Rapport Verkenningscommissie Voortgezet Onderwijs Amstelveen
Velle est posse (Willen is kunnen)
8 juli 2012
2
Inhoudsopgave Pag. Voorwoord
4
1) Samenvatting
5
2) Inleiding
7
3) Informatie vooraf
9
4) Verkenningsopdracht
10
5) Herkomst VWO-ers
11
6) Onderwijsvisie en profiel scholen voor voortgezet
12
onderwijs in Amstelveen 7) Kwaliteit Amstelveense scholen voor voortgezet onderwijs
16
8) Reflectie op categoraal onderwijs; Gymnasium
19
9) Onderscheidende kenmerken excellent VWO
22
10) Onderwijsbeleidsvoorbereiding
25
11) Conclusies en aanbevelingen
27
Bijlagen:
31
1. Persbericht instelling verkenningscommissie
32
2. ‘Facts and Figures’ Amstelveense scholen voor voortgezet onderwijs 33 3. Rapportage onderzoek ouders categorale gymnasiasten
40
4. Rapportage onderzoek ouders groep 8 leerlingen
44
3
Voorwoord In het najaar van 2011 ontstond, mede naar aanleiding van vragen in de Gemeenteraad van Amstelveen, discussie over de mogelijkheid in Amstelveen een categoraal Gymnasium te starten. In de media en tijdens de door de scholen georganiseerde informatiebijeenkomst kwamen grote verschillen van inzicht aan het licht over de wenselijkheid en haalbaarheid van een zelfstandig Gymnasium. Dat was voor het gemeentebestuur de aanleiding een aantal niet-direct betrokken deskundigen te vragen een verkenning uit te voeren. De leden van de verkenningscommissie hebben aangegeven daartoe bereid te zijn op voorwaarde dat het onderzoek niet alleen gericht zou zijn op de vraag wel of geen categoraal Gymnasium, maar dat het voortgezet onderwijsaanbod in zijn geheel onder de loep genomen zou worden. De commissie heeft van meet af aan gestreefd naar een open gedachtewisseling, intern en met alle betrokkenen. Het is echter gaande het proces van overleg een handicap gebleken dat de rectoren van de scholen voor voortgezet onderwijs in Amstelveen niet gekend zijn in het initiatief een verkenningscommissie in te stellen. De verkenningscommissie is van oordeel dat deze gang van zaken niet voor herhaling vatbaar is. In bijgaande rapportage heeft de commissie haar bevindingen beschreven. Haar algemene conclusie is dat het voortgezet onderwijs in Amstelveen van goede kwaliteit is en veel keuzemogelijkheden biedt. De scholen hebben aangegeven samenwerking vanzelfsprekend te vinden en ernaar te streven het onderwijs waar mogelijk te versterken en toekomstbestendig te maken.
De leden van de verkenningscommissie: Arnold van Eijk, directievoorzitter Rabobank Amstel en Vecht Jos Groot, eigenaar hypotheekshop Christine Hylkema, onderwijskundige en rector Openbaar Lyceum Zeist Pim Mager, emeritus hoogleraar Medische natuurwetenschappen, voorzitter Marlies van Tooren, onderwijskundige Anne-Mieke van der Vet, onderwijskundige
4
1. Samenvatting In het najaar van 2011 ontstond discussie over de noodzaak en de mogelijkheid om in Amstelveen een categoraal Gymnasium te starten. Er kwamen in het politieke en in het publieke debat verschillen van inzicht aan het licht over de wenselijkheid en haalbaarheid van een zelfstandig (categoraal) Gymnasium. Dat was voor het gemeentebestuur aanleiding om een verkenning uit te laten voeren door een daartoe ingestelde commissie. De commissie Verkenning Voortgezet Onderwijs Amstelveen heeft de opdracht aanvaard te verkennen of het huidige voortgezet onderwijsaanbod in Amstelveen voldoende toekomstbestendig is. In bijgaande rapportage heeft de commissie haar bevindingen beschreven. Haar conclusies en aanbevelingen op hoofdlijnen zijn: -
Het voortgezet onderwijs in Amstelveen is van goede kwaliteit. Het reguliere VWO wordt ‘voldoende’ beoordeeld en de uitstekende specifieke differentiaties en plusprofielen dragen bij aan een aantrekkelijk onderwijsaanbod met voldoende keuzemogelijkheden. Ook voor cognitief begaafde leerlingen biedt Amstelveen goede onderwijsmogelijkheden.
-
Er is steeds meer vraag naar onderwijs in homogeen samengestelde klassen (‘categoraal onderwijs’), aangezien onderwijs in een kleinschalige setting voor bepaalde leerlingen beter kan uitpakken dan het VWO op een brede scholengemeenschap. Vanuit onderwijskundige invalshoek is er dan ook op zich bestaansrecht voor een categoraal Gymnasium in het onderwijslandschap in Amstelveen.
-
Een deel van de Amstelveense leerlingen kiest voor een categoraal Gymnasium of voor een school op religieuze grondslag in Amsterdam. Afgezien van deze leerlingen is er echter nog een aanzienlijk aantal dat een Amsterdamse school verkiest boven het Amstelveense aanbod. Een inspanning om meer leerlingen voor het in Amstelveen aangeboden onderwijs te winnen ligt daarom voor de hand.
-
Kwantitatief lijkt de voortgezet-onderwijscapaciteit in de regio toereikend.
-
Het starten van een categoraal Gymnasium in Amstelveen heeft voor nu geen prioriteit. De verkenningscommissie heeft oog voor de argumenten betreffende de hoge kosten van een nieuwe school en voor het risico van afromen van de aanmeldingen van getalenteerde leerlingen op de bestaande scholen. Bovendien is categoraal gymnasiaal onderwijs op zich voor Amstelveense leerlingen in Amsterdam goed bereikbaar en er zijn geen beperkingen bij plaatsing op die scholen.
-
Het gymnasiale onderwijsaanbod in Amstelveen vertoont in de bovenbouw van de scholen een lacune. Om deze lacune op te vullen ziet de commissie goede mogelijkheden in een groeimodel van toenemende onderlinge samenwerking, met als mogelijk resultaat op termijn een Gymnasium met een eigen plek in het onderwijsaanbod. Het groeimodel dat de commissie voor ogen staat, gaat uit van het handhaven van de gymnasiale afdelingen in de onderbouw en het stimuleren van intensieve samenwerking in de bovenbouw. Door deze samenwerking kunnen de drie gymnasiale afdelingen op den duur mogelijk uitgroeien tot een zelfstandige of nevenvestiging die als zodanig kan worden opgenomen in het Regionaal Plan Onderwijs (RPO) van 2015. 5
-
Versterking van (de reputatie van) het gymnasiale onderwijs op de bestaande Amstelveense scholen kan er op termijn toe leiden dat de forenzende leerlingen wel voor een Amstelveense school kiezen. Daartoe zouden de scholen bovendien hun gezamenlijke marketingfunctie verder kunnen versterken.
-
De scholen hebben aangegeven onderlinge afstemming vanzelfsprekend te vinden en ernaar te streven het onderwijs waar mogelijk te versterken en toekomstbestendig te maken. Er is de afgelopen jaren, ondanks of wellicht dankzij marktwerking, een goede onderscheidende positie ontstaan tussen de VWO-scholen, op basis van hun eigenheid, sfeer en reputatie.
-
Het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen Amstelland 2012-2017 geeft weliswaar de bestuurlijke visie op het voortgezet onderwijs in de regio weer, maar het RPO heeft daarmee voornamelijk een beschrijvend karakter en mist een integrale toekomstgerichte visie op de gewenste kwaliteit en diversiteit in het regionale onderwijslandschap. In het kader van de voorbereiding van het volgende RPO kan de start van een categoraal Amstelveens Gymnasium als het product van verregaande samenwerking tussen de bestaande VO-scholen en als pre-academische school bij uitstek, opnieuw aan de orde komen. De commissie beveelt de Gemeente Amstelveen dus aan om de gesignaleerde lacune als aandachtspunt in het RPO-overleg te brengen.
-
Amstelveen heeft, mede dankzij haar geografische positie, uitstekende kansen om in onderlinge samenwerking tussen de VWO-scholen en met de Amsterdamse universiteiten te excelleren in voorbereidend wetenschappelijk onderwijs.
-
De (voorgenomen) samenwerking van de regionale VO-scholen en de Amsterdamse instellingen voor hoger onderwijs op het gebied van de lerarenopleiding in de regionale opleidingsschool ROSA, verdient dan ook waardering en opvolging.
-
De verkenningscommissie beveelt de scholen aan ten behoeve van de voorgestelde vormen van samenwerking een gezamenlijke ‘Denktank Excellentie en Innovatie’ in te stellen, bestaande uit onderwijsdeskundigen en bovenbouwleerlingen (mogelijk ook oud-leerlingen) van alle 3 (of 4) VOscholen. In deze denktank kan ‘out-of-the-box’ worden overlegd over scenario’s die de kwaliteit van het Amstelveense VWO kunnen versterken.
-
De gemeente kan de samenwerking tussen de bestaande scholen stimuleren door hun bestaande samenwerkingsinitiatieven actief te faciliteren.
6
2. Inleiding Naar aanleiding van de discussie of het wenselijk en haalbaar is in Amstelveen een categoraal Gymnasium te starten, heeft het gemeentebestuur een aantal personen met kennis van en affiniteit met het voortgezet onderwijs gevraagd een verkenningscommissie te vormen. Tijdens de oprichtingsbijeenkomst hebben de commissieleden zonder uitzondering kenbaar gemaakt deze verkenning zo onafhankelijk mogelijk te willen uitvoeren, in elk geval niet ‘voor een politiek karretje gespannen’. Bovendien vond de commissie i.o. het raadzaam haar onderzoek niet te beperken tot de kwestie wel of geen categoraal Gymnasium, maar in principe het gehele voortgezet onderwijs bij de overwegingen te betrekken. De commissie heeft zeven maal vergaderd. Tijdens de eerste vergadering zijn de voorlopige opinies en verwachtingen geïnventariseerd. Hoewel duidelijk was dat ieder commissielid behoefte had aan een open vizier, is het tijdens de beraadslagingen voortdurend duidelijk geweest dat er verschillen van inzicht waren. De commissie heeft getracht om aan de hand van informatie verzamelen, gesprekken voeren en overleggen, te toetsen of de voorlopige (of vooringenomen) standpunten overeind zouden blijven dan wel bijgesteld zouden moeten worden. Omdat het voortgezet onderwijs een wel heel breed terrein betreft heeft de commissie besloten zich primair te richten op het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. De commissie heeft informatie verzameld op basis van beschikbare documentatie, zoals het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen, door de Gemeente Amstelveen uitgevoerde onderzoeken, webpagina’s (inclusief te downloaden schoolgidsen) van de scholen en specifieke onderwijsondersteunende sites zoals ‘Vensters voor Verantwoording’ (www. schoolvo.nl). De commissie heeft (in voltallige samenstelling of met delegaties) informerende en opiniërende gesprekken gevoerd met de rectoren van de drie bij haar opdracht meest betrokken schoolgemeenschappen (Amstelveen College, Hermann Wesselink College en Keizer Karel College) gezamenlijk (in twee rondes) en met de rectoren van Panta Rhei en Alkwin Kollege afzonderlijk. Bovendien heeft zij een aantal externe deskundigen geconsulteerd: drs. J. Olgers, voormalig rector van het Stedelijk Gymnasium In Haarlem en Prof. dr J. Beishuizen, directeur (v/h) VUOnderwijscentrum. Over haar bevindingen heeft de commissie niet alleen vergaderd maar ook frequent per email van gedachten gewisseld. Met deze rapportage sluit de commissie haar werkzaamheden af. In hoofdstuk 3 wordt de informatie beschreven die bij aanvang aan de verkenningscommissie ter beschikking is gesteld. Hoofdstuk 4 beschrijft de verkenningsopdracht zoals de commissie deze zelf heeft geformuleerd. Hoofdstuk 5 bevat de analyse van de herkomst van de huidige VWO-ers. Hoofdstukken 6 en 7 geven een overzicht van de Amstelveense scholen voor voortgezet onderwijs: visie en profiel, respectievelijk een kwaliteitsanalyse. Hoofdstuk 8 bevat - tegen de achtergrond van de oorspronkelijke vraagstelling aan de verkenningscommissie - een reflectie op categoraal onderwijs, in het bijzonder het Gymnasium. In hoofdstuk 9 schetst de commissie voor haar kenmerkende elementen waarmee excellent VWO zich kan onderscheiden. Hoofdstuk 10 bevat 7
suggesties om ter voorbereiding van toekomstig onderwijsbeleid tussen de verschillende actoren beter te communiceren. In hoofdstuk 11 worden de conclusies en aanbevelingen van de verkenningscommissie weergegeven.
