}<(l(tp$=adbcb <
Een échte Haagse krant Varia Scheveningen hoort weer bij strand en zee
Vrijdag 12 april 2013
jaargang 7 nummer 309
Boeken Haagse vrouwen deden altijd al mee
Actueel D66: Marjolein aarzelt
3
2
€ 1,95
8/9
Van Aartsen heeft vuurwerk wel gezien
Vuurwerk is nog altijd een bron van ellende en overlast in Den Haag. Burgemeester Van Aartsen heeft er zo langzamerhand genoeg van. Hij heeft het wel gezien met de jaarlijkse
vuurwerkexplosie. “Op langere termijn ben ik zeer alert op de mogelijkheden om de traditie als zodanig om te buigen”. En elke politicus in Den Haag weet wat hij daarmee bedoelt: als
Van Aartsen de kans krijgt, komt er een vuurwerkverbod. Veel burgers zijn het met hem eens, Groen Links haalde 80.000 klachten op in Nederland, veel klagers wonen in Den Haag.
‘De burgemeester ergert zich in het bijzonder aan de schade en overlast die het met zich meebrengt’ > Foto: van Aartsen, Corbino > Collage: Den Haag Centraal
Door Jan van der Ven
De sporen van de jaarwisseling zijn al lang uitgewist. De schade is hersteld, maar dat geldt niet voor de vuurwerkslachtoffers. Die worden nog dagelijks herinnerd aan een uit de hand gelopen jaarwisseling. Er moesten rond oud en nieuw 73 Hagenaars naar het ziekenhuis om zich te laten behandelen voor vuurwerkletsel. Ook voor burgemeester Jozias van Aart-
sen is de jaarwisseling nog lang niet voorbij. Hij stuurde vorige week een uitgebreide brief naar de gemeenteraad met een overzicht van alle activiteiten die zijn ondernomen om de schade zo beperkt mogelijk te houden. De conclusie: dankzij de massieve inzet van politie en talloze hulpdiensten gaat het de goede kant op in Den Haag, maar er gaat nog altijd te veel mis. Van Aartsen ergert zich in het bijzonder aan de schade en overlast die (illegaal) vuurwerk met zich meebrengt. Het liefst
zou hij het afsteken van vuurwerk helemaal verbieden, maar landelijke regels verhinderen dat. Als hij echter de kans krijgt, zal Van Aartsen een groot voorstander zijn van een algeheel verbod op het afsteken van vuurwerk, zo blijkt uit zijn brief aan de gemeenteraad. De burgemeester schrijft het omfloerst, maar de boodschap is voor de goede verstaander helder. Hij zegt zich te realiseren dat grote delen van de bevolking geen problemen hebben met het afsteken van vuur-
werk, maar ook dat velen zich ergeren aan de uitwassen ervan. Vervolgens schrijft hij: “Op langere termijn ben ik zeer alert op de mogelijkheden om de traditie als zodanig om te buigen”. Van Aartsen is zeer gecharmeerd van het experiment in de stad Antwerpen voor een verbod op consumentenvuurwerk, blijkt uit zijn brief. De poging van de burgemeester het afsteken van vuurwerk te verbieden is de fractievoorzitter van GroenLinks, David Rietveld, niet ontgaan. Zijn partij is een
groot voorstander van een vuurwerkverbod. Zeventien fracties van GroenLinks, waaronder die van Den Haag, openden een meldpunt voor vuurwerkklachten. Er kwam een stroom van reacties los, bijna 80.000 mensen beklaagden zich bij het meldpunt over de hinder en schade die zij ondervonden van vuurwerk. Daarmee lijkt de tijd rijp voor een vuurwerkverbod, stelt Rietveld. >Zie verder pagina 5
2>varia
Den Haag Centraal > Vrijdag 12 april 2013
Postuum meesterwerk van De Solà Morales
Ook het meubilair op de boulevard is nieuw. >Foto: C&R
Na drie jaar graven en bouwen is de Nieuwe Boulevard van Scheveningen voltooid. Burgemeester Jozias van Aartsen sprak bij de opening warme woorden aan het adres van mevrouw De Solà Morales, de weduwe van de architect die de nieuwe kustlijn bedacht. En terecht, de Spaanse architect bleek de missing link tussen de grandeur van vroeger en een toekomst met perspectief. Door Casper Postmaa
Een paar maanden voor zijn dood verduidelijkte Manuel de Solà Morales (1931-2012) wat hij met Scheveningen voor had. De ontwerper van de nieuwe Scheveningse boulevard had een beeld voor ogen van de stijlvolle badplaats zoals hij zich die herinnerde van een vakantie met zijn ouders. Zijn boulevard moest dìe allure teruggeven aan Scheveningen. Dat was meer dan je redelijkerwijs van hem mocht verwachten, want daarvoor is er te veel kapot gemaakt in de badplaats, en niet alleen aan de kustlijn. Dus een vrijwel onmogelijke opgave, en toch slagen. Want de Nieuwe Boulevard van Scheveningen is een postuum meesterwerk. Met één groots gebaar bereikte de architect uit Barcelo-
na meer dan alle Bredero’s en Zwolsmannen met hun al dan niet bestaande poen voor elkaar hebben kregen. In de naoorlogse badplaats zijn een paar dingen goed gegaan: de herrijzenis van het Circus Theater dankzij Joop van den Ende, een staaltje van verantwoordelijk en zorgvuldig ondernemerschap, en het museum Beelden aan Zee, een op kwaliteit en intimiteit gericht verbond tussen mecenas Theo Scholten en architect Wim Quist. Het resultaat was meer dan een mooi museum, het gaf ook een richting aan: kijk, dit kan ook aan de boulevard! Maar De Solà Morales ging verder, hij toonde aan dat je met één ingreep de balans naar de goede kant kunt laten doorslaan. Wat begon als een defensief project, het tegenhouden van de zee, is uitgemond in een golvende, bijna twee kilometer lange kustlijn die een geheel nieuw perspectief op de toekomst biedt. Want zonder zich te bezondigen aan nostalgie heeft de Spaanse stedenbouwkundige Scheveningen elegantie, stijl en raffinement teruggegeven. Keizerstraat Om te beginnen met dat laatste: er is veel geschreven over de manier waarop
De nieuwe boulevard golft langs de kust. >Foto: gemeente Den Haag.
de drie niveaus van de nieuwe zeewering zich tot elkaar verhouden, hoe hoog en hoe dik die dijk wel zou worden, maar zie hem nu nog maar eens te vinden. Je ervaart slechts een spel van soepel in elkaar overvloeiende lijnen en traag verlopende hoogteverschillen. Dat de gehele constructie ook fietsers en flaneurs extra ruimte heeft opgeleverd, is het best te zien bij de Keizerstraat (één van de zwakke plekken in de zeewering die de dijk moest dichten) waar de boulevard een intrigerende cakewalk is van verschillende niveaus, met ondermeer een promenade òp het strand. De dag van de opening liet het kunstwerk zich meteen van zijn beste kant zien. De hemel lieflijk lichtblauw, strand en boulevard schoon geschuurd. Je zou je zo kunnen voorstellen dat al die welvingen en nieuwe vormen het werk zijn geweest van een eeuwenlang samenspel tussen wind en water. In dat natuurlijke kleurenpalet deden ook de lichtblauwe lantaarns (schetsontwerp De Solà Morales, uitwerking ipv Delft) het wonderbaarlijk goed. Het zijn vreemde objecten, waarvan de grootste erbij staan als bosjes geknakte veldbloemen. Ze hebben al veel kritiek over zich heen gehad,
maar in de zon tegen die blauwe lucht ontstond het beeld dat de architect had beloofd: luchtige, stijlvolle elegantie. Modernisme dat naar het voorjaar ruikt. Kortom, de nieuwe boulevard moet je gezien hebben.
‘In de zon tegen de blauwe lucht ontstond het beeld dat de architect had beloofd: luchtige, stijlvolle elegantie. Modernisme dat naar het voorjaar ruikt’
Strandpaviljoens Een eenvoudige ingreep met een groots effect is de clustering van de strandpaviljoens. In de twee lange kilometers van De Solà Morales zijn grote gaten opengelaten tussen de strandtenten waardoor je vanaf de boulevard onbelemmerd zicht hebt op strand en
zee. Het gevoel van ontspanning, vrijheid en zorgeloosheid is hier aanzienlijk groter dan op het deel van de boulevard dat nog niet is aangepakt en zijn hoogtepunt beleeft ter hoogte van Pier en Kurhaus. Misschien is het wel symbolisch dat het om instituten gaat die bedrijfstechnisch dan wel constructief, in vermolmde toestand verkeren. Het zeefrisse karakter, de lekkere koele kleuren, het is opeens allemaal verdwenen. De boulevard is beduimeld en de zee gaat er schuil achter een gesloten front van bonte strandpaviljoens. Eerst wilden ze daar niet aan meedoen, nu vragen ze waar we blijven, legde Norder (PvdA, bouwen) vorige week bij de opening uit. Het zal nog wel even duren, want voorlopig is het geld op. Wel jammer, want deze Nieuwe Boulevard zou een bron van inspiratie moeten zijn voor een Nieuw Scheveningen, waar schoonheid en eenvoud domineren en natuur weer een kans krijgt. Dus weg met die parkeergarage en die andere ellende voor en naast het Kurhaus, het zijn misvattingen uit de jaren zeventig waar niemand nog in gelooft. Bovendien, we weten nu hoe het wel moet.
De nieuwe lantaarns zijn ontworpen door De Solà Morales. Uitwerking ipv Delft. > Foto: ipv Delft
3
actueel<
Vrijdag 12 april 2013 > Den Haag Centraal
Geen plek op Voorhout voor Haagse UITmarkt Het Haags UITfestival, het jaarlijkse evenement waar alle kunstinstellingen hun programma voor het nieuwe seizoen presenteren, heeft een groot probleem. Er is op de geplande datum van 8 september geen plek op het Lange Voorhout. Het European Life I live Festival – de internationale editie van het evenement dat zich op 29 april in de Haagse binnenstad afspeelt – heeft van de gemeente al vergunning gekregen om die dag het Voorhout te gebruiken. Het UITfestival had nog geen vergunning aangevraagd. Herbert Boerendonk, directeur van DOEN Evenementen, de partij die het UITfestival organiseert, denkt er wel uit te komen met Life I Live. “Mochten we samen op de zondag programmeren dan zie ik vooral voordelen, productionele zaken kunnen we nu samen afstemmen. En misschien dat we beslissen dat zij op de zaterdag gaan zitten en wij op de zondag”. Life I Live-organisator Arthur Pronk wil niet teveel op de zaken vooruitlopen. Hoe de invulling van de dagen dan wel het programma wordt verdeeld, kan hij nog niet zeggen. “Het is een puzzel die we nu aan het leggen zijn, belangrijk is dat beide festivals hun eigen identiteit behouden”. Het Haags UITfestival, de oudste UITmarkt van Nederland, speelt zich traditiegetrouw op het Lange Voorhout af. Aanvankelijk heette het evenement dan ook Voorhoutfestival. De moeilijke situatie van nu is mogelijk ontstaan, doordat het UITfestival dit jaar niet – zoals gebruikelijk – op de eerste zondag van september wordt gehouden, maar op de tweede zondag. De reden daarvan is, dat op zondag 1 september Amsterdam zijn UITmarkt heeft. Den Haag houdt zijn UITfestival altijd een week na de
Het Haags UITfestival, de oudste UITmarkt van Nederland, speelt zich traditiegetrouw op het Lange Voorhout af. > Foto: PR
hoofdstad, omdat men de concurrentie met Amsterdam niet aankan: artiesten willen daar liever optreden vanwege de landelijke uitstraling en
televisie-aandacht. Het idee om de UITmarkt te verplaatsen naar het Spui is al afgeblazen, omdat de zalen aan het Spui daar die dag
hun eigen activiteiten hebben en er onvoldoende ruimte is voor alle kramen die normaliter op het Voorhout staan. Het UITfestival probeert er nu
met European Life I live uit te komen, om toch het Lange Voorhout te kunnen gebruiken, eventueel in combinatie met de Lange Vijverberg.
Marjolein de Jong (nog?) geen lijsttrekker D66 buiging voor maken”. De Jong vergat gemakshalve de grote blunder die zich onder haar leiding afspeelde: de misgreep van Den Haag naar de Culturele Hoofdstad van Europa, al tijdens de eerste ronde.
Door Jan van der Ven
Krijgt D66 in Den Haag een nieuw gezicht? Nadat zich gisteren twee kandidaten hebben gemeld voor het lijsttrekkerschap van deze partij, lijkt op het eerste gezicht de kans daarop groot. Want wethouder Marjolein de Jong, jarenlang het gezicht van D66, heeft zich deze keer niet gemeld als kandidaat-lijsttrekker. De twee die het er wel op wagen, zijn de andere wethouder, Ingrid van Engelshoven, en fractievoorzitter Rachid Guernaoui. Of met deze tweestrijd Marjolein de Jong ineens is afgeschreven voor D66 valt echter te bezien. Het is niet uit te sluiten dat zij zich later, als de race tussen Van Engelshoven en Guernaoui lekker op gang is gekomen, alsnog kandidaat stelt. Bij voorbeeld als de partij haar dat vraagt. Zeker is in elk geval dat zij zich beschikbaar houdt als wethouder. Haar liefde voor die functie etaleerde zij dinsdagavond nog eens in café De SuperMarkt waar de leden bijeen kwamen. Bevlogen vertelde zij haar achterban over haar passie voor de stad, in het bijzonder het centrum en de internationale zone, waar zij verantwoordelijk voor is. Het centrum: er wordt 200 miljoen geïnvesteerd in de bouwgaten. Het is het enige winkelcentrum in Nederland dat zich mag prijzen met stijgende belangstelling van het publiek. Dan is er natuurlijk nog de sector cultuur. De wethouder bejubelde haar Kunstenplan en natuurlijk de voorgenomen bouw van het Spuiforum, waar straks jaarlijks 500 gratis lunch-
Rachid Guernaoui, nieuwe lijsttrekker? > Foto: PR
concerten worden gegeven door studenten van de Koninklijk Conservatorium. “Daar moeten we een diepe
Thuiszitter Op 4 juni wordt bekend wie de 1600 Haagse leden van D66 hebben gekozen tot lijstaanvoerder. Twee weken daarvoor gaan de kandidaten met elkaar in debat. In vroeger tijden werd direct na zo’n lijsttrekkersdebat de stemming gehouden over de lijsttrekker. D66 wil deze keer de hele achterban, dus ook de thuiszitter, de kans geven een stem uit te brengen op de kandidaten. Dat wordt dan e-voten, zodat op 4 juni de lijsttrekker zich kan presenteren. Vooralsnog gaat de strijd dus tussen wethouder Van Engelshoven en fractievoorzitter Guernaoui. Dat de laatste zich kandidaat zou stellen, verbaast niemand. Guernaoui is ijdel, maakt geen geheim van zijn ambities en vindt dat hij na drie jaar fractievoorzitterschap voldoende sporen heeft verdiend om zijn partij aan te voeren. Maar hij heeft soms ook een kort lontje, zoals bleek uit het weinig verheffende en felle debat dat hij voerde met wethouder Karsten Klein over het ADO-dossier. Zijn opponent is deze keer partijgenote Ingrid van Engelshoven, tot voor kort naast wethouder ook landelijk voorzitter van D66. Van Engelshoven, (Onderwijs) opereerde in alle rust en op de achtergrond. Inhoudelijk geldt zij als zeer
sterk. Maar in het venijnige politieke debat klinken bij haar vaak meer euh’s dan scherpe antwoorden die de tegenstander uitschakelen. Het was daarom niet zo vreemd dat fractievoorzitter Guernaoui dinsdagavond als enige aanwezige tegen het nieuwe systeem van e-voten stemde. Want
hij weet dat hij in het oude systeem (een scherp lijsttrekkersdebat en vervolgens direct stemmen) het wint van Van Engelshoven. Maar met e-voten weet je maar nooit wie er als winnaar uit de bus komt rollen. Zeker niet als Marjolein de Jong zich in een later stadium als kandidaat aanmeldt.
Ingezonden mededeling
Exclusieve brilmode
Hoogstraat 37 2513 AP Den Haag www.hofstede-optiek.nl
4>varia
Den Haag Centraal > Vrijdag 12 april 2013
stadsmens
Trambestuurder Demai hoopt eens van het schrijven te kunnen leven Fransman Michel Armand Demai, dichter, schrijver en tevens trambestuurder bij de HTM, vertelt over zijn roman ‘Monsieur Jansen’. Deze ‘Meneer Jansen’, zo zegt hij, is een geest die voor veel onheil zorgt in een woning in een voorstad van Parijs. Thomas Béranger, de heer des huizes, besluit ten einde raad onder hypnose te gaan om contact te krijgen met het spook. De twee blijken het goed met elkaar te kunnen vinden. Demai: “Béranger keert terug naar een vroegere tijd en drinkt in de tuin thee met de geest. Dan wordt duidelijk waarom hij al die streken uithaalt. De vrouw van Jansen heeft een einde aan haar leven gemaakt. Voor straf mag zij van God pas na 150 jaar naar de hemel. Jansen wacht op haar en doet allerlei vervelende dingen om niet eerder in de hemel te komen”. ‘Monsieur Jansen’ zal dit jaar verschijnen bij de Franse uitgeverij Éditions Bénévent. In 2012 kwam daar van Demai de dichtbundel ‘Poèmes d’aujourd’hui’ uit, binnenkort verschijnt een tweede dichtbundel. Michel Armand Demai is 22 jaar trambestuurder bij de HTM en rijdt op de lijnen 1, 9, 17 en 11, de ‘ouderwetse’ trams zogezegd. De Randstadrail is niets voor hem. Stellig: “Dat is handbediening en
een paar dagen zouden blijven en had gehoopt ze te kunnen ontmoeten. Maar ze waren de volgende ochtend al weg. Ik was erg teleurgesteld. Waarom hadden ze niet op mij gewacht? Ik zou met ze de wijde wereld zijn ingetrokken”.
Michel Armand Demai: ‘Mijn uitgever biedt mensen een kans’. >Foto: Eveline van Egdom
daar hou ik niet van. Bovendien zit je afgesloten van de mensen”. Hij heeft het nog steeds naar zijn zin, maar hoopt op een dag van het schrijven te kunnen leven. Opgewekt: “Dat zou helemaal top zijn”. Dichten deed hij al in zijn vroege jeugd. Toen in zijn dorp Saint-Front de
Pradoux, gelegen in de Dordogne, zigeuners kwamen, schreef hij op school in plaats van een opstel een gedicht over hen. “In Frankrijk is twintig het hoogste cijfer dat je kunt halen, ik kreeg er een zestien voor”. Over de strekking vertelt hij: “Ik dacht dat de zigeuners
Accent Demai spreekt met zo’n charmant Frans accent en zijn verhaal over zijn verleden klinkt spannend. “Daar is veel beweging en onrust in geweest”, zegt hij. Dat was vooral in zijn jonge jaren. Na veel omzwervingen door Europa, kwam Michel in de jaren tachtig in de Hofstad terecht. “Mijn doel was Amsterdam. Toen de trein in Den Haag stopte, wilde ik ook daar weleens rondkijken”. Hij is er nooit meer vertrokken. Demai kreeg een baan in een croissanterie in de Spuistraat, een jaar later ging hij 300 meter verderop aan het werk in, alweer, een croissanterie. Daar ontmoette hij José, de vrouw met wie hij inmiddels 25 jaar is getrouwd. Het echtpaar heeft twee dochters. Na de Spuistraat werkte hij als schoonmaker in een verpleeghuis in Mariahoeve. “Iedereen was daar lief en aardig en ik kon een vast contract krijgen, maar ik vond het tijd worden voor een baan
met iets meer toekomst”. In een artikel op de voorpagina van de vroegere Haagsche Courant las Demai dat de HTM dringend chauffeurs nodig had, waarop hij solliciteerde. “Op 13 augustus 1990 hoorde ik om precies vijf uur dat ik was aangenomen en een kwartier later werd mijn eerste dochter geboren. Wat een prachtige dag!”, glimlacht hij. De drie maanden durende opleiding omschrijft Demai als ‘zwaar’. “Ik moest over allerlei regels en technische zaken leren, en was tot ’s nachts twaalf uur bezig”. Het dichten was er lange tijd bij ingeschoten. In 2005, na het overlijden van zijn vader, ‘was de klik er weer’. Hij vond in Frankrijk een uitgeverij. “Het is een kleine uitgever die mensen een kans biedt. De grotere uitgevers lezen je werk niet eens. Dat verdwijnt daar meteen in de prullenbak”. En tot slot over ‘Monsieur Jansen’. “Als het boek succes heeft in Frankrijk, wordt het misschien wel in het Nederlands vertaald. Dat zou toch geweldig zijn”. Joke Korving ‘Poèmes d’aujourd’hui’, uitgeverij Éditions Bénévent, ISBN 978-2-7563-2336-7, kost € 10. Informatie www.michel-armand-demai.com
Ingezonden mededeling
RODE WIJNEN
BOkMA JONGE JENEVER 1L 14,25 – 20% korting NU
€ 11,40
BALLANTINE’S FINEST WHISkY 1L € 22,50 – 20% korting NU
BACARDI RUM BLANCO 1L 21,25 – 20% korting NU
€ 18,00 € 17,00
GLENFIDDICH 12Y MALT WHISkY 1L 39,95 – 20% korting NU
PLANTIAC VIEUX 1L 12,75 – 20% korting NU
€ 31,96 € 10,20
DRINkSkAYA DUTCH GRAIN VODkA 1L 16,45 – 20% korting NU
€ 13,16
SCHOLTE’S ADVOCAAT 0,5L HEEEEEEEL LEKKKKER € 6,95 – 20% korting NU
www.drinkland.nl
is jarig
Drinkland bestaat 20 jaar en dat is reden voor een bijzonder feestje.
