Actualisatie Wmo beleid 2007‐2011 n.a.v. wetswijzigingen Januari 2010
Inleiding In december 2007 is het Wmo beleidsplan voor vier jaar vastgesteld. In dat plan is opgenomen dat na twee jaar een actualisatie op basis van wijzigingen binnen de wet‐ en regelgeving geschreven wordt. De bijgevoegde tussentijdse evaluatie van het uitvoeringsprogramma inclusief vervolgactiviteiten maakt deel uit van deze actualisatie. De in 2007 vastgestelde kaders en missies van het Wmo beleid blijven ongewijzigd. Op 2 december 2009 vond een raadsbijeenkomst plaats over de uitvoering van onderdelen van de Wmo. De belangrijkste aanbevelingen van deze avond worden toegevoegd aan de vervolgactiviteiten zoals benoemd in de evaluatie van het uitvoeringsprogramma. Om te beginnen wordt eerst nog eens teruggeblikt op wat de achtergronden van de Wmo zijn , op wie de wet vooral betrekking heeft, wat onze lokale uitgangspunten zijn, wat de wijzigingen in de wet zijn en wat dit voor consequenties heeft voor de uitvoering.
2
Achtergronden bij het Wmo rijksbeleid Doel wet Het doel van de Wet maatschappelijke ondersteuning is dat iedereen, ongeacht zijn of haar beperking in staat is om deel te nemen aan de samenleving. 80% van de bevolking kan dat zonder hulp. 20% heeft hierbij ondersteuning nodig. Doelgroepen De groepen die ondersteuning behoeven zijn onder te verdelen in de onderstaande categorieën: • Mensen met een lichamelijke beperking (46 %), • Mensen met lichte opvoed‐ en opgroeiproblemen (16 %), • Mensen met psychosociale of materiële problemen (16%), • Mensen die betrokken zijn bij huiselijk geweld (15%), • Mensen met chronisch psychische problemen (3.5 %), • Mensen met meervoudige problematiek, veelal verslaafden en daklozen (3%) • Mensen met een verstandelijke beperking (0.5%). Prestatievelden De Wmo is een raamwet die dwars door alle beleidsterreinen en programmaʹs heen loopt. De wet schrijft niet gedetailleerd voor hoe gemeenten de wet dienen uit te voeren. In de Wmo worden negen prestatievelden benoemd waarop gemeenten geacht worden actie te ondernemen. In de evaluatie is per prestatieveld te lezen welke voorzieningen in Culemborg aanwezig zijn en/of in ontwikkeling zijn. Voor het overzicht worden hieronder de prestatievelden nogmaals benoemd: • Sociale samenhang en leefbaarheid, • Preventieve voorzieningen jeugd en gezin, • Informatie, advies en cliëntondersteuning, • Ondersteuning van de mantelzorgers en vrijwilligers, • Ondersteuning van mensen met een beperking bij deelname aan de maatschappij, • Individuele voorzieningen voor mensen met een beperking ten behoeve van hun, zelfstandig functioneren en deelname aan de maatschappij, • Aanbieden van maatschappelijke opvang, • Bevorderen van de openbare geestelijke gezondheidszorg, • Bevorderen van verslavingsbeleid. Het compensatiebeginsel De Wmo kent het compensatiebeginsel wat het verschil maakt tussen de Wmo en de Wvg waarin sprake is van zorgplicht. Het compensatiebeginsel gaat niet om de beoordeling van een claim op een voorziening, maar om het bieden van compensatie voor beperkingen. Het compensatiebeginsel houdt in dat de gemeente de plicht heeft om compenserende oplossingen te bieden aan inwoners met beperkingen via het treffen van voorzieningen zodat deze inwoner: • een huishouden kan voeren, • zich kan verplaatsen in en om de woning, • zich lokaal kan verplaatsen per vervoermiddel, • medemensen kan ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan kan gaan.
