adreswijzigingen : VIK, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem jaargang 38 • nummer 12 • december 2000 verschijnt niet in juli en augustus
A L G E M E E N M A A N D B L A D VA N D E V L A A M S E I N G E N I E U R S K A M E R
afgiftekantoor Overpelt 1
•• 33 •• 44 •• 22 88 •• 33 00 •• 33 22 •• 44 00 •• 44 11 •• 44 55 •• 44 66 •• 55 22
I DD EE M M AA EE LL EE I G G II PP LL OO N N D D E E W SS NN TT II EE UU W E DD EE N N A A S S A A E G G II JJ GG RR NN II GG II NN RR II EE RR CC HH AA PP PP R R A A E E VV EE RR NN II EE UU RR SS CC MM AA AATT SS II NN GG EE NN II EE UU RR EE NN BB EE RR OO EE PP GG II NN GG EE NN II EE UU RR EE NN VV OO RR MM II NN II NN GG EE NN II EE UU RR EE NN EE NN II NN GG EE EE EE LL II NN GG EE NN L L UU P P E E T T E E D D C C AA AA FF G RR OO DD II EE G AA NN DD EE U U T T SS VV W SS II EE UU W
NN
T
EN GELEIDE
INGENIEURS MEDEDELINGEN • Algemeen maandblad van de VIK, Vlaamse Ingenieurskamer Jaargang 38 - nummer 12 december 2000
17
38
52
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Ing. Etienne Beernaerts E. Claeslaan 29, 9051 St. Denijs-Westrem HOOFDREDACTEUR Ing. Ivan Born REDACTIERAAD Ing. E. Aelbrecht Ing. E. Beernaerts Ing. I. Born Ing. B. Demol Ing. H. Derycke Ing. N. Lagast Ing. G. Roymans Ing. L. Van Bouwel REDACTIESECRETARIAAT Francine Demaret Eddy De Winter SECRETARIAAT VIK Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem Tel. (+32)03-259 11 00 - Fax (+32)03-259 11 01 URL : http://www.vik.be E-mail :
[email protected] Doorlopend open van 08.30u tot 17.00u U kan lid worden door betaling op rekening 406-0098501-56 van de VIK te Antwerpen
TELINDUS ACCESS PRODUCTS OPERATORS ENTERPRISE NETWORKING:
As a one stop solution provider
financial institutions rely on
and manufacturer, Telindus is
Telindus' know-how.
NETWORKING
the European leader in data
REMOTE & MOBILE
communications and network
SECURITY
integration.
VOICE & VIDEO
E-NETWORKING SOLUTIONS: UNIFIED MESSAGING WAP & WEB APPLICATION INTEGRATION
SERVICES: CREATE SERVICES OPERATE SERVICES
Through its strong presence on the European market and territory, Telindus has the abili-
Through its experience in both
ty to offer customized services
national and international WAN
that suit your local operations
and LAN, intranet and extranet,
and specific business needs in
mobile and multimedia enabled
most European countries.
networks, Telindus is your shortcut to leading edge technology and best of breed
Check out www.telindus.com for more information and contact details for your country.
products and services.
50,00 € (2.017 BEF) voor technisch en industrieel ingenieurs, die meer dan drie jaar gediplomeerd zijn; voor geassocieerde leden 25,00 € (1.008 BEF) voor hen, die 3 jaar of minder dan drie jaar gediplomeerd zijn; voor een samenwonend lid (1e lidmaatschap tegen 50,00 €) of voor gepensioneerden 12,50 € (504 BEF) voor studenten-industrieel ingenieur 65,00 € (2.622 BEF) voor leden woonachtig in het buitenland 350,00 € (14.119 BEF) voor bedrijven, scholen, instellingen, enz. met meer dan 250 werknemers 200,00 € (8.068 BEF) voor bedrijven, scholen, instellingen, enz. met minder dan 250 werknemers DRUKKERIJ & LAY-OUT Drukkerij SLEURS nv, Overpelt Tel (+32)011-80 90 90 - Fax (+32)011-80 90 95
Carriers, service providers, enterprises, governments and
Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers (U.U.P.P.)
www.telindus.com
Full connectivity & mobility Voor de ondertekende artikels zijn alleen de auteurs aansprakelijk.
3
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
G
G
RAAD EN DIPLOMA
VIK-CONGRES 2000: DE VLAAMSE INGENIEUR IN EEN EUROPEES PERSPECTIEF
Vergelijking opleiding industrieel ingenieur met de opleiding van ingenieur van de omringende landen
BELGIE Ing. ir.
In het Vlaams Parlement vond op zaterdag 18 november het driejaarlijks congres plaats van de Vlaamse Ingenieurskamer met als thema “de Vlaamse ingenieur in een Europees Perspectief”. Er was een grote opkomst, met een sterke delegatie van de Waalse tegenhanger van de VIK, UFIIB, een vertegenwoordiging van de K VIV, vertegenwoordigers van het hoger onderwijs, verschillende vooraanstaande politici en industriëlen, en...heel veel studenten industrieel ingenieur.
NEDERLAND HBO-Ing. ir.
DUITSLAND Dipl.-Ing. Dipl. -Ing.
FRANKRIJK Dipl™me Ma”tre dÕIngenieu Ingenieur
VK BSc B Eng M Eng
MSc
Aantal studiejaren
4
5
4
5
4
5
5
4
3 (of 4)
4 (of 5)
Studieniveau
-
Hoger
Lager
Ongeveer gelijk
Lager
Ongeveer gelijk
Ongeveer gelijk
Lager
Lager
Ongeveer gelijk
Fachhoch schule
Technische Universiteit
Grande Ecole
NA
A
A
Onderwijs Hogeschool Universiteit Hogeschool Technische instelling Universiteit Graad
Academisch Academisch NietAcademisch niveau Academisch (A) (NA)
Universiteit Universiteit Universiteit A
A
A
Vicky Van De Sompel
HOGER ONDERWIJS VAN NIET-ACADEMISCH NIVEAU (NAN) en van ACADEMISCH NIVEAU (AN) ACADEMISCH ONDERWIJS (AO) LAND
Belgi‘ N. Lagast
De Vlaamse Ingenieurskamer pleit sinds jaren voor de toekenning van een academische graad aan de industrieel ingenieur. Volgens het decreet op de hogescholen van 1994 is hun opleiding van academisch niveau, maar het ontbreekt de industrieel ingenieur aan de academische graad waarmee wereldwijd het onderwijs van academisch niveau wordt afgesloten. Daardoor wordt het diploma, vooral in de open Europese markt, niet naar waarde geschat en krijgen de studies interna-
tionaal niet de erkenning waar ze recht op hebben.
G. Van Wichelen
Na de verwelkoming door VIKVoorzitter van de Raad van Beheer Ing. Gustaaf Van Wichelen vergeleek VIK erevoorzitter Ing. Noël Lagast in een doorwrochte presentatie de studies van de Vlaamse industrieel ingenieur met de ingenieursopleidingen in Nederland, Frankrijk, Duitsland en Engeland. Zijn besluit is ondubbelzinnig: de opleiding van industrieel ingenieur is gelijkwaardig aan die van het hoogste ingenieursniveau uit de buurlanden. Rector André Oosterlinck van de KULeuven behandelde in zijn gelegenheidstoespraak de invloed van Europa op het hoger onderwijs in Vlaanderen. Volgens Oosterlinck is de erkenning en de academische graad van de industrieel ingenieur in de kennismaatschappij waarin wij vandaag leven, en in het kader van de Bolognaverklaring, een logische stap. De accreditatie van het diploma op universitair niveau kan zijn inziens best gebeuren door een internationale accreditatiecommissie. Hij benadrukte daarbij wel dat dit alles niet direct hoeft te gebeuren door een 5-de jaar toe te voegen aan de studies. De mogelijke stap die Europa vraagt ➱
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
RAAD EN DIPLOMA
4
Nederland Duitsland Frankrijk VK
HOGESCHOOL H.O. van NAN 1 cyclus opleiding (graduaat)
HBO - Ing. Dipl. - Ing. (FH)
H.O. van AN industrieel ingenieur (2 cycli opleidingen)
UNIVERSITEIT of TU/TH AO ir. (U)
ir. (TU) Dipl. - Ing. (TU/TH) Diploma van ingenieur of Ma”tre-IngŽnieur BSc B Eng MSc
C Eng
Samenvattende slides PP-presentatie N. Lagast
om elke 4-jarige opleiding op 5 jaar te brengen is financieel niet haalbaar, aldus rector Oosterlinck maar... de kwaliteit van onze vierjarige ingenieursopleiding is gelijk aan die van de meeste vijfjarige opleidingen.
G. Aelterman
5
VLHORA (Vlaamse Hogescholenraad) voorzitter Guy Aelterman lichtte de toekomst toe van de Vlaamse hogescholen in een nieuwe Europese context. Volgens Aelterman dienen universiteiten en hogescholen op termijn een nauwere samenwerking te ontwikkelen. Daarbij moeten zij zoeken naar complementariteit. Hij wees op het toenemende belang van de hogescholen, waarbij de kwaliteit centraal staat. Bologna moet volgens Aelterman gezien worden als een politiek signaal, een katalysator, waarbij men niet direct ➱ INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
G
RAAD EN DIPLOMA
de bestaande structuren in vraag moet stellen. Volgens Aelterman is het logisch dat de afgestudeerden uit de 1-cyclus opleidingen (de huidige graduaatsopledingen) recht hebben op een nieuwe Europese “Bachelor” graad, terwijl de afgestudeerden uit de 02-cycli-opleidingen (de opleidingen van academisch niveau, o.a. deze van industrieel ingenieur) in een nauwe samenwerking met de universiteit de “Master” graad moeten kunnen bekomen. Algemeen bevestigde de VLHORA-voorzitter het hoge opleidingsniveau van de hogescholen. Universiteiten en hogescholen moeten zich omvormen tot socio-economische entiteiten in samenwerking met de industrie.
ter graad voor de industrieel ingenieur, met eventueel de introductie van een 5e jaar indien de Europese context dit vereist. Gezien deze universitaire graad op dit ogenblik slechts uitgereikt kan worden door de universiteiten, betekent dit voor de VIK-voorzitter de integratie van de 2-cycli opleidingen in de universiteit met de accreditatie van de graad door een internationaal erkende accreditatiecommissie. Volgens Leo Wezenbeek betekent dit niet automatisch de fysieke verhuis vanuit de hogescholen naar de universitaire campus toe. Ook pleitte hij sterk voor het
behoud van beide ingenieursopleidingen die Vlaanderen kent, en die door de industrie gewaardeerd worden voor hun eigenheid en complementariteit. Daarbij deed de VIK-voorzitter een oproep tot zijn collega’s burgerlijk ingenieur om tot een constructief gesprek en oplossing te komen. Verder benadrukte hij de noodzaak om in nauwe samenwerking met de industrie de ingenieursstudies uit te bouwen en aan te passen aan de noden van de industrie. Ere-Voorzitter Ing. Guy Roymans modereerde een geanimeerd panelgesprek waarbij alle sprekers de vele vragen uit de zaal beantwoordden.
Gaat u oplossingen integreren of zoekt u een geïntegreerde oplossing ? Oracle e-business Suite
Tot slot formuleerde Ing.Wezenbeek de volgende congresbesluiten: Database
Namens het VEV nam ondervoorzitter Urbain Vandeurzen het woord. Hij schetste de verwachtingen van de industrie naar de universitaire- en hogeschoolopleidingen. Daarbij ligt het accent vooral op de noodzaak tot veranderingen, innovatie, en op het nieuwe profiel van de ingenieur in het kader van een nieuwe economische realiteit. Volgens Vandeurzen is de ingenieur de spil van duurzaam ondernemen, de integrale innovator en de permanent lerende multidisciplinaire kenniswerker. Volgens het VEV moet het complementaire karakter tussen de opleidingen tot burgerlijk ingenieur en industrieel ingenieur behouden blijven, maar beiden hebben recht op de “Master Degree” die voorzien wordt in de Bologna verklaring. Evenals doctor Aelterman pleitte doctor Vandeurzen voor samenwerking tussen hogescholen, universiteiten en industrie.
1.Als finaliteit voor de algemeen aanvaarde hoogwaardige opleiding van de Industrieel Ingenieur eist de Vlaamse Ingenieurskamer een academische graad. Daardoor krijgen de huidige studenten en afgestudeerden Industrieel Ingenieurs de internationale erkenning en herkenning waarop zij reeds lang recht hebben en geven we hen een eerlijke en volwaardige concurrentiële kans in de open Europese en internationale markt van vandaag. Dit probleem kan op korte termijn worden opgelost. L. Wezenbeek
Het VEV pleit voor een 5-jarige mastergraad voor zowel de burgerlijk- als de industrieel ingenieur. Het VEV stelt daarabij twee belangrijke voorwaarden. Enerzijds e accreditatie van de graad en het diploma van industrieel ingenieur door de universiteiten en anderzijds een integratie van de 2-cycli-opleidingen van de hogescholen binnen de universiteiten.
2.Op termijn eist de VIK een correcte inschaling van de opleiding tot industrieel ingenieur in de toekomstige Europese structuren van het hoger onderwijs. De finaliteit van een “Master degree” uitgereikt door een universiteit is, in vergelijking met wat er in andere landen gebeurt en rekening houdend met het hoge niveau van de opleiding, de enige graad die daarbij aanvaardbaar is.
Sales Support Webstore Procurement Manufacturing Supply Chain Mgmt Financials Human Resources
Een volledige E-business oplossing van Oracle of stukken van een oplossing bij verschillende leveranciers.
Ing. Guy Roymans
U kiest maar.
■
Als laatste spreker voerde VIK algemeen voorzitter Ing. Leo Wezenbeek het woord. Hij legde het eisenpakket van de Vlaamse Ingenieurskamer voor. Dat komt neer op de invoering van de mas-
© 2000 Oracle Corporation. All rights reserved. Oracle is a registered trademark, and Software Powers the Internet is a trademark or registered trademark of Oracle Corporation. Other names may be trademarks of their respective owners.
G. Roymans
➱ INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
Marketing
✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓
6
www.oracle.com
G
RAAD EN DIPLOMA
INVLOED VAN EUROPA OP HET HOGER ONDERWIJS IN VLAANDEREN TOESPRAAK DOOR PROF. A. OOSTERLINCK Europa is niet meer weg te denken uit ons onderwijslandschap. De onderwijsruimte Vlaanderen maakt plaats voor een onderwijsruimte Europa. De laatste jaren is er zich zelfs een overduidelijke stroomversnelling aan het aftekenen. De politieke eenwording van Europa is weliswaar nog niet voor morgen, maar de economische eenheid is zo goed als gerealiseerd. Het is in die economische context dat we de toegenomen belangstelling voor het onderwijs moeten situeren. Door meer eenheid op onderwijsvlak na te streven, wordt het vrije verkeer van werknemers immers bevorderd en dat is een sleutelfactor voor en van de economische eenheid. DE BELOFTE VAN BOLOGNA De toverwoorden voor wie het over onderwijs in een Europese context heeft, zijn natuurlijk Sorbonne en Bologna. De teksten die uit die bijeenkomsten ontstaan zijn, hebben een nieuw kader geschapen, dat verregaande wijzigingen met zich meebrengt. Deze teksten passen in een gewijzigd toekomstbeeld over ons onderwijs. Dat toekomstige onderwijs zal gekenmerkt worden door termen als internationalisering, harmonisering, netwerking en onderlinge vergelijkbaarheid. Het zal zijn vorm krijgen in een nauwere samenspraak met de arbeidswereld. Het zal veel meer een levenslang proces zijn dan zich te beperken tot een welbepaalde periode uit ons leven. Het zal intensief gebruik maken van de nieuwe media. Enzovoort. Aan kenmerken is er geen tekort, dus.
Als onderdeel van de voorbereiding van dat nieuwe onderwijs werden intussen de nodige beginselverklaringen afgelegd. Hoe belangrijk die ook zijn, toch wil ik vooraf al even waarschuwen tegen te hooggespannen verwachtingen. We vergeten veel te vaak dat Europa werk in uitvoering is, en géén volledig uitgetekend kader, dat we alleen nog maar even moeten invullen. Dat geldt ook voor het Europa van het onderwijs. De Bologna-verklaring moet beschouwd worden als een ideaal, niet als een volledig uitgeschreven draaiboek dat we blindelings te volgen hebben. De Bologna-verklaring van 19 juli 1999 werd ondertekend door de ministers van Onderwijs van de Europese Unie en van een aantal Oosteuropese landen. Dat laatste feit is niet onbelangrijk. Voor Oost-Europa was de Bolognaverklaring immers niet zozeer op onderwijsvlak relevant. De ondertekening gold voor hen veel meer als een politiek feit - namelijk het (willen) behoren tot de Europese gemeenschap - dan als een intentieverklaring om op onderwijsgebied naar meer eenheid te streven. En ook voor de landen van de Europese Unie werd de ondertekening nogal verschillend geïnterpreteerd. Voor de grote landen was het een gelegenheid om zich internationaal te positioneren. Voor anderen was de tekst dan weer een verteerbare verwoording van besparingsplannen - namelijk door te streven naar een verkorting van de doorlooptijd van studenten. Voor sommige belangengroepen was het dan weer een goede aanleiding om jarenlange verzuchtingen, bijvoorbeeld rond de academisering van diploma’s, een extra zetje te geven. Samengevat: de Bologna-tekst bevat zéér veel verborgen agenda’s en doelstellingen. Daar moeten we rekening mee houden bij onze interpretatie van de toekomst van Bologna. Zonder pessimistisch te willen klinken, zal het intussen wel duidelijk zijn dat een dergelijke hoeveelheid verschillende opvattingen en bedoelingen 9
een vlotte implementatie van de tekst in de weg staat. En bovendien scheppen deze verschillende visies op dezelfde tekst ruimte voor een verschillend gebruik - moet ik zeggen: misbruik? De Bologna-tekst had als titel: The European Higher Education Area. De basis van de Bologna-verklaring ligt de zogenaamde Sorbonne-verklaring van een viertal van die ministers, daterend uit 1998. Het creëren van één hogeronderwijs-ruimte wordt beschouwd als een belangrijk middel voor het bevorderen van – ik citeer - citizen’s mobility and employability, and the Continent’s overall development.
DOELSTELLINGEN VAN BOLOGNA Om haar ambitieuze einddoel te realiseren, formuleert de Bologna-verklaring 6 doelstellingen, die in het jaar 2010 gerealiseerd zouden moeten zijn. Het gaat hier om zeer uiteenlopende doelstellingen, waarvan momenteel vooral de tweede het voorwerp is van verhitte discussies. • Die tweede doelstelling heeft te maken met de invoering over de hele Unie van het bachelor’s-master’s-model. De andere doelstellingen zijn, heel in het kort: • de ontwikkeling van vlot begrijpelijke en vooral vergelijkbare kwoteringen; • de invoering van het zogenaamde credit-systeem, waardoor een éénmaal behaald examenpunt voor altijd verworven blijft, ook in het buitenland; • het bevorderen van samenwerking in quality assurance en dus internationale accrediteringssystemen; • het bevorderen van European dimensions in higher education; • en ten zesde het wegnemen van belemmeringen voor studentenmobiliteit. Dit is natuurlijk de sfeer van de Erasmus- en Socrates-programma’s. Het zijn doelstellingen van een duide➱ INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
G
G
RAAD EN DIPLOMA
lijk verschillend gewicht. Wie spreekt over het bevorderen van European dimensions in higher education, houdt zich redelijk op de vlakte en blijft vrij theoretisch. Ik geloof niet dat over dié doelstelling ooit verhitte discussies zullen ontstaan. Over andere daarentegen wel. Verder zijn er in de Bologna-verklaring ook een aantal opvallend afwezige zaken, die nochtans van evident belang zijn met het oog op het algemene doel van de grote Europese onderwijsruimte. Ik wijs bijvoorbeeld op het ontbreken van een gemeenschappelijke onderwijs-taal. In onze onderwijsruimte worden meer dan 20 talen gebruikt. Ik vraag mij sterk af of er sprake kan zijn van een werkelijk gemeenschappelijke ruimte indien er geen gemeenschappelijke taal is.
voeren in hun hoger onderwijs een systeem van twee cycli in, een undergraduate en een graduate, waarvan de eerste minimaal drie jaar duurt; • de eerste cyclus leidt tot de graad van bachelor –en de tweede cyclus leidt tot de graad van master; • de eerste cyclus moet zo ingericht worden dat ze een finaliteit heeft. Dat betekent dat het bachelor’s diploma een waarde op de arbeidsmarkt moet hebben.
EVALUATIE VAN DE NIEUWE STRUCTUUR
Als u er mij intussen van zou verdenken dat ik een beetje kritisch sta tegenover de mooie woorden van de Bologna-ver-
dus ook op de tweede doelstelling. Ik noem bijvoorbeeld het té grote automatisme met betrekking tot de overgang van bachelor- naar master-niveau. Op dit ogenblik is er een té groot verschil in de verschillende onderwijsniveau’s van de verschillende lidstaten om die overgang zómaar toe te laten. Het is niet omdat men in Griekenland een bachelor’s behaald heeft dat men alléén daardoor automatisch het recht zou moeten verwerven om in Frankrijk of België tot een master’s toegelaten te worden. Gaandeweg zal daar allicht meer stroomlijning in komen, maar voorlopig moet deze overgang nog individueel bekeken worden. Ik acht de automatische doorstroming alleen haalbaar binnen de eigen instelling of binnen hetzelfde onderwijssysteem. Wél is het natuurlijk zo dat, indien de
Dergelijke bedenkingen doen echter niets af van het feit dat de eenheidsstructuur wel degelijk op komst is, en dat we er het nodige voor moeten doen, ook in ons Vlaamse onderwijslandschap. Grosso modo komt de nieuwe structuur neer op het volgende: • alle landen van de Europese Unie INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
Dat is natuurlijk heel anders in de hogescholen. De facto verlaat meer dan de helft van alle studenten in ons hoger onderwijs – dus universiteit en hogescholen sàmen – de schoolbanken na één cyclus van drie jaar. Dat is boven het Europees gemiddelde. Voor de studenten uit de hogeschoolrichtingen heeft een bachelor’s-diploma ook op dit ogenblik al wel degelijk een uitstroomwaarde, een eigen finaliteit. In die zin is onze Vlaamse situatie dus al volledig in de geest van de Bologna-verklaring. Een geforceerde finaliteitstoekenning op universitair niveau lijkt me echter niet te verantwoorden – tenzij de arbeidsmarkt zich grondig zou wijzigen. Mag u mij er nu van verdenken dat ik de verschillen tussen universiteit en hogeschool wil verscherpen? Integendeel, dat mag u niét. Ik pleit zelfs voor veel méér toenadering tussen beiden, specifiek op dit bachelor-niveau. Meer onderlinge afspraken en samenwerkingsvormen tussen hogescholen en universiteiten kunnen leiden tot een veel productiever studieverloop. Men zou bijvoorbeeld kunnen denken aan de uitbouw van een betere overstapregeling, waardoor studenten van beide vormen van hoger onderwijs naar het andere niveau zouden kunnen overstappen op een veel beter begeleide en beter omkaderde manier dan nu het geval is. Dat impliceert een bepaald
DE TWEEDE DOELSTELLING: BACHELORS-MASTERS Over de tweede doelstelling van Bologna wordt intensief gedebatteerd. Nochtans is de nagestreefde structurele gelijkschakeling – of moet ik zeggen: terminologische gelijkschakeling – eigenlijk een doelstelling van ondergeschikte orde, die relatief weinig bij te dragen heeft tot het grote doel, namelijk de bevordering van het vrij verkeer van personen en de algemene ontwikkeling van Europa. Veel méér moet daarentegen verwacht worden van de andere doelstellingen, de samenwerking rond kwaliteitsbewaking, de gelijkschakeling van kwoteringen enzovoort. Pas dàn, als die meer ambitieuze doelstellingen gerealiseerd zijn, is een zinvolle structurele gelijkschakeling mogelijk. Begrijp mij goed: de invoering van een bachelor’s-master’s-structuur heeft wel degelijk belang, maar dan slechts als onderdeel van een veel groter streefdoel, namelijk de verbetering van onze onderwijs-kwaliteit.
klaring kent er in te algemene mate een finaliteit aan toe.
A. Oosterlinck
klaring, dan hebt u gelijk. Als u er mij echter van verdenkt dat ik deze idealen niet zou delen, dan vergist u zich. Ik schaar mij wél en ten volle achter het grote doel, namelijk een verbetering van onze toekomstkansen door een beter onderwijs. Dat beter onderwijs wordt dan gekenmerkt door de idee van harmonisering en op-elkaar-afstemming van de Europese opleidingen, mobiliteit, transparantie enzovoort. Wie daar kritiek op heeft, geeft blijk van kortzichtigheid. Toch zijn er wel degelijk punten van kritiek op de Bologna-verklaring, en 10
kwoteringssystemen meer gestroomlijnd worden, indien de kwaliteitszorg vergelijkbaar wordt en indien er op curriculum-vlak een groei naar elkaar toe waar te nemen valt, dat dàn een overstap vlotter gerealiseerd kan worden. Een tweede punt van kritiek vind ik in het onvoldoende verwoorden van verschillen tussen bachelor-diploma’s, naargelang ze door verschillende onderwijsniveau’s toegekend worden. Zo is een bachelor-graad die door een universiteit wordt toegekend, essentieel een doorstroomgraad. De Bologna-ver➱
niveau van netwerkvorming, waarvan ik een overtuigd voorstander ben. De tijd dat hogescholen en vooral universiteiten ieder hun eigen koers volgden, zonder om zich heen te kijken, is voorbij. Als de europeanisering van ons onderwijs ons dààr al wat meer bewust van zou kunnen maken, bereiken we al heel wat. Maar laten we de terugkeren naar ons Bologna-verhaal. Ik hoor in dat verband wel eens het ergerlijke misverstand dat de Bologna-verklaring zou aansturen op een éénvormig Europees onderwijs. Dat is natuurlijk niét het geval. Het zou trouwens getuigen van uiterste domheid om de eigen sterkten op te geven omdat die toevallig verschillen van die van de buurlanden. Nog een ander misverstand is dat de Bologna-verklaring zou streven naar een opheffing van de binaire structuur die ons onderwijs al zovele jaren kenmerkt, en die ook in de toekomst van zeer groot belang blijft. Het feit dat ook de hogescholen in de toekomst deel uitmaken van de bachelor-master-structuur, doet aan die binaire structuur niets af. De universiteiten hebben er geen probleem mee dat ook hogescholen een master’s-diploma afleveren, met dien verstande dat de hogescholen hun kwaliteitsbewaking met even veel zorgvuldigheid in acht nemen als de universiteiten – iets waar ik overigens niet aan twijfel. Ik heb het hier echter niét over hogeschool-opleidingen met één cyclus. Dààr een master’s-bovenbouw in voorzien lijkt me niet opportuun. Dat zou, omwille van het specifiek beroepsgerichte karakter van de één-cyclus-opleiding, leiden tot de creatie van twee soorten master’s-diploma’s. En dat zou op zijn beurt indruisen tegen de geest van de Bologna-verklaring, die toch gericht is op een vereenvoudiging van het Europese onderwijs. In de plaats daarvan lijkt het me veel zinvoller dat er gewerkt wordt aan betere doorstromings- en overstapmogelijkheden voor de beste afgestudeerden van deze één-cyclus-opleidingen naar bepaalde universitaire opleidingen. Deze overstap moet echter, gezien de zeer verschillende finaliteit van universiteit en één-cyclus-opleidingen, geval per geval bekeken worden.