Op 7 bekende gedistilleerde dranken en 11 belangrijke wijnen geven wij 20% korting! Ter gelegenheid van de aanstaande kroning van Willem-Alexander wordt er een limited kroningskruik gemaakt bij A. van Wees te Amsterdam. Bij Drinkland kan worden ingeschreven op deze fles die in beperkte oplage wordt gemaakt. De consumentenprijs is € 49,50 per kruik. De kruik komt ca. 26 mei a.s. ter beschikking.
VANAF ZONDAG 24 MAART IS DRINkLAND NOORDWIJk OOk WEER OP ZONDAG OPEN
€ 5,55
CHATEAU SAINT CHRISTOPHE MEDOC A.C. 2006 € 12,50 – 20% korting NU € € 10,00 COTES DU RHONE FIOLE BROTTE SUPERIEURE 8,95 – 20% korting NU € € 7,15 LOUIS FOURIE PINOTAGE (nieuwe premium Zuid Afrikaan) 8,75 – 20% NU € 7,00 LOUIS FOURIE CABERNET SAUVIGNON € 8,75 – 20% korting NU € € 7,00 MONTE REAL RIOJA CRIANZA 14,15 – 20% korting NU € € 11,30
WITTE WIJNEN CAVA BRUT TORREBLANCA PUUR FEEST 13,15 – 20% korting NU € € 10,50 TIERRA ALTA CHARDONNAY RESERVA 11,10 – 20% korting NU € € 8,90 HOSPICE de BEAUNE POUILLY FUISSE 2010 57,60 – 20% korting NU € € 46,10 LES VIGNEAUX PAYS DOC SAUVIGNON BLANC FR. € 4,95 – 20% korting NU € € 3,95
ROSE WIJNEN den haag Prinsestraat 57 070 364 29 25
noordwijk * oegstgeest * Voorhout * Jacoba van Beierenhof 28 Maarten Kruytstraat 24 Lange Voort 19 0252 22 02 08
071 361 21 82
071 301 55 83
Nog een beetje koud buiten; hoeft u niet meer te koelen RUEDA - CABALLERO DE OLMEDO ROSADO 6,55 – 20% korting NU € € 5,25 LES VIGNEAUX PAYS DOC ROSé FRANkRIJk 4,95 – 20% korting NU € € 3,95
Aanbiedingen geldig tm 23 april 2013
5
actueel<
Vrijdag 12 april 2013 > Den Haag Centraal
Vuurwerkverbod >Vervolg pagina 1
Rietveld prijst de heimelijke wens van Van Aartsen om als het even mogelijk is, te komen tot een vuurwerkverbod. “Het is prijzenswaardig, het is goed dat hij gaat kijken waar de rek zit in de regels”, vindt de voorman van GroenLinks. De marges zijn op dit moment echter niet groot, want Van Aartsen heeft zich te houden aan het landelijk geldende vuurwerkbesluit. Dat zegt onder meer dat de vuurwerkverkoop drie dagen voor de jaarwisseling mag starten, niet eerder. Verder zijn er strenge regels voor de opslag van het vuurwerk. Rietveld ziet nog een ontsnappingsroute voor de burgemeester. “Een gemeente kan via de algemene politieverordening, de APV, een vuurwerkvrije zone instellen. Het is nog nooit onderzocht of iets dergelijks gedaan kan worden, in het kader van de overlastbestrijding”, aldus Rietveld. Een landelijk vuurwerkverbod zou het mooist zijn, vindt Rietveld. In
Vuurwerk zorgt voor veel overlast.> Foto: PR
HagaZiekenhuis helpt klagende hartpatiënten met geld Door Jan van der Ven
Het HagaZiekenhuis haalt alles uit de kast om het zwaar geschonden imago als gevolg van de problemen op de afdeling hartchirurgie te herstellen. Daartoe worden kosten noch moeite gespaard. De knip wordt getrokken: hartpatiënten die een klacht hebben ingediend tegen het ziekenhuis krijgen maximaal 3.250 euro. Het geld is niet bedoeld om de klagers het zwijgen op te leggen, maar om ze bij te staan in de zoektocht naar hun gelijk. Om dat te onderzoeken kunnen ze een advocaat inschakelen, het ziekenhuis vergoedt vervolgens de rekening van maximaal 750 euro. Indien vervolgens blijkt dat een nader en diepgaand onafhankelijk medisch onderzoek naar de klacht noodzakelijk is, kunnen de kosten ervan ook worden doorgestuurd naar het ziekenhuis. De kosten van dit onderzoek bedragen 2.500 euro. Het gaat dan om een onderzoek naar verwijtbare fouten. Per klacht wordt opgeteld maximaal 3.250 euro beschikbaar gesteld. De aanpak van het HagaZiekenhuis werkt perfect. Drie weken geleden nog reageerde Henri Haenen van Hartpatiënten Nederland ronduit kribbig toen hij sprak over de affaire op de afdeling hartchirurgie, waar met sterftecijfers bleek te zijn gerommeld. Haenen hekelde het stilzwijgen van het HagaZiekenhuis. Ook nadat de vereniging een brief naar de Raad van Bestuur had gestuurd, rinkelde de telefoon niet. Hoe anders zijn de verhoudingen drie weken later. Het ziekenhuis en Hartpatiënten Nederland trekken gezamenlijk op. Samen worden ronkende persberichten verspreid, waarin de samenwerking wordt bejubeld. “Ja, we zijn zeer tevreden. Het is ronduit fantastisch wat er gebeurt, nog nooit vertoond zelf”, zegt Haenen nu. Rechter Hoe het zeker niet moet, aldus Haenen, valt te zien in het Ruwaard van Putten ziekenhuis in Spijkenisse waar eveneens misstanden bleken op de afdeling hartchirurgie. Daar weigert het ziekenhuis iedere medewerking met patiënten die een klacht hebben ingediend. Er liggen inmiddels bijna honderd klachten. Het gevolg van de opstelling van het ziekenhuis laat zich
2009 werd een eerste poging gedaan dat doel te bereiken via het burgerinitiatief ‘Meer plezier met minder vuurwerk’. Er waren 40.000 handtekeningen nodig, het waren er in een ommezien 63.000. De handtekeningen werden aan de Tweede Kamer aangeboden. Tot een behandeling kwam het echter niet. Het argument van de Tweede Kamer was dat dit onderwerp een jaar eerder al was besproken in het parlement, naar aanleiding van een opinieartikel van onder meer, jawel, David Rietveld in NRC Handelsblad. De druiven voor Rietveld waren zuur, maar hij zet onverdroten zijn strijd voor een vuurwerkverbod door. Voor de landelijke politiek komt de herkansing op 22 mei, wanneer de Tweede Kamer de evaluatie van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) over de recente jaarwisseling bespreekt. En wanneer de Tweede Kamer alles bij het oude wil laten, dan is er altijd nog de lokale sluipweg van een vuurwerkvrije zone in Den Haag.
Schroeder ontslaat personeel De Stichting Schroeder van der Kolk die in de Haagse regio sociale werkplaatsen en een aantal Kringloopwinkels runt, gaat een derde van het personeel ontslaan, melden bronnen binnen het bedrijf. Het gaat om veertig van de honderdtwintig fte’s. De organisatie is in problemen gekomen doordat er minder werk is en de gemeente de subsidie heeft verlaagd. ‘Bij Schroeder’, zoals de stichting zich tegenwoordig noemt, kunnen ‘mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt’ onder meer arbeidservaring opdoen’. De stichting heeft werkgelegenheid, armoedebestrijding en duurzaamheid als speerpunten.
Grote conferentie in World Forum
HagaZiekenhuis wil imagoschade beperken.>Foto: PR
raden: Haenen legt uit: “Iedere patiënt stapt naar de rechter, dat gaat allemaal jaren duren en iedere keer wordt de naam van het ziekenhuis door het slijk gehaald. Met als gevolg dat patiënten wegblijven en het ziekenhuis inkomsten gaat missen”. Hij vervolgt: “Patiënten die daar een klacht hebben ingediend krijgen zo als het ware nog een trap na van het ziekenhuis”. Er zijn bij het Meldpunt Hartpatiënten van Hartpatiënten Nederland inmiddels twintig klachten van patiënten binnengekomen die betrekking hebben op het HagaZiekenhuis. De prima samenwerking tussen het ziekenhuis en Hartpatienten Nederland leidt niet tot het openstellen van de operatiekamers. Die blijven voorlopig gesloten. Eerst moet orde op zaken worden gesteld. Daartoe heeft het ziekenhuis de hartchirurg prof. dr. ir. Henry van Swieten aangesteld. Hij is het nieuwe hoofd van de afdeling, samen met de eveneens uit Nijmegen afkomstige cardioloog Sjef Ernst. Van Swieten heeft zijn sporen in de ru-
ziënde hartwereld ruimschoots verdiend. Hij reorganiseerde onder meer het hartcentrum van het Radboud Ziekenhuis in Nijmegen, nadat daar ruzie was uitgebroken tussen hartchirurgen. Ook in Nijmegen was indertijd sprake van een hoog sterftecijfer. Haenen zegt over de keuze van Van Swieten: “Hij heeft van het hartcentrum in Nijmegen één van de beste in Nederland gemaakt. We verwachten dat hij daarin ook in Den Haag zal slagen”. Protocol Het hartcentrum stopte twee weken geleden per direct met opereren. Dit gebeurde nadat gebleken was dat niet volgens het geldende protocol was gehandeld tijdens de operatie van een hartpatiënt met een hoog risicoprofiel. De operatie werd afgebroken. De Raad van Bestuur beschouwde het incident als onaanvaardbaar en sloot daarop de operatiekamers. De betreffende patiënt werd uiteindelijk in het Nijmeegse Radboud Ziekenhuis met succes geopereerd Het incident volgde
op berichten over gesjoemel met sterftecijfers. De Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie kreeg vanuit het HagaZiekenhuis veel te gunstige sterftecijfers aangeleverd. Op papier zag het er allemaal gunstig uit voor het hartcentrum. In werkelijkheid bleek het sterftecijfer boven het landelijk gemiddelde te liggen. Ondanks de verwoede pogingen van het HagaZiekenhuis om het imago te verbeteren, ging het vorige week weer mis. Uit een rapport van TNO bleek dat in een operatiekamer een vlieg was aangetroffen. En in de koffiekamer fladderde tijdens het onderzoek een vleermuis. Het rapport van TNO werd op verzoek van het ziekenhuis gemaakt. Aanleiding was de verouderde toestand van een deel van het ziekenhuis, dat momenteel wordt verbouwd. Om te zien of in het nog niet gerenoveerde deel van het ziekenhuis nog werd voldaan aan de eisen, werd TNO gevraagd een onderzoek in te stellen. Het rapport heeft inmiddels geleid tot een reeks aanpassingen.
Beveiliging vraagt om steeds slimmere oplossingen in bijvoorbeeld de energiebranche, de logistiek en cybersecurity. Het thema komt aan bod tijdens de Europese veiligheidsconferentie van ASIS International die in april 2014 in het World Forum wordt gehouden. Het congres trekt naar verwachting ruim 500 internationale gasten die op uiteenlopende manieren werkzaam zijn op het gebied van veiligheid. ASIS International is een wereldwijde beroepsvereniging voor beveiligingsmanagers, die werken voor multinationals, overheden en internationale organisaties. Onder de vlag van The Hague Security Delta (HSD) werken de gemeente Den Haag en de WestHolland Foreign Investment Agency samen met het bedrijfsleven en kennisinstellingen om de veiligheidssector verder te versterken. In de Haagse regio zitten ruim driehonderd bedrijven, gespecialiseerd in cybercrime, forensisch onderzoek, nationale veiligheid en urban security.
Subsidie voor zonnepanelen Voor het derde jaar kunnen Haagse bewoners, bedrijven en instellingen een subsidie aanvragen voor zonnepanelen. Daarmee wil de gemeente het gebruik van duurzame energie aanmoedigen. Voor het indienen van de subsidieaanvraag geldt geen maxiumbedrag. De aanvrager bepaalt zelf de hoogte van het gevraagde bedrag. Degene die het minste vraagt, krijgt het geld als eerste. Zo hoopt de gemeente de meeste mensen te kunnen subsidiëren met het beschikbare bedrag. Aanvragen kunnen tot 10 juni worden ingediend.
6>Varia terugblik
Den Haag Centraal > Vrijdag 12 april 2013
foto’s uit het haags gemeentearchief
Beat-Waar? Wat gebeurt er met een jongen die op zijn twaalfde, dertiende jaar voor het eerst een elektrische gitaar hoort op de radio? Of voor het eerst muziek hoort spelen door andere jongens die maar een fractie ouder zijn dan hijzelf? Wat er zich in zijn hoofd afspeelt, is niet met zekerheid te zeggen, maar de kans
‘Ouders kom gerust kijken waar uw zoon of dochter onder toezicht danst’ is groot dat deze jongen zelf een gitaar koopt om daarmee op het podium terecht te komen. Dit is precies wat aan het einde van de jaren vijftig in Den Haag gebeurde. Jongeren werden gegrepen door nieuwe muziek, eerst de rock and roll en de skiffle en wat later de beatmuziek. De toenemende welvaart in die jaren maakte het jongeren mogelijk zelf muziekinstrumenten te kopen, al dan niet op afbetaling bij de onlangs in het boek van de bekende muziekcriticus Leo Blokhuis onsterfelijk gemaakte muziekhandel Servaas,
om zo de weg naar het succes te zoeken. Een hausse aan muziekgroepen in Den Haag was het bekende gevolg. Al deze bandjes moesten natuurlijk ergens optreden en ook dit was in Den Haag goed mogelijk. Overbekend zijn uiteraard de podia in Scheveningen als het Palais de Danse afgebeeld op de foto bij dit verhaal, het Casino of de Vliegende Hollander. Dit waren zalen waar vooral gevestigde namen op de bühne stonden, maar het aanstormend talent moest het voornamelijk hebben van buurthuizen, zaaltjes onder de kerk, schoolfeesten en niet te vergeten de Haagse rolschaatsbanen. Bij de Zuiderpark-rolschaatsbaan organiseerde Willy Wissink als eerste dansavondjes voor de jeugd met als aanbeveling : ‘Ouders kom gerust kijken waar uw zoon of dochter onder toezicht danst’. Het enorme aanbod van zaaltjes en andere gelegenheden met livemuziek, was voor de Haagsche Courant aanleiding met de aparte rubriek Beat-Waar? te beginnen. In januari 1966 verscheen de agenda voor de eerste maal op de jongerenpagina Pagina IN, een pagina gevuld met zaken die voor jongeren interessant waren. Onderdeel van deze pagina was dus de rubriek Beat-Waar? De lijstjes zijn nu nog steeds de moeite waard om
Palais de Danse in volle glorie in 1938. >Foto: collectie Haags Gemeentearchief
te lezen en geven een mooi overzicht van de meest populaire uitgaansgelegenheden voor jongeren van toen. Wie kent bijvoorbeeld nog Etoile in de Casuaristraat? Of The Blue Beat Club in het Paviljoen op het Rijswijkseplein? Wat vooral opvalt, is dat er inderdaad een groot aantal verschillende zaaltjes
Ingezonden mededeling
is waar beginnende bandjes podiumervaring kunnen opdoen, maar waar ook jongeren die wat minder te besteden hebben uit kunnen gaan. Het Scheveningse Palais de Danse was immers voor menig jongere in de jaren zestig toch net te duur. Overigens is het met het Palais niet goed afgelopen.
Na jarenlange leegstand brandde het gebouw op 24 februari 1975 volledig af en werd vervolgens direct met de grond gelijk gemaakt. Hans Zwaanswijk www.gemeentearchief.denhaag.nl
THC LM ADV DHC:Opmaak 1 03-04-13 15:00 Pagina 1
! D G N E L R E V K E O Z OP VELER VER st li ia c e p s e d g n i s Bakkerij Hes rood b lt e p s , d o o r b m in Dese ood r b h c is g lo io b r en lekke
The Harbour Club r o t
t e r d a m
Lobster Monday! Elke maandag serveren wij een hele kreeft voor maar; The Harbour € 24,95 Club s c h e v e n i n g e n
Wij r ad en aa n tijd ig t e re s e r ve r e n! Dr. Lelykade 5-13 | Scheveningen T +31(0)70 - 891 32 24
Reinkenstraat 50/52 | Denneweg 128 | Theresiastraat 131
www.theharbourclub.nl
The Harbour Group
7
economie<
Vrijdag 12 april 2013 > Den Haag Centraal
Saur heeft een ster(retje)
verreck
Eigenaar Lucien Bastiaan van restaurant Saur was niet verbaasd toen de dertienjarige Zino ten Kate zich meldde in zijn keuken. Thuis kookte hij al voor de hele familie, nu wilde hij dat doen in een echte keuken. Door Annerieke Simeone
Het is laat in de middag. In Saur heerst een doodse stilte. Voor dynamiek moet je op dit tijdstip van de dag doorlopen, voorbij een zware deur, de keuken in. Daar bewegen jongens, gestoken in witte koksbuizen, geconcentreerd door de ruimte. Iedereen is druk bezig met de mise en place. In een hoek staat Zino ten Kate. Als een geroutineerde kok snijdt hij de tartaar van tonijn. Voordat hij de bieslookolie en de crème fraîche als een rondje om de visblokjes drapeert, proeft hij voor een laatste keer. “Goed zo jongen, altijd proeven”, roept chef Lucien Bastiaan tevreden tegen zijn aanstormend talent. Veertien is hij pas. Bastiaan, die samen met zijn echtgenote Baisha el Haidar het befaamde restaurant aan het Lange Voorhout bestiert, heeft met Zino waarschijnlijk de jongste kok van Den Haag in huis. De jongen stond op een dag in zijn zaak met de vraag of hij in de keuken mocht komen werken. Helemaal onverwachts was zijn bezoek niet. De broer van Zino en de zoon van Lucien kennen elkaar van voetbal. “Ik hoorde van mijn zoon Boris dat Zino ooit om 23.00 uur belde naar zijn broer. ‘Komen jullie naar huis?’, vroeg hij. ‘Ik heb een driegangenmenu bereid’. Bastiaan neemt een slok van zijn water. “Kijk, dat zijn verhalen naar mijn hart”. Zino prikt ondertussen een vorkje in de tonijn. “Hmm”, zegt hij zachtjes, “misschien had er toch wat minder peper in gemoeten”. Bastiaan werpt een blik op het gerecht. “Aan mij moet je het niet vragen, ik ben zo verkouden als de pest. Maar volgens mij vindt die dame naast jou het prima smaken”. Zino kijkt glimlachend opzij. Van al die belangstelling heeft hij rode wangetjes gekregen. Soms kijkt hij verlegen weg, dan weer vertelt hij honderduit over zijn passie: koken. Dat doet hij bijna elke dag. Niet alleen hier, maar ook voor zijn familieleden. “Mijn moeder kan niet koken, die gooit zo een lap vlees in een koude pan. Dan kan het vlees natuurlijk niet goed dicht schroeien”. Met een zucht: “Dat doet echt pijn aan mijn ogen”. Zijn vader vindt koken wel leuk, “maar die koopt dan weer ingevroren zalm. Daar kun je moeilijk mee werken. Als je de vis bakt, is-ie nog steeds waterig”. En dus is de keuken thuis het domein van Zino. “Ik kook uit mijn hoofd. Recepten uit een boek vind ik saai, dan heb ik niet het gevoel dat ik het zelf heb gemaakt. Laatst heb ik een forel bereid met citroenmayonaise, fijngesneden sjalotjes en appel. Mijn moeder vond ’m heerlijk”. De enige die niet altijd even blij is met Zino’s kookkunsten is zijn broer. “Wie kookt, hoeft niet af te wassen”. Grinnikend: “En ik maak meestal best wel veel troep”. Kreeft Elk uur dat hij vrij heeft (‘behalve voetballen, dat blijf ik gewoon doen’) staat Zino in Saur. Bastiaan: “Gelukkig doet hij het goed op school. Hij heeft net een acht voor zijn Frans gehaald. En met een moeder als jurist hebben we precies uitgezocht wat wel en niet mogelijk is. Hij is natuurlijk pas veertien en gewoon leerplichtig”. Laatst heeft Zino een kreeft voor de gasten van Saur schoongemaakt. “Doet hij goed hoor”, aldus zijn baas. “Hij pakt zaken snel op en is kritisch. Als ik hem een stuk gekookte kreeft laat proeven, zegt hij rustig: die is te
Dialoog
Zino met zijn zelfgemaakte tonijntartaar. > Foto: Eveline van Egdom
gaar. Geweldig toch? Tegenwoordig zie ik teveel volleerde koks binnenkomen die een bord prachtig kunnen opmaken, maar minder verstand hebben van de bereiding. En dan kan je nog zo’n mooi plaatje voor iemands neus neerzetten, uiteindelijk gaat het toch om de smaak”. En smaak heeft Zino. Dat dit alles te maken heeft met een goede neus blijkt als Bastiaan hem aan een glas witte wijn laat ruiken. Hij herkent meteen geuren als passievrucht en citrus. “Nou, dat hoor ik leeftijdgenoten niet zo snel zeggen”. Op het moment leert Bastiaan zijn pupil ijs maken. “Ja, dat doen we hier zelf, niets uit een pakkie of een bakkie”. Hij laat even een stilte vallen. Dan: “Misschien moet je die panna cotta met karnemelkijs door deze mevrouw laten proeven. Die vond je zelf toch ook zo lekker?” Met een snelle knik stormt Zino de keuken in. Zodra hij uit het zicht is, zegt Bastiaan: “Het is een fijne jongen, hij is correct en verzorgd en ruimt zijn troep meteen op. En hij wil zo graag, hè. Als ik hem vraag: ga je morgen mee naar de visaf-
slag om zes uur ’s ochtends, zegt-ie: ja leuk. Die leergierigheid is belangrijk voor een goede kok. Voor hem is het een uitje. Dat is nog een verschil tussen Zino en andere kinderen. Die kijken wel uit om om zes uur ’s ochtends tussen de heftig ruikende vis te lopen, die gaan liever naar de Efteling, op een menselijker tijdstip”. Karnemelkijs Na een paar minuten toont de jongste bediende triomfantelijk de panna cotta en een bolletje karnemelkijs. Maar na een hap kijkt hij verschrikt op. “Dit is yoghurtijs. Die met karnemelk heeft citroen erin zitten. Shit”. “Nou, dat is dan lekker”, zegt Bastiaan. “Dat ijs hebben we straks wel nodig. Zeg maar tegen die gasten dat ze nieuwe moeten maken”. En floep, Zino is er weer vandoor. Een paar minuten later heeft-ie het ijs toch gevonden. “Het lag ergens achterin”. Terwijl de jonge kok tevreden proeft van zijn dessert, vertelt hij: “Zodra ik mijn middelbare school af heb, wil ik naar de koksschool en daarna de Hogere Hotelschool. Een eigen
restaurant beginnen lijkt mij erg leuk”. Zijn voorkeur gaat uit naar de Franse en de Italiaanse keuken. Echte voorbeelden heeft hij nog niet. “Ik leer veel van Lucien”, zegt hij bescheiden kijkend naar zijn chef. Bastiaan glimlacht. “Ik probeer een beetje op hem te letten en stel hem aan andere collega’s voor. Laatst stonden Onno Kokmeijer (van Ciel Bleu, het tweesterrenrestaurant van Hotel Okura, Amsterdam, red.) en Cees Helder (voormalig chef-kok restaurant Parkheuvel, Rotterdam, red.) hier in de keuken”. Zino schudt dan gewillig hun handen”. Hardop lachend: “Soms heeft hij geen idee wie het zijn. Maar dat maakt niet uit, zolang zij maar weten wie hij is”. >Herstel In het artikel over het 25-jarig bestaan van De Zwarte Ruiter, dat vorige week op deze pagina verscheen, is per abuis vermeld dat Jense van Steijn bij de oprichting van het café-restaurant betrokken was. Van Steijn is echter pas sinds vijf jaar als compagnon aan De Zwarte Ruiter verbonden.
