Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 1/28
Adaptivisme Van methodologisch concept tot kosmologische hypothese
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 2/28
Deze brochure is een uitgave van DeSider-O, adapti-vistisch/-onistisch kunstenaar, u aangeboden als achtergrondinformatie tijdens een voorbereiding, bij een voortgang en/of een presentatie van resultaten van adaptivistische en/of adaptionistische kunstzinnige experimenten. Wolfheze, 25 december 2011 Het kunstzinnige experiment is een onderzoek naar wie DeSider-O als mens is. Met nadruk wil hij hierbij kenbaar maken dat hij elk creatief resultaat van dat kunstzinnige experiment beschouwt als een door hem vervormde weergave van 'het werkelijke'. Hij gebruikt die creatieve resultaten vervolgens om zich tegen af te zetten bij een methode er achter te komen hoe 'het werkelijke' eventueel is te ontdekken. Zo'n creatief resultaat is bijvoorbeeld het bedenken en beschrijven van een vermoeden van een basisprincipe van de natuur. Een vermoeden dat hij aanduidt als 'Adaptivisme'. Deze brochure handelt daarover en is ook onderdeel van de website:
www.desider-o.nl
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
INHOUD
14-09-2009 10-03-2015 3/28
Pag.:
1.
INLEIDING
4
2.
ADAPTIVISME
7
3.
KUNST
11
3.1 Vorm
11
3.2 ( Inclusief doelomschrijving ). 3.2 Richting
11
( Met een ‘zicht’ op motivatie ). 3.3 Inhoud
12
( Waarom en hoe het doel te verwezenlijken: ' Totaaldenken' ). 4.
FILOSOFIE
13
4.1 Relativering
13
( Met een verwijzing naar het kenmerkende van kunst ). 4.2 Kerngedachte
13
( Adaptatie, een nieuwe kosmologische hypothese ). 4.3 Basisprincipe
14
(Adaptatie gepositioneerd). 4.4 Het bepaald-zijn
15
( Met een metaforisch beeld waarbinnen adaptatie plaatsvindt ). 4.5 Complexiteit
15
( Met een toelichting over de consequenties van adaptatie, een Nu-proces ). 4.6 Positie van de mens
17
( Met een mogelijke verklaring waarom de mens tot nu toe nog steeds alleen is in het universum). 5.
WETENSCHAP
18
5.1 Experiment
18
( Met een motief voor de positionering van psychologie als belangrijkste wetenschappelijke discipline ). 5.2 Aandachtsgebied
19
( Met een accent op de tijdservaring en het verschijnsel ‘leven’ ). 5.3 Contra-adaptatie
19
( Wat, waarom en hoe ). 6.
CONSEQUENTIES
23
( Probleemstelling en verwachtingen ) 7.
TOT SLOT
25
( Met een definiëring van garantievoorwaarden voor het Adaptivisme ) * Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 4/28
1. INLEIDING DeSider-O,
auteur van deze brochure, initiatiefnemer van alle kunstzinnige experimenten en vervaardiger van alle kunstwerken waar deze brochure betrekking op heeft,
stelde zichzelf op een moment van bezinning in en over het leven onder andere de volgende vragen: – Is het naïef te denken dat een 'betere' wereld, een 'menswaardig' en 'vreedzaam' bestaan voor ieder mens in principe mogelijk is ? – Is de gedachte aan een ontwikkelingsproces naar een steeds hoger beschavingsniveau van de mensheid utopisch ? – Is het nutteloos zulke ontwikkelingen na te streven, te willen bijdragen in inspanningen en/of activiteiten waarvan verondersteld wordt dat die tot die ontwikkelingen leiden, bijvoorbeeld door de verbondenheid en de harmonie met elkaar en tussen de mensheid en het leefmilieu mee helpen bewust te maken en te versterken ? Stel dat het antwoord op de eerste twee vragen 'nee' is, dan kan en mag volgens DeSider-O geen inzet te groot zijn om de in de vragen verwoorde gedachten als doelstelling na te streven. Om een antwoord op de vragen te formuleren en die doelstelling te kunnen onderbouwen, is hij (opnieuw) gaan nadenken over de ontbrekende voorwaarden die een 'betere' wereld en een hoger beschavingsniveau in de weg zouden staan en of die voorwaarden reëel zijn. Maar wat is 'menswaardig' en wat betekent 'vreedzaam'? Al langer vanaf zeer jonge leeftijd geïnspireerd vanuit een voortdurend verlangen naar harmonie, vrede en veiligheid, probeert DeSider-O nu inzicht te krijgen in de betekenis ervan en zo mogelijk ook in de achtergrond van dat gevoelde verlangen. Een vorm van zelfonderzoek dat begint met de volgende, vanuit een zomogelijk te onderbouwen of juist te verwerpen stellingname voortkomende verwachting. Mits niét geïndoctrineerd op grond van één of andere levensovertuiging of religie , maar misschien ook wel ondanks, is de kans groot dat men zichzelf op een bepaald moment in het leven de vraag stelt: Wie, wat, waar, waarom en waardoor ben ik en wat is 'zijn'? DeSider-O overkwam het in ieder geval en door al eerder zelfonderzoek en intense ervaringen, ook onder andere als gevolg van (naïeve?) pogingen eventueel bij te dragen in ontwikkelingen die zouden kunnen resulteren in de eerder genoemde en gewenste hogere staat van menselijke beschaving, kwam en komt hij nu weer opnieuw tot de conclusie dat antwoorden op die vraag en de betreffende ontwikkelingen alleen eventueel mogelijk zullen zijn als alle mensen zichzelf en elkaar écht volledig kunnen begrijpen en respecteren en in de communicatie vooral de 'inhoud' centraal staat. Voorlopig wordt door DeSider-O veronderstelt dat indoctrinatie op grond van levensbeschouwingen bestaat omdat er ooit mensen zijn geweest die, meer dan anderen, verder zijn gaan nadenken over de meervoudige vraag wie, wat, waar, waarom en waardoor ben ik en wat is 'zijn' die ook zij zichzelf hadden gesteld, zichzelf daar vervolgens een antwoord op hebben gegeven en dat antwoord als een overtuiging hebben weten over te dragen op anderen of die dat zelf graag zijn gaan geloven (waarschijnlijk niet alleen in een zoeken naar houvast in een onzeker en ongrijpbaar bestaan, maar ook uit een behoefte aan 'legalisering' van bevrediging van machtswellust, ondersteund door in culturen verbonden instituties) en dat antwoord als een waarheid of op z'n minst als richtsnoer in het menselijke bestaan hebben omarmd. En voorlopig wordt elke vorm van indoctrinatie door DeSider-O vanuit een adaptivistische visie op 'menselijkheid' opgevat als een gemis aan 'Inhoud-gerichtheid', gepaard gaand met een sterke 'Vorm-gerichtheid, waardoor menselijke (gelijk)waardigheid wordt geminacht, onderdrukkend structureel geweld de norm is en misdaden tegen de menselijkheid worden begaan.
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 5/28
Onmogelijk om volledig begrip en inhoudgerichtheid te bereiken en alle voorgaande vragen beantwoord te krijgen? Voor DeSider-O was deze vraag weer de inleiding tot het stellen van een volgende, voor velen misschien overbodig lijkende tweeledige vraag . . . . . . of er, en vervolgens welk verband er is tussen het voelen, denken, leren en handelen van de mens en de resultaten of gevolgen ervan in de interactie, als die er hoe is, met de ander en de natuur. Deze tweeledige vraag in het kwadraat tenslotte werd vervolgens de aanleiding van een zoeken naar een juiste onderzoeksmethode, want als de vraag of er een verband is eenduidig bevestigd moet en kan worden, hoe is dat verband dan te beschrijven en te verklaren en hoe verhoudt zich dat dan tot 'het werkelijke' als dat bestaat ?
DeSider-O hoopt met een in een bijzondere, experimentele kunstvorm verwerkte methodiek een mogelijke oplossing te hebben gevonden. Via experimentele kunst, waarbij getracht wordt een synthese te bereiken tussen Kunst, Filosofie en Wetenschap, geen nieuw concept zoals na enige literatuurstudie opmerkelijk bleek (zie Gilles Deleuze en Félix Guattari), maar dat wel voortgekomen is uit een door DeSider-O ontwikkeld en voor zo ver bekend nog niet bestaand theoretisch denkkader over 'het werkelijke',
probeert DeSider-O alle valkuilen op weg naar zijn doel, proberen een antwoord te vinden op de daarnet in enigszins andere bewoordingen gestelde vraag of en waarom, waardoor, hoe en welk verband er is tussen de psyche van de mens en een veronderstelde interactie ervan met de natuur in de meest ruime betekenis,
te ontwijken.
DeSider-O's inspanningen kunnen worden gezien als pogingen via een maximaal zelfbewustzijn, beleefd als uiterste manifestatie van menselijkheid, te komen tot een maximaal begrip van zichzelf en zo, door maximale zelfkennis tot een maximaal begrip van de ander en uiteindelijk in een gezamenlijk streven tot een hogere staat van gemeenschappelijk bewustzijn te komen. Zoekend naar alle eventuele antwoorden onderscheidt DeSider-O verschillende opvattingen over 'het werkelijke', zoals bijvoorbeeld: – 'Het werkelijke' bestaat en is de aanleiding tot al het voelen, denken, leren en handelen van de mens en de mensheid als geheel. – 'Het werkelijke' bestaat niet maar is een gevolg, een 'product' van al het voelen, denken, leren en handelen van de mens die op zichzelf bestaat. – Het bestaan is een illusionaire 'constructie' die dus ook aanleiding is van deze beschrijving van eigenlijk 'niets' in het 'niets', door misschien 'iets'. – Het voelen, denken, leren en handelen van de mens resulteert in een interpretatie van 'het werkelijke' dat wel bestaat maar dus eigenlijk anders dan zowel ervaren als geïnterpreteerd en waar de mens met het voelen, denken, leren en handelen deel van is. DeSider-O vermoedt dat de laatste mogelijkheid het meest aannemelijk is en om daar eventueel in eerste instantie een bevestiging voor te vinden is hij in 2004 gestart met een auto-didactische studie psychologie onder de noemer MoNUment-O. Belangrijkste thema in deze studie is ‘menselijkheid’. Dat heeft geleid tot een uitwerking van het al eerder genoemde theoretische denkkader over 'het werkelijke' en 'de natuur' waarvoor de kiem al gelegd is in zijn 19 e levensjaar.
