actueel Als het kabinet het voorstel van de Sociaal-Economische Raad (SER) voor een nieuwe WAO overneemt, blijft de instroom van duurzaam en volledig arbeidsongeschikten ver onder de 25.000 personen per jaar. Voor die groep moet de WAO een adequate inkomensvoorziening blijven, vinden werkgevers en werknemers in de SER. Zij zullen niet accepteren dat het kabinet nog aan dit principe morrelt.
De SER is unaniem in zijn advies aan het kabinet over ‘de uitwerking van het WAObeleid’. Het kabinet vroeg de Raad na het vorig jaar bereikte najaarsakkoord zijn advies uit maart 2002 over de WAO verder uit te werken. Het beloofde het SER-voorstel om uitkeringen te verhogen en de Wet Pemba af te schaffen in overweging te nemen als er niet meer dan 25.000 nieuwe volledig en duurzaam arbeidsongeschikten per jaar zouden bijkomen.
Volgens berekeningen van uitvoeringsinstelling UWV, het Centraal Planbureau en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid komt de instroom van duurzame en volledig arbeidsongeschikten bij uitvoering van de SER-plannen uit op 16.400 tot 23.800 personen per jaar. De SER houdt daarom nu vast aan zijn eerdere voorstellen. De Raad houdt huidige WAO’ers buiten de nieuwe regeling. Werknemers die volledig arbeidsongeschikt zijn en niet binnen vijf jaar zullen herstellen, hebben recht op een hogere uitkering (75 procent van het loon), vindt de SER. Het kabinetsplan voor zogenaamde ‘zwarte lijsten’ van ziekten die geen recht geven op een uitkering voor volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid zijn in het nieuwste SER-advies weer van tafel, evenals de werkgeversboete bij arbeidsongeschiktheid. Bij uitvoering van zijn plannen is geen afzonderlijke beroepsrisicoregeling (Extra Garantieregeling Beroepsrisico’s) noodzakelijk, stelt de SER in zijn jongste advies.
De sociale partners wijzen erop dat met de SER-voorstellen een groot draagvlak ontstaat voor een nieuwe WAO-regeling. Zij vinden dat het kabinet het advies helemaal moet overnemen of helemaal niet. Zij zullen niet accepteren dat het kabinet naar goeddunken gaat shoppen in de voorstellen. In dat geval staat het hele najaarsakkoord op losse schroeven, waarschuwen de werknemersorganisaties.
In het SER-voorstel is de WAO alleen toegankelijk voor werknemers die volledig arbeidsongeschikt zijn en binnen vijf jaar niet zullen herstellen. Daarnaast bepleit de SER een wettelijke loonaanvullingsregeling voor tijdelijk volledig of gedeeltelijk (meer dan 35 procent) arbeidsongeschikten.
Driekwart van de textielbedrijven voldoet niet aan de Arbowet. Dat blijkt uit het rapport ‘Projectverslag Textiel 2002’ van de Arbeidsinspectie (AI). In de sector heerst een hoge werkdruk en laat de machineveiligheid vaak te wensen over.
In 2002 controleerde de AI 123 bedrijven.
Dat leidde tot negentien boetes, 166 waarschuwingen en vijf eisen om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. In vier bedrijven waren de overtredingen zo ernstig dat het werk meteen werd stilgelegd.
In een kwart van de bedrijven was sprake van een te grote lichamelijke belasting. Bij zeventien procent van de bedrijven met meer dan twintig werknemers vond de Arbeidsinspectie de werkdruk te hoog. In opvallend veel bedrijven mankeerde er iets aan de voorzieningen voor noodsituaties en de veiligheid van machines, rapporteert de AI.
Ook ontbrak nog dikwijls (vijftien procent) de verplichte risicoinventarisatie en evaluatie. Dat is al wel veel beter dan vijf jaar geleden toen ruim vijftig procent van de bedrijven nog helemaal geen RIE had. Veel van de inventarisaties waren in 2002 echter niet getoetst door een gecertificeerde arbodienst, bevatten geen plan van aanpak of waren onvolledig.
De Arbeidsinspectie gaat metaalbedrijven controleren op het werken met gevaarlijke stoffen en lichamelijke belasting. De inspecties volgen op het vastlopen van het arboconvenant in de metaalsector eind vorig jaar.
De Tweede Kamer wil bij het mislukken van een arboconvenant in een risicovolle sector de inspectiedruk verhogen. In de metaal werken 550.000 mensen, zo’n vijf procent van de beroepsbevolking.