‘Wil je me helpen?’ ‘Natuurlijk, wat is het probleem?’ ‘De troonswisseling’. ‘Is dat een probleem?’ ‘Geen probleem’. ‘Wat is dan het probleem?’ ‘Dat het geen probleem is’. ‘En dat wil jij ervan maken?’ ‘Ik vind het zo raar, bij zoiets hoort toch gedonder. In 1980 in Amsterdam...’. ‘Hallo opa, zo gaat dat tegenwoordig niet meer’. ‘Klaarblijkelijk’. ‘Het is een feessie. Waar is dat feessie? Daar is dat feessie’. ‘Je bedoelt: een aanhankelijkheidsbetuiging aan het Huis van Oranje ...’. ‘Welnee! Een feessie. F-e-e-s-s-i-e’. ‘Maar dit is toch het moment om de anomalie van de constitutionele monarchie aan de orde te stellen ...’. ‘Wat zit jij nou allemaal te inteeltpapegaaien?’ ‘Een overerfelijk koningschap is toch totaal niet democratisch’. ‘Boeie! Het is gewoon een mooi irrationeel element in onze ratiomaatschappij’. ‘?’ ‘De mensen houden van sprookjes’. ‘Voer voor de roddelpers!’ ‘Dat hoort bij de taakomschrijving van het Koninklijk Huis’. ‘Maar ze hebben toch allerlei voorrechten en ...’. ‘Zie het als smartengeld’. ‘En ze hebben heel veel invloed ...’. ‘Altijd die opportunistische politici over de vloer’. ‘We kunnen ze ervan af helpen’. ‘Ga jij maar een meerderheid vinden’. ‘Ja, díe houding, dat is mijn probleem. Het kan je gewoon niet schelen’. ‘Nee, zo’n Poetin, daar ben je lekker mee. Die is tegen homo’s, maar iedereen die wat wil in Rusland, moet in zíjn hol kruipen’. ‘Ja, nee, dat is dan eigenlijk mijn allergrootste probleem. Het holkruipen in Oranjeland’. ‘Verklaar je nader’. ‘De culturele elite, de volkszangers, de sportlieden, de hele televisiemaffia, het zijn allemaal kwijlende hermelijnvlooien, ze storten zich op het koningshuis met een hysterische aanhankelijkheid alsof we hier met Kim Jung Willem-Alexander van doen hebben. Zelfs mijn beste vrienden doen er aan mee’. ‘Ja natuurlijk, omdat ze eraan kunnen verdienen. Dit is Nederland, we zijn een handelsnatie. Het is een dubbel feessie. Een feessie voor de mensen en een feessie voor de portemonnee. Snappie?’ ‘Ja’. ‘Nog een probleem?’ ‘Nee, als het zo zit, dan is het goed’. Marcel Verreck www.marcelverreck.nl
8>Boeken
Den Haag Centraal > Vrijdag 12 april 2013
Tien spraakmakende Haagse dames De Heilige:
Geertrui van het Oosten (Voorburg, rond 1320 - Delft, 1358)
> Foto: PR
De eerste Haagse uit het boek en ook de eerste heilige die in Nederland stigmata ontving is Geertrui van het Oosten. Haar wonden waren niet alleen zichtbaar, maar bloedden ook op gezette tijden. Dit trok zoveel bekijks dat zij Christus smeekte de tekens weer weg te nemen. Dit gebeurde uiteindelijk. Veel is niet bekend over Van Oosten. Uit levensbeschrijvingen komt naar voren dat zij een zwervend bestaan leidde, waarin zij al liederen zingend om voedsel bedelde.
De belangstelling voor het vuistdikke naslagwerk ‘1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis’ is groot. Na de presentatie verkochten boekhandels in één week meer dan 5.000 exemplaren. Een tweede druk is op komst. Alle lof voor Irma Boon, die dit meer dan 1.500 pagina’s tellende boek
Door Annerieke Simeone
Uit de bundel ‘1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis’
helder vormgaf, en voor bedenker Els Kloek. Onder leiding van deze historica beschrijven driehonderd deskundigen de levens van deze bijzondere vrouwen. Van kunstenaressen tot dievegges, van sportvrouwen tot heiligen. Uitsluitend vrouwen wier leven is voltooid. Nog levende vrouwen staan niet in het boek.
De Regentendochter:
De Zangeres:
Wilhelmina van Haren (Den Haag, 1741 – Den Haag, 1812)
Sophia Offermans-Van Hove (Den Haag, 1829 – Laren, 1906)
Een schandaal barstte los toen Wilhelmina (Caroline) van Haren en haar zusje Betje hun vader, lid van de Raad van State, beschuldigden van pogingen tot incest. Vaderlief Onno Zwier van Haren moest een verklaring tekenen waarin hij bekende en beloofde zich uit Holland terug te trekken, tenzij de familie toestemming gaf terug te keren. Onno Zwier liet het er niet bij zitten. Hij publiceerde in 1761 een geschrift waarin hij beweerde dat zijn dochters en hun echtgenoten een complot tegen hem hadden gesmeed. Waarom zij zoveel rancune jegens hem voelden, wist hij niet, maar waarom zou hij zichzelf aan hen hebben vergrepen? Betje was ziekelijk en gehandicapt en Caroline had in haar jeugd de pokken, was drie jaar lang bijna blind en had last van stinkende voeten. Om zijn naam te zuiveren liet hij zich in staat van beschuldiging stellen, maar het Hof kon geen uitspraak doen, de dochters weigerden een verklaring af te leggen. Onno Zwier kon zijn politieke carrière op zijn buik schrijven en legde zich toe op het schrijven van verzen en toneelstukken. Caroline leefde lange tijd in weelde en was een graag geziene gast aan het hof van stadhouder Willem V. Tussen Caroline en haar vader is het nooit meer goed gekomen.
In je leven voor twee Nederlandse koninginnen zingen, het overkwam Sophie van Offermans-Hoven. In 1866 benoemde koningin Sophie, echtgenote van Willem III, haar tot hofzangeres. Op Huis ten Bosch, waar de grootvorstin van Rusland ‘s zomers verbleef, gaf ze geregeld huisconcerten. Na de dood van Sophie trouwde de koning met prinses Emma op 1 mei 1887 in Den Haag. Tijdens de ceremonie trad Van Hove op, het was tevens haar laatste publieke uitvoering, ze gaf daarna alleen nog huisconcerten. De sopraan die drie octaven haalde, kon terugblikken op een succesvolle carrière. Een loopbaan die begon aan de Koninklijke Muziekschool en tijdens de mis in de Haagse Sint Anthoniuskerk, waar ze bijna elke zondagochtend zong. Later ging ze op tournee met het Haagsch Orkest, waarbij ze vooral applaus kreeg voor de moeilijke aria van Elvira uit Aubers La muette de Portici. Offermans-Van Hove, zoals ze zich na haar trouwen noemde, had een voorliefde voor Duitse klassiekers als Bach, Brahms, Schubert, Händel en Schumann. Toen ze op 77-jarige leeftijd overleed, waren kenners het eens dat Nederland één van de meest gevierde concertzangeressen van de 19de eeuw had verloren.
>Foto: Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag
> Foto: Theater Instituut Nederland, Amsterdam
De vrouw in manskleren:
De Weldoenster:
De Journalist:
Johanna Anthonia Lammers (Den Haag, 1787 – Den Haag, 1874)
Emilie Josephine Belinfante (Den Haag, 1875 – Auschwitz-Birkenau, 1944)
Geertruid ter Brugge (gestorven 1706)
Na de dood van haar alleenstaande broer Dirk, die net als haar vader en oom een papierzaak op het Spui bestierde, was Johanna Anthonia Lammers in één klap rijk. Omgerekend naar huidige maatstaven beschikte zij over ettelijke miljoenen. De erfenis bestond niet alleen uit geld, maar ook uit huizen en pachtboerderijen. In datzelfde jaar, 1866, liet zij een geheim testament opstellen. Vooral charitatieve instellingen kregen een toelage. Opmerkelijk in een tijd van toenemende verzuiling. Het verhaal deed de ronde dat drie bekenden van Dirk, een grondeigenaar, een notaris en een boekhouder op het geld uit waren en de rest van de familie bij de afwikkeling van de erfenis aan het kortste eind trok. De kranten stonden er vol van. Heel Nederland smulde mee van het schandaal. Alhoewel hij het verband altijd heeft ontkend, schreef journalist J.A. de Bergh in 1876 een wel heel geïnspireerd toneelstuk: De miljoenenerfenis of het driemanschap. De klucht trok volle zalen in zowel Den Haag als in Amsterdam. In elk geval is zeker dat de grondeigenaar, Jacobus Johannes Duijnstee, 20.000 gulden kreeg voor het Johannes de Deo ziekenhuis, een instelling waar hij oprichter van was. Nadat Lammers zelf het leven had gelaten, werden twee hofjes gebouwd en zijn jarenlang vier ‘protestant-
Ondanks het feit dat dochter Emilie (Emmy) Belinfante was opgeleid tot onderwijzeres, beviel het schrijven haar veel beter. Het was voor haar bekende materie: de vrijzinnige Joodse familie Belinfante zette in 1814 in Den Haag de Staatscourant op. In 1901 werd ze redacteur van het door haar oom uitgegeven nieuwsblad Het Familieblad. Daarin had ze een eigen vrouwenrubriek en schreef ze onder het pseudoniem May op luchtige toon over de achterstelling van vrouwen op de arbeidsmarkt.
> Foto: Brown University Library, Providence
In het eerste jaar van de Spaanse Successie-oorlog moet Geertruid ter Brugge enige tijd als soldaat gediend hebben. Daarna verruilde ze haar manskleren weer voor vrouwelijke kledij en kwam in Den Haag wonen. Zij is de enige vrouwelijke soldaat uit de zeventiende en achttiende eeuw van wie een afbeelding bestaat.
> Foto: Haags Gemeentearchief
se juffrouwen’ opgevangen in het Sint Nicolaas Gasthuis, het oudste gasthuis van Den Haag. Daarna werden nog meer hofjes geopend: in de Schelpstraat en de Badhuisstraat. Vanaf 1979 werd de gemeente benaderd om de hofjes over te nemen. De namen van Dirk en Johanna Lammers leven nu nog alleen voort op de gevels van het Scheveningse hofje.
Nadat ze in 1905 was afgewezen door het Vaderland (wat haar de eerste stoot tot het feminisme gaf), kon ze wel terecht bij de vrijzinnig-democratische concurrent: Land en Volk. Als lid van de Nationale en Internationale Vrouwenraad en later als secretaris van de Haagsche Journalisten Vereeniging pleitte ze voortdurend voor de vrouwen in de journalistiek. In 1938 werd zij wegens haar inspanningen benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Belinfante stierf in 1944 in het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. Door haar vakgenoten is ze meerdere malen herdacht als ‘fel en strijdvaardig’ en een ‘sieraad voor de journalistiek’.
> Foto: Letterkundig Museum, Den Haag
Ingezonden mededeling
BAVA
LIGHT CONCEPTS
Nu bij bava glasexpositie ‘licht en kunst’ ARCHITECTURE PRODUCTION SALES
SYLVAIN POONSSTRAAT 14 2548 XX DEN HAAG T TEL: 070-345 00 45 E
[email protected] WWW.BAVA.NL
9
boeken<
Vrijdag 12 april 2013 > Den Haag Centraal
Het aantal dames dat ooit in Den Haag geboren of gestorven is, dan wel van betekenis is geweest voor deze stad, loopt tot ver boven de honderd. Een selectie is daarom noodzakelijk. We kozen tien vrouwen. Misschien niet zo bekend als Koningin Emma, Alexinne Tinne, Mariska Veres of Nel Ben-
schop, maar wel tien dames met een opmerkelijke geschiedenis. 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis Auteur: Els Kloek Uitgever: Van Tilt ISBN: 9789460041419 Prijs: 39,50
Hét beeld van de vrouw: 'De geboorte van Venus' van Botticelli. >Archieffoto
De Harpiste:
De Stewardess:
Rozalie Spier (Den Haag, 1891 – Amsterdam, 1967)
Hilda Bongertman (Den Haag, 1913 – Amsterdam, 2004)
>F oto: Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau, Den Haag
Rozalie (Rosa) Spier kennen we vandaag de dag van het naar haar vernoemde rusthuis in Laren waar kunstenaars, bevrijd van huishoudelijke taken, hun oude dag kunnen slijten. Maar deze kruideniersdochter was aan het begin van de vorige eeuw vooral bekend als begenadigd harpiste. Reeds op veertienjarige leeftijd speelde zij voor het Residentie Orkest de tweede harppartij. Na haar studie aan het Koninklijk Conservatorium vertrok ze tijde-
lijk naar Berlijn voor bijscholing door de Duitse harpist Otto Müller en kwam in 1910 terug naar Nederland. Ze speelde achtereenvolgens bij het Arnhems Orkest en het Utrecht Stedelijk Orkest. Zomers trad Spier op in het Scheveningse operettetheater Seinpost, samen met haar broer die hoboïst was. Vanaf 1913 vestigde ze definitief haar naam: ze werd eerste harpiste bij het Residentie Orkest en harplerares aan het Conservatorium. Succes op succes volgde, ook in het buitenland, totdat de oorlog uitbrak. Niet lang nadat ze zich in 1941 aansloot bij het Joods Symfonie-Orkest moest ze onderduiken. Ze werd verraden en in 1944 vanuit kamp Westerbork op transport gesteld naar het concentratiekamp Theresienstadt. Maar dankzij een uitwisseling kon ze in 1945 naar Zwitserland afreizen. Na de bevrijding speelde Spier bij het Radio Philharmonisch Orkest, opgericht door haar vriend Sam Swaap, met wie zij in het kamp had gezeten. Tot op hoge leeftijd bleef zij concerten geven. Haar vriendin en mecenas Henriette Polak Schwarz richtte de Rosa Spier Stichting op. De opening van het Rosa Spierhuis in 1969 maakte zij niet meer mee. Ze stierf in 1967.
Hilda Bongertman, hoofd-stewardess van de KLM, groeide uit tot een waar idool toen zij in opdracht van KLM-directeur Albert Plesman het door de pers opgepikte boek schreef :‘Schiphol uitstappen! Ervaringen van een KLMstewardess’. Nadat zij met gebroken ribben en brandwonden een vliegtuigcrash in Engeland overleefde, groeide haar populariteit nog meer. Maar toen Bongertman, net als haar ouders en broer, lid werd van de NSB veranderde haar leven. Ze begon nationaal-socialistische jeugdliteratuur te schrijven. Haar – van oorsprong Duitse – man zag niks in het nationaal-socialisme. In 1941 liet ze zich van hem scheiden. Daarna werd ze ‘begunstigd’ lid van de SS en was ze een tijdlang secretaresse van de NSB-burgemeester van Winterswijk. Toen de Britten in 1945 de Gelderlandse plaats binnenvielen, gaf Bongertman zichzelf aan. Twee jaar zat ze in een interneringskamp. Na haar vrijlating leidde ze een teruggetrokken bestaan. Ze werd een tijdlang verzorgd door haar Joodse buurvrouw, Nel Joseph. Hilda Bongertman stierf in 2004, in een verzorgingshuis. Na haar dood liet ze al haar bezittingen na aan de familie Joseph.
> Foto: Spaarnestad Photo
De Sportvrouw:
De Kunstenares:
Madzy Rollin Couquerque (Den Haag, 1903 – Den Haag, 1994)
Charlotte van der Gaag (Den Haag, 1923 – Nieuwegein, 1999)
Magdalena Ferdinanda Maria (Madzy) Rollin Couquerque werd, nadat haar moeder was overleden, naar een kostschool in Bloemendaal gestuurd. Al snel bleek dat ze aanleg had voor tennis en hockey. Haar vader, zo was het verhaal, had maar weinig interesse in zijn sportieve dochter. Pas nadat hij op de herensociëteit De Witte was gecomplimenteerd met haar successen ging hij op een zondag kijken op het tennisveld, maar hij vertrok weer zonder zijn Madzy in actie te hebben gezien. Gelukkig hadden anderen wel oog voor dit natuurtalent. Als hockeyster werd ze met haar team HOC twaalfmaal landskampioen. Als tennisster, ze speelde bij de Haagse club Leimonias, won ze in 1927 de nationale titel in het damesenkelspel, de eerste van een reeks van veertig landskampioenschappen die zij in vijfentwintig jaar op haar naam bracht. Wimbledon bleek te hoog gegrepen, ze haalde nooit de finale. Zelf schreef ze dit toe aan haar kantoorbaan waardoor ze hooguit één keer in de week kon trainen. Kort voor haar zeventigste stopte ze met tennis vanwege artrose. Toch wist ze voortdurend mensen in te schakelen die haar, in haar rolstoel, naar een hockey- of tennisveld reden.
In de ogen van Hans Jaffé, adjunct directeur van het Stedelijk Museum, hoorde Charlotte (Lotti) van der Gaag bij ‘die jonge groep kunstenaars die zich oriënteert op primitieve kunstvormen […], waartoe ook Appel, Corneille en Constant behoren’. Maar de leden van de CoBrA-beweging hebben zich altijd verzet tegen deze redenering. Volgens hen behoorde Van der Gaag niet tot hun beweging. Na de scheiding van haar ouders in 1933 verbleef Van der Gaag veel bij haar tantes in Oostenrijk en Duitsland. Tijdens de oorlog begon ze met tekenen. Eenmaal terug in Den Haag, volgde ze korte tijd lessen aan de Koninklijke Academie en legde zich toe op fantasiewezens die zij in klei vervaardigde. Binnen een jaar maakte zij in afzondering op de zolder van de academie zo’n 150 half dierlijke, half menselijke fantasiewezens. Midden jaren 60 verschenen ook in haar schilderijen deze heftige, kleurrijke wezens. Onder indruk van een tentoonstelling in het Stedelijk museum met werk van onder anderen Henri Laurins, Ossip Zadkine en Alberto Giacometti vertrok Van der Gaag in 1950 naar Parijs. Via dichter Simon Vinkenoog kwam zij in contact met Karel Appel en Corneille. Ze nam haar intrek in het beroemde
> Foto: Spaarnestad Photo
> Foto (bovenstaand): HOND aardewerk, slib 62,5 x 29,4 x 33 cm bruikleen RCE 2010. >F oto (links): Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag
fabriekspand Rue Santeuil, waar ook deze CoBrA-schilders hun atelier hadden. Van der Gaag, die een stormachtige relatie met Jan Cremer doormaakte, wordt met haar vrije werk beschouwd als één van de belangrijkste vernieuwers van de Nederlandse beeldhouwkunst van direct na 1945.