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 6/28
Om eventueel meer inzicht te krijgen in hoe en wat 'het werkelijke' is, heeft DeSider-O de eerder gemelde methodiek in relatie met het theoretische denkkader, als ijkpunt in het wetenschappelijk onderzoek, bedacht. Met de eerder genoemde pogingen tot synthese tussen Kunst, Filosofie en Wetenschap, tot uiting gebracht in een vorm van experimentele kunst, hoopt hij uit een spanningsveld . . . . tussen: – het trachten de theorie na te volgen gedurende het vormingsproces en tot uiting te laten komen in het eindresultaat van die vorm van kunst . . . . en – het onontkomelijke van de realiteit van het bestaan, de juiste onderzoeksvragen te kunnen opwerpen. In tegenstelling tot een eerder zoeken naar bevestiging wordt met de methodiek echter getracht te onderzoeken waarom gevonden resultaten niet-juist kunnen zijn. Die methodiek heeft DeSider-O ook omarmd in de hoop een ogenschijnlijk ander onoverkomelijk probleem in dat onderzoek te kunnen omzeilen. Namelijk het probleem dat de onderzoeker zelf, verondersteld als een onderdeel van wat onderzocht wordt,
ook onderwerp is van dat wat door die onderzoeker onderzocht wordt. Resultaten van die methodiek en het onderzoek wil hij weer betrekken in de psychologiestudie. In zijn 64e levensjaar is deze brochure tot stand gekomen. Zijn verwachtingen betreffende de resultaten van zijn inspanningen gedurende de rest van zijn leven heeft hij onder woorden gebracht in hoofdstuk 7. SLOTWOORD van deze brochure.
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 7/28
2. ADAPTIVISME De titel van deze brochure verwijst naar een deelaspect en kernbegrip van een door DeSider-O verondersteld basisprincipe van de natuur. Een principe dat weer onderdeel is van het in het hoofdstuk 1. INLEIDING genoemde theoretische denkkader. Natuur die hier geïnterpreteerd wordt als alle vormen, structuren en systemen die de mens kan onderscheiden en waar de mens onderdeel van is. Met 'het werkelijke', dat eerder al is genoemd, wordt het geheel van de natuur en het 'mechanisme' ofwel de 'relevantie' of 'inherentie', alle vormen, structuren en systemen met elkaar verbindend bedoeld, dus hoe de natuur zowel 'is' als 'werkt'. Terugkomend op het deelaspect en kernbegrip wordt aangenomen dat er in het Nu een continu proces van adaptatie gaande is. In de betekenis zoals hier gebruikt wordt verondersteld dat er naast een 'overgang' van de ene naar een andere, ook een 'omvorming' van de ene in een andere toestand van de natuur in dat Nu voortduurt. Het betreft de vooronderstelling van een natuurlijk overgang- en omvormingsproces, voortgaand tussen een in 'het werkelijke' aanwezige, door DeSider-O als Pre-NU en Post-Nu aangemerkte toestand van de natuur . Aangenomen wordt ook dat er door dat adaptatie-proces in het Nu een bepaalde mate van onbalans in de natuur ontstaat die er toe leidt dat het een on-omkeerbaar proces is. Dat zou er dan toe leiden dat onder andere de mens, verondersteld als één van de vele ontelbare 'procesmatige manifestaties' binnen dat proces, zeker niet de Pre-Nu toestand en in een beperkte mate de Post-Nu toestand kan 'waarnemen'. De veronderstelde 'drie-eenheid manifestatie' (Pre-Nu, Nu en Post-Nu) wordt vervolgens weer aangenomen als een centraal onderdeel van een uitgebreider, natuurlijk basisprincipe. Dat veronderstelde uitgebreide natuurlijke basisprincipe tenslotte en dat verderop in deze brochure nader wordt toegelicht, vormt de kerngedachte van een adaptivistische theorie die aansluit bij een in de wetenschap bestaande verwachting dat er één algemeen geldend relatief eenvoudig principe ten grondslag moet liggen aan alle complexe natuurlijke systemen. De theorie, die ook een kosmologische hypothese inhoudt, probeert zowel de wijze waarop en de aard van de gehele natuur, als dat van het allerkleinste deeltje van die natuur te verklaren. En omdat ervan uit wordt gegaan dat de mens, als een complex natuurlijk systeem en zich manifesterend ergens tussen de uitersten van die macro- en microwereld, geheel één is met de natuur, is de gevolgtrekking dat, welk mogelijk te ontdekken basisprincipe van de natuur dan ook, een dergelijk principe ook moet doorwerken in het voelen, denken, leren en handelen van de mens en ook daaruit zou moeten kunnen worden afgeleid. Als het uitgangspunt echter is dat de mens geheel onder invloed staat van natuurlijke principes, in heel het zijn er mee 'verbonden' is, de mens vervolgens probeert 'het werkelijke' te doorgronden terwijl de mens zelf deel uit maakt van het voorgestelde te bestuderen probleem, is te verwachten dat elke theorie die de mens bedenkt onbewijsbaar zal zijn (naar analogie van de wiskundige inzichten van Kurth Gödel). DeSider-O heeft zijn hypotheses op grond waarvan de theorie is opgebouwd echter niet zozeer opgesteld om eventueel te worden bewezen, maar om te gebruiken als een vertrekpunt in een speciaal, experimenteel onderzoek. Hij is gaan zoeken naar een methode om het onmogelijke mogelijk te maken, om, als het uitgangspunt van één zijn met de natuur eventueel juist zou zijn, te trachten het probleem van onbewijsbaarheid eventueel te ondervangen. Hij heeft een theorie ontwikkeld om er vervolgens een bijzondere vorm van kunst op te baseren die samen een 'constructie', een gefingeerde toestand van 'het werkelijke' inhouden voor een door hem voorgedragen bijzondere vorm van wetenschappelijk onderzoek. Een vorm van onderzoek volgens een adaptivistische methodiek die de wetenschappelijke methode als uitgangspunt heeft.
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 8/28
Maar ook al is de theorie in eerste instantie niet opgesteld om te worden bewezen is het, door de potentie van de intuïtie die er aan te grondslag ligt op grond van eventueel juist zijn van het uitgangspunt van één zijn met de natuur, evenwel niet uit te sluiten dat er toch een kern van waarheid in schuilt. Daarnaast reikt het veronderstelde basisprincipe binnen de adaptivistische theorie voorbij de grenzen van het voor de mens direct waarneembare. Het biedt daardoor een mogelijkheid voor een beschouwing en aftasting van het werkelijke dan tot nu toe gangbaar is, een nieuw perspectief. DeSider-O hoopt dat het voorgaande onder andere de theorie krachtig genoeg maakt om het als een ijkpunt voor een nieuwe methodiek, een nieuwe vorm van wetenschappelijk onderzoek te laten dienen. Een ijkpunt dat de mens als onderzoeker de mogelijkheid moet verschaffen zichzelf vanuit een spreekwoordelijke 'spiegel ' te beschouwen. Hopelijk wordt dan ook duidelijk wat mensen, zoals DeSider-O zelf, zoekend maakt. Mocht de theorie vervolgens toch bewijsbaar juist blijken, dan is de consequentie dat er ten aanzien van levensovertuigingen en religies, zoals aangehaald in de stellingname aan het begin van hoofdstuk 1. INLEIDING, ook bij mensen in voor zichzelf ook in het verleden gevonden antwoorden een kern van waarheid moet schuilen, maar dat die antwoorden moeten worden opgevat als via het voelen, denken, leren en handelen van de mens vervormde weergaven van 'het werkelijke'. Te ontdekken overeenkomsten tussen die levensovertuigingen en religies trekken dan extra aandacht omdat te verwachten is dat daarin overeenkomsten liggen met 'het werkelijke' achter die vervormingen. Maar uitgaande van 'één zijn met de natuur': – kan dan de via zichzelf zoekende mens naar 'het werkelijke' bijvoorbeeld transcendent worden opgevat als dat 'het werkelijke' hetzelve zoekt via hetzelve, onder andere de mens ? – Of is de mens een marginale manifestatie binnen 'het werkelijke' en moet de drang om te weten immanent worden opgevat als slechts een aspect van het natuurlijke mechanisme van voortbestaan en verder van geen enkele betekenis ? DeSider-O streeft met de eerder genoemde kunstzinnige experimenten, die dus gebaseerd zijn op de adaptivistische theorie, naar een synthese tussen kunst, filosofie en wetenschap. Dat streven moet worden opgevat als een op intuïtie berustende methodiek waarmee hij denkt een ideale uitgangspositie te kunnen verkrijgen voor het opwerpen van de juiste vragen bij onderzoek naar: – wat alles is, – hoe en waarom alles met alles werkt, – wat dus ‘werkelijk’ is. Die pogingen tot synthese zijn zowel herkenbaar in een eindresultaat (adaptivistisch) als gedurende een proces (adaptionistisch). Al zijn initiatieven plaatst DeSider-O onder de noemer Adaptivisme. Hij introduceert dat als een richting en/of school en/of discipline, zowel respectievelijk in de Kunsten als in de Wijsbegeerte en in de Wetenschappen. Alleen door samenwerking tussen kunstenaars, filosofen en wetenschappers in die kunstzinnige experimenten denkt DeSider-O dat het juiste onderzoek mogelijk is. En dat is vooral een vorm van zelfonderzoek. Met de pogingen tot synthese wordt je als onderzoeker onherroepelijk geconfronteerd met beperkingen. Wat zijn dan die beperkingen en waarom is dat dan zo en hoe is het eventueel wel mogelijk? En ook in het volgen van de adaptivistische theorie in de experimenten stuit je als onderzoeker op onmogelijkheden. Multi-disciplinair onderzoek naar het waarom van al die onmogelijkheden en volgens welke theoretische principes die experimenten eventueel wel mogelijk zijn, zal dan hopelijk een tipje van de sluier over 'het werkelijke' voor de onderzoeker doen oplichten. Kenmerkend voor de adaptivistische onderzoekmethodiek is dus de multi-disciplinaire opzet en het in eerste instantie centraal stellen van de onderzoeker in het onderzoeksproces.