Binnen de metaalsector leidt een te grote lichamelijke belasting door tillen, duwen en trekken, relatief vaak tot ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Uit eerdere onderzoeken bleek ook dat het arbozorgsysteem in de sector niet goed werkt. Veel bedrijven hebben geen of onvoldoende inzicht in de risico’s van blootstelling aan gevaarlijke stoffen, zoals lasrook en organische middelen.
De ervaring is dat veel bedrijven pas aan de slag gaan na een bezoek van de Arbeidsinspectie. De inspectie zal in totaal 640 bedrijven bezoeken.
De agrarische sector gaat via een arboplusconvenant proberen om vijftienhonderd langdurig arbeidsongeschikte werknemers en zelfstandig ondernemers aan een nieuwe baan te helpen. In het begin zullen vijfhonderd personen die langer dan een jaar ziek zijn, een gesprek krijgen met een van de vijf landelijke reintegratieconsulenten.
Daaruit moet blijken waar interesses en mogelijkheden liggen voor nieuw werk. Dat is de basis voor een bemiddelings- en reintegratietraject.
In vergelijking met andere sectoren telt de land- en tuinbouwsector relatief veel langdurig arbeidsongeschikten. Er zijn dertienduizend werknemers en zestienduizend zelfstandigen langdurig arbeidsongeschikt. Het verzuim komt vaak door een te zware lichamelijke en psychische belasting en een slechte begeleiding in het verleden.
De sociale partners, uitvoeringsinstelling UWV en het ministerie van Sociale Zaken willen door de nieuwe afspraken 35 procent van de ondernemers en 45 procent van de werknemers via bemiddelingstrajecten terugbrengen naar de arbeidsmarkt. Het nieuwe convenant ‘Op weg naar nieuw werk’ is een uitbreiding van het bestaande convenant dat meer gericht was op preventie.
Het ziekteverzuim binnen bedrijven is in een jaar tijd bijna een procent gedaald. In het derde kwartaal van 2003 bleef gemiddeld een op de 25 werknemers ziek thuis (4,1 procent). Een jaar eerder lag het ziekteverzuim nog op 5,0 procent. Dit blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het is voor het derde opeenvolgende kwartaal dat het ziekteverzuim in het bedrijfsleven fors daalde.
De sterkste daling deed zich voor in de landbouw en visserij, maar alle bedrijfssectoren melden lagere verzuimcijfers.
In de niet-commerciele sector daalde het verzuim vooral in de gezondheids- en welzijnssector.
Door een beter arbo- en verzuimbeleid is het verzuim in deze sector tien jaar niet zo laag geweest.
Bij de rijksoverheid daalde het ziekteverzuim in het derde kwartaal van 2003 minder dan in dezelfde periode in 2002.
Het UWV en het Verbond van Verzekeraars zijn het eens over de afhandeling van het verhaalsrecht, het recht om de kosten van een WAO-uitkering te verhalen op degene die de arbeidsongeschiktheid heeft veroorzaakt. Het UWV kan de kosten van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voortaan verhalen op de veroorzakers, mits ze natuurlijk hiervoor verzekerd zijn.
Door de afspraken, die vorige maand formeel werden ondertekend, worden transactiekosten beperkt en langlopende juridische procedures voorkomen.
Volgens het UWV worden jaarlijks twee- tot drieduizend mensen door schuld van derden
arbeidsongeschikt.
In verreweg de meeste gevallen gaat het om arbeidsongeschiktheid als gevolg van een verkeersongeval.
Twistpunt tussen verzekeraars en UWV was of het UWV de bruto- of de netto-uitkering kan verhalen.
De gulden middenweg bleek ook hier een uitkomst. UWV verhaalt 79 procent van de brutouitkering.
Ook werden beide partijen het eens over de vaststelling van de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid.
De afspraken gelden met terugwerkende kracht van 1 januari 2004 tot 1 januari 2007.
WAO’ers van 57,5 jaar en ouder die recent na herkeuring in de WW belandden, hoeven niet meer te solliciteren. Dit heeft minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Tweede Kamer in een brief laten weten.
Sinds 1 januari van dit jaar geldt een sollicitatieplicht voor werklozen van 57,5 jaar en ouder.