A. Oosterlinck
11
RAAD EN DIPLOMA
DE INGENIEURSOPLEIDING IN HET NIEUWE EUROPA Het spreekt vanzelf dat de europeanisering van ons onderwijs ook gevolgen zal hebben voor de opleiding van onze ingenieurs. In het Europa van morgen zal ook de ingenieurs-opleiding ingepast worden in de bachelor-masterstructuur. Het VIK opteert in zijn resoluties voor een inschakeling van de industrieel-ingenieurs-opleiding in het 3-5-8 model. Daar zijn argumenten voor te bedenken, maar in de huidige context opteer ik eerder voor een 3-4+structuur. Ik bedoel daarmee dat het mogelijk moet blijven om op 4 jaar tijd een sterk diploma van industrieel ingenieur - of over enkele jaren: een master’s diploma - te verwerven. Eventueel kan dat, met een jaar extra, aangevuld worden tot een specialisatie-diploma. Ik pleit voor een model dat te vergelijken is met de studie in de Toegepaste Economische Wetenschappen, waar men na 4 jaar licentiaat TEW wordt, en na 5 jaar Handelsingenieur. Het gaat dus om verschillende diploma’s. Het lijkt me onverstandig om op dit ogenblik te streven naar een soort Italiaans systeem, waar alle studierichtingen op 5 jaar gebracht worden, maar waar de financiering op 4 jaar gebaseerd blijft. Laten we ook duidelijk stellen dat het niet alleen het aantal jaren studie is dat telt, maar het niveau van de opleiding. Op dat vlak scoort Vlaanderen zéér goed. Onze industrieel ingenieurs kunnen de vergelijking met Nederland of Duitsland prima doorstaan. Ik kan mij dan ook goed vinden in het plan om het diploma voortaan master’s te noemen, omdat daarmee de realiteit geen geweld aangedaan wordt, en omdat die aanduiding in het buitenland beter begrepen wordt dan onze huidige terminologie. “Niet-universitaire studies van universitair niveau” is inderdaad geen toonbeeld van efficiënte verwoording. Waar het voor onze Vlaamse ingenieurs op aankomt, is een zinvolle “inschaling”, namelijk op master’sniveau, eerder dan op de organisatie van een veralgemeend vijfde jaar. In de resoluties lees ik ook dat de bachelor-master-opleiding tot industrieel ingenieur in principe door de universiteit georganiseerd wordt. Dat betekent ofwel de integratie of opslor➱ INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
G
G
RAAD EN DIPLOMA
ping van de bestaande opleidingen in de universiteiten, ofwel, wat ik veel haalbaarder acht, het opzetten van samenwerkingsverbanden. Dat zou impliceren dat er gezamenlijke accreditatie-commissies met binnen- en buitenlandse experten opgericht worden. Zeker op korte en middellange termijn voorzie ik eerder een evolutie in die laatste richting. Dat zou perfect toelaten de eigenheid van de twee types ingenieurs te respecteren, en tegelijkertijd gebruik te maken van onderlinge know-how, infrastructuur en kwaliteitszorg. Dat past ook mooi in het pleidooi van het VIK voor het behoud van onze twee ingenieurstypes. Ik geloof trouwens niet dat er iémand zit te wachten op een gelijkschakeling, die ook door de arbeidswereld zo mooi gewaardeerd wordt. Dat zou neerkomen op het schrappen van één van beide types ingenieurs, en daar vraagt niemand naar. Persoonlijk denk ik dat het VIK een belangrijke rol te spelen heeft in de realisatie van die nieuwe structuur. Het zijn immers de afgestudeerden, dus u allemaal, de leden van het VIK, die moeten ijveren voor de toenadering tussen universiteit en hogescho-
len, zeker als de instellingen zelf in onvoldoende snel zouden handelen. U hebt een belangrijke rol te spelen in de uitbouw van netwerken, bijvoorbeeld met het oog op een gezamenlijke kwaliteitsbewaking of de uitwerking van een gemeenschappelijks personeelsbeleid.
CONCLUSIES Onze Europese onderwijsruimte gaat grote ontwikkelingen tegemoet. Die ontwikkelingen zullen er voor Vlaanderen niét op neerkomen dat we het niveau van onze opleidingen moeten verhogen, maar wel de kwaliteit. Dat is een subtiel verschil, maar een heel belangrijk. We moeten de eigenheid van de twee opleidingen en de twee beroepen blijven cultiveren. Tegelijkertijd moeten we streven naar een optimale inzet van de beschikbare middelen. Dat kan, als we de idee van netwerkvorming voortdurend voor ogen houden. Soms zullen daarbij corporatistische reflexen overwonnen moeten worden, maar zonder inspanningen lukt niéts. Het spreekt ook vanzelf dat
die ingrijpende reorganisaties, netwerking enz. niét zullen slagen wanneer de financiële omkadering van de onderwijs-instellingen in ademnood gebracht wordt. Reorganisatie is dus prima, maar het mag géén excuus zijn voor financiële beknibbeling. Als het Bologna-ideaal gerealiseerd wordt, zal dat een vereenvoudiging en een kwaliteitsverbetering van ons onderwijs betekenen. Als het echter niét lukt, en die mogelijkheid kan niet uitgesloten worden, hypothekeren we niet zozeer onze eigen toekomst - voor onze generatie hoeft het eigenlijk niet zozeer - maar wel de toekomst van onze kinderen. Elke onderwijspolitieke overweging die teveel gebaseerd is op andere motieven dan de zorg voor de toekomst, valt af te keuren. Ik hoop dan ook van harte dat Bologna realiteit wordt, ook al besef ik dat de weg nog zéér lang is. Prof.A. Oosterlinck rector K.U.Leuven ■
VISIE VAN DE INDUSTRIE TOESPRAAK DOOR DR. U. VANDEURZEN Mijnheer de voorzitter, beste collega’s ingenieurs, dames en heren, Het is me een bijzondere eer en een groot genoegen u hier vandaag op dit VIK-congres te mogen toespreken, als VEV-ondervoorzitter, maar ook als overtuigd ingenieur, begaan met ons beroep. Ik apprecieer bovendien dat dit congres in het teken staat van de toekomst van de ingenieur en van het belang van de ingenieursvorming in Europees perspectief. Maar dit VIKcongres biedt dan ook een uitstekend forum om over deze onderwerpen het debat ten gronde te voeren. En de vorige sprekers hebben reeds duidelijk gemaakt dat het hier gaat over een belangrijk, maar ook complex dossier.
ving die gekenmerkt wordt door globalisering en radicale innovatie. De transformatie van een productie-economie naar een kennis- en netwerkeconomie heeft een dramatische impact op de rol van de ingenieur. Deze wordt steeds meer aangesproken in de rol van integrale innovator en katalysator van verandering. Als gevolg hiervan stelt het bedrijfsleven dan ook een ganse reeks van nieuwe verwachtingen ten aanzien van de kennis, de vaardigheden en de attitudes van de ingenieur van morgen.
Onze Vlaamse ondernemingen en hun ingenieurs opereren vandaag in een snel evoluerende omgeving. Een omge-
Deze uitdaging alleen verplicht ons reeds het debat aan te gaan over een toekomstgerichte opleiding van industrieel en burgerlijk ingenieurs. Maar ook internationale afspraken zoals de Bologna-verklaring - die o.m. de convergentie van de academische graden binnen Europa beoogt - noodzaken ons om de toekomstgerichte opties uit te
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
12
mingen geconfronteerd worden met een enorme schaalvergroting. Ze kunnen steeds gemakkelijker internationaliseren en nieuwe markten opzoeken, maar krijgen ook sneller en gemakkelijker te maken met harde concurrentie op hun thuismarkt. Concurrenten opereren voortaan immers wereldwijd en spelen in op de specifieke vereisten van de lokale markten, daarbij geholpen door de quasi onbegrensde mogelijkheden van nieuwe media en ICT. De concurrentie in de ondernemingsomgeving evolueert inhoudelijk ook steeds sneller. Klanten vragen én de beste producten én de beste service tegen de beste voorwaarden. Het overgaan van de oude economie in een zich op zijn beurt steeds sneller vernieuwende kenniseconomie, stelt ondernemingen dus voor een enorme uitdaging. Ondernemingen moeten niet alleen bijblijven, ze moeten zelfs voorop lopen en voorop blijven lopen. Daarvoor dienen ze continu nieuwe product-marktcombinaties op te zetten, en blijvend te innoveren zowel in hun technologie, in markten als in businessmodellen en in businessstrategieën. De ingenieur van morgen - die in dit alles een spilfunctie vervult - is dus meer dan ooit een globetrotter, een innovator die multidisciplinair kan denken en handelen. Dit brengt mij bij een tweede tendens.
werken. Bij de gevolgen van de Bologna-verklaring voor de ingenieursopleiding in Vlaanderen en de mening daaromtrent van het VEV zal ik straks een reeks kanttekeningen plaatsen.
Sta me eerst toe om het debat open te trekken en samen met u enkele trends aan te duiden die een belangrijke impact hebben op de functie van de ingenieur. Ik merk in onze omgeving vier belangrijke tendensen op die onze manier van leven en werken in het algemeen, en de rol van de ingenieur in het bijzonder ten gronde beïnvloeden. Een eerste tendens is de globalisering en de snelheid van verandering. Je kan haast spreken over een versnelling van de versnelling. Economische verschuivingen hebben vandaag al snel een mondiale impact, waardoor onderne➱
In de nieuwe kenniseconomie winnen immateriële activa steeds meer aan belang. De groeikracht van een onderneming zal steeds meer bepaald worden door het vermogen om snel kennis te verwerven, deze kennis toe te passen in innoverende projecten en zo pro-actief in te spelen op allerlei opportuniteiten. Voor de onderneming vormt het permanent ontwikkelen van de kennis van haar medewerkers dan ook een kritische succesfactor. Daarmee bedoel ik niet alleen het kennisniveau van de individuele medewerkers, maar ook van de organisatie als geheel. Het staat buiten kijf dat kennis vandaag de klassieke productiefactoren arbeid en kapitaal in de schaduw stelt. De beschikbaarheid van kennis en de toepassing van deze kennis in innoverende projecten hangt samen met de kwaliteit en de motivatie van de kenniswerkers, waarvan de ‘ingenieur’ een prototype is. Dit ‘met blijvend succes goed doen’ impliceert persoonlijke vaardigheden zoals leervermogen, creativiteit en inventiviteit. Organisaties die een sterke innovatiecultuur koppelen aan intern ondernemerschap en een grote vaardigheid in veranderingsmanagement, hebben de beste kansen op succes. Een attitude van kunnen omgaan met continue verandering is immers cruciaal om permanent te kunnen inspelen op opportuniteiten. Van de ‘ingenieur’ wordt hierbij een voortrekkersrol verwacht. En de communicatievaardigheden van de ingenieur spelen hierbij een cruciale rol. Als men niet kan overtuigen, kan men geen verandering creëren en echt overtuigen betekent overtuigen zowel op het rationele als ook op het emotionele vlak. Een derde belangrijke dimensie voor verandering en vernieuwing die ik wil benadrukken, is de evolutie van relaties tussen ondernemingen in de kenniseconomie naar netwerken van samenwerkende bedrijven.
U. Vandeurzen
Eigenlijk doet de ‘nieuwe netwerkeconomie’ de traditionele waardeketens uiteenvallen. Ondernemingen concen13
RAAD EN DIPLOMA
treren zich daardoor op hun kernactiviteiten en besteden de rest steeds vaker uit aan een netwerk van partners. Waardeketens worden zo uitgebouwd tot waardenetwerken. Van de ingenieur wordt steeds vaker verwacht dat hij of zij zich als een ‘spin’ gedraagt in zo’n netwerk. Hij of zij moet dan zeer vaardig zijn in het onderhouden en ontwikkelen van partnerrelaties en in het managen van virtuele organisaties. De vierde en laatste tendens die ik wil benadrukken, is dat de globalisering, de versnelling van de veranderingen en de toegenomen economische druk niet kritiekloos aanvaard worden door de samenleving. De samenleving van vandaag stelt vragen, confronteert ondernemingen met hun gedrag. De samenleving vraagt respect voor ‘nieuwe waarden’. Zo vraagt ze enerzijds meer ruimte voor eigen, persoonlijke keuzevrijheid, en hecht ze anderzijds een steeds groter belang aan duurzame ontwikkeling en duurzaam ondernemen, aan meer evenwicht tussen de economie en de kwaliteit van het leven, tussen het economische, het sociale en het ecologische. Het Europees waardenonderzoek - waarvan de resultaten een drietal weken geleden publiek werden gemaakt - illustreert deze ontwikkeling, wanneer blijkt dat arbeid steeds meer gemotiveerd wordt vanuit de individuele wens tot zelfontplooiing. Mensen kiezen steeds vaker voor interessant werk, dat initiatief en verantwoordelijkheid toelaat. Meer geld wordt relatief minder belangrijk. De ‘ingenieur van morgen’ moet zich van deze maatschappelijke evolutie bewust zijn. Want het is aan de ingenieur om ontwikkelingskansen voor zijn of haar medewerkers te organiseren, verantwoordelijkheden te delegeren en op te treden als coach en motivator. De ‘ingenieur van morgen’ moet zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen en staat open voor de ethische en ecologische bekommernissen die steeds meer aan belang winnen. Binnen het VEV zijn we ervan overtuigd dat het succes van een onderne➱ INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
G
G
RAAD EN DIPLOMA
ming in de toekomst steeds meer zal afhangen van de mate waarin de onderneming duurzaam onderneemt. VEVvoorzitter Jef Roos heeft van de ontwikkeling van een visie over duurzaam ondernemen het kernpunt gemaakt van zijn voorzitterschap. We omschrijven duurzaam ondernemen als de evenwichtige ontwikkeling en groei van een onderneming op vlak van economie, milieu en socio-ethiek, en dit zonder de toekomst van één van de drie dimensies in het gedrang te brengen. Dit kan door doelbewust te streven naar resultaten in én de economische, én de sociale én de milieusfeer. De aandacht voor deze triple bottom line zal bepalend zijn voor het ondernemingssucces op lange termijn. Dit is het nieuwe referentiekader voor de “ingenieur van morgen”. Evenwichtsoefeningen waarbij tegelijk rekening gehouden moet worden met verschillende eisen en beperkingen zijn voor ingenieurs niet nieuw. Het is de essentie van hun zoektocht naar optimale oplossingen binnen de grenzen van een opgelegd en vaak snel veranderend kader. Ondernemingen die duurzaam ondernemen als een kans zien, zullen hun kijk op strategie, technologie en de markt wellicht moeten aanpassen. Een kernpunt in het concept van Duurzaam Ondernemen is dan ook een radicale strategie gericht op innovatie – integrale innovatie – het permanent vernieuwen van producten /diensten, van processen, maar ook van organisatie en van management. Meer innovatie impliceert ook een sterk engagement naar Onderzoek en Ontwikkeling. De Vlaamse regering ambieert voor Vlaanderen een koploperspositie in Europa. Dit kan niet zonder een grotere aandacht voor wetenschappen en technologie, voor ondernemerschap en innovatie, en last but not least voor onderwijs en permanente vorming. Om Vlaanderen tot de koplopers te maken in het Europa van de kenniseconomie, moet het innovatie- en onderwijsbeleid dringend bijgestuurd
worden. Universiteiten en hogescholen zelf staan voor de taak om meer aandacht te schenken aan het ontwikkelen van toekomstgerichte houdingen, zoals creativiteit, leergierigheid, flexibiliteit en openheid. Er moet ook meer gestructureerde samenwerking komen tussen universitaire labo’s en onderzoekscentra en de labo’s en de ondernemingen, partnerships tussen ondernemingen, universiteiten en hogescholen. Ook het gebrek aan een brede cultuur van ondernemerschap in het onderwijscurriculum blijft een drempel om de aanwezige knowhow economisch te valoriseren. De opbouw van een sterke kennisinfrastructuur is noodzakelijk, maar niet voldoende. We moeten deze infrastructuur en de knowhow die aanwezig is ook voldoende benutten en valoriseren. Vlaanderen staat hier voor de uitdaging om de zogenaamde innovatieparadox op te lossen: de paradox tussen veel goede wetenschap en te weinig industriële realisaties. Het bedrijfsleven is vragende partij voor een dringende versterking van het innovatiebeleid in Vlaanderen door het beter afstemmen op de behoeften van het bedrijfsleven. Wij menen dat op korte termijn een reeks initiatieven nodig zijn om belangrijke instrumenten zoals het VRWB en het IWT bij te sturen. Het is duidelijk dat de ‘ingenieur’ op het terrein en binnen de onderneming een spilfunctie vervult in de zoektocht naar duurzame ontwikkeling, in het uittekenen en uitvoeren van de innovatiestrategie van de onderneming en meer algemeen in veranderingsmanagement. De innovatiecapaciteit, waarin de ingenieur dus een cruciale rol speelt, zal mee bepalend zijn voor de welvaart en het welzijn van deze en de volgende generaties. Hierbij stelt zich zowel een grote kwantitatieve als een kwalitatieve uitdaging. Kwantitatief: we kunnen in Vlaanderen over te weinig – veel te weinig – ingenieurs beschikken. Dit tekort is structureel. Laten we daarover duidelijk zijn. Begin 2000 telde de VDAB een duizendtal openstaande vacatures. Het aantal afgestudeerde ingenieurs zakt
echter sinds 1994. Kwalitatief: De competentie en het opleidingsprofiel van de ingenieurs is vandaag onvoldoende gericht op het profiel van de integrale innovator met aandacht voor duurzame langetermijnontwikkeling, zoals we het hier geschetst hebben. Dit is dan meteen ook het kader waarin wij de discussie over de Vlaamse ingenieur en de Europese harmonisering van het onderwijssysteem moeten situeren. Vandaag kennen we een exponentiële toename van de hoeveelheid informatie en kennis. Deze kennisexplosie heeft als gevolg dat de marktintroductie van nieuwe producten, diensten en combinaties ervan steeds sneller en sneller verloopt. Dit betekent ook dat het onmogelijk is geworden voor een welbepaalde specialisatie alle kennis te inventariseren en trachten te onderwijzen, laat staan alle kennis op één ogenblik voor immer en altijd te verwerven. In de kenniseconomie moet ons onderwijssysteem daarom gericht zijn op het leren leren. Dit betekent minder teaching en meer learning. Een toekomstgericht onderwijssysteem tracht een sterke basiskennis te ontwikkelen, samen met een uitgebouwd programma om het leervermogen - het ‘leren leren’ - te ontwikkelen. Het aanscherpen van het leervermogen start bij het opwekken van een blijvende leergierigheid en het stimuleren van zelfstudie en permanente ontwikkeling. Deze vaardigheden moeten in het onderwijs zo vroeg mogelijk ontwikkeld worden. Om het noodzakelijke leervermogen te kunnen ontwikkelen moet Vlaanderen zijn onderwijs innoveren. Niet alleen ondernemingen, ook onderwijsorganisaties moeten getransformeerd worden tot ‘lerende organisaties’. De implementatie van de Bologna-verklaring, die hier vandaag reeds vaak vernoemd is, betekent veel meer dan een harmonisatie van de curricula op Europees vlak.
Het momentum van de Bologna-verklaring reikt tevens de opportuniteit aan voor een grondige innovatie van het ingenieurscurriculum in functie van een toekomstgericht profiel van de ingenieur. Eenvoudig gesteld: een nieuw ingenieurscurriculum moet leiden tot meer en betere ingenieurs met een gedifferentieerd profiel: academisch georiënteerd of praktijkgericht maar steeds excellent in innovatie en veranderingsmanagement. Inhoudelijk ambieert de transformatie een vorming tot ingenieur, als globetrotter die internationaal georiënteerd is, multidisciplinair met een groot leervermogen, creatief en innovatief; een integrale innovator en een katalysator van verandering. De ingenieur van morgen is zeer mensgericht met grote humane vaardigheden, emotionele intelligentie naast technologische intelligentie, is maatschappelijk georiënteerd en heeft oog voor ethische en ecologische bekommernissen. Dit is de inhoudelijke transformatie waar het bedrijfsleven naar uitkijkt. Wat betekent onderwijsinnovatie en de Bologna-verklaring nu specifiek voor de opleiding tot industrieel en burgerlijk ingenieur? De Bologna-verklaring wenst de undergraduate-graduate-structuur in de diverse Europese landen te veralgemenen. In Vlaanderen kennen we echter een tertiaire onderwijsstructuur, met universiteiten, hogescholen met één cyclus en hogescholen met twee cycli.
burgerlijk ingenieur opteert het VEV voor het master degree, een twee-cyclussysteem van in principe 5 jaar of 10 semesters. De erkenning van een master degree is in de nieuwe Europese context voor beide opleidingen noodzakelijk. Daarom is een accreditatie van het diploma van industrieel ingenieur door de universiteit nodig. Dit betekent dat in principe deze opleiding van het lange type in de tweede cyclus binnen de universiteiten zal moeten georganiseerd worden en dat bijgevolg de tweede cyclus van de hogescholen binnen de universiteiten zo sterk mogelijk dient geïntegreerd te worden. Het is duidelijk dat daarvoor nieuwe afspraken tussen universiteiten en hogescholen noodzakelijk zullen zijn. Dit heeft als bijkomend voordeel dat de universiteiten meer kritische massa winnen en zo beter geplaatst zijn om tot de Europese top te behoren. Het VEV blijft echter ook belang hechten aan differentiatie in eigenheid aan profiel en inhoud tussen de opleiding voor burgerlijk en industrieel ingenieur, de ene meer wetenschappelijk, de andere meer beroepsgericht. Dit onderscheid vormt immers een troef voor de ondernemingen in Vlaanderen. Deze complementariteit dient in een Europees kader behouden te blijven. Dit kan enkel gerealiseerd worden door in het Europees kader vanuit Vlaanderen proactiever op te treden. Maar wat baat een innoverende opleiding als het ons aan kandidaten ontbreekt. Vandaar dat het ook zo belang-
RAAD EN DIPLOMA
rijk is voor onze toekomstige welvaart en welzijn dat in ons secundair onderwijs voldoende stappen gezet worden om de totale instroom naar technologisch georiënteerde richtingen en naar de ingenieursstudie in het bijzonder – en daarmee bedoel ik zowel de academisch georiënteerde en de praktijkgerichte ‘master’ - niet verminderd, maar integendeel versterkt wordt. Ingenieurs liggen aan de basis van nieuwe en efficiëntere productiemethoden, van nieuwe diensten, van technologie die meer kan met minder. Door de jaren heen zijn bedrijven er daardoor in geslaagd steeds meer te produceren met minder, een betere dienstverlening te organiseren en voorsprong te nemen op concurrenten. Vandaag wordt van dezelfde ingenieur innovaties verwacht die de onderneming toelaat in te spelen op de maatschappelijke vraag naar meer duurzaamheid. Het is aan de ingenieurs om de voortrekkers te zijn bij het uitvoeren van de grote innovatieve projecten die toekomstbepalend zullen zijn. Morgen zullen ingenieurs immers meer dan ooit ingenieus en innovatief moeten zijn, met verstand, met humane vaardigheden, met leervermogen én creatief ondernemend talent.
Urbain Vandeurzen VEV-ondervoorzitter ■
Indien het Europese opleidingsmodel grosso modo evolueert naar een 3-5-8model, waaraan nog weinigen twijfelen, dan dient Vlaanderen hierop een specifiek en liefst pro-actief antwoord te geven dat vertrekt van de huidige sterktes van de aangeboden opleidingen. Voor Vlaanderen stelt het VEV voor dat de opleidingen bij hogescholen met één cyclus voldoen aan de bachelors degree en dat opleidingen aan universiteiten en hogescholen met twee cycli voldoen aan de voorwaarden voor een masters degree. In het kader van de ingenieursopleiding van zowel de industrieel als de
➱ INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
14
15
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
G
RAAD EN DIPLOMA
de studenten arriveren eerst
Join the Mobile Information Society.
