Activiteitenverslag 2006
www.instituutvoordeoverheid.be
Activiteitenverslag 2006
Het Instituut voor de overheid op werkbezoek in de stad Mechelen, 27 oktober 2006
Instituut voor de Overheid 2006 DIRECTEUR: Geert Bouckaert EMERITI: Roger Depré, Rudolf Maes PROFESSOREN: Marleen Brans, Annie Hondeghem, Christopher Pollitt, Koen Verhoest GASTPROFESSOR, GEASSOCIEERD PROFESSOR & SENIOR RESEARCH FELLOW: Dave Gelders, Frankie Schram, Jim Perry STAF: Eva Beuselinck, Bruno Broucker, Veerle Conings, Bart De Peuter, Joris De Smedt, Karolien Dezeure, Gianluca Ferraro, dr. Jarl K. Kampen, Kim Loyens, Falke Meyers, Christophe Pelgrims, Joris Plessers, dr. Vital Put, Sarah Scheepers, Kris Snijkers, Tim Steenwinckel, Miekatrien Sterck, Justine Sys, Nick Thijs, dr. Steven Van de Walle, dr. Wouter Van Dooren, Sander Van Garsse, Anita Van Gils, Steven Van Roosbroek, dr. Diederik Vancoppenolle, Wouter Vandenabeele, Kathleen Vanmullem, dr. Bram Verschuere, dr. Ellen Wayenberg, Jeroen Windey SECRETARIAAT: Anneke Heylen, Annelies Vanparijs, Inge Vermeulen VRIJWILLIG WETENSCHAPPELIJKE MEDEWERKERS: dr. Tim Benijts, Pedro Facon, prof. dr. Jeroen Maesschalck, dr. Trui Steen, dr. Wouter Van Reeth, dr. Bart Verbelen, Joris Voets
1
2
Inhoudsopgave
An external view of the Public Management Institute
5
1. Het Instituut voor de Overheid
7
1.1.
Profiel & synergie
7
1.2.
Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen
8
2. Wetenschappelijk onderzoek
10
13
2.1.
Beleid Data-analyse voor politioneel beleid: methodologische begeleiding inzake methoden en technieken voor de federale politie (2006)
13
Capaciteit als voorwaarde voor evaluaties op het beleidsveld, het beleidsdomein en het domeinoverschrijdende niveau (2005-2006) & Prestatie-indicatoren als een coördinatie-instrument van beheer en beleid op het beleidsveld, beleidsdomein en het domeinoverschrijdende niveau (2005-2006)
14
De ambtelijke beleidsvormingsrol verkend en getoetst in meervoudig vergelijkend perspectief & Onderzoek naar de capaciteit van professionele beleidsontwikkeling bij de Vlaamse overheid in
2.2.
het licht van vermaatschappelijking (2001-2006)
15
Bestuurlijke relaties & organisatie
16
Contractmanagement in de overheidssector. Case: de sociale zekerheid in België (2005-2006)
16
Interbestuurlijke samenwerking (2006)
17
PIQUE-Privatisation of Public Services and the Impact on Quality, Employment and Productivity (2006)
18
Vermindering planlast lokale besturen (2005-2006)
19
Autonomy and control in arm’s length public agencies:
2.3.
exploring the determinants of policy autonomy (2003-2006)
20
Verzelfstandiging en sturing van overheidsorganisaties (2001-2006)
21
Financieel management & prestatiemeting
23
Financieel management (2001-2006)
23
Vooruitgang in prestatiemeetsystemen & Vraag en aanbod van prestatie-informatie in de publieke sector (2001-2006)
24
ICT & eGovernment
25
eGovernment in een interbestuurlijke context
25
Personeelsbeleid & gelijke kansen
26
Studie aangaande de trajecten van vrouwen in de politiek in België (2005-2006)
26
Profiel van de ‘administratieve manager’ in de context van verzelfstandiging binnen justitie (2005-2006)
27
2.4. 2.5.
Wetenschappelijke ondersteuning van het HRM-beleid, in het bijzonder mbt instroom, doorstroom en
2.6.
uitstroom van overheidspersoneel (2001-2006)
28
Kwaliteit, communicatie en relatie bestuur-burger
29
Duurzame ontwikkeling duurzaam ontwikkelen: beter beleid door participatie (2005-2006)
29
Een veranderingsstrategie voor het Openbaar Ministerie: de kwaliteit van de organisatie en werking van de parketten ondersteunen (2005-2006)
30
Opmaak van een methodologie en een vragenlijst voor een tevredenheidsbarometer
2.7.
voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2005-2006)
31
Kwaliteit en vertrouwen in de Vlaamse overheid (2006)
32
Werken aan de Overheid (2006)
33
Veranderingsmanagement
34
Hervormingen inzake management en organisatie (2001-2006) Politieke actoren in administratieve hervormingen
34
3
4
Inhoudsopgave
3. Vorming, training en opleiding
35
3.1.