De sollicitatieplicht geldt ook voor de ouderen die op 31 december 2003 korter dan een jaar een WW-uitkering ontvingen. Oudere voormalige WAO’ers die korter dan een jaar geleden in de WW zijn terechtgekomen, hebben in tegenstelling tot hun leeftijdsgenoten die in de WW zaten, geen recente werkervaring. SZW stelt hen daarom vrij van de sollicitatieplicht.
De Gezondheidsraad heeft advies uitgebracht over de gevolgen van blootstelling aan stikstofdioxide in de lucht op de werkplek.
Volgens de Gezondheidsraad lijdt de gezondheid geen schade wanneer de blootstelling aan stikstofdioxide gemiddeld over een werkdag van acht uur lager is dan 0,4 mg/m3 en gemiddeld over een kwartier lager is dan 1,0 mg/m3.
De Raad maakte verder conceptrapporten openbaar over de gevolgen van blootstelling aan methylchloride en cyclohexanol voor de voortplanting en de ontwikkeling van het nageslacht. De conceptrapporten van de Commissie Reproductietoxische stoffen staan tot
29 maart open voor commentaar.
Het ziekteverzuim in sectoren met een arboconvenant is in de periode 2001-2002 met negen procent gedaald. In andere sectoren bleef het verzuim nagenoeg gelijk. Deze cijfers presenteerde staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken op het arbocongres: ‘Arboconvenanten, het betere werk’.
Zo’n zeshonderd betrokkenen kwamen donderdag 22 januari naar het congres waar een tussenbalans werd opgemaakt van de inmiddels 52 afgesloten arboconvenanten. Ter plekke werd het 53e convenant (arboplusconvenant agrarische sector) ondertekend. ‘Daarmee vallen 3,8 miljoen werknemers, de helft van de beroepsbevolking, onder een convenant’, aldus Rutte.
Overheid en sociale partners kozen vijf jaar geleden voor een aanpak via convenanten van arbeidsrisico’s zoals tillen, RSI en werkdruk.
Sindsdien maakten overheid, werkgevers en werknemers in verschillende sectoren concrete en meetbare afspraken over het verminderen van arbeidsrisico’s. In totaal werd al bijna € 280 miljoen geinvesteerd in arboconvenanten. De sociale partners namen daarvan ruim € 198 miljoen voor hun rekening, de overheid betaalde meer dan € 81 miljoen.
Volgens Rutte bewijst dit dat het ‘werkgevers en werknemers menens is met goede arbeidsomstandigheden’.
Binnen sectoren die al langer een convenant kennen, lopen werknemers inderdaad minder risico op klachten door tillen of RSI, zo blijkt nu.
Dit leidt op termijn waarschijnlijk ook tot minder ziekteverzuim en WAO-instroom. Hoewel ziekteverzuim meestal pas na een jaar daalt, kunnen de maatregelen in sommige gunstige gevallen een besparing opleveren van bijna anderhalf miljard euro, berekende het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Voorwaarde is wel dat de 42 arboplusconvenanten erin slagen het ziekteverzuim en de WAO-instroom met twintig procent te verminderen.
In de zogenaamde tweedefaseconvenanten ligt de nadruk op initiatieven en afspraken met sociale partners over het terugdringen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Het kabinet trekt hiervoor € 40 miljoen uit.
Staatssecretaris Rutte keek ook vooruit en drong erop aan de winst die geboekt wordt
ook in de toekomst vast te houden. Vanaf 2007 zal de overheid zich terugtrekken en is het aan de sociale partners om de behaalde resultaten vast te houden.
Arbouw brengt al haar cursussen onder bij Bouwradius Training en Advies. De organisatie beschouwt haar initierende rol voor het aanbieden van cursussen op het gebied van veilig en gezond werken als vervuld. Arbouw begon vijftien jaar geleden met het aanbieden van cursussen op het gebied van arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid.
Werknemers met lagerugpijn die in beweging blijven, gaan sneller weer aan het werk dan passieve collega’s met dezelfde klachten. Dat concluderen Bart Staal en Hynek Hlobil in een onderzoek voor de Vrije Universiteit van Amsterdam. De bewegers gingen na 58 dagen weer aan het werk, de passieven na 87 dagen.
Timmer Slimmer heet de voorlichtingscampagne die, als onderdeel van het arboconvenant Timmerindustrie, is gestart om het ziekteverzuim en de WAO-instroom binnen de timmerindustrie terug te dringen. De meerjarige campagne bestaat uit werkplekposters, een website en andere communicatiemiddelen.