©Nokia 2000. Nokia and Nokia Connecting People are registered trademarks of Nokia Corporation. All rights reserved.
wie hangt daar tegen het plafond?
ook vrouwen op het congres : l:Gerda Thibaut (departementshoofd HL) en r:Ilse Vanderstukken (docente HL)
www.nokia.be
de ontvangsthal stroomt vol
17
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
G
G
RAAD EN DIPLOMA
RAAD EN DIPLOMA
de volle zaal
aanmelden bij de balie
aandacht voor de toespraak van voorzitter Wezenbeek gastvrouw Vicky Van De Sompel
dr. G. Aelterman, Rector A. Oosterlinck, Voorzitter L. Wezenbeek, volksvertegenwoordiger P. Ceyssens en doctor A. Vandeurzen
L. Wezenbeek en A. Oosterlinck
een helder forum INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
18
Ing. G. Van Wichelen en volksvertegenwoordiger P. Ceyssens
19
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
G
RAAD EN DIPLOMA
N. Lagast en G. Aelterman
L. Wezenbeek
panelgesprek o.l.v. G. Roymans (midden)
alle sprekers, samen het panel INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
20
G
RAAD EN DIPLOMA
E. De Winter, J. Van Opstal, A. Oosterlinck
Chris Ribus, Ilse Vanderstukken, Raymond Froidmont en Francine Demaret
Congresvoorzitter G. Roymans en R. Mortier, Voorzitter Afdeling Brussel-Halle-Vilvoorde
Leo Wezenbeek, John Thielemans en Kris Van Esbroeck
VIK-bestuursleden J. Wouters, E. Aelbrecht, L. Verhegghe en P. Vanderbiesen
21
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
G
RAAD EN DIPLOMA
V I K- C O N G R E S 2 0 0 0 GESLAAGD MEDE DANKZIJ:
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
22
G
G
RAAD EN DIPLOMA
DE GESCHIEDENIS VAN DE INGENIEUR (DEEL 20) DE EUROPESE EENMAKING VAN 1957 LAG IN 1969 AAN DE BASIS VAN HET EERSTE WETGEVEND INITIATIEF IN VERBAND MET DE STUDIES VAN TECHNISCH INGENIEUR VERENIGDE STATEN VAN EUROPA: EEN IDEE VAN INGENIEUR HENRI DE SAINT-SIMON (1760-1825) Met de ondertekening van het Verdrag van Rome op 25 maart 1957 werd een nieuw Europees tijdperk ingeleid. Eén van de aandachtspunten van het Verdrag was de problematiek van de wederzijdse erkenning van diploma’s, zoals deze van de ingenieurs. In 1969 was dit de aanleiding om een eerste wetgevend initiatief in verband met de studies van technisch ingenieur te nemen. Het kwam 36 jaar na het in voege treden van de wet op de bescherming van de titel van technisch ingenieur. Zoveel is duidelijk geduld wordt beloond. Voor de eenmaking van Europa was het niet anders. In de loop van vele eeuwen werden immers heel wat ideeën voor een verenigd Europa op papier gezet. De oudste plannen gaan zelfs terug tot het begin van de 14de eeuw. Als reactie op de voortschrijdende vorming van dynastieën ontstond immers heimwee naar de verloren eenheid. Dante Allighieri (1265-1321) staat bekend als de voorloper van de eenheidsgedachte. Zijn beroemd werk “De Monarchia” uit 1308, was een pleidooi voor een federaal verbond van volken onder Europees patronaat... Dante zette hiervoor het federalistisch principe van de eenheid in verscheidenheid voorop. Ook de Catalaanse humanist Jean Louis Vives (1492-1540), wiens borstbeeld in de nabijheid van het Europacollege in Brugge staat, bepleitte een “algemene reconstructie van Europa”. De 17de eeuw leverde vier grootse plannen op. Ze hadden de ordening van de Europese samenleving en van een federaal Europa op het oog. Niet alleen humanisten en filosofen (zoals Emmanuel Kant 1724-1804) hebben in hun werken voor de eenheid van Europa gepleit, ook ingenieur Henri De Saint-Simon-Sandricourt INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
(1760-1825) deed dit. Saint-Simon was een Franse militaire ingenieur en een voormalige gevangene van de terreur. In 1815,het jaar waarin Napoleon naar Sint-Helena werd verbannen, publiceerde hij een opmerkelijk werk waarin hij een plan beschreef voor de vorming van de Verenigde Staten van Europa. Saint-Simon baseerde zijn plan op de ontwikkeling van de economie die volgens hem in vele landen gemeenschappelijke belangen had. Mensen, zo stelde Saint-Simon, moeten vertrouwd worden met zaken die niet tot hun eigen land beperkt blijven. Zij moeten een ruime algemene visie hebben en over hun eigen grenzen heen het gemeenschappelijk Europees belang betrachten. Hij meende dat deze mensen het best te vinden waren in een viertal beroepscategorieën: de ondernemers, waaronder de ingenieurs, de geleerden, de magistraten en de administrateurs. Ingenieur Saint-Simon was daarmee een voortrekker van de stromingen uit de 20ste eeuw, die de Europese Economische Gemeenschap en de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) hebben voortgebracht.
1957: HET BEGIN VAN EEN NIEUW EUROPEES TIJDPERK Het Verdrag van Rome dat door 6 ministers van buitenlandse zaken op 25 maart 1957 werd ondertekend, bepaalde de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en de Gemeenschap voor Atoomenergie (EGA of Euratom). Tot de zes lidstaten die het Verdrag ondertekenden behoorden België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en WestDuitsland. Oorspronkelijk was de samenwerking alleen gericht op economische belangen. In het Verdrag van Rome wordt er immers niets over onderwijs vermeld. Men vond dat onderwijs en cultuur enkel tot de 24
bevoegdheden van de lidstaten behoorden. In de loop van het daaropvolgend kwarteeuw nam men afstand van deze eenzijdige benadering. Onderwijs en vorming werden immers hoe langer hoe meer belangrijke hulpmiddelen voor de ontwikkeling van de Europese economie. De ideeën die ingenieur Saint-Simon bijna twee eeuwen voordien had gepubliceerd kregen opnieuw aandacht. Meteen het zoveelste bewijs dat vooruitgang gebouwd is op het verleden en dat kennis over dit verleden altijd belangrijk zal blijven. Over eigen grenzen gaan kijken en er vaardigheden opdoen, werd midden in de jaren 1980 overigens één van de belangrijke actiepunten van de Europese Gemeenschap. Om de mobiliteit te bevorderen creëerde de EG allerlei financieel ondersteunde uitwisselingsprogramma’s voor studenten en voor het onderwijzend personeel. Het mobiliteitsprincipe werd reeds vastgelegd in het Verdrag van Rome zelf. Het waarborgde immers het vrij verkeer van personen en goederen.
HET RECHT VAN VRIJE VESTIGING IN EUROPA Het principe van het vrij verkeer van personen had onmiddellijk gevolgen voor degene die hun beroep in een ander land wilden uitoefenen. Voor beroepen die een nauw omschreven academische of professionele kwalificatie vereisten, lag de zaak echter moeilijker. De grote verscheidenheid van de opleidingen in de verschillende landen, bemoeilijkte immers de wederzijdse erkenning van de diploma’s. Vooral de wederzijdse erkenning van de diploma’s van de ingenieurs vormde een probleem, wanneer men zich in een ander land wilde vestigen. In het hoofdstuk “Recht van vestiging” van het artikel 57-1 van het Verdrag van Rome ➱
beschouwt men nochtans de onderlinge erkenning van diploma’s als een middel is voor het verwezenlijken van het recht van vestiging. In ruimere zin is het één van de voornaamste doelstellingen van de Europese Unie.
“ONDERLINGE ERKENNING” IS GEEN “GELIJKSTELLING” Het Verdrag van Rome gaat er vanuit dat een onderlinge erkenning van de diploma’s geen voorwaarde is voor het verwezenlijken van vestiging. Wel draagt het daartoe belangrijk bij. Overigens spreekt het Verdrag van Rome alleen over onderlinge erkenning van diploma’s en niet over de gelijkstelling ervan. De onderlinge erkenning heeft betrekking op alle, door de wet van de eigen lidstaat vereiste voorwaarden om toegang te krijgen tot bepaalde werkzaamheden.
‘WERKZAAMHEDEN’ ZIJN GEEN ‘BEROEPEN’ Het Artikel 57-1 van het Verdrag van Rome heef het over “werkzaamheden” en niet over “beroepen”. De opstellers van de tekst gingen er van uit dat het beroepsbeeld van land tot land merkelijk kan verschillen. Het beroepsbeeld vormt immers het geheel van werkzaamheden of activiteiten die nodig is om een bepaald beroep uit te oefenen.
1961: EEN EERSTE “ALGEMEEN PROGRAMMA” VAN DE EUROPESE RAAD Al spoedig bleek dat men het niet eens kon geraken over de wederzijdse erkenning van diploma’s. Protectionisme en persoonlijke belangen dwarsboomden het algemeen belang. De Europese Commissie (het dagelijks bestuur) nam dan maar zelf een initiatief dat gericht was op het algemeen belang. Op basis van het principe van de vrije vestiging vroeg ze aan de Raad van Europa (de ministers van de lidstaten, ieder
RAAD EN DIPLOMA
bevoegd voor deze materie) om richtlijnen inzake de wederzijdse erkenning van diploma’s vast te leggen.
DE SCHOOLPACTWET VAN 1957
Op 18 december 1961 bekrachtigde de Europese Raad het zogenaamd “Algemeen Programma”. Het omvatte onder meer een belangrijke overgangsmaatregel. In afwachting van het verschijnen van definitieve richtlijnen dienden degenen die in het buitenland hun beroep wilden uitoefenen, een schriftelijke verklaring voor te leggen. Met deze verklaring diende men de wettige en effectieve uitvoering van de werkzaamheid in het land van herkomst aan te tonen. Uiteraard ging het hier alleen over de vestiging voor het uitoefenen van een beroep dat niet tot de categorie van de loondiensten behoorde. Juiste getallen in verband met het aantal personen die hebben gebruik gemaakt van deze maatregel, die overigens alleen gold voor de zes landen van de EG, zijn mij niet bekend. Met het invoeren van deze overgangsmaatregel werd een eerste stap gezet naar een Europese richtlijn voor de onderlinge erkenning van diploma’s.
AANTAL SCHOLEN
1966: HOGE RAAD VOOR HET T.O. OPTEERT VOOR HET UNIVERSITAIR NIVEAU VAN DE STUDIES
De overgangsmaatregel zoals gestipuleerd in het Algemeen Programma van de Raad van Europa (1961) was een belangrijk “testcase” in verband met de al of niet noodzaak om verder te werken aan het opstellen van richtlijnen inzake de wederzijdse erkenning van diploma’s. De ministers van de zes landen hadden begrepen dat er geen terugweg meer was. Onze regering vroeg het advies aan de Hoge Raad voor het Technisch Onderwijs (HRTO). In haar besluiten, die in 1966 bij de regering werden ingediend stond gestipuleerd dat in het kader van de akkoorden van de EG de studies van technisch ingenieur dienden erkend te worden als zijnde van universitair niveau. Bovendien bepaalden de besluiten van de HRTO dat de technisch ingenieurs dienden te worden geklasseerd op het hoogste niveau van de classificatie van de Europese instellingen. 25
ZORGDE VOOR EEN ENORME PROLIFERATIE VAN HET
De problemen in verband met de eventuele erkenning van de studies van technisch ingenieur op het hoogste Europees niveau waren niet van de minste. De Schoolpactwet van 29 mei 1959 (la Pacte Scolaire) had immers voor een gevoelige proliferatie van het aantal scholen voor technisch ingenieur en voor een ongebreidelde toename van het aantal studierichtingen gezorgd. Het schoolpact was een akkoord dat werd afgesloten onder drie politieke partijen: de Christelijke Volkspartij, de Belgische Socialistische Partij en de Liberale Partij. Het doel was, zo lezen we in de toelichting bij de wet: “bij te dragen tot de bevordering van het cultureel en materieel welzijn van het land door een uitbreiding van het onderwijs en het vestigen van de schoolvrede”. En stipuleerde deze wet onder het hoofdstuk “democratische uitbreiding van het onderwijs”, wij citeren: “Een ruime en gedurfde politiek van uitbreiding van het onderwijs moet één der hoofdobjectieven zijn van elke regering in de komende jaren”. Voor de Christelijke Volkspartij tekenden Theo Lefevre (voorzitter), P. Harmel, R. Houben en M. Van Hemelryck. Voor de Belgische Socialistische Partij waren de ondertekenaars: M. Buset (voorzitter), Leo Collard, Antoon Spinoy en J. Bracops. De Liberale Partij liet het akkoord ondertekenen door M. Desteney (voorzitter), R. Motz, Ch. Janssens en Omer Vanaudenhove. Het lag voor de hand dat er na de ondertekening in 1959 veel zou gebouwd en verbouwd worden. Dit was het geval voor het bewaarschoolonderwijs en het lager onderwijs, voor het middelbaar, normaal, technisch, kunsten buitengewoon onderwijs. Tussen 1958 en 1968 was het aantal scholen voor technisch ingenieurs opgelopen van 15 tot 30 in het Nederlandstalig gedeelte van het land en van 17 tot 23 in het Franstalig ➱ INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
G
G
RAAD EN DIPLOMA
gedeelte. Alleen al voor het vrij onderwijs steeg het aantal instellingen over het ganse land van 9 in 1958 tot 22 in 1968.
1966: DE COMMISSIE DE WITTE OPTEERT VOOR HET UNIVERSITAIR NIVEAU…
De enorme toename van het aantal scholen en studierichtingen voor technisch ingenieur deed meteen een aantal vragen rijzen over de kwaliteit van de opleiding. Sommige scholen hadden niet eens honderd studenten. Hierdoor kwam de internationale onderlinge erkenning van de diploma’s in het gedrang. De eis vanwege de technisch ingenieurs om te worden opgenomen op het hoogste niveau van de classificaties van Europese instellingen kreeg meteen een flinke deuk. De fout lag niet bij de afgestudeerden, wel bij degene die voor de proliferatie hadden gezorgd. Als voorbereiding van de Belgische inbreng in de komende bijeenkomst van de Raad van Europa, stelde de regering voor om een inventaris te maken in verband met de “toestand van de technisch ingenieurs”. Dit werd het werk van de Commissie De Witte. Ze werd door de voormalige minister voor Nationale Opvoeding, Frans Grootjans en de minister-staatsecretaris Michel Toussaint op 6 juli 1966 geïnstalleerd. Haar voornaamste opdracht was het bestuderen en vergelijken van de opleiding van technisch ingenieur met gelijkaardige opleidingen in de E.G. Toen was er reeds sprake om de E.G. uit te breiden met drie lidstaten. Op 1 januari 1973 was de eerste uitbreiding met Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk een feit. In de optiek van de uitbreiding van de E.G. kwam de problematiek van de wederzijdse erkenning van graden en diploma’s opnieuw in de belangstelling.
In het verslag dat op 2 juli 1967 door de Commissie De Witte aan de bevoegde Belgische ministers werd overhandigd, werd een belangrijk besluit opgenomen. De commissie stelde immers dat de studies van technisch ingenieur dienden te worden gerangschikt op het universitair niveau in de Europese context. De voorzitter van de commissie was de toen 57-jarige Kortrijkenaar Yvan De Witte, een burgerlijk ingenieur bouwkunde die later beheerder werd van de N.V. Bekaert, één van de grootste metaalverwerkende sectoren van ons land. De Witte was overigens goed geplaatst om de bijzonder hoge waarde van de opleiding van de technisch ingenieurs in te schatten. Bekaert had toen ruim 200 technisch ingenieurs in dienst en veel onder hen bekleedden een kaderfunctie. Yvan De Witte was bij Bekaert bijna 40 jaar productieingenieur geweest (van 1938 tot 1977). Hij werd ook beheerder van het Vlaams Economisch Verbond (VEV), van Fabrimetal, het IWONL en de CRIF, twee belangrijke onderzoekscentra. De besluiten van de Commissie De Witte zouden slechts leiden tot een “schets van wetsontwerp”. Door de val van de regering en de ontbinding van de kamers, werd deze “schets van wetsontwerp” voorlopig in de koelkast opgeborgen.
1967: EEN EERSTE VOORSTEL VOOR EEN HERVORMING VAN DE STRUCTUUR VAN HET
H.O.
DE COMMISSIE RENS Regeringswisselingen waren destijds een gewone zaak. Telkens na de vorming van een nieuwe regering deden de beroepsverenigingen voor technisch ingenieurs voorstellen om tot een oplossing te komen van hun problematiek die reeds sinds 1933 aansleepte. De
aanslepende problematiek zorgde overigens voor naambekendheid van bepaalde politici. Onder de toenmalige Eerste Minister en Minister van Wetenschapsbeleid, Paul Vanden Boeynants, werd het dossier van de technisch ingenieurs weer opgerakeld. Vanden Boeynants installeerde hiervoor op 18 juli 1967 een gemengde werkgroep die, naar de naam van haar voorzitter, die tevens voorzitter was van de Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid, de geschiedenis inging als de Commissie Rens. De Commissie kreeg het predikaat “gemengd” omdat ze was samengesteld uit enerzijds afgevaardigden van de Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid en anderzijds, ook voor de helft, uit afgevaardigden van de Hoge Raad van het Technisch Hoger Onderwijs. Op 15 november 1968 diende ze haar besluiten bij de regering in. Om tegemoet te komen aan de internationale voorschriften en het reeds in omloop zijnde ontwerpvoorstel van richtlijnen van de E.G. inzake wederzijdse erkenning van diploma’s, opteerde de Commissie Rens voor een drastische hervorming van de opleidingsstructuur van technisch ingenieurs. Er werden ook nieuwe titels voorgesteld, met name deze van industrieel ingenieur en van industrieel conducteur. Een aantal voorstellen leidden op 6 maart 1969 tot het indienen van het wetsontwerp 609 van de ministers Vermeylen en Dubois. De meeste voorstellen werden echter door de beroepsverenigingen van technisch ingenieurs verworpen. Het jaar 1968 staat in de annalen van het hoger onderwijs geboekstaafd als een onrustige periode.
EEN FEEST VAN KORTE DUUR De geschiedenis van de hervorming van het hoger onderwijs is steeds nauw verweven met het sociaal en economisch klimaat van een land. Dit gold ook voor ons land. Een bondig overzicht. Vanaf 1960 was de levensstandaard in ons land spectaculair gestegen. Deze periode staat bekend als de “golden sixties”. Goedkopere machines zorgden ➱
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
26
voor massaproductie en spectaculaire prijsdalingen van de goederen. In 1970 behaalde de reële loonstijging een hoogtepunt (+ 9,4 %). Het feest eindigde echter in 1975. De stijging van de levensstandaard tussen 1960 en 1970 was in menig opzicht een breuk met de naoorlogse periode. In tien jaar tijd werd het betonnen lint dat ons land doorkruiste steeds langer. Het aantal auto’s was gevoelig toegenomen. Was in 1960 een reis naar de Middellandse Zee of naar Rome slechts voor enkelen weggelegd, vanaf 1965 begonnen de eerste massale volksverhuizingen naar het zuiden, de Belgische kust of de Ardennen. Wat onbereikbaar was of onbereikbaar leek bracht de zwart-wit televisie in huis. Het dagelijks journaal leerde dat er een volk bestond tussen Lommel en Oostende. Vóór 1960 was voor een Antwerpenaar iemand uit “de Vlaanderen” iemand aan de andere zijde van de stroom. Na 1960 werd de Nederlandssprekende Belg een Vlaming. Stilaan werd Vlaanderen een staatsbegrip. De Nederlandse TV-zuilen irriteerden de Belgen niet langer met hun uitspraak over de “Pelgen”. Onze noorderburen ontdekten dat “Pelgië” in feite “België” was. Het volk van het destijds onder koning Willem I verenigd noorden en zuiden, leerde de standaardtaal van het “Algemeen Beschaafd Nederlands”. Dank zij de nieuwe mogelijkheden die het onderwijs op alle niveaus aanreikte werd men wijzer en meer geletterd. Daarvoor had in ons land ook de Schoolpactwet van mei 1957 zijn steentje bijgedragen. Het Schoolpact zwaaide niet alleen kwistig met geld, het zorgde ook voor een uitbouw van het onderwijs en een gevoelige verbetering van de kwaliteit. De versoepeling van de voorwaarden om van een studiebeurs te kunnen genieten, betekende bovendien de start van de democratisering van het hoger onderwijs. Ze maakte het hoger onderwijs voor een brede laag van de jongeren betaalbaar, hetgeen vóór 1960 niet het geval was. Toen het systeem van studiebeurzen voor het eerst bij Koninklijk Besluit van 16 juli 1953 in ons land werd ingevoerd, dienden degene die wensten in aanmerking te
RAAD EN DIPLOMA
komen voor een beurs voor de studies van technisch ingenieur bij hun laatste examens ten minste een onderscheiding hebben behaald. Bovendien moesten ze ook geslaagd zijn in een schriftelijke of mondelinge proef. Vóór 1957 bestond alleen het “Fonds der Meestbegaafden”. Het werd in 1948 opgericht. De gemeenten of arrondissementen gaven toen studieleningen aan “buitengewoon begaafde en door de fortuin minst begunstigde studenten”. De lening (alles moest terugbetaald worden) werd pas toegekend na geslaagd te zijn in “schiftingsproeven over de wiskundige wetenschappen en vooral in het “opstel in de moedertaal”. D. Cohn-Bendit
MEI 1968: EEN BITSIG KLIMAAT Met de snel gestegen materiële welvaart uit de jaren zestig brokkelde het voorheen, weliswaar vaak kunstmatig, opgebouwd gezag af. Het respect voor de moeizaam opgebouwde naoorlogse maatschappelijke waarden ging midden de zestiger jaren achteruit. De eerste tekens van ontevredenheid staken ook in Frankrijk en Duitsland de kop op. In Frankrijk begon onder het laatste bewind van Charles de Gaulle één en ander in 1967 uit de hand te lopen. Met de openbare diensten, de post, het openbaar vervoer, enz… liep het flink mis. De studenten aan de universiteiten eisten een grondige verandering van het onderwijssysteem en van de maatschappelijke waarden. De ‘meerdere’ beschouwden ze niet langer als ‘goddelijk’. Ze eisten dat de “meerderen” ook maar eens gecontroleerd moesten worden op hun echte waarde en niet op hun naam, rang of stand. Aan de al of niet vermeende saaiheid van het leven diende een einde te komen. De grimmige sfeer sloeg over naar Duitsland. Massale betogingen volgden elkaar op. De gebeurtenissen van mei 1968 lieten zowel in Duitsland als in Frankrijk diepe sporen na. Dit laatste is ook wel letterlijk te nemen. In massale betogingen stapten de ontevreden arbeiders op. Onder leiding van de Franse studentenleider Cohn-Bendit (het latere Europa Parlementslid) werden in de
omgeving van de Sorbonne in Parijs massale veldslagen met de Franse oproerpolitie gevoerd. In de omgeving van de universiteit werden de Boulevard Saint-Gemain en de Boulevard Saint-Michel herschapen tot een puinhoop. In Frankfurt deden zich dezelfde taferelen voor. Frankrijk stond aan de grens van een burgeroorlog. De Gaulle trad af en werd opgevolgd door Pompidou. Gelijkaardige toestanden, maar heel wat minder gewelddadig, kende men ook in Leuven. In de universiteitsstad was reeds in 1961 de verhouding tussen de Franstalige en Vlaamse studenten vertroebeld. In 1963 werd de eis van de Vlaamse studenten voor een verhuis van hun Franstalige collega’s al luidruchtiger. Het hek was helemaal van de dam toen ze,einde 1967, vernamen dat de regering en de academische overheid hadden besloten om de Franse afdeling in Leuven te behouden. Op 15 november 1968 gooiden de Vlaamse studenten de inboedel van het rectoraat op straat en staken het in brand. Op 16 februari 1968 nam de regering P. Vanden Boeynants ontslag. Uit de helden van de toenmalige studentenleiders, die zich Vlaams links noemden, werden talrijke nieuwe leiders van de maatschappij, regeringsleiders of parlementairen geboren. Na de strijd om Leuven Vlaams ruilden velen het “linkse cachet” voor een “rechtse signe”. ➱
27
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
G
V
RAAD EN DIPLOMA
Al bij al viel er van de ‘strijd van mei 1968’ weinig te bespeuren in de overige steden van Vlaanderen. Was de strijd om Leuven Vlaams een belangrijke reden van de uitbarstingen, in essentie had de onrustige periode te maken met een verlangen naar de uitbouw van de democratisering van het hoger onderwijs. In de regeringsverklaring van de nieuw aangetreden regering stond het thema van de universitaire expansie dan ook centraal. Ze zou de universiteiten op wetenschappelijk en financieel gebied de mogelijkheid geven om het hoofd te bieden aan het stijgend aantal studenten.
Europese Richtlijnen die vanaf 1970 beschermende maatregelen invoerde voor de ingenieurs in Nederland, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Ing. Noël Lagast ■
Geraadpleegde bronnen: De geschiedenis van de Europese gedachte (1960). Voorlichtingsdienst van de Europese Gemeenschap. Publicatiebladen van de EG, jaargangen 1968, 1969, 1970. Eigen archief in verband met de werkzaamheden van de Commissie De Witte en Rens (1968-1969). Voorstellen van Richtlijnen van de Raad van Europa. Publicatieblad van de E.G. van 30 juli 1969. Verslagen van de Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid (1965-1966).
ERENIGINGSNIEUWS
BELANGRIJKE BIJEENKOMSTEN NIEUWJAARSRECEPTIE EN UITREIKING EGEMINPRIJS De jaarlijkse VIK-Nieuwjaarsreceptie en uitreiking van de Egeminprijs 2000 heeft dit jaar plaats op vrijdag 19 januari 2001. Plaats: KBC-toren, Schoenmarkt 35, Antwerpen. Ontvangst vanaf 19.00 u. Inschrijvingen kunnen gebeuren op het VIK-secretariaat, Francine Demaret, tel. 03-259 11 09, e-mail:
[email protected].
MIS OVERLEDEN COLLEGA’S
De volgende bijdrage handelt over de Zoals dit ook in het verleden reeds het geval was, zal ook dit jaar een Mis voor de overleden collega’s georganiseerd worden. Deze heeft plaats op zaterdag 27 januari 2001. Inlichtingen over de juiste plaats en uur zijn te bekomen op het VIK-secretariaat, Francine Demaret, tel. 03-259 11 09, e-mail:
[email protected].
CENTRUM INDUSTRIE V
ERENIGINGSNIEUWS
Op donderdag 22 februari 2001 richt het VIK-Centrum Industrie in het VIK-secretariaat te Wommelgem een eerste voordracht in met als spreker de heer Jan De Schepper, Vice-President, Telindus. Aanvang: 20.00 u. Deze spreekbeurt vormt de eerste in de reeks spreekbeurten die door het Centrum Industrie ingericht worden op elke laatste donderdag van de maand. Elke spreekbeurt wordt gevolgd door een receptie, waar gelegenheid is tot contact met andere collega’s. Aanmelden is noodzakelijk bij Vicky Van de Sompel, tel. 03-259 11 08, e-mail:
[email protected].