Ingezonden mededeling
j.s. bach En het leven overwint
| f. ma r tin | j . pachelb el
Barbara Kozelj – alt Hugo Oliveira – bas
re sid entie k amerko o r re sid entie b acho rke s t Jos Vermunt – dirigent
zaterdag
16.00 uur
20 april
Kloosterkerk Den Haag
2013
toegangsprijzen rang 1 € 30,– | rang 2 € 25,– jongeren tot 25 jaar € 10,– kaarten www.bachensembles.nl
35 jaar 50 jaar
Residentie Kamerkoor Residentie Bachorkest
140 jaar
Residentie Bachkoor
10>interview Vilan
Wat xxxxx ik mis
Bij het afrekenen van een doosje Vilan van dedeed Loode juffrouw een oogschaduw, extra bonnetje in het tasje. Twee passen verder keek ik al: mening gevraagd. De Bijenkorf wilde zichzelf graag verbeteren en vroeg mij hoe dat moest. Inzendingen maakten kans op een cadeaubon van vijftig euro. Wat je noemt een bodemtarief voor een consult. Bijna had ik het verscheurd, uit principe. Maar er is iets dat ik mis in de Bijenkorf, net als in de Bonneterie. Of liever gezegd: iemand. Dat is de oudere verkoopster, een dame van onbestemde leeftijd. Zij is een vrouw die het leven kent en desondanks haar innerlijke beschaving heeft weten te behouden. Zulke verkoopsters had je ooit. Als ze je aankeken, werd je een beter mens. Vanzelf. Beschaving is besmettelijk, daarom zijn veel mensen er zo bang voor. Waar is die oudere verkoopster gebleven? Bijna overal zie ik jonge meisjes, die tegen een voordelig uurloon ingehuurd worden. De zaterdagmiddagkrachten doen wat zij kunnen, maar helaas, zij kunnen niet veel. Tegen jonge meisjes heb ik geen bezwaar, maar voor oudere dames valt meer, zo niet alles te zeggen. De moeilijkste aankopen heb ik gedaan dankzij het begeleidend oog van de oudere verkoopster. Haar ‘nee’ op mijn bange ‘Staat dit mij?’ nam ik aan als hogere waarheid, terwijl het ‘Ja, leuk!’ van een jong meisje eerder voortkomt uit haar optimisme dan uit mijn werkelijkheid. Zei de oudere verkoopster: ‘Probeert u dit eens’, dan deed ik dat altijd. Daarbij is er nog iets anders, dat ik de Bijenkorf en de Bonneterie onder de aandacht wil brengen. Het merendeel van de clientèle in de warenhuizen is vrouw. Elke vrouw denkt na over de toekomst. Over ouder worden en ouder zijn, en hoe dat dan moet, hoe zij er dan uit zal zien, en of dat niet verschrikkelijk erg zal wezen. De oudere verkoopster laat zien dat het heel goed kan aflopen met het gezicht. Dat rimpels charmant kunnen zijn. Dat een pondje meer juist goed kan staan. Dat er altijd leuke en mooie kleren zullen zijn die haar flatteren. Dat geeft ons hoop. Bij een beeldschoon jong meisje denken wij: ‘Zo ben ik nooit geweest’ en dan gaan we droevig naar huis, zonder iets te kopen. Zulke verkoopsters zijn te duur, zult u zeggen. Maar dan zeg ik iets anders. Er zijn genoeg oudere dames van wie het pensioen gekort is en die dus gaarne iets willen bijverdienen. O Bijenkorf, denk toch aan die pensionada’s, denk aan de clientèle, en verheug u over de kassa. Vilan van de Loo
Den Haag Centraal > Vrijdag 12 april 2013
Bestuurder/ondernemer Constant Martini:
‘Veel mensen begrijpen het niet meer, raken onthecht’ Hagenaar Constant Martini (1949) was wethouder, loco-burgemeester, ondernemer en armoedebestrijder. Die laatste rol heeft hij nieuw leven ingeblazen als directeur van coöperatieve uitvaartvereniging De Volharding. En ook de uitvaartbranche zelf wil hij vernieuwen. Torens waarin de as van de overledenen worden bewaard, het moet kunnen. En dan denkt hij ook nog na over een ouderenpartij. Kortom met Martini never a dull moment.
Door Marc Konijn
Een begrafenisondernemer die de beste uitvaarten van het land verzorgt, en ook nog eens één van de goedkoopste is. Dat is al knap. Maar de Volharding gaat nog veel verder in haar ambities. De Haagse uitvaartondernemer staat bol van de initiatieven om iets te doen voor mensen in nood. Een grap? Nee, het is bittere ernst. “Wij willen een poging doen om de verzorgingsstaat te repareren”, meent voorzitter Constant Martini. Het is even zoeken, naar het kantoor van de Volharding. We moeten naar de Bautersemstraat, een stukje niemandsland waar het zand van de Emmakade plaats heeft gemaakt voor het veen, verscholen achter het afbrokkelende beton van de leegstaande kantoren aan de Loosduinsekade. Het blijkt een eenvoudig pand, rechttoe rechtaan, zonder enige opsmuk. “In 2018 moeten we eruit’’, vertelt Martini, voorzitter van vereniging De Volharding. “De gemeente Den Haag wil hier dan een nieuwe woonwijk bouwen. Wij kijken intussen of we nog ruimte hebben in één van onze andere panden. Daar is vast nog wel ergens een plekje te vinden”. Het is eenvoud wat de klok slaat, bij de Volharding. Een fraai kantoor dat indruk maakt? Niets ervan. Een grote auto voor de deur? Ook niet. Hoge salarissen voor de directie? No way. Hoewel dat makkelijk zou kunnen. De Volharding is uitgegroeid tot een grote speler in de Haagse regio. Zij doen inmiddels een derde van alle uitvaarten in Den Haag, maar zijn ook actief in Wassenaar, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg en het Westland. De teller staat op 2.700 uitvaarten per jaar. Martini: “Wij kunnen elke vorm van een uitvaart verzorgen. Of dat nou met een bakfiets is, met volgauto’s, of met een paard en wagen; in welke kist dan ook, of zelfs zonder kist: we kunnen aan iedere wens voldoen. De Volharding staat er om een mooie, respectabele uitvaart te verzorgen. Die belangrijke
dag in het leven van de nabestaanden moet een goede herinnering worden”. En dat lijkt aardig te lukken. Van de 2.700 uitvaarten heeft 49 procent een evaluatieformulier ingevuld. En wat blijkt? “Men geeft ons een 8,9 tot 9,1. Met die score zitten we in de absolute top van Nederland. Dat geeft vertrouwen. Natuurlijk gaat een enkele keer wel eens wat mis. Maar dan gaan we ook meteen op bezoek. Dan vinden we dat we iets uit te leggen hebben. Mensen hebben verdriet. Die moeten niet meer lijden dan strikt noodzakelijk is. Daar gaat het ons om”. Opmerkelijk is dat de hoge kwaliteit van de uitvaart hand in hand gaat met relatief weinig kosten. De Volharding is zelfs één van de goedkoopste in het land. Een wonder dat eenvoudig uit te leggen valt, glimlacht Martini. “De Volharding is een coöperatie. De leden hebben het voor het zeggen. Deze vorm heeft allerlei voordelen, en één daarvan is dat we niet uit zijn op het maken van winst. De directie werkt aan de doelen die de leden hebben gesteld. Als er dan toch winst gemaakt wordt, dan gaat het geld gewoon weer terug naar de leden, ofwel in de vorm van een lager tarief, ofwel in het uitbetalen van een paar euro’s”. Springlevend De Volharding werd in 1935 opgericht, met als doel om een betaalbare uitvaart te garanderen voor de gewone men-
‘De vereniging is weer springlevend. We hebben in totaal ruim 25.000 leden’
sen. Dat heeft lange tijd goed gewerkt. Maar in 2005 ging dat bijna mis. De toenmalige directie koerste aan op het verzelfstandigen van het bedrijf. De Volharding begon leden te verliezen, maar na een lange en harde strijd trok de vereniging uiteindelijk aan het langste eind. “We zijn nu een stuk verder, en het gaat goed. Vorig jaar kwamen er honderden leden bij. De vereniging is weer springlevend. We hebben in totaal ruim 25.000 leden”. De leden van de coöperatie hebben nieuwe doelen geformuleerd. Het aanbieden van een zeer betaalbare uitvaart is daar één van. Op de tarievenlijst van de Volharding is de zogenaamde ‘budgetuitvaart’ te vinden, voor de allerarmsten. De prijs: 2.650 euro, waar een gemiddelde uitvaart 4.500 euro doet. Martini benadrukt dat ook hier de kwaliteit van de uitvaart zeer hoog is. “Het is iets soberder – maar dat kan ook juist weer heel erg mooi zijn. Verder zit alles erop en eraan”. Een ander doel is om extra zorg te bieden voor de leden – en wel in de periode voor én na de uitvaart. De Volharding heeft bijvoorbeeld een wensencodicil laten maken, waarbij mensen kunnen vastleggen hoe ze de uitvaart precies willen hebben. Een half jaar na het overlijden van een dierbare kunnen de nabestaanden zich aanmelden voor een speciale herdenkingsbijeenkomst, iets wat veel troost kan geven, weet Martini. “We zien onze zorgtaak veel breder dan een goed verzorgde uitvaart. Wij kijken veel meer om ons heen. Stel, je bent een vrouw van 84, en je staat er plotseling alleen voor. Je man deed altijd de administratie, en dan krijg bij al dat verdriet ook nog eens brief van de belastingdienst in de bus. Daar zit je niet op te wachten. Dan is het de bedoeling dat wij deze mensen een steuntje in de rug gaan geven. Dan komen wij in actie. Humanitas gaat ons daarbij helpen”. Martini raakt op dreef. Het betoog is gloedvol. De crisis is al sinds 2007 in gang getrokken, en het einde is naar het oordeel van de voorzitter voorlopig niet in zicht. “Ik wil de mensen absoluut niet de stuipen op het lijf jagen,
>Foto: Piet Gispen
hoor. Maar je kan inmiddels gerust zeggen: we leven in de Tweede Depressie. We moeten ons instellen op een veel langere krimp van de economie dan de politici ons steeds voorhouden. Vandaar ook dat we de actie ‘Help uw vereniging de crisis door’ hebben opgezet”. Simpel De actie is simpel. De Volharding betaalt voor ieder nieuw lid een bedrag van vijftig euro, dat in de kas van die vereniging wordt gestort. “Neem nou een koor, met pakweg 120 leden. Of een sportvereniging. Die hebben het vaak moeilijk, ook al omdat de gemeente niet meer zo scheutig is met subsidies. Als de helft van dat koor zich nu bij ons aanmeldt als nieuw lid, dan hebben zij toch ineens een bedrag van drieduizend euro in kas. Dat is niet verkeerd in tijden van een crisis. Wij doen iets voor de samenleving, en de Volharding heeft er ook weer nieuwe leden bij”. De solidariteit in de samenleving komt steeds meer onder druk te te staan, is de analyse van Martini. De politiek doet almaar een beroep op de globalisering, op het halen van de drie procentsnorm, en zadelt het land op met zware bezuinigingen. “Veel mensen begrijpen het niet meer, raken onthecht. Met kleine initiatieven denken we mensen weer opnieuw te kunnen binden. En dat lukt
11
interview<
Vrijdag 12 april 2013 > Den Haag Centraal
‘Voor het islamitische deel van de bevolking is er nog steeds niets’
zo eenvoudig, stelt Martini. “Daar gaat in dit geval minstens vijftig tot zestig jaar overheen voordat we financieel een ‘break even’ hebben. Dat heeft alles te maken met de bevolkingsopbouw. De meeste moslims in Den Haag zijn tamelijk jong. Terwijl de ouderen vaak nog in het moederland begraven willen worden”.
ook. Niet vanuit een ideologie, maar vanuit een gemeenschappelijk doel”. Binnen de Volharding wordt nagedacht om het idee van de coöperatie verder uit te bouwen. Martini richt zich dan ‘natuurlijk’ op de belevingswereld van de 25.000 leden, die voor tachtig procent ouder zijn dan 65 jaar. “Neem nou de gezondheidszorg. De fysiotherapie wordt helemaal weggesloopt uit de verzekeringen. En dat terwijl ouderen daar juist heel erg veel behoefte aan hebben. Waarom zouden wij geen contract afsluiten met fysiotherapeuten. Met zo’n grote groep kan je heel wat korting bedingen. En dat geldt ook voor de tandarts”. Bomenproject Een coöperatie in de uitvaart die zich toelegt op de gezondheidszorg, het is een even opmerkelijk als dapper plan. De natuur en de duurzame wereld is inmiddels ook omarmd. In januari is La Constantia Arboretum gelanceerd, ofwel het bomenproject. Dat betekent dat de Volharding belooft een boom te planten voor iedereen die gecremeerd wordt. “Dat zijn dan al snel 1.500 bomen per jaar, toch wel een leuk stukje bos. Waar die bomen geplant worden, maakt niet uit. Dat kan ook in het buitenland. We willen er de uitstoot van de C02 uit het crematorium mee compenseren”.
De Volharding timmert intussen ook nog gewoon aan de weg in hun corebusiness: de uitvaart. Er is een belangrijke fusie geweest met De Laatste Eer uit Delft, ook al een coöperatie met 20.000 leden, waarmee veel kennis over begraafplaatsen is binnengehaald. Die kan ingezet worden in een stoutmoedig plan: de aanleg van een islamitische begraafplaats – een idee
dat geopperd werd door de leden van de coöperatie zelf. Voor Martini is het een hele logische stap. “In Den Haag hebben we joodse, katholieke, protestantse begraafplaatsen. Maar voor het islamitische deel van de bevolking is er nog steeds niets. Dat is toch gek, voor een stad waar twintig procent moslim is, zeker als je bedenkt dat Den Haag de internationale stad van recht en vrede
is. Dus daar zijn we mee aan de slag gegaan”. De gemeente heeft al een plek gevonden, in de Vlietzone nabij Ypenburg. Met de moskeeën in de stad is uitvoerig overleg om de plannen verder te smeden, zodat precies in kaart wordt gebracht waar een islamitische begraafplaats aan moet voldoen. Maar een begraafplaats exploiteren, dat is nog niet
‘Stop de afbraak’
Mogelijk nieuwe partij Mr. Constantijn Virgilius Martini (Den Haag, 1949) heeft een lange politieke en bestuurlijke carrière achter de rug. In 1972 was hij (mede)oprichter en voorzitter van de Haagse Wetswinkel, één van de vele organisaties op sociaal gebied waarvan hij aan de basis stond. Daarnaast ontwikkelde hij tal van initiatieven als ondernemer. Martini is onder meer eigenaar van het blad ‘De Oud-Hagenaar’ en was algemeen-directeur van Eneco. Hij is voorzitter van de uitvaartcoöperatie De Volharding. Tijdens zijn politieke loopbaan was hij onder meer fractievoorzitter van de PvdA in de Haagse gemeenteraad en wethouder van sociale zaken en werkgelegenheid van 1986 tot 1994. Van 1989 tot 1994 was hij locoburgemeester van Den Haag. In die periode verwezenlijkte hij onder meer de herstructurering van het verpauperde bedrijvengebied Laakhavens en maakte de bouw van de Haagse Hogeschool mogelijk. Martini overweegt een nieuwe politieke partij op te richten, een ouderenpartij die aan de eerstvolgende verkiezingen mee kan doen. De bestaande ouderenpartij van Henk Krol doet op lokaal niveau niet mee. Volgens Martini voelen ouderen zich ‘buitengewoon verloren door het huidige beleid. De grote partijen zijn boekhouders geworden’. “Ik heb een vrij aardig beeld hoe het er in de wereld van de ouderen aan toegaat. De thuiszorg, de wijkverpleging, de fysiotherapie, het wordt allemaal weggekapt. De nieuwe partij moet de verzorgingsstaat repareren. Het motto is: Stop de afbraak”. Over twee maanden moet duidelijk zijn of de partij wordt opgericht.
Crematorium Een ander groot project is de bouw van een eigen crematorium – dat direct naast het rouwcentrum in Ockenburg is gepland. Het tweede crematorium van Ockenburg zal vooral een uitkomst bieden voor de grote hindoegemeenschap in de Haagse regio. Er komt een zogenaamde vuurtempel, en in de tuin zijn de vijf elementen verbeeld – geheel conform het hindoestaanse geloof. Ook een ruimte om het lichaam te wassen, ontbreekt niet. Martini: “Het is zeker niet zo dat je het idee krijgt een hindoetempel binnen te lopen. Dit crematorium is ook voor algemeen gebruik. Wij leggen nu de laatste hand aan het definitieve ontwerp. Eind 2014 moet het volledig in bedrijf zijn”. Met het nieuwe crematorium gaat een lang gekoesterde wens – de hele keten in eigen bezit – in vervulling. “We hebben sinds kort een eigen wagenpark. En straks dan ons eigen crematorium. Je bent niet meer afhankelijk van anderen. Daarmee krijgen we veel meer vat op de kwaliteit die we willen bieden”. Toch blijft er nog wel wat te wensen over. Een uitvaart doen op de zondag, is er zo één. En vooruit dan maar, dat ene waanzinnige idee wil Martini dan toch ook nog wel noemen. “Ik roep al een tijd iets over een rouwtoren. Een mooi, hoog gebouw, met enige uitstraling natuurlijk, met binnenin een trap als in het Guggenheim, waar mensen de urn van hun geliefde kunnen plaatsen. Zo’n gebouw kan middenin de stad. Dan is de stap om erheen te gaan, veel kleiner. Ik werd nogal eens uitgelachen, om dat idee. De grap is nu: ik kwam er pas achter dat zulke rouwtorens bestaan. In Shanghai staan er drie, van vijftien etages. Maar ja, China is het land van de grote getallen, daar zet je dat zo neer. Of je hier zoiets ooit van de grond krijgt?”
12>opinie
Den Haag Centraal > Vrijdag 12 april 2013
Wat is Den Haag zonder de Randstad?
langs erop gewezen dat het World Forumgebied en het museumkwartier aan de Stadhouderslaan één wandelgebied zou moeten gaan vormen met de Frederik Hendriklaan. Dat kan een stuk van de stad met metropoolkwaliteit worden.
Door Pieter Maessen
Wat is Den Haag zonder de Randstad? Dat is een vervelende vraag voor liefhebbers en bestuurders van deze stad. Maar ze moet wel gesteld worden, en niet alleen over Den Haag. Ook Amsterdam en Rotterdam hebben hun sterke positie alleen te danken aan het feit dat ze deel uitmaken van het grotere geheel van de Randstad. De Randstad is, zo blijkt uit onpartijdig Duits onderzoek, na Londen en Parijs de belangrijkste en sterkste metropoolregio van Europa. De Randstad eindigt boven Brussel, het Ruhrgebied en Moskou en ruim voor Wenen, Frankfurt, Rome en Madrid. Hoe komt dat? Doordat de Randstad zeer hoog scoort op vijf bouwstenen die de kracht van een metropoolregio bepalen: 1. de aanwezigheid van internationale bestuurlijke instellingen, 2. een krachtige economie, 3. een goed transportnetwerk, 4. een hoog niveau van de wetenschappelijke instellingen en 5. een ruim cultuuraanbod. Het is moeilijk de Randstad als één metropoolregio te zien, want zij lijkt helemaal niet op een wereldstad. Wat we op de kaart zien is een verzameling steden aan de rand van een poldergebied: Utrecht, Amsterdam, Haarlem, Schiphol, Leiden, Den Haag, Delft, Rotterdam en Dordrecht en de tientallen gemeenten die daartussen liggen. Die steden zijn onafhankelijk van elkaar groot geworden en maken pas tweehonderd jaar deel uit van één koninkrijk. Vóór die tijd was er geen centraal gezag. Integendeel: de regenten van de afzonderlijke steden deden er alles aan om te voorkomen dat één stad, Amsterdam, te machtig zou worden. De uitkomst van die strijd was dat Amsterdam economisch centrum en Den Haag bestuurscentrum werd, terwijl Rotterdam zich tot poort naar het Europese achterland kon ontwikkelen. Massa De kracht van een metropoolregio als de Randstad zit in het op allerlei manieren verbinden van mensen en activiteiten met elkaar. Daarom blijven stedelijke regio’s nog steeds mensen aantrekken. Het Centraal Planbureau verwacht de komende twaalf jaar een groei van de Randstad met 700.000 nieuwe inwoners. Omdat de Randstad zo’n verspreide metropool is, moeten we extra aandacht aan de interne verbindingen besteden. Het gaat er niet alleen om dat mensen gemakkelijk van A naar B kunnen komen. In een stad gaat het er ook om dat zoveel mogelijk mensen
>Foto: Annemarie van Oorschot
met verschillende beroepen en kwaliteiten dicht bij elkaar werken. Door het bijeenbrengen van mensen in een stad ontstaat massa. Die geeft een economisch draagvlak voor bijvoorbeeld een cultuurcentrum, luxe winkels of gespecialiseerde advocaten. Hoofdkantoor De verschillende Randstadsteden hebben ieder een paar economische specialisaties. Den Haag is vanouds het nationale bestuurscentrum. Maar deze functie van de stad wordt minder belangrijk. De rijksoverheid krimpt snel omdat ze taken overdraagt aan Brussel, aan de gemeenten en aan de markt. Daarmee dreigt Den Haag te marginaliseren en moet het volop inzetten op zijn rol als centrum voor internationale juridische instellingen en alles wat zich daaromheen beweegt. Het gemeentebestuur probeert actief een cluster te creëren dat steeds meer instellingen en bedrijven zal aantrekken. Er zijn economen die twijfelen aan de toegevoegde waarde daarvan, maar het belang ervan schuilt voor een groot deel ook in het geven van identiteit aan een stad. Het internationaal-juridische cluster laat zien waarmee Den Haag zich onderscheidt van
Nassaubuurt staat juridisch sterker Het Nassaukwartier, het 19de eeuwse deel van het Benoordenhout, heeft een eigen bewonersorganisatie: Stichting Werkgroep Nassaubuurt. De werkgroep, die in feite al dertig jaar bestaat, heeft een officiëler karakter gekregen. Met behulp van donaties uit de buurt is voorzitter Enny Kleikamp naar een notaris gestapt om de werkgroep tot stichting te verheffen.
