PGB-beleid Wmo-voorzieningen Afdeling Samenleving
Februari 2011
Inhoud 1.
Aanleiding ........................................................................................................................................ 3
2.
Het PGB in de Wmo ......................................................................................................................... 3 2.1 Het wettelijk kader ........................................................................................................................ 3 2.2 De toekenning ............................................................................................................................... 4 2.3 Overwegende bezwaren ............................................................................................................... 4 2.4 Voorlichting ................................................................................................................................... 5
3.
PGB voor hulp bij het huishouden................................................................................................... 5 3.1 Hoogte PGB-bedrag hulp bij het huishouden............................................................................... 5 3.2 De eigen bijdrage .......................................................................................................................... 7 3.3 Ondersteuning SVB ....................................................................................................................... 7 3.4 Hulp bij het huishouden inkopen. ................................................................................................. 7 3.5 Bevoorschottings- en verantwoordingsritme ............................................................................... 7 3.6 Toetsing van de besteding van het PGB ........................................................................................ 7 3.7 Omzetting tussen PGB en hulp in natura ...................................................................................... 8 3.8 PGB door derden ........................................................................................................................... 8
4.
PGB voor voorzieningen .................................................................................................................. 8 4.1 Hoogte PGB bedrag bij voorzieningen .......................................................................................... 9 4.2 De eigen bijdrage........................................................................................................................... 9 4.3 Voorzieningen inkopen............................................................................................................... 10 4.4 Uitkering, toetsing en besluit t.a.v. de besteding van het PGB aan een voorziening ................. 10 4.5 Omzetting PGB in voorziening in natura ..................................................................................... 10
2
1. Aanleiding In 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. In de wet is de mogelijkheid opgenomen om een voorziening in de vorm van een Persoonsgebonden Budget (PGB) te krijgen. Het PGB is een geldbedrag waarmee de belanghebbende zelf hulp, voorzieningen of hulpmiddelen kan inkopen. In de Wmo-verordening en Wmo-besluit zijn artikelen opgenomen over het PGB. De ervaring van de afgelopen jaren heeft geleerd dat deze beschrijving in de verordening en besluit te summier is en dat het wenselijk is om PGB-beleid op te stellen. Naast het vaststellen van beleid zal ook nog meer aandacht besteed worden aan het geven van goede voorlichting over het PGB.
2. Het PGB in de Wmo Het PGB is een instrument dat goed bij de Wmo past omdat het belanghebbenden een eigen verantwoordelijkheid geeft bij het organiseren van hun eigen leven. De Gemeente Diemen wil inwoners die dit graag willen de eigen verantwoordelijkheid en vrijheid geven om persoonlijke invulling te geven aan de benodigde voorziening. Belanghebbenden die daartoe in staat zijn krijgen de ruimte zelf een voorziening te regelen. Maar daar hoort ook bij dat belanghebbenden een juiste verantwoording afleggen over het (gemeenschaps-) geld dat zij ontvangen. De voordelen van het PGB zijn dat de belanghebbende eigen keuzes kan maken en zelf regie voert. Hiermee wordt de zelfredzaamheid en de mogelijkheid om te participeren gestimuleerd. Bij een PGB komt ook veel administratie kijken, met het afleggen van verantwoording naar de gemeente en in sommige gevallen werkgeverschap. Wanneer iemand een aanvraag doet en kiest voor het PGB, wordt eerst beoordeeld of iemand het beheer over het PGB op zich kan nemen. 