ZELFKLEVERSLAG
CENTRUM ONDERWIJS Maandelijks delen we met de stickeractie een aantal prijzen uit. Kleef uw VIK-sticker op een leuke plaats (auto, fiets, brievenbus, enz.) neem een foto en stuur hem op. De beste foto wordt beloond. Zonder foto’s gaat het ook: u kan in de prijzen vallen als een attente collega uw sticker opmerkt en ons dat meldt. Werd uw nummerplaat gepubliceerd in een vorige uitgave van de Ingenieursmededelingen dan kan u nog steeds reageren. Uit de nummerplaten die onze fulltime speurploeg doorseinde, lootten we de volgende nummers:
AFJ 614
BJY 814
JYF 957
RGC 290
Op zaterdag 10 februari 2001 heeft in het VIK-secretariaat te Wommelgem een voorstelling plaats van de Sorbonne-Bolognaverklaringen. Deze voorstelling is speciaal gericht naar collega’s industrieel ingenieurs die tewerkgesteld zijn in de twee-cycli afdelingen van de hogescholen. Aanvang: 10.00 u. Gelegenheid tot napraten bij de daaropvolgende receptie. Aanmelden is noodzakelijk bij Vicky Van de Sompel, tel. 03-259 11 08, e-mail:
[email protected].
ZC 784
Als een van deze nummerplaten de uwe is, stuur dan een kopie van het inschrijvingsbewijs en van uw VIK-lidkaart (een fotootje mag ook altijd !) op naar het VIK-secretariaat, t.a.v. Francine Demaret, Herentalsebaan 643 Wommelgem. Succes!
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
28
29
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
I
I
NGENIEURSCARRIERE
JE EIGEN WEDDE EVALUEREN Geld is niet het enige criterium om je goed te voelen in een job. Bijna niemand wil zoveel mogelijk verdienen ten koste van andere belangrijke welzijnsfactoren binnen en buiten het werk. Toch is het voor iedereen uiterst belangrijk een duidelijk zicht te hebben op wat men betaald krijgt voor het werk dat men doet. Wij geven hier een manier om, met cijfergegevens in de hand, een valabele beoordeling te maken van de eigen verloning. 1. Basisgegevens Alle cijfers die we hier hanteren komen uit de twee wedde-enquetes de enquête die de Vlaamse Ingenieurskamer deze zomer organiseerde bij de leden en bij een voldoende groot staal van bedrijven die industrieel ingenieurs tewerk stellen. Eens te meer bleek uit de ontvangen cijfergegevens hoe gevarieerd de verloning is voor schijnbaar vergelijkbare functies van industrieel ingenieurs in de privé-bedrijven. Dit wil zeggen dat ook onze cijfers niet anders kunnen zijn dan gemiddelden van een voldoende groot staal deelnemers aan de wedde-enquete. Wij zijn er wel van overtuigd dat de resultaten van onze enquetes een betrouwbare weergave zijn van de realiteit voor alle industrieel ingenieurs in privé-dienst in Vlaanderen. De cijfers die we geven zijn uiteraard bruto-salarissen en uitsluitend geldend in privé-ondernemingen in Vlaanderen. Het is nodig er hier nog eens aan te herinneren dat er in de privé-bedrijven geen wettelijk voorgeschreven wedde-barema’s bestaan voor de functies waar we het over hebben. 2. Wanneer gebruiken? De methode om je eigen wedde te evalueren kan gebruikt worden in volgende gevallen:
1° bij de vraag waar de eigen wedde ligt in verhouding tot wat gebruikelijk is voor industrieel ingenieurs die in een vergelijkbare arbeidssituatie tewerkgesteld zijn; 2° Bij het jaarlijks evaluatiegesprek met je chef over je prestaties. Zulk gesprek resulteert meestal in een loonaanpassing. Waaraan kan ik me verwachten? Denk eraan dat de wedde altijd geleidelijk evolueert volgens een in het bedrijf intern gebruikelijk systeem. Maak je dus geen illusies over ongebruikelijke sprongen naar boven; 3° Bij een gesprek met de chefs of de directie in het vooruitzicht op een promotie. Ook hier zijn grote sprongen zeldzaam. De kurve kan wel steiler gaan stijgen in de toekomst maar ze maakt geen pieken; 4° Bij de besprekingen met een nieuwe werkgever. Hier moet je je zeker vooraf informeren of het bedrijf gekend is als een hoge of een lage betaler. 3. Wedde-verschillen De wedde wordt in de eerste plaats bepaald door het gebruik in elk bepaald bedrijf. Het is wel de gewoonte dat bedrijven zich richten naar de lonen die in hun sector gebruikelijk zijn, maar er blijven, ook in dezelfde omgevingsfactoren, nog verschillen van plus en minus 5%. De regionale verschillen worden steeds minder markant. Men kan stellen dat de regionale loonverschillen volledig verdwijnen in de verschillen volgens andere criteria. In een streek waar een bepaalde bedrijvigheid zich concentreert heeft dat meestal hogere (ca4%) lonen voor die activiteit tot gevolg. Er is op dit ogenblik geen reden meer om in onze evaluaties rekening te houden met de regionale verschillen. De bedrijfsgrootte speelt een duidelijke rol. Grote internationale bedrijven met meer dan 1000 werknemers (eventueel verspreid) of middelgrote bedrijven in de high-tech sectoren betalen ca 5 à 8% meer dan kleinere lokale bedrijven. We merken wel dat anderzijds de kleine bedrijven tegenwoordig hogere
beginweddes betalen dan vroeger. Het loonverschil tussen de bedrijfssectoren houdt nog wel stand. Dit is geen zuiver Belgisch verschijnsel. Wel moeten we wijzen op een specifieke eigenaardigheid voor onze beroepsgroep. In sectoren waar vroeger weinig industrieel ingenieurs werkzaam waren is men zich er nog niet van bewust dat onze studies op academisch niveau te plaatsen zijn. Zo betalen de sectoren “diensten” en “financies” opmerkelijk minder dan de klassieke technische sectoren. 4. Wat is de echte wedde? Op het eerste gezicht lijkt het eenvoudig om de bruto maandwedde vast te stellen. Sinds de werkgevers meer en meer overgaan tot het aanbieden van diverse loongedeelten buiten de maandwedde is het feitelijk onmogelijk om de reële maandwedde vast te stellen. Een vergelijking tussen de salarissen en voordelen van verschillende bedrijven en zelfs van werknemers van eenzelfde bedrijf kan dus nooit correct gemaakt worden. Altijd blijft er een factor die gevoelsmatig moet worden benaderd.
Alle andere uitkeringen en voordelen hebben zeker hun waarde en men moet rekening houden met hun bestaan. Ze vormen echter geen vast en vrij besteedbaar loon dat beschikbaar is als gezinsinkomen. 5. Niveau van de functie De belangrijkste factor in het toekennen van de wedde voor een bepaalde functie is het niveau van die functie. Dat niveau wordt in de eerste plaats bepaald door het belang dat de werkgever aan die taak hecht. Er bestaan internationaal erkende methodes om het relatief niveau van functies vast te stellen. Deze systemen werken echter alleen in de structuur van dat bepaald bedrijf. Alhoewel dit uitermate belangrijk is voor een juiste loon-evaluatie is het in onze situatie uitgesloten aan individuele niveau-bepalingen te doen. Bij onze laatste enquete hebben we vastgesteld dat de leden ook niet in staat zijn om een bruikbare inschatting van hun niveau te maken. Dit is het zwakste punt in de hele techniek van wedde-evaluatie. Vaste definities van functie-niveaus met enige vorm van hiërarchische structuur worden meer en meer vervangen door algemene waarderings-niveaus.
Wij houden ons aan de pragmatische indeling in drie niveaus. Deze indeling is in elk geval een realiteit, zelfs als ze in een bedrijf niet als dusdanig wordt gehanteerd. Voor jongere ingenieurs beneden 30 à 33 jaar oud houden wij nog geen rekening mat niveau-verschillen. Voor de anderen is een juiste en realistische plaatsing in één van die drie niveaus wel noodzakelijk. 6. Leeftijd Het is evident dat de wedde geen lineaire functie is van de ouderdom. Dit zal in de toekomst steeds minder het geval zijn. Toch blijkt uit alle enquêtes die worden gepubliceerd dat grafieken in functie van de leeftijd de enige hanteerbare zijn. Hoezeer de bedrijven ook zouden willen afstappen van de gewoonte van jaarlijkse loonsverhogingen blijken alle gemiddelden nog altijd te stijgen met de leeftijd (of de anciënniteit). 7. Rekenfactoren Volgens de sector van bedrijvigheid moet de totale maandwedde nog worden aangepast met een factor Fc. Fc = 0.95 voor Diensten, Financiële Instellingen, Voeding, Textiel, Bouw en toelevering
NGENIEURSCARRIERE
Fc = 1.00
voor Metaalbouw, Hout Papier Glas en Kunststoffen, Transport, Grafisch, Milieu en Veiligheid Fc = 1.06 voor Chemie, Petrochemie, Metalurgie, Telecommunicatie, Informatica, Energie Voor grote internationale bedrijven of Belgische bedrijven met meer dan 500 werknemers moet Fc worden verhoogd met 0.04. 8. Wedde-evaluatie Op het wedde-diagram bepaalt men de gemiddelde maandwedde volgens de leeftijd of het aantal jaren dat men als jonge ingenieur gewerkt heeft en volgens het niveau 1, 2 of 3. Men vermenigvuldigt dit gemiddelde met de factor Fc. Dit is de wedde die men zou mogen verwachten. Bepaal de herrekende wedde aan de hand van §4. Vergelijk deze met de te verwachten wedde en trek je conclusie. Ing. Leo Van Bouwel ■
Om enige bruikbare vorm van vergelijking mogelijk te maken hanteren wij een “herrekende maandwedde”. Deze bestaat uit: 1° de overeengekomen bruto wedde die maandelijks wordt uitbetaald; 2° het maandgemiddelde van het overeengekomen commissieloon (over de laatste 6 maanden); 3° 80% van de waarde van het privégebruik van een firma-wagen met een maximum van 10.000 BEF. Dwz gemiddeld aantal gereden Km x 12 BEF. We rekenen de schone schijn en de onzekerheid niet als vast loon; 4° 50% van de maandelijks uitgekeerde forfaitaire kostenvergoeding met maximum 5000 BEF. Indien de werkelijk gemaakte kosten hoger liggen dan 50% moet men ze aftrekken. ➱
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
30
31
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
I
I
N G E N I E U R E N M A AT S C H A P P I J
EEN COLLEGA IN DE KIJKER EEN GESPREK MET ING. ARTHUR VANHOUTTE, ALGEMEEN DIRECTEUR VAN MUTOH EUROPE N.V. “Niets heeft zoveel succes als succes. Wel is succes afhankelijk van vele factoren”.
Wie op de A10 naar Oostende rijdt wordt even voor het binnenrijden van de badstad geconfronteerd met enkele modern ogende bedrijfsgebouwen zoals de Japanse vestigingen Daikin Europe N.V. en Mutoh Europe N.V. Daikin Europe vestigde zich in 1973 in Oostende, Mutoh Europe in 1992. Beide Japanse bedrijven kozen Oostende als vestigingsplaats om reden van de talrijke faciliteiten, maar vooral voor de aanwezigheid van goed geschoold technisch personeel en de nabijheid van een hogeschool voor industrieel ingenieurs. De wereldleider voor airconditioning apparatuur stelt momenteel zo’n 1.200 mensen te werk. Bij Mutoh, de producent en ontwikkelaar van snijplotters en digitale kleurenprinters voor groot formaat, groeit het aantal medewerkers in een versneld tempo. Na de zomervakantie werd reeds de 120ste werknemer aangeworven. Mutoh Europe wordt autonoom en onafhankelijk van het Japans moederbedrijf in Tokio geleid door industrieel
ingenieur Arthur Vanhoutte. Een Vlaming die een topfunctie bekleedt in een Japanse buitenlandse vestiging is eerder een uitzondering dan een algemene regel. Wat bepaalt dan het succes van Mutoh Europe? Op een snikhete dag gingen we in de Royal North Sea Yachtclub van Oostende praten met collega Ing. Arthur Vanhoutte. Daarna leidde hij ons rond in het bedrijf.
EEN VROEGE TECHNEUT Collega Arthur Vanhoutte (°1949) werd in Oostende geboren. Zijn vader was in deze badstad hoofd van de stedelijke werkhuizen. Zijn moeder gaf er aan het stedelijk middelbaar onderwijs les in boekhouden en handel. De belangstelling voor de techniek kreeg hij al heel vroeg te pakken. Toen hij 10 jaar was knutselde hij wat met radio’s, destijds nog gebouwd met lampen. “Als knaap beschouwde ik zo een radio als een technisch wonder” zegt hij. “Op mijn twaalfde kreeg ik mijn eerste elektrische trein. De techniek werd mijn hobby. Later bouwde ik elektronisch gestuurde zendapparatuur. Enkele jaren was ik ook zendamateur.”
Zijn moeder raadde hem aan om voor onderwijzer te studeren, maar tegen haar zin koos hij voor een technische opleiding. Eerst volgde hij in Oostende een A2-opleiding elektronica, daarna studeerde hij voor technisch ingenieur elektronica (1970). “Ik ben nooit een gemakkelijke teenager geweest” typeert hij zichzelf. “Ik hield eraan om zelfstandig te mogen beslissen. Dat was ook het geval toen ik op mijn veertiende voor de A2-richting koos. Ik had er wel een verblijf op een internaat voor over. Ik heb er nooit spijt van gehad. Stel je voor, je kiest voor een verblijf van drie jaar in een internaat in een stad waar je ouders wonen. In deze comfortabele tijden klinkt dit misschien ongewoon, misschien een beetje gek, maar goed zo ging dat nu eenmaal. Ik wilde vooral zelfstandig leren beslissen, mijn plan leren trekken. Het was niet altijd leuk om je vrienden ’s avonds naar huis te zien trekken, terwijl je op kostschool achterbleef. Maar dat was mijn vrije beslissing. Ja, het heeft me een beetje gesterkt”.
EEN PORTRET Zijn spontane vertelstijl doet vergeten dat de hitte van de dag (aan zee bedroeg de temperatuur 32° !) onze energie langzaam wegzuigt. Door zijn gevarieerde levenservaring blijft hij het hele interview boeien. Hij straalt levenslust uit en zegt wat hij bedoelt. “Weet je dat ik je reeds sinds 1969 ken?” parafrasseert hij tussendoor. “Jullie hebben toen met de VVTI (Vereniging van Vlaamse Technisch Ingenieurs) heel wat werk verzet voor de waardering van de technisch ingenieurs. Ik meen me te herinneren dat ik als student toen lid was van de VVTI”. Blijkbaar heeft hij een goed geheugen. Jaren later kruisten onze wegen elkaar opnieuw, deze keer als beheerder van de Kamer voor Handel en Nijverheid van Kortrijk-Oostende-Tielt-Roeselare. In dit kader laten de vele ontmoetingen ons toe om hem te kenmerken als ➱
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
32
iemand met een “joie de vivre”, met een milde humor en met een groot talent voor het “analyseren van situaties”, zoals men dit in de Kamer voor Handel en Nijverheid wel eens pleegt te noemen. Met het hart op de tong ventileert hij vriendelijk en hartelijk zijn mening, soms met een tomeloze energie. Zijn gevoel voor relativering maakt hem nooit tot de gevangene van zijn eigen denkwereld. Deze “lichtjes enfant terrible”, zoals hij zichzelf noemt, kreeg van zijn ouders de waarden mee die zijn later handelen zouden bepalen. Plichtsbesef en een sterk gevoel voor verantwoordelijkheid lopen immers als een rode draad door heel zijn professionele loopbaan. Het maakte van hem het type van de ambitieuze bouwer en leider, de werker, organisator en plannenmaker. Ideeën creëren, visies tot ontwikkeling laten komen en nieuwe mogelijkheden uittesten kenschetsen deze collega industrieel ingenieur, die echter als “praktisch” mens, met zijn twee voeten op de aarde blijft staan. Meegetrokken in de wervelwind van een wisselend bedrijfsleven, gaven zijn opeenvolgende werkgevers hem daarvoor de vrije ruimte. Ze maakten hem duidelijk dat het in hoofdzaak steeds om het resultaat ging, een verwachting die hij niet onbetuigd liet. Met een aangeboren neiging om grenzen te verleggen en terreinen te betreden, die voor hem vaak terra incognito waren, toetste hij de wereld van het haalbare. Zo veel werd na dit interview bevestigd. Als algemeen directeur van een dynamisch bedrijf houdt hij van zijn beroep. Wellicht heeft het allemaal te maken met een betrachting die hij reeds in zijn jeugdjaren koesterde: het vorm geven aan iets, maar dan wel met een planmatige aanpak.
PLEIDOOI VOOR EEN WAT MEER PRAKTISCHE OPLEIDING
Wat denkt hij over de huidige opleiding van industrieel ingenieur? “Bij het aanwerven van pas afgestudeerde industrieel ingenieurs, zegt hij, stellen we vast dat ze weliswaar heel goed theoretisch zijn opgeleid, maar ze hebben, in tegenstelling tot de opleiding van de vroegere technisch ingenieurs, te weinig praktische onderbouw. Bovendien
N G E N I E U R E N M A AT S C H A P P I J
moeten we vaststellen dat in de loop van de voorbije jaren het opleidingsniveau van de A2-afgestudeerden er flink op achteruit is gegaan. Dit heeft voor gevolg dat er te weinig A2-ers de studierichting voor industrieel ingenieur durven kiezen. Als je een korte rondvraag doet bij A2-afgestudeerden geven ze je te kennen dat ze vooral schrik hebben voor de te theoretische studies van industrieel ingenieur. Vooral het pakket wiskunde blijkt hen af te schrikken. Hoeft de opleiding nu absoluut zo theoretisch te zijn? Het hoger onderwijs zal daar zeker iets moeten aan doen willen we niet dat we waardevolle krachten voor de industrie laten verloren gaan. Ik pleit met mijn collega’s ook voor een behoorlijke praktische stage voor de industrieel ingenieurs. Dit zou bijvoorbeeld kunnen ingelast worden in het voorlaatste jaar van de opleiding. Een stage van enkele maanden, naar het voorbeeld van Nederland en Duitsland, lijkt me noodzakelijk”. Is de industrie bereid om naar het voorbeeld van deze landen de stagiair daarvoor een financiële vergoeding te geven? “Het gaat natuurlijk niet op dat de industrie over het probleem blijft klagen. Ik ben de eerste om te zeggen dat niemand gratis hoeft te werken. Niemand doet dat, ik evenmin. Als bedrijfsleider sta ik ten volle achter het toekennen van een financiële vergoeding voor de stagiair. Dit is volgens mij de enige manier om de jongeren die voor industrieel ingenieur wensen te studeren opnieuw daarvoor te motiveren, hem een nog betere vorming te geven en zijn opleiding meer af te stemmen op de noden van de industrie. Je hoort me niet zeggen dat de opleiding niet hoogstaand is. Ze is wel te theoretisch en onvoldoende op de praktijk afgestemd. Ik vermoed dat dit te maken heeft met de bekwaamheidsdiploma’s van de lesgevers die op het doctoraal niveau liggen. De belangstelling voor de studies van industrieel en burgerlijk ingenieur nam de jongste jaren overal af. Dat is een feitelijk gegeven waar men niet naast kan kijken. Het probleem is alle bedrijfsleiders bekend. We moeten er een oplossing aan geven. Mijn voorstel is dan ook om tijdens de studies een langere periode in te bouwen, waarbij de student tegen verloning kennis maakt met de praktijk”.
EERSTE BEDRIJFSERVARING Toen Ing. Arthur Vanhoutte in 1970 als technisch ingenieur elektronica afstudeerde lagen de vacante betrekkingen in de regio Oostende niet voor het rapen. Hij solliciteerde eerst in de streek van Brussel, meer bepaald voor de richting van de instrumentatie. Spoedig vond hij als productmanager werk bij een verdeler van meetapparatuur. Twee jaar lang pendelde hij elke dag van Oostende naar Brussel. “Als Oostendenaar lag de zee me zo nauw aan het hart”, zegt hij, “dat ik toen reeds zocht naar werk in mijn geboortestreek, wat me ook is gelukt”. In 1973 kon hij aan de slag in een bedrijf te Gistel bij Oostende. Het Amerikaans bedrijf Bausch & Lomb richtte er immers een vestiging op voor de productie van meetapparatuur, spectrofotometrie en analoge registreertoestellen. “Dat was toevallig een tak van de techniek waarmee ik reeds voeling en wat ervaring had” zegt hij. Met een drietal medewerkers kon hij in Gistel als productiesupervisor beginnen met het opstarten van de productie. Het Amerikaanse Bausch & Lomb was oorspronkelijk een fabrikant van brillen en contactlenzen. In de loop der jaren had het bedrijf wereldwijd een 20tal spin-offs opgezet, allerlei afdelingen, onder meer voor spectofotometrie
➱ 33
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
I
I
N G E N I E U R E N M A AT S C H A P P I J
manager in Amerika besliste om te specialiseren in het product waarin het bedrijf zijn sporen had verdiend. De kernactiviteit van Bausch & Lomb was immers de fabricage van brillen en contactlenzen. Alle afdelingen die met de core-business niets te maken hadden werden wereldwijd afgestoten en verkocht. Op dat ogenblik stelden we in Gistel circa 120 mensen te werk. Het was voor ons een moeilijke periode”.
EEN NIEUWE UITDAGING: MUTOH EUROPE N.V.
Ing. Arthur Vanhoutte
en meetapparatuur voor werktuigmachines. Het moederbedrijf voor brillen en contactlenzen, dat destijds circa 8.000 mensen tewerkstelde, was in Rochester gevestigd. Met een vestiging in Gistel wilde men vaste voet in Europa krijgen. “Als verantwoordelijke voor het opzetten van de nieuwe productielijnen was dit voor mij een hele uitdaging” zegt collega Vanhoutte. De nieuwe vestiging in Gistel ging van start met en 40-tal medewerkers. Meerdere keren vloog hij naar Amerika waar hij telkens voor korte perioden verbleef om het opstarten van de productielijnen aan te leren. Later verkocht de Gistelse afdeling analoge recorders aan het Amerikaanse Ametek, een bedrijf dat zich had toegespitst op de markt van printers en plotters.
ONDERZOEK EN ONTWIKKELING Kort na zijn indiensttreding bij Bausch & Lomb te Gistel begon Ing. Vanhoutte zich vragen te stellen over de opportuniteit van de delokalisatie van een multinational. Is het voor een internationale firma, die louter op productie is afgestemd, wel interessant om een vestiging op te zetten in een land als België. De loonkost ligt hier immers hoog, hetgeen ook reeds het geval was in de jaren zeventig, zo redeneerde hij. Wat is de waarde van een bedrijf dat alleen INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
is afgestemd op productie tegen een hoge loonkost, vroeg hij zich af. “In feite niet veel, want multinationals kunnen van de ene dag op de andere hun productie-eenheid verplaatsen naar een ander continent, waar de loonkost veel lager ligt. Ik voelde dat we in Gistel zeer kwetsbaar waren. Als we niet alleen eigen producten fabriceren maar ook instaan voor de ontwikkeling ervan dan had volgens mij het bedrijf ook meer waarde. Dan waren we onafhankelijk van de moedermaatschappij in Amerika. Dat idee liet me niet meer los”. Met een vijftal industrieel ingenieurs startte Bausch & Lomb Gistel zijn eigen afdeling voor onderzoek en ontwikkeling. Het team concentreerde zich op de ontwikkeling van nieuwe producten en op de oprichting van een eigen marketingafdeling. “Zoiets gebeurt natuurlijk niet in een handomdraai”, zegt onze gesprekspartner. “Er gingen enkel jaren overheen. Je moet eerst proberen zelf ideeën voor nieuwe producten bij elkaar te brengen. Je moet ook durven naar anderen toestappen. Je kan immers niet alles zelf doen. Aanvankelijk ging het goed. Spijtig genoeg begon het moederhuis zijn belangstelling te verliezen voor die kleine spin-offs die in de loop der jaren gediversifieerd waren in allerlei technologieën. In feite zag men de bomen niet meer door het bos. De nieuwe 34
Het toeval speelt vaak een grote rol in het leven. Collega Vanhoutte, die na het behalen van zijn graad en diploma van technisch ingenieur bijna alle bedrijfsfuncties had doorlopen en het bij Bausch & Lomb gebracht had tot marketingmanager voor Europa, kan er van meespreken. Toen hij in deze functie in 1989 in Oostenrijk een uiteenzetting gaf over de producten die in Gistel werden ontwikkeld en gefabriceerd kwam hij in contact met de Japanse producent Mutoh. Reeds in 1948 had de Japanner een eerste mechanische tekentafel ontwikkeld. Na enkele jaren werden ze in grote aantallen geproduceerd. Met een 1.000-tal werknemers stond het bedrijf in Japan bekend als de nummer één op het vlak van de productie en de ontwikkeling van tekenapparatuur. In de jaren zestig schakelde het bedrijf in Japan over op de productie en ontwikkeling van penplotters. Ongeveer 98 % van de productie was voor het eigen continent bestemd, de rest voerde men uit. In Europa stond Mutoh betrekkelijk zwak. Grote baas Mutoh zag Europa als een belangrijk afzetgebied. Tijdens de bijeenkomst in Oostenrijk werden ook de Mutoh-producten voorgesteld. Een ontmoeting met Mutoh gaf een nieuwe wending aan de loopbaan van Ing. Vanhoutte. “Het MUTOH management wisselde met mij ideeën over de mogelijkheden om hun marktaandeel in Europa te vergroten” zegt onze gesprekspartner. “Zij namen zich voor om in Europa eigen producten te fabriceren. Weliswaar hadden ze, zoals de meeste Japanse ondernemingen, in Düsseldorf een ver➱
koopskantoor met een vijftal verkopers, een paar magazijniers en enkele technici om herstellingen te doen. Het grootste probleem was echter de niet compatibiliteit van de Japanse normen met deze voor de Europese markt. Een Japans bedrijf dat hier wil groeien moet ter plaatste produceren en als het kan ook het product lokaal ontwikkelen. In Japan had men de noodzaak daarvan vlug ingezien en mijnheer Mutoh vroeg me op de man af of ik de leiding voor een nieuwe vestiging in Europa op me wilde nemen. Het voorstel kwam op het gepaste moment. Ik gaf mijn principieel akkoord. Het klikte tussen ons beide. Ik kreeg wat bedenktijd”.