8
3. Informatie vooraf Bij de aanvang van haar onderzoek werd door de Gemeente Amstelveen aan de verkenningscommissie een aantal documenten ter beschikking gesteld. 1. Het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO) Amstelland voor de periode 2012-2017. Dit plan bevat de door de schoolbesturen in de regio gezamenlijk gedragen visie op het voortgezet onderwijs. Het plan beschrijft de regio Amstelland vanuit geografisch, demografisch en economisch perspectief en geeft een beschrijving van de bestaande en gewenste situatie van het voortgezet onderwijs. Het plan gaat in op de relatie van het huidige en toekomstige onderwijsaanbod met het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt en op de onderwijshuisvesting. De cijfermatige gegevens in Bijlage 2 van dit rapport van de verkenningscommissie zijn voor een deel gebaseerd op de gegevens in het RPO. Tabel 1 in bijlage 2 laat de ontwikkeling van de basisgeneratie (= 12/13 jarigen) zien. Daaruit valt af te leiden dat in de regio Amstelland na een aanvankelijke beperkte toename van het aantal leerlingen tot 2014, dit aantal vervolgens tot 2020 een dalende tendens laat zien. Voor Amstelveen is deze daling van het aantal 12/13-jarige leerlingen in feite al ingezet. Aan de andere kant blijkt volgens een recent gepubliceerde prognose het totaal aantal leerlingen op de Amstelveense VO-scholen nog tot in jaren 20 van deze eeuw toe te nemen (met 10% over een periode van 10 jaar). Het lijkt echter niet waarschijnlijk dat zich in de komende jaren in de regio een onderwijscapaciteitsprobleem zal voordoen. Dat laat onverlet dat een discussie over de diversiteit in het voortgezet onderwijslandschap - tegen de achtergrond van trends of ontwikkelingen - legitiem is. 2. Naar aanleiding van de discussie over de mogelijkheid in Amstelveen een categoraal Gymnasium te starten, heeft de Gemeente Amstelveen haar afdeling Onderzoek & Informatie verzocht een tweetal enquêtes te houden, namelijk onder ouders van leerlingen van groep 8 van de basisscholen en onder ouders van Amstelveense leerlingen die onderwijs volgen op Amsterdamse gymnasia. De resultaten van beide vragenlijsten zijn als bijlagen 3 en 4 bij dit rapport van de verkenningscommissie gevoegd. Hoewel de beide onderzoeken slechts peilingen betreffen waaruit geen definitieve conclusies zijn te trekken, heeft de verkenningscommissie toch met interesse van enkele indicaties kennis genomen. In de eerste plaats is relevant welke criteria ouders van belang achten als het gaat om de schoolkeuze. Zo lijken bijvoorbeeld kwaliteit, reputatie, kleinschaligheid en sfeer voor de gymnasiasten op Amsterdamse scholen belangrijker dan de afstand naar de school (Tabel 1 bijlage 4). Voor ouders van groep 8-leerlingen is de bereikbaarheid van de school overigens wel belangrijk (Tabel 1 bijlage 3). Deze aspecten komen in het rapport van de verkenningscommissie later terug. Verder is kennelijk voor beide groepen ouders het categoraal Gymnasium als schooltype op zich interessant, dus los van reputatie van de school of grootstedelijke cultuuroverwegingen. Een niet onaanzienlijk aantal zegt immers een dergelijke school in Amstelveen te overwegen (of overwogen te hebben) als deze keuze er zou zijn (geweest).
9
4. Opdracht De verkenningscommissie heeft in januari 2012 haar opdracht als volgt geformuleerd: Het voortgezet onderwijs in Amstelveen wordt gekenmerkt door een breed spectrum aan onderwijsvoorzieningen, zoals recent is vastgelegd in het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen Amstelland 2012-2017. Toch is - mede naar aanleiding van de recente discussie over het ontbreken van een categoraal Gymnasium - de vraag gerezen of het huidige voortgezet onderwijsaanbod in de stad Amstelveen, mede met het oog op woon- en vestigingsklimaat, economie en cultuur, voldoende toekomstbestendig is. De verkenningscommissie Voortgezet Onderwijs Amstelveen heeft daarom de uitnodiging gekregen te verkennen of het huidige voortgezet onderwijsaanbod maximaal is afgestemd op de (toekomstige) behoefte, dan wel dat het gewenst en mogelijk is tot uitbreiding of verbetering te komen. De commissie zal zich in eerste instantie toeleggen op het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (VWO) en stelt twee deelvragen: - Zijn inhoud (visie, profiel, didactiek, cultuur, lesprogramma) en kwaliteit (aantrekkelijkheid, diversiteit, reputatie, begeleiding, nabijheid, schaalgrootte, sfeer) van het huidige VWO in Amstelveen optimaal gericht op de individuele ontwikkelingsmogelijkheden (aanleg, affiniteit, zorgbehoefte) van iedere (potentiële) leerling? - Zijn inhoud en kwaliteit van het huidige VWO in Amstelveen optimaal toegesneden op de eisen die het vervolgonderwijs en, in verlengde daarvan, de veranderende arbeidsmarkt stelt? De commissie zal het regionale aspect van het voortgezet onderwijsaanbod mede bij haar overwegingen betrekken. Het rapport van de verkenningscommissie zal de onderwijsbeleidsmakers in de gemeente een instrument moeten geven om de visie op voortgezet onderwijs in de toekomst te ontwikkelen. Het rapport zal bovendien voor ouders van kinderen die een keuze voor voortgezet onderwijs moeten maken de beeldvorming over het VWO in Amstelveen moeten verbeteren en hen meer inzicht moeten geven in bovengenoemde aspecten van inhoud en kwaliteit. De verkenningscommissie had de intentie deze opdracht publiek te maken nadat daarover met de rectoren van de voortgezet onderwijsscholen in Amstelveen was overlegd. Van dat voornemen heeft de commissie naderhand afgezien, omdat de rectoren niet overtuigd waren dat de verkenning enige meerwaarde zou kunnen hebben. Opdat de deelvragen die de commissie gesteld had geen eigen leven zouden gaan leiden (‘de vraag stellen kan suggereren dat er iets mis is’), is ervoor gekozen de opdracht pas openbaar te maken in samenhang met de eindrapportage. 10
5. Herkomst huidige VWO-leerlingen De verkenningscommissie heeft de volgende scholen bij haar analyse betrokken: - Amstelveen College (AC; Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Amstelveen) - Hermann Wesselink College (HWC; Stichting Ceder Groep) - Keizer Karel College (KKC; Stichting Keizer Karel) - Alkwin Kollege (AK; Stichting Keizer Karel) - SGM Panta Rhei (PR; Stichting Voortgezet Onderwijs Amstelveen) In bijlage 2 zijn bovendien - waar dat relevant is - de gegevens van andere scholen in Amstelland e.o. opgenomen, zoals het SG Thamen in Uithoorn en het Veenlanden College in Mijdrecht. Al deze scholen vallen wat de aanmelding betreft onder de kernprocedure Amstelland en Ronde Venen. Andere scholen die ook onder deze kernprocedure vallen zijn Wellant College De Groenstrook in Aalsmeer, Wellant College Westplas Mavo in Aalsmeer en de Praktijkschool Uithoorn in Uithoorn. Gezien de primaire focus van de verkenningscommissie op het VWO, zijn deze scholen niet in de verkenning betrokken. Het merendeel van de leerlingen komt uit de eigen gemeente - zie Tabel 2 in bijlage 2. Op de scholen in Amstelveen zitten daarnaast ook leerlingen uit Aalsmeer, Haarlemmermeer en Ouderkerk aan de Amstel. Het Alkwin Kollege heeft relatief veel leerlingen uit Aalsmeer en Ronde Venen (Mijdrecht). De commissie heeft daarnaast bekeken hoeveel in Amstelveen woonachtige VWO-leerlingen op een school in Amsterdam zitten. Tabel 3 in bijlage 2 laat zien dat het om 686 leerlingen gaat, waarvan 181 een categoraal Gymnasium bezoeken (zie ook Tabel 4 in bijlage 2). In sommige gevallen gaat het bij deze 686 leerlingen om specifieke of bijzondere scholen, maar afgezien van een schoolkeuze op basis van geloofsovertuiging (ca. 90 leerlingen) kiest behalve voor de categorale gymnasia nόg een aanzienlijk aantal leerlingen voor een Amsterdamse school. Als het er dus om zou gaan Amstelveense leerlingen te winnen voor Amstelveense scholen zou de ambitie verder moeten reiken dan alleen het aanbieden van categoraal gymnasiaal onderwijs. Overigens zijn de Amsterdamse categorale gymnasia kennelijk ook voor leerlingen uit andere randgemeenten aantrekkelijk, zoals de Haarlemmermeer, Ouderkerk aan de Amstel, Abcoude (Tabel 4 in bijlage 2), Diemen en gemeenten ten noorden van Amsterdam.
11
6. Onderwijsvisie en profiel scholen voor voortgezet onderwijs in Amstelveen e.o. Vier grote scholengemeenschappen Amstelveen en Uithoorn beschikken samen over vier grote scholengemeenschappen voor algemeen vormend onderwijs. Twee van de vier bieden onderwijs aan van VMBO-t tot en met Gymnasium, t.w. het Amstelveen College (AC) en het Hermann Wesselink College (HWC). Het Keizer Karel College (KKC) en het Alkwin Kollege, die beide onder de stichting Keizer Karel vallen, bieden alleen HAVO en VWO-onderwijs, waaronder ook Gymnasium. Alle vier de scholen hebben rond de 1500 leerlingen (voor exacte aantallen zie Tabellen 5 en 6 in bijlage 2). Om deze aantallen leerlingen te kunnen herbergen is er de laatste jaren veel gebouwd. Het KKC heeft circa 3 jaar geleden een nieuwe vleugel aangebouwd, onder meer om het Technasium onderwijs ruimte te geven, het HWC heeft circa 5 jaar geleden een nieuwe vleugel met m.n. muzieklokalen in gebruik genomen en het Alkwin Kollege heeft circa 8 jaar geleden nieuwe gebouwen in gebruik genomen die gebouwd zijn rondom het bestaande gebouw. Het Amstelveen College, dat nu nog op twee locaties is gehuisvest, hoopt in september 2013 een geheel nieuw gebouw te kunnen betrekken. Drie scholen noemen in hun beschrijving in de schoolkeuzegids t.b.v. de kernprocedure dat ze weliswaar groot zijn, maar dat dit niet betekent dat een leerling zich verloren hoeft te voelen. Het Alkwin meldt dat ze een grote school zijn, maar geen onpersoonlijke school; het AC noemt zichzelf met 1450 leerlingen en twee vestigingen een kleine school in groot verband. Het HWC zegt de voordelen van een grote school met een kleinschalige organisatie te combineren. Alleen het KKC rept niet over haar omvang. De rectoren onderkennen het belang dat ouders hechten aan kleinschaligheid en geven aan dat de scholen hun onderwijsorganisatie daarop hebben aangepast. Identiteit Het Amstelveen College is een openbare school, het Keizer Karel College en het Alkwin Kollege zijn van oorsprong Rooms-Katholiek en het Hermann Wesselink College is van oorsprong protestantschristelijk. In hun eigen beschrijving van de school in de schoolkeuzegids wordt echter de denominatie niet als zeer specifiek naar voren gehaald. In de gesprekken met de rectoren van de scholen kwam naar voren dat zij de indruk hebben dat leerlingen en ouders een school kiezen op basis van sfeer, op onderwijskundige specialiteiten, begeleiding en de indruk dat de school bij het kind in kwestie past. Denominatie werd niet expliciet genoemd. Onderwijskundige uitgangspunten Alle scholen kennen in de brugperiode zogenaamde dakpanklassen. Samen met de homogene brugklassen betekent dit de volgende opbouw: VMBO-tl (indien aanwezig), VMBO-tl/HAVO, HAVO, HAVO/VWO, VWO-plus en Gymnasium. De ‘laagste’ brugklassen op het HWC zijn de VMBO-tl/HAVO brugklassen. Het HWC is de enige school die een tweejarige brugperiode hanteert.