Vakken ‘overheidsmanagement en bestuurskunde’
37
3.2.
Master in het overheidsmanagement en -beleid
37
3.3.
Master of European Politics and Policies (MEPP)
39
3.4.
Open opleidingsprogramma’s
40
3.5.
Opleidingen voor lokale management- en beleidsverantwoordelijken
43
3.6.
Public Management Programme voor federale ambtenaren
44
3.7.
Interne trainingsprogramma’s op maat
46
3.8.
Studiedagen
48
3.8.1. Communicatie over nog niet beslist beleid: beslist een uitdaging! Kansen, bedreigingen,
functies en rollen
48
3.8.2. De praktijk van performance audit. Over het beoordelen van beleid en beheer
50
3.8.3. Een kwaliteitsaanpak voor het Openbaar Ministerie
51
3.8.4. Het vernieuwde common assessment framework - CAF
51
3.8.5. Vlaanderen/België gerangschikt. Een vergelijking van de internationale rangschikkingen
van overheidsprestaties
3.8.6. Tussen openbaarheid en privacy: een verhaal van grijstinten
52 52
4. Wetenschappelijke samenwerking
54
Internationale netwerking
54
4.1.1. European Group of Public Administration (EGPA)
54
4.1.2. Comparative Public Organization Data Base for Research and Analysis (COBRA)
54
4.1.3. A performing public sector: the second transatlantic dialogue
55
4.1.4. Andere internationale gastcolleges, voordrachten & bezoeken
56
4.1.5. Academische bezoeken
58
Nationale netwerking
60
4.2.1. Nationale gastcolleges, voordrachten & bezoeken
60
4.1.
4.2.
5. Forum Functies
61
6. Publicaties 2006
64
6.1.
6.2.
Internationale publicaties
65
Hoofdstukken in boeken
65
Tijdschriftartikels
66
Doctoraten
67
Papers voorgesteld op internationale congressen
67
Andere
58
Andere publicaties
69
Boeken
69
Hoofdstukken in boeken
69
Tijdschriftartikels
70
Interne rapporten
71
Andere
73
6.3.
Publicaties reeks Overheidsmanagement
74
6.4.
Publicaties reeks Modernisering van overheidsinstellingen
75
6.5.
Publicaties reeks Burger, bestuur & beleid
75
7. Staf
76
Nawoord
85
An external view of the Public Management Institute
An external view of the Public Management Institute Visit of prof. dr. James l. Perry Indiana university purdue university indianapolis School of public and environmental affairs September 2006 - augustus 2007
Prof. dr. James L. Perry, Indiana University Purdue University Indianapolis, School of Public and Environmental Affairs
As I write this reflection about the Public Management Institute, I have been in Leuven almost five months. Although I spent a week in Leuven during the 2005 Transatlantic Dialogue, I did not develop a strong sense of the identity of either K.U.Leuven or the Institute. On my earlier visit I was shown the American library, the Groot Begijnhof (my current home away from home), the magnificent city hall, and other high points tourists typically encounter. What I have discovered about universities after working in (I’ve now had appointments in six universities) and visiting many of them during my now thirty-three year career, is that regardless of facilities and natural and built environments, it is the people in the university that make the institution what it is. I have been impressed with what I have discovered during my residence. This is a world-class university and a world-class institute. I have learned in my brief residence (aside from the high quality of Belgian beer) that the Public Management Institute is unique and flourishing. Leaders and managers sometimes talk about ‘intangibles’, but there seems nothing intangible about what I experience at the Institute. This Institute is set apart from others by three factors. First and foremost is the Institute’s dedicated faculty and staff. The Institute is literally a hub of talent and energy. Although the faculty is small by comparison to U.S. public affairs programs, the energy that flows through the Institute is a collective enterprise, where the effort of faculty is complemented by Ph.D. students, post docs, research specialists and secretariat staff.
