Belastingpakket 2011 Op Prinsjesdag, 21 september 2010, zijn het Belastingplan 2011 en het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2011 gepubliceerd. Verreweg de meeste voorstellen die hierin zijn opgenomen, hebben als beoogde ingangsdatum 1 januari 2011. Daar waar de ingangsdatum eerder of later is dan deze datum, wordt dit expliciet aangegeven. Begin juni is het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2010 gepubliceerd. Ook deze wet heeft een beoogde ingangsdatum van 1 januari 2011. Omdat de parlementaire behandeling van dit wetsvoorstel naar verwachting gelijktijdig zal plaatsvinden met de op Prinsjesdag gepubliceerde wetsvoorstellen, treft u onderstaand een selectie aan van de naar onze mening het meest in het oog springende maatregelen die zowel in de op Prinsjesdag gepubliceerde wetsvoorstellen als in het in juni jongstleden gepubliceerde wetsvoorstel zijn opgenomen. De wetsvoorstellen dienen nog door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer te worden goedgekeurd en kunnen dus nog (aanzienlijk) wijzigen. Ook het aantreden van een nieuw kabinet kan aanleiding geven tot aanpassing en aanvulling van de wetsvoorstellen. Ondernemerschap/vennootschapsbelasting Verlaging toptarief en afschaffing tussentarief vennootschapsbelasting In het Belastingplan 2011 wordt voorgesteld het hoogste tarief van de vennootschapsbelasting te verlagen van 25,5% tot 25%. Dit tarief geldt voor winsten voor zover die meer bedragen dan € 200.000. Voor zover de winst niet meer dan € 200.000 bedraagt, geldt een tarief van 20%. Het tussentarief van 23% voor winsten tussen € 40.000 en € 200.000 dat voor de belastingjaren 2009 en 2010 buiten werking was gesteld, wordt definitief afgeschaft. Verlenging optionele uitbreiding terugwentelingstermijn verliesverrekening Belastingplichtigen in de vennootschapsbelasting kunnen momenteel kiezen om de terugwentelingstermijn van de verliesverrekening uit te breiden van één naar drie jaar. Keerzijde van deze keuze is dat de termijn van de voorwaartse verliesverrekening wordt ingekort van negen jaar tot zes jaar. Op dit moment is deze keuzemogelijkheid een tijdelijke maatregel die geldt voor verliezen in de belastingjaren 2009 en 2010. Voorgesteld wordt nu om deze keuzemogelijkheid ook te laten gelden voor verliezen van het belastingjaar 2011. Voor de terugwenteling naar de extra twee jaren geldt overigens wel een plafond van € 10 miljoen, inhoudende dat per extra verrekeningsjaar maximaal € 10 miljoen van het te verrekenen verlies kan worden teruggewenteld.
Administratie & Belastingadviesbureau Scholten BV
Verlenging willekeurige afschrijving Investeringen in bepaalde bedrijfsmiddelen die worden gedaan in 2009 en 2010, kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor een versnelde willekeurige afschrijving. In het jaar waarin de verplichting is aangegaan of de voortbrengingskosten zijn gemaakt, kan maximaal 50% van de aanschaffings - of voortbrengingskosten worden afgeschreven. Het restant mag in één of meer van de volgende jaren willekeurig worden afgeschreven. Voorafgaand aan de ingebruikneming van het bedrijfsmiddel kan het bedrag van de willekeurige afschrijving echter niet hoger zijn dan het bedrag dat met betrekking tot de investering reeds is betaald. Deze regeling is in 2009 geïntroduceerd in het kader van de crisismaatregelen die het kabinet destijds heeft genomen en is in 2010 gecontinueerd. Om ook ondernemingen die in 2011 investeringen doen de mogelijkheid te geven deze versneld af te schrijven, wordt voorgesteld om de regeling met een jaar te verlengen. Beperking van verrekening resultaat in jaar van aandeelhouderswisseling Als door een aandeelhouderswisseling het uiteindelijke belang in de belastingplichtige vennootschap in belangrijke mate (30% of meer) wijzigt, kan de verrekening van resultaten in de vennootschapsbelasting worden beperkt. Resultaten van de jaren voor de aandeelhouderswisseling kunnen in beginsel niet worden verrekend met resultaten van het overdrachtsjaar of latere jaren. In het Belastingplan 2011 wordt voorgesteld om deze verrekeningsbeperking te verscherpen. In de wet zal nadrukkelijk worden opgenomen dat positieve resultaten die