3
Achtergronden bij de totstandkoming van de Wmo Redenen om de bestaande wet‐ en regelgeving om te vormen tot de Wmo waren o.a.: 1. Het veilig stellen van de zware en langdurige zorg in de toekomst, 2. De beheersing van de groei in de zorguitgaven, 3. Het herstellen van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van burgers, 4. Het bevorderen van samenhang in lokaal beleid en lokale uitvoering, 5. Het realiseren van noodzakelijke en laagdrempelige ondersteuning dichtbij de burger. De feitelijke wereld waarover de Wmo iets zegt is niet nieuw. De Wmo legt andere accenten en beoogt een ander denken over ziekte, beperking en gebrek in relatie tot de rol van het individu, het sociaal netwerk en de overheid op gang te brengen. Dit vanwege de beperkte houdbaarheid van het claimgerichte denken. Vergrijzing en ontgroening van de bevolkingssamenstelling zijn immers belangrijke bedreigingen voor de betaalbaarheid van het sociale zekerheidsstelsel, waaronder de zorg. De AWBZ richt zich in essentie weer op de langdurige onverzekerbare zorg. De AWBZ pakketmaatregel is hiervan een uitvloeisel. De eigen kracht en verantwoordelijkheid van burgers wordt weer meer aangesproken. Pas als blijkt dat de draaglast niet meer past bij de draagkracht, dan ontstaat er een rol voor de overheid om een vangnet te creëren. In plaats van een recht op verstrekkingen die horen bij beperkingen, gebrek en ziekte, wordt de vraag gesteld, wat in de persoonlijke situatie en omstandigheden nodig is om de participatieproblemen te aan te pakken en te verminderen. Door integraal vanuit de vraag van de burger te gaan werken worden voorzieningen immers in één proces en passend bij de situatie van de vrager aangeboden. De burger wordt op maat gecompenseerd voor de participatieproblemen waar hij tegenaan loopt. Bestuurlijk gezien ligt er een grote opdracht voor gemeenten. Deze is om met lagere budgetten te voorzien in de noodzakelijke ondersteuning van burgers in hun participatievraagstukken. Dit betekent dat de gemeente niet kan volstaan met het incorporeren van bestaande voorzieningen in haar verstrekkingenbeleid. Er ligt een aantal opdrachten: •
Het faciliteren en stimuleren van de civil society, waar burgers zorg dragen voor elkaar en elkaar tot steun zijn,
•
Het zorgen voor algemene voorzieningen, waar mensen laagdrempelig en zonder aanvraagprocedure voor ondersteuning terecht kunnen,
•
De individuele voorzieningen op maat verstrekken, dat wil zeggen dat voorafgaand aan een verstrekking, een helder beeld bestaat bij de mogelijkheden en onmogelijkheden in de persoonlijke situatie om op eigen kracht, met behulp van het sociaal netwerk of algemene voorzieningen, te participeren.
Wmo beleid Culemborg 2007‐2011
Uitgangspunten In het vierjarig beleidsplan is gekozen voor de volgende uitgangspunten van beleid: • Stimuleren zelfstandigheid en zelfredzaamheid, • Verantwoordelijkheid delen met maatschappelijke partners, • Controleren op de kwaliteit van de geleverde ondersteuning, • Prevaleren van preventieve maatregelen, • Solidariteit tonen met de kwetsbare groepen in de samenleving,
4
Structuur Wmo beleidsplan Het Wmo beleidsplan volgt qua structuur niet de ordening van de 9 prestatievelden. Het is opgebouwd uit drie hoofdstukken. De drie hoofdstukken geven weer wat Culemborg ziet als opdracht die de Wmo aan ons stelt: • zorgen voor een sterke samenleving (samenleven), • het verbinden van mensen en maatschappelijke partners (verbinden), • ondersteuning bieden daar waar mogelijk (ondersteunen). Elk hoofdstuk kent dezelfde themaʹs waardoor het plan zowel horizontaal als verticaal gelezen kan worden. De themaʹs zijn: wonen, ontmoeten, meedoen, opgroeien, rondkomen, informeren, zorgen. Het rapport is al in uw bezit en anders te downloaden van internet.