The second factor that helps to set the Institute apart is its team of visionary leaders. Prof. dr. Geert Bouckaert, whom I have known for two decades, is highly effective in representing the Institute to a variety of stakeholders. His representation is proactive -Geert helps set the agenda in forums like K.U.Leuven and the European Group of Public Administration- rather than reactive. Geert’s leadership partner is Prof. Annie Hondeghem, who directs the Policy Research Centre for Government Organization in Flanders at the K.U.Leuven and, perhaps more importantly, works in collaboration with Geert in advancing an important and robust agenda at the Institute. A clear sense of mission is the third factor that distinguishes the Institute. A challenge that often confounds American research institutions is integrating education and training programs, traditional academic research, and applied policy and management research so that they are mutually supportive. The Institute has managed this challenge with great success. The Institute’s strong ties to government constituencies provides a steady stream of funding that simultaneously contributes to applied and basic research. I referred at the outset to K.U.Leuven as a world-class university. It is the Institute’s good fortune that the university facilitates programs like post-doctoral fellowships, which is funding my visit and has funded many that preceded me. The university and Institute are mutually reinforcing. I have shared with colleagues here and at home that I am working far too hard for a sabbatical, but the work in Leuven has been very rewarding. In collaboration with my sponsor, prof. dr. Annie Hondeghem, and Wouter Vandenabeele, a Ph.D. candidate, we are making great progress on the plan for which K.U.Leuven funded my senior postdoctoral fellowship. Oxford University Press has agreed to publish a scholarly book about public service motivation. We are editing a special symposium on public service motivation for the International Public Management JournaI, which will appear in early 2008. Both the book and symposium have also advanced the goal of bringing European and American scholars together around common research agenda. The book brings together 19 contributors who are almost equally divided between Europe and the U.S. The journal symposium has similarly been a joint effort geographically, from the make-up of the symposium’s editors, to the papers that have been submitted, to the scholars reviewing manuscripts. When time in Leuven comes to an end, I will miss what I have experienced here, but I will also share with friends and colleagues how special this place is. It is a certainty I will be back before too much time passes. Prof. dr. James L. Perry
5
6
Het Instituut voor de Overheid
1. Het instituut voor de overheid 1.1. Profiel & synergie Het Instituut voor de Overheid is geclusterd rond een aantal inhoudelijke domeinen betreffende overheidsmanagement, beleid en bestuur: • beleid, • bestuurlijke relaties & organisatie, • ethiek, • financieel management & prestatiemeting, • ICT & eGovernment, • personeelsbeleid & gelijke kansen, • kwaliteit, communicatie en relatie bestuur-burger, • veranderingsmanagement.
Binnen de diverse inhoudelijke domeinen worden volgende productlijnen georganiseerd: • fundamenteel en toegepast onderzoek, • opleiding, vorming en training, • wetenschappelijke dienstverlening. Er wordt gestreefd naar een circulatie van ideeën, personen en middelen binnen elke cluster. Op het gebied van internationalisering en publicaties wordt een gezamenlijk beleid gevoerd. Figuur 1 toont een schematische weergave van deze profilering en de onderlinge interdependentie.
Figuur 1: Profilering van het Instituut voor de Overheid beleid
fundamenteel onderzoek toegepast onderzoek universitaire opleiding postacademische vorming wetenschappelijke dienstverlening
bestuurlijke relaties & organisatie
ethiek
financieel management & prestatiemeting
ICT & eGovernment
personeelsbeleid & gelijke kansen
kwaliteit, communicatie en relatie bestuurburger
veranderingsmanagement
7
8
Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen
1.2. Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen
De Vlaamse overheid gaf in 2001 een erkenning aan het consortium van K.U.Leuven (Instituut voor de Overheid), Universiteit Antwerpen (Onderzoeksgroep Management en Bestuur), Universiteit Gent (Onderzoeksgroep Sociaal-wetenschappelijke Methodologie) en Hogeschool Gent (Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde) ten behoeve van de uitbouw van een steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek in het kader van ‘Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen’ (SBOV). Geert Bouckaert is hierbij promotor-coördinator. De diverse onderzoeken zijn opgestart op 1 oktober 2001 en werden afgerond op 31 december 2006. In oktober 2006 verkreeg een consortium onder coördinatie van het Instituut voor de Overheid, een erkenning als steunpunt voor het thema ‘bestuurlijke organisatie Vlaanderen’ voor de periode 20072011. Partners hierbij zijn: • Instituut voor de Overheid (K.U.Leuven) dat tevens coördinator is, • Onderzoeksgroep Management en Bestuur (Universiteit Antwerpen), • Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde (Hoge school Gent), • Centrum voor Lokale Politiek, Faculteit Politieke en Sociale Weten schappen (Universiteit Gent), • SEIN, Instituut voor Gedragswetenschappen (Universiteit Hasselt).