in het overdrachtsjaar tot het tijdstip van de aandeelhouderswisseling zijn behaald, niet kunnen worden verrekend met negatieve resultaten na de aandeelhouderswisseling. Ook geldt dat een negatief resultaat dat is behaald in het overdrachtsjaar tot het tijdstip van aandeelhouderswisseling, niet kan worden verrekend met positieve resultaten na dat tijdstip. DGA/Particulieren Aanpassing peildatum in box 3 De waarde van de bezittingen en schulden voor box 3 wordt momenteel vastgesteld op grond van de gemiddelde waarde op 1 januari en 31 december van het jaar. Met ingang van 1 januari 2011 geldt nog maar één peildatum, namelijk 1 januari van het betreffende belastingjaar. Latere wijzingen van de waarde in het jaar beïnvloeden de belastingheffing in box 3 over dat jaar dan niet meer. In de Fiscale verzamelwet 2010 wordt voorgesteld voor natuurlijke personen die in de loop van het jaar binnenlands belastingplichtig worden (door bijvoorbeeld immigratie) of waarvan de binnenlandse belastingplicht anders dan door overlijden in de loop van het jaar eindigt (bijvoorbeeld door emigratie), eveneens uit te gaan van de situatie per 1 januari. Het voordeel uit sparen en beleggen wordt in die gevallen echter wel naar tijdsgelang herleid, waarbij gedeelten van kalendermaanden zullen worden verwaarloosd. Toerekening tussen echtgenoten in geval van terbeschikkingstelling aan eigen BV In de Fiscale verzamelwet 2010 wordt voorgesteld om per 1 januari 2011 een aan de ‘eigen’ vennootschap ter beschikking gesteld vermogensbestanddeel in gelijke mate aan beide echtgenoten toe te rekenen indien dit vermogensbestanddeel behoort tot een algehele of beperkte gemeenschap van goederen. Deze wettelijke ‘50/50%-toerekening’ sluit aan bij de economische gerechtigdheid van beide echtgenoten en is codificatie van eerder beleid. De wettelijke vastlegging is het gevolg van twee op 15 januari 2010 gewezen arres ten van de Hoge Raad waarin is beslist dat toerekening van het resultaat uit terbeschikkingstelling plaatsvindt aan de echtgenoot die bestuursbevoegd is ten aanzien van het vermogensbestanddeel. Omdat de regering vreest dat het arrest kan leiden tot misbruik en ongewenste budgettaire effecten wordt de 50/50%-toerekening in de wet vastgelegd. Het
Administratie & Belastingadviesbureau Scholten BV
wetsvoorstel bevat overgangsrecht op basis waarvan een geruisloze doorschuiving van boekwaarden mogelijk is , als door het arrest of de 50/50%-regel een wijziging in de toerekening plaatsvindt. De verplichte gelijke toerekening geldt nadrukkelijk niet voor terbeschikkingstelling in de winstsfeer om het keuzerecht van de ondernemer bij de vermogensetikettering niet te frustreren. Aanpassingen voorwaarden MKB-beleggingen In het Belastingplan 2010 is vorig jaar voorgesteld om voor MKB-beleggingen een vrijstelling in box 3 op te nemen en een (eenmalige) heffingskorting toe te kennen bij de verwerving van dergelijke beleggingen. De regeling voor MKB-beleggingen is nog niet van toepassing, omdat de Europese Commissie dit jaar nadere voorwaarden heeft gesteld, die thans zijn opgenomen in het Belastingplan 2011. Als MKB-beleggingen worden aangemerkt aandelen die zijn verkregen bij een MKB-emissie of zijn verworven van een MKB-fonds. Ter zake van een MKBemissie worden onder meer voorwaarden gesteld ten aanzien van de notering en de aanwending van het kapitaal. De regeling zal op een nader te bepalen tijdstip in werking treden. Nieuwe doorschuiffaciliteiten in de terbeschikkingstellingsregeling Het wetsontwerp Fiscale verzamelwet 2010 stelt per 1 januari 2011 nieuwe doorschuiffaciliteiten beschikbaar in de terbeschikkingstellingsregeling. Ingeval het ontstaan of de beëindiging van een gemeenschap van goederen leidt tot een afrekening in de resultaatsfeer door toepassing of beëindiging van de wettelijke 50/50%-toerekening, kan de boekwaarde worden doorgeschoven naar de verkrijgende (ex-)echtgenoot. Dit doet zich voor wanneer een door de belastingplichtige aan de ‘eigen’ vennootschap ter beschikking gesteld vermogensbestanddeel als gevolg van het aangaan van een huwelijk tot een gemeenschap van goederen gaat behoren en voor de helft wordt toegerekend aan zijn echtgenoot. In