LESBRIEF ‘WIE HEEFT MONKIE GEZIEN?’
QuickTime™ and a TIFF (ongecomprimeerd) decompressor are needed to see this picture.
QuickTime™ and a TIFF (ongecomprimeerd) decompressor are needed to see this picture.
QuickTime™ and a TIFF (ongecomprimeerd) decompressor are needed to see this picture.
INHOUD: Wie?
2
Inleiding
3
1. De voorstelling 1.1 De inhoud 1.2 Kijken naar een voorstelling, hoe gaat dat? Een gesprekje. 5
4
2. Voorbereidende opdrachten
6
3. Opdrachten ter verwerking
7
3.1 Een bewegingsverhaal 3.2 Prentenboek Monkie 8 3.3 Oren zoeken 8
7
2
4. Bijlages bij ‘Oren zoeken’
blad 1 blad 2
dieren dierenoren
WIE?
De voorstelling: “Wie heeft Monkie gezien?”
Concept en spel Script: : Muziek : Regieadvies Decor Uitvoering decor Kostuums : Pop : Techniek : Grafische vormgeving
: Niekie van den Berg Maarten Bakker & Niekie van den Berg Wolfram Reisiger : Patrizia Esposito : Bas Peperkorn : Renée Wilson Saar van Gerwen Judith Driessen Petra van der Werff : Victor! grafisch ontwerp
Lesbrief Tekst en concept Voorkant:
: Gerrie Kok : Victor! grafisch ontwerp
Informatie en boekingen STT-produkties
Postbus 20
8120 AA Olst
tel. 0570-56 46 81
[email protected]
3
Inleiding: Dit is de lesbrief bij de voorstelling: ‘Wie heeft Monkie gezien?’, gespeeld door Niekie van den Berg. In deze lesbrief staat informatie over de voorstelling: het verloop van het verhaal en de personages. Daarnaast staan een aantal opdrachten beschreven, die u ter voorbereiding en na afloop met de kinderen kunt doen. In het algemeen geldt dat kinderen meer betrokken zijn bij de voorstelling als ze er vooraf al mee bezig zijn geweest. Door na de voorstelling verwerkende opdrachten te doen zal een verdieping plaatsvinden van de onderliggende thema’s. 1. De voorstelling ‘Wie heeft Monkie gezien’ is een beeldende theatervoorstelling en is geschikt voor kinderen van 2,5 tot 6 jaar. De voorstelling is gebaseerd op het prentenboek ‘Monkie’ van Dieter Schubert (uitgeverij Lemniscaat), waarin geen tekst voorkomt. De actrice zal verschillende rollen spelen met behulp van poppen. 1.1. De inhoud Monkie en zijn beste vriend zijn onafscheidelijk. Monkie is een knuffelaap en niet de eerste de beste! Monkie is dé knuffel waar je alles mee deelt en doet. Een knuffel om van te houden, een lievelingsknuffel. Als Monkie op een dag tijdens een tochtje zoekraakt, is het verdriet dan ook erg groot. Hij is nergens te vinden. Wat niemand weet, is dat Monkie in het bos ligt onder een dikke boom. Hij wordt gevonden en meegenomen door een vrolijke, altijd feestvierende muizenfamilie. Ze weten alleen nooit van ophouden en gaan maar door en door ..totdat er een ongelukje gebeurt! Als buurman Egel bij de muizen komt klagen over geluidsoverlast neemt hij Monkie mee en geeft het aapje aan zijn egelkindjes: twee schattige prikkende kleintjes. Eén ding kunnen zij echter niet en dat is delen en samen spelen. Dan pikt de Ekster Monkie onverwacht op en neemt hem mee hoog in de lucht, op zoek naar alles wat glimt en blinkt. Monkie valt en komt in een vijver terecht. Bob de poppendokter, heeft Monkie opgevist en hij neemt hem mee naar het poppenziekenhuis. Hij mist een poot, een oor en een oog. Hij is nat en vies. Monkie wordt opgelapt door de poppendokter en is snel weer helemaal de oude. De poppendokter weet zeker dat zo’n lief knuffelaapje ook een lieve vriend moet hebben. Hij zorgt ervoor dat Monkie en zijn vriendje weer bij elkaar komen.