Provinciestad Den Haag heeft zichzelf dus als taak gegeven verbindingen te leggen tussen experts uit de hele wereld die met vrede, recht en veiligheid bezig zijn. Maar dat kan niet beperkt blijven tot de vierkante kilometer rondom het Vredespaleis. Het werkt alleen als Den Haag hecht verbonden blijft met de andere delen van de Randstadmetropool. Zonder de context van de Randstad zou Den Haag een nette provinciestad als Genève of Straatsburg zijn. Het is daarom essentieel dat Den Haag goed verbonden is met ‘zijn’ universiteitssteden Leiden en Delft en met het economische centrum van de Randstad, dat op Schiphol en in Amsterdam-Zuid ligt. Die verbindingen gaan relatief achteruit, er dreigt een achterstand. Ik woon in Den Haag en werk in Rotterdam. Wanneer ik vanuit het centrum van Rotterdam naar Amsterdam moet, kan dat over het nieuwe hogesnelheidsspoor in veertig minuten. De reis terug naar huis, van Amsterdam naar Den Haag, is zestien kilometer
Haagse Harry
© Marnix Rueb
“Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk om via de rechter openbaarheid van ‘geheime’ stukken te vragen en om als belanghebbende rechtspersoon een beroep bij de raad van State aanhangig maken”, aldus voorzit-
ter Enny Kleikamp. Directe aanleiding voor de oprichting is de wijziging van het bestemmingsplan voor de landgoederen Arendsdorp en Oostduin. De verzorgingsflats in dat gebied mogen in de toekomst van de gemeente aanzienlijk uitbreiden, de grootste van de twee, ‘Arendsdorp’, zelfs met meer dan vijftig procent. Als stichting kan de Nassaubuurt volgens Kleikamp beter ten strijde trekken tegen het bouwen in het groen. Logisch gevolg is dan ook dat de Stichting Werkgroep Nassaubuurt naar de Raad van State stapt om de gemeentelijke plannen door de rechter te laten toetsen.
andere steden. Daardoor hoeft de stad niet meer uit te leggen wat haar bijdrage aan de internationale Randstadeconomie is.
korter, maar duurt minimaal tien minuten langer. Nog belangrijker dan die tien minuten is de beleving van die reis: de intercity tussen Amsterdam en Den Haag rijdt niet echt hard en vaak moet je in Leiden overstappen. De hogesnelheidstrein, die onder het Groene Hart doorgaat, maakt tempo. Daardoor zijn Amsterdam en Rotterdam niet alleen in tijd dichter bijeengekomen. De psychologische afstand tussen die twee is kleiner geworden, terwijl de afstand tussen Amsterdam en Den Haag als het ware is toegenomen. Winkelgebied Het hogesnelheidsspoor wordt de nieuwe norm voor reizen en het is heel spijtig dat het niet is gelukt Den Haag daarop aan te sluiten. Zo zijn er meer verbindingen die Den Haag nodig heeft. Het spoor tussen Den Haag en Rotterdam moet zo snel mogelijk worden verdubbeld en terecht probeert wethouder Peter Smit de verbinding met Brussel te verbeteren. Ook de verbindingen binnen de stad Den Haag zijn nog niet goed genoeg, vooral het openbaar vervoer tussen het centrum, Scheveningen en het World Forum-gebied. Stedenbouwkundige Maurits de Hoog heeft on-
Stadsregio’s De bestuurlijke organisatie van de Randstad is een heel actueel onderwerp. Daarbij moeten we beseffen dat de Randstad wezenlijk anders is dan de andere delen van Nederland. Daarbij zou ook een afwijkend bestuurlijk model kunnen passen. Minister Plasterk is vooral bezig met de toekomst van de provincies. Maar die stammen uit een ver verleden, toen steden nog op zichzelf staande gemeenten binnen provincies waren. In de Randstad van nu is dat heel anders. We hebben hier overal aaneengesloten stedelijke gebieden. Die bestaan uit gemeenten die naadloos tegen elkaar aan liggen. Er is niemand die eraan twijfelt dat Voorburg iets met Den Haag heeft en Schiedam iets met Rotterdam. Zo zijn natuurlijke vormen van samenwerking ontstaan, zoals het Stadsgewest Haaglanden en de stadsregio Rotterdam. Die stedelijke regio’s zijn zo georganiseerd dat één wethouder tevens bestuurder van de regio is. Die wethouder hoeft niet te scoren voor zijn/haar electoraat. Hij/zij heeft primair de opdracht om te samenwerking tussen de gemeenten te organiseren en praktische resultaten te bereiken. Het is tegenwoordig een breed gedragen principe dat de gemeente de eerste overheid is. Dus is het ook logisch dat de gemeenten zelf bepalen op welke terreinen ze willen samenwerken en dat ze dat zelf organiseren. In een gebied als de Randstad heb je daar de provincie niet bij nodig. Ik pleit daarom voor een Randstad van stedelijke regio’s, waarin de provincies zijn opgeheven. Dat kunnen de huidige stedelijke regio’s zijn, maar de gemeenten kunnen ook besluiten tot samenwerking op hogere schaal, bijvoorbeeld als regio Rotterdam-Den Haag of Den Haag-Leiden. Op die manier organiseren we het bestuur langs samenwerkingsverbanden die zich in de praktijk hebben bewezen en we maken een einde aan de competentieproblemen tussen grote steden en provincies. Pieter Maessen is journalist/publicist. Van hem verscheen vorige week ‘De Poldermetropool. Wat iedereen moet weten over de Randstad’, een publicatie van Nai010-uitgevers. In de boekhandel voor € 18,50.
13
cultuur<
Vrijdag 12 april 2013 > Den Haag Centraal
Scapino neemt een duik in de tijd
‘Satie? Mensen hadden nog nooit zoiets gehoord!’
In ‘Le Chat Noir’ neemt het Scapino Ballet Rotterdam een duik in de tijd van het legendarische, gelijknamige kunstenaarscafé in Parijs. Eind negentiende eeuw verzamelde zich daar iedereen die bohémien en anti-burgerlijk was – een kolfje naar de hand van artistiek directeur Ed Wubbe. Door Astrid van Leeuwen
Hoge én lage kunst vermengden zich in het Parijse Le Chat Noir, zegt Scapino-directeur Ed Wubbe. Dichters, schrijvers, acteurs, variétéartiesten, kunstenaars van allerlei pluimage kwamen er samen om te debatteren en voordrachten en voorstellingen te geven. Maar het is vooral het brede spectrum aan muziek dat tussen 1881 en de jaren vijftig van de vorige eeuw in het kunstenaarscafé te horen was, dat hem inspireerde om een voorstelling aan het roemruchte etablissement te wijden. Die diversiteit komt dan ook duidelijk naar voren in ‘Le Chat Noir’. Waar Wubbe zichzelf uitdaagde om, voor het eerst in zijn carrière, dans op Franse chansons en op bijvoorbeeld Offenbachs cancan te maken, en Marco Goeckes (later toegevoegde) bijdrage ‘Supernova’ op jazzcomposities is gezet, vertegenwoordigt Felix Landerer de meer ‘serieuze’ kant van het muziekrepertoire dat in Le Chat Noir klonk. Voor zijn ‘Kranke Katze’ koos Landerer de ‘Gnossiennes No. 2’ van Erik Satie, een vaste bezoeker van het Parijse kunstenaarscafé. Maar Landerer liet zijn landgenoot Christof Littman een eigentijdse bewerking van de muziek maken, want, zegt de 31-jarige
Scène uit Felix Landerers ‘Kranke Katze’, onderdeel van de succesvolle nieuwe Scapino-productie ‘Le Chat Noir’. >Foto: Hans Gerritsen
choreograaf: “Denk je nu aan Satie, dan denk je aan heel harmonische, gebalanceerde, bijna ‘easy listening’ muziek, maar in de tijd dat deze geschreven werd, was ze revolutionair. Mensen hadden nog nooit zoiets gehoord! Ik wil een soortgelijk gevoel bewerkstellingen, iets van de enorme vibratie en energie uit de tijd van
Le Chat Noir proberen terug te halen”. Zonder aansporing van Wubbe zou de nieuwe Scapino-choreograaf – die eerder al twee opvallende korte bijdragen voor het eindejaarscollageprogramma ‘Twools’ maakte – niet zo snel het theatercafé als uitgangspunt voor een choreografie hebben gekozen, geeft hij toe. “We hebben het hier toch min
of meer over een cliché van de Franse kunst. Bij ons thuis hing toen ik klein was al het affiche van Toulouse-Lautrec met de tekening van Aristide Bruant – zwarte hoed, rode sjaal – die Le Chat Noir bezongen heeft”. Symbolisme Maar wat hem mateloos boeit, is de snel-
heid waarmee de ontwikkelingen in de kunst zich, in de bloeiperiode van het café, opstapelden. “Mensen werden op veel terreinen uitgedaagd om op een andere manier naar kunst te kijken. Denk bijvoorbeeld aan het symbolisme, waarbij kunstenaars thema’s niet langer realistisch of verhalend neerzetten, maar naar symbolen, naar grotere verbanden zochten om hun boodschap over te brengen. Of aan de opkomst van de film en fotografie, die ook niet zonder slag of stoot ging. In het begin rende het publiek nog de bioscoop uit wanneer op het doek een rijdende trein op hen afkwam. Mensen werden als het ware visueel overvraagd”. Landerer ziet daarin een relatie met de huidige tijd. “Ook wij moeten continu keuzes maken. Waar kijken we wel naar, waarnaar niet? Wat laten we wel toe en wat niet? Dat brengt, ook voor mij persoonlijk, veel chaos en stress teweeg”. Hij wil dat, met zijn choreografie en de bewerking van Saties muziek, voelbaar maken. “Ik begin met een helder idee, met beelden waar mensen vertrouwd mee zijn, maar dan opeens ‘breekt’ er iets, valt alles aan diggelen en ontstaat chaos. En daaruit kan dan weer iets nieuws ontstaan”. Hij hoopt daarmee iets van de avantgardistische en anarchistische sfeer uit de tijd van Le Chat Noir te kunnen oproepen. Maar zijn ‘Kranke Katze’ is geen ‘historisch’ stuk, benadrukt hij. “Ik wil de chaos, de pulse, de hang naar vernieuwing vertalen naar het hier en nu. Naar waar ik en de wereld om mij heen op dit moment staan”.
Scapino Ballet Rotterdam met ‘Le Chat Noir’: zaterdag in het Lucent Danstheater. Voorafgaand aan de voorstelling vindt een inleiding plaats. Voor info: www.ldt.nl
Noël Fischer, nieuwe artistiek leider van NTjong:
‘Theater voor kinderen mag best een beetje schuren’ Noël Fischer bepaalt sinds februari de koers van het jeugdtheater in Den Haag. Het komend seizoen regisseert ze voor NTjong vier voorstellingen: ‘Verhalen van nu, voor jongeren van nu’. Door Annerieke Simeone
Noël Fischer, artistiek leider van NTjong, heeft het druk. Niet alleen zet ze de koers uit voor het nieuwe jongerengezelschap, dat is voortgekomen uit de fusie tussen Stella Den Haag en het Nationale Toneel (NT), ook regisseert ze dit seizoen zelf vier producties: Zebra Zebra, Leo & Lena, Lucy ❤ Ringo * en Himmelblau. Een interview gaat even tussen de repetities van Himmelblau door. Fischer die niet wil vertellen wat haar leeftijd is (‘Ik heb een lichte vorm van ijdelheid, laten we het erop houden dat ik een begin veertiger ben’), wil wel wat zeggen over de nieuwe koers die ze wil gaan varen. “Mijn voorstellingen zijn uit het leven gegrepen. Verhalen van nu, voor jongeren van nu. Ik maak werk dat de meest primaire gevoelens raakt. Blijdschap, angst, boosheid en verdriet. Theater moet de ziel raken”.
Van Theu Boermans, artistiek directeur van het NT, krijgt ze alle ruimte om haar signature, beeldend theater, vaak op basis van improvisatie, vorm te geven. In het theater, maar ook op scholen. “Veel kinderen komen niet zomaar met podiumkunsten en andere vormen van cultuur in aanraking. Daarom is het belangrijk om zelf naar de kinderen toe te gaan. Daarin ben ik wel een beetje een ontwikkelingswerker”. Op dit moment toert NTjong met Lucy ❤ Ringo * langs scholen. Een voorstelling over sociale media. “Ik zie hoe het sociale leven van jongeren verandert. Mijn eigen dochter en haar vriendjes skypen, chatten, twitteren de hele dag door. Ze hebben een eigen taalgebruik, vaak met afkortingen, ondersteund door beelden, emoticons en filmpjes. Of het een goede ontwikkeling is, weet ik niet. Ik heb daar niet zo’n sterk moreel oordeel over. Het fenomeen fascineert me. Hoe beïnvloedt social media hun leven? Zo is Lucy ❤ Ringo * ontstaan. Een meisje en een jongen die elkaar alleen ontmoeten op het internet, maar nooit fysiek. Ik vroeg mij of een diepe vriendschap of verliefdheid ook mo-
gelijk is zonder dat je elkaar ook maar één keer hebt gezien”. Koningskinderen De meeste Hagenaars zullen nog niet zo vertrouwd zijn met Fishers werk, maar andersom kent de van oorsprong Brabantse het Haagse theaterleven redelijk goed. “Na mijn studie Theaterwetenschappen zat ik als regie-assistent regelmatig in de coulissen van de Koninklijke Schouwburg met regisseurs als Ger Thijs en Herman Gilis”. De voormalig leider van het Almeerse jeugdtheatergezelschap BonteHond heeft geen vaste acteurskern in dienst bij NTjong. “Ik moet het allemaal nog opbouwen, ik let op improvisatietalent, maar ook op leeftijd. Jonge acteurs staan dichterbij kinderen. Tenzij er een opa voorkomt in het verhaal natuurlijk. Maar het meest belangrijk is dat acteurs het leuk vinden om voor kinderen te spelen”. In het najaar produceert Fischer Leo & Lena, een actuele bewerking van Georg Büchner’s beroemde komedie Leonce und Lena. Een echte klassieker uit 1835 over twee koningskinderen die alles al hebben en niets anders kennen dan een beschermd leven binnen
Noël Fischer >Foto: Carli Hermès
de paleismuren met personeel dat alles voor hen regelt. “Ik laat het heel radicaal bewerken anders wordt het veel te moeilijk. Het verhaal gaat over een door en door verwende prins en prinses die met elkaar moeten trouwen en allebei weglopen van huis. Die thematiek vind ik zo passen bij kinderen van nu. Ouders maken hun kinderen tot halve goden en vervolgens klagen ze dat ze niet van de bank komen, niets doen. Een dilemma dat zich in heel veel huizen afspeelt”. De voorstelling houdt volgens Fischer een spiegel voor. “In het begin moeten ze lachen om zichzelf, later komt een diepere opdracht tevoorschijn. Dan wordt het grimmiger en gaat het pijn doen. Ook in haar eerdere voorstelling ‘Opstand van de nerds’, dat gaat over de sociale pikorde bij jongeren, laat zij eerst het publiek schateren, om hen aan het eind van de voorstelling te laten janken. Theater voor kinderen mag best een beetje schuren, vindt Fischer. “Het lukt niet altijd, maar je moet je publiek in ieder geval verleiden en meenemen. Sommige mensen waren boos na het zien van Opstand van de nerds. Ook dat is goed. Als er alleen maar vermaak en lol is, is dat niet voldoende”.
14>cultuur
Den Haag Centraal > Vrijdag 12 april 2013
Organisten jubileren met speciale suite Het Haags Orgel Kontakt (HOK) viert zaterdag zijn veertigjarig jubileum met een gevarieerde orgelmiddag waarop de bij het HOK aangesloten organisten in de Nieuwe Kerk aan het Spui optreden. Door Saskia Herberghs
Richard Egarr in de Dr Anton Philipszaal. >Foto: Berbera van den Hoek
Contract met Britse musicus Richard Egarr
Residentie Orkest onthaalt joviale vaste gastdirigent Een nieuwe chef-dirigent is nog niet in zicht, maar het Residentie Orkest beschikt met ingang van volgend seizoen al vast over een vaste gastdirigent. De Brit Richard Egarr kan ertoe bijdragen dat het uit het lood geslagen ensemble in gereduceerde vorm een veilige haven bereikt. Deze week werd een contract voor drie jaar getekend. Door Aad van der Ven
Egarr zal het RO minstens drie weken – maar waarschijnlijk meer – per seizoen leiden. Hij is vooral bekend geworden op het terrein van de barokmuziek. Maar Egarr, die sinds zijn klavecimbelstudie bij Gustav Leonhardt al vele jaren in Amsterdam woont, wil best zijn grenzen verleggen. Nee, er hoeven geen historisch verantwoorde barok-strijkstokken te worden aangeschaft. Richard Egarr (49), de nieuwe vaste gastdirigent van het Residentie Orkest, noemt zichzelf met enige nadruk geen purist. Hij is dan wel bekend geworden op het terrein van de oude muziek, als klavecinist, organist en als dirigent van de op barokinstrumenten spelende Londense Academy of Ancient Music, toch treedt hij met evenveel plezier hij op met ‘normale’ orkesten. “Wat voor een instrument je gebruikt is niet het belangrijkste. Het gaat vooral om de manier van spelen. En om de suggestie die ontstaat”. Die visie deelt hij met eveneens gevierde collega’s als Ton Koopman en John Eliot Gardiner. Ook zij worden geregeld uitgenodigd door gerenommeerde symfonische gezelschappen. De meeste orkestmusici spelen weliswaar het liefst Tsjaikovski of Richard Strauss, maar laten zich
af en toe toch laten overhalen verder terug te gaan in de muziekgeschiedenis en hun manier van spelen daarop af te stemmen. Daarvoor is dan wel een dirigent nodig, die zijn ideeën goed kan overbrengen zonder de schoolmeester uit te hangen. Niet zoals iemand, die – Richard Egarr hoorde het onlangs – voor het eerst met het Philadelphia Orchestra ging repeteren en als eerste woorden sprak: ‘Geen vibrato, dames en heren’. “Dan heb je meteen bijna iedereen tegen je”, zegt Egarr. “Je moet musici respecteren om wat zij zelf ontwikkeld hebben. Wat je wel kunt doen is bijsturen en suggesties geven”.
trouwde en een dochter op de wereld zette. Het gezin woont in AmsterdamWatergraafsmeer. “Een prettige leefomgeving”, zegt Egarr. “Minder hectisch dan Londen”.