2.1 Het wettelijk kader In artikel 6 van de Wmo is opgenomen dat de gemeente keuze biedt tussen individuele voorzieningen in natura en in de vorm van een Persoonsgebonden Budget (PGB). Artikel 6 1. Het college van burgemeester en wethouders biedt personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening de keuze tussen het ontvangen van een voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar en toereikend Persoonsgebonden Budget (PGB), waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan. 2. Indien een persoon gekozen heeft voor een individuele voorziening in natura, dan wordt hem deze voorziening door of namens het college van burgemeester en wethouders verstrekt. Het college van burgemeester en wethouders laat de voorziening in natura zoveel mogelijk door derden verrichten. Indien een derde de voorziening in natura verricht, draagt het college van burgemeester en wethouders er zorg voor dat op de persoon, die de voorziening in natura ontvangt, geen werkgeversof opdrachtgeversverplichtingen komen te rusten. 3. Het Persoonsgebonden Budget (PGB), waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, wordt door het college van burgemeester en wethouders als bedrag aan de persoon die aanspraak heeft op een individuele voorziening verstrekt. Artikel 6a 1. Het college van burgemeester en wethouders licht de personen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, vooraf in duidelijke en begrijpelijke bewoordingen in over de gevolgen van de keuze voor een individuele voorziening in natura, een Persoonsgebonden Budget (PGB), waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, of een financiële tegemoetkoming. 3
2.2 De toekenning Als de belanghebbende kiest voor een PGB, wordt in de toekenningbeschikking opgenomen: - Het budget waarmee de voorziening of hulp kan worden ingekocht. De bedragen zijn opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning en worden jaarlijks geactualiseerd; - Het feit dat er een eigen bijdrage moet worden betaald; - De periode waarvoor deze toekenning geldt of de termijn waarbinnen de voorziening aangeschaft dient te zijn; - Perioden waarover de gemeente het budget op de rekening van de Budgethouder overmaakt (voorschotperioden en voorschotbedragen); - De wijze en het tijdstip waarop verantwoording moet worden afgelegd. De toekenning eindigt wanneer: - de budgethouder overlijdt, - de budgethouder verhuist naar een andere gemeente, - als de budgethouder aangeeft dat zijn situatie is veranderd en de gemeente vaststelt dat de voorziening niet meer voldoet. Er wordt een nieuwe indicatie gesteld en de belanghebbende heeft recht op een nieuw PGB, uiteraard voor zover daartegen geen overwegende bezwaren bestaan, of - de budgethouder geen verantwoording aflegt op het tijdstip waarop verantwoording moet worden afgelegd. Voor hulp bij het huishouden geldt aanvullend dat de toekenning eindigt: - uiterlijk op de laatste dag van de indicatieperiode, - als de budgethouder wordt opgenomen in een AWBZ-instelling en deze opname een definitief karakter heeft, - als de budgethouder langer dan 2 maanden aaneengesloten is opgenomen in een instelling, - als de budgethouder recht heeft op hulp bij het huishouden volgens een andere regeling, - als de budgethouder verhuist naar een andere gemeente of naar het buitenland en - als de budgethouder schriftelijk aangeeft geen PGB meer te willen ontvangen en eventueel kiest voor een verstrekking in natura. Het recht op hulp bij het huishouden blijft - bij ongewijzigde omstandigheden - wel bestaan, maar de vorm wijzigt. De belanghebbende kan op schriftelijk verzoek één keer per jaar wisselen tussen het PGB en verstrekking in natura. 2.3 Overwegende bezwaren In principe heeft iedere belanghebbende met een positieve indicatie op de aanvraag voor een individuele voorziening de keuzevrijheid om te kiezen voor een PGB. In artikel 6 van de Wmo staat dat hierop uitzonderingen mogelijk zijn: “tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan.” Overwegende bezwaren kunnen zich in de onderstaande situaties voordoen als er een ernstig vermoeden is dat de budgethouder problemen zal hebben met het omgaan met een PGB. Uit het indicatietraject kan duidelijk worden dat het ernstige vermoeden bestaat dat de belanghebbende problemen zal hebben met het omgaan met het PGB. Het risico is dat de belanghebbende het geldbedrag niet besteedt zoals het is bedoeld en achteraf niet kan verantwoorden waar het geld aan uitgegeven is. De situaties waarbij dit risico groot is, zijn: - de belanghebbende is handelingsonbekwaam - de belanghebbende heeft geen inzicht in zijn functionele beperkingen - de belanghebbende heeft als gevolg van dementie, een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie - er is sprake van verslavingsproblematiek - er is eerder misbruik gemaakt van het PGB 4