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 9/28
In het licht van het uitgangspunt dat de mens geheel onder invloed staat van natuurlijke principes, er mee 'verweven' is en met onderzoek naar onder andere de aard van de natuur ook de aard van de mens wordt onderzocht, wordt de adaptivistische theorie waarop de kunstzinnige experimenten zijn gebaseerd namelijk voorgesteld als een stellingname op grond waarvan tegenstellingen, die bij alle betrokken onderzoekers onderling in hun manifestatie als mens aanwezig zullen zijn, zo helder en duidelijk mogelijk kunnen worden blootgelegd en onderzocht. Zo moet ook de context van door betrokken onderzoekers gevormde en uit te wisselen informatie zo helder en duidelijk mogelijk worden verklaard. Als zodanig wordt geclaimd dat de theorie een ijkpunt kan zijn bij het verwerken van een voortdurende stroom informatie in het ontwarren van de onmetelijke complexiteit en ogenschijnlijke chaos van het werkelijke, de onderzoekende mens incluis en waarmee uiteindelijk de gehele samenhang hopelijk kan worden overzien. Niet een absoluut ijkpunt, maar een ijkpunt dat met regelmaat bijgesteld dient te worden. Door resultaten van het (onder)zoekproces naar het theoretische denkkader terug te koppelen ( ‘herijking’ van het kader), wordt het misschien mogelijk uiteindelijk via breed gedragen consensus een theorie te ontwikkelen die een perspectief biedt voor het onder één noemer brengen van alle verschijnselen in naturalistische termen, de mens en zijn gedachtevormen ofwel overtuigingen inbegrepen. Het leggen van een mogelijke basis voor een ‘werkelijke’ en ‘werkbare’ theorie voor (bijna) alles. De poging tot synthese kent nog een specifieke opzet. Om te beginnen is de adaptivistische theorie, waar die poging op gebaseerd is, door DeSider-O opgesteld met gebruikmaking van: –
verzamelde kennis, voortgebracht door de Wetenschap waarmee wordt getracht alles wat geweest is te analyseren ( verleden ) om de inhoud achter de vorm en daarmee de essentie van dat laatste in het heden te begrijpen;
–
opgedane ervaringen, verwoord in de Filosofie waarin 'zoals alles is' wordt getracht te duiden ( heden ) om het bestaan zoals het zich voordoet en daarmee de essentie van de inhoud ervan in het heden te begrijpen;
–
toegelaten intuïtie, uitgedrukt in de Kunst waardoor wordt getracht een ander perspectief op het werkelijke te bieden door bijvoorbeeld een aanvoelen van wat komen gaat ( toekomst ) en dit in een nieuw perspectief te plaatsen om de vorm voor de inhoud en daarmee de essentie van dat laatste in het heden te begrijpen.
De volgorde en het aantal van deze opsomming is niet willekeurig gekozen. Het verwijst naar de beleving van DeSider-O, en van aannemelijk ieder mens, dat wat uit het verleden valt op te maken, aan het bestaan vooraf is gegaan. Dat alles in het heden is verbonden aan, en wordt bepaald door, wat ooit is geweest. En de beleving van tijd kent ook slechts één richting, bij de tijdrekening stapelt de tijd zich op vanuit het verleden. DeSider-O ziet in het verleden, heden en de toekomst van de tijdsbeleving een correlatie met respectievelijk de Wetenschap, Filosofie en de Kunst. Maar met de op de theorie gebaseerde pogingen tot synthese, als een vorm van experimentele kunst, probeert DeSider-O een weg terug te gaan, te pogen de tijd te bevriezen. Hij vermoed namelijk, misschien als enige, dat 'het werkelijke' een gekantelde realiteit is van die waarneming. Als verwijzing naar een weg terug te willen gaan staat daarom in die pogingen de Kunst (toekomst) juist voorop en wordt getracht in het resultaat of gedurende het proces van de experimenten het hypothetische filosofische 'bouwwerk' en de vermoedelijke wetenschappelijke 'relevantie' in de confrontatie met de realiteit en de menselijke praktijk overeind te houden. Blijkt dat onmogelijk te zijn dan wordt getracht te achterhalen waarom dat dan niet kan.
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 10/28
–––– Adaptivisme als een richting in de Kunst, die refereert aan een wetenschappelijk paradigma en is gestoeld op een eigen filosofie, komt alleen tot stand als de kunstenaar ook filosoof en wetenschapper is en/of wanneer een intensieve samenwerking tot stand komt tussen een kunstenaar, filosoof en wetenschapper. Samenwerking is binnen de wetenschap al wel langer gebruikelijk, in de kunstwereld bestaan collectieven en binnen de filosofie kent men bijvoorbeeld het Socratische gesprek, maar het opstellen van een nieuwe levensbeschouwing is toch meestal een eenzaam proces en de praktijk van het wetenschapsbedrijf is ook weerbarstig. In het hoofdstuk 3. KUNST licht DeSider-O verder toe hoe de kunstzinnige experimenten die hem voor ogen staan volgens hem door een speciale vorm van samenwerking daadwerkelijk bereikbaar zijn. –––– Adaptivisme als een school in de filosofie moet beschouwd worden als het bieden van een mogelijkheid een op een eigen filosofie gestoelde richting in de kunst te introduceren die refereert aan een wetenschappelijk paradigma in de zin van theoretisch referentiekader en/of vooropgezet plan voor: -
de bestudering van een bepaalde probleemstelling en/of de uitvoering van een experiment.
Namelijk het paradigma betreffende de al eerder genoemde veronderstelling dat het ‘Nu’ een adaptatieproces is, een aspect binnen een hypothetisch voorgesteld zuiver, onbegrensd, oneindig, een ongelimiteerd één en absoluut 'onbepaald-zijn' van de natuur. In het hoofdstuk 4. FILOSOFIE heeft DeSider-O die gedachte verder uitgewerkt. –––– Adaptivisme als een discipline in de Wetenschap staat voor een 'nieuwe' vorm van wetenschappelijk onderzoek. DeSider-O's theorie over de natuur en het daarbinnen voorgestelde basisprincipe, dat DeSider-O dus ook denkt te kunnen afleiden uit de manifestaties van grote complexiteit van de natuur zoals de mens, vormt dus een referentiekader voor onderzoek om ‘het werkelijke’ vervolgens wetenschappelijk van af te kunnen leiden. Hoewel DeSider-O zijn best doet relevante actuele wetenschappelijke kennis te betrekken in de theorie, zal het ongetwijfeld resulteren in contradicties met bestaande wetenschappelijke opvattingen. Daar waar vanuit een wetenschappelijk oogpunt eventueel nut en noodzaak worden ervaren om de eerder genoemde consensus te bereiken ten aanzien van resultaten die via de voorgestelde experimentele projecten naar voren komen en welke in conflict zijn met de theorie, zal dat aanleiding zijn om de theorie te herzien. Het is niet uit te sluiten dat de theorie in een zeker stadium van onderzoek dan zelfs moet worden afgewezen. Zoals eerder opgemerkt zal er gedurende het onderzoeksproces dus regelmatig een terugkoppeling naar het referentiekader moeten plaatsvinden en zal dan beoordeeld moeten worden waarom, wat en hoe het referentiekader moet worden herzien en welke consequenties dat heeft op al (eerder) uitgevoerd onderzoek. In het hoofdstuk 5. WETENSCHAP geeft DeSider-O zijn visie op een adaptivistisch onderzoeksproces.
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 11/28
3. KUNST 3.1 Vorm Kunstzinnigheid kan het vermogen bezitten om met originaliteit en beleving van schoonheid het denken los te breken uit vaste patronen. DeSider-O's doel is om op basis van de in de inleiding beschreven methodiek een vorm van kunst te maken waarmee hopelijk nieuwe invalshoeken zijn te vinden voor het verkrijgen van meer inzicht in de realiteit en daarmee in het menselijk denken, voelen, leren en handelen. Invalshoeken die mogelijk interessant genoeg zullen worden bevonden om er nader wetenschappelijk onderzoek op te baseren en waardoor bestaande feiten anders kunnen worden geïnterpreteerd en eventueel nieuwe feiten worden aangedragen. Feiten op grond waarvan de via transcendentie en immanentie verkregen percepties in de wereld en ook de beleving van die verschillende percepties hopelijk kunnen worden verklaard. En op grond waarvan dan ook misschien verklaard kan worden waarom het in hoofdstuk 1. INLEIDING gemelde theoretische denkkader, de adaptivistische theorie over de natuur door DeSider-O is bedacht als een hypothese die onderzocht moet worden en wat daaraan ten grondslag ligt. Een theorie die hij als basismotief voor al zijn kunstuitingen gebruikt en hierna onder het hoofdstuk 4. FILOSOFIE, paragraaf 4.3 Basisprincipe, toelicht. Maar op basis van de theorie is ook kunstzinnigheid, verbonden met 'mens-zijn', natuur. Het zal dan niet los te denken zijn van natuurlijke wetmatigheden. En als feiten met een wetenschappelijke basis de juistheid van de theorie eventueel ondersteunen en daarmee ook kan worden verklaard waarom de theorie door DeSider-O is bedacht, komt dat in feite neer op een verklaring van de theorie door middel van de theorie zelf. Afgaand op huidige wetenschappelijke kennis en inzichten zoals al eerder aangehaald in hoofdstuk 1. INLEIDING, dus afgaand op de onvolledigheidstellingen van Gödel, maakt DeSider-O zich over een mogelijke verklaring voor het ontstaan van de theorie dus voorlopig nog geen illusies. Of moeten we ons eerst maar eens afvragen of Gödel wel de consequenties heeft getrokken uit het feit dat ook zijn inzichten door zijn denken als een aspect van de natuur zijn gebonden aan wetmatigheden en principes van diezelfde natuur? Wat zijn die stellingen werkelijk waard als hij zijn eigen denken niet heeft betrokken in zijn mathematische beschouwingen, zoals waarschijnlijk is gebeurd? 3.2 Richting DeSider-O's motivatie achter deze vorm van kunst komt ten eerste voort uit een behoefte een specifieke ervaring in het verleden te hervinden en er een relatieve vorm aan te geven. Vervolgens wil hij in een behoefte aan voltooiing het intuïtieve nog beperkte inzicht in 'het werkelijke' dat er mee is ontstaan en nog ontstaat, met een nog te verkrijgen inzicht in de essentie van toekomst tot een vollediger ‘weten’ verbinden. Dus zuiver een behoefte om te ‘weten’. En hoewel ook DeSider-O in zijn natuurlijke constitutie vanzelfsprekend wordt gedreven door een in zekere mate behoefte aan succes, vermijding van falen of streven naar macht, wil hij zich daar zo mogelijk niet door laten leiden. Of DeSider-O zijn in de vorige paragraaf omschreven doel gedurende zijn verdere leven zal bereiken valt sterk te betwijfelen. En ook realiseert hij zich terdege de enorme complexiteit waarvoor hij zichzelf geplaatst heeft. Het enig reële dat hem dan ook te doen staat is vooralsnog energie stoppen in het opgang brengen van het proces en zich in het proces verdiepen op weg naar dat gestelde doel. De theorie is een gedachte-experiment die DeSider-O naast plaatsing binnen een filosofisch en wetenschappelijk kader ook als een vorm van kunst wil gebruiken om een nieuwe richting in de kunstwereld te introduceren onder de noemer ‘Adaptivisme’. De theorie is niet alleen een basismotief voor zijn kunstwerken, maar moet ook worden opgevat als een adaptivistisch kunstwerk.
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 12/28
Dat DeSider-O al uitgaat van een nieuwe richting in de kunst ontstaat door het besef dat realisatie van het doel niet als individu is te realiseren. Om daadwerkelijk nieuwe invalshoeken te verkrijgen voor het integraal wetenschappelijk onderzoek dat hem voor ogen staat, zijn in zijn visie kunstzinnige, experimentele projecten nodig die, gezien de breedst denkbare aandachtsgebieden en thema’s, zeer complex zijn.