beginsel leidt dit tot verplichte afrekening bij de belastingplichtige over de helft van de meerwaarde van het betreffende vermogensbestanddeel. Op grond van de nieuwe faciliteit vindt de ‘overgang’ echter zonder heffing van inkomstenbelasting plaats, tenzij de belastingplichtige en zijn echtgenoot ervoor kiezen af te rekenen. Omgekeerd kan onder omstandigheden eveneens worden doorgeschoven wanneer bij beëindiging van de huwelijksgemeenschap het vermogensbestanddeel volledig eigendom van een van beide (ex-)echtgenoten wordt. Indien tijdens het huwelijk een terugkeer uit de vennootschap plaatsvindt waarbij de onderneming door één van beide echtgenoten wordt voortgezet en het voorheen aan de ‘eigen’ vennootschap terbeschikkinggestelde vermogensbestanddeel na ontbinding van de vennootschap onderdeel gaat uitmaken van het ondernemingsvermogen van de voortzettende echtgenoot, dan is op verzoek doorschuiving van de boekwaarde mogelijk bij de overgang van de werkzaamheid van de belastingplichtige naar de onderneming van zijn echtgenoot. Partnerbegrip Met ingang van 1 januari 2011 geldt een uniform - of basispartnerbegrip voor alle belastingwetten. Als uitgangspunt geldt dat gehuwden, geregistreerd partners en ongehuwd samenwonenden met een notariële samenlevingsovereenkomst automatisch fiscaal partner zijn en dat voor anderen de keuzemogelijkheid in beginsel vervalt. Voorgesteld wordt nu om de voorwaarde dat ongehuwd samenwonenden moeten staan ingeschreven op hetzelfde adres te laten vervallen wanneer een gezamenlijke inschrijving niet mogelijk is door opname in een verpleeg- of verzorgingshuis. De wijziging zal gelden voor de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet inkomstenbelasting 2001, de Successiewet en de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. Voor de Successiewet is daarnaast aanvullend bepaald dat met ingang van 1 januari 2011 ongehuwd samenwonenden als partner worden aangemerkt als zij langer dan vijf jaar op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie, ongeacht of zij een notarieel samenlevingscontract zijn aangegaan. In afwijking van
Administratie & Belastingadviesbureau Scholten BV
het algemene partnerbegrip kan voor de Successiewet niet gekozen worden voor de kwalificatie van partner voor het gehele jaar indien slechts een deel van het jaar sprake is van fiscaal partnerschap. Het partnerschap van gehuwden eindigt voor die wet daarnaast pas als de scheiding door de rechter is uitgesproken en deze uitspraak is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Eigen woning Uitbreiding eigenwoningschuld met leningen voor kosten van verbouwingsschulden Sinds 1 januari 2010 kunnen doorstromers (mensen die van de ene eigen woning verhuizen naar de volgende eigen woning) renteaftrek krijgen over het bedrag dat is geleend om de kosten te betalen van het afsluiten van een lening voor de aanschaf van de nieuwe eigen woning. Voorgesteld wordt om deze renteaftrekfaciliteit met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010 uit te breiden met leningen voor kosten die verband houden met schulden voor de verbouwing van een eigen woning. Deze uitbreiding geldt niet alleen voor leningen die op of na 1 januari 2010 zijn of worden afgesloten, maar ook voor reeds op 31 december 2009 bestaande leningen voor verbouwingen. Verlenging doorverkooptermijn overdrachtsbelastingvrijstelling In het Belastingplan 2011 wordt voorgesteld de termijn voor vrijstelling van overdrachtsbelasting bij doorverkoop van woningen tijdelijk te verruimen van zes naar twaalf maanden. Dit houdt in dat als een woning voor de eerste keer wordt verkregen, een opvolgende verkrijging binnen twaalf maanden door een ander slechts in de heffing van overdrachtsbelasting wordt betrokken, voor zover de waarde of tegenprestatie van de tweede verkrijging die van de eerste verkrijging overtreft. Het is de bedoeling dat deze versoepeling slechts voor het kalenderjaar 2011 kan worden toegepast. Verlenging maximale termijn dubbele hypotheekrenteaftrek in verhuisregelingen voor eigen woning Voorgesteld wordt om voor de jaren 2011 en 2012 de maximale termijn voor hypotheekrenteaftrek voor de leegstaande voormalige eigen woning met