- er is sprake van schuldenproblematiek, Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een PGB niet gewenst is. In deze situaties kan een PGB worden geweigerd. Het is niet eenvoudig om bij het onderzoek op een aanvraag een scherp onderscheid te maken tussen wie het PGB wel goed kan beheren en wie niet. Ook kan een bezwaar zijn dat het systeem van collectieve voorzieningen gevaar loopt door het verstrekken van een PGB, bijvoorbeeld bij het collectief vervoer. Om een PGB af te wijzen op overwegende bezwaren, moet er enige feitelijke onderbouwing zijn op grond waarvan afgewezen kan worden. Dit kan een medische onderbouwing zijn, maar ook het aantonen van schulden of eerder misbruik. De onderbouwing om geen PGB toe te kennen wordt in de beschikking vermeld. 2.4 Voorlichting Zoals uit de wet is af te leiden, is het belangrijk dat belanghebbenden vooraf goed weten wat het PGB inhoudt en welke verantwoordelijkheden ze daarbij hebben. Daarom is het belangrijk dat belanghebbenden goed geïnformeerd worden over het PGB. De belanghebbende zal op verschillende manieren voorlichting krijgen over het PGB, onder andere bij de keuze of men de voorziening wel of niet in natura wil aanvragen. Hiervoor moet de belanghebbende goed geïnformeerd worden over de voor- en nadelen van het PGB. Deze voorlichting zal al bij het moment van aanvragen worden gegeven. Dit kan mondeling via de Wmo-consulent. Wanneer de beschikking wordt verstuurd, ontvangen belanghebbenden een factsheet over het PGB bij de gemeente Diemen. Ook zal de belanghebbende een folder ontvangen van de SVB. Ten slot zal verwezen worden naar dit PGBbeleid, dat terug te vinden is op de website www.diemen.nl. Daarnaast zal jaarlijks een PGBvoorlichting georganiseerd worden voor budgethouders, waar meer informatie gegeven wordt over de verantwoording van het budget, een eventueel werkgeverschap of de mogelijkheden voor ondersteuning.
3. PGB voor hulp bij het huishouden Omdat het bij hulp bij het huishouden (HH) gaat om de inhuur van menskracht, is het bij deze voorziening extra belangrijk dat de belanghebbende goed weet wat zijn rechten en plichten zijn. In het indicatietraject wordt nagegaan of de belanghebbende ook daadwerkelijk in staat is de eigen regie te voeren. Voor budgethouders is er ondersteuning via de SVB beschikbaar en staat alle informatie over het beheer en verantwoording van het PGB in een brochure. 3.1 Hoogte PGB-bedrag hulp bij het huishouden. Tot op heden werd hulp bij het huishouden voor zorg in natura in klassen geïndiceerd. Een aanbieder kan de hulp inzetten binnen de bandbreedte van de klasse en kan daarbij flexibel inspelen op de hulpvraag van de belanghebbende. Als voor PGB’s in klassen wordt geïndiceerd, is het PGB-bedrag gebaseerd op het midden van de klasse. Daarmee kan het zijn dat belanghebbenden die net iets meer uren nodig hebben (dus bovenin de klasse zitten) minder uren kunnen inkopen vergeleken met belanghebbenden die hulp in natura krijgen. Over dit verschil is inmiddels jurisprudentie en het lijkt in strijd met de compensatieplicht om bij de bepaling van het PGB-bedrag uit te gaan van het midden van de klasse; soms is het midden van de klasse niet toereikend voor benodigde hulp in te kopen. Om dit op te lossen zullen vanaf 1 juli 2011 nieuwe belanghebbenden geïndiceerd worden in uren. Bestaande belanghebbenden zullen in de loop van 2011 worden geherindiceerd en vanaf 1 januari 2012 in aantal uren geïndiceerd zijn. De wet stelt dat de belanghebbende met zijn PGB een gelijkwaardige voorziening moet kunnen treffen. Voor hulp bij het huishouden betekent dit dat er een hulpverlener van betaald moet worden minimaal conform het minimum loon, dat er zo nodig werkgeverslasten uit betaald moeten kunnen 5