Actualisatie van de wet n.a.v. wetswijzigingen Wegvallen AWBZ regelingen (ondersteunende begeleiding en de pakketmaatregel) Ondersteunende begeleiding op psychosociale grondslag komt tegenwoordig voor rekening van de Wmo. Mensen met een lichte beperking in kader van participatie en zelfredzaamheid kunnen geen aanspraak meer maken op de AWBZ. De volgende grondslagen zijn hierop van toepassing: somatische beperking, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, een verstandelijk beperking, een lichamelijke beperking, een zintuiglijke beperking of een psychosociaal probleem. Als bij herindicatie de uren vervallen of verminderd wordt, dan kan desbetreffende klant een beroep doen op MEE. MEE is de door het ministerie aangewezen organisatie die de gevolgen van de pakketmaatregel op zich moeten nemen tot maart 2010. Zij gaat bij de klant de beperking/hulpvraag inventariseren. De eigen mogelijkheden staan voorop, vervolgens de directe omgeving (eigen netwerk), dan de algemene voorzieningen en als dit alles tot niets leidt, zal vanuit de Wmo een individuele voorziening worden aangereikt. Ondersteunende begeleiding op psychosociale grondslag wordt over het algemeen doorgeleid naar de Wmo door algemeen maatschappelijk werk of bureau jeugdzorg/jeugdverpleegkundige. Meestal is er dan sprake van ontregelde gezinnen die PGO (praktische gezinsondersteuning) nodig hebben. In overleg met klant en hulpverlener wordt de indicatie vastgesteld. Wetswijziging alfa hulp De wetswijziging alfahulp is per 01‐01‐2010 ingevoerd. Burgers die hulp bij het huishouden ontvangen van een alfahulp worden geïnformeerd over de verantwoordelijkheden van werkgeverschap. Zij moeten een keuze maken of de huidige alfahulp behouden via een persoonsgebonden budget of overgaan naar de vorm van hulp in natura door een thuiszorgorganisatie. De alfahulp heeft de keuze om als zelfstandige te blijven werken of in loondienst te treden bij een thuiszorgorganisatie. Zij worden over de gevolgen geïnformeerd door de STMR in samenwerking met het WAPR. Het hoofddoel van de wetswijziging is dat de burger goed en begrijpelijk wordt ingelicht over de keuze die hij/zij maakt. Het compensatiebeginsel ʹde kantelingʹ: van zorg naar welzijn, van individueel naar algemeen Het compensatiebeginsel de Kanteling betekent de ombuiging van zorgplicht naar compensatieplicht. De Wmo‐consulent gaat samen met de burger de beperking in zelfredzaamheid/participatie onderzoeken. Burgers worden aangesproken op eigen mogelijkheden/kracht om de beperking op te heffen of te compenseren. Een individuele voorziening is echt het laatste middel om in te zetten. Het vraagt een andere insteek vanuit de Wmo, vanuit de gemeentelijke organisatie en de burgers. Het claimgericht vragen moet omgebogen worden naar breed onderzoeken wat zelfredzaamheid/participatie in de weg staat.
5
Het creëren van algemene voorzieningen is hierbij een vereiste. Daarbij is samenwerking met verschillende organisaties binnen de gemeente een must. Uitgangspunten en actualiteit n.a.v. de wetswijzigingen bij de verstrekking van individuele Wmo voorzieningen Maatwerk Ondersteuning bieden blijft maatwerk. Indien er geen algemene voorziening bestaat voor het opheffen van de fysieke beperkingen of beperkingen bij participatie/zelfredzaamheid, dan komt er een individuele voorziening tot stand. Deze moet adequaat goedkoop zijn, met de nadruk op deze volgorde. Als voorbeeld: sinds kort bestaat er een scooterpool bij de Gandhi. Indien er een indicatie bestaat voor een scootermobiel, dan wordt de vervoersbehoefte eerst goed onderzocht. Is er sprake van een lage vervoersbehoefte dan is de scooterpool een algemene voorziening. Is er sprake van een grote vervoersbehoefte dan wordt een persoonsgebonden scootmobiel verstrekt. Duurzaam en betaalbaar Duurzaam en betaalbaar staat voor een adequate voorziening met een levensduur van 7 jaar en daarnaast goedkoop. Door regionale aanbestedingen wordt er een contract afgesloten met een leverancier die gelet op de gestelde kwaliteitseisen het meest voordelig is. Draagbare eigen bijdragen Eigen bijdragen wordt op dit moment alleen nog opgelegd voor hulp bij het huishouden. Het CAK beoordeelt de hoogte en int de eigen bijdrage door vaststelling van het verzamelinkomen. Het is dus een inkomensafhankelijke bijdrage en anticumulatief. Verder wordt er een inkomensafhankelijke eigen bijdrage ingevoerd op de vervoersvoorziening, woonvoorzieningen en woningaanpassingen. Deze eigen bijdrage wordt opgevoerd bij het CAK bij een inkomen vanaf 120% van het sociaal minimum. Het CAK controleert of de eigen bijdrage in het kader van het anticumulatie uitgangspunt wel of niet opgelegd wordt. Aanbod cliëntondersteuning Het aanbod van cliëntondersteuning verandert door de AWBZ pakketmaatregel. Cliënten met lichte problematiek op het gebied van participatie en/of zelfredzaamheid krijgen geen ondersteuning meer vanuit de AWBZ. Organisaties/instellingen in Culemborg zullen samen met de gemeente algemene of individuele voorzieningen treffen om deze mensen te ondersteunen en zullen er ook gezamenlijk voor moeten zorgen dat de cliënt goed geïnformeerd wordt en geadviseerd wordt over het aanbod. Het aanbod dient gebaseerd te zijn op de (nieuwe) vraag van de cliënt. Keuzevrijheid Er is sprake van keuzevrijheid op basis van prijs‐kwaliteit criteria. De Wmo gaat uit van het adequaat goedkoop compenseren van een beperking. Met de leverancier van rolstoelen en scootmobiels is een kernassortiment van voorzieningen opgesteld. Van de noodzakelijk adequate voorzieningen wordt de goedkoopste vergoed door de Wmo. Eventuele meerkosten uit oogpunt van esthetiek, handig e.d. wordt door de cliënt zelf bekostigd. Keuzevrijheid bij vervoer (collectief of financiële tegemoetkoming) wordt hoogstwaarschijnlijk op korte termijn afgeschaft. Het primaat van collectief vervoer staat dan voorop. Alleen cliënten die aantoonbaar niet met het collectief vervoer kunnen reizen kunnen in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming.