Het SBOV heeft als missie om op basis van wetenschappelijk onderzoek de beleidsvoorbereiding, uitvoering en evaluatie te ondersteunen van voor het beleid relevante problemen. Vanuit een speciale aandacht voor de ondersteuning van de bestuurlijke vernieuwing en binnen het kader van de beleids- en beheerscyclus wordt hiertoe: • fundamenteel, internationaal vergelijkend en toegepast wetenschappelijk onderzoek verricht, • aandacht besteed aan de valorisatie van dit onderzoek naar de Vlaamse overheid toe, • gespecialiseerd en onafhankelijk advies verstrekt, • wetenschappelijke ondersteuning verleend voor de ontwikkeling van instrumenten van beleid en bestuur, • een kennisbasis en netwerk ontwikkeld en ter beschikking gesteld. Een jaarboek bundelt onderzoeksresultaten en formuleert diverse aanbevelingen omtrent bestuurlijke organisatie en modernisering.
Via de website www.steunpuntbov.be kan u kennis maken met alle onderzoeksprojecten, onderzoeksrapporten en andere publicaties.
Jaarboeken SBOV: - Bouckaert Geert, Hondeghem Annie, Janvier Ria, De Rynck Filip & Waege Hans (2003, Red.). Tussen bestuurskunde en bestuurspraktijk: Bijdragen voor duurzaam besturen in Vlaanderen. 380 p. - Bouckaert Geert, Hondeghem Annie, Janvier Ria, De Rynck Filip & Waege Hans (2004, Red.). Vlaanderen op een keerpunt? Bijdragen vanuit bestuurskundig onderzoek. 290 p. - Bouckaert Geert, Hondeghem Annie, Janvier Ria, De Rynck Filip & Bursens Peter (2005, Red.) Vlaanderen en/in Europa: omgaan met de unie en vergelijkend leren. 260 p. - Filip De Rynck & Ellen Wayenberg (2006, Red.). Lokale besturen intra- en interbestuurlijk doorgelicht. 265 p.
Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen
ONDERZOEKSPROGRAMMA SBOV 2006 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
SPOOR BESTUURLIJKE RELATIES 1.1. Europeanisering van het Vlaamse bestuurlijke systeem 1.2. Interorganisatorische relaties rond gebiedsgerichte beleidsproblematieken 1.3. Verzelfstandiging en sturing van overheidsorganisaties 1.4. Evaluatief onderzoek omtrent de noodzaak tot vermaatschappelijking en professionalisering van het lokale beleidsniveau SPOOR BELEID & MONITORING 2.1. Onderzoek naar de capaciteit van professionele beleidsontwikkeling bij de Vlaamse overheid in een klimaat van vermaatschappelijking 2.2. Prestatie-indicatoren als een coördinatie-instrument van beheer en beleid op het beleidsveld, beleidsdomein en het domeinoverschrijdende niveau 2.3. Capaciteit als voorwaarde voor evaluaties op het beleidsveld, het beleidsdomein en het domeinoverschrijdende niveau SPOOR HUMAN RESOURCE MANAGEMENT & VERANDERINGSMANAGEMENT 3.1. Deregulering en decentralisering als katalysatoren voor een modern en flexibel personeelsmanagement 3.2. Wetenschappelijke ondersteuning van HRM-beleid in het bijzonder met betrekking tot instroom, doorstroom, uitstroom van overheidspersoneel 3.3. Hervormingen m.b.t. deregulering en administratieve vereenvoudiging 3.4. Hervormingen inzake management en organisatie en (inter)bestuurlijke relaties SPOOR FINANCIEEL MANAGEMENT & PRESTATIEMETING 4.1. Modernisering van de financiële cyclus 4.2. Modernisering van de beleids- en beheerscyclus 4.3. Het systeemniveau: vooruitgang in monitoringssystemen SPOOR EGOVERNMENT 5.1. eGovernment in een intrabestuurlijke context 5.2. eGovernment in een interbestuurlijke context 5.3. eGovernment in een extrabestuurlijke context SPOOR FISCALITEIT 6.1. Welvaarts- en verdelingseffecten van het fiscaal beleid 6.2. Tax compliance bij vastgoedfiscaliteit B-PROJECTEN & ADVIESVERLENING 7.1. Morfologie van de contractuele tewerkstelling bij de Vlaamse lokale besturen 7.2. Kwaliteit en vertrouwen in de overheid 7.3. Interbestuurlijke samenwerking
Tabel 1 geeft de taakverdeling tussen de diverse leden van het consortium.