ONAFHANKELIJK EN AUTONOOM “Japanners”, merkt Ing. Vanhoutte op, “staan bekend voor hun ietwat complexe persoonlijkheid. Ze hechten ook een zeer grote waarde aan de hiërarchie in een bedrijf. Ik was een open Amerikaanse bedrijfsmentaliteit gewoon en aanvankelijk vreesde ik in een keurslijf te worden gedrongen. In de meeste Japanse vestigingen in Europa worden de touwtjes in handen gehouden door een Japanner. Ik zag dit niet zitten. Als projectleider wilde ik immers onafhankelijk en autonoom werken. Ik wilde dus zelf algemeen directeur van de Mutoh vestiging in Europa zijn. Mijnheer Mutoh stemde in met mijn voorstel. De vrees die ik aanvankelijk had was dus voorbarig geweest. Ze vroegen me om een businessplan op te stellen en om uit te kijken naar een geschikte lokalisatie in Europa. Ik stelde de Benelux voorop. Daarna werd de inplanting gefocusseerd op België, vervolgens werd West-Vlaanderen vooropgesteld. Met de medewerking van de GOM gingen we in Veurne en Oostende op zoek naar een aangepast stuk grond. Uiteindelijk werd beslist om de vestiging in Oostende in te planten. Daarvoor had ik een aantal goede argumenten. In Oostende konden we immers beschikken over een voldoend groot terrein langs de A10, aan de rand van de badstad. De Japanners hechten overigens veel belang aan de uitstraling en het imago van hun bedrijven. Het gebouw moet voor de buitenwereld goed zichtbaar zijn. Aan een inplanting ergens in een verloren hoek, geïsoleerd van de buitenwereld, hebben ze geen
N G E N I E U R E N M A AT S C H A P P I J
boodschap. De nabijheid van een lucht- en zeehaven was een belangrijke troef. Een belangrijke rol speelde ook de beschikbaarheid over goed opgeleid technisch personeel en de nabijheid van een hogeschool voor industrieel ingenieurs. Het succes van de Japanse gebuur Daikin was ook een pluspunt. Van de grote baas kreeg ik dus “carte blanche”. De hoofdopdracht was duidelijk gesteld: Mutoh wilde zijn marktaandeel in Europa vergroten. De winst diende opnieuw in het bedrijf te worden geïnvesteerd. Na zes maanden konden we aan de realisatie van het nieuw gebouw beginnen. Naar Japanse normen vond ik dat het allemaal vrij snel was verlopen. Japanners beslissen immers niet vlug”.
1993: DE START VAN MUTOH EUROPE N.V. In een goed jaar werd het nieuw bedrijfsgebouw opgetrokken. In 1993 kon men met de productie van penplotters in monokleur voor CAD-toepassingen van start gaan. Het bedrijf nam een 50-tal werknemers, waaronder een paar industrieel ingenieurs, in dienst. Het eerste werkjaar werd afgesloten met een omzet van ongeveer 400 miljoen BEF. “Dat was behoorlijk goed”
zegt Ing. Vanhoutte. “Maar na een paar jaar daagde er een concurrent op die de inktjettechnologie toepaste. Voor de productie van deze nieuwe technologie waren we nog toen nog niet gereed. In Japan werd beslist om gedurende drie jaar te investeren in de opleiding van een 100-tal Japanse ingenieurs. Hun know-how pasten we daarna toe in ons bedrijf. In 1994 werden er een 4-tal industrieel ingenieurs in dienst genomen. Met de basistechnologie die we reeds in huis hadden konden we in 6 maanden een snijplotter ontwikkelen voor groot formaat. De ontwikkeling van dit nieuw marktsegment was onze redding”.
OP ZOEK NAAR DISTRIBUTIEKANALEN
Ing. Arthur Vanhoutte: “Om een nieuw ontwikkeld product wereldwijd te kunnen verkopen heb je bekendheid nodig. We misten dit. Wat doe je dan? Je kan het wagen om tegen een grote concurrent te vechten. Als kleine firma delf je dan je eigen graf. Je kan ook eens bij de concurrent nagaan wat je samen kan doen. Dat laatste heb ik gedaan. Ik trok naar de grootste concurrent in de Verenigde Staten en stelde hen voor om ons product als een toegevoegde waarde onder hun naam te fabriceren en te verkopen. Aanvankelijk gaf mijnheer Mutoh me
➱ 35
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
I
I
N G E N I E U R E N M A AT S C H A P P I J
geen kans van slagen. Maar met mijn West-Vlaamse ingesteldheid hield ik vol. Op een dag kregen we van het Amerikaans bedrijf een bestellingsorder voor de productie van enkele honderden toestellen. De overeenkomsten werden correct nageleefd en we verkochten de apparaten onder hun naam. Inmiddels bouwden we als leverancier voor een wereldfirma een stevige reputatie op. Parallel bouwden we ook een nieuw distributiekanaal op”.
je de zaak veel erger maakt. Je wordt dan passief en bovendien heb je ook niets geleerd. Wat heb je immers aan iemand die niet beslist, alleen maar omdat hij meent gelijk te moeten krijgen terwijl hij fout zit. Degene die niet beslissen gaan ervan uit dat er alleen een voor henzelf passende waarheid bestaat”.
Uit de verschillende technieken opteerde Mutoh Europe N.V. inmiddels voor de piëzo-elektrische technologie, hetgeen toeliet om een 6-kleuren inktjetprinter van groot formaat te produceren. Met deze printer kunnen fotografische reproducties van het A0-formaat worden gemaakt. Onder de belangrijke klanten treft men vandaag namen aan als Agfa Gevaert en Kodak. Weliswaar worden de toestellen onder hun merknaam geproduceerd.
Of hij naast zijn werk als algemeen directeur ook nog tijd vindt voor wat anders? Arthur Vanhoutte: “Ach, ik ben altijd wel met iets bezig. Mijn geest werkt soms superactief. Ik heb dit waarschijnlijk van mijn moeder geërfd. Misschien is dit de algemene aard van een kustbewoner, ze zijn gewoon om zich steeds opnieuw aan te passen. Ja, wat doe ik zo allemaal buiten het intens bezig zijn met het bedrijf? Dat is een goede vraag. Ik heb er nooit bij stil gestaan. A propos vergeet niet, ik heb ook nog een gezin. Ik ben gehuwd en we hebben drie kinderen. De oudste zoon (28) is piloot bij Sabena. Hij vliegt met de 737 op Istanbul en binnenkort op Tenerife. Hij wilde niet weten van techniek. De oorzaak ligt wellicht een beetje bij mijzelf. De smaak om later piloot te worden moet hij gekregen hebben toen ik 28 jaar geleden voor het eerst naar Amerika vloog. Papa zat voor hem voor de zoveelste keer in de “vlieger”. Ik bracht voor hem vaak allerlei documentatie over vliegtuigen mee en ook wel eens schaalmodellen. Vele jaren geleden kocht ik in Amerika de eerste CD-roms waarmee je op een PC simultaan kan leren vliegen.
NEEM STEEDS EEN BESLISSING Dat collega Vanhoutte een pionier is blijkt voldoende uit het voorgaande. Hij baant zich voortdurend een weg, houdt altijd hoop en reikt naar het hoogst haalbare. De trigger voor dat alles is ongetwijfeld zijn analytische geest en zijn verbeelding. Alles wat vorm krijgt bestaat immers eerst in de verbeelding. Met zijn ondernemende geest laat een beslissing zelden lang op zich wachten. “Als bedrijfsleider moet je elke dag beslissingen nemen. Dit vraagt soms moed. Een vroegere baas van mij, een Amerikaan van het “generaal-type”, zei me ooit “it’s better to make a bad decision than no decision”. Eerst dacht ik, wat zegt die nu voor iets stoms. Later heb ik geleerd dat door niet te beslissen
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
UITLAATKLEPPEN
Nu is vliegen voor hem werkelijkheid en niet meer virtueel Weer een verloren industrieel ingenieur, denk ik soms. Met zijn keuze voor piloot ben ik nochtans heel blij en ook fier. Als ouder moet je nooit een beroep aan je kinderen willen opdringen. Dwang kan alleen maar leiden tot emotionele crisissen. Als knaap was ik ook steeds op zoek naar mijn eigen identiteit. De tweede zoon (25) volgde een medische opleiding en vestigde zich als zelfstandige osteopaat. Toen mijn dochter 8 was (inmiddels is ze 13) vroeg ze zich af wat er met Mutoh zal gebeuren eens ik op pensioen ga. Een bedrijf zonder algemeen directeur dat kon volgens 36
haar niet. Als ik haar jeugdige bezorgdheid van destijds mag geloven, zit er misschien een mogelijkheid in dat ze later voor een of andere technische richting zal kiezen. Laat ons toch maar afwachten” lacht onze gesprekspartner. Bevredigend werk mag voor collega Vanhoutte dan wel heel belangrijk zijn, niet minder belangrijk vindt hij de ontspanning. Het geeft hem een nieuwe dosis energie of een verfrissende “chi” zoals de Japanners plegen te zeggen. “Op een kalme zondag, of andere dag, haal ik mijn motorfiets van stal. Ik maak dan een flinke tocht, zij het tegen een gezapige snelheid. Op de motorfiets voel ik me een heel ander mens. Ik heb het gevoel dat de motor alle stress uit me wegzuigt. Heerlijk, zo’n flinke luchtstroom over je hersenen, die alles als het ware grondig schoonveegt”. Een andere hobby weerspiegelt opnieuw zijn belangstelling voor de techniek. Jaren geleden liet hij immers een oldtimer bouwen, een Engelse Morgan. Een wagen die volledig handgemaakt is. “De enige wagen waarop je na bestelling zeven jaar dient te wachten. Begrijpelijk want die auto werd gebouwd met een 3.000-tal verschillende opties. Voor je geduld word je door de firma beloond. Tijdens de samenstelling mag je immers regelmatig een kijkje gaan nemen. Je leert hierdoor de techniek beter waarderen”. Al voor de Eerste Wereldoorlog bouwde Harry Morgan zijn eerste automobielen. Het ontwerp was in die tijd al vrij modern, maar wie kon vermoeden dat het model, vrijwel onveranderd, ook tegenwoordig zou worden geproduceerd. De auto’s zijn altijd volledig met de hand gebouwd. Harry werd opgevolgd door zijn zoon Peter, die op zijn beurt het bedrijf weer overdeed aan zijn zoon Charles. Tegenwoordig worden zo’n 400 Morgans per jaar gebouwd en moet de klant rekenen op lange wachttijden”. Zelf schrikt hij niet terug om de handen uit de mouwen te steken. Karweitjes opknappen in zijn eigen woning of in die van zijn kinderen. Hij beschouwt het allemaal als een “nuttige en noodzakelijk middel om zich te ontspannen”. Van zijn inmiddels overleden populaire grootvader, een gewezen ➱
N G E N I E U R E N M A AT S C H A P P I J
gemeenteraadslid en provincieraadslid, erfde hij de belangstelling voor de lokale geschiedenis. Al speelt hij niet zelf basket, als beheerder van de Oostendse basketbalploeg Telindus meent hij dat meer ondernemers deze sport zouden moeten ondersteunen en ook helpen uitbouwen.
viel ons overigens ook op bij het bekijken van een groepsfoto dat discreet aan een wand van de ontvangstzaal hangt. De afbeelding is een mannelijk gezelschap, met onder meer de Belgische ambassadeur in Japan, de heer Nothomb in gezelschap van mijnheer Mutoh, onze collega en een groep andere mannen.
EEN JAPANSE AWARD
Terugblikkend op haar verblijf in Japan begin der jaren negentig schreef de dochter van de Belgische ambassadeur in Japan, Amélie, een boek. In “Met angst en beven” beschrijft ze ee hilarische hiërarchie in het Japanse bedrijfsleven. Ze had het allemaal van heel dicht meegemaakt toen ze in 1990 een baan als tolk had gevonden bij Yumimoto, een firma in Tokia die er een onwrikbare hiërarchie op nahield. Het nichtje van de gewezen Belgische minister Ferdinand Nothomb kon zich niet plooien naar de regels van het Japans bedrijfsleven. Haar loopbaan in Tokio eindigde na twaalf maanden als toiletjuffrouw.
Voor het eerst in een halve eeuw geschiedenis van het Japanse moederbedrijf Mutoh werd aan een Vlaamse bedrijfsleider een onderscheiding toegekend. Heel recent ontving Ing. Vanhoutte de President Award for Performance. “Een mooi diploma” voegt hij er aan toe, “dat niet alleen aan mij toekomt. Deze erkentelijkheid wens ik te delen met alle medewerkers in Oostende”.
UITBREIDEN Vooraleer we in het bedrijf door onze collega worden rondgeleid krijgen we wat uitleg over het gamma producten die worden gefabriceerd. Mutoh Europe is een modern bedrijf. De Japanse binnentuin en enkele foto’s aan de wanden in de ontvangstzaal geven de affiniteit met Japan weer. Buiten de enige Japanse medewerkster, zijn alle andere medewerkers Vlamingen. Overigens kent Japan weinig vrouwelijke managers. Vrouwelijke ingenieurs vormen eerder een uitzondering. Dit typisch Japans verschijnsel
gelijkwaardig”. Bij de rondgang valt het ons op dat de productie als een trein loopt. Aan de ontwikkeling van nieuwe producten wordt koortsachtig gewerkt. Het lukt Motoh Europe om voor te blijven op de bikkelharde concurrentie. De motivatie van de in hoofdzaak jonge medewerkers is erg groot en de cashflow is behoorlijk positief. Elke vierkante meter is vandaag nog ingenomen. Maar dat is niet meer voor lang. Voor productie, opslag, onderzoek en ontwikkeling, en voor een trainingscentrum voor verdelers komen er 5.000 m? bij. De dag van ons bezoek werd de grond waarop een nieuwe produktiehal komt aangekocht. We wensen onze collega en zijn medewerkers veel succes.
Tekst: Ing. Noël Lagast Foto’s: Ing. Hilaire Derycke ■
Het boek, dat in feite een lucide en humoristisch verhaal is over het onbegrip tussen twee culturen werd een absolute bestseller. Het werd door Manteau uitgegeven in maar liefst 18 talen. Maar een bedrijf in Japan is daarom nog niet een Japans bedrijf in Vlaanderen. “Japanners” zegt Ing. Vanhoutte, “hebben inmiddels van ons geleerd dat er geen verschil bestaat tussen mannelijke en vrouwelijke intelligentie. Beide zijn
Mutoh Europe N.V. ontwikkelt en produceert in Oostende snijplotters, groot formaat digitale printers en computerrandapparatuur voor grafisch werk. Het bedrijf biedt zowel inkten, bedrukbare media, software en technische ondersteuning. Voor de klant wordt bij betrouwbare partners gezocht naar compatibele producten. Het paradepaardje is de zes kleuren piëzo elektrische inktjetprint voor groot formaat reproducties met afmetingen van 1 m op 1,6 m. Deze technologie laat toe om zonder temperatuurverschillen aan een zeer grote snelheid afdrukken te maken op verschillende ondergronden. De inkten die worden gebruikt zijn samengesteld op basis van een solvent in plaats van water. Hierdoor kan ook rechtstreeks worden gedrukt op niet-gecoate materialen voor buitengebruik. Tot de OEM’s (Original Equipment Manufactures) behoren Agfa Gevaert in Mortsel en de Duitse afdeling in Stuttgart van het Amerikaanse Kodak. Eind 2000 verwacht men een omzet van 1,5 miljard frank. Het bedrijf heeft ruimte voor een brede waaier van functies. De bottleneck blijft de A2-technici en de industrieel ingenieurs. Voor productie is er voorlopig geen tekort aan mensen. Mutoh Europe N.V. stelt 120 medewerkers te werk, waaronder 18 industrieel ingenieurs en technisch gegradueerden. Het bedrijf is gelegen aan de Archimedesstraat 13 in Oostende. E-mail:
[email protected]. N.L.
37
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
I
I
N G E N I E U R E N M A AT S C H A P P I J
N G E N I E U R E N M A AT S C H A P P I J
PUZZELAAR NR. 56
JAARLIJKSE PRIJS-VDVHB
HET KWADRATENVRAAGSTUK PreBes heeft als algemene doelstelling het bevorderen van alle activiteiten die de zorg voor de fysische integriteit en de gezondheid van de werknemer nastreven. De voortdurende technologische evolutie veronderstelt een continu aanpassing inzake preventie aan nieuwe werkomstandigheden met andere risico’s. Daarom juist worden de prijzen toegewezen aan die studieresultaten met een vernieuwende preventieve inslag. De realisatie met algemeen praktisch toepasbare methoden genieten de voorkeur.
onder de voorgelegde inzendingen. De jury kan beslissen de prijzen geheel of gedeeltelijk niet toe te kennen als blijkt dat de inzendingen niet voldoen aan de gestelde voorwaarden. De prijzen zullen aan de laureaten worden overhandigd tijdens een openbare plechtigheid. Art. 3 Deelneming De deelneming aan de wedstrijd is kosteloos. De prijs is ingesteld tot beloning van de auteur van een eindwerk dat is ingediend voor het behalen van het getuigschrift van bijkomende vorming niveau 2, niveau 1 en overgangsniveau (alle erkende opleidingscursussen). Art. 4 In te zenden documenten aan het adres van het PreBes secretariaat: • inschrijvingsformulier, • 3 exemplaren van het eindwerk, • een samenvattende tekst van 3 à 5 bladzijden voor eventuele publicatie in het tijdschrift “Veiligheidsnieuws”. Art. 5 Taal De officiële taal is het Nederlands. Art. 6 Termijn De eindwerken kunnen ingestuurd worden aansluitend aan het kalenderjaar waarin ze verdedigd werden en dit voor 15.01.2001.
Reglement van de prijs Art. 1 Doel De prijs-VDVHB (Preventie en Bescherming) heeft tot doel studies in de vorm van eindwerken te belonen in zoverre die een essentiële bijdrage leveren tot het verbeteren en of het stimuleren van de arbeidsveiligheid en –hygiëne in het werkmilieu. Art. 2 Prijzen Er worden 2 prijzen toegekend ten bedrage van elk 25.000 BEF (618,97 EURO). De jury maakt haar keuze INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
Art.7 Eigendom De ingestuurde documenten worden slechts op aanvraag terugbezorgd. De andere werken blijven op het secretariaat bewaard gedurende 1 jaar. Door hun deelneming aan de wedstrijd aanvaarden de deelnemers dat hun documenten worden tentoongesteld, beoordeeld, gepubliceerd, als verkorte publicaties gebruikt zonder vergoeding. Art. 8 De jury wordt voor de duur van 1 jaar samengesteld door de Raad van Beheer van PreBes en kan zowel leden van PreBes als niet-leden omvatten.
Art. 10 De jury is bevoegd om geldig te delibereren wanneer tenminste drie van haar leden aanwezig zijn of geldig vertegenwoordigd zijn. De jury maakt haar keuze uit de voorgelegde projecten. Teneinde in de grootst mogelijke mate te voldoen aan het door de prijs beoogde doel, maakt de jury een keuze en een beoordeling van een overzicht van de voorgelegde werken. De jury neemt haar beslissingen na beraadslaging, met gewone meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Over de in onderhavig reglement niet voorziene gevallen zal door de jury worden beslist na het inwinnen van de adviezen die ze nodig acht. De beslissingen van de jury zijn onherroepelijk. Voor inlichtingen en inschrijvingen kan men zich wenden tot PreBes, Gouverneur Roppesingel 81 A, 3500 Hasselt, tel. 011-28 83 40.
Bewijs dat driemaal de som van drie kwadraten gelijk is aan de som van vier kwadraten. Bijvraag: hoeveel juiste inzendingen zullen we ontvangen.
We verwachten uw juiste oplossing voor 1 februari 2001 bij Ing. Roland Mebis, Tabaartstraat 23, 3740 Bilzen.
OPLOSSING PUZZELAAR NR. 54: ZONDAARS ONDER DE PATERS
■ Veronderstel dat er 1 zondaar is. Bij de eerste vespers zal de pater geen enkele collega zien met een stip, dus weet hij dat hij de zondaar moet zijn en zal vertrekken. Dus als er slechts 1 zondaar is, is hij na 1 dag verdwenen. Veronderstel dat er 2 zondaars zijn. Bij de eerste vespers zien de paters die geen zondaars zijn twee collega’s met een stip, de zondaars zelf zien er 1 met een stip. Doordat iedere pater dus minstens 1 zondaar ziet zal na de eerste dag niemand vertrekken. Bij de tweede vespers is niemand verdwenen. De zondaars weten dus dat iedere pater een pater met stip heeft gezien op de eerste vespers. Aangezien een zondaar maar 1 pater met stip ziet, die op zijn beurt ook een pater met stip ziet, weten de zondaars dat ze zondaar zijn. Dus na twee dagen zijn de twee zondaars verdwenen. Veronderstel dat er drie zondaars zijn. Idem als bij twee, echter de tweede dag weten ze nog niets zeker. Als bij de derde vespers nog niemand verdwenen is, moeten er dus 3 zondaars zijn (zie bewijs hierboven) en aangezien een zondaar zelf maar 2 paters ziet met een stip moet hij zelf ook zondaar zijn. Dus als er 3 zondaars zijn, zijn ze na drie dagen verdwenen. Het aantal dagen is dus steeds gelijk aan het aantal zondaars, dus na 13 dagen zijn de 13 zondaars verdwenen. We ontvingen een goede oplossing van T.Demets, Evergem; L.Hautekeete, Ooigem; B.Laeremans, Rumst en van de winnaars Van Eemeren Ivo, Armand Segerslei 83 bus 1, 2640 Mortsel en Steven Vanmaercke, Lindelaan 78, 8850 Zwevegem. Proficiat! Ing. Roland Mebis ■
Art.9 Door deelname aanvaardt elke deelnemer de reglementen van de wedstrijd.
38
39
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
I
NGENIEUR EN BEROEP
ONTWIKKELEN VAN ONDERNEMERSCHAP OPROEP VOOR PROJECTEN Het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen (VIZO) lanceert als regisseur voor zwaartepunt 3 een oproep voor projecten gericht op het versterken van ondernemerschap in Vlaanderen voor de periode 2000-2006. Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is het belangrijkste Structuurfonds van de Europese Unie, belast met steun aan de tewerkstellingsmaatregelen voor de lidstaten. Het beleid is toegespitst op 3 doelstellingen, waarvan doelstelling 3 omschreven is als “Ontwikkeling van menselijke hulpbronnen”. Voor Vlaanderen wordt deze doelstelling vertaald naar 6 zwaartepunten.
Zwaartepunt 3 is gericht op het “Ontwikkelen van ondernemerschap”. De taak van het VIZO als regisseur bestaat uit het ondersteunen van promotoren, centraliseren van de projectaanvragen, begeleiden van projecten, …In concreto betekent dit dat het VIZO, in overleg met de Strategische Werkgroep, in de periode 2000-2006 zo’n half miljard BEF aan ESF-middelen kan verdelen via het selecteren en ondersteunen van projecten. Om in aanmerking te komen voor ESFsubsidies, dienen de voorgestelde projecten onder een van de volgende maatregelen te vallen: • Stimuleren en ondersteunen van potentiële starters en verantwoord ondernemerschap;
De volgende doelstellingen worden beoogd: - kwaliteitsverbetering van de leertijd; - hoogstaande opleiding en begeleiding voor starters; - bevorderen van verantwoord ondernemerschap; Het aanbod wordt hierbij onder meer gericht op groeisectoren, sociale economie en nieuwe doelgroepen. • Ontwikkeling van een één-loket (zoweel reëel als virtueel); In deze maatregel wordt de ontwikkeling van een één-loket (zowel virtueel als reëel) en de sensibilisering van KMO’s hierover beoogd, ondermeer om de administratieve doolhof te ontwarren. • Bevordering van de kenniseconomie. Kennisoverdracht binnen en tussen ondernemingen dient bevorderd te worden teneinde het volledige endogene potentieel te benutten. De nieuwe mogelijkheden die het ICT-netwerk biedt, dienen hierbij ten volle aangegrepen te worden. Risicogroepen dienen bijzondere aandacht te krijgen vermits zij geconfronteerd worden met verscheidene hindernissen bij de opstart en uitbouw van een zaak. Horizontaal, over alle doelstellingen heen, vormt de aandacht voor gelijke kansen een rode draad.Projectaanvragen moeten het VIZO bereiken voor 31/01/2001. Ing. Ivan Born ■
ESF 2000-2006
European Social Fund “Bijdragen tot de ontwikkeling van de werkgelegenheid door inzetbaarheid, ondernemingsgeest, aanpassingsvermogen en gelijke kansen te bevorderen en door te investeren in menselijke hulpbronnen.”