worden en dat de budgethouder eventueel kosten voor ondersteuning of administratie eruit kan betalen. De kosten die uit het PGB betaald moeten worden zijn: - loon - werkgeverskosten - reiskosten - administratie Omdat de ondersteuning via de Sociale Verzekerings Bank (zie paragraaf 3.3) voor inwoners van Diemen gratis beschikbaar is, zijn deze kosten niet in het PGB-bedrag opgenomen. De bedragen voor het PGB worden opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Vanaf 1 juni 2009 heeft de gemeente een overeenkomst met 6 thuiszorgorganisaties. Het tarief is gebaseerd op 75% van het laagste tarief bij zorg in natura. Bij zorg in natura (ZIN) wordt onderscheid gemaakt in twee typen; type 1 (HH1)waarbij schoonmaken de voornaamste taak is en type 2 (HH2) waarbij wordt schoongemaakt en daarnaast ondersteuning wordt geboden bij de regievoering van het huishouden. Voor een PGB voor HH2 geldt dat PGB mogelijk is als aangetoond wordt dat hulp bij het huishouden type 2 geleverd wordt door een daarvoor gekwalificeerde hulp. In die gevallen geldt hetzelfde tarief dat vastgesteld is voor Zorg in Natura. Door de afschaffing van alfahulpen is het tarief voor PGB verhoogd doordat het laagste tarief niet langer €15,50 voor alfahulp, maar €20,19 voor Hulp bij het Huishouden type 1. Dit betekent dat het tarief voor PGB per 1 januari 2009 verhoogd is van €11,62 naar €15,14. Keuzemogelijkheden: HH1 Zorg in Natura €20,19*
HH2 €23,98*
PGB
€23,98*
€15,14*
Toelichting De tarieven zijn vastgelegd in de aanbesteding 2009 volgens het Zeeuws model en worden jaarlijks geïndexeerd. Het tarief voor PGB HH1 is gebaseerd op 75% van het laagste tarief zorg in natura. Hiermee is meegenomen dat geen overheadkosten betaald hoeven te worden. Het tarief voor PGB HH2 wordt alleen betaald als aangetoond wordt dat hulp ingezet wordt door een gekwalificeerde hulp vanuit een thuiszorgorganisatie.
*tarieven 2010
Als de belanghebbende heeft aangegeven de Hulp bij het Huishouden in de vorm van een PGB te willen ontvangen en er zijn hiertegen geen overwegende bezwaren dan geeft de gemeente in de beschikking aan dat de hulp bij het huishouden in de vorm van een PGB wordt toegekend. De gemeente keert een “bruto”- PGB uit, hierop is geen eigen bijdrage in mindering gebracht. Het toegekende PGB dient te worden aangewend voor de inkoop van Hulp bij het Huishouden en de kosten verbonden aan het “werkgeverschap” van de budgethouder. In de beschikking staat de motivering van het HH besluit opgenomen, in deze motivering wordt de onderbouwing van de soort, de omvang en de geldigheidstermijn van het recht aangegeven. Voorts vermeldt de beschikking: - op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan het besluit en onder welke voorwaarden het PGB wordt verstrekt, met een verwijzing naar de bijlage waarin de huishoudelijke activiteiten staan waarvoor de indicatie Hulp bij het Huishouden is afgegeven; - dat de gemeente controle uitvoert over de besteding van het PGB en dat hiervoor stukken worden opgevraagd; - De gemeente meldt de budgethouder aan bij het Centraal Administratie Kantoor (CAK), alwaar de eigen bijdrage wordt vastgesteld; - De belanghebbende wordt erop gewezen dat het PGB niet aangewend kan worden om de eigen bijdrage te betalen. 6
3.2 De eigen bijdrage Voor hulp bij het huishouden wordt een eigen bijdrage gevraagd. Voor het PGB betaalt de belanghebbende dus ook een eigen bijdrage. De eigen bijdrage mag niet betaald worden uit het PGBbudget; het bruto PGB-bedrag is bedoeld voor de inkoop van huishoudelijke hulp en mag niet ingezet worden voor het betalen van de eigen bijdrage. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van het inkomen en kan nooit meer zijn dat het uurtarief van het PGB. De eigen bijdrage wordt vastgesteld en geïnd door het CAK. De procedure met betrekking tot de eigen bijdrage is als volgt: 1. de gemeente stuurt de cliëntgegevens naar het CAK 2. het CAK stelt de eigen bijdrage vast 3. het CAK stuurt een definitieve beschikking naar de belanghebbende 4. het CAK stuurt de factuur waarop de eigen bijdrage voor het PGB in rekening wordt gebracht, naar de belanghebbende 3.3 Ondersteuning SVB De Sociale Verzekeringsbank (SVB) biedt ondersteuning aan belanghebbenden met een PGB. De gemeente heeft een overeenkomst gesloten met de SVB. Alle budgethouders kunnen kosteloos gebruik maken van de dienstverlening van de SVB. De dienstverlening van de SVB omvat: - loonbetaling - loonadministratie - verzekeringen zoals werkgeversaansprakelijkheid, loondoorbetaling bij ziekte - salarisadministratie bij volledig werkgeverschap - arbodienstverlening - gebruikmaking van het kenniscentrum voor arbeidsrechtelijke vragen en gebruikmaking van de modelovereenkomsten voor budgethouders en hun zorgverlener 3.4 Hulp bij het huishouden inkopen. De belanghebbende mag zelf bepalen bij wie de hulp bij het huishouden wordt ingekocht. Als tijdens de controle van de verantwoording blijkt dat de PGB wordt ingezet voor de inkoop van een zorgverlener die de benodigde HH niet kan leveren of niet capabel is, wordt met de belanghebbende doorgenomen welke consequenties dit heeft voor kwaliteit van de hulp in het huishouden die de budgethouder inkoopt. 