12
Het Alkwin kent een samenwerking met het Thamen op het terrein van de kansklassen. Gezamenlijk organiseren zij een VMBO-tl/HAVO brugklas, die deels les op het Thamen, deels les op het Alkwin heeft. In het tweede jaar stromen deze leerlingen definitief in op het Thamen of op het Alkwin. Grote verdienste van deze klas is dat iedereen tevreden is, ook de leerlingen die uiteindelijk toch op het Thamen doorgaan. Het onderwijskundige uitgangspunt van het KKC is geleidelijk en stapsgewijs aanleren van zelfstandigheid in een gestructureerde leeromgeving. Het AC formuleert haar missie als volgt: Haal het beste uit jezelf. Door aan te sluiten bij de belangstelling van de leerlingen worden de leerlingen voorbereid op zelfstandig werken en samenwerkend leren, hetgeen mogelijk wordt gemaakt door werk- en studieruimtes en computers. Het HWC stelt het leren van de leerling centraal en wil veel keuzemogelijkheden bieden. De school zegt bekend te staan om haar goede doorstroomcijfers. Het Alkwin speelt in op de behoefte aan uitdaging en activiteit door veel verschillende werkvormen toe te passen in de lessen. Opvallend is dat alle vier de scholen een bewuste keuze voor de lengte van de lesuren hebben gemaakt. Het KKC werkt met uren van 45 minuten, het AC (VMBO-tl) en het Alkwin met uren van 60 minuten en het HWC en het AC (HAVO/VWO) met uren van 80 minuten. Profilering De drie genoemde scholen in Amstelveen hebben gekozen voor een specifieke profilering. Het Amstelveen College is een aantal jaar geleden gestart met zogenaamde sport- en kunstklassen. Inmiddels worden dit de plusprofielen sport, expressie en natuurtalent genoemd. In 2010 is hier de Amstelveen Class of excellence (ACe) bijgekomen. Het doel van deze class is om breed getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen de leerstijl aan te bieden die bij deze leerlingen past. Momenteel zijn er twee brugklassen ACe. De ACe klas kent een intensief persoonlijk mentoraat voor iedere leerling en een uitgebreid buitenschools programma. Culturele activiteiten in Amsterdam en omgeving worden bezocht en van inhoudelijke verdieping voorzien. Eigen interesses van de leerlingen worden gestimuleerd en betrokken binnen het schoolprogramma. Ook wordt onderzocht of de leerlingen van de ACe klassen in enkele vakken al eerder examen kunnen doen, zodat de vrijkomende tijd voor andere activiteiten gebruikt kan worden, bijvoorbeeld in universitair verband. De leerlingen die ACe doen, doen voor het merendeel ook Gymnasium. Het HWC is in schooljaar 2002-2003 gestart met Tweetalig Onderwijs (TTO) op het VWO. Ongeveer de helft van de vakken wordt in het Engels gegeven. International awareness is een belangrijk aspect van het TTO en met het oog daarop zijn er buitenlandse reizen en uitwisselingen met buitenlandse scholen. De leerlingen doen in de derde klas het zogenaamde Anglia Examen. Leerlingen die in de bovenbouw doorgaan met TTO doen dan in de zesde klas het IB examen voor Engels. De maatschappelijke stage (4e klas) en de arbeidsoriënterende stage (5e klas) lopen de TTO leerlingen in een internationale omgeving, in Nederland of het buitenland. Een groot deel van de leerlingen die voor TTO kiezen, doen ook Gymnasium. Het aantal TTO-brugklassen is beperkt tot drie.
13
Het KKC is in schooljaar 2008-2009 gestart met het Technasium. Het Technasium is een onderwijsconcept waarvan activerende didactiek, eigentijds curriculum, externe opdrachtgevers, een Technasium-werkplaats en het vak Onderzoeken en Ontwerpen (O&O) de peilers vormen. De leerlingen werken in teamverband met bedrijven en instellingen aan echte vraagstukken. Scholen die Technasium aanbieden werken samen en volgen het landelijk ontwikkelde concept. Uiteraard wordt daaraan een lokale invulling gegeven. Vooralsnog wil het KKC het aantal Technasiumleerlingen beperken tot 60 per leerjaar. Het eerste cohort Technasiumleerlingen zit nu (schooljaar 2011-2012) in het vierde leerjaar. De drie Amstelveense scholen hebben een extra focus op bèta-onderwijs. Alledrie scholen hebben geparticipeerd in het Universumproject (Platform Bèta Techniek) en nemen nu deel aan het Bèta Excellentprogramma. Concreet betekent dit o.a. dat de vakken wiskunde D en Natuur, Leven & Technologie worden aangeboden, dat er samenwerking is met bedrijven en opleidingen (Schiphol, VU, UvA, TU-Delft, Nemo), dat er met andere scholen in netwerken wordt samengewerkt, dat veel leerlingen exact kiezen, dat er technische gastlessen worden georganiseerd en dat docenten zich regelmatig scholen, opdat attractief bèta-onderwijs geboden kan blijven worden. Het HWC heeft met TTO Engels extra in de schijnwerpers staan, maar ook het KKC en het AC bieden de mogelijkheid extra Engels te leren en dit af te ronden met een Cambridge Certificate. (Extra) begeleiding Alle scholen hebben geen lesuitval in de onderbouw, een uitgebreid mentoraat (ook in de bovenbouw), hulpmentoren in de onderbouw, een aanbod van faalangstreductietrainingen en sociale vaardigheidstrainingen en aandacht voor en begeleiding bij dyslexie. Zowel het Alkwin Kollege als het KKC kennen een systeem van hulplessen. Ook profileren deze scholen zich met huiswerkbegeleiding. Het HWC kent een systeem van bijles in de onderbouw door bovenbouwleerlingen. Wat betreft Passend Onderwijs participeren alle scholen in de Stichting Samenwerkingsverband Amstelland en de Meerlanden, waarvan drs. M. Manders, rector van het Amstelveen College, voorzitter is. Buitenschoolse en andere extra activiteiten Alle vier de scholen melden dat ze veel buitenschoolse activiteiten organiseren, zowel op cultureel gebied als op sportief terrein (excursies, buitenlandreizen, sporttoernooien, musical- en toneeluitvoeringen). Het KKC heeft een sportieve en culturele traditie, het HWC profileert zich m.n. op muzikaal gebied (eindexamenconcerten, bandjesavond, kerstvoorstellingen) en op het AC zijn de buitenschoolse activiteiten veelal gekoppeld aan de plusprofielen sport, expressie en natuurtalent. Het KKC en het Alkwin kennen in de eerste klas een aanbod van verrijkingscursussen en AKKU (Alkwin Kollege Keuze Uren). Bijzonder op het Alkwin is daarbinnen de mogelijkheid van een cursus Chinees. 14
Overleg en samenwerking De verkenningscommissie heeft geconstateerd dat de drie Amstelveense VO-scholen in een goede verstandhouding overleg voeren. De scholen zijn in hun onderwijsprofilering in zeker zin complementair aan elkaar. Zelf spreken de rectoren in dit verband van samen werken aan diversiteit. De drie Amstelveense scholengemeenschappen voor algemeen vormend onderwijs verkeren momenteel in een gezonde concurrentiepositie met elkaar. De drie scholen hebben een volledige bezetting en ze hebben genoeg aanmeldingen om voorlopig zonder zorgen te kunnen voortbestaan. Er hoeft niet scherp met elkaar noch met de wijde omgeving actief geconcurreerd te worden. Daarom kan de focus van de scholen nu ook liggen op zelf goed zijn, excellente leerlingen bieden wat ze nodig hebben en de leerlingenpopulatie in Amstelveen e.o. zo goed mogelijk bedienen. De mogelijkheden om ondanks of dankzij de goede collegiale verhoudingen tot vormen van constructieve en productieve samenwerking te komen worden besproken in hoofdstuk 11.