Contrast Hij noemt het voorbeeld omdat hij zelf dit jaar voor het eerst met het Philadelphia Orchestra optreedt. Hij verheugt zich er op. Dit is het orkest dat jarenlang werd getraind door Leopold Stokowski, de in menig opzicht extravagante dirigent die buiten de wereld van de oude muziek zijn idool is, hoewel hij zelf uit ander hout is gesneden. Want Richard Egarr was jongenssopraan in het koor van de kathedraal van York, ging naar een muziekschool in Manchester en studeerde orgel aan het Clare College in Cambridge. “De liefde voor de oude muziek ontwikkelde zich pas tijdens mijn studie. Toen – ik was even in de twintig – kwam ik in contact met Gustav Leonhardt, die als gastdocent in Cambridge verscheen. Ik vond zijn optreden als klavecinist een openbaring. Die klank die hij uit dat instrument haalde. Ongelofelijk. Ik vroeg hem of ik bij hem in Amsterdam kon studeren. Hij was positief. Kort daarna vertrok ik”. In Amsterdam stak hij niet alleen veel op, de joviale Brit ontmoette er ook de barokvioliste Mimi Mitchell met wie hij
Leider Als klavecinist en later ook als dirigent viel hij al snel in de smaak, onder meer bij de platenmaatschappij Harmonia Mundi, die hem onder meer de complete klavecimbelwerken van Louis Couperin liet opnemen. Hij volgde Christopher Hogwood op als leider van de Academy of Ancient Music in Londen. Ook raakte hij betrokken bij de activiteiten van de Internationale Opera Academie in Amsterdam en Den Haag. “Opera is sowieso één van mijn passies”, zegt hij. “Of meer in het algemeen muziektheater”. Hij dirigeerde in 2007 in het Engelse Glyndebourne een geënsceneerde productie van Bachs ‘Matthäus-Passion’, het werk waarmee hij twee jaar later naar het Residentie Orkest kwam. Volgend seizoen dirigeert hij in Den Haag weer de ‘Matthäus-Passion’ en daarnaast buigt hij zich over ‘Die Schöpfung’ van Haydn. In de komende jaren wil hij zijn repertoire bij het RO uitbreiden, waarbij hij denkt aan bijvoorbeeld onderschatte componisten als Dussek en Spohr. Richard Egarr is overtuigd van de mogelijkheden van het Residentie Orkest om zich te richten op diverse stijlperiodes, ook de Barok. “Zo’n orkest is natuurlijk een collectief van mensen met een uiteenlopende herkomst en achtergrond. Maar ik niet gemerkt dat bij dit orkest iemand is die zich afkeert van nieuwe ideeën over de uitvoeringspraktijk van oudere muziek. Ik heb hier ook bij musici uit Oost-Europa een glimlach gezien. We kunnen er iets moois van maken”.
zen e.d. Voor iedereen toegankelijk, aldus Roefie. Hij heeft een respectabel jazzverleden (Down Town Jazz Band) en geldt als purist in die oude jazz. Samen met Frans Elsen (ook een purist, maar dan in het bop-idioom) maakte hij zich ooit behoorlijk druk over de scheve stand van zaken in de jazz-subsidiëring. Ook dat siert hem. Ik beloof hem hierbij dat ik zijn eerstkomende optreden zal melden. Dat andere mailtje kwam van de Haagse
Jazz Club die alweer heel lang z’n zondagmiddagen in het Promenadehotel organiseert. Hier kan ik direct wat goedmaken, want op zondag 14 april speelt daar de Doctor Jazz Jubilee band. Met aan de piano Joep Peeters, bevlogen jazzinitiator uit Breda met veel Teddy Wilson in de vingers. En saxofonist Robert Veen, jazzdocent befaamd om zijn gulle helpende hand voor jonge talenten en kenner bij uitstek van het oude swingrepertoire. Om in stijl te blijven: in de Rijswijkse schouwburg is op diezelfde zondag 14 april Chris Barber te gast bij het orkest van bakker Bill Baker. Barber is 82 en met z’n hit ‘Ice cream’ echt een naam uit ‘memory lane’. Met een stijlsprong beland ik in Studio 3 (Dr Anton Philipszaal) waar op 12 april Martijn van Iterson te gast is. Een gitarist die met een gezicht
Alle andere bespelingen hebben dus plaats in de Nieuwe Kerk die tot grote spijt van de participanten in HOK doorgaans alleen maar wordt gebruikt voor kamerconcerten. Het orgel is een ‘wonderschoon instrument’, zegt secretaris Henk Barnhard van het HOK: “Het is onze wens dat de Nieuwe Kerk structureel een concertzaal voor orgelconcerten wordt”. Dat zou niet alleen orgelliefhebbers uit Den Haag maar uit het hele land trekken, voorspelt Jos Laus, vaste bespeler van het orgel in de Sint Jacobuskerk aan de Parkstraat en artistiek adviseur van het HOK. Maar ook met de orgelconcerten van het samenwerkingsverband op de vijf orgels in de binnenstad weet HOK zich van een vaste groep toehoorders verzekerd. Laus: “Wij werken met geschoolde musici, die internationaal hoog staan aangeschreven. We hebben een naam hoog te houden”. Daarbij oefent elk orgel aantrekkingskracht uit op een eigen publiek. Barnhard: “Elk orgel heeft een klankwereld die samenhangt met de kunststroming van de tijd waarin het werd gebouwd”. Om die reden kan het HOK zowel eeuwenoude als moderne muziekstukken verzorgen op de orgels in de Lutherse kerk, de Sint Jacobuskerk, de Grote Kerk, de Kloosterkerk en de Gothische Zaal van de Raad van State. Laus: “Van Bach en César Franck tot avant-garde”. Hij vindt het belangrijk dat het HOK in de afgelopen veertig jaar naar een goede afwisseling in de orgelconcerten heeft gezocht. Laus: “Ieder wat wils is mij te profaan, maar een goede mix is belangrijk”. Voor een serie avantgardistische orgelconcerten in de Kloosterkerk loopt nu eenmaal maar een zeer klein publiek warm. En het kleine publiek dat er al is voor de orgelconcerten is kritisch, zegt Barnhard. Laus: “Iedereen kent elkaar”. Dat was veertig jaar geleden ook al zo, maar toen liepen de verschillende concertorganisaties elkaar nogal eens voor de voeten door tegelijkertijd concerten te houden. Barnhard: “Van coördinatie was vrijwel geen sprake waardoor er regelmatig doublures plaatshadden”. Samenwerking Omdat elke concertorganisatie ook nog eens apart een subsidieaanvraag indiende, drong een gemeenteambtenaar aan op meer samenwerking. Hieruit ontstond het HOK, dat jaarlijks zo’n 45 concerten houdt in de binnenstad. Barnhard: “We
werken samen maar we blijven vijf concertorganisaties met ieder een eigen identiteit”. Dat is ook terug te horen in het programma van de feestmiddag waarbij elke organist een demonstratie van zijn kunnen geeft. Barnhard: “Aart Bergwerff, vaste bespeler van de orgels in de Lutherse kerk en de Grote kerk in Breda, Ben van Oosten, vaste bespeler van het orgel in de Grote Kerk, Geerten van de Wetering van de Kloosterkerk, Jos Laus, bespeler van het orgel in de Sint Jacobuskerk en Jos van der Kooy, stadsorganist van Haarlem, cantor-organist in de Westerkerk in Amsterdam en bespeler van het orgel in de Gothische zaal”.
Het orgel in de Nieuwe Kerk. >Foto: PR
Daarnaast ruimt HOK tijd in voor de presentatie van een project dat vanaf 2009 op basisscholen wordt verzorgd. Elk jaar nemen 180 kinderen van vier scholen deel aan een lesprogramma over orgels en orgelmuziek, dat wordt afgesloten met een bezoek aan de Kloosterkerk. Laus: “Een belangrijk project omdat ons publiek vergrijst. We zien het als een diepteinvestering”. Bij sommige jongeren slaan de lessen zo goed aan dat ze zelf organist willen worden. Barnhard: “Het valt nog te bezien of dat gebeurt, maar leuk is het wel’’. Voor het scholenproject werkt hij samen met het Koorenhuis. “Dat weet welke scholen belangstelling hebben”. In elk geval is hij ervan overtuigd dat de uitleg over orgelmuziek wervend is. “Muziek is gestolde emotie. Als je dat kunt toelichten, verdiep je het verhaal”. Om dezelfde wervende reden probeert het HOK meer moderniteiten uit. Zo zullen tijdens het jubileumfeest op een groot scherm de verrichtingen van de organist zijn te volgen. Barnhard: “Die zit altijd verstopt, maar sommige mensen vinden het leuk om te zien hoe hij speelt”. Jubileummiddag Haags Orgel Kontakt, zaterdag 13 april, van 13.00 tot 16.00 uur in de Nieuwe Kerk aan het Spui. Van 17.00 tot 18 uur in de Lutherse Kerk aan de Lutherse Burgwal. De kerken zijn een half uur voor aanvang al open. Entree 10 euro. Meer info: www.haagsorgelkontakt.nl
jazz
Oude stijl en grote gitaren
Twee e-mailtjes maakten mij erop attent dat ik de ‘oude’ jazz maar weinig ruimte geef in deze rubriek. Het eerste kwam van pianist Roefie Hueting. Ik had Dim Kesber en Ack van Rooijen als oudste Haagse jazzmuzikanten genoemd en Roefie wees mij terecht dat hij weliswaar niet in jazzclubs speelt (of gevraagd wordt), maar ook sinds mei 1945 de toetsen beroert en dat nog altijd doet in Haagse verzorgingstehuizen, ziekenhui-
van ‘ik-kan-er-echt-niks-aan-doen’ de mooiste lijnen uit z’n instrument haalt. En een week later aldaar (19 april) de in Duitsland wonende Amerikaanse big band-trompettist John Marshall die al jaren graag z’n soli in Nederland komt blazen. Sinds het Scheveningen-museum Muzee een culturele ankerplaats is, valt daar ook regelmatig jazz te beluisteren. Het door Ben Jansen georganiseerde Friday Night Jazz brengt er op 12 april saxofonist Sjoerd Dijkhuizen met Berend van den Berg (piano), Frans van Geest (bas) en Hans Braber (drums). Dijkhuizen is een solist in de traditie van de grote tenoren en als je hem gehoord hebt, vraag je je af waarom we wel de cd’s met de Dexters en Zoot-en draaien, maar onze eigen Dijkhuizen zo weinig kennen. In de Regentenkamer het Jasper Somsen kwartet op 13
april met de leider op bas, Pieter Bast (drums), Bert Lochs (trompet) en aan de piano – eindelijk weer eens hier te horen – Tilmar Junius. In de electrische gitaristenserie in het Paard inviteerde Pro Jazz op 17 april de altijd originele Eef Albers met twee Earringen: Rinus Gerritsen, bas en Cesar Zuiderwijk, drums. Prospero brengt in het Institute of Social Studies op 19 april nog zo’n gitaarster: Jesse van Ruller, nu met het kwartet van de Cubaanse pianist Ramon Valle die hier overigens al vijftien jaar woont. Vandaar de titel van zijn laatste cd: ‘Flashes from Holland’.
Bert Jansma
15
cultuur<
Vrijdag 12 april 2013 > Den Haag Centraal
‘Film zonder beeld’ tussen Blokker en Bart Smit Door Bert Jansma
Trompettist Eef van Breen heeft iets van een eenmans geluidslaboratorium. Hij komt vanuit de jazz, kan je met aanstekelijk enthousiasme meenemen in een hardbop-solo, een solo die hij net zo makkelijk voortzet met zijn stem. Maar hij is ook de componist die muziek maakte voor een aantal theaterproducties (Antonioni-project bij Toneelgroep Amsterdam, hier Lonneke van Leths ‘Zwanenmeer’), die een ‘foley artist’ (Duits: Gerauschmacher) als medespeler binnen zijn ensemble haalde, die met strijkers en harp jazz en klassiek mengde. En die nu komt met een presentatie van een project-in-wording: ‘Chapman for president: een film zonder beeld’. In een leegstand pand aan de Leyweg 657, tussen Bart Smit en Blokker. Theater Dakota zorgde voor de faciliteiten, Van Breen c.s. trokken de wijk in om dat leegstaande pand een broedplaats te maken voor hun ambitieuze experimenten. “Een bizarre plek”, zegt Van Breen, “met als groot voordeel dat we er dag en nacht konden repeteren”. We leven in een beeldcultuur, schrijft hij in de documentatie bij dat project: ‘De hoeveelheid visuele informatie die op ons af wordt gestuurd is enorm. Het geheugen slaat veel van deze beelden op en categoriseert ze. In ‘Chapman for president’ willen we onderzoeken of we door middel van muziek, gesproken en gezongen teksten en geluiden uit de alledaagse werkelijkheid, dit visuele archief van het publiek kunnen activeren. Zo wordt de toeschouwer zelf actief gemaakt bij het scheppen van een kunstwerk en wordt hij er deel van”. Het komt er op neer dat je met je ogen dicht naar de ‘totaalmuziek’ en de klankbeelden van Van Breen en de zijnen zou moeten luisteren. Maar dan mis je wel de originele manier waarop die gemaakt worden. Je ziet dan niet hoe geluidsartiest Mathias Mooij en de musici allerlei geluidsproducerende handelingen verrichten, een glas water omkeren, aan objecten draaien en frutselen, als achter de schermen van een ouderwets hoorspel. Maar dat woord moeten we beslist niet gebruiken, zegt Van Breen: “Dit is géén hoorspel, daarin zijn die geluiden ondergeschikt aan de tekst. Dit is één grote compositie, zoals je die ook hoort op onze cd’s ‘Playing games’en ‘Changing scenes’. Het publiek hoort klankvelden, alles wordt ter plekke gemaakt, we gebruiken géén ‘samples’. We proberen camera-standpunten in geluid en muziek te vangen, je kunt een trein in de verte horen aankomen. Het is echt een concertsituatie waarin we beelden oproepen waardoor de toe-
Vernuftig spel met ruimte en kleur In Galerie Ramakers zijn reliëfs te zien van twee kunstenaars, die beiden kleur tonen zonder dat ze direct schilders zijn. Tweede overeenkomst: inventiviteit. En dan ook nog ruimte. Door Egbert van Faassen
Eef van Breen. > Foto: Leon Schröder
schouwer die film-zonder-beelden gaat zien”. Al experimenterende is het pure verhaalaspect van ‘Chapman for president’ wat op de achtergrond geraakt en heeft plaats gemaakt voor meer abstractie, vertelt Van Breen. Op zijn cd’s preludeerde hij al eerder op dat verhaal van een terrorist die als dictator eindigt. Hij haalde zijn inspiratie ervoor onder andere uit ‘L’engrenage’ van Jean-Paul Sartre. Een scenario dat nooit verfilmd werd, maar dat verwant is aan diens latere theaterstuk ‘Les mains sales’ en dat gaat over de cyclische mislukking van revoluties. Van Breen: “Ik ben eigenlijk meer geïnteresseerd in die Tarantino-achtige dialogen. Ze slaan soms nergens op, hebben geen directe functie in het verhaal, maar ze zijn erg leuk en hebben net zo’n rol als de muziek”. ‘Chapman for president; een film zonder beeld’ is een ‘presentatie’ benadrukt hij, een voorstelling ‘onderweg’. Hij wil zich via een hersenspecialist nog verder verdiepen in de plek van beeld en geluid binnen de functies van het brein, nu liet hij zich on-
der meer leiden door een tocht die hij maakte met een blinde en diens commentaar. Van Breen: “Die blinde geldt als gehandicapt, maar je ontdekt je eigen handicaps wat geluiden en luisteren betreft. Wat die man hoorde was ongelooflijk. Hij hoort de ruimte waarin hij is, hoort als je ergens komt met een laag plafond. In een café kon hij zó vertellen hoe groot het was, wat de sfeer van de aankleding was, dat er verderop een paar Duitsers zaten of een stel Fransen”. Naast zijn eigen producties blijft Eef van Breen ook werkzaam voor het theater. Na het Antonioni-programma gaat er een aan Fellini gewijde voorstelling komen. Hij zal volgend seizoen meer werk gaan doen voor het Noord Nederlands Toneel. Zijn eerste samenwerking met regisseur Ola Mafaalani van die groep is de Dostojevskibewerking ‘Schuld en Boete’, op 16 april te zien in de Koninklijke Schouwburg.
Reinoud Oudshoorn (1953) is een nieuwe verschijning in Galerie Ramakers. Er zal later meer van hem te zien zijn. Dat zijn werk naast dat van de Franse kunstenaar Jérôme Touron (1967) die al vaker hier exposeerde, te zien is, pakt goed uit. Want hoe verschillend beide kunstenaars ook te werk gaan, Oudshoorn voert uiterst precies zijn plan uit. Touron is speels en lijkt vaak te improviseren. Beiden zijn een soort uitvinders, die uitnodigen om goed te kijken. Oudshoorn begon als schilder. Hij nam deel aan de tentoonstelling ’11 schilders’ in het Amsterdamse Stedelijk in 1976. Hij ontwikkelde zich tot een beeldhouwer met een uitgesproken aandacht voor het oppervlak van zijn beelden. Wat hem vooral onderscheidt van zijn vakgenoten, die gewend zijn in de werkelijke ruimte in te grijpen, is zijn belangstelling voor het perspectief. Een gegeven dat bepalend is voor de schilderkunst en waar beeldhouwers meestal geen boodschap aan hebben. Zo hangt er in de achterruimte een vorm van in donker ijzer gevat matglas, die lijkt op een rechtopstaande doos in perspectief. Daar achter schemert een ijzeren vorm, die lijkt op een tweede, iets verder verwijderde doos. Het effect is betoverend. Het reliëf is niet echt hoog, maar de ruimte verschijnt diep. Dat effect is zorgvuldig gecalculeerd. De tekeningen die Reinoud Oudshoorn als leidraad voor zijn constructies maakt, hebben de precisie van een blauwdruk. Een beeld moet meer ruimte geven dan het inneemt, is zijn uitgangspunt. Constructeur Jérôme Touron is een constructeur, die ook zijn invallen laat zien, zelfs de kijker uitnodigt om mee te spelen. Er hangt een groepje ‘dingen’ die bestaan uit een open raster van heel dunne koperkleurige staafjes. Rechthoekig als ware het een schilderij. Ze steken met hetzelfde beeldbepalende materiaal naar achter gebogen in gaatjes aan de wand – een grapje met de spijker in de muur. Kleine, onregelmatige
oranje vormpjes die als toetsen op een abstract schilderij over het raster verspreid zijn, blijken magneten. De ‘compositie’ is daardoor veranderlijk. Een reeks reliëfs met drie bij vier open vierkanten laat zien hoe met dat gegeven kan worden gespeeld. Steeds worden maar enkele open ruimtes gevuld met een kleurvlak. Vierkanten dus, maar een rechthoek kan ook. Of geen vlak, maar een kubus. Er is ruimte, fysiek en mentaal omdat mogelijkheden worden getoond. En er is kleur. Touron is een goede schilder in de trant van verf-direct-uit-het-blik. Het woord ‘NU’ in dunne oranje lijntjes over een fijnmazig metalen raster verraadt een belangstelling voor taal van het Duchampachtige soort. Anders had er wel ‘MAINTENANT’ gestaan en dan was het een ander werk. Een andere taal-en-beeldgrap is het mooie ‘Tartan’, weer een ruimtelijk ding waarin kleur een grote rol speelt, ditmaal weer anders. Een beschrijving wordt saai, want het effect van het werk wordt bewerkstelligd door talloze details. En ja: het lijkt inderdaad ook op een Schotse ruit, zoals de titel aangeeft. Twee zorgvuldig werkende kunstenaars. Zo heeft Reinoud Oudshoorn een tegen de wand leunend werk van zes ellipsen, die samen een grote dieptevoor toveren, uit één plaat staal laten snijden. De tekening, donker op minder donker, van het oorspronkelijke materiaal bleef daardoor zichtbaar. En daarmee de verwondering over het vlakke ding, waamee hij ruimte maakte. Blik bij Touron, niet te tillen ijzer bij Oudshoorn. Het zorgvuldige uit dunne laagjes hout opbouwen van een wandbeeld door Oudshoorn en Touron, die nog net een piepklein stukje groen geschilderd metaal laat uitsteken uit dezelfde doosvorm, die Oudshoorn weer perspectivisch weergeeft. Verwonder je over de vele vondsten die aan het werk zijn af te lezen. Ik wijs nog op de kleine, staande kunstwerken van Touron. Twee beschilderde metalen plaatjes met scharniertjes verbonden, waaruit zijn plezier in schilderen en construeren overduidelijk blijkt. Die neem je – vanzelfsprekend na afsluiting van de expositie – zo in je jaszak mee naar huis. Een tentoonstelling waar je vrolijk van wordt. Reinoud Oudshoorn, Jérôme Touron, beelden en wandobjecten. Galerie Ramakers, Toussaintkade 51, woensdag tot en met zaterdag 12-17 uur, zondag 13-17 uur; tot en met 28 april.
‘Chapman for president: een film zonder beeld’: Leyweg 657h. Op 13 april, 15.00 uur en 14 april, 16.00 uur. Produktie Theater Dakota
Poëzieprijs voor Haagse dichter De Haagse dichter Mischa Andriessen (1970) heeft de Mr J.C. Bloem-Poëzieprijs 2013 gewonnen. De prijs wordt om het jaar uitgereikt aan een veelbelovende Nederlandse of Vlaamse dichter. De Haagse dichtkunstenaar krijgt de prijs voor zijn tweede bundel ‘Huisverraad’. Er is een geldbedrag van 2.500 euro aan verbonden. Het is niet helemaal een verrassing dat de jury onder aanvoering van voorzitter Gerdi Verbeet voor Andriessen koos. Eerder werd hij al bekroond met de C. Buddingh’-prijs voor zijn debuut ‘Uitzien met D’ uit 2008. Was de wereld daarin nog een tamelijk overzich-
telijke tuin, in ‘Huisverraad’ lijkt die wereld meer een dwaaltuin geworden. De bundel gaat over het zoeken naar richting en het verlangen naar houvast in een wereld die verandert. Zo schrijft Andriessen in deze bundel over een bootje op een ondergelopen straat, iemand die zijn vader zoekt en iemand die een groep verdwaalde jongens leidt in de sneeuw. “Ik besteed veel aandacht aan hoe ik een gedicht helder en direct kan houden, terwijl het tegelijkertijd mysterieus blijft”, zegt de dichter over zijn poëzie. Naast Gerdi Verbeet bestaat de jury van dit jaar uit schrijver Hanz Mirck en
Ester Naomi Perquin, de winnares van de J.C. Bloemprijs 2011 en de VSB-poëzieprijs 2013. Andriessen moest het opnemen tegen vier andere dichters van wie een tweede bundel is verschenen, zoals de Vlaamse Sylvie Marie en de Amsterdamse podiumdichter Bernard Wesseling. De jury oordeelde dat de kwaliteit van de bundels dit jaar ‘bijzonder hoog’ was. Allemaal zullen ze tijdens de uitreiking op 20 april in de historische Villa Rams Woerthe in Steenwijk voordragen uit eigen werk. De uitreiking is onderdeel van het plaatselijke PoëzieWeekend, dat dit jaar geheel in het teken staat van de naamgever J.C. Bloem.