3.5 Bevoorschottings- en verantwoordingsritme De budgethouder krijgt het PGB als voorschot uitgekeerd. Het budget wordt per kwartaal uitbetaald. Gelet op de bedragen die met het verstrekken van PGB gemoeid zijn is een regelmatige verantwoording noodzakelijk. Als het bedrag niet geheel is besteed in deze periode, dient het te worden terugbetaald. In de AWBZ was het gebruikelijk dat er jaarlijks een bedrag vrij te besteden was. Over dit bedrag hoefde geen verantwoording afgelegd te worden. Gemeenten hebben in de Wmo de vrijheid om zelf te bepalen of er een bestedingsvrij bedrag wordt gehanteerd. Om de verstrekking in natura en in PGB gelijk te houden, wordt in de gemeente Diemen (net als in de meeste andere gemeenten) niet gewerkt met een bestedingsvrij bedrag. Door middel van verantwoordingsformulieren geeft de budgethouder minimaal 1 keer per jaar aan op welke wijze het PGB is besteed. De budgethouder geeft het volledige bedrag op dat is besteed aan de inkoop van hulp bij het huishouden. 3.6 Toetsing van de besteding van het PGB Bij de jaarlijkse (of halfjaarlijkse) toetsing wordt het volgende gecontroleerd: - De ondertekende arbeids-/ondersteuningsovereenkomst tussen de budgethouder en de hulpverlener of instelling. 7
-
Toetsing van het aantal ingekochte uren, in relatie tot het beschikte aantal uren, de salarisadministratie en de betaling in relatie tot het aantal geleverde uren zoals loonstroken in geval van werkgeverschap. Uit de verantwoording kan blijken dat de belanghebbende: 1. voldoet aan de toetsingseisen en correcte verantwoording kan afleggen over de besteding van het volledige PGB. Het PGB wordt gecontinueerd; 2. op grond van de afgegeven verantwoordingsdocumenten (een deel van) het PGB niet is aangewend voor de inkoop van HH, de niet bestede PGB dient te worden terugbetaald. 3. niet voldoet aan eis de benodigde stukken in te leveren, ook niet nadat hierover gerappelleerd is, het verstrekte PGB wordt teruggevorderd en dat het recht op HH niet meer in de vorm van PGB wordt toegekend; 4. op grond van de afgegeven verantwoordingsdocumenten in een andere situatie verkeert dan de situatie op grond waarvan destijds het recht op HH is vastgesteld, de gemeente doet een onderzoek naar het recht en per wanneer er sprake is van wijziging van de omstandigheden. In geval van terugvordering zal met de belanghebbende een afspraak gemaakt moeten worden over het terugbetalen van het PGB-budget. Als de belanghebbende het bedrag niet in één keer terug kan betalen, wordt een maandelijkse termijn afgesproken, waarbij het bedrag uiterlijk binnen één jaar terugbetaald moet worden. 3.7 Omzetting tussen PGB en hulp in natura Als bij de navraag blijkt dat een belanghebbende het PGB niet kan beheren wordt met toestemming van de belanghebbende het PGB omgezet in hulp in natura. De belanghebbende krijgt dan een nieuwe beschikking en daarna kan een leverancier ingeschakeld worden om de hulp te leveren. Deze omzetting geschiedt maximaal één keer per jaar. 3.8 PGB door derden Het PGB is bedoeld voor de budgethouder en het geldbedrag wordt overgemaakt aan de budgethouder. De budgethouder is de belanghebbende aan wie een PGB is toegekend. Er zijn ook situaties denkbaar dat een budgethouder wil dat het budget door iemand anders wordt beheerd (bijvoorbeeld door bewindvoerder, zaakwaarnemer of zorgaanbieder). De gemeente kiest ervoor om het PGB alleen over te maken aan de budgethouder en niet aan derden. Vanaf 1 juni 2009 heeft de Gemeente met 6 leveranciers een overeenkomst voor hulp bij het huishouden, wat voldoende keuzevrijheid biedt voor de belanghebbende. Als er twijfels zijn over de mogelijkheden van de belanghebbende om het budget goed te beheren en te verantwoorden, kan de belanghebbende gewezen worden op de mogelijkheden voor hulp in natura. De gemeente gaat geen overeenkomst aan met PGB-bemiddelingsbureau’s.