3.3 Inhoud Uit het gedachte-experiment is uiteindelijk een project voortgekomen in de vorm van een website, www.desider-o.nl . Via DeSider-O's website, naast een adaptionistisch wetenschappelijk en filosofisch dus ook een kunstzinnig experiment, legt hij op verschillende manieren verantwoording af voor de uitspraken en begrippen die hij heeft gebruikt om de theorie, zoals ook in deze brochure is uiteengezet, te beschrijven en toe te lichten. Vervolgens heeft hij eerdere uitingen van het gedachte-experiment in de website ondergebracht en zijn daar weer nieuwe adaptivistische en/of adaptionistische experimentele projecten op gebaseerd of gaan dat worden. Het experimentele resultaat waarbij deze brochure u beschikbaar is gesteld is daar één van. Het onderscheid adaptivistisch – adaptionistisch, zoals eerder al is gemaakt in hoofdstuk 2. ADAPTIVISME, is verder toegelicht onder het hoofdstuk 5. WETENSCHAP, paragraaf 5.1 Experiment. DeSider-O probeert dus in al zijn kunstzinnige experimenten, dus ook in bijvoorbeeld de inrichting en invulling van zijn website, die theorie over de natuur tot uitdrukking te brengen. Volgens de theorie zijn er twee onderscheidbare abstracte basiselementen van de natuur en bestaat er een onbalans tussen beide als een gevolg van adaptatie in de natuur. Het ene basiselement geeft DeSider-O aan als 'I', het andere als 'V'. Deze symbolen verwijzen naar twee begrippen waarmee de kern van waar de symbolen voor staan naar zijn gevoel het sterkst mee in overeenstemming zijn. DeSider-O is zo vrij geweest om uit te gaan van zijn moedertaal om die symbolen te kiezen. De symbolen zijn de eerste letters van de Nederlandstalige begrippen '(I)nhoud' en '(V)orm'. Met de experimenten zoekt DeSider-O naar de consequenties van die veronderstelling en waar een juiste balans tussen I en V eigenlijk op neer komt. Met de experimenten wil hij de theorie dus toetsen aan de praktijk en zoekt hij de confrontatie met eventuele tegenwerkende factoren. Het is een zoekproces dat, uitgaande van de theorie, is op te vatten als oefeningen in een streven naar contra-adaptatie. Kunst als een bewust streven naar het onmogelijke de tijd te bevriezen en ‘een weg terug' van complexiteit naar de grootst mogelijke eenvoud te vinden. In die nieuwe vorm van kunst gebruikt DeSider-O dus een in een theorie uitgewerkt idee om zich tegen af te kunnen zetten in een streven hogere niveaus van bewustzijn te bereiken door een maximale concentratie op 'I'. Dit kan worden uitgelegd als een hersenactiviteit die 'Totaaldenken' kan worden genoemd, het zoeken naar de verbondenheid van alles met alles op grond van het integreren van alle bestaande vormen van denken. Dat wordt vervolgens uitgedragen in verschillende vormen van communicatie, wat kunst is. Met die pogingen hoopt DeSider-O de juiste criteria te vinden voor het opwerpen van de juiste vragen zoals in hoofdstuk 1. INLEIDING is aangegeven.
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 13/28
4. FILOSOFIE 4.1 Relativering Het uitgangspunt is dat de mens geheel onderdeel is van de natuur en er alleen natuur ‘werkelijk is’. Dan zal ook het door DeSider-O in de theorie veronderstelde en hieronder verder toegelichte basisprincipe van ‘het werkelijke’ ten grondslag liggen aan de manifestatie mens en wordt ook het denken, voelen, leren en handelen van DeSider-O zelf er door bepaald. De consequentie is dan dat het veronderstelde basisprincipe ook aan de totstándkoming van zijn theorie ten grondslag moet liggen. Op grond van: – zijn uitgangspunt van ‘één zijn met de natuur’, – de gevolgen van het in de nadere toelichting veronderstelde aspect van 'onomkeerbaarheid' van het veronderstelde basisprincipe – en de veronderstelde positie van de mens, verondersteld 'bepaald-zijn' te zijn na adaptatie binnen dat veronderstelde basisprincipe, houdt dat alles dan in dat de theorie niet als een waarheid kan worden voorgesteld, maar als een weergave van het 'werkelijk-zijn' dat moet worden opgevat als een interpretatie ervan. Door ook de ontwikkeling en het onderzoek naar een niet-juist zijn van zijn theorie op te vatten als een kunstzinnig experiment, geeft DeSider-O uiting aan het idee dat de theorie, op basis van de ‘Inhoud’ ervan, ook ‘Vorm’ is die gerelativeerd moet worden. Het kunstzinnige vertegenwoordigt de onmogelijke taakstelling door te dringen tot een volgens de theorie ‘onbepaald-zijn’ van een alles zowel omvattende als verbindende ‘I’ te kunnen doordringen. Het is een uiting van een acceptatie van niet-weten in het intuïtieve besef dat dan slechts ‘uitzicht’ op het echte weten eventueel mogelijk wordt. Het is zeer de vraag of een totaal ‘zicht’ op dat weten, of anders gezegd een totaal ‘inzicht’ of een ‘absoluut weten’ ooit mogelijk zal zijn. 4.2 Kerngedachte ( een nieuwe kosmologische zienswijze) DeSider-O deelt dus de vooronderstelling dat wat wij als werkelijk ervaren, niet alles is wat werkelijk is. Wat wij ervaren, een heden en verleden waarin, waardoor en waarmee wij leven, wordt door hem voorgesteld als een bepaald-zijn na een overgangsfase (adaptatie) in de natuur. Een natuur die de mens in omvang dus niet kent en hoogst waarschijnlijk nooit zal kennen. Het is zelfs een grote vraag of er wel een omvang is, laat staan dat die beschreven kan worden in termen van de ons tot nu toe bekende theorieën en dimensies, ook niet volgens een (nog) perturbatief wiskundig geformuleerde ofwel door middel van storingsrekening verkregen, bijvoorbeeld de M-theorie. En een adaptatie die aanleiding is voor een, misschien tot aan een zekere mate, voortgaand proces van verandering:
-
Van een door DeSider-O veronderstelde werkelijke toestand die onbegrensd en oneindig is, een onbepaald-zijn die wij tot nu toe niet in staat zijn en misschien wel nooit in staat zullen zijn concreet als werkelijk te ervaren, maar alleen via transcendentie (levensbeschouwelijk),
-
naar een werkelijke toestand die bestaat uit een voortdurend in verandering verkerende 'V' (bepaald-zijn) en een alsmaar toenemende 'I' (onbepaald-zijn) tot misschien een zekere grens of een zeker moment is bereikt. Een toestand waarvan DeSider-O veronderstelt dat wij die deels concreet en ‘gekanteld’, maar ook ‘binnenste buiten gekeerd’ of ‘geprojecteerd’ ervaren. Dit laatste als gevolg van het feit dat wij zelf deel uitmaken of opgesloten zijn binnen een voortdurend in ‘overgang’ verkerende toestand van de natuur, te ervaren via immanentie ( wetenschappelijk).
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
4.3
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 14/28
Basisprincipe
Het door DeSider-O veronderstelde basisprincipe van de natuur bestaat uit vijf (5) niveau’s van, in onderscheidbaarheid en ordening toenemende, complexiteit: 1e niveau
Een (1) oneindige en onbegrensde één-voud /-(waardig)heid. Een al het bepaalde, niet kwantificeerbaar, dimensieloos, (onver)volmaakt, ongelimiteerd en supra normerend, op het voor de mens niet te onderscheiden ‘zijns-niveau’. Een 'meta-zijn'. - Een absoluut maar aan geen enkele voorwaarde verbonden onbepaald-zijn. Een in relatie staan met het begrip 'inhoud' in abstracte zin.
2e niveau
Twee (2) deelprincipes van ‘onbepaald-zijn’ en ‘bepaald-zijn’, verbonden binnen en onder de voorwaarde van absoluut onbepaald-zijn (inherentie) van het eerste (1e) niveau. – Onbepaald-zijn in de zin van ondefinieerbaar, niet kwantificeerbaar en dimensieloos en dat in relatie staat met het begrip 'inhoud' in abstracte zin. – Bepaald-zijn in de zin van definieerbaar, maar echter deels kwantificeerbaar, deels dimensieloos en dat in relatie staat met het begrip 'vorm' in abstracte zin.
3e niveau
Drie (3) aspecten van werkelijk-zijn als een ‘Pre-Nu toestand’, een ‘Nu proces’ en een ‘Post-Nu toestand’, verbonden binnen en onder de voorwaarde van het bepaald-zijn (inherentie) van het tweede (2e) niveau. – De Pre-Nu toestand heeft net als het eerste (1e) deelprincipe van het tweede (2e) niveau de eigenschappen van het onbepaald-zijn en staat meer in relatie met het begrip 'inhoud'. – Het NU proces waarbinnen adaptatie van de natuur plaats vindt, de eigenschappen van de natuur kantelen en waarbij I onderscheidbaar wordt van V. – De Post-Nu toestand heeft net als het tweede (2 e) deelprincipe van het tweede (2 e) niveau de eigenschappen van het bepaald-zijn en staat meer in relatie met het begrip 'vorm'.
4e niveau
Twee (2) basiselementen na adaptatie in het werkelijk-zijn als ‘I’ en ‘V’, verbonden binnen en onder de voorwaarde van het bepaald-zijn (inherentie) van het derde (3e) aspect, de Post-Nu toestand van het derde (3e) niveau. – I staat in relatie met het onbepaalde van de natuur. Het wordt door de mens ervaren als het achterliggende ‘verband’ tussen al het concrete. Het is daardoor mogelijk het concrete vast te leggen in een context. I bepaalt (informeert) V vanuit het verleden. – V staat in relatie met het bepaalde van de natuur. Het wordt door de mens ervaren als bekend gegeven. Dat kan bijvoorbeeld zowel tot een expliciet (meer inhoud bepaald) als een impliciet (meer vorm bepaald) begrip (dus zelf vorm) leiden. V ‘verwijst’ naar I in het verleden.