6
Problemen bij de uitvoering van de wetswijzigingen De wetswijzigingen hebben grote consequenties voor zowel cliënten en hun netwerk, als Wmo‐ consulenten en aanbieders van zorg en welzijn. Bovendien is de overgangsperiode erg kort geweest. Dit leidt tot een aantal problemen bij de uitvoering. Complexiteit en toename van de aanvragen Er is een grote toename van het aantal Wmo aanvragen geconstateerd. Deels wordt deze veroorzaakt door de vergrijzing, maar zeker ook door de ondersteunende begeleiding voor mensen met een ‘lichte’ beperking uit de AWBZ te schrappen. Het feit dat de Provincie de PGO (praktische gezinsondersteuning) vooralsnog niet meer financiert, ziet de Wmo terug in toename van het aantal PGO aanvragen. Het mag duidelijk zijn dat dit een complexiteit teweegbrengt die tijd, kennis en kunde vraagt van de consulenten Wmo. Het leidt ook tot hogere kosten. Te snelle overgang naar wegvallen AWBZ‐ De snelle overgang naar het wegvallen van AWBZ‐regelingen vraagt om richtlijnen, handvatten om aanvragen als ondersteunende begeleiding te beoordelen, te indiceren. Daarnaast is de gemeente druk doende met het inrichten van de sociale kaart. Afbakening van taken met de verschillende organisaties is in volle gang. En dan nog, afgezien van de financiën, hoe beoordeelt een consulent of een beperking licht of matig is en op welke grondslag. Het is vooralsnog pionieren om de juiste weg te bewandelen. Wmo consulenten krijgen steeds meer te maken met andere organisaties om tot een goede afstemming te komen. Daarnaast wordt de klant aangespoord om binnen eigen kring te zoeken naar een mogelijke oplossing van het probleem. Het feit dat de AWBZ pakketmaatregel te snel is ingevoerd maakt dat gemeenten er onvoldoende op voorbereid zijn. Overbelaste samenleving (tweeverdieners, mantelzorgers, vrijwilligers) Gezien het krappe budget en de roep om algemene voorzieningen, zijn vrijwilligers noodzakelijk. Mensen met een licht dementie beeld die gebruik maken van de dagopvang, gaan hun indicatie verliezen of krijgen minder uren toebedeeld vanuit de AWBZ. Hierdoor wordt de partner die als mantelzorger fungeert, meer belast. De consequenties kunnen enorm zijn, zoals voortijdige plaatsing in een verzorgingshuis of het ziek worden van de mantelzorger. Deze doelgroep moet opgevangen worden d.m.v. algemene voorziening. Inzet van vrijwilligers, maar zeker ook scholing van vrijwilligers is zeer gewenst. Zij krijgen te maken met doelgroepen als dementerenden, mensen met verstandelijke beperking of met een psychiatrische problematiek. Tevens wordt de mogelijkheid van respijtzorg voor mantelzorgers onderzocht, zodat mantelzorgers soms even ontlast kunnen worden. Zorg voor elkaar wordt door de drukte van alledag steeds moeilijker. Vrouwen werden vanuit de overheid gestimuleerd om te werken, waardoor er steeds meer tweeverdieners kwamen. Al er één van de twee door ziekte uitvalt, ontstaat er al een probleem. Ouders opvangen bij ziekte of gebrek is niet meer als vanzelfsprekend. Mensen zijn druk met werk, gezin en alles wat erbij komt kijken. Een beroep doen op de Wmo is daardoor soms noodzakelijk. Onvoldoende budget om ondersteuning te kunnen bieden aan mensen die buiten de regelingen zijn gevallen. In de begroting voor volgende jaren is € 110.000 opgenomen om de ondersteunende begeleiding te kunnen opvangen. Het wegvallen van AWBZ indicatie voor dagopvang is tevens een financieel probleem. In samenwerking met maatschappelijke partners is subsidie aangevraagd bij de Provincie (Thuisgeven Gelderland) voor een andere vorm van dagverzorging als algemene voorziening. Er is afgesproken dat er € 30.000 van de € 110.000 gereserveerd wordt
7
• • • • • • • •