Het aantal WAO’ers daalt dit jaar met twaalfduizend. Eind 2004 verstrekt het UWV 775.000 WAO-uitkeringen tegen 787.000 eind vorig jaar. Deze verwachting maakte het UWV vorige maand bekend. Er zullen 68.000 mensen in de WAO belanden. Evenveel als vorig jaar. Tachtigduizend mensen zullen naar verwachting van het UWV uitstromen.
Bouwvakkers lopen de grootste kans op een ongeval. De sector is goed voor zes procent van de banen in ons land, maar ook voor 22 procent van alle bedrijfsongevallen.
Dat schrijft de Arbeidsinspectie in een rapport over arbeidsongevallen in 2002, dat staatssecretaris Rutte vorige maand naar de Kamer stuurde.
Mannen blijken de grootste brokkenpiloten.
De mannelijke bouwvakkers zorgen voor 93 procent van alle ongelukken. Slechts zeven procent wordt door vrouwen veroorzaakt. Dit terwijl de verhouding man-vrouw op de bouwwerkvloer volgens de inspectie 65-35 is.
De Arbeidsinspectie onderzocht in 2002 ruim zeventienhonderd ernstige ongelukken. Zeventig van deze ongelukken hadden een dodelijke afloop.
Bekneld raken en vallen zijn de belangrijkste oorzaken van ernstig letsel. In de bouw gaat het bij meer dan de helft van de ongelukken om een val. In de industrie is
beknelling bij 43 procent van de ongelukken de oorzaak van letsel.
Het gaat dan in 33 procent van de gevallen om botbreuk en in 19 procent van de gevallen om amputatie.
Uitzendkrachten zijn vaker betrokken bij een ongeval dan vaste medewerkers. De inspectie denkt dat dit komt omdat ze gebrekkige kennis van het werk hebben en omdat het toezicht onvoldoende is. Van alle slachtoffers werkte dertien procent via een uitzendbureau. Deze groep bezet drie procent van alle banen in Nederland.
Het project Arbovoorlichters in de bouw won tienduizend euro omdat deze voorlichters een goed voorbeeld zijn op het gebied van arbeidsomstandigheden, maar dat lijkt niet te baten. Het project verdwijnt.
De zeventien arbovoorlichters die door een arbeidshandicap hun oude beroep van bouwvakker niet meer kunnen uitvoeren, lopen sinds 2000 de bouwplaatsen af om hun collega’s te wijzen op veilig en gezond werk.
SZW bekroonde hen zelfs met een ‘best practice award’, maar dat was vergeefs. Het geld voor het project is namelijk op.
Het Algemeen Verbond Bouwbedrijven (AVVB) bekijkt nu samen met de vakbonden en het ministerie of de voorlichters nog gefinancierd kunnen worden uit de gelden van het arboconvenant bouw. Maar ook dat loopt nog slechts een jaar door. De voorlichters bezinnen zich momenteel op de toekomst en overwegen commercieel te gaan. De tienduizend euro van SZW kunnen ze dan als startkapitaal gebruiken.
Eenderde van de bedrijven in het midden- en kleinbedrijf met minder dan twintig werknemers huurt momenteel geen arbodienst in. Nog eens eenderde van de MKB-bedrijven wil zonder arbodienst verder als de verplichte aansluiting bij een arbodienst komt te vervallen.
Dit blijkt uit de tweejaarlijkse Arbodienstenmonitor 2003 van het adviesbureau MarketConcern uit Bunnik. In totaal werden 1750 werkgevers in het MKB gevraagd naar hun plannen als de verplichte aansluiting vervalt.
Vooral kleine bedrijven, met twee tot negentien werknemers, geven aan hun relatie met de arbodienst stop te zetten. Zij voelen er ook niets voor om als alternatief een reintegratie- of interventiebedrijf in te schakelen.
Van de grotere bedrijven wil 45 procent toch gebruik blijven maken van een arbodienst
als de verplichte aansluiting vervalt.
Behalve in het kleine MKB hebben arbodiensten ook in de grafimedia-branche nog een markt te winnen. In een Klanttevredenheidsonderzoek, onderdeel van het Arboconvenant Grafimedia, geven grafische bedrijven hun arbodienst een 6,0, tegen een landelijk gemiddelde van 6,5. Vooral in een pro-actieve houding, zoals eigen initiatief (4,9) en klantgerichtheid (5,3), scoren de arbodiensten slecht in de sector.