5e niveau
Een (1) eindige en begrensde veelvoud /-(waardig)heid onder de voorwaarde van en door dominantie van V bepaald-zijn (inherentie) van het vierde (4e) niveau. Een onder vele andere zich manifesterende, kwantificeerbare, door dimensies bepaalde, onvolmaakte, gelimiteerde en genormeerde complexiteit op het door de mens als werkelijkheid ervaren ‘zijns-niveau’. – Een absoluut maar aan een beginvoorwaarde verbonden bepaald-zijn, zoals het verschijnsel leven en de mens als de meest complexe uitingsvorm daarvan. Een in relatie staan met het begrip 'vorm' in abstracte zin. * Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 15/28
4.4 Het bepaald-zijn Door DeSider-O wordt dus verondersteld dat aan de door de mens ‘op immanente wijze’ ervaren werkelijke toestand, de complexiteit van het door dominantie van V bepaalde op het vijfde (5e) niveau, twee basiselementen van de natuur op het vierde (4 e) niveau ten grondslag liggen, aangeduid als namelijk I en V als een abstractie. Deze I en V worden weer verondersteld tot een bepaald deel op het derde (3 e) van de vijf (5) niveau’s van een basisprincipe van de natuur te behoren. Dat derde (3 e) niveau wordt dus gedacht concreet uit drie(3) aspecten van het werkelijk-zijn te bestaan, te weten een Pre-Nu toestand, een Nu proces en een Post-Nu toestand. De drie (3) aspecten bestaan weer binnen een deelprincipe van bepaald-zijn van een tweede (2e) niveau waarbij: - De Pre-Nu toestand dan de eigenschappen van een onbepaald-zijn binnen een bepaald-zijn zou hebben, - het Nu-proces in één (1) richting van een adaptatie van onbepaald- naar bepaald-zijn binnen dat bepaald-zijn, - en de Post-Nu toestand vervolgens een bepaald-zijn binnen dat bepaald-zijn. Misschien werkt de volgende metafoor voor het derde (3 e) niveau verhelderend ( voor zover DeSider-O heeft kunnen nagaan betreft dit een nieuw idee binnen de kosmologie ): Stelt u zich een uitdijende en trillende luchtbel voor, omsloten door een dunne schil. Een soort zeepbel, niet in lucht maar in een vloeistof met meerdere zeepbellen, in een voor de mens ongekende omvang, een ‘oer-sop’ van totale chaos waarbij:
-
De dunne schil (V) en de door die schil omsloten lucht (I), de zeepbel, staat voor de Post-Nu toestand of een in verleden-zijn.
-
De uitdijende en trillende begrenzing tussen de vloeistof van het oer-sop en de eveneens uitdijende en trillende zeepbel staat voor het Nu-proces of een in heden-zijn.
-
De omsluitende vloeistof van het oer-sop staat voor de Pre-Nu toestand of een in toekomst-zijn.
Maar het blijft wel een metafoor met al zijn kenmerken en beperkingen en ook dus slechts voor het kerngedeelte, het derde (3e) niveau van het basisprincipe! 4.5 Complexiteit DeSider-O veronderstelt dat de structuur van het basisprincipe ontstaat door misschien een zelforganiserend vermogen tot ordening van de complexiteit van het werkelijk-zijn dat op het eerste (1e) niveau absoluut chaotisch is en op het vijfde (5e) niveau absoluut geordend. Dat de mens dat laatste als zodanig niet kan ervaren en dus van bijvoorbeeld over 'toeval' spreekt, komt hoogst waarschijnlijk door een onvermogen 'het geheel' te kunnen 'overzien'. Het veronderstelde vermogen tot ordening zou tot een oneindig proces leiden met een golvend patroon van intensiteit waarbij sprake is van een zekere mate en wijze van interferentie bij een toenemende informatiedichtheid tot een zekere grens is bereikt. Zie verder onder paragraaf 4.6 Positie van de mens Op het eerste (1e), derde (3e).. [waarde 3] ..en vijfde (5e) niveau veronderstelt DeSider-O de hoogste intensiteit. Er tussen in, op het tweede (2e) en vierde (4e) niveau met de laagste intensiteiten en als een terugkoppeling binnen het principe, veronderstelt DeSider-O toestanden waarin het onbepaald-zijn en bepaald-zijn, als onderverdelingen binnen het door inherentie bepaalde van het er boven liggende niveau, in een zekere verhouding komen te staan. * Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 16/28
Er heerst daar een onbalans, waarbij op het tweede (2 e) niveau het onbepaald-zijn (I).. [ waarde (I)3(V)1] ..en op het vierde (4e) niveau het bepaald-zijn (V).. [waarde (V)3+ (I)1] ..dominant is. Midden in deze structuur, op het derde (3 e) niveau, veronderstelt DeSider-O dus dat er adaptatie, een Nu-proces gaande is waarbinnen de eerder in de paragraaf 4.2 Kerngedachte van dit hoofdstuk genoemde kanteling ‘te weeg’ wordt gebracht. De vraag die daarbij gesteld moet worden is: Of het verschil in dominant zijn, van het onbepaald-zijn (I) tegenover dat van bepaald-zijn (V), de overgang (adaptatie) van het 1e aspect (de Pre-Nu toestand) naar het 3e aspect (de Post-Nu toestand) in het 2e aspect (het Nu-proces) áánstuurt of dat het een gevólg is van de overgang. Verder wordt dus verondersteld dat ‘iets’, misschien een kracht of energie, het blijft een theorie voor (bijna) alles, binnen het Nu-proces het basisprincipe doet kantelen. Zo kan het werkelijk-zijn vóór het veronderstelde kantelpunt binnen het Nu-proces opgevat worden als het negatief van een positief van het werkelijk-zijn na het kantelpunt, namelijk: [ HOOGSTE INTENSITEIT]
Het absoluut onbepaald-zijn op het eerste (1e) niveau, - versus het absoluut bepaald-zijn op het vijfde (5e) niveau.
[ LAAGSTE INTENSITEIT, TERUGKOPPELING]
De dominantie van onbepaald-zijn op het tweede (2e) niveau, - versus dat van bepaald-zijn op het vierde (4e) niveau.
[ HOOGSTE INTENSITEIT, ALLEEN DERDE (3E) NIVEAU]
De eigenschap van onbepaald-zijn van de Pre-Nu toestand, - versus de eigenschap van bepaald-zijn van de Post-Nu toestand. Maar er is waarschijnlijk niet alleen sprake van een kanteling. Verondersteld wordt ook een ‘binnenste buiten kering’ waardoor binnen het derde (3 e) aspect van het werkelijk-zijn op het derde (3e) niveau, de Post-Nu toestand, van de twee (2) in onbalans verkerende deel-elementen na de derde (3 e) stap op het vierde (4e) niveau, V (het bepaald-zijn) I (het onbepaald-zijn) omvat. En tenslotte wordt verondersteld dat opnieuw een binnenste buiten kering plaatsvindt na de vierde (4 e) stap naar complexiteit op het vijfde (5 e) niveau waar de zich naast vele vormen manifesterende complexiteit ‘mens’ tot ‘zijn’ komt, een naar, in en door verleden-zijn.
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 17/28
4.6 Positie van de mens DeSider-O vermoedt dat het Nu proces niet één (1), maar waarschijnlijk oneindig veel in onbalans vervallen Post-Nu toestanden van onbepaald-zijn (I) en bepaald-zijn (V), oneindig veel metaforisch voorgestelde trillende zeepbellen ‘creëert’. In één van die in onbalans vervallen systemen, door de mens geduid als ‘universum’, bevindt zich de mens. En wat betreft de uiteindelijke binnenste buiten kering na de vierde (4e) stap naar complexiteit op het vijfde (5e) niveau en waar de zich naast vele vormen manifesterende complexiteit ‘mens’ tot ‘zijn’ komt, ‘beleeft’ de mens daardoor een bepaald-zijn dat is omgeven door een onbepaald-zijn, zoals dat ook verondersteld wordt vanuit de positie in aanvang naar complexiteit binnen het basisprincipe op het eerste (1 e) niveau. Een spiegeling van het eerste (1e) met het vijfde (5e) niveau. Door DeSider-O wordt dus vermoed dat de natuur tot uiting komt in de werking van de hersenen als een direct onder invloed staan van I (het onbepaalde, transcendentie) en V (het bepaalde, immanentie) van het vierde (4e) niveau. Maar ook in een doorwerking van het gehele basisprincipe in alles wat zich manifesteert op het vijfde (5e) niveau in onderniveau’s van onderniveau’s van onderniveau’s, enz. Onderniveau’s in complexiteit in een doorgaande 'open lus' (spiraalvormig) binnen een metaforisch 'oer-sop' die tot onder andere de complexe manifestatie mens leiden en waarvan dus door hem verondersteld wordt dat daaruit het basisprincipe is af te leiden. In zijn adaptivistische visie veronderstelt DeSider-O dus dat er oneindig veel universa zijn ( en dat is beslist geen nieuw idee. Zie bijvoorbeeld de publicaties over een Multiversum :Wikipedia). En misschien is het verschijnsel ’leven’ wel verder in het universum waar onze aarde toe behoort aanwezig, extremofielen zijn een goede kandidaat, maar niet in een mate van complexiteit zoals de mens. Maar leven zou dan weer wel in alle andere universa afzonderlijk zich manifesteren en dus ook weer een complexiteit zoals de mens op een soort aarde. In het ergste geval bestaat er echter mogelijk ook interferentie tussen de verschillende Nu-processen en Post-Nu toestanden (zeepbellen) met de daarbij behorende eigenschappen daar waar die trillende sferen elkaar snijden, een cirkel. Een gebied dat bij alle universa dan door ‘overlapping’ met elkaar ontstaat. Als die situatie ons het ervaren of zelfs bezoeken van andere universa en dus een ‘ontmoeting’ met een andere mate van complexiteit zoals de mens voorgoed onmogelijk zou maken, zijn we als mens op elkaar aangewezen. Maar misschien ook juist niet omdat er ‘uitwisseling’ tussen 'V' in het interferentie-gebied mogelijk is (Ook beslist geen nieuw idee, zie bijvoorbeeld de sciencefiction-boeken van Robert Heinlein en Jack Vance : Wikipedia). En ook het bepaald-zijn van de in onbalans vervallen systemen zou een duiding kunnen inhouden dat naast een (uitdijende en trillende) begrenzing van de universa, dus ook van ons universum, er ook een eindigheid is. Het onbepaald- zijn van de natuur komt dan niet tot uiting in een oneindig zijn van die afzonderlijke universa, maar in het ‘oneindig tot stand komen en verdwijnen’ van universa. Een oneindig doorgaand proces van ‘geboorte’ en ‘dood’ van universa. Een in een bijzondere 'lus' verkerend proces van adaptatie. En de ‘zeepbel’ van ons bestaan zal door uitdijing een keer ‘uit elkaar spatten’ om vervolgens via absolute chaos in een andere 'over te gaan'! Of anders gezegd, ons universum en dus ook de mens zouden dan: – niet ophouden 'er te zijn', – maar wel een keer ophouden 'te bestaan'. Een keer ophouden zich op een bepaalde manier als 'V' te verhouden waarbij de toenemende informatiedichtheid in 'I' stopt en door 'terug-vloeiing' in absolute chaos en perfecte balans de 'lus' van het adaptatie-proces wordt verbroken om 'elders' opnieuw te beginnen. Of misschien zal de mens in staat blijken in andere universa over te gaan, ‘om naar een andere ruimtetijd te ontsnappen’ ? ----* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 18/28
5. WETENSCHAP 5.1 Experiment In het creatieve proces dat tot de uitingsvormen van het adaptivisme als nieuwe kunstrichting moet leiden, - staat de aandacht voor onze hersenen, het denken, voelen, leren en handelen (psyche), centraal, psychische processen van waaruit ook de uitingsvormen van het creatieve proces zelf tot uitdrukking komen. Het is een experimentele benadering van kunst produceren waarbij gebruik wordt gemaakt van tot nu toe beschikbare kennis vanuit willekeurig welke wetenschappelijke vakdiscipline dan ook en vanuit de wijsbegeerte of filosofie, en waarmee ook een samenhang wordt gezocht tussen de uit verschillende disciplines van alle wetenschapsvormen verkregen kennis en de filosofie. Dat leidt tot - een kunstzinnig en experimenteel eindresultaat (adaptivistisch)
-
of tot een als kunstzinnig experiment op te vatten proces (adaptionistisch).