4. PGB voor voorzieningen Met de invoering van de Wmo moesten gemeenten ook Persoonsgebonden Budget (PGB)ten voor de voormalige Wvg-voorzieningen gaan verstrekken. - Als de belanghebbende zijn voorziening zelf wil kopen via een PGB krijgt hij na indicatie bij de beschikking een programma van eisen (PvE) waar de voorziening aan moet voldoen. De belanghebbende kan op basis van dit programma van eisen zelf de voorziening aanschaffen. - Als de belanghebbende een andere voorziening wil, kan hij daarvoor kiezen onder de voorwaarde dat de voorziening geen (andere) belemmeringen oproept. De voorziening die de belanghebbende aanschaft moet wel de beperking op hetzelfde niveau compenseren als in het programma van eisen wordt gesteld en niet slechts een deel van het probleem oplossen. - De situatie van de belanghebbende kan verslechteren. Als wordt verwacht dat de belanghebbende (langzaam) achteruit zal gaan, wordt dit ook opgenomen in het PvE. Indien nodig dient de belanghebbende mee te werken aan een medisch onderzoek of een passing. 8
-
-
-
-
De belanghebbende heeft een eigen verantwoordelijkheid en kan een andere voorziening kopen dan in het PvE staat aangegeven. Hij dient vooraf wel bewust gemaakt te worden dat de voorziening in principe voor 5 jaar wordt toegekend en als de voorziening tussentijds niet blijkt te voldoen en er geen sprake is van veranderde omstandigheden, hij niet zomaar een nieuwe voorziening kan krijgen. Het PGB-bedrag voor voorzieningen dient in beginsel toereikend en vergelijkbaar te zijn met de natura voorziening. De bedragen zijn afgeleid van de bedragen die gelden voor de natura voorzieningen, zonder daarbij voor de gemeente geldende kortingen. In de beschikking wordt een bedrag opgenomen voor verzekering en onderhoud en reparaties. Wanneer er kosten voor een voorziening gemaakt moeten worden voor verzekering en onderhoud en reparaties, worden deze vergoed op declaratiebasis. De hoogte van het PGB-bedrag en de voorwaarden voor de verantwoording zijn opgenomen in de beschikking. Na ontvangst van de beschikking heeft de belanghebbenden 12 maanden de tijd om de voorziening aan te schaffen. Hier is de belanghebbende al wel na een maand of 4 gebeld of het lukt om een voorziening aan te schaffen. De belanghebbende krijgt dan de mogelijkheid om alsnog naar natura over te stappen. In artikel 35 van de verordening is opgenomen dat de voorziening ingetrokken kan worden als de belanghebbende de voorziening niet binnen 12 maanden aanschaft.