15
7. Kwaliteit Amstelveense scholen voor voortgezet onderwijs Vooraf Kwaliteit, kwaliteitsverhoging, kwaliteitsborging en transparantie zijn termen die de laatste jaren ook aan het onderwijs niet voorbij zijn gaan. Er zijn diverse instrumenten voor kwaliteitsmeting speciaal voor het onderwijs ontwikkeld of voor het onderwijs aangepast. Ook is er onder auspiciën van de VO Raad een website ontwikkeld, waarop scholen op transparante wijze inzicht in een groot aantal kwaliteitsaspecten kunnen geven: Vensters voor verantwoording (www.schoolvo.nl). Voor de samenstelling van bijlage 2 met de cijfermatige gegevens is van deze website gebruik gemaakt. Een aantal gegevens in schoolvo.nl komt uit het landelijke gegevensbestand van CFI/DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs); andere gegevens komen bij de inspectie vandaan en met name inhoudelijke gegevens worden door de scholen zelf geleverd. Inspectie van het onderwijs De Inspectie legt steeds meer nadruk op meetbare kwaliteit en definieert kwaliteit steeds meer in gemiddelde eindexamencijfers en doorstroompercentages. Hierbij worden de prestaties van de scholen ook vergeleken met de prestaties van vergelijkbare scholen (‘benchmarking’). Uiteraard is er veel discussie over de zeggingskracht van dit soort getallen. De inspectierapporten beoordelen alle vier grote scholengemeenschappen in Amstelveen e.o. positief. De scholen staan alle onder zogenaamd basistoezicht, d.w.z. dat er een jaarlijkse risicoanalyse plaatsvindt (= analyse van de kwantitatieve gegevens, zoals het verschil tussen het gemiddelde schoolexamencijfer en het gemiddelde centraal examencijfer) en eventueel een kwalitatief onderzoek in het kader van het Onderwijsverslag of themaonderzoeken. Bij de vier scholen wijkt het rendement van de onderbouw en het 3-jaarsgemiddelde van het centraal examen niet af van dat van vergelijkbare scholen. Ze scoren allemaal op een vijfpuntsschaal een ruime drie. Dit betekent dat ze een iets beter dan gemiddeld resultaat behalen vergeleken met vergelijkbare scholen. Zie Tabel 7 in bijlage 2. Vensters voor verantwoording (www.schoolvo.nl) In Vensters voor verantwoording, waaraan scholen op vrijwillige basis deelnemen, is veel informatie over de resultaten te vinden, zoals slaagpercentage per schooljaar, gemiddelde eindexamencijfers en gemiddelde eindexamencijfers per vak. Op al deze punten scoren de Amstelveense scholen vergelijkbaar met vergelijkbare scholen, zoals ook al uit de inspectiegegevens bleek. Zie hiervoor Tabellen 8, 9 en 10 in bijlage 2. Voor de Amstelveense scholen ligt het slaagpercentage voor het Gymnasium hoger dan voor het Atheneum. Dit slaagpercentage ligt ook hoger dan gemiddeld op de Amsterdamse categorale Gymnasia wordt behaald, maar daarbij spelen verschillen in de omvang van het examencohort mogelijk een rol. De commissie heeft geen landelijk gemiddelde voor Gymnasia kunnen achterhalen;
16
wel voor VWO algemeen. In 2010-2011 scoorden het KKC en het AC hoger dan het landelijke gemiddelde, het HWC net iets lager. Het gemiddelde eindexamencijfer was op het Gymnasium hoger dan op het Atheneum; gemiddeld ruim een half punt. Maar het gemiddelde Atheneumeindcijfer lag in Amstelveen op of boven het landelijk gemiddelde VWO-cijfer (zie Tabel 8 in bijlage 2). Een belangrijk kwaliteitscriterium dat ook in Vensters voor verantwoording is te vinden is de tevredenheid van ouders en leerlingen. Deze wordt gemeten onder ouders en leerlingen in de derde klas. Alle Amstelveense scholen kunnen tevreden zijn: ze scoren alle een voldoende (zie Tabel 11 in bijlage 2). De leerlingen zijn kritischer; in Amstelveen wordt iets lager gescoord dan het landelijk gemiddelde. De ouders scoren bij het KKC en het HWC net boven het landelijk gemiddelde, het AC en het Alkwin net daaronder (Tabel 11). Oordeel hoger onderwijs De ultieme maatstaf voor de kwaliteit van het onderwijs, zeker wat betreft het Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs, is hoeveel succes de leerlingen in het vervolgonderwijs hebben. Het is echter moeilijk om hier per school goed zicht op te krijgen, zeker als buitenstaander. Om privacyredenen worden deze gegevens door het hoger onderwijs en door CFI/DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) niet zo maar openbaar gemaakt en via Vensters voor verantwoording gepubliceerd. Het is niet uitgesloten dat dit in de toekomst wel gaat gebeuren. De VO-Raad voert momenteel een pilotproject uit, waarin o.a. wordt uitgezocht of het mogelijk is voor Vensters voor verantwoording een doorstroomindicator te ontwikkelen. Individuele hogescholen koppelen soms wel rendementsgegevens terug naar de scholen voor voortgezet onderwijs, maar dan gaat het slechts om een beperkte groep; leerlingen zwermen immers in principe uit over het hele land. Van de VU vernam de commissie dat daar het beleid is deze gegevens om privacyredenen niet automatisch terug te koppelen. Wel heeft de VU in het recente verleden geparticipeerd in een pilot met de kring van Amstelveense schooldecanen en daarbij informatie gegeven over de instroom en doorstroom van hun eigen oud-leerlingen aan de VU, maar dit onderzoek is niet openbaar. Er zijn wel onderzoeken op landelijk niveau, waarmee individuele scholen gegevens over hun leerlingen of het oordeel van hun leerlingen over de aansluiting op het hoger onderwijs terug kunnen krijgen, zoals de aansluitingsmonitor die door onderzoeksinstituut IOWO/ITS uit Nijmegen wordt uitgevoerd (www.aansluitingvoho.nl). In de aansluitingsmonitor van het IOWO wordt studenten gevraagd om de aansluiting met hun VWO-vooropleiding te beoordelen op zeven verschillende dimensies, t.w. inhoud van de vakken (vereiste kennis en inzicht), zelfstandig aanpakken van studietaken, plannen van studietaken, communicatieve vaardigheden, ICT- of computervaardigheden, basale onderzoeksvaardigheden en werken aan grote opdrachten en/of projecten. Het Amstelveen College neemt deel aan deze aansluitingsmonitor. De resultaten worden
17
in de schoolgids gepubliceerd. Op de meeste vaardigheden scoort het Amstelveen College boven het landelijk gemiddelde. Andere onderzoeken zijn het ROA onderzoek Registratie Uitstroom en Bestemming Schoolverlaters (RUBS) en het landelijk schoolverlatersonderzoek uitgevoerd door DUO Onderwijsonderzoek in Utrecht. De gegevens van deze onderzoeken zijn echter alleen door de deelnemende scholen in te zien en niet op Amstelveens of regionaal niveau geaggregeerd. Kortom, er zijn op dit moment geen concrete gegevens bekend of op snelle wijze te achterhalen over hoe de abituriënten van het Amstelveense voorgezet onderwijs in het hoger onderwijs presteren. In een gesprek met Prof. dr J. Beishuizen, hoogleraar onderwijskunde aan de VU, bleek dat de indruk bestaat dat de Amstelveense studenten het in het algemeen op de VU goed doen. Omdat uit landelijk onderzoek blijkt dat er een verband bestaat tussen gemiddeld eindexamencijfer en studiesucces is dit ook in lijn met de verwachting. Immers, het gemiddelde eindexamencijfer ligt in Amstelveen op of boven het landelijk gemiddelde.
18
8. Reflectie op categoraal onderwijs; Gymnasium De instelling van de verkenningscommissie kwam voort uit de vraag of het gewenst zou zijn het Amstelveense Voortgezet Onderwijsaanbod uit te breiden met een categoraal Gymnasium. Daarom heeft in de commissie discussie plaatsgehad over de potentiële meerwaarde van dit schooltype voor het Amstelveense onderwijslandschap. Dit hoofdstuk bevat een neerslag van de reflectie op categoraal onderwijs en het categoraal Gymnasium in het bijzonder. Vraag naar categoraal onderwijs De laatste jaren blijkt dat ouders voor hun kinderen steeds vaker zoeken naar algemeen vormend onderwijs op maat: categoraal onderwijs dat vanaf de eerste klas specifiek is toegesneden op het niveau van hun kind. Het is hun ervaring dat kinderen beter tot hun recht komen, zich veiliger voelen en betere prestaties leveren als zij in een homogeen samengestelde klas onderwijs krijgen. Het onderwijsaanbod sluit echter nog niet goed aan bij deze veranderende vraag. Het merendeel van het Nederlandse onderwijsaanbod baseert zich namelijk op het ideaal (Mammoetwet, 1968) dat leerlingen van verschillende intelligentieniveaus elkaar in heterogene klassen tot betere prestaties zullen opstuwen. Ruim 40 jaar later is duidelijk dat de Mammoetwet wel heeft bijgedragen aan ‘de verheffing van de arbeidersklasse’, maar ook dat heterogene klassen niet altijd een positief effect hebben op de prestaties van de meer getalenteerde leerlingen. Heterogeen samengestelde klassen werken niveauverhogend voor kinderen met een intelligentieniveau rond het gemiddelde IQ, maar voor kinderen met een hogere intelligentie werken heterogene klassen juist nivellerend. Voor deze kinderen blijkt een homogeen samengestelde klas de beste omgeving om tot goede prestaties te komen. Ouders zijn zich dat steeds beter bewust en om die reden zoeken zij onderwijs dat hun kind vanaf het allereerste begin uitdaagt het beste uit zichzelf te halen, het liefst in een kleinschalige school die een veilige, stimulerende leeromgeving biedt. Bovengenoemde verandering in de onderwijsvraag sluit aan bij de recente omwenteling in de Nederlandse politieke agenda. De gedachte dat het onderwijs de maatschappij zal verbeteren en (klasse) tegenstellingen zal opheffen, is niet langer overheersend. Op dit moment is het politieke beleid gericht op het doel Nederland hoog in de internationale ranglijsten van kennisintensieve landen te krijgen. Het huidige onderwijsbeleid is daarom gericht op het scherper onderscheiden tussen niveaus om leerlingen/studenten te laten presteren op het hoogst haalbare niveau. Als gevolg van dit beleid ontstaan in steeds meer steden University Colleges, komen er in het voorgezet onderwijs speciale klassen voor hoogbegaafden, zit 75 % van de VO-scholen in een of ander samenwerkingsverband met een universiteit en bieden VO-scholen diverse bèta excellent programma’s aan. Het beleid van het Ministerie van Onderwijs dat de laatste jaren gericht is op het breed implementeren van dit soort prestatieverhogende initiatieven en dat geoperationaliseerd is in de inspectiekaders, lijkt dus voorlopig geslaagd.
19
Het gymnasiale onderwijsaanbod in Amstelveen Hoewel het overgrote deel van de leerlingen nog in heterogene, 1 tot 2 jaar durende, HAVO/VWO brugklassen zit, heeft het huidige onderwijsbeleid van het ministerie OC&W toch ook in Amstelveen geleid tot een gevarieerder aanbod. Er zijn er speciale voorzieningen voor leerlingen met een VMBO advies, er is een klas voor kinderen die hoogbegaafd zijn (ACe) en er is een Technasium aanbod voor leerlingen met een specifieke bèta interesse. Ook bij de diverse prestatieverhogende landelijke initiatieven (zoals bijvoorbeeld de bèta excellent programma’s) hebben de Amstelveense scholen zich aangesloten. Dat is een goede zaak en de commissie juicht deze tendens van harte toe. Toch constateert de commissie tevens dat de mogelijkheden om uit te blinken voor leerlingen met een gewoon VWO+/Gymnasium niveau met een brede interesse op zowel alfa, gamma als bèta gebied beperkt zijn. Na de derde klas neemt de keuze voor het Gymnasium (met Latijn of Grieks) namelijk nogal af (met uitzondering van het KKC). Versterking van de klassieke opleiding in de bovenbouw is daarom gewenst. Het profiel van een Gymnasiumleerling In de verkenningscommissie is gediscussieerd over de vraag of een categoraal Gymnasium voor de breed geïnteresseerde en intelligente leerlingen bij uitstek het geschikte schooltype is. Een Gymnasiumleerling, zo werd betoogd, is niet hetzelfde als een VWO-leerling of een hoogbegaafde leerling. Een gymnasiast vindt school en huiswerk leuk; zoekt extra uitdaging; is niet alleen geïnteresseerd in bètavakken, maar juist ook in gamma en alfa onderzoeken, wil dagelijks voor lastig op te lossen vraagstukken gesteld worden; wil zich verdiepen in de klassieken; wil moeilijke dingen leren; is ontvankelijk voor het reeds op jonge leeftijd aanleren van academische vaardigheden; wil met ‘soortgenoten’ debatteren op basis van goede argumentatie. Deze leerlingen hebben een andere lessentabel nodig met een andere didactische visie en meer vrijheid om hun eigen nieuwsgierigheid te bevredigen. Kortom: een Gymnasiumleerling is op zijn/haar plek op een school waar de schoolcultuur gebaseerd is op de intrinsieke motivatie om te leren. Voor deze leerlingen is een ACe klas, een uitgebreid (tweetalig) VWO of een Technasium met een overwegend bètaprofiel niet het beste passende onderwijsaanbod. Categoraal Gymnasium in Amstelveen? De verkenningscommissie is van mening dat categoraal onderwijs in een kleinschalige setting voor bepaalde leerlingen inderdaad beter kan zijn dan op een VWO-afdeling van een grote scholengemeenschap. Vanuit deze optiek is er op zich dan ook bestaansrecht voor een categoraal Gymnasium waar leerlingen met een bovengemiddeld IQ onderwijs op maat aangeboden krijgen dat hen stimuleert het beste uit zichzelf te halen. Het potentieel van dergelijke leerlingen is in Amstelveen zeker aanwezig: de gemiddeld Cito score ligt in Amstelveen hoger dan het landelijk gemiddelde (539 versus 535,5). Bij de aanvang van de verkenning waren er signalen dat de mogelijkheden voor kinderen uit Amstelveen om geplaatst te worden op een categoraal Gymnasium in Amsterdam in de toekomst wellicht beperkt zouden kunnen worden. Ouders van Amsterdamse basisschoolleerlingen (verenigd 20
in de Stichting Vrije Schoolkeuze Amsterdam; http://www.stichtingvsa.nl ) maken zich namelijk sterk voor een voorrangspositie voor hun kinderen bij plaatsing op, respectievelijk loting voor Amsterdamse gymnasia. Dat zou de vraag naar een categoraal Gymnasium in Amstelveen in een ander daglicht hebben geplaatst. Inmiddels is de capaciteit in Amsterdam echter uitgebreid en toereikend om aan alle vraag te voldoen. Bovendien is namens de Wethouder van Onderwijs van de gemeente Amsterdam aan de verkenningscommissie verzekerd dat het beleid ten aanzien van toelating tot de categorale gymnasia niet zal worden gewijzigd. De verkenningscommissie heeft bovendien oog voor de argumenten betreffende de hoge kosten van een nieuwe school en voor het risico van afromen van de aanmeldingen van getalenteerde leerlingen op de bestaande scholen. De commissie is daarom veeleer voorstander van een intensief samenwerkingsproces waarbij mogelijk in de toekomst het Amstelveense onderwijslandschap verrijkt zou kunnen worden met categoraal gymnasiaal onderwijs op hoog niveau. Over de wijze waarop deze samenwerking vorm zou kunnen krijgen doet de commissie aanbevelingen in hoofdstuk 11.