Met die benadering komen in relatie tot adaptivisme als kunstzinnig experiment: - betreffende de wetenschap alle overige wetenschappelijke disciplines en de wijsbegeerte ten dienste te staan van de psychologie, de wetenschapsdiscipline binnen de alfawetenschappen die in het adaptivisme dus als belangrijkste wetenschappelijke discipline wordt beschouwd. betreffende de filosofie alle overige deelgebieden ten dienste te staan van de filosofie van de geest. Het maken van kunst bij deze kunstrichting, adaptivistische en/of adaptionistische kunst, is dus feitelijk een onderzoeksproces waarmee getracht wordt antwoorden te formuleren op vragen over ‘het werkelijke’ aan de hand van een paradigma. Met adaptivistische en/of adaptionistische kunst wordt in het bijzonder getracht: - de, in wiskundige termen, ‘symmetrie’ (analogieën, parallellen) aan te tonen tussen alle levensbeschouwingen waaronder alle religies (van transcendentie naar immanentie), - richting te geven aan wetenschappelijk onderzoeksprocessen (van immanentie naar transcendentie). De natuur, in de meest ruime betekenis en waar wij deel van uitmaken, is het onderzoeksterrein. In het middelpunt van aandacht voor die natuur staat de psyche van de mens. Wat doet ons denken, voelen, leren en handelen? Hoe werkt ons denken, voelen, leren en handelen? Waarom denken, voelen, leren en handelen wij? Wat is de precieze betekenis van interpretatie en begripsvorming?
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 19/28
5.2 Aandachtsgebied De aandacht is dus vooral gericht op de relatie tussen de kunstenaar, filosoof of wetenschapper en de -
door de kunstenaar geuite gevoelens en gedachten over, door de filosoof verwoorde denkpatronen betreffende, door de wetenschapper gevonden resultaten van onderzoek naar...
... de 'fundamenten' voor het bestaan. Wat is de essentie van die terugkoppeling van resultaat naar beginvoorwaarden? DeSider-O's verwachting op grond van de theorie is een vermogen van onze hersenen in contact te staan met het veronderstelde terugkoppelingsmechanisme van het vierde (4 e) niveau zoals aangegeven in hoofdstuk 4. FILOSOFIE, paragraaf 4.3 Basisprincipe. Dat is wat intuïtie misschien is. Het zou ons in staat moeten stellen de balans tussen I en V te ‘herstellen’ en zo enig ‘zicht’ te krijgen op de zogenoemde Post-Nu toestand. En misschien ook inzicht in het veronderstelde Nu-proces, of zelfs wel daar aan voorbij in de Pre-Nu toestand en daarmee een werkelijk zicht op en in de toekomst. Dat in contact staan met het terugkoppelingsmechanisme zou moeten leiden tot heroverwegingen en nieuwe interpretaties van bestaande wetmatigheden en formules en ook tot nieuwe stellingen en formuleringen in de wetenschap, losstaand van de vraag of de theorie juist is of niet. Dat geldt in principe voor alle vakdisciplines van alle vormen van fundamentele wetenschap, maar in het bijzonder voor de vakdisciplines fysica en mathematica van de exacte wetenschappen waaronder begrepen de formele wetenschappen. Vervolgens moet die verkregen kennis ‘vertaald’ worden naar psychische processen. Een belangrijk aandachtsveld is vanzelfsprekend de tijdservaring en in relatie daarmee het nog geheel onbegrepen verschijnsel leven met de drang tot ‘voortbestaan’. Wij beleven een heden dat is gebaseerd op een verleden. Ook verwachtingen en een toekomstgericht zijn hebben hun basis in de ervaring in het moment. Dat wat vooraf is gegaan wordt als ‘bepalend’ ervaren voor wat nu gebeurt en zal gebeuren. Dat laatste is dan altijd een beperkt ‘gezichtsveld’ door het uitgangspunt dat het gebeuren, ook dat wat aan de verwachtingen voldoet, altijd is geplaatst in een totaalgebeuren waar geen inzicht in bestaat en ons gaat overkomen als een toeval. Het is een realiteitsaspect dat ook in onze taal tot uitdrukking komt als causaliteit. Oorzaak die vooraf gaat aan gevolg. DeSider-O werpt de hypothese op dat dit ontstaat als gevolg van een ‘binnenste buiten kering’ en een ‘onbalans’ van de natuur dat doorwerkt in onze hersenen. Het is echter een grote vraag of er wetenschappers zijn die DeSider-O's voorgestelde experimentele benadering interessant genoeg zullen vinden om mee te werken en de moed zullen hebben zichzelf in die experimenten te betrekken. En het is het meest waarschijnlijk dat de theorie wetenschappelijk geheel niet interessant is en, zoals nu geformuleerd, zal worden afgewezen. Maar misschien voegen de conclusies uit de experimenten in samenwerking met filosofen en wetenschappers wel iets toe aan een bestaande theorie, of bieden misschien zelfs een opening naar een geheel andere theorie die meer aan de realiteit beantwoordt.
5.3 Contra-adaptatie De vraag is dus of er een onbalans is en of en hoe de mens in staat zal zijn dat te herstellen. De eerste fase van de voorgestelde methodiek, het streven naar synthese tussen Kunst, Filosofie en Wetenschap, moet dat proces van ‘herstel’ van de balans ‘aansturen’. En afhankelijk van het resultaat van pogingen door middel van de wetenschappelijke methode aan te tonen dat het niet-juist kan zijn, kan dan misschien vastgesteld worden of achter de veronderstelling dat er een onbalans is tussen twee basiselementen van de natuur toch een kern van waarheid schuilt.
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 20/28
Het streven naar synthese wordt weer ondersteund door oefeningen in contra-adaptatie. Dat zijn pogingen om in een creatief proces het veronderstelde basiselement V ondergeschikt te maken aan I , beiden het sterkst overeenkomend met respectievelijk de begrippen 'vorm' en 'inhoud'. Dus oefeningen van intensieve concentratie op inhoud waardoor vorm sterk 'diffuus' en 'relatief' wordt en de ervaring van tijd getracht wordt te ‘bevriezen’. Dat moet dan niet slechts leiden tot een transcendentaal resultaat zoals dat gebeurt bij alle manieren van meditatie, maar tot het samenbrengen van het transcendente tot het immanente en andersom. Het moet het onderzoek steunen dat gericht is op het onderzoekende, op transcendentie en immanentie. TRANSCENDENTIE ( als activiteit waar te nemen in de pariëtale hersenkwabben van de mens) : Wat bij contra-adaptatie ten aanzien van het transcendente centraal staat in het Adaptivisme is de verwachting dat het mogelijk zal zijn in verschillende levensbeschouwingen, waaronder alle religies, parallellen aan te kunnen geven. In de tijd steeds terugkerende veranderde vormen van denken maar met een onderliggende gelijkvormigheid, wat aanleiding geeft tot synonymie en analogieën. Al die vermoedelijk in levensbeschouwingen, waaronder religies, te ontdekken parallellen voor wat staat voor I en V , die ook verondersteld worden voort te komen uit het op een transcendente wijze ervaren van ‘het werkelijke’, worden in het Adaptivisme in hun context beschouwd en onderzocht. Als die parallellen inderdaad aanwijsbaar zijn vraagt DeSider-O zich namelijk af of aan het ontstaan en bestaan van al die synonymie, parallellen en hun context het basisprincipe en het daarbinnen veronderstelde adaptatieproces (het Nu) ten grondslag kan liggen waarbij in het Adaptivisme: -
I, in abstracte zin, onderscheidbaar van V, verbindingen leggend of de betrekkingen ofwel relaties tussen via immanentie ervaren vormen aangevend, en zonder V (eveneens in abstracte zin) niet relevant, staat voor de als maar toenemende en veranderde toestand na adaptatie (verleden).
-
V, in abstracte zin, dus ook bijvoorbeeld als gedachtestructuren, staat voor alles wat zich in verandering na adaptatie (verleden) aandient als gevolg van een adaptatieproces (heden).
-
I in synthese met V, als een niet los van elkaar te denken eenheid, staat voor een toestand voorafgaand aan het adaptatieproces (toekomst).
IMMANENTIE ( een activiteit die vooral is waar te nemen in de hersenstam en (neo)cortex van de mens): Wat bij contra-adaptatie ten aanzien van het immanente in het Adaptivisme centraal staat in de aandacht voor dat denken, voelen, leren en handelen is het ervaren van tijd en ruimte. DeSider-O vraagt zich namelijk af of aan het ervaren van de tijdscomponenten verleden, heden en toekomst zijn veronderstellingen ten grondslag kunnen liggen. Het vermoeden van respectievelijk:
-
De veranderde werkelijke toestand na adaptatie (verleden, Post-Nu, I naast V), waarbij V volgens DeSider-O's theorie door projectie bij de mens als ‘omgeven’ door I in een ruimtelijk zijn, een universum wordt ervaren. Een toestand die door hem echter dus verondersteld wordt, als een deel van wat werkelijk is, sferisch te zijn begrensd waarbij I in het ruimtelijk zijn omsloten wordt door V, dat weer ligt ingebed in I in synthese met V.
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 21/28
-
Het adaptatieproces (heden, Nu, aanleiding voor I naast V), dat door DeSider-O verondersteld wordt gaande te zijn in de begrenzing tussen een oneindige en onbegrensde werkelijke toestand en de in trilling en werveling zijnde sferoïdale begrenzing van de hiervoor beschreven en continue veranderende werkelijke toestand. Een overgaan in iets anders (adaptatie) binnen de natuur.
-
De werkelijke toestand voorafgaand aan het adaptatieproces (toekomst, Pre-Nu, in synthese zijn van I en V), die volgens DeSider-O's theorie via transcendentie, een innerlijke beleving van het overschrijden van de grens van de gewone vorm van waarnemen, dus als ‘binnen in zich’ of ‘innerlijke wereld’ wordt ervaren, maar die door hem verondersteld wordt als buiten de sferoïdale begrenzing liggend.