4
1.2 Kijken naar een voorstelling, hoe gaat dat? Een gesprekje. Sommige kinderen hebben ervaring met voorstellingen, maar er zijn ook kinderen die nog nooit zoiets hebben meegemaakt. Het is prettig als zij vooraf een beeld krijgen van wat er gaat gebeuren. Vertel in eigen woorden waar de voorstelling gespeeld gaat worden en hoe dat in z’n werk gaat. Wat oudere kinderen met ervaring kunnen uw verhaal aanvullen, zij kunnen misschien hun theaterbelevenis vertellen aan de groep. Wat hebben ze onthouden? Het is handig als u met de kinderen (op hun eigen niveau) doorneemt wat er van ze verwacht wordt. Ze komen rustig de zaal binnen en gaan zitten op de plek, die u aanwijst. Komen er nog meer kinderen van andere groepen? Zo ja, vertel dan wie er komen. Er staan al dingen klaar in de zaal, die in de voorstelling gebruikt worden. Tijdens de voorstelling mogen de kinderen niet gaan lopen. Ze kijken naar het spel en reageren op wat er gebeurt. Er wordt gelachen en geklapt. En soms is het heel stil, als het spannend is of een beetje verdrietig. Aan het eind klappen de kinderen als ze voorstelling mooi hebben gevonden en om de speler(s) te bedanken. Daarna gaat iedereen weer terug naar klas/peuterspeelzaal. Hoeveel u over de inhoud van de voorstelling vertelt is een kwestie van aanvoelen. Voor sommige kinderen is herkenning heel belangrijk, andere kinderen willen graag verrast worden. Het is ook afhankelijk van de leeftijd en de ervaring van uw groep. De voorbereidende opdrachten zijn algemeen van aard, maar hebben wel betrekking op de voorstelling.
5
6
2. Voorbereidende opdrachten Opmerking: Deze opdrachten geven een richtlijn. Maak zelf een keuze. U bent de expert wat het niveau van uw groep betreft. Pas de opdrachten aan door ze te vereenvoudigen of uit te breiden. En gebruik vooral uw fantasie, misschien heeft u nog veel meer ideeën! 2.1. Knuffels Vraag de kinderen hun lievelingsknuffel mee naar school te nemen. Misschien heeft u extra poppen/knuffels in de groep voor het geval een kind de knuffel vergeet. Introductie Laat de kinderen hun knuffel introduceren. Heeft de knuffel een naam? Gaat de knuffel overal mee naar toe? Slaapt de knuffel ook in bed? Wat maakt je lievelingsknuffel speciaal? Is de knuffel een dier, een jongetje, een meisje, een clown, een robot of is het van alles wat? Knuffel is weg. Ben je de knuffel weleens kwijt geweest? Hoe kwam dat? Was je verdrietig? Heb je hem teruggevonden? Zo ja, waar was de knuffel? Spel: Laat een kind even niet kijken en verstop de knuffel. Het kind speelt de volgende scène: Het ontdekt dat de knuffel weg is, is bang en verdrietig en loopt zoekend rond. Uiteindelijk vindt hij/zij de knuffel en is erg blij en opgelucht. Voor peuters meer een verstopspelletje, oudere kleuters kunnen er een verhaaltje van maken en de scène in tweetallen spelen. (Eén kind verstopt de knuffel, de ander speelt het zoekende kind). Knuffel is ziek. Nodig: pleister, verband (repen wit crêpepapier), doktersspullen, dekentjes. Spel: Knuffel is ziek, hij heeft een beetje pijn. Zielig! Leerkracht/leidster is dokter, vraagt wat er aan de hand is en laat zien hoe je de knuffel verzorgt. Hierna spelen de kinderen in tweetallen dokter en kind met knuffel. Knuffel is jarig. Nodig: een dansmuziekje Wijs een jarige knuffel aan. Jarige knuffel geeft een feestje. De andere knuffels komen op bezoek en feliciteren de jarige. Misschien nemen ze een cadeautje mee? Ze eten een heel groot stuk taart en drinken limonade. Dan gaan ze dansen. Zet een dansmuziekje op.
7
A) De knuffels kunnen zelf dansen of met elkaar (laat de kinderen als poppenspelers hun knuffel bewegen: op en neer, rondjes, shaken) B) De knuffels dansen met hun kindervriend (de kinderen dansen met hun knuffel).