een jaar te verlengen tot het einde van de drie kalenderjaren volgend op het verlaten van de vorige eigen woning. Voor de gekochte leegstaande woning of woning in aanbouw die bestemd is om in dat jaar of de komende drie kalenderjaren als hoofdverblijf te gaan fungeren, geldt een zelfde tijdelijke termijnverlenging van twee naar drie kalenderjaren. Beide verhuisregelingen maken tijdelijk hypotheekrenteaftrek voor twee woningen mogelijk. Verlenging hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur Ook wordt voorgesteld de looptijd te verlengen van de huidige (tijdelijke) maatregel waarbij de hypotheekrenteaftrek voor de leegstaande voormalige eigen woning na afloop van tijdelijke verhuur herleeft, totdat de maximumtermijn voor de hypotheekrenteaftrek op grond van de verhuisregeling is bereikt. Op grond van het Belastingplan 2010 zou deze regeling slechts gelden in 2010 en 2011. Nu wordt in het Belastingplan 2011 voorgesteld om de regeling pas per 1 januari 2013 te laten vervallen. Tijdelijke verlaging btw-tarief arbeidskosten renovatie woningen In het Belastingplan 2011 wordt voorgesteld vanaf 1 oktober 2010 het btw-tarief voor de arbeidskosten bij de renovatie en het herstel van woningen die minimaal twee jaar oud zijn (na de eerste ingebruikneming van die woning) te verlagen van 19% naar 6%. Het verlaagde tarief zal niet van toepassing zijn op materialen. De maatregel zal gelden voor werkzaamheden die worden afgerond in de periode 1 oktober 2010 tot 1 juli 2011. Dat houdt in dat het verlaagde tarief alleen van toepassing is op eindfacturen die in de periode 1 oktober 2010 tot 1 juli 2011 zijn uitgereikt. Wanneer de werkzaamheden zijn verricht is niet van belang. Op eindfacturen die vanaf 1 juli 2011 worden uitgereikt is het 19%-tarief weer van toepassing.
Administratie & Belastingadviesbureau Scholten BV
Toerekening rente bij geen of geringe eigenwoningschuld Belastingplichtigen die geen of een geringe eigenwoningschuld hebben, kunnen in aanmerking komen voor een aftrek ter grootte van het positieve saldo van het eigenwoningforfait en de aftrekbare rente. In het Belastingplan 2011 wordt voorgesteld om deze regeling aan te passen ingeval de rente vooruit of achteraf wordt betaald. In dat geval moet de rente naar evenredigheid worden toegerekend aan de tijdvakken waarop deze kosten betrekking hebben. In de situatie dat de belastingplichtige over een zogenoemde personeelslening voor de eigen woning beschikt, waarbij hij een rentevoordeel ontvangt, wordt voor de regeling van geen of geringe eigenwoningschuld voorgesteld om het rentevoordeel op te tellen bij de aftrekbare rente. Hierdoor zal in veel gevallen het saldo niet langer positief zijn waardoor geen recht bestaat op de aftrek. Uitbreiding eenmalig extra verhoogde vrijstelling aanschaf woning Successiewet De aanwendingsmogelijkheden van een schenking voor toepassing van de eenmalig extra verhoogde vrijstelling van schenkbelasting voor kinderen tussen 18 en 35 jaar voor de aanschaf van een eigen woning worden verruimd. Voorgesteld wordt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010 de eenmalige vrijstelling van € 50.000 in één kalenderjaar ook van toepassing te laten zijn voor schenkingen ter dekking van kosten voor verbetering of onderhoud van een eigen woning, afkoop van een recht van erfpacht, opstal, of beklemming en een aflossing van de eigenwoningschuld. Ook wordt de vrijstelling uitgebreid tot een woning die leeg staat of in aanbouw is en bestemd is om de begiftigde in het lopende kalenderjaar of de twee kalenderjaren daarna als eigen woning ter beschikking te staan. De verruiming is conform eerdere toezeggingen en geldt ook voor de eerdere overgangsregeling ter zake van de verhoogde vrijstelling. Automaatregelen Vergroening en mobiliteit In 2011 blijven de fiscale voordelen als vrijstelling BPM, vrijstelling motorrijtuigenbelasting en slechts 14% bijtelling voor zeer zuinige auto’s ongewijzigd. Wie nu een zeer zuinige auto rijdt, profiteert in ieder geval tot 2013 van het nultarief in de motorrijtuigenbelasting. Bovendien zal vanaf 2013 de BPM volledig gebaseerd zijn op de hoeveelheid CO2-uitstoot. In 2010 is al een begin gemaakt met de ombouw