opleidingen waarin wij het grootste deel van het onderwijs verzorgen en waar we in de volgende inventarisatiefase het initiatief zouden willen nemen) en 'onderwijs waarbij we betrokken willen zijn' (en waar we dus in de volgende fase over zouden willen meedenken). De verslagen van de eerdere verkenningen op het gebied van onderwijs waren beschikbaar. De belangrijkste aandachtspunten bij de discussies waren: 1. optimaliseren van de onderwijskwaliteit door afstemming en samenwerking 2. profilering van het grote geheel maar ook zichtbaarheid van de individuele tracks 3. onderwijs en onderzoek sterk gekoppeld, met name in het master onderwijs 4. huidige studentenaantallen in de opleidingen en de te verwachten trends
2. Oplijsting van de opleidingen In de onderstaande tabel zijn de huidige Bachelor en Master opleidingen weergegeven die (deels of geheel) in het domein Earth en Ecology vallen met de huidige studenteninstroom per jaar en andere betrokken faculteiten. In totaal zijn er 5 Bacheloropleidingen en 7 Masteropleidingen waar wij eigenaar van zijn, . Voor deze opleidingen ligt voor het grootste deel van het gegeven onderwijs de verantwoordelijkheid binnen het domein Earth &Ecology. Het ligt voor de hand dat in de volgende inventarisatiefase Earth & Ecology initiatiefnemer zal zijn bij de coördinatie van toekomstige ontwikkelingen tussen verschillende betrokken partijen. Bsc opleidingen
# studenten per jaar
Samenwerking
BSc Aardwetenschappen (VU)
65
BSc Biologie (UvA)
65
BSc Biologie (VU)
30
BSc Future Planet Studies (UvA) 150 (groeiend)
UvAFMG
1
FPS met major AW of Bio 70
BSc Aarde & Economie (VU)
70
VUFEWEB
Msc opleidingen
MSc Earth Sciences (VU)
45
VUFEWEB voor Earth and Economics track
MSc Earth Sciences (UvA)
20
MSc Hydrology (VU)
20
MSc Biological Sciences (UvA)
tracks Ec&Ev and Lim&Oc 40
MSc Biology (VU)
10
MSc Ecology (VU)
15
MSc Env. & Res. Man. (VU)
70
IVM is eigenaar
Daarnaast zijn er een aantal opleidingen waar Earth & Ecology in de huidige situatie een deel van het onderwijs verzorgt, maar waarvan wij geen ‘eigenaar’ zijn. Het spreekt voor zich dat bij de toekomstige invulling van deze opleidingen Earth & Ecology betrokken wil zijn en blijven. Het gaat daarbij om de volgende opleidingen: BSc opleidingen: BetaGamma (UvA) Scheikunde (UvA) Psychobiologie (UvA) Biomedische Wetenschappen (VU) Gezondheidswetenschappen (VU) Gezondheid en leven (VU) MSc opleidingen: MSc Biological Sciences, track Green Life Sciences (UvA) Forensic Sciences (UvA) Analytical Sciences (UvA)
3. Eerste inventaris van kansen, knelpunten en vragen 3a. Kansen De brede en complementaire onderzoeksthema’s binnen Earth & Ecology bieden uitstekende kansen om door nieuwe inrichting van het onderwijs in een samenwerking tussen UvA en VU de kwaliteit van onderwijs verder te verhogen en een verrijkt aanbod aan opleidingen te realiseren. Deze kwaliteitsslag kan gemaximaliseerd worden door het combineren van opleidingen/tracks met een te kleine instroom met als doel een verhoogde efficiëntie en een betere afstemming tussen de opleidingen; die tijdwinst geeft docenten meer tijd voor onderwijs. Hieronder zijn voor Bachelor en
2
Master onderwijs de overwegingen per huidige opleiding weergegeven, met specifieke mogelijkheden om nieuwe kansen te benutten.