Voor verdere informatie kan u terecht bij VIZO, Ben Bruyndonckx of Bart Meysmans, Coördinator internationale betrekkingen Adjunct van de directeur Kanselarijstraat 19, 1000 Brussel, tel. 02-0227 49 40, fax: 02-227 49 34, e-mail:
[email protected];
[email protected]
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
40
I
NGENIEUR EN VORMING
CURSUSOVERZICHT VOORJAAR 2001 VANAF JANUARI 2001
= nieuw
START
aantal SESSIES * PLAATS
START
aantal SESSIES * PLAATS
3V*A
07.04
3A*G 9A*G
07.02 08.02
6V*A
03.02
3V*A 7A*A
09.06 17.04
2N*A
20.03
TECHNOLOGIE Bouwkunde
Regelen van geschillen in de bouwsector Veiligheidscoördinatie bouw Bouwputten : berekening Bouwputten : uitvoeringen Bouwputten: grondwaterbeheersing Bouwgebreken Paalfunderingen Grondmechanica en funderingstechniek CAFCA: calculatie en projectopvolging Veiligheidspreventie voor architecten/ontwerpers
1N*A 3A*A 3A*A 3A*A
12.02 14.03 13.03 06.02
4A*A 3N*A 3A*D
05.06 15.03 19.04
6A*D
01.02
Hydrauliek: proportionele en servosturingen Inleidng tot de eindige elementenmethode Begrippen van sterkteleer Scheikunde
Chemische procesengineering Verbindingstechnieken
Schroefdraadverbindingen Lijmen Voeding
4N*A
04.05
5A*G
01.03
Cleaning in Place
BEDRIJFSKUNDE Elektriciteit- Elektronica
Management van elektromechanische projecten Aardingssystemen (TT,TN,IT) in industriële elektrische installaties Elektronisch sturen van motoren Transmissie en omzetting van energie in de elektrotechniek
Arbeidsanalyse
2N*A
19.03
3A*G 7A*G
19.04 06.02
2N*A
19.04
3A*A
05.03
1D*A
17.05
Energie - Koeltechnieken
Toepassingen van zonne-energie in Noord-Europa Energie: audit, balans en besparingen Kunststoffen
Workshop: spuitgieten van kunststoffen 4D*AGe PVC-compounds en verwerkingstechnieken 6N*A Basiscursus kunststoffen 9N*A Basiscursus spuitgieten voor commerciële en administratieve werknemers 1D*G Extruderen 6N*A Gasinjectie 3A*A Rubber: soorten, additieve en verwerking tot eindartikel 3V*A
07.02
Werkmethodeverbetering in productieomgeving 5A*G Tijdstudie en normstelling 2D*A Omsteltijdreductie met de SMED-methode 2D*A FMEA (Failure Mode and Effects Analysis) 2A*A Het ontwerpen en implementeren van effectieve performance Measurement Systemen 1D*A
17.05
1D*A 1D*A
23.04 20.04
4N*A
01.02
Magazijnbeheer 8N*A Business Process Reorientation 4A*A Productie en logistiek beleid 4D*A
11.05 08.03 06.03
De nieuwe ISO 9001 Interne auditor Het meten van klantentevredenheid
21.04
Logistiek
10.02
09.05
15.05
09.05 20.04 20.04
6V*A
07.06
5A*A
Kwaliteit
01.02
06.02 19.04
Facility Management
Facility Management
8A*G
31.01
Arbeidsanalyse
09.02 07.03
Mechanica
Piping & engineering Hydrauliek: Componenten en basisschakelingen
6 SIGMA: gestructureerd en fundamenteel problemen aanpakken 4A*A
41
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
I
I
NGENIEUR EN VORMING
Milieu
Netwerken & telecommunicatie
Regenwatergebruik: omdat drinkwater een schaars goed is ... 1N*A EMAS/ISO 14001 Milieuzorg ook uw zorg ?...! 2D*A Basisprincipes, regeling en troubleshooting in industriële biologische afvalwaterzuiveringsstations 7A*A Ontwerp van fysico-chemische en biologische industriële afvalwaterzuiveringstations 9A*A Bodemsanering 8AV*W Ecotoxiciteit 1V*W Luchtverontreiniging en gaszuivering 4AV*W Reukhinder 8AV*W Gevaarlijke stoffen 2AV*W Informatiebronnen voor milieucoördinatoren 1A*W
Networking Technologies 8A*A TCP/IP hands on 4D*A Information and Communication Technologies 9A*A Voice over IP 2A*A TCP/IP: spoedcursus 2A*A Telemetrie 4V*A
07.05 29.05
05.02
23.04 12.01 10.03 23.03 21.04 04.05 11.05
1D*A
20.02
3D*A 2A*A
20.04 14.05
1D*A 2D*A
MS Project
08.01 19.02
Coachen van medewerkers Team management
10V*A
20.01
Verkoop
5A*A
21.04
5A*Ge
05.02
4V*A 5A*Ge
03.02 06.02
Algemeen
30.05 08.01 15.01 22.01
42
2D*A
06.03 22.05 13.03 26.04 14.03 15.05
Team
Verkopen voor ingenieurs Workshop : De winnende offerte! Commerciële onderhandelingstechnieken Efficient inkoopbeleid Commercieel denken en handelen van binnendiensten Offertes voor aanbestedingen en prijsvragen
5A*A 4A*A
17.04 08.03
6A*A 1D*A
07.02 21.02
5A*A 7A*A
01.02 19.03
1D*A
10.05
1N*A
12.03
*A = Antwerpen; *G = Gent; *Ge = Geel; *B = Brussel; *D = Diest; *W = Sint-Katelijne-Waver 2D*A 4D*A 4D*G 4A*A
08.05 06.03 29.05 03.05
14A*A
12.02
4A*A 4D*B 4D*A
01.02 07.03 30.05
2D*A
22.03
Human Resources
Houden van functionerings- en beoordelingsgesprekken
Legende A = avond (19.00 u tot 22.00 u) V = voormiddag (09.00 u tot 12.00 u) N = namiddag (verschillend per cursus) D = dag (09.00 u tot 17.00 u)
13.03
Financieel
People Management Werken met mensen 2D*A 1D*A 1D*A 1D*A
14.03
Bedrijfsvoering
Businessplanning Financieel management voor niet-financiëlen
Internet
Persoonlijke Effectiviteit
PROGRAMMA
Basis in het balanslezen Basis in het financieel beleid
16.05
30.01
MANAGEMENT
Business Building
2D*A
8A*A
Leidinggeven
8A*A 4D*A
Knowledge management d.m.v. de TINK methodologie 1D*A
Algemeen
21.03 22.03 14.06
Brainmapping 1D*A Invloed uitoefenen door persoonlijke kracht 2D*B Assertiviteitstraining 3D*A Ontwikkelen van Emotionele Intelligentie en positieve stresshantering 4V*G Tijdsbeheer 2D*A Omgaan met groepsdynamiek 3D*A
13.03 07.03 10.03 05.02
20.04
1D*A 1D*B
20.04 15.03 07.02 31.01 18.04 06.03 01.02 03.02 15.03
4D*A
05.02
Een organisatie van de VIK in samenwerking met Bevad en W.T.C.B.
3D*A 8A*A 6A*A 3D*A 5A*A 6A*A 5A*A 2V*A 2D*A
22.05
2D*A
De winnende presentatie Presentaties in Powerpoint
Effectief leidinggeven
3D*A
INFORMATICA & COMMUNICATIE TECHNOLOGIE
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
Basiscursus programmeren in JAVA Windows applicaties in Borland Delphi
STUDIEDAG “PLATDAK”
Communicatie
09.02
LabView : Hands on SQL en zijn implementatie in Oracle en SQL server 7 PC gebaseerde Vision Systemen
De veiligheidsadviseur voor het vervoer van gevaarlijke stoffen 5D*A Veiligheidsmanagement voor leidinggevenden 1D*A
Hoe gebruiksvriendelijke websites bouwen Inleiding tot de XML standaard XML voor gevorderden XLST en Xpath
AutoCAD voor gevorderden Windows NT Acces for Windows Werken met Outlook Access voor gevorderden Basisopleiding Mechanical Desktop
SOCIALE EN PERSOONLIJKE VAARDIGHEDEN
3D*A
Software ontwikkeling en toepassingen
Veiligheid
Hoe gebruiksvriendelijke interfaces bouwen
Programmeren met Visual Basic Database programmatie met Visual Basic (for applications) Microsofts Visual C++ AutoCAD training
27.03 23.03
Projecting
Projectplanning en projectmanagement Projectbeheersing en projectmatig werken
31.01 09.05 25.04 10.03
PC-Trainingen
Onderhoud
Technische documentatie: een noodzaak voor optimale bediening en onderhoud De Werkvoorbereider als kostenbespaarder Naar een efficiënt MRO-beheer Computerondersteund onderhoudsbeheer Total Productive Maintenance
05.03 23.04
NGENIEUR EN VORMING
Meer informatie over ons opleidingsprogramma kan men vinden op de VIK-website: http://www.vik.be of in de Gids Permanente Vorming najaar 2000. Contact: VIK-secretariaat, Noël Aelbrecht, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel. 03-259 11 05, fax: 03-259 11 01, e-mail:
[email protected].
Voormidddagthema: TV 215 08.30 u : Onthaal met koffie 09.00 u : Opening door de voormiddagvoorzitter, door ir. F. Louwers, Voorzitter T.C. “dichtingswerken” WTCB 09.15 u : Eisen aan het oppervlak van de dakvloer in correlatie met het afdichtingssysteem, door de heer M. Buvé, BEVAD 09.50 u : Thermische isolatie en vochtbeheersing in platte daken, dr. ir. arch. A. Janssens, Universiteit Gent, ir. L. Lassoie, WTCB 10.25 u : Koffiepauze 10.50 u : Afdichtingen : (Ver)nieuw(d)e producten – gebruiksvriendelijke plaatsingstechnieken, door ir. J. Coumans, Voorzitter BEVAD 11.25 u : Windbelasting, door ir. P. Spehl, SECO en ir. D. Raymaekers, WTCB Discussie en vragen gevolgd door lunch Namiddagthema: wet en praktijk 13.45 u : Opening door de namiddagvoorzitter, door ir. J. Coumans,Voorzitter BEVAD 14.00 u : Pathologie van platte daken en renovatie, door Ing. W. Van de Sande, WTCB en 43
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
I
A
NGENIEUR EN VORMING
14.30 u :
15.00 u : 15.30 u : 15.55 u :
1615 u :
16.45 u : 17.15 u:
Ing. M. Wagneur, WTCB Kwaliteits- en conformiteitsverklaringen van dakproducten en –systemen (ATG-labels, Benor-merk, CE-markeringen), door ir. arch. P. Vitse, WTCB en Ing. M. Wagneur, WTCB Koffiepauze Duurzaam bouwen door dr. B. Simons, Centrum Duurzaam Bouwen Recyclage bitumineus restafval Ing. J. Biesmans, beheerder BEVAD en ir. T. De Jonghe, Benelux Bitume De architect op een platdak, door Arch. Daniëls, Stadsbouwmeester Stad Antwerpen en arch. Derde, Katholieke Universiteit Leuven Discussie en vragen Receptie
PRAKTISCH Plaats: Ter Elst, Ter Elststraat 310, Edegem Datum: dinsdag 20 februari 2001 Kosten voor deelneming: 8.900 BEF voor leden VIK/ NIRIA/NUTI/WTCB; 9.900 BEF voor niet-leden; 4.450 BEF voor leraars studenten lid VIK/NIRIA/NUTI/WTCB Inschrijving: VIK-secretariaat, Ria Brughmans, tel. 03-259 11 06, fax: 03-259 11 01, e-mail:
[email protected]
OPLEIDINGSPAKKETTEN “MILIEU”
De Vlaamse Ingenieurskamer (VIK) biedt in samenwerking met het De Nayer instituut en WEL de mogelijkheid deel te nemen aan een aantal opleidingspakketten “MILIEU”. Deze pakketten richten zich tot iedereen die enige interesse heeft voor deze modules, KMO-bedrijfsleiders, juristen, milieucoördinatoren, enz
INGENIEURS BIEDEN HUN DIENSTEN AAN 20038:
Ing. (Chemie, 1999). Bijkomende opleiding: G.A.S. Milieuwetenschappen (2000). Vrij: onmiddellijk. Talen: N,E,F. Ervaring: vakantiewerk; stage. Computerkennis: MS-Word, Excel, Powerpoint; DOS; Autocad v.13; Labview; Aspen.Maxx; Windows.
20039:
Ing. (Chemie, 2000). Vrij: onmiddellijk. Talen: N,E. Belangstelling: milieu; chemische industrie. Verkiest: Limburg, Antwerpen (regio Geel).
20040:
Ing. (Chemie, 1999). Vrij: 2 à 3 weken na opzeg. Talen: N,E. Ervaring: hoofd afdeling oppervlaktebehandeling; sterke interesse in financieel management; algemeen management; produktie management. Belangstelling: management. Verkiest: Limburg.
Deze opleiding komt in aanmerking voor het 30-uren pakket voor de milieucoördinatoren. De lessen gaan steeds door in het De Nayer Instituut in Sint-Katelijne Waver op vrijdagnamiddag (14.30 u – 20.00 u) en/of op zaterdagvoormiddag (09.00 u- 12.00 u).
Hierbij ons aanbod: • Bodemsanering: vrijdag en zaterdag: 12 - 13 - 19 - 20 - 26 27 januari 2001 en 2 - 3 februari 2001 Kosten voor deelname: 8.000 BEF voor leden VIK/ WEL/NUTI/NIRIA/Afgestudeerden De Nayer instituut; 10.400 BEF voor niet-leden. • Ecotoxiciteit: zaterdag 10 maart 2001 Kosten voor deelname: 1.200 BEF voor leden VIK/ WEL/NUTI/NIRIA/Afgestudeerden De Nayer instituut; 1.560 BEF voor niet-leden. • Luchtverontreiniging en gaszuivering: vrijdag en zaterdag 23 - 24 - 30 - 31 maart 2001 Kosten voor deelname: 4.000 BEF voor leden VIK/ WEL/NUTI/NIRIA/Afgestudeerden De Nayer instituut; 5.200 BEF voor niet-leden. • Reukhinder: zaterdag 21 april 2001 Kosten voor deelname: 750 BEF voor leden VIK/ WEL/NUTI/NIRIA/Afgestudeerden De Nayer instituut;1.000 BEF voor niet-leden. • Gevaarlijke stoffen: vrijdag en zaterdag 4 - 5 mei 2001 Kosten voor deelname: 2.000 BEF voor leden VIK/ WEL/NUTI/NIRIA/Afgestudeerden De Nayer instituut; 2.600 BEF voor niet-leden.
20041:
Ing. (Elektromechanica, 1992). Vrij: na opzeg. Talen: N,F,E,D. Ervaring: processing; project-management; investeringsanalyse; postgraduaat + MBA. Belangstelling: interdisciplinaire contacten; productiemanagement; afdelingsverantwoordelijke.
20042:
Ing. (Biochemie, 2000). Vrij: onmiddellijk. Talen: N,E. Ervaring: stage (Biotek). Belangstelling: R & D; labo-analyses. Verkiest: Antwerpen, Vlaams-Brabant.
20043:
Ing. (Elektronica, 1986). Vrij: Na 2 à 3 weken. Talen: N,E,F,D. Ervaring: real-time ingebedde software op diverse microprocessoren en microcontrollers; technische software op PC in Visual Basic en C++; diverse communicatieprojecten (radio, modern, RS232, CAN). Belangstelling: technische software/hardware op ingebedde systemen op PC.
• Informatiebronnen voor de milieucoördinator: vrijdag 11 mei 2001 Kosten voor deelname: 1.500 BEF voor leden VIK/ WEL/NUTI/NIRIA/Afgestudeerden De Nayer instituut; 1.950 BEF voor niet-leden.
Bijkomende inlichtingen zijn steeds te bekomen bij Ria Brughmans, VIK-secretariaat, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel. 03-259 11 06, e-mail:
[email protected].
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
44
CTUEEL
20044:
Ing. (Chemie, 1976). Vrij: onmiddellijk. Talen: N,F,E,D. Ervaring: proces; productie; projecten; bedrijfsorganisatie. Verkiest: Antwerpen.
Werkgevers die in verbinding wensen te komen met één of meer van deze ingenieurs, kunnen zich wenden tot het VIK - secretariaat, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel.: 03-259 11 00, fax: 03-259 11 01. Leden die een dienstaanbieding willen laten opnemen in de ingenieursmededelingen sturen het inschrijvingsformulier (zie achteraan in tijdschrift) naar het VIK-secretariaat, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, fax: 03-259 11 01, e-mail:
[email protected]
Dit is een gratis dienst van uw Vereniging. Maak er gebruik van.
45
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
S
S
TUDIEGROEPEN
TECHNISCH-COMMERCIEEL
PRAKTISCH
LEZING: “INNOVATIEVE MARKETING STRATEGIEËN”
Plaats: Hotel Mercure Diamant, Desguinlei, Antwerpen Datum: dinsdag 30 januari 2001 om 20.00u Spreker: Theo De Gelaen, docent sociale -en humane vaardigheden, specialist toegepaste psychologie, bedrijfsadviseur met meer dan 15 jaar ervaring, auteur van diverse boeken over sociale vaardigheden.
REALISEER EEN EXTRA NETTOWINST VAN 20 TOT 50%, OF MEER !! Ontdek in deze snelcursus het verborgen fortuin en de gemiste kansen voor uw bedrijf. Tijdens deze unieke avondlezing, zelfs voor twijfelaars, leert u: • Hoe u eenvoudig en snel meer klanten krijgt. • Hoe u een unieke positie in de markt inneemt. • Hoe uw klanten bij u kopen en niet bij uw concurrent. • Welke winstgevende mogelijkheden u nu over het hoofd ziet. • Hoe u met reclame geld weggooit – en hoe u er geld mee verdient. • Hoe u effectief aan marketing doet met een klein budget. • Hoe u winst boekt met internet. • En nog veel meer …
dat vrijwel elke zaak een potentiële goudmijn is. Alleen, u moet weten waar het goud zit om het te kunnen bovenhalen. PRAKTISCH Plaats: Hotel Mercure Diamant, Desguinlei, Antwerpen Datum: dinsdag 27 maart 2001 om 20.00u Spreker: Imed Batout, Baatout Training Center Kosten voor inschrijving: 300 BEF voor de leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 500 BEF Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
Het doel van deze milieugroep is alle VIK-leden op de hoogte brengen van een zo breed mogelijke waaier van actuele milieu-items en aan de praktijk gebonden ervaringen, zodat onze leden actief in industrie en overheid, toch nog een ruime milieuvisie kunnen behouden of verkrijgen. Op deze manier krijgt de ingenieur, geïnteresseerd in de milieuproblematiek, nuttige achtergrondinformatie en ontwikkelt hij nieuwe relaties die hem mogelijk van nut kunnen zijn.
LEZING: “PROFESSIONEEL VERKOPEN IS ASSERTIEF VERKOPEN”
46
aanpakken kunnen we behoeften scheppen. Om dat klaar te krijgen moeten we niet alleen het product zeer goed kennen, we moeten ook een sterke assertiviteit aan de dag leggen en de nodige overtuigingskracht ontwikkelen om beslist en met vertrouwen het prospect tegemoet te treden. Dit overstijgt de verkoopstechniek omdat deze manier van verkopen nooit met louter techniek kan verworven worden. Je moet het ‘hebben’ en aanvoelen. Je moet het uit het hart toepassen. Dit is verkopen voor gevorderden. Dit is...assertief verkopen.
De Studiegroep Milieu vergadert maandelijks op de tweede donderdagavond om 19.30 u in het VIK-huis in een gemoedelijke sfeer, waarbij een door de leden verkozen thema aan bod komt. Indien besproken items dermate boeiend zijn, kunnen er studiedagen uit voortvloeien evenals cursussen, etc. Als lid van de VIK kan men deze bijeenkomsten gratis bijwonen.
■
THEMAVERGADERING: “NITOX 2000” ON-LINE TOXICITEITSANALYSE OP AFVALVALWATER
DINSDAG 30 JANUARI 2001
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
■
WERKING STUDIEGROEP MILIEU
■
Het opsporen van behoeften en de invulling ervan is een vrij passief proces – als we geluk hebben slaat het product aan en voorziet het in een behoefte. Doet het dat niet dan kunnen we twee dingen doen. We kunnen proberen ons product of aanbod dermate aan te passen dat het wèl aanslaat...een kostelijke onderneming en een eerder passieve verkoopbenadering. Of we kunnen de wensen en de behoeften van de klant zo beïnvloeden dat deze juist gaat vragen wat wij te bieden hebben. Deze benadering is actiever, dynamischer en directiever. Bovendien kunnen we ze ook gebruiken bij potentiële klanten die helemaal geen behoefte hebben of geen behoefte denken te hebben aan ons product. Door deze manier van
Kosten voor inschrijving: 300 BEF voor de leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 500 BEF. Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
MILIEU
Wie is Imed Baatout ? Imed Batout heeft al met honderden bedrijven gewerkt. Hij weet uit ervaring
Ieder die iets wil verkopen probeert eerst te achterhalen wat de wensen van de klant zijn en probeert deze behoefte optimaal bevredigen. Maar er is ook het product zelf dat we willen slijten om te overleven en te groeien.
TUDIEGROEPEN
In samenwerking met het laboratorium voor microbiologische ecologie van de Universiteit Gent ontwikkelde Kelma de Nitrox 2000. Het is on line toxiciteitsanalyser. Hij meet snel en uiterst nauwkeurig de activiteit van de nitrificerende bacteriën in het actieve slib. De werking van deze bacteriën wordt bijzonder snel onderdrukt wanneer geconcentreerde toxische ladingen via het influent in de installatie stromen. In alle industriële en huishoudelijke waterzuiveringsinstallaties nitrificatieproces dan ook de meest kwetsbare stap, die nu met behulp van de Nitrox 2000 beter kan worden gecontroleerd en beschermd.
Om de activiteit van de nutrificerende bacteriën te meten, gaat de Nitrox analyser het zuurstofverbruik van deze bacteriën bepalen. Eerst wordt de reactor gevuld met afvalwater, vervolgens wordt het nutrificerende slib er aan toegevoegd en tenslotte wordt het zuurstofverbruik van de bacteriën gemeten. Weinig activiteit duidt op de aanwezigheid van toxische componenten in het afvalwater. Indien de toxiciteitsalarmdrempel wordt overschreden, kan de operator van de waterzuivering tijdig maatregelen treffen. Het halen van de normen komt dus niet meer in het gedrang en het kostenplaatje blijft beperkt omdat het waterzuiveringsproces sneller kan worden bijgestuurd dan voorheen. 47
PRAKTISCH Plaats: VIK-Huis, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem Datum: donderdag 11 januari 2001 om 19.30 u Kosten voor inschrijving: gratis Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
■
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
S
S
TUDIEGROEPEN
REGELTECHNIEK
ONDERHOUD
STUDIEDAG: “REGELVENTIELEN : WAT, WAAR, WAAROM EN HOE?”
LEZING: “INDUSTRIËLE FILTRATIE” STOF, ROOK, OLIENEVEL
DONDERDAG 8 MAART 2001 Programma: 08.30 u: Ontvangst + uitdelen documenten 09.00 u: Inleiding (Studiegroep) door de heer Eddy Van Hees, BASF Antwerpen 09.10 u: Gebruik van kwart-draai ventielen in regeltoepassingen, door de heer Karel Coeneye, Burkert Contromaticen en de heer Cornelis Umberto, Flow-serve 09.55 u : Draaikegelventielen, door de heer W. De Beer, Masoneilan 10.15 u: Characteristic Features and selection of globe values” (Engelse lezing), door Dipl. Ing. A. Muschet, Foxhoro Control Values
10.45 u : Koffiepauze + tentoonstelling 11.15 u: Nieuwste evoluties voor de sturing via intelligente positieregelaars, door de heer Holger Behnsen, ABB Automation 12.00 u : Lunch 14.00 u : Proces –en energiemanagement en geluidspreventie van regelventielen (Engelse lezing), door de heer H. Siemers, Samson 14.45 u : Case study 15.20 u : Veiligheidscertificaat voor regelventielen, door Dipl. Ing. A. Muschet, Foxhoro Central Values 16.05 u: Rondvraag 16.30 u: Einde symposium
TUDIEGROEPEN
PRAKTISCH Plaats: Ter Delft, Laar 42, Ekeren (Antwerpen) Datum: donderdag 8 maart 2001 Kosten voor deelneming: 8.900 BEF voor leden VIK/NIRIA/NUTI; 9.900 BEF voor niet-leden; 4.450 BEF voor leraars/studenten lid VIK/NIRIA/ NUTI Inschrijving vereist: VIK-secretariaat, Ria Brughmans, tel. 03-259 11 06, e-mail:
[email protected]
■
Managers die geconfronteerd worden met industriële ontstoffing, rook en olienevel- filtratie begeven zich in een heel specifiek technisch vakgebied. Deze tak van de industriële wetenschappen behoort niet tot het algemene opleidingspakket van de ingenieur of hooggeschoolde. De lezing industriële filtratie biedt de mogelijkheid om kennis te maken met dit vakgebied of zich verder te vervolmaken en op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen inzake wetgeving, oplossingen t.b.v. specifieke problemen, veilig en snel onderhoud, moderne filtratietechnieken. Er worden een aantal werkinstrumenten aangereikt die u kunnen helpen bij het begrijpen van de problematiek.
Al deze vragen worden behandeld vanuit een praktijkgerichte benadering en ervaring.
PRAKTISCH Plaats: VIK-Huis, Herentalsebaan 643, Wommelgem Datum: dinsdag 30 januari 2001 om 20.00 u Spreker: Johan Goossens, Torit DCE, Donaldson Dust Collection Group Kosten voor inschrijving: gratis voor de leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 300 BEF. Inschrijving vereist: VIK-secretariaat ■
KUNSTSTOFFEN
STUDIEDAG: “INDUSTRIAL VISION: BEELDVERWERKING VOOR PRODUCTIE- EN KWALITEITSCONTROLE” Programma 08.30 u: Ontvangst en uitdelen van de documenten 09.00 u: Eerst het licht, dan de rest van de schepping, door Prof. dr. ir. Luc Van Gool, KU Leuven en ETH Zurich 09.15 u: Inleiding Industrial Vision, door Harry Sterken, Vision Engineer, Philips CFT 10.30 u: Case 1: kleurherkenning, door Glenn Littlewood, Industry Manager Goldrite, Datacolor 11.15 u: Koffiepauze 11.30 u: Case 2: Injection mould inspection system, Ing. Rob Lemmens, Product Manager FA Products, Matsushita Electric Works Benelux B.V. INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
12.15 u: Case 3: Dimensionele controle van kunststofonderdelen bij massafabricage, door Ing. Carel G.J. van de Beek, Sales en Marketing Manager, Simac Masic & TSS B.V. 13.00 u: Lunch 14.15 u: Case 4: High speed inspection, door Walter Meyer, RMV Machine Vision 15.00 u: Case 5: Checking the surface quality in the plastics industry with the help of vision systems Implementation: the booklet of rules, door Dr. Ing. Gerd Fuhrmann, Geschäftsführender, Intravis GmbH 15.45 u: Koffie 16.00 u: Trends 16.30 u: Afsluiting
48
PRAKTISCH Plaats: Ter Delft, Laar 42, Ekeren (Antwerpen) Datum: maart 2001 (juiste datum in onze volgene uitgave) Kosten voor inschrijving: 8.900 BEF voor leden VIK/NIRIA/NUTI; 9.900 BEF voor niet-leden; 4.450 BEF voor leraars/studenten VIK/NIRIA/NUTI Inschrijving vereist: VIK-secretariaat, Ria Brughmans, tel. 03-259 11 06, e-mail:
[email protected].