21
9. Onderscheidende kenmerken excellent VWO Enkele jaren geleden heeft de Onderwijsraad aan onderzoeksinstituut ITS Nijmegen verzocht een onderzoek in te stellen naar de ontwikkelingen op het gebied van excellentie in het onderwijs. De achtergrond voor deze vraagstelling was dat er maatschappelijk - en dus ook in het onderwijs – op dit thema velerlei ontwikkelingen gaande zijn. Voorbeelden zijn het Leonardo onderwijs (voor basisschoolleerlingen met een cognitief IQ gelijk of hoger dan 130), tweetalig onderwijs, scholierenprogramma’s van universiteiten (o.a. Universiteit Leiden en de OU), Juniorcollege Utrecht enz. Daarnaast zetten de VO-scholen in op verbreding, verrijking en verdieping van de lesprogramma’s ter aanvulling of vervanging van de reguliere lesstof. De verkenningscommissie heeft geconstateerd dat de Amstelveense scholen voor voortgezet onderwijs in de afgelopen jaren in lijn met deze ontwikkelingen met elan innovatief onderwijs hebben geïmplementeerd: tweetalig onderwijs (TTO) op het HWC, Class of excellence (ACe) op het AC en het Technasium op het KKC. Hiermee wordt aan de vraag naar kwalitatief hoogstaand en gedifferentieerd onderwijs in Amstelveen tegemoet gekomen. In het kader van haar verkenningsopdracht achtte de commissie het opportuun om te brainstormen over kenmerken die onderscheidend zijn voor excellent voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. De commissie bedoelt hiermee excellent onderwijs, ook voor niet-uitblinkende leerlingen. Excellentie, niet alleen als maatstaf voor kwaliteit maar ook als ambitieniveau. De commissie heeft bij deze - niet uitputtende - brainstorm vijf componenten onderscheiden: inrichting van het onderwijs, docenten, lesprogramma, begeleiding en advisering/follow-up. Inrichting van het onderwijs De verkenningscommissie ziet een duidelijk voordeel van categorale leerwegen naast brug- of dakpanconstructies. Bijvoorbeeld: slechts tweederde van de cognitief hoogbegaafde leerlingen krijgt een onverdeeld VWO-advies. Voor deze leerlingen is enerzijds de brugklas of een dakpanconstructie (HAVO/VWO) van groot belang, maar ook is gebleken dat deze leerlingen erbij gebaat zijn zo snel mogelijk een passend onderwijsniveau aangeboden te krijgen. Ze moeten voldoende uitdaging krijgen om niet te gaan onderpresteren; zie voor een recent uitgevoerd onderzoek: Didactief, juni 2012. Verder is kleinschaligheid een relatief nieuwe wens van ouders en kinderen. Kleinschaligheid wordt nu geassocieerd met veilig en aandacht voor de individuele leerling en dat is wat ouders voor hun kinderen willen. Er zijn dus tendensen naar categorale VMBO-t scholen, HAVO-scholen (met Amsterdam als proeftuin) en naar categorale Gymnasia. Klein, homogeen, overzichtelijk; dat blijkt nu attractief, ook als wervingsinstrument.
22
Docenten Onderwijs staat of valt met de kwaliteit van docenten in de schoolorganisatie. Dit ‘human capital’ is lange tijd niet op waarde geschat en dus bleven beloning, carrièreperspectief en waardering achter. Reden waarom veel eerstegraads leerkrachten hun heil elders zochten. Toch is de commissie van mening dat eerstegraads docenten een must zijn in alle klassen van excellent VWO. Deze docenten moeten door middel van o.a. intervisie in samenwerking met ‘Centers of Excellence’ van universiteiten geprofessionaliseerd worden. Docenten moeten - bij taken waarbij dat mogelijk is - bij voorkeur worden geassisteerd door studenten (eventueel van lerarenopleidingen of als persoonlijk assistent- PAL). Dat geeft op school ruimte om onderwijstaken te (her)verdelen zodat leraren tijd hebben zich in te zetten voor zaken waar ze goed in zijn. Docenten bieden keuzes (onderwerp, presentatievorm, tijdsindeling) en de leerlingen hebben iets te kiezen. Eerstegraads docenten zijn in staat om talent te herkennen en leerlingen uit te dagen. Ze kunnen hen complexe problemen aanbieden, zodat deze hun kennis van verschillende terreinen moeten benutten om tot een oplossing te komen. Ze bieden een uit de praktijk ontleende context aan die leerlingen uitdagen zich in te leven in een concrete situatie. Docenten doen een beroep op verschillende vaardigheden tegelijk, bijvoorbeeld onderzoek verrichten, communiceren met deskundigen en met elkaar, elkaar feedback geven of een debat voeren. De verkenningscommissie ziet vooral ook meerwaarde in samenwerking tussen scholen, waarbij het kunnen beschikken over goede docenten in de tekortvakken en de kleine vakken en intercollegiale consultatie het doel zou moeten zijn. Onderzoek naar de mogelijkheden van samenwerking is wat de commissie betreft een eerste vereiste op weg naar excellent onderwijs. Lesprogramma ‘Het inslijpen van taal, schrijf-, reken- en wiskundige vaardigheden is onontbeerlijk in een voorbereidend wetenschappelijke opleiding.’ (DecaZINE, april 2012). Juist dat inslijpen van vaardigheden heeft in de laatste jaren een negatieve connotatie gekregen. Het uit het hoofd leren van rijtjes woorden, uitzonderingen of definities leek lange tijd samen met de grammaticavertaalmethode ondergeschikt aan de praktische taalvaardigheden. En laten het nu juist die vaardigheden zijn die door de vakken Grieks en Latijn op het Gymnasium nog enigszins vorm krijgen… Mensen hebben een natuurlijke leeftijd voor het inslijpen van een grote bulk aan kennis: ongeveer tussen 11 en 16 jaar. Juist in die tijd worden dingen in samenhang geleerd die je later niet meer vergeet. Het toepassen (bijvoorbeeld vertalen) van prille kennis is belangrijk voor het duurzaam verankeren ervan. Als dit automatismen worden, zal de leerling daar in zijn/haar studieloopbaan veel baat bij hebben. Daarom pleit de commissie voor doorlopende leerlijnen in klassiek culturele en algemene vorming.
23
Daarnaast dient de didactiek gericht te zijn op onderzoekend en samenwerkend leren. Een rijke (digitale) leeromgeving, gekoppeld aan debatcultuur in alle moderne vreemde talen spreekt daarbij vanzelf. Het vak filosofie zou een (verplicht) eindexamenvak moeten worden, waarbij hogere eisen worden gesteld aan de theoretische kennis van het vak. De praktische kant komt o.a. tot uitdrukking in een uitgebreid, uitdagend en intensief begeleid profielwerkstuk. Inzicht in het kwadrant ‘Weten, Willen, Kunnen, Zijn’ (DecaZINE, april 2012) geeft waarborg dat de leerling van het VWO wordt voorbereid op zijn wetenschappelijke loopbaan. Alle aspecten ervan zouden moeten samen komen in het profielwerkstuk aan het eind van de schoolloopbaan. Ook actief beleid t.a.v. extra-curriculaire activiteiten in het lesprogramma is onontbeerlijk. Neerslag van de prestaties zou moeten plaatsvinden in een digitaal portfolio, waarin ook persoonlijke reflectieverslagen zijn opgenomen. Begeleiding In het gesprek met de rectoren was diverse keren te horen dat Passend onderwijs een mogelijk struikelblok gaat vormen voor de Amstelveense schoolorganisaties. De commissie acht het van belang, dat de Gemeente zich bij de invoering van deze wet opstelt als een partner van de scholen. De gemeente zoekt daarbij vanuit de eigen rol naar mogelijkheden om schoolbesturen te ondersteunen en samen te zoeken naar oplossingsrichtingen. Dit zou tot gevolg kunnen hebben, dat de goede leerlingbegeleiding op de drie scholen gecontinueerd en verder verbeterd kan worden. Leerlingbegeleiding op maat dus, met als speciaal advies van de commissie dat er meer aandacht wordt besteed aan de Gymnasiumuitval na de profielkeuze, ten einde deze tendens te keren. Met deze specifieke begeleiding zou al in de onderbouw, voor het begin van het derde Gymnasiumleerjaar moeten worden begonnen. De commissie ziet hier zeker mogelijkheden voor samenwerking tussen de scholen. Advisering /Follow-up Op het Amstelveen College na monitoren de scholen niet de studievoortgang van hun oudleerlingen op het wetenschappelijk vervolgonderwijs door middel van alumni enquêtes. Zes jaar investeren in een leerling zonder te weten hoe en of die investering rendeert, lijkt de commissie een gemiste kans. Bedrijven geven steeds meer geld uit aan klantrelatiebeheer, dat zou voor de scholen een navolgenswaardig voorbeeld kunnen zijn. Advies aan de scholen dus om op structurele wijze doorstroomgegevens te verzamelen en het gesprek aan te gaan: met oud-leerlingen en met vertegenwoordigers van instellingen voor Hoger en Wetenschappelijk onderwijs en met elkaar.
24
10. Onderwijsbeleidsvoorbereiding Als het gaat om de beïnvloeding van het (voortgezet) onderwijsaanbod en de onderwijskwaliteit zijn er verschillende potentiële gesprekspartners, die elk vanuit hun eigen specifieke (wettelijke) verantwoordelijkheid een bijdrage kunnen leveren: schoolbesturen, schoolleiding, onderwijsteams, leerlingen, ouders, medezeggenschapraden, gemeentebesturen, politici en vertegenwoordigers van het afnemende veld (vervolgonderwijs en arbeidsmarkt). De gemeente Amstelveen kent enkele reguliere overleggen op onderwijsgebied. De LEA (Lokaal Educatieve Agenda) is het wettelijk verplicht bestuurlijk overleg tussen de wethouder en de schooldirecties. Onderwerpen zijn die zaken waarop de gemeente en de scholen moeten samenwerken: huisvesting en zorg in en op de school. Ook veiligheid staat vaak op de agenda, maar soms ook actuele onderwijsinhoudelijke items zoals het Gymnasium. De frequentie is 1 à 2 maal per jaar. De gemeente doet een voorstel tot de agenda; de scholen kunnen aanvullen. Met het Amstelveen College als openbare school is er separaat periodiek bestuurlijk overleg . Dat is op initiatief van het Amstelveen College afgesproken bij de verzelfstandiging van deze scholengemeenschap. De frequentie is eenmaal per jaar. Daarnaast streeft de wethouder ernaar alle scholen minimaal een keer per schooljaar te bezoeken. Op grond van artikel 72 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) worden afspraken over de gewenste (bestaande en toekomstige) onderwijsvoorzieningen vastgelegd in het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO). Volgens dit artikel is de doelstelling van het RPO: het onderwijsaanbod af te stemmen op de vraag van de leerlingen, ouders en andere belanghebbenden in hun regio’. Het RPO wordt gesloten voor een periode van 5 jaar. Het RPO wordt niet vastgesteld voordat over een concept van het plan op overeenstemming gericht overleg (OOGO) is gevoerd met burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente(n). Omdat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de onderwijshuisvesting, gaat het hier feitelijk alleen over de huisvestigingsconsequenties, maar hiertoe hoeft dit overleg niet beperkt te blijven. Dat het RPO voor de regio Amstelland voor de periode 2012-2017 net was vastgelegd en er bij het hiervoor vereiste OOGO niet was gerept over een Gymnasiumwens, vormde een argument voor de rectoren om niet met de wethouder te willen spreken over een eventueel nieuw op te richten categoraal Gymnasium. Het is het echter nooit de bedoeling van de wetgever geweest om het RPO te beschouwen als een in beton gegoten planningsdocument. Naar de mening van de verkenningscommissie moet het RPO ook gezien en benut worden als een kader voor overleg over toekomstige onderwijsontwikkelingen, met erkenning van de specifieke verantwoordelijkheden van de betrokken partijen. De wens van sommige ouders/leerlingen in het RPO gebied Amstelland en Ronde Venen naar kleinschalig homogeen onderwijs voor getalenteerde leerlingen (wellicht een categoraal Gymnasium) zou in dit verband bespreekbaar moeten zijn en niet moeten worden doorgeschoven naar de volgende planningsperiode.