Reinoud Oudshoorn, zonder titel 2009. >Foto: PR
16>cultuur
Den Haag Centraal > Vrijdag 12 april 2013
Nationale Toneel brengt ‘Het stenen bruidsbed’
Een bombardement als synoniem voor de liefdesdaad museum is, dan wordt ieder object tot een ook voor mijzelf onaanraakbaar museumstuk”. Onopvallende gevelpui, welbeschouwd, al pleiten vóór deze locatie het gegoede Amsterdam American hotel op een steenworp en het Leidsplein op rookafstand, en zie je er uit op de Singelgracht en de continue stroom
Door Eric Korsten
Jazeker, het is een waagstuk – en welzeker, het is een briljant en fascinerend boek. “Maar we maken het niet simpeler”. Johan Doesburg zegt het, specialist in het brengen van romans op het toneel. Hij regisseert bij het Nationale Toneel (NT) ‘Het stenen bruidsbed’ naar de beroemde roman die Harry Mulisch zijn doorbraak bezorgde. Doesburg vond deze week de erven Mulisch bereid tot een mondelinge toelichting op Mulisch’ beroemde meesterwerk en deed verslag van de voortgang van de repetities die drie weken geleden begonnen. Het NT koos een locatie met eeuwigheidswaarde: de Amsterdamse werkvertrekken van de eeuwige Nobelprijskandidaat aan de Leidsekade, die rond 2014/2015 in samenwerking met het Haagse Letterkundig Museum moeten transformeren tot een heuse ‘oudheidkamer’: Het Mulisch Huis. Sinds zijn dood is alles er volgens Kitty Saal, weduwe van Harry Mulisch, nog in vrijwel ‘onaangeraakte staat’ gebleven: parafernalia, boeken, boeken, boeken, twee pijpenrekken van een halve meter lengte die ieder twee etages bevatten vol zichtbaar ‘geliefkoosde’ pijpen, ook twee boekenkasten vol met zijn eigen romans, in het Nederlands, in exotische talen vertaald, op één van zijn leestafels een mini-ezel met daarop een ingelijst krantenknipsel (‘Planetoïde 10251 heet nu ‘Mulisch’), op een schrijftafel een laptop (IBM), en, weggestopt onder een bijzettafel in de salon, minstens tweeënhalve meter boeken over Hitler en de Holocaust. “Alles ligt er nog”, zegt Saal, “al kan ik er nu nog vrijelijk langslopen. Als dit straks een
‘Het stenen bruidsbed wordt algemeen beschouwd als de beste roman uit Mulisch’ eerste periode’
aan rondvaartboten. De locatie voor een toelichting op Het stenen bruidsbed is daarom een schot in de roos. “Bij mij staat Mulisch naast Multatuli in de boekenkast”, aldus Doesburg. “Twee schrijvers voor wie ik diepe bewondering koester. Ik las Het stenen bruidsbed zo’n halve eeuw geleden, in 1957, op instigatie van mijn toenmalige leraar Nederlands. Ik was zeventien en begreep er toen vast niet al te veel van, maar was al wel gegrepen door de beschrijving en Mulisch’ benadering van de Tweede Wereldoorlog. En dat hij in genuanceerde termen van goed en kwaad – wie is held, wie is slachtoffer – naast en tegenover elkaar plaatste. Maar ook door de erotiek die sterk naar voren komt en die hij beschreef in oorlogsbewoordingen, met een bombardement als synoniem voor de liefdesdaad”. Confrontatie Het stenen bruidsbed wordt algemeen beschouwd als de beste roman uit Mulisch’ eerste periode. Het boek
Scène uit Het Stenen Bruidsbed. >Foto: Maurice Haak
behelst de confrontatie van de Amerikaan Norman Corinth met de stad Dresden die hij elf jaar eerder als boordschutter op een VS-bommenwerper hielp vernietigen. Als hij terugkeert naar de plek des onheils, herhaalt zich binnen enkele dagen voor hem het drama, als hij op een conferentie wordt geconfronteerd met de slachtoffers van zijn daad. Door Hitler-Duitsland plat te bombarderen bracht hij de genadeslag aan het regime toe, maar als deze mensen slachtoffers zijn, wat maakt dat dan van hem?, vraagt Doesburg zich hardop af. “Niemand komt ongeschonden uit de oorlog”. “Geen gemakkelijk stuk”, oordeelt hij over de paradoxen die Mulisch aan de orde stelt. “Je wilt natuurlijk recht doen aan het boek. Maar ik maak toneel. Toch kun je straks het boek ernaast leggen, we eerbiedigen de zinnen die Mulisch opschreef. Maar het is en blijft theater, dus we verbeelden veelvuldig. In het theater hoef je niet alles te beschrijven. Soms zie je meteen dat twee mensen iets met elkaar hebben. Dat hoef je niet uit te leggen of hardop te laten uitspreken”. “Het is belangrijk dit werk nu te tonen”, zegt Doesburg, die tijdens de voorbereidingen stuitte op een Duitstalige toneelversie waarvan hij nu dankbaar gebruik maakt. “Vanwege de actualiteitswaarde die er in schuilt, maar ook om jongeren duidelijk te maken dat Mulisch bestaansrecht heeft, al wordt hij voor de lijst nauwelijks meer gelezen. Terwijl we nog maar dertig jaar na De Aanslag, één van zijn andere meesterwerken, leven”. Het stenen bruidsbed door het Nationale Toneel is vanaf eind mei te zien in de Koninklijke Schouwburg. Meer informatie: www. nationaletoneel.nl of www.ks.nl. Telefonisch kaarten reserveren: 0900-3456789.
huygens journaal
De dichter als straatvechter Door Jan Paul Bresser Er is denk ik geen stad in de wereld waar het gras zo met zorg en aandacht gemaaid wordt als tussen de rails van de tram naar Scheveningen. Soms denk ik dat Constantijn Huygens een oogje in het zeil houdt. En vanaf zijn bronzen voetstuk schuin tegenover de tuin van Jacob Cats ziet dat zijn weg naar zee er weer mooi geschoren bijligt. Dat mag ook wel, want de eerste wegenbouwer van de Gouden Eeuw heeft jaren moeten knokken om zijn Zee-straet van de grond te tillen. Je kunt het je niet voorstellen als je over de vertrouwde Scheveningseweg naar het strand fietst, hoe lastig het voor de bedenker is geweest zijn plan voor te stellen dat niet uitvoerbaar leek. Hoe onvoorstelbaar de aanleg toen halverwege de zeventiende eeuw voor Hagenaars moet zijn geweest. De dichterbouwer schreef in duizend(!) versregels een prachtig pleidooi
voor de allereerste groene straat naar zee en begrijpelijk ook over de hardnekkige tegenstand die hij ondervond. Het zou – vrij vertaald – vandaag geschreven kunnen zijn: “Wat ik ook mocht pleiten, men praatte vol ongeloof over de mogelijkheid Den Haag en Scheveningen aaneen te smeden met een weg. Op ‘weg’ scheen alleen maar ‘weg weg’ te rijmen, op ‘aaneen’ echode ‘neen’. Mijn pleidooi werd beschouwd als het ijlen van een zieke, uit die wartaal van mij kon niets goeds voortkomen. Het zand bedwingen met een klinkerweg, ik stónd erop, maar iedereen leek over me heen te willen lopen”. De zeeweg kwam er, nadat Constantijn Huygens steen voor steen het ongeloof had weggewerkt en de dovemansoren had gewassen en zoals hij inmiddels wist: “Als los zand hing hun argumentatie aan elkaar. Ik probeerde mij te ver-
‘Scheveningse Zeestraat’. Met tolhuis en hek; gravure G. Elands, 1681
dedigen tegen wat men mij voorhield. ‘Zand is zand’ pleitte ik. En als er zand op de weg kwam, kon het er ook weer afwaaien”. Zo is het. Dat was de klinker op de kop van de bestuurders. Zo leer je hem ook kennen straks als hij terugkeert in de Grote Kerk. Niet alleen de Haagse Europeaan, een homo universalis. Maar ook de eminente dwarsligger. De wegbereider die niet van zijn stuk was te brengen. De dichter als straatvechter. Wat die man allemaal te weeg heeft gebracht. Je beseft het niet, maar je loopt er over. Zelfs de Rekenmeesters praatte hij uiteindelijk omver. Dat die Haagse rekenmeesters vonden dat je de kosten van de aanleg op de gebruiker moest verhalen zie je vandaag nog aan het Tolhuis aan het begin van de Scheveningseweg.
17
sport<
Vrijdag 12 april 2013 > Den Haag Centraal
Eerste resultaten zijn al behaald
Den Haag staat centraal in plannen Beach Team Vol trots werden kort geleden de plannen rond Beach Team Holland (BTH), het nationale beachvolleybalteam, gepresenteerd. Den Haag speelt een grote rol binnen de enorme ambities, die moeten leiden naar topresultaten op de Olympische Spelen van 2016 in Rio de Janeiro. Afgelopen weekend werden de eerste stappen gezet: goud voor de dames en zilver voor de heren. Door Hans Willink
Beachvolleybal is in Nederland gedurende het laatste decennium als sport geëxplodeerd. De groei is zelfs niet meer stormachtig te noemen; net zomin bij de beoefenaars als bij de toeschouwers. Na de Olympische Spelen vorig jaar in Londen, werd de balans opgemaakt. Het boegbeeld, de nationale selectie, werd herverdeeld. De topmannen Richard Schuil en Reinder Nummerdor maken niet langer deel uit van Beach Team Holland. Simpelweg omdat ze te oud zijn voor een nieuwe Olympische cyclus. Wel zullen ze nog aan diverse internationale toernooien deelnemen. Ook de rol van Emiel Boersma is bij BTH uitgespeeld. Bij de dames zijn er nauwelijks nieuwe namen. De duo’s Sanne Keizer/Marleen van Iersel en Sophie van Gestel/ Madelein Meppelink kunnen terugzien op een prima Olympisch optreden en richten zich vol vertrouwen op Rio 2016. Van Gestel/ Meppelink onderstreepten dat in het afgelopen weekend, door in het Turkse Antalya het CEV Satellite toernooi op hun naam te schrijven. Het duo Marloes Wesselink/Jolien Sinnema werd opgesplitst. Wesselink gaat verder met toptalent Jantine van der Vlist en Sinnema vormt voortaan een team met Michelle Stiekema. Rinke Braakman, die een koppel vormde met Braakman, is nog op zoek naar een partner. Booming Bij de heren zijn vertrouwde gezichten te zien als Christiaan Varenhorst/ Jon Stiekema en Alexander Brouwer/ Robert Meeuwsen. Het laatstgenoemde duo won in Antalya op knappe wijze zilver. Daan Spijkers, die zijn maaatje Emiel Boersma zag vertrekken, neemt het jeugdige talent Steven van de Velde onder zijn hoede. Voor nieuwkomer Michiel van Dorsten wordt nog naar een geschikte partner uitgekeken. Het aardige van deze spelers en speelsters is, dat ze nagenoeg allemaal in Den Haag wonen. “Als realist én professional ga ik niet mee in allerlei mooie politieke en hypeachtige bewoordingen”, begint manager Bert Korteling van BTH over de ambities en plannen. “Ik probeer vooral naar de feiten te kijken. Daarbij zijn een aantal goede zaken, die we ook kunnen waarmaken. Maar kijk je bijvoorbeeld naar het percentage van het aantal indoor jeugdspelers dat in Nederland in de zomer speelt op het strand tijdens toernooien en in circuits, dan is dat nog veel te laag. Ik zeg graag dat alles booming is, maar als manager kijk ik ook naar de feiten. Er moeten veel meer indoor beach accommodaties komen en er moet veel meer jeugd op het strand gaan spelen. Ook is er heel veel winst te halen in de organisatiegraad van de beach volleybalverenigingen.
Sophie van Gestel (l.) en Madelein Meppelink wonnen afgelopen weekend goud in het Turkse Antalya. >Foto: Creative Images
De hele jeugdopleiding moet op de schop. Er is een aantal geboortejaren, waarin we weinig talenten hebben. De levensader van Beach Team Holland is de jeugdopleiding. We zullen die grote talenten moeten vinden en ze daarna heel goed moeten opleiden. Den Haag speelt daarin ook een rol, vooral in de ontwikkeling van de breedtesport. Dat bleef de laatste jaren wat achter. Er moeten wat clubs bijkomen en op het strand rond het stadion moet een grote omnivereniging komen. Met zowel talentontwikkeling als breedtesportjeugd, recreanten, wedstrijdbeachvolleyballers en ook Beach Team Den Haag. Het topbeachvolleybal in Den Haag heeft een beetje een waterhoofd; alles wat daaronder zit moet verder ontwikkeld worden”. Intensiveren Edgar Vermaas, coördinator topsport van Den Haag Topsport – het onderdeel van Den Haag Marketing, dat zorgt voor de uitvoering van het gemeentelijk topsportbeleid – geeft zijn visie: “We hebben nu al vier jaar een Nationaal Topsport Centrum Beachvolleybal. De samenwerking met Den Haag Topsport is erg goed. We willen de komende vier jaar die samenwer-
king nog meer intensiveren. Zeker met het oog op de plannen voor nieuwbouw. De huidige indoorlocatie in Scheveningen voldoet niet meer. Er zijn plannen voor een nieuwe hal in het Zuiderpark, maar het is nog niet bekend of dat doorgang vindt. Vast staat in ieder geval dat er een nieuwe indoor beachsporthal moet komen. Naast deze nieuwbouw is het nodig dat de mensen van Den Haag Topsport en het Nationaal Topsport Centrum Beachvolleybal elkaar vaker fysiek ontmoeten. Ook het leveren van de benodigde faciliteiten en het ondersteunen op financieel vlak moet bijdragen aan een verdere groei van deze sport in Den Haag. We zijn erg gelukkig dat Beach Team Holland, één van de belangrijkste nationale trainingsprogramma’s, in Den Haag zit. Voor de stad is dat supergoed. Net als het feit dat we het WK 2015 hier krijgen. De gemeente Den Haag ambieert om veel grote strand- en zee-evenementen binnen te halen. Wij profileren ons als topsportstad aan zee. We zijn ook de enige stad in Nederland die aan zee ligt. Alle grote evenementen op het strand en aan zee moeten hier plaatsvinden. Zo’n WK is de kers op de taart. Het is ideaal dat dit in een aanloop naar
de Olympische Spelen in onze eigen achtertuin plaatsvindt. Dat konden we niet dromen toen tien jaar geleden het NK beachvolleybal hier in een klein stadion werd gespeeld”. Ambitieus Wie toen zeker nog niet droomde van beachvolleybal successen, is de nog maar 21-jarige Sophie van Gestel. “De doelstellingen van Beach Team Holland zijn mooi en groot, denk ik”, beschouwt zij de plannen. “Als je kijkt naar de ambitie van vorig jaar, toen we
‘Alle grote evenementen op het strand en aan zee moeten hier plaatsvinden’ op de Spelen van Londen met vier teams wilden staan en het er drie werden, dan kun je nog steeds spreken van een goed resultaat. In Rio willen we er echt met vier teams staan. Het is goed om in topsport ambitieus te zijn. Voor ons zit er een extra stukje ambitie in.
Iedereen zegt dat Sanne en Marleen het eerste team vormen, maar wij gaan ervoor zorgen dat dit niet meer zo vanzelfsprekend is. Madelein en ik hebben het afgelopen jaar grote stappen gemaakt. We zijn in Londen op dezelfde plek geëindigd als Sanne en Marleen en hebben ze ook al een keer verslagen. Dus: kom maar op”. De strijdvaardigheid en ambitie zijn er en lijken ook alleszins gerechtvaardigd. Twee damesteams met Olympische bagage zijn een goed uitgangspunt voor toekomstige successen. De doorstroom in de verdere toekomst moet komen van het dames talentteam van BTH: Joy Stubbe en Marloes Hesselink. “Bij de heren wordt het misschien wat langer investeren, voordat er op grote successen mag worden gerekend”, meent Van Gestel. “Daar hebben de meeste ervaren spelers net afscheid genomen. Ervaring is van groot belang in deze sport. Veel trainen en vaak wedstrijden spelen is belangrijk voor je ontwikkeling. Ook daarom is het goed dat er een plan is voor de komende drie jaar. Die tijd is hard nodig. De Grand Slam, die van 11 tot en met 16 juni in Scheveningen wordt gehouden, is belangrijk voor de hele ontwikkeling van onze sport”.
18>sport
Den Haag Centraal > Vrijdag 12 april 2013
Marc
IOC en Den Haag
Bijna was de bom gebarsten. En dan bedoel ik niet die tussen Noord- en Zuid-Korea. Die barst misschien nog wel, hoewel geleerden ook weer beweren dat het een heel normaal en terugkerend patroon is. Geen zorgen dus. Wie zich wel zorgen moet maken, is de internationale hockeygemeenschap. Bijna had het IOC, in al haar wijsheid, besloten hockey van het Olympische menu af te voeren. Alleen worstelen bleek het nog slechter in de stemming te doen. Deze oersport in optima forma heeft plaats moeten maken voor andere futuristische bezigheden. Zelfs de moderne vijfkamp (wie doet daar nog aan?) kreeg meer stemmen dan het hockey. Dus daar ligt wel een serieus probleem. Hoelang houden we dat plekje nog vast? Krampachtig wordt er nu gezocht naar een aansprekend Nederlands IOC-lid die de lobby weer een beetje de juiste richting op kan draaien. Blijkbaar worden de pijlen in eerste instantie gericht op praten in plaats van op actie. Dichter bij huis is het met het tophockey ook niet bijster goed gesteld. Daar zouden de betrokken clubs (HGC, HCKZ en HDM) ook moeten stoppen met praten (voor zover ze dat al doen) en actie ondernemen. De top is volledig uit zicht geraakt en het ziet er niet naar uit dat één van de clubs de top in de hoofdklasse op korte termijn (3 jaar) gaat bestormen. Hockey is wel nog steeds speerpuntsport van de gemeente Den Haag. De gemeente wil er dus nog steeds wat mee. Zeker nu volgend jaar de wereldkampioenschappen binnen de stadsgrenzen worden georganiseerd, vindt iedereen dat we het hockey nog steeds moeten blijven omarmen. Van oudsher is hockey belangrijk geweest in Den Haag en het moet gezegd, de clubs groeien nog steeds en bij een aantal is er zelfs een wachtlijst voor de jeugd. Maar van teren op het verleden, is nog nooit iemand gegroeid (laat staan kampioen geworden). De consequenties van stilstand komen hard aan. De internationale hockeygemeenschap weet daar inmiddels alles van. Zij zijn voorlopig ontsnapt. De vraag is of we in Den Haag ook ontsnappen.
De Kuil, waar KSD en Marine aan de Oude Waalsdorperweg in een adembenemende natuuromgeving voetballen die je bij het betreden doet afvragen of je niet zojuist een tot leven gewekte folder van Center Parcs bent binnengestapt.>Foto: Creative Images
Tien redenen om van Haags voetbal te houden
‘Er komt straks toch wel een zangertje?’ Er zijn ontelbare redenen om hartstochtelijk van Haags voetbal te houden. Dit zijn de tien belangrijkste. Oftewel: het regent anders op Het Kleine Loo dan in Escamp. Al word je er wel gewoon even nat.
Door Martin van Zaanen
1 > De velden Een echte liefhebber deelt de kaart van Den Haag in voetbalclubs in. En verwerkt die zelfs achteloos in de dagelijkse conversatie. Zo van: “Bij HMSH linksaf en dan doorrijden tot ADS”. Wie kan ook maar in de buurt van Kijkduin komen en niet automatisch met een glimlach terugdenken aan de avonturen die vrijbuiterbende FC Kranenburg daar op het Schapenatjesduin beleefde? Het terrein van Quick Steps, aan de Nijkerklaan, tussen de huizen, heeft iets bijzonders. Wat ook geldt voor het complex van Laakkwartier, aan de Jan van Beersstraat. Om maar te zwijgen van De Kuil, waar KSD en Marine aan de Oude Waalsdorperweg in een adembenemende natuuromgeving voetballen die je bij het betreden doet afvragen of je niet zojuist een tot leven gewekte folder van Center Parcs bent binnengestapt. En De Diepput, thuishaven van HVV, aan de Van Hogenhoucklaan, is een openluchtmuseum.
2 > De uitdrukkingen & begrippen Marc Delissen Voormalig hockeyer en advocaat bij Delissen Martens Advocaten & Belastingadviseurs
Die je nergens anders hoort dan in Den Haag. Oftewel: scheendekkers (in plaats van scheenbeschermers), uitbal (in plaats van inworp) en hakkie-tikkie-voetbal.