LEZING:“MOERAANZETTERS” IS “VAST IS VAST” WEL VAST? De huidige normen in de industrie eisen dat steeds meer bout-moerverbindingen gecontroleerd worden vastgezet.
• Tools: - ontwikkeling van moeraanzetters - juist gereedschap voor specifieke verbinding
• Welke eisen worden gesteld? • Hoe aan deze eisen voldoen? • Welke gereedschappen zijn hiervoor nodig? • Hoe kunnen de handelingen beperkt worden? • Ergonomie en rendement.
Plaats: VIK-Huis, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem Datum: donderdag 22 februari 2001 Spreker: Jan De Swert, Application Engineer, Atlas Copco Tools Overijse Kosten voor inschrijving: gratis voor de leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 300 BEF. Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
PRAKTISCH ■
Programma: • Basis verbindingstechniek • Koppelmetingen: statisch vs dynamisch
■ 49
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
S
S
TUDIEGROEPEN
• 6 maart 2001: • 8 maart 2001:
PIJPLEIDINGEN
TUDIEGROEPEN
Kernvergadering, VIK-Huis Wommelgem, 20.00 u Symposium: “Wat, waar, waarom …Regelventielen. Hoe? ”, Ter Delft Ekeren, 08.30 u tot 17.00 u
KOPPELEN VAN PIJPLEIDINGEN THEMAVERGADERING: KOPPELEN VAN PIJPLEIDINGEN
STUDIEGROEP MILIEU • 11 januari 2001:
De Flensverbinding is buiten het lassen de meest toegepaste verbinding van pijpleidingen. Toch bestaan verschillende koppelingen welke telkens hun specifieke voordelen bieden.
PRAKTISCH
Een overzicht van de verschillende systemen en de toepassingen, alsook een voorstelling van een populaire koppeling is de bedoeling van deze prestatie, getoetst aan de geldende normen in Europa.
20.10 u
Bart Tweelinckx, actief lid van de studiegroep en werkzaam als verkoopsingenieur bij Vitaulic Europe, is goed geplaatst om ons een gedegen inwijding te geven over “Koppelen van Pijpleidingen”.
21.30 u: Rondvraag en afronding
Programma: 20.00 u: Inleiding Verbinden van pijpleidingen: een overzicht
20.30 u: Koppelen van pijpleidingen
Plaats: VIK-Huis, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem Datum: dinsdag 23 januari 2001 Spreker: Ing. Bart Tweelinckx, Victaulic Europe Kosten voor inschrijving: gratis voor de leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 300 BEF ter plaatse. Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
• 08 februari 2001: • 08 maart 2001:
Themavergadering: “One-line Toxiciteitsmetingen op afvalwater” , door Mevrouw Leen Luyten, directeur van firma Kelma, VIK-Huis Wommelgem, 19.30 u Themavergadering: “Economische aspecten en methodologie van BBT (Best Beschikbare Technieken) door Peter Vercaemst, VITO, VIK-Huis Wommelgem, 19.30 u Themavergadering: “Praktische implicaties” door Aart Vandebroek, IBEVE-BE
STUDIEGROEP HAVENTECHNOLOGIE • 15 februari 2001:
Lezing: “Verwerking van afval”, Schipperswelzijn, Antwerpen, 20.00 u
STUDIEGROEP ONDERHOUD
21.00 u: Videopresentatie Victaulic ■
22.00 u: Einde
• 22 januari 2001: • 30 januari 2001: • 22 februari 2001: • 26 maart 2001: • 24 april 2001:
Kernvergadering, VIK-Huis Wommelgem, 20.00u Lezing: “Industriële Lucht-en gasfiltratie”, VIK-Huis, Wommelgem, 20.00 u Lezing: “Moeraanzetters: is “vast is vast” steeds vast?, VIK-Huis, Wommelgem, 20.00 u Kernvergadering, VIK-Huis Wommelgem, 20.00 u Lezing: “Thermografie in predictief onderhoud”, HIK- Geel, 19.30 u
STUDIEGROEP KUNSTSTOFFEN • maart 2001: • 13 maart 2001: • 10 april 2001:
Symposium:“Industrial Vision: beeldverwerking voor productie en kwaliteitscontrole”, Ter Delft Ekeren, 08.30 u tot 16.30 u Lezing: “Metalocenen”, plaats nog nader te bepalen Lezing: “Ultrasnel drogen van kunststofgranulaat”, plaats nog nader te bepalen
STUDIEGROEP PIJPLEIDINGEN
AGENDA BIJEENKOMSTEN STUDIEGROEPEN Voor inlichtingen en inschrijven kan men zich wenden tot het VIK-secretariaat, Katrien Van Vosselen, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel. 03-259 11 07, fax: 03-259 11 01, e-mail:
[email protected].
• 23 januari 2001: • 27 februari 2001: • 27 maart 2001:
Lezing: “Flensen en koppelingen van pijpleidingen”, VIK-Huis Wommelgem, 20.00 u Feestelijke Avondlezing: “Oude Pijpen-Nieuwe pijpen”, Lillo, Antwerpen Themavergadering: “Isoleren van pijpleidingen”
STUDIEGROEP ELEKTRICITEIT • 5 februari 2001: • 2 april 2001: • 4 juni 2001:
Kernvergadering, VIK-Huis Wommelgem, 20.00 u Studiedag “Komt er nog een sinus uit mijn stopcontact”, Ter Delft Ekeren 09.30 u Interne vergadering “Soorten frequentieregelaars” VIK-Huis, Wommelgem, 20.00 u
STUDIEGROEP TECHNISCH-COMMERCIEEL • 30 januari 2001: • 27 februari 2001: • 13 & 14 maart 2001: • 27 maart 2001: • 24 april 2001: • 29 mei 2001:
Lezing: ”Assertiviteit in de verkoop”, Mercure Antwerpen, 20.00 u Lezing, Mercure Antwerpen, 20.00 u Studiedag: “Business Building”, Ter Delft, Ekeren, 09.00 u tot 16.30 u Lezing: ”Innovatieve Marketing Strategieën”, Mercure Antwerpen, 20.00 u Lezing: “CMR-customer Relation Management”, Mercure Antwerpen, 20.00 u Afsluiting van de activiteiten: bezoek Imax & etentje in Atomium
STUDIEGROEP VEILIGHEID • 15 januari 2001:
Kernvergadering VIK-Huis Wommelgem, 20.00 u
STUDIEGROEP BOUWKUNDE • 31 januari 2001:
Kernvergadering, VIK-Huis Wommelgem, 20 00 u
STUDIEGROEP REGELTECHNIEK • 2 januari 2001: • 6 februari 2001: • 8 februari 2001:
Kernvergadering, VIK-Huis Wommelgem, 20.00 u Kernvergadering, VIK-Huis Wommelgem, 20.00 u Lezing: “Risico-analyse en zonering als bouwstenen van een oordeelkundige explosiebeveiliging”, in samenwerking met de Regionale Afdeling Waasland, Karel De Grote Hogeschool Hoboken, 20.00 u
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
50
STUDIEGROEP VOEDING • 25 januari 2001:
Vergadering, VIK-Huis Wommelgem, 20.00 u
51
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
N
N
I E U W S VA N D E A F D E L I N G E N
a
f
d
e
l
i
n
g
• ANTWERPEN 21STE NIEUWJAARSCONCERT EN RECEPTIE ZONDAG 21
JANUARI
2001
Op zondag 21 januari 2001 heeft in de Singel te Antwerpen het 21ste nieuwjaarsconcert en receptie plaats, georganiseerd door het Antwerps Kultureel Overleg (AKO), waar de Vlaamse Ingenieurskamer deel van uitmaakt. PRAKTISCH Programma 11.00 u: Concert door het Euregio Jeugdorkest voor NoordBrabant en het Vlaamse Gewest onder leiding van Edmond Saveniers. • De Vlaamse Leeuw, Karel Miry • Academische feestouverture, Johannes Brahms • Rapsodie voor altsaxofoon en orkest, Eric Coates. Solist: Andreas van Zoelen
• Uit “Vier Oud-Vlaemsche liederen”, Arthur De Greef: - De eenzame roos - Hoepsasa - Het standbeeld van de hertog van Alva • Thema van “Schindler’s list” (filmmuziek), John Williams. Soliste: Eveline Tjon en Fa-viool • Uit de symfonie nr. 8 in G op. 88, Antonin Dvorak: - Allegretto grazioso - Allegro ma non troppo 12.15 u: Receptie Plaats: De Singel, Desuinlei 25, Antwerpen Datum: zondag 21 januari 2001 om 11.00 u Kosten voor deelneming: 850 BEF per persoon te betalen op rek.nr. 406-0098501-56 van de Vlaamse Ingenieurskamer Afdeling Antwerpen met de vermelding “AKO-nieuwjaarsconcert” Inschrijving vereist: VIK-Secretariaat. Eerst telefonisch inschrijven, daarna de betaling doen.
BEZOEK ACHTER DE SCHERMEN VAN DE ZOO IN ANTWERPEN ZONDAG 25
MAART
2001
Het bezoek achter de schermen belicht de hele infrastructuur van de ZOO. Alle vragen worden beantwoord over de dagelijkse werking van een dierentuin waarin ca. 6.000 dieren van 750 verschillende soorten leven en huizen. Wat eten die dieren, waar halen de verzorgers al het voedsel vandaan, wat met zieke dieren, wat is een stamboek en hoe werkt dat ??? INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
52
Wij kunnen een kijkje gaan nemen in de dienstgangen, de keukens, de filterzalen,… kortom overal waar de gewone dierentuinbezoeker nooit toegang heeft.
de tienmiljoenste personenwagen van de lijn. In 1999 werden er 322.911 Opel Astra’s geassembleerd en daarmee was Opel Belgium de grootste autofabricant van België. Inzake productiecapaciteit is het één van de grootste Europese Opel-fabrieken. Sinds 1998 rijden er alleen nog Astra’s (drie- en vijfdeursversie en koffermodel) van de assemblagelijn; elke 40 sec. wordt er een nieuwe personenwagen afgeleverd. Dat toont aan dat de auto-assemblage wellicht de meest geautomatiseerde sector is van de metaalverwerkende
PRAKTISCH Plaats: Zoo, Koningin Astridplein 26, Antwerpen. Samenkomst/verzamelen te 13.00 u (binnen, juist voorbij de ingang). Datum: zondag 25 maart 2001 om 13.30 u. Het bezoek duurt ongeveer 2u15 Kosten voor deelneming: U betaalt de gewone individuele toegangsprijs van 490 BEF per persoon en 315 BEF voor deelnemers 60-plus (gewoon aan de kassa te betalen). Hiervoor kan u voor en/of na uw Zoo-schermenrondleiding ook nog (gewoon) de hele dierentuin bezoeken. Inschrijving vereist: VIK-Secretariaat. Als u na inschrijven toch niet kan komen, wil dan tijdig afmelden, het aantal deelnemers is immers beperkt! Het bezoek is bestemd voor volwassenen (vanaf 16 jaar) en eventueel kinderen vanaf 12 jaar die hun ouders vergezellen. Het aantal deelnemers is beperkt tot max. 40 personen (2 groepen).
BEZOEK AAN OPEL BELGIUM DINSDAG 30
JANUARI
2001
Opel Belgium behoort tot de General Motors Corporation-groep en werd in 1924 te Antwerpen opgericht onder de naam GM Continental. In 1953 werd ‘plant 1’ geopend en in 1967 startte de productie in de huidige ‘fabriek 2’. In 1982 werd de vijfmiljoenste auto afgeleverd en in de loop van 1996 rolde
I E U W S VA N D E A F D E L I N G E N
industrie. Vermeldenswaardig is nog het feit dat op 27 juni 2000 het 11.111.111de voertuig (nu dus Astra) van de montagelijn rolde. De productie van de Opel Astra gebeurt in vier gesynchroniseerde afdelingen. • In de perserij worden de koetswerkonderdelen vervaardigd. Uit grote rollen plaatstaal worden met volautomatische snijmachines de stukken gesneden die vervolgens door transferpersen tot het gewenste koetswerkonderdeel worden gevormd. • In de koetswerkafdeling worden de geperste onderdelen samengelast tot een complete carrosserie; die taken worden uitgevoerd door zo’n 1.200 robots die gegroepeerd zijn in volautomatische lasstraten. • In de verfspuitafdeling wordt de carrosserie ontvet, gespoeld en in een elektrolytisch dompelbad gefosfateerd (behandeling tegen roest); de onderkant krijgt een PVC-laag als bescherming tegen steenslag. In de stofvrije ruimte worden dan met gesofisticeerde verstuivers de grondlaag en de kleurlagen aangebracht. • In de assemblage worden de bekabeling en de volledige binneninrichting voorzien; in de fase ‘huwelijk’ worden de motor/transmissiestel, de voor- en achteras en de uitlaat gemonteerd. Finaal volgt nog het plaatsen van de brandstoftank, bumpers, wielen en deuren. De wagens
zijn dan afgewerkt en klaar om strenge testen en kwaliteitscontroles te ondergaan. De levering van zetels en bekleding is uitbesteed aan de firma Johnson Controls met just-in-time leveringen om de 32 min. Voor de bevoorrading van al de nodige onderdelen door de toeleveranciers werd het SILS-center opgericht (Supply In Line Sequence). Van daaruit worden de materialen, in de juiste volgorde en tijd, naar de assemblagelijn vervoerd. PRAKTISCH Plaats: OPEL Belgium, Fabriek 2, Noorderlaan 401, Haven 500 (nabij het Churchilldok) te Antwerpen (E19 Ring-Breda, afrit A12 BergenOp-Zoom, uitrit 13; of volledig via de Noorderlaan). Datum: dinsdag 30 januari 2001 om 18.00u stipt, einde omstreeks 20.00u Kosten voor deelneming: gratis voor de leden (en eventuele partner) op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 300 BEF Inschrijving vereist: VIK-Secretariaat. Als u nà inschrijven toch niet kan komen wil dan direct het secretariaat inlichten! De praktische richtlijnen en voorwaarden voor het fabrieksbezoek en een situatieplan worden gezonden aan de deelnemers.
ACTIVITEITENKALENDER 2001 21.01.2001:
Nieuwjaarsconcert, De Singel – Antwerpen
30.01.2001:
Bedrijfsbezoek Opel
22.02.2001:
Lezing NOKIA
25.03.2001:
Bezoek achter de schermen van de Zoo, Antwerpen
29.03.2001:
Bezoek brouwerij Duvel-Moortgat
7, 14, 21 en 28.04.2001: Filmmaand. Metropolis achter de bioscoopschermen, Antwerpen 27.05.2001:
Bezoek museum Douane & Accijnzen, Antwerpen
Tenzij anders vermeld dienen de inschrijvingen voor de activiteiten, georganiseerd door de VIK-Afdeling Antwerpen, te gebeuren op volgend adres: VIK-secretariaat, Vicky Van de Sompel, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel.: 03-259 11 08 - fax: 03-259 11 01 - e-mail:
[email protected].
53
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
N
N
I E U W S VA N D E A F D E L I N G E N
a
f
d
e
l
i
n
die kritiek zeker gegrond is, zou het onbillijk zijn Lieven Bauwens daarmee af te doen. In die tijd werden dergelijke toestanden door iedereen als normaal beschouwd. De man had ook zijn positieve kanten: Bauwens was een rijke industrieel en hij hoefde echt zijn leven niet te wagen - vergeten wij niet dat hij nauwelijks aan de doodstraf ontsnapte om hier de katoenindustrie in te voeren. Hij had het belang begrepen van deze nieuwe ontwikkeling voor ons land en het getuigt van idealisme dat hij zijn technieken niet geheim hield, maar ze met iedereen, zelfs aan zijn concurrenten, wilde delen. Dergelijke houding is vandaag niet gebruikelijk. De bloei van zijn bedrijven hing echter teveel af van de politieke situatie in
g
• OOST-VLAANDEREN BRAND! BEZOEK
AAN DE BRANDWEER-
KAZERNE VAN
GENT
Gent is een stad met 350.000 inwoners, omringd door vier industrieparken. De belangrijkste industriezone bevindt zich in het havengebied, met bedrijven als Volvo, Honda, Euro Silo, Sidmar, Ghent Cool Terminal, Vamomils... Om bevolking en bedrijven te beschermen heeft het brandweerkorps van Gent 465 beroepsbrandweermannen, officieren inbegrepen, verdeeld over vijf hulpcentra: de hoofdkazerne en vier buitenposten. Voor interventies beschikt het korps over een wagenpark van 58 voertuigen en 13 aanhangwagens. De brandweer van Gent staat in voor opdrachten van zeer uiteenlopende aard: branden, verkeersongevallen, hulp aan personen, ziekenvervoer, wespenverdelging redden van dieren in nood ... Op 16 februari organiseert de Vlaamse Ingenieurskamer, Afdeling OostVlaanderen, in de vroege avond een familiebezoek aan de hoofdkazerne.
Iedereen is welkom, van groot tot klein, want geef toe, toen jullie klein waren droomden jullie er toch ook van om met een brandweerwagen te rijden?
PRAKTISCH Plaats: Brandweer Gent, Academiestraat 6, Gent Datum: vrijdag 16 februari 2001 om 18.00u Kosten voor inschrijving: gratis voor leden en hun gezin op vertoon van de lidmaatschapskaart, niet leden betalen 300 BEF Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
NIEUWJAARSRECEPTIE ZONDAG 21
JANUARI
2001
Halfweg het VIK werkjaar verzamelen we traditiegetrouw in de 19e eeuwse Aula van de RUG in de Volderstraat te Gent om het nieuwe jaar met de nodige wensen en beloftes verder te zetten. Succes vraagt om herhaling,vandaar dat we opnieuw beroep doen op het sextet van salonorkest Panache om de ochtend muzikaal te starten.
PRAKTISCH Plaats: Aula Universiteit Gent, Volderstraat, Gent Datum: zondag 21 januari 2001. Deuren open om 09.30u. Concert: 10.00 u. Inschrijving vereist: VIK-secretariaat Afdeling Oost-Vlaanderen
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
54
DE GHENDTSCHE CHRONYCKE LIEVEN BAUWENS 178 jaar geleden overleed in Parijs de grote Lieven Bauwens. Hij werd in 1769 geboren in de Waaistraat te Gent, in een familie die sinds generaties in de leerlooierij zat. De ondernemingsgeest die hem heel zijn leven zou kenmerken zat er van jongs af in. Als 13-jarige staat hij reeds in een van de familie-ateliers als verantwoordelijke voor de productie en de tucht. Als hij 16 is stuurt zijn vader hem naar Engeland om stage te gaan doen bij de gekende leerlooiers Undershell & Fox. Wanneer hij 3 jaar later terugkomt reorganiseert hij het familiebedrijf en verhuist het naar Nieuwland. Met succes beconcurreert hij de Engelsen op hun eigen markt. Wij zullen het hier niet hebben over het smokkelen van de Mule Jenny van Engeland naar Gent in 1797. Dat heeft iedereen op school geleerd. (vroeger toch) Vermelden we enkel dat dit plan uiterst grondig was voorbereid en dat er 32 reizen naar Engeland aan voorafgingen. Na het lukken van dit stoutmoedig plan richt Lieven Bauwens een eerste katoenspinnerij op in Passy, nabij Parijs. Een tweede richt hij op in het oud klooster van de Chartreusen in Gent. Weldra werken er 3.000 mannen, vrouwen en kinderen. Hij opent ateliers in het Rasphuis, richt met zijn schoonbroer Bernard De Pauw een kaarderij op in de Lange Violettestraat, met een andere schoonbroer een fabriek op de Groenen Briel. Hij begint nog een katoenspinnerij in het gewezen Norbertijnerklooster in Drongen. Bauwens stelt nu 10.000 man te werk. Men heeft Lieven Bauwens wel eens willen voorstellen als het type van de rijke katoenbaron die een onmetelijk fortuin gemaakt had door het uitbuiten van het werkvolk. Hoewel een deel van
I E U W S VA N D E A F D E L I N G E N
Europa. De val van het Franse Keizerrijk werd hem noodlottig. Zeer vlug volgt zijn totale ruïne. Hij wordt straatarm. Bauwens wordt vernederd en bespot. Hij gaat werken voor een maandloon bij een nijveraar in Parijs. Het is daar dat hij in 1822 plotseling sterft. Hij wordt begraven op de Père Lachaise. Van zijn graf is geen spoor overgebleven. In ons volgend kroniekje hebben we het over .Peetje Kozak’. De “Ghendtsche Chronycke” zijn regelmatig te beluisteren op Radio 2 Omroep OostVlaanderen. Ing. Hugo Collumbien
Vergeet niet je lidgeld 2001 te betalen!
ACTIVITEITENKALENDER 2001 21.01.2001:
Nieuwjaarsconcert, Gent – 09.30 u
16.02.2001:
Bezoek Brandweerkazerne, Gent – 18.00 u
31.03.2001:
Banket, Kasteel van Zwijnaarde – 19.00 u
22.06.2001:
Algemene Ledenvergadering
Gepland:
Bezoek Callebaut, Wieze Bezoek archeologische site, Ename Bezoek Fostplus
Tenzij anders vermeld dienen de inschrijvingen voor de activiteiten, georganiseerd door de VIK-Afdeling OostVlaanderen, te gebeuren op volgend adres: VIK-secretariaat, Afdeling Oost-Vlaanderen, p/a Ing. Ludo Verhegghe, Langenakkerlaan 36, 9080 Lochristi, tel. en fax: 09-355 19 40, e-mail:
[email protected]. De activiteiten van de VIK-Afdeling Oost-Vlaanderen kan men steeds raadplegen op de VIK-website onder: URL: http://gallery.uunet.be/vik-ovl.
55
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
N
N
I E U W S VA N D E A F D E L I N G E N
a
f
d
e
l
i
n
g
• WAASLAND BEDRIJFSBEZOEK AAN GYPROC TE KALLO DONDERDAG
22
MAART
2001
de VIK-afdeling Waasland nodigt u via deze weg uit deze nieuwste Gyproc-vestiging te bezoeken, die opnieuw een verrijking betekend voor de Waaslandhaven.
LEZING: “RISICO-ANALYSE EN ZONERING ALS BOUWSTENEN VAN EEN OORDEELKUNDIGE EXPLOSIEBEVEILIGING” DONDERDAG 8
Gestart in 1957 vanuit de Eternit groep, is Gyproc heden ten dage een Europese topspeler geworden, mede dankzij de nieuwste vestiging in Kallo. Een investering van 3.2 miljard maakt deze vestiging tot de snelste en modernste binnen de groep. Enkele cijfers die dit kunnen illustreren zijn onder andere dat van de 21 hectare terreinoppervlakte 4.3 hectare bebouwd zijn. De platenlijn zelf is 450 meter lang in een gebouw van 480 meter en heeft een bandsnelheid van 100 meter per minuut. Hierdoor wordt een maximale productiecapaciteit bereikt van 45 miljoen vierkante meter per jaar of 160.000 per dag. Dit alles wordt geproduceerd met slechts 2 basisproducten : gips en karton.
FEBRUARI
2001
PRAKTISCH Plaats: Gyproc Kallo, Sint-Jansweg 9, Haven 1602, 9130 Beveren-Kallo Datum: donderdag 22 maart 2001 aanvang: 19u stipt Kosten: gratis voor VIK-leden, niet-leden betalen 300 BEF Inschrijving vereist: VIK-secretariaat Inschrijvingen (max. 40 personen) tot en met maandag 19 maart 2001. (Opgelet: gelieve werkgever en uitgeoefende functie mee te delen.)
Naar jaarlijkse gewoonte, en dit reeds voor de vierde maal, organiseert de Vlaamse Ingenieurskamer Afdeling Waasland een lezing, die in het teken staat van de explosiebeveiliging in industriële omgevingen. Om deze thematiek op een nog professionelere manier aan te pakken, heeft de Afdeling Waasland voor deze uitgave dan ook besloten tot de samenwerking met de Studiegroep Regeltechniek, die eveneens een zeer actieve rol binnen de Vlaamse Ingenieurskamer vervult. Aangezien op het gebied van de gevarenzone-classificatie, en de hiermee nauw samenhangende nieuwe ATEX118a normering, een verschuiving van de nationale naar de Europese wetgeving voor de deur staat, zijn wij er van overtuigd dat een praktische benadering van deze materie meer dan ooit op zijn plaats is. Het is de bedoeling dat met deze lezing een beter inzicht en een eventuel antwoord kan worden gegeven op de vragen en probleemstellingen waarmee men in de dagelijkse werkomgeving kan worden geconfronteerd. Dat een goed inzicht van de risico-analyse en de opbouw van een degelijk zoneringsplan in de toekomst een nog belangrijkere plaats zal innemen in de explosiebeveiligingsstrategie van een
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
56
bedrijf, bewijst het feit dat de Europese Commissie op 28 januari 2000 de goedgekeurde tekst van de directive 1999/92/EC heeft gepubliceerd in het ‘Official Journal of the European Commity’. Deze directive, die vanaf 30 juni 2003 in werking zal treden, stelt dat alle explosiegevaarlijke zones die vanaf deze datum operationeel worden, volledig in overeenstemming dienen te zijn met deze nieuwe voorschriften. Meer nog, het explosieveilig materiaal of de complete installatie die voor deze datum werd geïnstalleerd volgens de nu geldige reglementering, zal voor 30 juni 2006 dienen te worden herbekeken en eventueel aangepast, zodat de zonering en alle geïnstalleerde explosieveilige apparatuur vanaf deze datum volledig in overeenstemming is met deze nieuwe Europese regelgeving. Aangezien dit onderwerp een zeer complex karakter heeft, is het zeer belangrijk dat wij opnieuw beroep kunnen doen op twee gastsprekers die
I E U W S VA N D E A F D E L I N G E N
nauw verwant zijn met deze problematiek. Voor een diepgaande toelichting van de Europse richtlijnen die in de nieuwe directive zijn gespecifiëerd, zal Prof.Dr.-Ing. S. Radandt instaan. Dankzij de uitstekende contacten die de firma Stuvex International, en meer bepaald de heer Henri Janssens, heeft op het vlak van de explosiebeveiliging, kunnen wij u de meest actuele informatie in deze lezing aanbieden. Aangezien Prof.- Dr.- Ing. S. Radandt lid is van de Europese werkgroep TC31, is hij dan ook zeer nauw betrokken bij de ontwikkeling van de Europese richtlijnen in verband met explosiebeveiliging. Daar deze nieuwe wetgeving ook in de praktijk dient te worden gebracht, zal ieder onder ons kunnen beamen dat er een hemelsbreed verschil bestaat tussen de theorie en de praktijk. Zoals vorige editie kunnen wij opnieuw rekenen op de medewerking van AIB/ Vinçotte, inspectiebureau Antwer-pen. Als gastspreker zal de heer Van Den Bergh niet alleen een duidelijke uiteenzetting geven over de praktische benadering van de risico-analyse en het opstellen van een zoneringsplan volgens de nieuwe Europese reglementering. Tevens zal hij een vergelijking
maken tussen de huidige normering en de nieuwe eisen die aan apparatuur en documenten zullen worden gesteld. Deze lezing, met uitgebreide mogelijkheid tot het stellen van vragen, is aangewezen voor personen die geconfronteerd worden met situaties waarbij een verhoogd risico op explosies bestaat. Wij denken voornamelijk aan de chemische en farmaceutische industrie. Ook engineeringsbureaus en installatiebedrijven zijn belangrijke doelgroepen. Tevens nodigen wij iedere geïnteresseerde uit om deze unieke uiteenzetting bij te wonen.