25
De commissie pleit dan ook voor een betere en gestructureerde gedachtewisseling tussen de aanbieders van VWO in het RPO gebied en de andere actoren om een voor alle partijen (d.w.z . ouders/leerlingen, scholen en gemeenten) optimaal voortgezet onderwijsaanbod te waarborgen. De in de wet gegeven verplichting tot het houden van een OOGO is slechts een minimumverplichting. Meer inhoudelijk overleg op regionaal en/of gemeentelijk niveau is echter geenszins uitgesloten. De verkenningscommissie doet dan ook de suggestie dat het gemeentebestuur in overleg met de VO-schoolleiding regelmatig, bijvoorbeeld eens per 2 jaar, een bijeenkomst ‘Dialoog over het Voortgezet Onderwijs’ organiseert, waarin actuele trends, ontwikkelingen, verplichtingen, wensen, behoeften en verwachtingen in en t.a.v. het Voortgezet Onderwijs aan de orde kunnen komen. Het lijkt de commissie relevant dat behalve de schoolleidingen en de wethouder van onderwijs hierbij ook ouderraden, leerlingenraden, vervolgonderwijs, arbeidsmarkt en gemeenteraad vertegenwoordigd zijn. Een transparante en actuele verkenning van de voorwaarden voor optimaal voortgezet onderwijs in de toekomst vanuit ieders specifieke bestuurlijke en wettelijke verantwoordelijkheid, kan de basis vormen voor een consistent en constructief gemeentelijk onderwijsbeleid.
26
11.Conclusies en aanbevelingen
Conclusies Op basis van de haar ter beschikking staande gegevens trekt de verkenningscommissie de hierna volgende conclusies. De verkenningscommissie heeft geconstateerd dat het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen Amstelland voor de periode 2012-1017 de bestuurlijke visie op het huidige en toekomstige voortgezet onderwijs in de regio weergeeft. Dit RPO heeft echter een beschrijvend en tamelijk ambtelijk karakter en mist een integrale visie op de gewenste diversiteit in het regionale onderwijslandschap. De Voortgezet Onderwijscapaciteit in de regio lijkt, mede gezien de dalende tendens in de omvang van de basisgeneratie, toereikend. Voor een aanzienlijk deel van de Amstelveense leerlingen zijn de in Amsterdam aanwezige onderwijsvoorzieningen overigens om uiteenlopende redenen aantrekkelijker. Een inspanning om nog meer leerlingen voor het in Amstelveen aangeboden onderwijs te winnen, ligt daarom voor de hand. De kwaliteit van het voortgezet onderwijs in Amstelveen is goed. Het reguliere VWO voldoet aan de kwaliteitseisen en de uitstekende specifieke differentiaties en plusprofielen dragen bij aan een aantrekkelijk onderwijsaanbod, waarin voor ouders en leerlingen veel te kiezen valt. Ook voor cognitief begaafde leerlingen biedt Amstelveen goede studiemogelijkheden. Het ontbreken van een categoraal Gymnasium leidt er toe dat een substantieel aantal leerlingen kiest voor het Amsterdamse alternatief. Kinderen die op basis van hun cognitieve bagage, leercapaciteit en affiniteit gebaat zijn bij een categoraal gymnasiaal schooltype, kunnen op overbrugbare reisafstand op een Amsterdams Gymnasium terecht. In Amstelveen kunnen deze kinderen in de onderbouw op zich goed terecht op een gymnasiale afdeling van een van de scholengemeenschappen. Versterking van het gymnasiale onderwijs op de Amstelveense scholen in de bovenbouw kan er op termijn toe leiden dat voor meer leerlingen dan tot nu toe de gymnasiale waarden van de opleiding tot aan het eindexamen behouden blijven. Versterking van (de reputatie van) het gymnasiale onderwijs op de bestaande Amstelveense scholen - met name in de bovenbouw – kan ertoe leiden dat de forenzende leerlingen wel kiezen voor een Amstelveense school. Daartoe zouden de scholen meer gezamenlijke inspanningen moeten leveren, zowel onderwijsinhoudelijk als ten aanzien van marketing en werving. De verkenningscommissie heeft geconstateerd dat in Amstelveen sprake is van een goede verstandhouding tussen de schoolleidingen. Dat biedt een gezonde basis voor voortgaande samenwerking (zie verder). Er is de laatste jaren een balans ontstaan in de belangstelling voor de drie VWO-scholen, op basis van hun eigenheid, sfeer en reputatie. Dat is geen reden voor zelfgenoegzaamheid; het biedt wel een goed uitgangspunt voor meer gezamenlijke 27
onderwijsinspanningen. Amstelveen heeft uitstekende kansen om in onderlinge samenwerking tussen de drie VWO-scholen en met de Amsterdamse universiteiten te excelleren in voorbereidend wetenschappelijk onderwijs: ‘best of three’. De verkenningscommissie heeft met instemming en waardering kennisgenomen van de (voorgenomen) samenwerking van de regionale VO-scholen en de Amsterdamse instellingen voor hoger onderwijs op het gebied van de lerarenopleiding in de regionale opleidingsschool ROSA. Excellent onderwijs staat of valt immers met de kwaliteit van de leraren.
Aanbeveling: Samenwerking op het gebied van gymnasiaal onderwijs Het gymnasiale onderwijsaanbod vertoont in de bovenbouw van de scholen een lacune. Om deze lacune op te vullen ziet de commissie goede mogelijkheden in een groeimodel van toenemende onderlinge samenwerking, met als mogelijk resultaat van gezamenlijke inspanningen van de Amstelveense scholen op termijn een Gymnasium met een eigen plek in het onderwijsaanbod in Amstelveen. Het groeimodel dat de commissie voor ogen staat, gaat uit van het handhaven van de gymnasiale afdelingen in de onderbouw en stimuleert een intensieve samenwerking in de bovenbouw. Dat deze samenwerking op de middellange termijn zou kunnen leiden tot een Amstelveens Gymnasium met bijvoorbeeld een concurrerend profiel van de pre-academische school bij uitstek, lijkt de commissie heel goed mogelijk. Door te starten met een effectieve samenwerking in de bovenbouw van de drie scholen, kunnen de drie gymnasiale afdelingen op den duur mogelijk uitgroeien tot een zelfstandige of nevenvestiging die als zodanig kan worden opgenomen in het Regionaal Plan Onderwijs (RPO) van 2015. De gemeente zou de samenwerking tussen de drie bestaande scholen kunnen stimuleren door hun samenwerkingsinitiatieven actief te faciliteren. De commissie beveelt de Gemeente Amstelveen dus aan om de gesignaleerde lacune in het categorale Gymnasiale onderwijsaanbod in de bredere regio Amstelland als aandachtspunt in het RPO-overleg in te brengen.
Aanbeveling: Samenwerking met universiteiten en hogescholen -
Alle scholengemeenschappen participeren in de Regionale Opleidingsschool Amstelland (ROSA). Hieraan nemen ook de eerstegraads lerarenopleidingen van de VU en de UvA en de HBO lerarenopleidingen van INHolland en de Hogeschool van Amsterdam deel. Doel van dit samenwerkingsproject is een goede samenhangende opleiding voor eerste- en tweedegraads leraren, een goede begeleiding van nieuwe docenten en professionalisering van zittend personeel. De verkenningscommissie acht het van groot belang dat de participatie in ROSA met voortvarendheid wordt opgepakt en in de tijdsfasering zo mogelijk naar voren wordt gehaald. Hiermee zal impliciet de kwaliteit van het onderwijs worden bevorderd en kan aandacht worden gegeven aan onderwijsinnovatie en onderzoek. 28
-
Actieve samenwerking met de universiteiten (VU, UvA en AUC) heeft naar de mening van de verkenningscommissie zonder twijfel een positief effect op de pre-academische onderwijskwaliteit van het VWO. De verdere implementatie van de leerlijnen onderzoekend leren en voorbereidende academische vorming zoals aangehaald in hoofdstuk 9, kan ertoe leiden dat leerlingen beter toegerust aan een academische vervolgstudie beginnen. Voor cognitief hoogbegaafde leerlingen is het aantrekkelijk na te denken over mogelijkheden bepaalde universitaire vakken te laten indalen in het VWO-lesprogramma.
Aanbeveling overige samenwerking: HAVO, VMBO-t en kleine vakken -
De verkenningscommissie is in haar gesprekken met externe adviseurs geattendeerd op de huidige problematiek van de identiteit van het HAVO-onderwijs. Hoewel de commissie zich in deze problematiek niet heeft verdiept, ligt het voor de hand in de locale situatie te overleggen over een versterking van het profiel van het HAVO-onderwijs.
-
Hoewel de verkenningscommissie van meet af aan heeft besloten te focusseren op het VWO, is in de oriënterende gesprekken gewezen op de wenselijkheid om in Amstelveen wat betreft het VMBO-t onderwijs te gaan samenwerken. Die optie betreft met name de kleine VMBO-t afdeling van Panta Rhei en het VMBO-t op het Amstelveen College. De commissie beveelt deze samenwerking van harte aan.
-
Samenwerking op het gebied van ‘kleine vakken’ (vakken die door relatief weinig leerlingen worden gekozen, waardoor aanbieden relatief duur wordt) is door de scholen nog niet serieus overwogen. Tot dusver is men er op geen van de scholen in de praktijk tegenaan gelopen dat iets niet te organiseren was dan wel dat een schaalvergroting wenselijk zou zijn. De commissie beveelt aan deze optie op termijn toch serieus te overwegen.
Aanbeveling: samenwerking Passend onderwijs Wat betreft het Passend onderwijs zal in de toekomst naar verwachting bewust naar complementariteit tussen de VO-scholen worden gestreefd. Ook nu is er al sprake van onderling intensieve contacten over leerlingen met zorgvragen en over Passend onderwijs. Dit aspect viel buiten de verkenning die de commissie heeft uitgevoerd. Hierbij is een actieve rol voor de gemeente weggelegd. Bij de gemeenten is immers ook geld voor passend onderwijs beschikbaar en de gemeenten hebben een taak toegewezen gekregen in de vorm van de Centra voor Jeugd en Gezin.
29
Aanbeveling: terugkoppeling alumni en Raden van Advies Zoals in hoofdstuk 9 beschreven, hecht de verkenningscommissie grote waarde aan de monitoring van het studiesucces in het eerste jaar van de vervolgstudie. Deze evaluatie kan aanknopingspunten bieden voor het optimaliseren van het VWO in de breedste zin. Voor zover de commissie kon nagaan hebben de VO-scholen in Amstelveen geen Raden van Advies, met vertegenwoordigers van het hoger onderwijs en het afnemende arbeidsveld. Structurele feedback uit het veld kan tot inzichten leiden die de kwaliteit van het onderwijs verder kunnen versterken.
Aanbeveling: Denktank en Onderwijsconferentie De verkenningscommissie beveelt de scholen aan ten behoeve van boven voorgestelde vormen van samenwerking een gezamenlijke ‘Denktank Excellentie en Innovatie’ in te stellen, bestaande uit onderwijsdeskundigen en bovenbouwleerlingen (mogelijk ook oud-leerlingen) van alle 3 (of 4) VOscholen. In deze denktank kan out-of-the-box worden overlegd over scenario’s die de kwaliteit van het Amstelveense VWO kunnen versterken. De verkenningscommissie beveelt aan - conform wat in hoofdstuk 10 is betoogd – dat de VO-scholen en de gemeente samen met de andere actoren die het onderwijsaanbod en de onderwijskwaliteit beïnvloeden regelmatig een conferentie houden ten einde te overleggen en te discussiëren over trends, ontwikkelingen en actuele onderwerpen in het voortgezet onderwijs.