3 > De verschillen Een wedstrijd bezoeken bij HBS is een andere ervaring dan bij Oranjeplein/ Postduiven. Juist dat maakt het Haagse voetbal zo uniek. Het regent nu eenmaal anders op het Kleine Loo dan op Sportpark Escamp. Al word je er wel gewoon even nat. Je kunt in het Haagse terecht van de Topklasse Zaterdag bij SVV Scheveningen tot de Zondag Vierde Klasse C bij WIK (Willen Is Kunnen) in het Zuiderpark. En overal valt wel wat te zien. Als je er tenminste oog voor hebt.
4 > Lekker snacken Het broodje bal bij wijlen HS Texas DZS was een streling voor de tong. Dit gold ook voor de portie saté bij SV Bohemen. Bij De Ster aan de Brinckerinckstraat serveren ze hele driegangen maaltijden. En een broodje hete kip bij VCS heet niet voor niets een broodje héte kip.
5 > De zinloze kennis Heerlijk om je in onder te dompelen. Zoals dat één van de oprichters van CSC (je weet wel: van GSC-ESDO) in de serie Pipo de Clown de rol van Dikke Deur speelde. En dat de broer van VUC-vedette Bobby Vosmaer, Pim Vosmaer, nu regisseur van Goede Tijden Slechte Tijden is. Of dat huidig PSV-trainer Dick Advocaat voor aanvang van het WK’94 in Amerika een liedje opnam met zijn broer Jaap genaamd ‘Advocaatje USA-tje’. Maar natuurlijk vooral dat Aad de Mos ooit als jeugdtrainer begon bij … HBS.
6 > De sterke verhalen “Weet je nog?”. Zo begint menig gesprek langs de lijn en in de kantine
(oké, bij HVV, HBS, Quick en Graaf Willem II- VAC in het clubhuis) en dan kan het gaan over VVM en hoe daar, vlak voor ze ophielden te bestaan, ineens allemaal ex-profs op het veld stonden. Maar ook over de glorietijden van Laakkwartier toen dat nog op het hoogste amateurniveau acteerde. Of – en dat is het allermooiste – over spelers die slechts uitkwamen voor obscure clubjes als TAMUVONA, Flamingo’s en NLS, maar in de loop der jaren in de verbeelding steeds beter worden en van wie men zich op een gegeven moment serieus gaat afvragen waarom die nooit het Nederlands elftal hebben gehaald – zó goed waren ze. O ja, ook deden ze allemaal als laatste het licht in de kantine uit. En allemaal liepen ze de volgende dag bij de duurloop voorop.
Bij De Ster aan de Brinckerinckstraat serveren ze hele driegangen maaltijden 7 > De kleine dingen Die het doen wanneer het gaat over het Haagse amateurvoetbal. ‘Arke de Triomph’, stond tot 2005 boven de deur van Triomph in het Zuiderpark. ‘Fens Ziero stadion’, lazen we boven de ingang van FC Kranenburg, als eerbetoon aan geldschieters Albert Fens & Zier Tebbenhoff. En elke keer als je John van Zweden tegenkomt, wordt bewezen dat als die in het leven ergens op staat, het op zijn slippers is.
8 > De clubliefde Je kunt Wim de Jong overal neerzetten, en overal vindt hij zijn weg, maar zijn hart klopt voor altijd wit-zwart voor SV Die Haghe. Van Quinten Blokpoel wordt gefluisterd dat hij in een geelgroene PGS/Vogel pyjama slaapt. Technisch directeur van Haaglandia John van Kuijeren eet en drinkt Haaglandia. Marnix van der Gun werd algeheel landskampioen met Quick Boys, maar bleef ook in Katwijk de hartstochtelijke HVV-er die hij is sinds hij als jochie alle wedstrijden van vader Lex in het eerste elftal op de voet volgde.
9 > ADO Den Haag Tja, ADO Den Haag … zou je bijna zeggen. Het is er in ieder geval nooit saai. En levert altijd genoeg gespreksstof op. Jammer genoeg heeft het nooit structureel, over een langere periode, het aanwezige potentieel kunnen benutten. Wellicht dat het Haagse amateurvoetbal juist door het ontbreken van een sterke profclub historisch zo tot bloei is gekomen. Het is maar een theorietje.
10 >De tradities De Marco Böcker Bokaal bij HBS & Quick. De allerhande Nieuwjaarswedstrijden, waar SVPTT dat speelde op het Filmstad complex aan de Benoordenhoutseweg, ooit de primeur van had. Het Oliebollen/Appelflappentoernooi bij Quick Steps. Het Haaglanden Voetbal Toernooi (als opvolger van de Haagsche Courant Cup). Maar vooral: De Zangertjes. Als je even weg bent geweest, weet je pas zeker dat je echt terug in Den Haag bent als je langs de lijn iemand bezorgd hoort vragen: “Hé, er komt straks toch wel een zangertje?”
19
varia<
Vrijdag 12 april 2013 > Den Haag Centraal
Uitvaartbeurs aan zee Kappen nou heeft spiritueel karakter stadsgroen
De eerste Haagse uitvaartbeurs, komende zondag in Chizone, de voormalige Lourdeskerk op Scheveningen, is een levendig evenement met een spiritueel karakter. Organisator en beeldend kunstenaar Marianne den Otter heeft een programma samengesteld waarbij bezoekers worden uitgenodigd zelf actief te zijn. Daartoe heeft Den Otter met name vrouwelijke deelnemers aangetrokken. “Vrouwen met een passie. Er zitten echt heel bijzondere mensen bij”.
Er zijn weinig groengerelateerde zaken die ons meer raken dan het kappen van een boom. We zijn verontwaardigd en voelen afschuw en verdriet wanneer we weer zo’n verse stomp zien staan, een stam in stukken zien liggen of, erger nog, het werk zien gebeuren en het hout horen vallen. Is zo’n boom ziek, rot van binnen, hol en op sterven na dood, en een gevaar voor zijn omgeving bovendien, dan kunnen we er wat mee. Ziek, dood en gevaar, dat zijn zaken die we begrijpen. Wordt een boom gekapt omdat hij in de weg staat bij het leggen van een gas-, riool- of waterbuis of zo’n nieuwe ultra belangrijke internetkabel, dan zouden we zelfs over ons hart kunnen strijken. Maar betreft het slechts een ‘in de weg staan’ omdat er plaats moet worden gemaakt voor de bouwkeet ten behoeve van megalomane nieuwbouw, dan doet dat zeer.
Door Saskia Herberghs
Behalve lezingen zijn er gedurende de hele dag workshops waarin met name de spirituele kant van het afscheid nemen centraal staat. “Daar ben ik uniek in,’’ zegt Den Otter, die bezoekers graag attendeert op de vele mogelijkheden om na overlijden ‘een leven te vieren’. Vijftig standhouders tonen hoe. ‘Ars Moriendi’, Latijn voor de kunst van het sterven, wordt geen zwaarmoedige beurs, belooft Den Otter. “Het is een interessant programma waar mensen ideeën kunnen opdoen. Als je weet wat er is, heb je de keuze”. Die had Den Otter niet toen haar ouders jong en onverwacht stierven. “We hadden het er nooit over gehad. Zelf had ik tot voor kort ook niets geregeld”. Vreemd eigenlijk, vindt Den Otter. “Want als er een ding is dat zeker is, is het dat we dood gaan”. Een wetenschap die niet iedereen weten wil, merkte Den Otter in aanloop naar de beurs. In de strandtenten op een steenworp afstand van haar atelier annex galerie aan het Palaceplein waren de flyers over de uitvaartbeurs niet welkom. “Mensen zijn er bang van”. Juist om die reden heeft ze voor een ‘leuk en ontspannen’ programma gezorgd, dat aanvangt met een interactieve kleinkunstvoorstelling over de schoonheid van verdriet door Marjolein Hamer. Er is een lezing van ‘medium’ Stefan Hogendoorn, die volgens Den Otter mogelijkerwijs een kijkje neemt aan gene zijde, er kunnen rituele wandelingen worden gemaakt in een labyrinth van Marion Kuiperi , onder begeleiding van kunstenaars worden hartvormen uit klei en steen gemaakt en onder leiding van mederwerkers van het Haagse Tettero & Guirlande bloemstukken kunnen worden samengesteld.
Loving hands are healing hands door Marianne den Otter. > Foto: PR
Er zijn viltkunstenaars die workshops verzorgen en er komen filmmakers die een afscheid in beelden vastleggen. De vroegere ‘Goede tijden, slechte tijden’-actrice Jhanna Houweling houdt de lezing ‘Met andere ogen’, dat ze als stuk eerder opvoerde in theater Pepijn. Studenten van het Koninklijk Conservatorium verzorgen een lunchconcert en volgens Den Otter heeft de catering in de voormalige kerk een naam hoog te houden. Oldtimers Ook komen er ‘hardere’ vraagstukken aan de orde zoals in de lezing van een notaris van Statenhaghe die financiële zaken aan de orde stelt, er staan oldtimers voor de deur die bij uitvaarten inzetbaar zijn en een glasbedrijf uit Leerdam toont glazen herdenkingsmonumenten. Er zijn kisten van steigerhout en afscheidskleden voor klein en groot. Den Otter maakt naast schilderijen zelf ook gedenkbeelden of huismonumenten. “Soms samen met nabestaanden. Ook heb ik voor Wereldlichtjesdag een beeld gemaakt”.
Als de Haagse uitvaartbeurs vijfhonderd tot duizend bezoekers trekt, noemt Den Otter het een succes. “Meer bezoekers zijn ook welkom, hoor. Heerlijk toch, je kunt na de beurs nog lekker de zee meepikken”. Als het inderdaad zo uitpakt, wil Den Otter de uitvaartbeurs elke twee jaar gaan organiseren. “Het kost veel werk, maar misschien omdat ik het evenement organiseer met het oog van een kunstenaar is het geen doorsnee uitvaartbeurs”. Die ook nog eens bijdraagt aan een goed doel, wil ze benadrukken. Tien procent van de entreegelden plus de inkomsten uit de workshops is voor vrijwilligersorganisatie Make-a-Wish die wensen vervult van kinderen met een levensbedreigende ziekte. Alleen daarom al hoopt Den Otter op voldoende belangstellenden. Die, rond het borreluur, worden vergast op een klankschaalconcert waarmee de beurs tot een einde komt.
Aan de emoties rond het kappen is lastig een economische waarde te koppelen. Maar een boom heeft zeker een prijskaartje. Meerdere zelfs: voor het bepalen van de monetaire waarde van bomen bestaan in Nederland in beginsel drie taxatiemethoden: de marktwaarde c.q. handelswaarde; de vervangingswaarde en de waarde volgens de ‘Richtlijnen NVTB’. Den Haag
gaat prat op haar faam als groene stad. Ja, we hechten veel waarde aan onze bomen. Totdat ze in de weg staan ... want dan worden het lastposten. Een verre van compleet lijstje van kapnijver in de afgelopen weken: 198 bomen rond het Haga Ziekenhuis, 12 platanen aan het Korte Voorhout, 196 bomen aan de Laan van Meerdervoort, vijf bomen aan de Bezuidenhoutseweg, 28 bomen aan de Boslaan, een aantal bomen ten behoeve van de bouw van het Haags Startstation Erasmuslijn, zes monumentale kastanjes aan de Lange Vijverberg, talloze bomen in Sorghvliet, twee platanen aan de Conradkade en 19 monumentale bomen op landgoed Oostduin. We kappen relatief makkelijk, in ‘Groen Haagje’. Of het nu broedseizoen is of niet, of er een kapvergunning is of niet. Daar waar de herplantplicht geldt, wordt die eenvoudig uitgesteld tot het najaar van 2014. Het herplanten gebeurt ‘onder voorbehoud van overleg met en ten genoegen van de directeur van het desbetreffende stadsdeel’ (sic). Eerst kappen dan praten. Daar moeten we eens een stokje voor steken. Wendy Hendriksen >Meer columns en een boek op www.wendyhendriksen.nl
Zondag 14 april, van 11 tot 17 uur: Uitvaartbeurs Ars Moriendi in Chizone aan de Berkenbosch Blokstraat 9a, Scheveningen. Entrée € 3,50.
Bomen kunnen in bestemmingplannen aangemerkt worden als waardevol, en zo meer bescherming genieten dan alleen maar een kapverbod. Alle ruimtelijke ordeningsactiviteiten moeten het bestemmingplan, waar de boom dan integraal onderdeel van uitmaakt, respecteren. >Foto: PR
en trucjes te bespreken waardeloos. Hetzelfde werd gezegd door Aleid Truijens in de Volkskrant. Zij pleitte ook voor de terugkeer van het opstel bij het Centraal Examen omdat er dan veel meer vaardigheden getoetst zouden worden dan bij het maken van een samenvatting. Terecht merkte zij op dat leerlingen nu heel gericht kunnen leren voor het examen. Helaas overschrijden elk jaar een of twee leerlingen wel het maximaal toegestane aantal woorden, waardoor zij soms alle verdiende punten weer verliezen. Vorig jaar wist een leerlinge zeker dat zij het examen verpest had. Zij nam de telefoon in tranen op, maar hoewel zij veel te veel woorden gebruikt had, had zij de eerste tekst met meerkeuzevragen en open vragen zo goed gemaakt dat zij nog steeds een 6 kreeg. Wanneer er namelijk wordt gelet op signaalwoorden en interpunctie vinden leerlingen bij de huidige examenteksten al snel de antwoorden op de beruchte
‘bolletjes’ (aanwijzingen onderaan de tekst). Wanneer de vraagstelling vervolgens wordt overgenomen in het eigen antwoord en leerlingen zo veel mogelijk de zinnen uit de tekst overnemen, kunnen er zeer veel punten gehaald worden. Maar is dit erg? Een goed geschreven tekst maakt gebruik van signaalwoorden en zorgt daarnaast voor een duidelijke opbouw van inleiding, kern en slot. Dat leren leerlingen met behulp van dit trucje wel degelijk. Natuurlijk staan er geen ‘bolletjes’ bij de syllabi op de universiteit of het HBO, maar oefening baart kunst. Leerlingen leren wel degelijk kernzinnen te onderscheiden en voorbeelden in de tekst te vermijden. Wanneer je in korte tijd veel informatie moet verwerken, is het prettig dat je weet dat er een universele afspraak is. Je kunt sneller vertrouwen op alle tips om teksten sneller te leren lezen als je proefondervindelijk hebt ontdekt dat de tekstopbouw van een betoog, beschouwing en uiteenzetting vast ligt.
onderwijs
Vrijheid in gebondenheid
Op dit moment vindt er onderzoek plaats naar het huidige centraal examen Nederlands havo/vwo. Onderdeel van dit onderzoek waren de pilots gedocumenteerd schrijven en leesvaardigheid in het schooljaar 2008/2009. De verscherping van de uitslagregels voor examenkandidaten houdt tot nu toe in dat het onafgeronde gemiddelde van de CE-cijfers ten minste een 5,5 moet zijn. Vanaf dit jaar treedt daarnaast de kernvakkenregeling voor havo en vwo in werking. Voor wiskunde, Nederlands en Engels mag maar 1 onvoldoende gehaald worden en dit cijfer mag niet lager
zijn dan een 5. Per 2015 komt daar de invoering van de referentieniveaus taal bij. Deze ontwikkelingen waren voor het College voor Examens de reden om de vorm van het centraal examen Nederlands aan te passen. Dit jaar konden docenten zich aanmelden om deel te nemen aan de ‘veldraadpleging conceptsyllabi Nederlands 2015’. Tijdens de pauze besprak ik met een docent wiskunde of de examens inderdaad aangepast moeten worden en in hoeverre kunstjes tegenwoordig het onderwijs bepalen. Volgens hem is een wiskundeboek dat uitleg geeft door alle formules
Het gevaar van een trucje is echter dat het ervoor zorgt dat het de leerling ongemerkt aan begrip ontbreekt en hijof zij alleen door de hoepel springt die de docent omhoog houdt. Daarom is het belangrijk om continu te blijven discussiëren over het nut en vermaak van waar je met z’n allen mee bezig bent. Want op de lerarenopleiding leer je veel activerende werkvormen te gebruiken, maar je moet ook oppassen dat de leerling daar niet mee dood gegooid wordt. Soms is de klassikale uitleg verfrissend en zorgt zelfs de verafschuwde busopstelling (waar alle leerlingen twee aan twee in de klas zitten) voor de gewenste concentratie in een klas. Het gaat om vrijheid in gebondenheid, sommige trucjes werken echt. Annette de Hoop Docent Nederlands Haags Montessori Lyceum www.hml.nl
20>society
Den Haag Centraal > Vrijdag 12 april 2013
vilan, renate & de residentie
Nieuw! Nieuw! Nieuw!
Jan Siebelink, nòg Haagser dan je al dacht.
‘Siebelink’ als coffee table book.
Boeken van papier? Dat is ‘old skool’. Iedereen weet het. Geen wonder dat ook het Letterkundig Museum de digitale weg opzoekt. Het nieuwste wat ze hebben is de Siebelink-app waarmee u door de stad kunt wandelen, luisterend naar Derek de Lint die stukjes voorleest uit de Haagse romans van Jan Siebelink. De lancering van deze app vonden we spectaculair. Ja, spectaculair. Want we zaten prehistorisch bij elkaar in een zaaltje, zomaar in real life. De schrijver en de acteur namen plaats op het podium voor een vraag-enantwoord gesprekje, ervoor bevond zich het publiek op drie rijen stoelen. Het was zo ouderwets opgezet, er stond niet eens een microfoon voor de heren. Wij hadden eigenlijk gedacht: de digitale wereld, het Museum stuurt ons dus vast inlogcodes voor een flitsend webinar. Zover zijn ze daar nog niet. We keken dus braaf naar deze twee
‘De rode schoentjes’, Jan Siebelink eert Christian Andersen. >Foto's: Mylène Siegers
mannen, beiden van een zekere leeftijd. De schrijver leek in niets op de serieuze doemdenkportretten van zijn boekenposters, hij bleek een beweeglijke oudere jongen te zijn die trots was op zijn knalrode suède schoenen. De acteur sprak graag over zichzelf, zoals alle acteurs dat immers doen. Alleen een vrolijk meisje begreep de setting niet goed. Wie was die acteur, waar kende ze hem toch van? Fluisterend kreeg ze uitleg van Museumzijde: dokter Rossi, uit Gooische Vrouwen. Opgetogen nam ze plaats. Het was een interessante middag en hoogstaand van inhoud ook: de stad, de letteren, hoe fictie en herinneringen zich ineen konden vlechten, verhalen zus en romans zo. Saai? Welnee. Het had uren kunnen duren met die twee op het podium, en dan was het nog steeds even hoogstaand gebleven. Desalniettemin konden we ons niet aan de indruk ont-
trekken dat het publiek (minus het vrolijke meisje) met evenveel interesse had geluisterd wanneer de schrijver uit het Haagse telefoonboek had voorgedragen. Het waren hardcore Siebelink-volgers, die daar zaten om de man nou eens in het echt mee te maken. Of ze wisten wat een app was, daar durven we geen geld op in te zetten. Waar spraken zij over? Siebelink ontvouwde geleidelijk een universum van mensen en ervaringen die geheel eigen waren, en waarin Garmt Stuiveling, de oorlog, Palmolive zeep (Engelse uitspraak: ‘Pelm-o-laiv’) en de Haagse Gerda een gelijkwaardige plaats innamen. Derek de Lint onthulde dat hij drie middelbare scholen had versleten en helemaal was opgegaan in de periode waarin Den Haag de grote beatstad was. Ook zei de acteur bij wijze van dieptevraag, dat hij zo gefrappeerd was door het geluid in de Haagse romans, en hoe Siebelink
toch aan al die tramgeluiden kwam? Maakte hij soms notities? “Alleen in mijn hoofd”, zei de schrijver blijmoedig. Vervolgens bespraken ze uitvoerig waar in Den Haag welke tram reed en hoe dat terugkeerde in de romans. Zou dat allemaal ook in die app zitten? We zijn benieuwd hoe ze dat met Couperus gaan doen. Ja, die krijgt ook een literaire route met app. Dan kun je zo lang dood zijn als je wilt, zonder app ben je nergens meer als schrijver. De mannen kregen het over seks. Derek de Lint kwam als zeer jong jongetje al in de Doubletstraat, in het ouderlijk huis van Siebelink viel aan tafel het Bijbelse woord ‘hoereerders’. Ze vonden de hoerenwereld zo interessant, zeiden ze met glanzende ogen. Derek vertelde een mopje aan het publiek, dat wij gaarne met u delen. Het ging ongeveer als volgt. Een moeder en haar jonge dochtertje zaten in een taxi, die door de rosse buurt
was gereden. Het meisje vroeg, waarom die mevrouwen alleen ondergoed aan hadden. De moeder antwoordde, dat ze het warm hadden. Daarop zei de taxichauffeur, dat het hoeren waren die hun lichaam voor geld verkochten. Daarna vroeg het meisje, of die vrouwen ook kinderen kregen. De moeder zei dat het zo was, en dat die kinderen taxichauffeur werden. Bijna iedereen lachte. Siebelink beschreef hoe mooi het was dat in één van zijn boeken een man overvallen werd door lust, naar de hoeren ging en na gedane zaken de meisjes Nederlandse taalles gaf. Ja, dat vond Derek ook héél erg mooi. En al wist hij dat er ook veel misstanden waren in de hoerenwereld, het was en bleef fascinerend. Wij vonden vooral de twee mannen fascinerend, maar dan vanuit antropologisch perspectief. Vilan van de Loo