PRAKTISCH Plaats: Karel de Grote Hogeschool, Campus Hoboken, Salesianenlaan 30, Hoboken Datum: donderdag 8 februari 2001 om 20.00 u Kosten voor deelneming: 200 BEF (syllabuskosten) voor de leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 500 BEF (toegang + syllabuskosten) Organisatie: VIK-Afdeling Waasland en Studiegroep Regeltechniek i.s.m. AIB/Vinçotte, Stuvex International N.V. en prof.dr.Ing. S.Radandt Inschrijving vereist: VIKSecretariaat, tot en met vrijdag 2 februari 2001. Het aantal deelnemers is beperkt tot max. 100 personen.
ACTIVITEITENKALENDER 2001 08.02.2001:
Lezing: “Risico-analyse en zonering als bouwstenen van een oordeelkundige explosiebeveiliging”, Hoboken – 20.00 u
22.03.2001:
Bedrijfsbezoek Gyproc, Kallo
07.06.2001:
Algemene Ledenvergadering, Sint-Niklaas – 20.00 u
Gepland: April 2000:
Lezing MES (Manufacturing Execution System) i.s.m. het bedrijf ThiS
Mei 2000:
Natuurwandeling “Het Etbos” te Lokeren - Eksaarde
Tenzij anders vermeld dienen de inschrijvingen voor de activiteiten, georganiseerd door de VIK-Afdeling Waasland, te gebeuren op volgend adres: VIK-secretariaat, Vicky Van de Sompel, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel.: 03-259 11 08 - fax: 03-259 11 01 - e-mail:
[email protected]. De aankondigingen van activiteiten die de VIK-Afdeling Waasland haar leden aanbiedt, kan men ook steeds raadplegen via de VIK-website of rechtstreeks via het adres: http://www.vikwsl.yucom.be. Tevens kan men op bovenstaande website van de VIK-Afdeling Waasland een historiek van verslagen opvragen van de reeds eerder georganiseerde activiteiten. 57
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
N
N
I E U W S VA N D E A F D E L I N G E N
a
f
d
e
l
i
n
g
• NOORD-WEST-VLAANDEREN SWITCHED RELUCTANCE TECHNOLOGIE TOEGEPAST IN DE SUMO-MOTOR SR-TECHNOLOGIE, EEN PERFECTE TECHNOLOGIE VOOR HIGH-TECH MECHATRONISCH ONTWERP – LEZING EN BEDRIJFSBEZOEK
De VIK-Afdeling Noord-West-Vlaanderen organiseert een lezing met daaraan gekoppeld een bedrijfsbezoek en nodigt u uit om kennis te maken met een high tech ontwikkeling van eigen bodem. De firma PICANOL geeft met de ontwikkeling van de SUMO-motor een schoolvoorbeeld van integratie tussen electronica en mechanica. De moderne weefmachines hebben enkel nog de schering en inslag gemeen met de schietspoelgetouwen van weleer. De vragen naar hogere productiviteit, hogere flexibiliteit en de grote diversiteit van inslag- en kettingmateriaal en weefseltypes hebben aanleiding gegeven tot een ware mechatronische revolutie op deze industriele machines. Uit de zoektocht naar prijsgunstige en performante aandrijftechnologie is binnen Picanol de ontwikkeling en toepassing van de Switched Reluctance Motor technologie gegroeid. Deze vanouds bekende motor topologie is dank zij het inzetten van moderne electronica en sturings-software een volwaardige speler geworden in het landschap van aandrijftechnologieën. De verschillende karakteristieken van de SR technologie zoals toegepast binnen Picanol komen tot uiting in de SUMO motor, de Direct Drive hoofdaandrijving van de huidige generatie weefmachines, en worden in de uiteenzetting toegelicht. Het integreren van deze motortechnologie in de applicatie zelf blijkt wat prijs/kwaliteit/performantie verhoudingen betreft een dusdanige totaalopINGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
lossing te bieden dat ook voor andere industriele machinebouwers deze technologie heel aantrekkelijk wordt. Vanuit deze vaststelling is het spin-off bedrijf PSI-CONTROL gegroeid. Tot slot van de uiteenzetting zal een rondleiding in de demo-zaal duidelijk maken welke evoluties de weefmachines in de laatste decennia meegemaakt hebben.
PRAKTISCH Plaats: PICANOL, Polenlaan 3-7, 8900 Ieper Datum: maandag 12 februari 2001. Ontvangst vanaf 19.45 u, start stipt 20.00 u. Voorziene einde 22.00 u Spreker: Walter Bilcke Kosten voor inschrijving: gratis voor leden en studenten, niet-leden betalen 300 BEF Inschrijving vereist: VIK-Secretariaat voor 1 februari 2001. Maximum 50 deelnemers: deelnemers worden toegelaten op basis van hun inschrijvingsdatum.
LEZING: “MATERIALEN EN MATERIAALTECHNOLOGIE IN DE 21STE EEUW” DONDERDAG 8
MAART
2001
Nieuwe materialen hebben steeds het pad geëffend voor technologische doorbraken. Voorbeelden zijn te vinden in de ontwikkeling van de ruimtevaart, van computers tot transportsystemen en van medische apparatuur tot sportartikelen. Ze laten toe producten te maken die langer meegaan, minder wegen, en met tal van bijkomende functionele eigenschappen. Materialen vertegenwoordigen in het algemeen 30 58
à 40% van de productkost. Materiaaltechnologie speelt dan ook een sleutelrol in duurzame economische ontwikkeling. In deze presentatie worden enerzijds nieuwe materialen en eraan verwante technologieën toegelicht met toepassingspotentieel op korte tot middellange termijn, en anderzijds beloftevolle materiaaltechnologieën die nog in de kinderschoenen staan. De eerste categorie omvat o.a. dunne oppervlaktelagen, plasmatechnieken, en materiaalgerichte lasertoepassingen. Methodes worden ontwikkeld om deze technologieën economisch meer rendabel te maken. Dit moet de algemene verspreiding van deze technologieën versnellen, waardoor ieder van ons er vroeg of laat mee wordt geconfronteerd. De tweede categorie betreft bijvoorbeeld nanotechnologie, biomimetische processen en biomaterialen die onze toekomst grondig zouden kunnen veranderen. Waar producten in klassieke processen uit één solide geheel worden vervaardigd, worden componenten nu op een intelligente wijze opgebouwd uit op maat gemaakte materialen, met de gewenste eigenschappen op de juiste plaats. Dit werkt rationeel materiaalgebruik in de hand en maakt het toepassingsveld van nieuwe materialen quasi oneindig. VITO is het grootste en best uitgeruste kenniscentrum in Vlaanderen. Ze verricht klantgericht contractonderzoek en ontwikkelt innovatieve producten en processen in de domeinen energie, leefmilieu en materialen. VITO streeft ernaar in al haar activiteiten optimaal gebruik te maken van energie en grondstoffen/materialen met vrijwaring van het leefmilieu.
Sinds 1998 leidt ir. Jan Meneve het expertisecentrum Materiaaltechnologie van VITO. In die functie is hij verantwoordelijk voor de activiteiten in oppervlaktetechnologie, lasertoepassingen, keramische materialen en poedermetallurgie, Aluminiumtechnologie en gespecialiseerde metingen en testen. Voordien was hij binnen VITO vooral actief op het vlak van mechanische en tribologische karakterisatie van dunne deklaagsystemen.
I E U W S VA N D E A F D E L I N G E N
PRAKTISCH Plaats: KHBO, Zeedijk 101, Oostende Datum: donderdag 8 maart 2001 van 20.00 u tot 21.30 u Spreker: J.Meneve, Hoofd Expertisecentrum Materiaaltechnologie, VITO Kosten voor deelneming: gratis voor de leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 300 BEF Inschrijving vereist: VIK-Secretariaat
ACTIVITEITENKALENDER 2001 12.02.2001:
Lezing “Toepassing SR-technologie+ bezoek aan Picanol, Ieper – 20.00 u
08.03.2001:
Lezing: “Materialen en materiaaltechnologie in de 21ste eeuw”, Oostende – 20.00 u
21.04.2001:
Bedrijfsbezoek plant GE Plastics, Bergen op Zoom (Nederland)
Tenzij anders vermeld dienen de inschrijvingen voor de activiteiten, georganiseerd door de VIK-Afdeling Noord-WestVlaanderen, te gebeuren op volgend adres: VIK-secretariaat, Vicky Van de Sompel, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel.: 03-259 11 08, fax: 03-259 11 01, e-mail:
[email protected].
Het bestuur en het personeel van de Vlaamse Ingenieurskamer wensen u en uw familie een vreugdevol Kerstfeest en een gelukkig Nieuwjaar!
59
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
N
N
I E U W S VA N D E A F D E L I N G E N
a
f
d
e
l
i
n
g
VRIJDAG 16
FEBRUARI
2001
Op vrijdag 16 februari 2001 brengt de VIK-Afdeling Limburg een bezoek aan ALZ. ALZ is de in Genk gelegen producent van roestvast staal onder de vorm van plakken, banden, platen en strips. Over het algemeen beschouwt men als roestvast staal elke ijzerlegering die minimum ongeveer 12% chroom bevat. De naam roestvast staal omvat echter een hele reeks van verschillende inox-kwaliteiten. De productie van al deze types is zeer gelijklopend. Ons bezoek voorziet na de verwelkoming een korte introductie over ALZ, roestvast staal en de “inox”-wereld, gevolgd door een bedrijfsbezoek van ongeveer anderhalf uur. Hierbij is er plaats voorzien voor 50 personen. Let wel: ALZ is een bedrijf uit de zware industrie. Zorg dus voor gepaste kleding en schoeisel. PRAKTISCH Plaats: ALZ, Genk-Zuid, Zone 6 A, Genk Datum: vrijdag 16 februari 2001 om 17.00u Kosten voor deelneming: gratis Inschrijving vereist: VIK-Secretariaat. Het aantal deelnemers is beperkt tot 50 personen.
NIEUWJAARSRECEPTIE EN UITREIKING PAUL DONNERS PRIJS UITNODIGING De Voorzitter en het Bestuur van de Vlaamse Ingenieurskamer, Afdeling Limburg, nodigen u en uw partner uit op de Nieuwjaarsreceptie en uitreiking Paul Donners Prijs. INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
f
d
e
l
i
n
g
• KEMPEN
• LIMBURG BEZOEK AAN ALZ TE GENK
a
I E U W S VA N D E A F D E L I N G E N
PRAKTISCH Programma 19.30 u: Ontvangst van de genodigden. 20.00 u: • Openingswoord door Dr.ir. Ing. Kathleen Venderickx, Voorzitter Afdeling Limburg. • Paul Donners Prijs: Presentatie van het bekroonde eindwerk: “Ontwerp en realisatie van een productie-opvolgingssysteem bij een kernschietmachine”. Uitreiking “Paul Donners Prijs” aan Ing. Eef Jansen en Ing. Sofie Knoops. • Gastspreker. 21.30 u: Receptie.
Plaats: Landcommanderij Alden Biesen, Kasteelstraat 6, Bilzen (Rijkhoven). Alden Biesen is te bereiken via de E313 (afrit 31) Hoeselt-Bilzen-Tongeren. Vanaf daar volgt men de wegwijzers “Landcommanderij Alden Biesen” Datum: zaterdag 13 januari 2001 om 19.30 u Inschrijving vereist: VIK-Secretariaat
ACTIVITEITENKALENDER 2001 13.01.2001:
Nieuwjaarsreceptie en uitreiking Paul Donnersprijs, Alden Biesen, 19.00 u
GEZELLIG SAMENZIJN ZATERDAG
3
FEBRUARI
2001
Het bestuur van de VIK-Afdeling Kempen nodigt alle leden uit op hun jaarlijks gezellig samenzijn op zaterdag 3 februari 2001. De details van het menu zijn nog niet gekend, doch u krijgt alleszins een culinair kwaliteitsmenu , bestaande uit aperitief, voorgerecht, een hoofdgerecht, dessert, koffie, aangepaste wijnen.
REIS NAAR AKEN EN KEULEN OP 5
EN
6
MEI
2001
VIK-Afdeling Kempen gaat van 5 mei tot 6 mei 2001 voor de 23ste keer op reis, dit keer naar Aken en Keulen. De deskundige leiding van vriend en gids Dr.Litt. Fons Roeck is verzekerd. Op de hem eigen charmante manier zal hij onze cultuur wat bijschaven. Het programmavoorstel ziet er uit als volgt.
PRAKTISCH Plaats: ’t Heelal, Grote Markt 17, Turnhout. Parkeren kan achter het restaurant Datum: zaterdag 3 februari 2001 om 20.00 u Kosten voor deelneming: 1.750 BEF per persoon alles inbegrepen, te betalen op rek.nr. 403-9501661-02 van de VIK-Afdeling Kempen Inschrijving vereist: VIK-Secretariaat
Zaterdag 5 mei 2001 Naar Aken: stadswandeling, bezoek Dom en Schatkamer. Bezoek Couvenmuseum: een rijk-bemeubeld herenhuis. Korte middaglunch. Naar Monschau: kort stadsbezoek. Via de voorEifel en Zülpich naar Keulen. Overnachting.
16.02.2001:
Bezoek aan ALZ, Genk - 17.00 u
06.03.2001:
Bezoek aan Technum, Hasselt
24.03.2001:
Algemene Ledenvergadering en voordracht “Abdij van Herckenrode”, Hasselt – 19.00 u
24.06.2001:
Fiets- en wandeldag, Diepenbeek
Gepland: 02.2001:
Informatie-avond: Technologische opleiding in de kijker
ACTIVITEITENKALENDER 2001
03.2001:
Bezoek aan de nieuwe drukkerij van Concentra
3 februari 2001:
Gezellig samenzijn, t’ Heelal Turnhout
05.2001:
Bezoek aan de firma Marmorith
7 maart 2001:
Bezoek Sabena
06.2001:
Bezoek aan de abdij van Herckenrode
april 2001:
Voordracht (milieuvriendelijk bouwen)
5 en 6 mei 2001:
Reis naar Aken en Keulen
4 juni 2001:
Familiewandeling
Tenzij anders vermeld dienen de inschrijvingen voor de activiteiten, georganiseerd door de VIK-Afdeling Limburg, te gebeuren op volgend adres: VIK-secretariaat, Vicky Van de Sompel, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel.: 03-259 11 08 - fax: 03-259 11 01 – e-mail:
[email protected]. Ing. Chris Ribus, secretaris van de VIK-Afdeling Limburg, is tevens het aanspreekpunt voor de Regio Limburg. U kan ook steeds bij hem terecht met uw vragen. Zijn adres: Deurnestraat 102, 3583 Beringen, tel. en fax: 013-67 85 11, e-mail:
[email protected]
60
Zondag 6 mei 2001 Voormiddag: bezoek RömischGermanisches Museum, voorafgegaan of gevolgd (hangt af van de openingsuren) door uitgebreid stadsbezoek: Altstadt; Alter Markt met de Kallendresser, der Rathaus (buiten: het is zondag), Gürzenich (buiten: het is zondag), Tönnes en Scheel, enz. Namiddag: Keulen is vooral beroemd door zijn Romaanse kerken (die ’s zondags niet te lang open zijn). Bezoek Dom. Dan Sankt-Kunibert, Sankt Gereon, Gross Sankt Martin, Maria im Kapitol. Vervolgens met de bus, omdat de kerken te ver buiten het centrum liggen, Sankt Maria in Lyskirchen, Sankt Severin (buiten), Sant Pantaleon, Sankt Aposteln. Tussen elke van de negen kerken een pintje! Daarna terug naar huis (aankomst een stuk in de nacht). Geïnteresseerde leden kunnen zich in verbinding stellen met het VIKsecretariaat, Vicky Van de Sompel, tel. 03-259 11 08.
Tenzij anders vermeld dienen de inschrijvingen voor de activiteiten, georganiseerd door de VIK-Afdeling Kempen, te gebeuren op volgend adres: VIK-secretariaat, Vicky Van de Sompel, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel.: 03-259 11 08 fax: 03-259 11 01 - e-mail:
[email protected].
61
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
13de Algemene Ledenvergadering, Mechelen – 20.00 u
Tenzij anders vermeld dienen de inschrijvingen voor de activiteiten, georganiseerd door de VIK-Afdeling Mechelen, te gebeuren op volgend adres: VIK-secretariaat Afdeling Mechelen, p/a Ing. Ivo Vanhalle, Lindelaan 29, 1730 Asse, tel. en fax: 02-452 48 10, e-mail:
[email protected].
R EG I O N A L E B E ST U U R S V E R G A D E R I N G E N
Afdeling Antwerpen • 10.01.2001 • • 14.02.2001 • • 14.03.2001 • • 11.04.2001 • • 09.05.2001 • • 13.06.2001 •
Afdeling Kempen • 17.01.2001 • • 21.02.2001 • • 21.03.2001 • • 18.04.2001 • • 16.05.2001 • • 20.06.2001 •
INGENIEURSMEDEDELINGEN • NR 12 • DECEMBER 2000
Afdeling Mechelen • 11.01.2001 • • 08.02.2001 • • 08.03.2001 • • 12.04.2001 • • 10.05.2001 • • 14.06.2001 • • 13.09.2001 • • 11.10.2001 • • 08.11.2001 • • 13.12.2001 •
Afdeling Limburg • 16.01.2001 • • 20.02.2001 • • 20.03.2001 • • 17.04.2001 • • 15.05.2001 • • 19.06.2001 • Afdeling Noord-West-Vlaanderen • 09.01.2001 • • 06.02.2001 • • 06.03.2001 • • 03.04.2001 • • 08.05.2001 • • 05.06.2001 •
62
Afdeling Oost-Vlaanderen • 22.01.2001 • • 19.02.2001 • • 19.03.2001 • • 23.04.2001 • • 21.05.2001 •
Afdeling Waasland • 07.12.2000 • • 11.01.2001 • • 01.02.2001 • • 01.03.2001 • • 05.04.2001 • • 03.05.2001 • • 07.06.2001 •
Afdeling Zuid-West-Vlaanderen • 05.02.2001 • • 05.03.2001 • • 02.04.2001 • • 07.05.2001 •
Voor meer informatie omtrent uur en plaats van deze vergaderingen kan u terecht bij Vicky Van De Sompel op het VIK-secretariaat op het telefoonnummer 03-259 11 08.
WERKGEGEVENS: Naam bedrijf/school/instelling: Straat + huisnummer: Postnummer + gemeente: Tel.nr.: algemeen: Rechtstreeks: Fax nr.: algemeen: Rechtstreeks: Sector tewerkstelling: ❍ industrie ❍ onderwijs ❍ openbare dienst ❍ zelfstandige Activiteit van het bedrijf: invullen volgens bijgaand overzicht (NACE-code): BTW-nummer: Functie: Departement: Aantal werknemers: ❍ <50 ❍ 50-100 ❍ 101-250 ❍ >250 Omzet: ❍ <50 miljoen ❍ 50-200 miljoen ❍ 200-500 miljoen ❍ >500 miljoen
08.03.2001:
School:
ACTIVITEITENKALENDER 2001
Diplomajaar:
Toneel: “Schafftijd”, Mechelen – 20.15 u Afdeling Mechelen. Iedere inschrijving dient geconcretiseerd te worden door overschrijving van het corresponderend bedrag van 300 BEF per persoon op rek.nr. 405-010633150 van de VIK-Afdeling Mechelen. De inschrijvingen en de betalingen moeten binnen zijn op 1 februari 2001. Er worden dus geen kaarten gehaald en geen plaatsen gereserveerd voor personen die niet betaald hebben voor die datum.
fax nr.:
2001
Privé adres (nieuw / huidig): straat + huisnummer: postnummer + gemeente: tel.nr.: e-mail adres: Gevolgde specialiteit:
dat de ene getrouwd is en dat de andere vrijgezel gebleven is. En… de rest van het verhaal is voor op de planken.
15 ❏ Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 17 ❏ Vervaardiging van textiel 20 ❏ Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 22 ❏ Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 24 ❏ Chemische nijverheid 25 ❏ Rubber- en kunststofnijverheid 26 ❏ Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 27 ❏ Metallurgie 28 ❏ Vervaardiging van producten van metaal 29 ❏ Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 31 ❏ Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 32 ❏ Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur
Datum:
33 ❏ Vervaardiging van medische apparatuur, van precisie- en optische instrumenten en uurwerken 36 ❏ Vervaardiging van meubels; overige industrie 45 ❏ Bouwnijverheid 51 ❏ Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto’s en motorrijwielen 60 ❏ Vervoer te land 61 ❏ Vervoer over water 62 ❏ Luchtvaart 65 ❏ Financiële instellingen 66 ❏ Verzekeringswezen 72 ❏ Informatica en aanverwante activiteiten 74 ❏ Overige zakelijke dienstverlening 75 ❏ Openbaar bestuur, algemene collectieve diensten en verplichte sociale verzekering 80 ❏ Onderwijs ... ❏ Andere (te specificeren)
ACTIVITEIT VAN HET BEDRIJF: NACE-CODE.
Handtekening:
Talenkennis: Tijdstip van mogelijke indiensttreding: Belangstellingsgebieden: Indien van toepassing, geef aan in welke omgeving of provincie u wenst werk te vinden:
ENKEL IN TE VULLEN BIJ OPNAME IN DE “DIENSTAANBIEDINGEN”: Nuttige ervaring:
AANVRAAG INFORMATIE Ik zou graag informatie bekomen over volgend onderwerp:
Aard van de activiteit: O bedrijfsbezoek O lezing O studiedag O vergadering O socio-culturele activiteit O cursus O andere activiteit (nader te specificeren): Datum: Plaats: Aantal personen: Georganiseerd door (Afdeling, Studiegroep, ...)
• MECHELEN • LEUVEN • HAGELAND
Geslacht: ❍ M / ❍ V
24.02.2001:
g
PRIVÉ GEGEVENS Lidmaatschapsnummer: Geboortedatum: Naam + voornaam : Oud adres (enkel bij adreswijziging):
Waar gaat het over? Gaston en Willy, twee dikke vrienden, zijn reeds meer dan twintig jaar samen. Samen op school, samen bij het leger, samen pinten gedronken, samen gewerkt. Het enige waar ze niet gelijklopend zijn, is Plaats: Kleine zaal MMT, Oude Brusselstraat, Mechelen Datum: zaterdag 24 februari 2001 om 20.15 u Kosten voor deelneming: 300 BEF, drankje tijdens de pauze of na de voorstelling inbegrepen Inschrijving vereist: VIK-Secretariaat
n
❍ Opvragen informatie ❍ Inschrijving “Dienstaanbiedingen” ❍ Nieuw lidmaatschap : ❍ Bedrijf ❍ Persoonlijk
PRAKTISCH
i
❍ Adreswijziging ❍ Wijziging werkgegevens ❍ Inschrijving VIK-activiteit
“Schafttijd” (comedie) is geschreven door Paul Coppens en op de planken gezet door Gaston Kuyckx en Johan Peeters.
l
Kruis het gepaste aan:
FEBRUARI
e
INLICHTINGEN- EN AANVRAAGFORMULIER
ZATERDAG 24
d
(art. 4 W.8/12/92:1. houder van het bestand : Vlaamse Ingenieurskamer VZW, Herentalsebaan 643 2160 Wommelgem. 2. doel: ledenadministratie 3. recht tot inzage en correctie cfr. arts. 10 en 12 : Vlaamse Ingenieurskamer op adres van de zetel te Wommelgem)
TONEELAVOND: “SCHAFTTIJD”
f
INSCHRIJVING VIK-ACTIVITEIT ❍ Ik wens mij in te schrijven voor volgende activiteit:
a
Vul dit formulier in als uw adres of werkomgeving gewijzigd is, zo blijft u op de hoogte van alle activiteiten die u als ingenieur interesseren. Fax het naar 03-259 11 01 of stuur het naar de Vlaamse Ingenieurskamer, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel 03-259 11 00.
N I E U W S VA N D E A F D E L I N G E N
www.siemens.be
Je onthoudt wat je ziet. Je onthoudt wat je denkt. Je onthoudt wat je meemaakt. Toch niet om het allemaal voor jezelf te houden ? De 400.000 medewerkers van Siemens wisselen knowhow en ervaring uit. Ze stimuleren en inspireren elkaar. Zo worden ideeën omgezet in creatieve oplossingen. Ontdek ze op het Internet. Want we delen onze kennis met jou. Om samen succes te boeken. Siemens. We make knowledge work for you.
Om andere ideeën te ontmoeten
Laat ze vrij
Ideeën hebben ruimte nodig