voor genoemd project. Het gezamenlijk doel is een algemene voorziening te creëren voor dagverzorging. Doelgroepen die het hardst getroffen worden door de AWBZ pakketmaatregel Licht dementerenden en hun mantelzorgers die hun indicatie voor dagverzorging kwijtraken of gereduceerd zien. Mensen met psychosociale en psychische problemen die hun indicatie voor woonbegeleiding kwijtraken. ontregelde gezinnen waarvoor de praktische gezinsondersteuning niet meer vergoed wordt. Inmiddels is er ook zicht op de aantallen personen die hun groepsbegeleiding dan wel individuele begeleiding kwijtraken(peildatum 7‐12‐2009): ∙ 11 burgers verliezen de groepsbegeleiding volledig, 3 burgers verliezen zowel de groepsbegeleiding als individuele begeleiding, 4 burgers hebben te maken met verminderde uren groepsbegeleiding, Bij 13 burgers valt de individuele begeleiding volledig weg, 15 burgers hebben te maken met verminderde uren individuele begeleiding. Over te nemen aanbevelingen uit de Wmo informatieavond van 2 december Op verzoek van de raad vond op 2 december 2009 een thema‐avond plaats over de uitvoering van de Wmo. Aan de hand van een complexe casus is in groepjes (raadsleden en Wmo uitvoerenden) gediscussieerd over de mogelijkheden en onmogelijkheden van de Wmo in relatie tot de casus. De uitkomsten van de workshops zijn plenair besproken. Samenvattend kunnen de volgende aanbevelingen uit de werkgroepen gebruikt worden als aanvullende uitvoeringsopdrachten in kader van het Wmo beleid. Integraal werken verder uitbreiden De vorming van het integrale team West wordt zeer gewaardeerd, ondanks de benaming van de ʹUmtinkersʹ waarvoor nog naar een alternatief wordt gezocht. De uitbreiding van deze manier van integraal samenwerking wordt dan ook ondersteund. Wel dient onderzocht te worden of er formele afspraken over de regievoering gemaakt kunnen worden. Tot nu toe gebeurt dat vooral op adhoc basis. Per casus kan de regisseur verschillen; afhankelijk van waar het primaat van de problematiek ligt. De eigen mogelijkheden en wensen van de klant centraal stellen Primair dient te wordt gekeken naar wat de klant met behulp van het eigen netwerk zelf kan doen aan de problemen. Hij kan hierbij gefaciliteerd worden met een Eigen Kracht Conferentie. Als er voorzieningen noodzakelijk zijn dan dienen deze vraaggericht aangeboden te worden. Uitvoerders moeten vermijden om met pasklare oplossingen te komen vanuit het eigen aanbod; van aanbodgericht naar vraaggericht. In principe zijn deze uitgangspunten al opgenomen in het beleidsplan Wmo, maar het is goed om dit nogmaals te benadrukken omdat de omslag in het aanbod‐ en claimgericht verstrekkingendenken pas nu op gang komt. Werven van nieuwe vrijwilligers Door de verschraling van de AWBZ zal steeds meer ʹzorgʹ door vrijwilligers moeten worden gedaan. De bestaande groep is gemiddeld erg oud en wordt steeds kleiner. Er moet op een andere manier geworven worden onder parttime werkers, werklozen en bijstandsgerechtigden. Via maatschappelijke stages moeten jongeren wennen aan het vanzelfsprekend iets over hebben voor de medemens. Dit punt is ook opgenomen in de vervolgactiviteiten van het uitvoeringsprogramma.
8
Voorkomen dat mensen door de pakketmaatregel tussen wal en schip vallen Men is unaniem van bezorgd over het wegvallen van ondersteunende begeleiding vanuit de AWBZ en pleit voor het vinden van alternatieven in samenwerking met de betreffende zorgaanbieders. Het college heeft hier al een bedrag voor gereserveerd en ook in samenwerking met de zorgaanbieders een subsidie aanvraag ingediend bij de provincie. Die aanvraag voorziet ook in screeningslijsten waardoor men zich houdt op de groep licht dementerenden houdt. Buiten de gebaande paden denken en handelen Maatwerk is al een van de uitgangspunten van het huidige Wmo verstrekkingenbeleid. Gepleit wordt om op meerdere terreinen te denken en handelen buiten de gebaande paden; je niet de vraag stellen of iets kan, maar uitzoeken hoe het mogelijk gemaakt kan worden.
9