Slechts een op de tien bedrijven in de hoogste risicocategorie in de chemie beschikt over een goed onderhouds- en inspectiesysteem.
Dat blijkt uit onderzoek van de Arbeidsinspectie.
De Arbeidsinspectie controleerde zestig van de 180 chemische bedrijven die qua omgang met gevaarlijke stoffen behoren tot de hoogste risicocategorie. Het gaat onder meer om petrochemische ondernemingen.
Slechts twaalf procent van de bedrijven beschikt over een goed onderhouds- en inspectiesysteem.
Grotere bedrijven, zoals raffinaderijen en bulkchemie, hebben hun zaken beter op orde dan kleinere.
Een kwart van de ondernemingen heeft niet genoeg kennis van onderhoud en inspectie. Ze hebben alle werkzaamheden uitbesteed en zijn afhankelijk van de kennis van externe bedrijven.
Van de ongevallen in de chemische industrie is dertig tot veertig procent te wijten aan onzorgvuldige planning en uitvoering van onderhoud aan installaties.
Een op de tien werknemers was in 2002 twee weken achter elkaar somber of depressief. Een op de acht werknemers was minimaal twee weken achtereen angstig. Dit blijkt uit een onderzoek naar depressiviteit en stress op het werk van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Veel klachten hebben stress als oorzaak. Werknemers ervaren stress door hoge werkdruk, weinig mogelijkheden tot ontplooiing, een slechte werksfeer of ontevredenheid over de beloning.
Naarmate de werkdruk toeneemt, raken meer mensen somber en depressief.
Ook door minder ontplooiingskansen of een slechte sfeer raken mensen eerder neerslachtig.
Naarmate deze factoren nadrukkelijker op het werk aanwezig zijn, ervaren werknemers ook meer angstgevoelens.
Bijna negen op de tien werkenden vinden dat zij een goede gezondheid hebben. Wie goede ontplooiingsmogelijkheden heeft, voelt zich doorgaans gezonder. Een hoge werkdruk gaat niet gepaard met een slechte gezondheid.
Ruim zeven van de tien werkenden hadden over een periode van twee weken last van een of meer malaiseklachten, zoals hoofdpijn, vermoeidheid, slapeloosheid, rugpijn, spieren gewrichtspijn.
De namen Jack en Richard hebben slechts een letter met elkaar gemeen.
Toch presteerden wij het om ze door elkaar te halen in het laatste nummer van ARBO. Per abuis schreven wij daarin het artikel ‘De glazenwasser wankelt’ toe aan Richard Berkhout. Helemaal fout, er had Jack Berkhout boven het artikel moeten staan. Sorry Jack, bij deze gaan we diep in het stof voor je…
Voordat wij het stof van onze broekspijpen kunnen kloppen, moeten we eerst nog iets rechtzetten met fotograaf Erik Verburgt van Verbeeld!.
In ARBO nummer 12 van vorig jaar hadden wij boven een van zijn foto’s andermans naam vermeld. De prachtige foto van de blauwe fietsbanden bij het artikel op pagina 48 is echter wel degelijk van Eriks hand. Opnieuw gaan we door de knieen. Sorry Erik!
Eind vorige maand bekroonde Jose Hilgersom, directeur-generaal arbeidsomstandigheden van SZW, het idee om binnen de arboconvenanten zorg af te spreken duizenden ergocoaches aan te stellen, met dertigduizend euro. De prijs werd uitgereikt op het congres ‘Arboconvenanten: het betere werk’.
Volgens het ministerie van SZW staan medewerkers in de zorg erom bekend dat ze goed voor anderen zorgen, maar is het ook belangrijk dat ze daarnaast goed voor zichzelf zorgen. De sociale partners en SZW spraken in convenanten af dat de zorgsector op alle afdelingen een ergocoach aanstelt.
De ergocoach richt zich als een soort bedrijfshulpverlener naast het eigenlijke werk op vermindering van fysieke belasting in het team. Dit teamlid heeft speciale aandacht voor tillen, trekken, duwen, manoeuvreren en statische belasting. De ergocoach is aanspreekpunt en voortrekker.
Omdat de ergocoach hetzelfde werk doet als collega’s, zijn volgens het ministerie maatwerkoplossingen en blijvende veranderingen gegarandeerd. Nederland telt zesduizend ergocoaches.