8
3: Verwerkingsopdrachten U kunt kort over de voorstelling praten. Hoe hebben de kinderen het gevonden? Wat hebben ze speciaal onthouden? Wat oudere kleuters kunnen misschien iets vertellen over het decor (de boom, de kleuren, de luikjes), over de verschillende attributen en over de muziek. En misschien hebben ze een mening over het verhaal en de voorstelling:grappig, zielig, saai, mooi? 3.1: Een bewegingsverhaal Herhaal met de kinderen het verloop van de voorstelling, door te vertellen en de kinderen te laten spelen en bewegen. U leidt het verhaal, maar geeft ook ruimte voor aanvullende opmerkingen en ideeën van de kinderen. Bij peuters is uw aandeel uiteraard groter dan bij kleuters uit groep 2. U kunt de onderdelen achter elkaar doen, maar ook splitsen als het te lang duurt. Nodig: Als u de speelzaal kunt gebruiken is dat ideaal. Muziek zal de opdracht ondersteunen: Een swingend dansmuziekje voor de muizen, zweefmuziek voor de vogel. Monkie. Wie is Monkie? Een knuffelaapje, dat bij zijn vriendje en zijn mamma woont. Hoe beweegt een aapje? Laat de kinderen een aapje spelen en wijs een aantal voorbeelden aan ter inspiratie. Het vriendje. Monkie’s vriendje heeft een step. Het vriendje gaat steppen. Vraag de kinderen met kleine, snelle stapjes door het lokaal te bewegen. Stop! We gaan eendjes voeren. Leg de step neer en voer de eendjes brood. Plotseling merkt het vriendje dat Monkie weg is. Hij is erg verdrietig en zoekt overal. ‘Monkie, waar ben je?’. Laat de kinderen zoeken in alle hoekjes. Hoe kijk je als je verdrietig bent? De muizenfamilie. De muizenfamilie is druk. Ze bewegen zich snel. Hun kopjes gaan heen en weer. Ze zitten steeds rechtop en poetsen hun snuitjes. Ze houden erg van dansen. Zet muziek op en laat de kinderen dansen: in tweetallen, in een kringetje of alleen. Als het muziekje stopt is het feestje voorbij! De egeltjes. De egeltjes hebben stekels. Als ze bang zijn rollen ze zich heel klein op. Dan komen ze voorzichtig weer tevoorschijn. Eerst hun kopje. Dan de voorpootjes. Langzaam worden ze weer groot. Ruzie: Oudere kleuters kunnen in tweetallen spelen dat ze ruzie maken. Ze willen allebei met hetzelfde spelen en kunnen niet delen. Wat gebeurt er?
9
De ekster. Ieder kind begint vanuit zijn/haar nest. Laat de kinderen lekker rondzweven met gespreide vleugels, zoals de ekster. Soms zien ze wat glinsteren. Ze duiken eropaf en pikken het snel mee. Een kunstgebit, een kraal, een horloge. Dan vliegen ze weer verder. Uiteindelijk stoppen ze weer bij hun eigen nest om alle mooie dingen te bekijken. De poppendokter. In tweetallen, de kinderen spelen een poppendokter en een knuffel. Na een tijdje draaien de rollen om. De poppendokter vindt de slappe Monkie in het water. Hij droogt hem af en maakt hem weer helemaal heel. Een oor eraan, een poot eraan, zijn oogje er weer in (heel voorzichtig) Een verbandje, een spuitje.. klaar! De ontmoeting. Groepsopdracht. Eén kind speelt het vriendje. De andere kinderen zijn allemaal verschillende knuffels en zitten heel stil bij de poppendokter in het raam (een konijn, een beer, een clowntje). U spreekt vooraf af, wie van de knuffels Monkie is. Een kind speelt het vriendje dat voorbijkomt. Hij/zij ziet Monkie, wordt helemaal blij en rent er naartoe. Hoe begroeten ze elkaar? (laat de kinderen bedenken hoe je een ‘ verloren’ vriendje begroet). Samen gaan ze vrolijk huppelend naar huis. Aantal keren herhalen.
3.2: Het prentenboek Monkie Als u het prentenboek ‘Monkie’ heeft, is dat ook een goede manier om nogmaals met het verhaal bezig te zijn. De oorspronkelijke verhaallijn uit het prentenboek wordt grotendeels in de voorstelling gevolgd. U kunt met de kinderen de tekeningen bekijken en laten beschrijven wat er te zien is.
3.3: Oren zoeken Bijlage blad 1 & 2
Nodig :
De poppendokter wil Monkie’s oor aanzetten, maar heeft het verkeerde oor te pakken. Het is een konijnenoor. Hoe kun je dat zien? Veel dieren hebben zichtbare oren: groot, klein, rond, puntig, hangend, pluimpjes.... Er zijn 2 werkbladen in de bijlages. Op het eerste werkblad zie je 7 dieren. Welke dieren zijn dat? Op het tweede werkblad staan 7 (paar) oren. Welke oren horen bij welk dier? 1) U kunt alleen de oren laten zien en de kinderen eerst laten raden bij welk dier de oren horen.
10
2) U kunt de oren uitknippen en bij de dierenplaatjes laten leggen. 3) Ken je ook dieren zonder (zichtbare) oren?
11