van de BPM van een heffing op basis van catalogusprijs naar een heffing op basis van CO2-uitstoot. Die lijn wordt in 2011 doorgezet, wat leidt tot aanpassingen in de tarieven en percentages. De in 2008 gestarte afbouw van de BPM en de daaraan gekoppelde verhoging van de motorrijtuigenbelasting wordt stilgezet in afwachting van een definitief besluit over de kilometerheffing. Vanaf 2011 wordt de aanschaf van dieselpersonenauto’s die voldoen aan de Euro6-norm gestimuleerd door een korting op de BPM. Deze korting bedraagt in 2011 € 1.500, in 2012 € 1.000 en in 2013 € 500. De motorrijtuigenbelasting voor motoren wordt zowel in 2011 als in 2012 met 6% verhoogd, en in 2013 met 12%. Deze verhoging is het gevolg van een besluit uit 2008. Vanaf 2012 verandert de grondslag voor de motorrijtuigenbelasting voor bussen. Het wordt evenals voor alle andere voertuigen een heffing op basis van houderschap.
Administratie & Belastingadviesbureau Scholten BV
Overdrachtsbelasting Kwalificatie onroerende zaaklichaam overdrachtsbelasting Onder voorwaarden is de verkrijging van aandelen in een onroerende zaaklichaam belast met overdrachtsbelasting. Om (kunstmatige) constructies waarbij de kwalificatie als ‘onroerend zaaklichaam’ wordt ontlopen tegen te gaan is een aantal aanpassingen voorgesteld. Met ingang van 1 januari 2011 wordt een lichaam aangemerkt als een ‘onroerende zaaklichaam’ indien de bezittingen grotendeels (50% of meer) bestaan uit onroerende zaken (‘bezitseis’). Voor de 50%-toets tellen buitenlandse onroerende zaken ook mee. Deze aanpassing betekent een belangrijke grondslagverbreding van de overdrachtsbelasting ten opzichte van de bestaande toets (70% of meer Nederlandse onroerende zaken). Niet uit de normale bedrijfsuitoefening voortvloeiende vorderingen op te verkrijgen alsmede andere dan onroerende zaken die zijn gefinancierd door de verkrijger, worden voor de toepassing van de bezitseis buiten beschouwing gelaten. Daarnaast wordt het toerekeningsvoorschrift aangepast waardoor bij een lichaam dat een belang heeft in een ander lichaam, bij het bepalen van zijn bezittingen eerder toerekening plaatsvindt van de bezittingen en schulden van het andere lichaam. Om ook overige constructies tegen te gaan wordt de ‘verkrijging ingevolge een samenhangende overeenkomst’ uitgebreid tot onder meer verkrijgingen door lichamen binnen eenzelfde concern. Ten slotte wordt ook de verkrijging van rechten uit bestaande aandelen expliciet onder de heffing van de overdrachtsbelasting gebracht. Hiermee wordt bereikt dat de aanpassing van aandeelhoudersrechten door statutenwijziging bij de aandeelhouder tot heffing van overdrachtsbelasting kan leiden. Omzetbelasting Nieuwe btw-regels reisorganisaties Per 1 april 2012 zal een nieuwe regeling in werking treden die aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de btw-positie van in Nederland gevestigde organisaties die actief zijn in de reisbranche. Omdat de Nederlandse regeling voor reisbureaus niet in overeenstemming is met de Europese btw-richtlijn, heeft het ministerie van Financiën onder druk van de Europese Commissie een nieuwe regeling ontworpen, waarbij enerzijds btw is verschuldigd over de behaalde marge en anderzijds geen recht bestaat op aftrek van Nederlandse btw voor kosten die zien op de activiteiten als reisbureau. Daarmee bestaat een groot verschil tussen de nieuwe en de huidige regeling. De nieuwe regeling is gebaseerd op een systeem van globalisatie, waarbij een marge (verschil tussen inkoopprijs en verkoopprijs) waarover btw is verschuldigd, per aangiftetijdvak of per reis wordt vastgesteld. Daarnaast biedt een globalisatiesysteem de mogelijkheid negatieve marges te verrekenen met de marge van toekomstige tijdvakken. Kwartaalaangifte omzetbelasting definitief Sinds 2009 is het mogelijk om per kwartaal in plaats van maandelijks aangifte omzetbelasting te doen. Deze regeling is een tijdelijke maatregel en zal via een nog te publiceren beleidsbesluit structureel worden gemaakt. Ondernemers kunnen dus ook in de toekomst hun aangifte omzetbelasting per kwartaal blijven doen. Volgens het kabinet moet deze maatregel leiden tot een versterking van de liquiditeitspositie van bedrijven.