Maar terugkomend op de eerste zin van hoofdstuk 4. FILOSOFIE, paragraaf 4.4 Het bepaald-zijn, veronderstelt DeSider-O dat uit de door de mens ervaren complexiteit van ‘wat is’ op het vijfde (5 e ) niveau niet alleen de drie (3) aspecten van het werkelijk-zijn op het derde (3e) niveau is af te leiden, doch ook het totale basisprincipe van vijf (5) niveau’s van werkelijk-zijn met eigenschappen. Naast het zoeken naar, misschien door spiegel-symmetrie in de hersenstructuur ontstane, analogieën tussen alle levensbeschouwingen en het richting geven aan wetenschappelijke onderzoeksprocessen, zoals aangegeven in paragraaf 5.1 Experiment van dit hoofdstuk, staat ook het verschijnsel ‘leven’ in het Adaptivisme in een bijzondere aandacht. Vanuit een adaptivistische visie lijkt leven een mechanisme in de natuur dat aan de tijd wil ontsnappen. Hoe leven dan gepositioneerd moet worden binnen het veronderstelde achterliggende basisprincipe van het werkelijk-zijn, de natuur, is een grote vraag. Het lijkt binnen het bepaald-zijn in verband te staan met het onbepaald-zijn. Maar is het een aspect van:
-
Bepaald-zijn in het vijfde (5e) niveau? Niet de individu, niet de soort, maar het leven zelf dat als ‘voorliggend’ niveau van complexiteit probeert te overleven, of, een uitvloeisel van een natuurlijk proces tot verder gaande complexiteit die uiteindelijk leidt tot een streven naar onsterfelijkheid van individuen en dat gaan bereiken.
-
Onbepaald-zijn in het vierde (4e) niveau? Leven kan hier de betekenis hebben van terugkoppeling binnen het basisprincipe naar een voorliggend niveau, of, leven is niet V maar I dat als vermogen tot bestaan van soorten vanuit een verleden kan worden gezien.
-
Onbepaald-zijn in het derde (3e) niveau? Leven als zijnde verbonden met het onbepaald zijn van het gehele basisprincipe tot aan het eerste (1e) niveau, of, leven vertegenwoordigt het onbepaald-zijn van de Pre-Nu toestand vóór adaptatie binnen de natuur, dus is dan een aspect van de toekomst waar vandaan V als bepaald-zijn naar voren komt.
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 22/28
DeSider-O's beleving is vooralsnog dat er met het verschijnsel leven iets aan de hand is dat voorlopig als eigenaardig kan worden opgevat. Er nochtans vanuit gaande dat leven iets fundamenteels is als een tegenwerkende kracht ten opzichte van adaptatie binnen het basisprincipe, bijvoorbeeld als een terugkoppeling binnen het basisprincipe naar een voorliggend niveau zoals hiervoor als tweede mogelijkheid van 'Onbepaald-zijn in het vierde (4 e) niveau' voorgesteld, ontstaat bij hem de gedachte dat met de oefeningen in contra-adaptatie dan mede een ode aan het leven wordt gebracht. -----
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 23/28
6. CONSEQUENTIES Zoals Adaptivisme, als theorie en voorstel voor een nieuwe richting in de kunst, filosofie en wetenschap, ook het resultaat is van een nastreven van een synthese tussen Kunst, Filosofie en Wetenschap, zo zullen ook alle andere uitingsvormen van het Adaptivisme dat zijn. Het is een zoekproces waarmee DeSider-O ook aandacht wil vragen voor de consequenties van een mogelijk juist zijn van zijn veronderstellingen. Wat is de invloed op ons denken, voelen, leren en handelen van de uit de theorie af te leiden veronderstelling dat: - de toekomst – al bestaat – ( een in synthese zijn van I en V ) en waarin alles intrinsiek is (misschien oneindig en onbegrensd)?; - het verleden – nog bestaat – ( een in overgegaan zijn van V naar I ) en alles in principe opneemt en ‘in zich’ houdt (I als maar toeneemt)?; - het heden – bestaat – ( als proces ) dat in het ‘Nu’ V en I voortdurend vanuit de bestaande toekomst van elkaar scheidt? V (overgaand naar verleden) voortdurend in verandering is en overgaat in I. Waarschijnlijk als gevolg van een onbalans tussen voor ons in de toekomst niet te onderscheiden I en V door een zekere dominantie van V dat een bepaald moment en een bepaalde plaats kent binnen dat wat in tijd en ruimte oneindig en onbegrensd werkelijk is (Nu in het heden tussen toekomst en verleden)? En vervolgens ook wat de consequentie is in het licht van het voorgaande van het feit dat DeSider-O tot dit theoretisch referentiekader (een vorm) is gekomen. Hoe kan dat worden verklaard vanuit een adaptivistische invalshoek? En stel: dat wat nu nog hypothetisch is inderdaad wetenschappelijk bewezen zou kunnen worden, dat de natuur zo is als volgens het paradigma; de mens, deel van die natuur uitmakend, zich daardoor meer bewust wordt van het hebben van Inhoud bij zichzelf; de mens zich daardoor meer verbonden weet, één gaat voelen, met I van de natuur; de mens dan gaat beseffen dat de mate van menselijk-zijn afhangt van de mate waarin bij de mens het denken, voelen, leren en handelen bepaald wordt door het besef van I in zichzelf, is dan te verwachten dat: er een wetenschappelijke verklaring zal komen voor levensbeschouwelijke, waaronder alle religieuze, percepties en duidelijk wordt, dat levensbeschouwingen, waaronder alle religies, menselijke interpretaties zijn van wat natuur is onder invloed van die natuur? er een wetenschappelijke onderbouwing zal zijn voor een model aan de hand waarvan beoordeeld kan worden of het denken, voelen, leren en handelen van de mens in meer of mindere mate menselijk is? dat het zich betrokken en verantwoordelijk voelen bij en voor de ander, zal toenemen? er meer menselijkheid zal ontstaan? er geen grond meer zal zijn voor strijd tussen bevolkingsgroepen met verschillende levensbeschouwingen waaronder alle religies?
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 24/28
En misschien wordt dan ook aantoonbaar dat: beschaving binnen een menselijke samenleving is gebaseerd op natuurlijke principes en wetmatigheden; de mate van bewustzijn over wat, hoe, wie en waar de mens is, dus een toename van expliciete waarneming, recht evenredig is met het beschavingsniveau van de mens; bijvoorbeeld elke vorm van lustbevrediging die berust op al of niet bewuste degradatie van betekenis van dat waarop de lust is gericht, een gevolg is van dominantie van V in de natuur en aan te duiden als een gebrek aan, of ondermijning van menselijkheid. -----
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 25/28
7. TOT SLOT Wat in deze folder beschreven staat is een vertaling in, en een samenvoeging van nog te bewijzen stellingen tot een theorie op basis van intuïtie en ‘vrij’-denkendheid betreffende: enerzijds een ervaring op jonge leeftijd van een kort moment geheel één voelen met de natuur; anderzijds van ervaringen en tot hem gekomen kennis gedurende DeSider-O's leven. Ervaringen door kritisch maar ook met een open geest in het leven te staan. En kennis: – enerzijds door interesse in (bijna) alles omdat DeSider-O sterk ervaart dat alles met alles te maken heeft ; – anderzijds door zelfondervraging en –beschouwing. Geen kennis uit een behoefte aan zekerheid of uitsluitend nastreven van materieel eigenbelang, maar omdat DeSider-O wil ‘weten’ en zich zo meer mens kan voelen. Meer mens-zijn door meer (zelf)inzicht. In tegenstelling tot sommige anderen die de hierboven aangehaalde ervaring van één voelen met de natuur in hun leven 'een plek' hebben gegeven door zich te vereenzelvigen met een religie of levensovertuiging, is DeSider-O zich blijven afvragen wat er destijds in zijn hoofd is gebeurd. Wat gepaard ging met die ervaring op jong-volwassen leeftijd was een beleving van ‘weten’ zonder dat weten in woorden te kunnen uitdrukken. Veel mensen blijken een dergelijke ervaring te hebben en sommigen beleven het vaker. In een verlangen naar meer menselijkheid in de wereld, al vanaf zijn vroegste jeugd, voedt die ervaring zijn zoektocht en hoop op een vorm van samenwerking met kunstenaars, filosofen en wetenschappers voor een 'werkelijk' inzicht. Dus DeSider-O wil niet weten om ‘koning eenoog onder de blinden’ te willen zijn, maar om, in samenwerking met anderen, ‘blinden', inclusief zichzelf, in staat te stellen om te 'zien’ zodat het leven een feest kan worden. Zolang DeSider-O als enige met adaptivistische en adaptionistische projecten bezig is, zal Adaptivisme slechts een kunstopvatting kunnen zijn, vertegenwoordigt het een idee en een persoonlijke hypothese. Pas als blijkt dat meer kunstenaars door hetzelfde worden gedreven of daartoe worden gestimuleerd en ook filosofen en wetenschappers er bij betrokken raken, kan er sprake zijn van een kunstzinnige richting, filosofische school en een integraal wetenschappelijke discipline. Vooral dat laatste vindt DeSider-O van wezenlijk belang omdat hij verwacht dat het proces van 'aftasten' in de duisternis van 'het werkelijk' vanaf een uitgangs- of ijkpunt, zoals bijvoorbeeld de adaptivistische theorie, door de omvang en complexiteit ervan alleen mogelijk is door samenwerking tussen alle wetenschappelijke disciplines. Maar wanneer die integraal wetenschappelijke basis eventueel is gelegd en misschien zelfs een wetenschappelijke onderbouwing van de adaptivistische theorie mogelijk is, betekent dat nog niet dat alles ermee is en wordt verklaard. Het geeft dan alweer geen antwoord op de vraag waarom de natuur is zoals dan volgens de theorie wordt voorgesteld. Het zou slechts bij herhaling alleen maar leiden tot een verleggen van de grenzen van de perceptie bij mensen die open willen staan voor een wetenschappelijke benadering van 'het werkelijke'. DeSider-O is geen wetenschapper en mist de financiële middelen om zelf wetenschappelijk onderzoek in te stellen en/of uit te voeren. Zolang er geen samenwerking is richt DeSider-O zich op het denken, voelen, leren en handelen van zichzelf en anderen en zoekt onder andere in de uitingsvormen daarvan parallellen in vergelijking met zijn adaptivistische theorie. En terugverwijzend naar zijn verwachting zelf zijn doel, zoals geformuleerd onder hoofdstuk 3. KUNST, paragraaf 3.1 Vorm, hoogst waarschijnlijk gedurende zijn leven niet te zullen bereiken, hoopt DeSider-O dat de methodiek jongere mensen en volgende generaties met een zelfde verlangen zal aanspreken, dat zij de inspanningen als vruchtbaar kunnen en zullen beoordelen en dat zij het doel wel willen en zullen bereiken.