De Landelijke Vereniging Thuiszorginstellingen (LvT) en de Sectorfondsen Zorg en Welzijn hebben een compleet pakket schoonmaakmaterialen voor de thuishulpen laten ontwikkelen. Het pakket wordt binnenkort gepresenteerd.
Woordvoerder Frans van Rooien van de LvT is alleen wat verward over de naam. ‘Wat zegt u, zou het pakket Care Pro gaan heten volgens de website van ondernemingsraden? Wij weten van niets. Tot nu toe heet het interieurbox.
Maar ja, Engels klinkt wat beter he?’ Anyway: de interieurbox bestaat onder andere uit een speciale tas waarin de thuishulpen hun professionele schoonmaakmaterialen makkelijk kunnen vervoeren.
Care Pro of interieurbox is een uitvloeisel van het arboconvenant thuiszorg. Het pakket moet helpen het ziekteverzuim onder werknemers in de huishoudzorg te doen dalen. Werknemers in de thuiszorg werken vaak met schoonmaakmiddelen en -materialen van hun clienten. Die zijn niet altijd even praktisch en effectief. Het gevolg is dat thuishulpen staand en met een gebogen of gedraaide rug werken. Door werknemers professionele materialen te geven, kan het werk heel wat minder belastend zijn. Een aantal thuiszorginstellingen heeft inmiddels maatregelen genomen. Zo is het vezeldoekje al geintroduceerd in de thuiszorg. Van Rooien: ‘Dat zorgt er voor dat onze medewerkers minder natte handen krijgen bij het uitwringen. Je moet het zo zien: de medewerkers krijgen al diverse middelen uitgereikt. De box of Care Pro is meer een handige manier om ze te vervoeren naar de klant.’ De ervaringen met de eigen schoonmaakmiddelen zijn positief. De instellingen die met deze middelen werken, kennen een lager verzuim. Er is een maar. Stofzuiger en huishoudtrap passen niet in het Care Pro pakket of de interieurbox.
De Arbeidsinspectie constateerde tijdens een inspectie van de sector bouwmaterialen en grondstoffenwinning in de periode november 2002 tot en met maart 2003 maar liefst bij 94 van de 120 bedrijven overtredingen van de Arbeidsomstandighedenwet.
De inspectie zag in totaal 244 overtredingen. Een bedrijf werd stilgelegd en zes bedrijven kregen een boete. Ruim de helft van de overtredingen behelsde te veel lichamelijke belasting, te veel geluid en te veel blootstelling aan kwarts.
De inspecties werden uitgevoerd bij bedrijven die zich richten op de productie van betonproducten en mortel en de winning van zand, grind en klei en het maken van glasen gipsproducten.
De Arbeidsinspectie zegt dat de leden van de branche de energie die hun koepelorganisaties steken in advisering over arbeidsomstandigheden, onvoldoende oppikken.
Ongeveer 34.000 mensen werken in de onderzochte sector.
Driekwart van de bedrijven heeft minder dan tien werknemers.
Een goede kennismaking voorkomt verzuim. Dat zegt GITPadviseur Joos Ardts in zijn boek over introductiebeleid. Volgens hem weten veel bedrijven niet wat ze aan de nieuwe werknemer mee willen geven. Gevolg:
minder zekerheid en binding met het bedrijf en grotere kans op verzuim en snel vertrek.
Mannen doen steeds meer in huis, maar nog niet voldoende.
Dat blijkt uit de evaluatie van de emancipatiecampagne ‘Mannen in de hoofdrol’. Bijna acht op de tien vrouwen en zeven van de tien mannen vinden dat mannen nog een extra stimulans moeten hebben thuis meer huishoudelijke taken te doen.
Een op de vier werknemers zoekt uit onvrede over het huidige werk een nieuwe baan. Dat blijkt uit onderzoek van Stichting Loonwijzer. Veel mensen zijn ontevreden omdat zij onder hun opleidingsniveau werken, geen trainingen kunnen volgen en weinig loopbaanperspectief of baanzekerheid hebben.
Angst voor ontslag is voor twintig procent van de werknemers reden om door te werken bij ziekte. Bovendien denkt 72 procent van de werkenden dat werkgevers personeel dat vaak ziek is, bij een reorganisatie op straat zullen zetten. Deze gegevens zijn afkomstig uit de Randstad Werkmonitor, een tweemaandelijkse peiling. Mensen die werkzaam zijn in productie en industrie werken vaker ziek door dan werknemers bij de overheid of in de dienstverlening.