In het indicatie onderzoek naar de beperkingen die een persoon ten gevolge van ziekte, gebrek of psychosociaal probleem ondervindt, wordt vastgesteld wat de belanghebbende nodig heeft. Het vaststellen van deze beperkingen geeft aan waartoe de belanghebbende wel- en niet in staat is en op welke Wmo-gerelateerde levensterreinen belemmeringen (kunnen) worden ondervonden. Op grond van artikel 6 lid 3 van de verordening wordt er een programma van eisen vastgesteld waarin wordt aangegeven aan welke eisen de met het PGB te verwerven voorziening moet voldoen om de ondervonden belemmeringen te compenseren. Dit programma van eisen wordt opgenomen in de beschikking en in een brochure wordt specifieke informatie geeft over de bedragen, de wijze en tijdstip van verantwoorden en de voorwaarden die aan het PGB worden gesteld. 4.1 Hoogte PGB bedrag bij voorzieningen Het programma van eisen is gebaseerd op maatwerk. De kosten van de individuele afgestemde aanpassingen worden op grond van de offerte van de hulpmiddelenleverancier vastgesteld. Voor kosten aan onderhoud en reparatie is een bedrag bepaald, afgestemd op het standaard onderhoudscontract. Deze kosten worden op declaratiebasis tot aan een in de beschikkling vermeld maximum verstrekt. 4.2 De eigen bijdrage Voor hulpmiddelen, behalve de (sport)rolstoel wordt een eigen bijdrage gevraagd. Voor het PGB betaalt de belanghebbende dus ook een eigen bijdrage. De eigen bijdrage mag niet betaald worden uit het PGB-budget; het bruto PGB-bedrag is bedoeld voor de inkoop van het hulpmiddel en mag niet ingezet worden voor het betalen van de eigen bijdrage. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van het inkomen en kan nooit meer zijn dan het tarief van het PGB. De eigen bijdrage wordt vastgesteld en geïnd door het CAK. De procedure met betrekking tot de inning van de eigen bijdrage is als volgt: 1. de gemeente stuurt de cliëntgegevens naar het CAK 2. het CAK stelt de eigen bijdrage vast 3. het CAK stuurt een definitieve beschikking naar de belanghebbende 4. het CAK stuurt de factuur waarop de eigen bijdrage voor het PGB in rekening wordt gebracht, naar de belanghebbende
9
4.3 Voorzieningen inkopen De belanghebbende mag zelf bepalen bij wie de voorziening wordt ingekocht. Aan de hand van het programma van eisen kan de belanghebbende een offerte aanvragen bij de leverancier van de eigen keuze. - Bij aanschaf van een voorziening bij de door de gemeente gecontracteerde leverancier van hulpmiddelen krijgt de budgethouder de korting die de gemeente heeft bedongen bij de aanbesteding. - De belanghebbende wordt erop gewezen dat er erkende en niet-erkende leveranciers zijn en er wordt aanbevolen een voorziening te kopen bij een erkende leverancier. - De budgethouder maakt zelf afspraken over service en onderhoud van de voorziening gedurende de hele looptijd van het gebruik en legt dit zo mogelijk vast in een onderhoudscontract - De budgethouder mag niet overgaan tot verkoop of verpanding van de voorziening warvoor PGB is verstrekt. - Indien er wijzigingen zijn in de situatie van de budgethouder, kan een aanvullend PGB afgegeven worden op grond van het nieuwe programma van eisen. Daarmee kan de voorziening worden aangepast. 4.4 Uitkering, toetsing en besluit t.a.v. de besteding van het PGB aan een voorziening Bij de aankoop van een voorziening met een toegekend PGB, wordt de factuur van de voorziening naar de gemeente gestuurd. De gemeente betaalt vervolgens, na toetsing aan het programma van eisen, deze factuur aan de hulpmiddelleverancier. Bij afwijkingen van het programma van eisen wordt gewogen in hoeverre deze afwijking een vermindering van de adequaatheid (c.q. vermindering van de compensatie) tot gevolg heeft. Bij aanschaf van een inadequaat artikel, d.w.z. een artikel waarmee de belemmeringen niet gecompenseerd worden, zal het PGB niet uitbetaald worden. 4.5 Omzetting PGB in voorziening in natura Een omzetting van het PGB in een voorziening in natura is niet meer mogelijk nadat het PGB reeds is besteed aan een voorziening. De belanghebbende moet dan ten minste 5 jaar wachten met het doen van een nieuwe aanvraag. Een voorziening of een PGB voor een voorziening wordt immers maar één keer per 5 jaar verstrekt. In bijzondere gevallen kan het college op grond van artikel 4: 84 van de Algemene Wet bestuursrecht afwijken van deze beleidsregels wegens bijzondere omstandigheden die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.
10