30
Bijlagen
31
Bijlage 1 Persbericht Gemeente Amstelveen, 21 december 2011 Verkenningscommissie onderzoekt Voortgezet Onderwijs in Amstelveen In 2012 brengt een onafhankelijke verkenningscommissie advies uit over het voortgezet onderwijs in Amstelveen. De commissie formuleert de komende weken haar eigen opdracht en zal deze naar verwachting in januari bekend maken. Wethouder Herbert Raat (VVD) van onderwijs:’Naar aanleiding van berichten omtrent een mogelijk categoraal Gymnasium in Amstelveen heeft zich een aantal mensen gemeld dat graag wil meedenken over het voortgezet onderwijs. Eén kwam met de suggestie van een verkenningscommissie. Ik vond dit een prima idee. De verkenningscommissie is (politiek) onafhankelijk en zal haar eigen opdracht en werkwijze bepalen. Zij beperkt zich hierbij niet tot de vraag wel of geen Gymnasium, maar stelt de vraag veel breder. In het nieuwe jaar brengt de verkenningscommissie de door haar zelf geformuleerde opdracht naar buiten. Ook geeft zij dan aan op welke termijn zij haar bevindingen denkt te kunnen presenteren. Het instellen van een verkenningscommissie is een primeur voor Amstelveen’. De verkenningscommissie bestaat uit Arnold van Eijk (directievoorzitter Rabobank Amstel en Vecht), Jos Groot (eigenaar hypotheekshop), Christine Hylkema (onderwijskundige en rector Openbaar Lyceum Zeist), Pim Mager (emeritus hoogleraar Medische natuurwetenschappen; voorzitter), Marlies van Tooren (onderwijskundige) en Anne-Mieke van der Vet (onderwijskundige).
32
Bijlage 2 ‘Facts and Figures’ m.b.t. de Amstelveense scholen voor voortgezet onderwijs Bronnen:
www.schoolvo.nl (Vensters voor verantwoording; cijfers geleverd door inspectie, CFI en door scholen zelf) Regionaal Plan Onderwijs 2012-2015
Tabel 1a: Ontwikkeling basisgeneratie (12/13 jarigen) 2009 874 2043
Amstelveen Amstelland
2010 928 2114
2011 962 2177
2012 966 2169
2013 948 2174
2014 932 2207
2015 899 2166
2016 906 2142
2020 843 1962
Tabel 1b: Prognose aantal leerlingen in Amstelveen
Tabel 2 : Herkomst leerlingen scholengemeenschappen Amstelland e.o.(in %)
Amstelveen
Amsterdam
Uithoorn
Aalsmeer
Mijdrecht/RondVenen/ Vinkeveen
Haarlemmermeer
Ouder-Amstel
Abcoude
Nieuwkoop
overig
Amstelveen College HWC KKC Panta Rhei Alkwin Kollege SG Thamen Veenlanden College totaal
totaal (absoluut)
2011-2012
1454
56,9
6,6
5,8
15,1
-
8,0
5,4
-
-
2,1
1568 1664 726 1530 968 1439
65,4 69,3 21,8 0,9 17,8 -
1,6 3,0 65,4 -
5,5 1,8 57,5 48,3 7,0
13,1 5,9 1,9 28,4 15,7 -
1,1 0,8 10,6 14,3 78,5
3,4 10,1 0,7 -
9,1 10,9 2,8 -
1,7 1,5
2,2 1,8 12,1
0,8 0,7 3,2 0,5 2,2 0,9
9349
33
Tabel 3 : Amstelveense leerlingen op Amsterdamse scholen in schooljaar 2011-2012 school
aantal ll
% Amstelveen
Spinoza (Dalton) Geert Grote (Vrije school) Hervormd Lyceum Zuid Gerrit van der Veen Fons Vitae Amsterdams Lyceum Montessori Lyceum Sweelinck (vmbo-tl) Barlaeus Gymnasium Vossius Gymnasium Nicolaas Lyceum Caland Lyceum Cartesius Lyceum St. Ignatiusgymnasium e Het 4 Gymnasium Cygnus Gymnasium De Apollo (vmbo-t met LWOO) De Passie Maimonides SG Cheider Chr. Scholengem. Buitenveldert Media College (vmbo-k t/m gemengde leerweg) IVKO kunstonderwijs (vmbo-tl/havo) Meridiaancollege (vmbo-tl) Zuiderlichtcollege (vmbo-k t/m tl, gericht op dans) totaal
1205 695 931 846 983 1063 1585 475 811 747 1071 1774 683 795 706 554 229 290 155 38 745 522
2,6% 9,2% 5% 2,4% 1,4% 4,7% 2,6% 1,7% 1,4% 10,1% 2,3% 1,1% in klas 6 1,1% in klas 6 11,2% 1,8% in klas 6 2,2% in klas 6 16,6% 2,4% 54,8% 15,8% 6,6% 2,2%
abs. aantal Amstelveen 30 64 46 20 14 50 41 8 11 75 25 1 1 89 2 2 38 7 85 6 49 11
466
1,3%
6
304 353
0,3% 0,6%
1 2 686
34
Tabel 4: Herkomst leerlingen categorale Gymnasia in de omgeving
63,9%
2 75 10
11
22
Uithoorn Aalsmeer
623 8396
11 37
De Ronde Venen
41,8%
6 16 15 1 18
Abcoude
742
11 89 76 2 3
Ouder-Amstel
89,4% 71,2% 76,4% 86,7% 72,4% 91% 50% 72%
Haarlemmermeer
811 795 747 706 554 818 1650 950
Amstelveen
eigen gemeente
Barlaeus Ignatius Vossius e 4 Gymnasium Cygnus Haarlem Leiden Chr. Gymn. Utrecht Stedelijk Gymnasium Utrecht Velsen totaal
totaal
2011-2012
2
181
56
59
109
2
-
35
Tabel 5: Aantallen leerlingen op scholen in Amstelveen e.o. AC
AK
HWC
KKC
PR
brugklassen 392 vmbo bkgt(1,2) brugklassen 638 vmbo tl/havo/vwo (1,2) brugklassen 333 vmbotl/(havo) (1,2) brugklassen 130 140 havo (1,2) brugklassen 204 90 havo/vwo (1,2) brugklassen 204 216 372 vwo (1,2) havo (3) 131 107 74 havo/vwo (3) 193 vwo (3) 150 120 201 vmbo-bkg 313 (3,4) vmbo-tl/mavo 205 149 21 3,4) havo (4,5) 238 291 261 207 vwo (4,5,6) 180 420 382 580 gymnasium 36 60* 60* 160* totaal 1454 1530 1568 1664 726 * geschat; schatting is gebaseerd op verdeling examenkandidaten in schooljaar 2010-2011
Thamen
totaal
322
Veenlanden College -
-
498
1136
210
-
543
-
-
270
-
-
294
-
-
792
307
99 89 -
411 193 560 620
129
198
702
968
358 197 1439
1355 1759 316* 9.349
714
36
Tabel 6: Aantal VWO-ers op Amstelveense en Uithoornse scholengemeenschappen 2011-2012 school
leerjaar1
leerjaar2
leerjaar3
leerjaar4 61
leerjaar 5 65
leerjaar 6 54
Amstelveen College
brugperiode totaal 335 ll
brugperiode totaal 303 ll
KKC
238
224
3 h/v totaal 193 ll 201
223
180
177
HWC
106
110
120
130
132
120
Alkwin Kollege
h/v 174 vwo 60
h/v 30 vwo 144
150
156
142
122
bovenbouw 4-5-6 180; 144 ath., 36 gymn. 580; 420 ath., 160 gymn. (schatting)* 382; 322 ath., 60 gymn. (schatting) 420; 360 ath, 60 gymn. (schatting)
* schatting is gebaseerd op verdeling examenkandidaten in schooljaar 2010-2011
gemiddeld cijfer CE absoluut
cijfer SE
cijfer CE minus
% ll van derde leerjaar naar diploma zonder zittenblijven gemiddeld cijfer CE relatief
rendement bovenbouw
rendement onderbouw
% ll in leerjaar 3 zonder zittenblijven
Tabel 7: Opbrengstenoordeel VWO (Inspectie van het Onderwijs)
KKC
3,3
98%
3,7 66%
3,0
0,31
6,37
HWC
3,0 100%
3,0 54%
3,3
0,42
6,32
AC
3,0 100%
3,0 59%
3,3
0,16
6,47
AK
4,0 100%
2,7 52%
3,3
0,27
6,39
37
Tabel 8: Slaagpercentages en gemiddelde eindexamencijfers schooljaar 2010-2011
KKC
HWC
AC
AK landelijk Barlaeus st. Ignatius e het 4 gymnasium e (1 lichting) Vossius Cygnus e (1 lichting)
atheneum gymnasium vwo totaal atheneum gymnasium vwo totaal atheneum gymnasium vwo totaal atheneum gymnasium vwo totaal gymnasium gymnasium gymnasium
gymnasium gymnasium
aantal deelnemers 133 53 186 73 14 87 66 5 71 90 14
aantal geslaagden 114 52 166 62 14 76 62 5 67 94
totaal slaagpercentage 85,7% 98,1% 89,2% 84,9% 100% 87,3% 93,9% 100% 94,3% 90,4%
123 124 54
113 115 47
88,79% 91,1% 92,7% 87,0%
124 36
118 33
95,2% 91,7%
Tabel 9: Gemiddelde eindexamencijfers schooljaar 2010-2011 KKC HWC AC AK landelijk Barlaeus st. Ignatius het 4e gymn. Vossius Cygnus
atheneum gymnasium atheneum gymnasium atheneum gymnasium atheneum gymnasium atheneum gymnasium gymnasium gymnasium gymnasium gymnasium gymnasium
aantal 133 53 73 14 66 5 90 14
123 54 124 124 36
SE 6,7 7,2 6,8 7,5 6,7 6,8 6,6 7,1 6,7 7,0 6,9 7,0 7,0 7,0 7,2
CE 6,1 6,9 6,0 7,1 6,4 7,3 6,3 7,1 6,2 6,7 6,8 6,7 6,9 6,8 6,9
Eindcijfer 6,6 7,2 6,7 7,5 6,7 7,1 6,5 7,2 6,6 7,0 7,0 6,9 7,0 7,0 7,1
38
Tabel 10: Gemiddelde eindcijfers voor Latijn en Grieks schooljaar 2010-2011 KKC HWC AC AK landelijk Barlaeus st. Ignatius e
het 4 gymn. Vossius Cygnus
latijn grieks latijn grieks latijn grieks latijn grieks latijn gymnasium latijn grieks latijn grieks latijn grieks latijn grieks latijn grieks
aantal 40 14 10 5 5 6 12 <5 7.471 2.705 72 71 89 42 34 20 88 46 26 12
SE 7,0 7,6 7,1 7,5 6,4 7,2 6,4 7,2 6,6 6,8 6,4 6,7 6,3 6,7 6,1 5,8 6,7 7,1 6,2 6,2
CE 6,7 7,3 6,9 6,6 6,0 7,2 6,0 7,2 6,4 6,5 6,7 6,8 7,0 6,8 6,4 6,0 7,5 7,3 6,4 7,2
Eindcijfer 6,9 7,4 7,1 7,0 6,3 7,3 6,3 7,3 6,5 6,7 6,6 6,8 6,8 6,8 6,3 5,8 7,2 7,3 6,5 6,8
Tabel 11: Algemene tevredenheid ouders en leerlingen over Amstelveense scholen KKC HWC Amstelveen College Alkwin Kollege landelijk
Leerlingen 6,8 6,8 6,2 6,7 6,9
Ouders 7,4 7,5 7,0 7,0 7,3
39
I N TERNE N OTITIE
Aan
Bijlage 3
Beleid
24 november 2011
Via Van
Betreft
Staf, Onderzoek & Informatie
Kopie
Onderzoek categoraal Gymnasium (groep 8) Inleiding In Amstelveen is het voor middelbare scholieren mogelijk een Gymnasiumopleiding te volgen bij een scholengemeenschap maar er is geen zelfstandig Gymnasium. Het college van de gemeente Amstelveen onderzoekt momenteel de mogelijkheid en wenselijkheid van een categoraal Gymnasium in Amstelveen. In het schooljaar 2011/2012 zitten ongeveer 900 Amstelveense kinderen in groep 8 van de basisschool. Deze kinderen zijn dit schooljaar met hun ouders/verzorgers bezig met de keuze voor een middelbare school. De ouders van deze kinderen zijn benaderd met een korte vragenlijst over de schoolkeuze van hun kind. In totaal zijn 893 adressen benaderd en zijn er 346 reacties ontvangen, wat een responspercentage van 39% betekent. De resultaten zijn niet volledig representatief voor de onderzoeksgroep maar geven wel een goede indicatie.