Bachelor onderwijs In het BSc onderwijs ziet de verkenningscommissie mogelijkheden voor een breed palet aan opleidingen waarbij er drie pijlers zijn: de meer klassieke monodisciplinaire opleidingen Biologie en Aardwetenschappen aan weerszijden van het palet en een interdisciplinaire pijler met FPS en A&E in het midden die aansluit bij interesses van studenten in maatschappelijke uitdagingen/toepassingen. De volgende overwegingen spelen een rol: BSc Biologie De VU en UvA biologie opleidingen zijn in marktaandeel de kleinste biologie opleidingen in Nederland met een stijgende maar nog relatief geringe instroom. Er zijn reeds verkenningen geweest om de beide BSc’s te combineren en hier lijken inhoudelijk weinig belemmeringen te liggen. Samenvoegen tot één Biologieopleiding biedt een uitgelezen kans om de beste docenten en toponderzoekers van beide campussen bij het curriculum te betrekken, en een sterke opleiding neer te zetten. BSc Aardwetenschappen(VU) – De BSc Aardwetenschappen aan de VU loopt goed met een solide studenteninstroom en goede evaluaties. Bij de UvA is expertise aanwezig die deze opleiding verder zou kunnen versterken, een gezamenlijke opleiding is daarom ook hier een goede kans. BSc Future Planet Studies (UvA) & BSc Aarde & Economie (VU) Deze opleidingen kennen een grote instroom en liggen in elkaars verlengde maar lijken in verschillende vijvers te vissen. Kansen liggen er zowel bij een gecombineerde opleiding als bij afzonderlijke opleidingen die zich sterk ten opzichte van elkaar profileren. De 2e verkenningscommissie zal zich moeten buigen over de volgende: Welke winst is er te halen uit samenwerking A&E en FPS ? Hoe profileren zij zich als ze afzonderlijk doorgaan, in programmering en toekomstperspectief voor studenten? Hoe kan voldoende docent capaciteit worden geleverd? Wat is de gewenste bandbreedte in instroom? 3
Master onderwijs Het Master onderwijs kan in grote lijnen gedragen worden door vergelijkbare pijlers als bij het BSc onderwijs: monodisciplinaire klassieke opleidingen Earth Sciences en Biology en een thematische master of cluster van tracks. Een vraag is hoe het MSc onderwijs het beste ingedeeld kan worden: 3 aparte Masters met ieder 23 tracks of een overkoepelende master met 69 verschillende tracks die het gehele spectrum omvat? De 2e verkenningscommissie zal deze 2 scenario’s moeten uitwerken m.b.t. inhoud, accreditatie, profilering, herkenbaarheid, aansluiting onderzoek, positionering in Nederland, uitstroomprofiel, etc. Specifieke overwegingen per master opleiding zijn: MSc Earth Sciences – Deze masteropleiding heeft voldoende instroom voor het aanbieden van minstens 2 tracks (meer oppervlaktegericht en meer dieptegericht), waarbij vooral aan de oppervlaktekant kansen liggen door het samenbrengen van VU en UvA expertise. MSc Biology Deze algemene Master heeft momenteel een lage instroom en veel cursussen worden gedeeld met de specialistische masters. De vraag is of deze master voort moet bestaan; de verkenningscommissie adviseert van niet. MSc Ecology en MSc Biological sciences track E&E Deze masters hebben al een joint program gegeven door IBED en AEW, tot tevredenheid van docenten en studenten. MSc Biological sciences track L&O Deze track heeft een goede instroom en neemt een eigen niche in binnen het palet van master tracks. MSc Hydrology De vraag is hoe invulling gegeven gaat worden aan de huidige MSc Hydrology. Gesprekken hierover zijn gaande op de VU. Een mogelijkheid is om deze master in samenwerking met het IVM een meer thematische en interdisciplinaire invulling te geven. Naast deze bestaande tracks, ziet de commissie specifieke mogelijkheden om een aantal nieuwe mastertracks te ontwikkelen: Molecular evolution Zowel IBEDUvA en AEWVU, en zeker in combinatie, bezitten een sterkte op het gebied van de moleculaire benadering van evolutionaire en ecologische processen. De vraag is hoe we moleculaire (evolutie)biologie de gewenste aandacht geven binnen het palet aan tracks? Masterstudenten met interesses in deze richting kunnen momenteel niet goed bediend worden door het onderwijs in de bestaande tracks en een dergelijke track kan ook interessant zijn voor BSc studenten Biomedische Wetenschappen met een evolutionaire interesse. Belangrijk is de profilering tov de track E&E en MSc Ecology en een goede afstemming met o.a. track Green Life Sciences. Thematische Mastertracks Door samenwerking tussen UvA/VU wordt het nu mogelijk om één of meer thematische (multi/interdisciplinaire) Mastertracks te ontwikkelen, op het grensvlak van het onderzoek van Earth, Ecology & Environment en aansluitend op onze eigen BSc programma’s (met name FPS/ A&E). De vraag is welke inhoud/thema’s gekozen worden om de thematische master(tracks) in het middendomein een sterke positie te geven. Er is gesproken over het Anthropocene (slechts voorlopige werknaam) waarin de invloed van het menselijk handelen op het functioneren van de aarde centraal staat. Mogelijke tracks zouden hierbij kunnen zijn Water Science (wellicht in combinatie met alternatieve invulling MSc Hydrology) en een Global Change & Adaptation (voorlopige werknaam). Het is vooral van belang om een goede visie te ontwikkelen waarbij de belangstelling van studenten, de koppeling tussen onderwijs en onderzoek, en toepassing 4
in de maatschappij als uitgangspunten dienen. Met bovenstaande overwegingen en kansen in acht genomen, zien wij in grote lijnen het onderwijsaanbod binnen het domein Earth & Ecology als weergegeven in onderstaand schema. Met BSc opleidingen met instroom van in totaal ruim 400 studenten en 13 masteropleidingen met in totaal 69 tracks waarbij studenten uit elke BSc opleiding in principe moeten kunnen doorstromen naar ten minste 2 van onze MSc tracks. De Environmental Resource Management (ERM) master van het IVM is in het bovenstaande niet besproken maar kan mogelijk als gamma master de thematische cluster versterken.