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 26/28
Met ons er bewust van te zijn de vraag te kunnen stellen waarom iets is, het 'zoekend-zijn', onderscheiden we ons in grote mate van ander leven. Stel dat de theorie zelf wetenschappelijk bewezen fundamenteel juist zou zijn, dan heeft het de potentie een verklaring te geven voor die positie en al onze beperkingen binnen ‘het werkelijke’. Onder andere door het 'bepaald-zijn' is het dan vermoedelijk inherent aan het 'mens-zijn' dat er zeer waarschijnlijk altijd een ‘waarom’ zal zijn. DeSider-O denkt dat, deel uitmakend van het bewustwordingsproces dat hij voor staat, dan ook geleerd moet worden dat als een gegeven te accepteren, zodat er dan een verlossing komt voor het dwangmatige psychisch beperkende dat in de neiging naar het absolutisme ligt opgesloten. Vermoed wordt dat die vorm van beperking, zoals onder andere tot uitdrukking komend in de waarheden van religies of het over willen brengen van zekerheid in de communicatie met anderen, ontstaat door een dominantie van V in de natuur. Indien dat dan als een gegeven kan worden geaccepteerd maar tevens het vermoeden juist blijkt en meer bewustheid ontstaat van te ontdekken I in ons zelf, kan het 'zoekend-zijn' dan worden ervaren als een lust in plaats van een in bijvoorbeeld religies beleden last. Uitgaand van DeSider-O's hypothese wordt absolutisme dus verondersteld onder andere een gevolg te zijn van een onbalans tussen I en V van de natuur naar V. Absolutisme dat doorwerkt in de opvatting, de (onbewuste) beleving of een verlangen dat alles bepaald moet zijn, omdat we zelf bepaald-zijn. En dan bedoelt DeSider-O V als een abstractie. En dan meer concreet is dus ook de beleving van een gedachtevorm als een waarheid, zoals een godsbeleving, op te vatten als een gevolg van dominantie van V. DeSider-O vermoedt dat op het laagste denkniveau onder andere het begrip God een ‘omvorming’ is in een evenbeeld van de door de mens ‘gewenste’ mens. Een, onder dominantie van V, gedacht oppermachtig, scheppend wezen zonder beperkingen, die een legitimatie zou kunnen zijn voor de, onder druk van het selectiemechanisme in de natuur, naar 'legitimatie' voor zijn bestaan zoekende mens. En dat op een hoger denkniveau de godsbeleving een impliciet gevolg is van het onbepaald-zijn (I) van de natuur dat in het denken van de mens tot een vorm komt in het bepaald-zijn (V) van de mens. Zo dus ook DeSider-O's vermoedens, wat er op neer komt dat naar mate we in staat zijn I en V in onszelf meer in balans te brengen, het onbepaalde toe te laten in de beleving, we meer vermogen zullen hebben meer bewust en ‘vrij’-denkend en dus meer menselijk te zijn, waarbij verwacht kan worden dat het resulteert in minder geweld van allerlei aard in de wereld. Daar is dan een zekere ‘tegendraadsheid’, moeite en moed voor nodig. Het leren leven met het uitgangspunt dat er geen zekerheid bestaat. Vooral in de opvoeding en het onderwijs is dat dan een uitdaging. Generaliserend en nog ontdaan van elke nuancering op grond van kennis op elk gebied binnen de mens- en natuurwetenschappen, dus bijvoorbeeld los van 'ingebakken' vermogens tot sociaal gedrag in de complexiteit van het menselijk organisme kan, bij dat zoeken naar balans in opvoedkundige termen vertaald, dan bijvoorbeeld gezegd worden: (V- gericht) Egoïst ben je in principe. Dit dan in het belang van het in hoofdstuk 2. ADAPTIVISME, einde tweede tekstdeel op pagina 5, eerder aangehaalde eigen voortbestaan in het selectieproces en binnen het kader van het mechanisme van voortbestaan van de soort 'mens'. En (I- gericht) een bijzonder, tot de essentie van mens-zijn behorend vermogen tot respect voor de integriteit van de ander in gedachte, woord en daad, wat elke vorm van egoïstisch gedrag opheft, kun je bij jezelf ontdekken. Dit dan misschien in het belang van het in hoofdstuk 2. ADAPTIVISME, einde tweede tekstdeel op pagina 5, geopperde zoeken van 'het werkelijke' naar 'hetzelve' door 'hetzelve' via de mens.
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 27/28
DeSider-O noemt met opzet niet ‘altruïst’ als tegenstelling, omdat dit is afgeleid van het begrip 'altruïsme' dat, volgens onder andere Wikipedia, in 1851 door de filosoof August Comte voor het eerst is gevormd, vanuit een adaptivistische visie een veronderstelde menselijke eigenschap is die gerelateerd is aan V, tegenwoordig opgevat als een gevolg van ‘eusocialiteit’ in evolutietermen. En dat is niet wat DeSider-O als tegenstelling bedoelt. Hij bedoelt een respect voor I van mens-zijn dat als een verondersteld basiselement binnen een natuurlijk basisprincipe, achter en in onder andere het verschijnsel mens, werkzaam is. Het basiselement waarvan vermoed wordt dat het de mens het vermogen geeft tot menselijkheid. En als het verschijnsel leven inderdaad iets fundamenteels is als een tegenkracht ten opzichte van adaptatie binnen het basisprincipe kan dat misschien ten grondslag liggen aan de beleving een ‘hoger doel te dienen’ bij de altruïst. Het zou dan gaan om het in de ander bestendigen van, en vreugde brengen in leven en daarmee schenken van levenskracht door middel van levenskracht in zichzelf. Omdat de ander voor in stand houden van leven, ook in zichzelf, misschien als belangrijker wordt ervaren. Misschien kan in dat licht het motto “Vrouwen en kinderen eerst” bij reddingsoperaties, dat beschouwd kan worden als een streven naar maximaal succes in het voortbestaan van de soort, worden geplaatst. En op grond van al het voorgaande kan dan in politieke termen vertaald bijvoorbeeld ook gezegd worden: (V- gericht) Rechts ben je in principe. En (I- gericht) links kun je worden door een bewustwording van je menselijkheid. Waarbij DeSider-O nog wil benadrukken dat, indien de menselijke praktijk dus in het licht wordt geplaatst van zijn hypothese, gesteld dient te worden dat wat nu als rechtse politiek wordt gezien ook linkse elementen in zich draagt en wat als linkse politiek ook rechtse. Op basis van het in de theorie uitgewerkte vermoeden is ook menselijkheid dus niet iets dat als vanzelf in de menselijke manifestatie naar voren komt, daar zijn dan inspanningen voor nodig. Het is een gegeven dat er helaas zoiets bestaat als meer en minder menselijkheid, in DeSider-O's beleving recht evenredig met meer of minder beschavingsniveau en wat per individu en/of samenleving kan verschillen. Nogmaals terugverwijzend naar het hoofdstuk 2. ADAPTIVISME, aan het eind van het eerste tekstdeel op pagina 5, stelt DeSider-O zichzelf dan dus ook de volgende vraag. Als mijn theorie juist zou zijn, hoe maak ik dan de omslag als mens, volgens mijn hypothese: – één van vele in overgang verkerende bestaans-principes (V), – via – één van vele bestendigende en toenemende zijns-principes, 'het menselijke' (I), – samen – één in eenheid verkerend, bepaald en eindig deel-systeem met een onbepaald, oneindig natuursysteem, iets te kunnen beweren over dat natuur-systeem? Wanneer op basis van de huidige wetenschappelijke inzichten niet snel onomstotelijk bewezen zou kunnen worden dat de theorie onjuist zou zijn, kan die theorie voor sommige mensen ook weer aanleiding zijn voor een soort geloof in een zoeken naar zekerheid als gevolg van dominantie van V. Het zou zomaar kunnen gebeuren. Alleen een wetenschappelijke houding en methode evenals een open communicatie moet dat dan voorkomen. Dit kan opgevat worden als een (garantie)voorwaarde voor Adaptivisme als een richting in de kunst, school in de filosofie en als discipline in de wetenschap. Een gerichtheid op inhoud, op 'het menselijke' in de mens.
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001
Soort: Status: Auteur:
Bijlage (Webboek-O) Brochure (Tekst-concept *) DeSider-O( Jan Luttmer)
Startdatum: Revisiedatum: Pagina:
14-09-2009 10-03-2015 28/28
Echter, als de adaptivistische theorie op wetenschappelijke gronden geheel op drijfzand blijkt te berusten, dan is dat zo, maar heeft het in ieder geval voor DeSider-O zelf misschien toch andere, reëlere invalshoeken bloot gelegd die anders toegedekt waren gebleven, tot dan toe buiten het bereik van zijn menselijke bewustzijn. Elk wetenschappelijk bewijs is echter nooit absoluut, berust op voorlopige aannames op grond van een mate van kennis-inhoud op een bepaald moment en is opgesteld binnen een bepaald denkkader van mensen die toch ook hun beperkingen, geen absoluut bewustzijn hebben. Maar de geschiedenis heeft verder geleerd dat intuïtie meestal de aanzet was om daadwerkelijk wetenschappelijk resultaat bij het zoeken naar oplossingen voor de grote vragen in het leven te verkrijgen en daarin grote stappen te kunnen zetten. Er blijft dus altijd nog hoop en ook een intuïtieve beleving, waarschijnlijk de meest betrouwbare verbinding met het 'werkelijk-zijn', waar het bewustzijn dan nog geen vat op heeft. Ook op grond van al het voorgaande dat DeSider-O heeft geschreven zou het dus een voorwaarde bij de vorige zin in zijn beleving echter moeten zijn dat we ons als mens er bewust van blijven dat elke interpretatie van welke intuïtieve beleving dan ook hoogst waarschijnlijk niet in overeenstemming is met 'het werkelijke'. Zoals al eerder is geprobeerd duidelijk te maken is een consequentie van die zienswijze dan bijvoorbeeld dat God als schepper bestaat omdat de mens bestaat en niet andersom, namelijk als een menselijke interpretatie van 'het werkelijke'. En ook al lijken DeSider-O's inspanningen misschien in tegenspraak ermee, is het dus zijn voorstel om bij leven het 'niet-weten' te aanvaarden en dáárin en vervolgens in het zoeken met elkaar een verbondenheid te voelen. ----
Deze brochure is opgesteld door kunstenaar DeSider-O, alias voor J(Jan).P.P. Luttmer – 1948-08-13. Website: www.desider-o.nl
* Registered Dutch Tax Administration Reg.date: 03-01-2012 Reg.number: 4.2000239.001