Administratie & Belastingadviesbureau Scholten BV
Enige andere fiscale maatregelen Toerekening geheven dividendbelasting bij minderjarigen. Met ingang van 1 januari 2011 wordt de geheven dividendbelasting over inkomensbestanddelen van een minderjarig kind toegerekend aan degene bij wie het inkomen in aanmerking wordt genomen voor de heffing van de inkomstenbelasting. Heffingstijdvak buitenlandse belastingplichtigen. Het heffingstijdvak voor buitenlandse belastingplichtigen verschilt in de huidige wettelijke regeling van de Wet Vpb 1969 van dat voor binnenlandse belastingplichtigen. Ten aanzien van binnenlandse belastingplichtigen geldt dat het belastingjaar (het heffingstijdvak) gelijk is aan het boekjaar van de belastingplichtige. Voor buitenlandse belastingplichtigen wordt niet aangesloten bij het boekjaar maar bij het kalenderjaar. Het heffingstijdvak voor buitenlandse belastingplichtigen in de vennootschapsbelasting met een gebroken boekjaar (dat wil zeggen: een niet met het kalenderjaar samenvallend boekjaar) wordt met het oog op de uitvoering gelijkgesteld aan het heffingstijdvak dat geldt voor binnenlandse belastingplichtigen. De voorgestelde wijzigingen vinden voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2012. Modernisering dividendnota. De verplichting tot uitreiking van een gedagtekende dividendnota geldt in beginsel alleen voor de gevallen waarin op een dividenduitkering daadwerkelijk dividendbelasting wordt ingehouden. Uitreiking is bijvoorbeeld niet meer noodzakelijk bij een dividenduitkering aan een directeur-grootaandeelhouder en bij een dividenduitkering waarbij vanwege een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting inhouding achterwege blijft. Op basis van een verdere versoepeling kan een dividendnota voortaan ook elektronisch worden verstrekt. De wijzigingen zijn deels een codificatie van eerder beleid. Verruiming innovatiebox. De verruiming ziet op de situatie dat een octrooi in een later jaar wordt verleend dan het jaar waarin het octrooi is aangevraagd. Voordelen uit hoofde van een activum behaald na aanvraag van het octrooi tot en met het jaar voorafgaande aan het jaar van verlenen van het octrooi kunnen voortaan in mindering worden gebracht op de voortbrengingskosten. Hierdoor kunnen in beginsel alle voordelen uit hoofde van een octrooiactivum voor de innovatiebox in aanmerking komen.De verruiming treedt in werking met ingang van 1 januari 2011. Verruiming werkkostenregeling. De werkkostenregeling wordt verruimd. De volgende verstrekkingen komen niet langer ten laste van de vrije ruimte: - vakliteratuur en (vergoeding van kosten voor) inschrijving in een beroepregister en - nihilwaardering voor ter beschikking gestelde werkkleding met een logo van tenminste 70cm 2. Stimulering speur- en ontwikkelingswerk. Voorgesteld wordt de loongrens in de eerste schijf in 2011 op € 220.000 te handhaven en per 1 januari 2012 te verlagen tot € 150.000. De voorgestelde percentages in deze eerste schijf bedragen 46 % in 2011 en 45% in 2012. Assurantiebelasting. Vanaf 1 januari 2011 kan een buitenlandse verzekeraar kiezen of deze de verschuldigde assurantiebelasting zelf aangeeft en afdraagt of dat deze hiervoor een fiscaal vertegenwoordiger aanstelt.
Administratie & Belastingadviesbureau Scholten BV