3b. Vragen: Los van bovenstaande kansen en de vragen die zich bij de uitwerking daarvan zullen voordoen, hebben we de volgende vragen voor de 2e verkenningscommissie: Wat zijn de mogelijkheden voor betrokkenheid bij een BSc Life Sciences, en wat is de profilering ten opzichte van BSc Biologie ? De vraag is of een dergelijke BSc extra studenten gaat trekken? Willen we binnen de Master streven naar een door de KNAW erkende topmaster? Bieden we in de Master opleidingen alleen een 2jarig wetenschappellijk traject aan, of ook minoren en/of majoren, bijvoorbeeld op terrein van didactiek, entrepreneurschap, management? Zo ja, welke tracks en hoe georganiseerd? Voor een deel zijn de antwoorden op deze en andere vragen afhankelijk van de posities die E&E en het IVM en de andere kernteams ten opzichte van elkaar zullen innemen.
3c. Mogelijke knelpunten: Bemensing van het onderwijs, hierbij spelen 3 aspecten een rol: 1) koppeling onderzoek/onderwijs, docent/onderzoeker capaciteit is niet per definitie in evenwicht met studentenbelangstelling voor de diverse (master)tracks; 2) per MSc track voldoende begeleidingscapaciteit voor de onderzoeksprojecten; 3) onderwijs in opleidingen waar we geen eigenaar van zijn moet ook in de bemensings berekeningen meegenomen worden en het is onduidelijk waar de prioriteit ligt als er conflicten in bemensing zijn van dit onderwijs t.o. het onderwijs waar wij eigenaar van zijn. Koppeling BScMSc en toelatingseisen van MSctracks. Bv. aansluiting tussen FPS/A&E en monodisciplinaire MSc, en vice versa, tussen monodisciplinaire BSc en thematische MSc in het middendeel. Het roostermodel moet een uniform schema kennen, zodat de mogelijkheden tot uitwisseling tussen BSc’s en tussen MSc’s zo groot mogelijk zijn. Naast bovenstaande punten zijn er nog een aantal meer algemene knelpunten die niet specifiek zijn voor E&E, en ook niet binnen E&E kunnen worden opgelost. Een wat ons betreft complete lijst
5
hiervan is reeds opgesteld door de 1e verkenningscommissie van CMLS. Ter volledigheid zijn deze punten hieronder nogmaals gekopieerd: 1) Organisatievorm van het onderwijs: geïntegreerd in virtuele departementen of “los” in schools/colleges. Hier dient op korte termijn een helder besluit door de FB’s genomen te worden. Dat zal verdere samenwerking op alle punten versoepelen en duidelijkheid scheppen. 2) Financiële kaders/allocatiemodellen van UvA en VU verschillen nogal sterk. Dat is een serieus zorgpunt, de systemen zijn dusdanig verschillend dat momenteel niet goed overzien kan worden wat de gevolgen voor betrokken staf en studenten is. Bij de keuze voor een financiëel kader dient het effect daarvan op de onderwijskwaliteit goed in kaart te worden gebracht. 3) Administratieve systemen: inschrijvingen bij opleidingen, vakken, tentamens; cijferregistratie systemen; diploma’s; examenreglementen; toelatingsbeleid etc etc 4) Ervaring met samenvoegen van de kleinere BSc opleidingen (o.a. Scheikunde) leert dat dit goed geregeld moet zijn voordat aan joint programma’s/joint degree’s wordt gewerkt. Voor elke opleiding een centraal “loket” met een eenduidig administratief systeem is een must. 5) Marketing, voorlichting, matching en werving. Goede afspraken zijn noodzakelijk, bij gezamenlijke opleidingen als “opleiding” opereren en niet als “college” cq “school” is cruciaal. 6) Faciliteiten, ruimte, gebouwen. Goede toekomstgerichte scenario’s noodzakelijk om voorziene groei van studentenaantallen op te kunnen vangen en bestaande capaciteitsproblemen (collegezalen en practicumruimte) op te lossen. 7) Additionele Kwaliteits Eisen bij positionering van de bacheloropleidingen moet de toelaatbaarheid tot de verschillende masteropleidingen niet in de weg zitten. 8) Door onduidelijkheid over het samenwerkingsproces in het βcluster Amsterdam kan reputatieschade bij opleidingen optreden
6