Onderzoeksresultaten Ten eerste is door alle respondenten aangegeven wat de belangrijkste aspecten zijn bij de keuze van een school, zie tabel 1. Kwaliteit van het onderwijs is het meest belangrijke aspect, gevolgd door de sfeer op school, de reputatie en de nabijheid van de school. Tabel 1 Belangrijke aspecten bij de keuze van een middelbare school Kwaliteit onderwijs 87% Sfeer
63%
Reputatie
54%
Nabijheid
46%
Kleinschaligheid
21%
Vrienden
9%
Levensbeschouwing
4%
Anders*
13%
*Namelijk: Aandacht voor dyslexie en andere zorgbehoeften, aandacht voor de capaciteit en belangstelling van het kind, individuele benadering, doorstroommogelijkheden
40
44% van de respondenten denkt bij de keuze van een middelbare school (onder andere) aan een Gymnasium. Deze respondenten zijn nog twee extra vragen gesteld. Het aandeel van de scholieren dat daadwerkelijk naar een gymnasium zal gaan, zal lager liggen dan de genoemde 44%. Op basis van de Jongerenpeiling 2008 blijkt dat ongeveer 16% van de Amstelveense scholieren naar een Gymnasium gaan. Dat betekent dat per jaar ongeveer 140 Amstelveense kinderen van groep 8 naar een Gymnasium gaan. Als men aangaf bij de schoolkeuze te denken aan een Gymnasium dan is gevraagd of men een eerste, tweede en derde keuze wilde aangeven voor een bepaalde schoolvorm, zie tabel 2. Een scholengemeenschap met een Gymnasium in Amstelveen is het meest vaak de eerste keus (45%), gevolgd door een zelfstandig Gymnasium in Amstelveen (33%). Voor 13% is een categoraal Gymnasium buiten Amstelveen de eerste keus. Tabel 2 Eerste, tweede, derde keuze Gymnasium 1ste keus 2de keus
3de keus
Zelfstandig Gymnasium in Amstelveen
33%
32%
14%
Scholengemeenschap met Gymnasium in Amstelveen
45%
27%
18%
Zelfstandig Gymnasium buiten Amstelveen
13%
21%
31%
Scholengemeenschap met Gymnasium buiten Amstelveen
5%
18%
29%
Andere schoolvorm*
5%
2%
8%
100%
100%
100%
Totaal
*Namelijk: Technasium, kleinschalige school Vervolgens is gevraagd hoe groot de kans zou zijn dat het kind naar een categoraal Gymnasium in Amstelveen zou gaan als dat er zou zijn geweest, zie tabel 3. 53% geeft aan dat de kans groot is voor de keuze van een zelfstandig Amstelveens Gymnasium, 38% geeft het een kleine kans en 9% weet het niet. Als men de kans groot acht op de keuze voor een Amstelveens categoraal Gymnasium dan geeft men aan met name positief te zijn over de nabijheid en kleinschaligheid van de school. Men gaat uit van kwalitatief goed onderwijs met een prettige sfeer en stimulerende omgeving waar kinderen zich onder gelijkgestemden bevinden. Als men de kans klein acht dan geeft men aan de voorkeur te geven aan een scholengemeenschap met de mogelijkheid om te schuiven tussen verschillende schoolniveaus, de optie om de klassieke talen te kunnen laten vallen en medescholieren die een afspiegeling van de samenleving vormen. Ook geeft men aan de kwaliteit van de bestaande scholen in Amstelveen hoog genoeg te vinden of men wil graag dat het kind levenservaring opdoet in Amsterdam.
41
Als men het niet weet dan geeft men aan dat de keuze met name af zal hangen van de kwaliteit en reputatie van de school, de CITO-score van het kind en dat men voor de keuze van een Gymnasium meer informatie nodig heeft dan alleen de locatie. Tabel 3 Kans dat kind, indien mogelijk, naar categoraal Gymnasium in Amstelveen zal gaan Zeer groot 23% Groot
30%
Klein
21%
Zeer klein
17%
Weet ik niet / geen mening Totaal
9% 100%
Conclusies Bij de keuze voor een middelbare school is de kwaliteit van het onderwijs het meest belangrijk. Ook zijn de sfeer op school, de reputatie van de school, de nabijheid en in mindere mate de kleinschaligheid belangrijk. 44% denkt bij de keuze van een middelbare school aan een Gymnasium. Uiteindelijk zal ongeveer 16% van de basisschool naar een Gymnasium gaan. Als men denkt aan een Gymnasium dan heeft bijna de helft de voorkeur voor een scholengemeenschap in Amstelveen, een derde voor een categoraal Gymnasium in Amstelveen en 13% voor een categoraal Gymnasium buiten Amstelveen. 53% geeft aan dat de kans groot is dat men zou kiezen voor een Amstelveens categoraal Gymnasium als die er zou zijn geweest. Anderen geven bijvoorbeeld aan voor een scholengemeenschap te kiezen omdat er dan de mogelijkheid is om te schuiven tussen de verschillende onderwijsniveaus en de medescholieren meer een afspiegeling van de samenleving vormen.
42
Bijlage 4 I N TERNE N OTITIE
Aan
Beleid
15 november 2011
Via Van
Betreft
Onderzoek & Informatie
Kopie
Onderzoek categoraal Gymnasium
Inleiding In Amstelveen is het voor middelbare scholieren mogelijk een Gymnasiumopleiding te volgen bij een scholengemeenschap maar er is geen zelfstandig Gymnasium. Het college van de gemeente Amstelveen onderzoekt momenteel de mogelijkheid en wenselijkheid van een categoraal Gymnasium in Amstelveen. In het schooljaar 2011/2012 gaan 186 Amstelveense scholieren naar een Amsterdams categoraal Gymnasium. De ouders van deze leerlingen zijn benaderd met een korte vragenlijst over de schoolkeuze van hun kind. In totaal zijn 162 adressen benaderd aangezien een aantal ouders meerdere kinderen hebben die naar een categoraal Gymnasium in Amsterdam gaan. In totaal zijn er 91 reacties ontvangen, wat een responspercentage van 56% betekent. De resultaten zijn niet volledig representatief voor de onderzoeksgroep maar geven wel een zeer goede indicatie. Hieronder staan de resultaten van het onderzoek. Eerst volgen percentages om verdelingen weer te geven, vervolgens een aantal quotes voor wat meer inzicht in de redenering van de respondenten en ter afsluiting conclusies.
Onderzoeksresultaten Ten eerste is gevraagd waarom ouders en kind hebben gekozen voor een categoraal Gymnasium in Amsterdam, waarbij men meerdere antwoorden kon geven. De kwaliteit van het onderwijs en de kleinschaligheid van de school blijken de belangrijkste redenen te zijn, gevolgd door de naam van de school (zie tabel 1). De aanwezigheid van andere schoolsoorten (VMBO/HAVO/VWO) blijkt voor de meerderheid (71%) minder belangrijk. Ten tweede is gevraagd hoe groot de kans zou zijn geweest dat het kind naar een categoraal Gymnasium in Amstelveen zou zijn gegaan als die er was geweest. Voor 31% zou de kans (zeer) groot zijn, voor 43% (zeer) klein en 26% weet het niet (zie tabel 2). Ouders die aangeven dat de kans (zeer) groot zou zijn, geven aan dat met name locatie, reistijd, kans op toelating en veiligheid belangrijke redenen zijn om voor Amstelveen te kiezen. Ouders die aangeven dat de kans (zeer) klein zou zijn, geven aan dat met name locatie (Amsterdam) maar ook reputatie/naamsbekendheid, cultuur, levenservaring, multicultureel en historie/traditie redenen zijn om niet voor Amstelveen te kiezen. Ouders die aangeven het niet te weten, geven aan dat de keuze met name afhangt van de sfeer op school en de kwaliteit van het onderwijs.
43
Tabel 1 Redenen keuze voor categoraal Gymnasium in Amsterdam Kwaliteit onderwijs 75% Kleinschaligheid school
75%
Goede naam school
64%
Geen andere schoolsoorten
29%
Anders*
51%
*Namelijk: met name de locatie (Amsterdam) en de sfeer
Tabel 2 Kans dat kind naar categoraal Gymnasium in Amstelveen was gegaan Zeer groot 9% Groot
22%
Klein
27%
Zeer klein
15%
Weet ik niet / geen mening
26%
Totaal
100%
Quotes “Het is belangrijk om in een motiverende schoolomgeving te zitten waar je niet meteen een ‘nerd’ bent als je je best doet. Als er in Amstelveen een (openbaar) Gymnasium was geweest hadden we dat zeker overwogen maar of we ervoor gekozen zouden hebben zou ook afhangen van de locatie van de school in Amstelveen en aandacht die er is voor culturele ontwikkeling. Het zou niet per se een categoraal Gymnasium hoeven zijn. Een VWO school met de opzet van het Amsterdams Lyceum zou ook een optie zijn.” “Kwaliteit/naam/kleinschaligheid zijn zeer belangrijk maar ook het je herkennen in de ‘sociale’ omgeving. Traditie speelt daarbij ook een rol.” “Ook als het om een kleinschalige goede school zou gaan blijft Amsterdam trekken. Dit zijn nieuwsgierige kinderen die weten dat de wereld groter is dan Amstelveen en er aan toe zijn om uit te vliegen.” “We hebben gekeken bij het KKC, toen de oudste al op het 4 de zat. Het Gymnasium aldaar kwam heel ‘schools’ over, het gymnasiale zat niet in de andere vakken. Het was een soort atheneum met klassieke talen. De reistijd is nu best lang, 13 kilometer is 50 minuten fietsen of 1 uur met OV (drie bussen). Het 44
gaat om de kwaliteit en de sfeer en ontwikkeling van talent. Op de website van het 4de wordt dit heel goed verwoord.” “Voorkeur voor school in Amsterdam. Mix van leerlingen uit alle delen van de stad. Veel sociale contacten + levenservaring, omgeving Amstelveen is toch beperkter.” “Een bewuste keuze voor een school in Amsterdam. Na basisonderwijs in Amstelveen wilden we graag een school met meer diversiteit in achtergrond van de leerlingen, meer gericht op het cultuuraanbod in Amsterdam en een grotere ‘uitdaging’ de kinderen zich te laten ontwikkelen en zelfstandig te worden. Uit eigen ervaring weet ik dat de middelbare schooltijd in Amsterdam voor een kind heel bijzonder kan zijn.” “Categoraal Gymnasium in Amstelveen dichter bij huis. Kans op vrienden dichter bij huis.”
Conclusies Bij de keuze voor een categoraal Gymnasium spelen met name de kwaliteit van het onderwijs, de kleinschaligheid van de school, de goede naam van de school en sfeer op school belangrijke rol. 43% geeft aan dat de keuze waarschijnlijk niet op een categoraal Gymnasium in Amstelveen zou zijn gevallen, zij vinden met name de grootstedelijke sfeer en cultuur in Amsterdam belangrijk. De overigen zouden wel geïnteresseerd zijn geweest in een Amstelveens categoraal Gymnasium (31%) of weten het niet (26%). De afstand tot de school is een belangrijk pluspunt, de kwaliteit van het onderwijs en de sfeer op school zijn doorslaggevend.
45