Tabel 1: Inhoudelijke taakverdeling SBOV 2001-2006 Spoor Bestuurlijke relaties Beleid & monitoring HRM & veranderingsmanagement Financieel management & prestatiemeting ICT/eGovernment Fiscaliteit B-projecten
K.U.Leuven (U.Gent) x x x x x x x
Universiteit Antwerpen x x x
Hogeschool Gent x x
x
x x x
x
9
10
Wetenschappelijk onderzoek
2. Wetenschappelijk onderzoek Het wetenschappelijk onderzoek van het Instituut voor de Overheid is zowel fundamenteel (met onder meer doctoraatsonderzoek) als toegepast. Het onderzoek wordt verspreid via publicaties, nationale en internationale gastcolleges, wetenschappelijke voordrachten en studiedagen. Tijdens het werkjaar 2006 werkten 26 onderzoeksmedewerkers aan 36 onderzoeksprojecten. Opdrachtgevers waren de Europese Unie, de FOD Binnenlandse Zaken, de FOD Justitie, de FOD Sociale Zekerheid, het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, het Ministerie van Brussels hoofdstedelijk gewest, de OESO, de POD-federaal wetenschapsbeleid, de Vlaamse overheid. Ook het onderzoeksfonds van de K.U.Leuven financiert enkele projecten.
Figuur 2: Procentuele verdeling van de personeelsallocatie over de diverse onderzoeksdomeinen 5% 16% 15%
18%
De projecten hebben betrekking op meerdere beleidsaspecten. Figuur 2 toont de verhouding volgens personeelsallocatie over de diverse domeinen.
28%
3%
15%
Beleid (16%) Bestuurlijke relaties & organisatie (28%) Financieel management & prestatiemeting (15%) ICT & eGovernment (3%) Kwaliteit, communicatie en relatie bestuur-burger (18%) Personeelsbeleid & gelijke kansen (15%) Veranderingsmanagement (5%) Figuur 3 situeert de diverse onderzoeken van het Instituut voor de Overheid in 2006 binnen haar onderzoeksdomeinen. De overeenkomstige nummering is weergegeven in tabel 2. Figuur 3: Situering van de diverse onderzoeken binnen de profilering van het Instituut voor de Overheid
fundamenteel onderzoek & doctoraten toegepast onderzoek
wetenschappelijke dienstverlening
beleid
bestuurlijke relaties & organisatie
financieel management & prestatiemeting
1.2.
2.2. 2.7.
3.3.
1.1. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6.
2.1. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.8. 2.9.
3.1. 3.2. 3.4.
ICT & eGovernment
4.1.
personeelsbeleid & gelijke kansen 5.1. 5.2. 5.4. 5.3. 5.5. 5.6. 5.7. 5.8.
kwaliteit, communicatie en relatie bestuurburger
veranderingsmanagement
7.1. 7.3. 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 6.6. 6.7. 6.8.
7.2.
Wetenschappelijk onderzoek
Tabel 2: Onderzoeken aan het Instituut voor de Overheid in 2006 1.
BELEID 1.1. 1.2.
1.3. 1.4. 1.5. 1.6.
Data-analyse voor politioneel beleid: methodologische begeleiding inzake methoden en technieken voor de federale politie (2006): Kim Loyens De ambtelijke beleidsvormingsrol verkend en getoetst in meervoudig vergelijkend perspectief. Een two-level analyse van de rol van Vlaamse ambtenaren in de Vlaamse beleidsvorming (doctoraatsonderzoek, 2004-2006): Diederik Vancoppenolle Ecosystems, Societies, Consilience, Precautionary principle: Development of an assessment method of the societal cost for best fishing practices and efficient public policies (2006-2010): Gianluca Ferraro Capaciteit als voorwaarde voor evaluaties op het beleidsveld, het beleidsdomein en het domeinoverschrijdende niveau (steunpunt, 2005-2006): Bart De Peuter Onderzoek naar de capaciteit van professionele beleidsontwikkeling bij de Vlaamse overheid in een klimaat van vermaatschappelijking (steunpunt, 2001-2006): Diederik Vancoppenolle Prestatie-indicatoren als een coördinatie-instrument van beheer en beleid op het beleidsveld, beleidsdomein en het domeinoverschrijdende niveau (steunpunt, 2005-2006): Joris De Smedt
2.
BESTUURLIJKE RELATIES & ORGANISATIE 2.1. Contractmanagement in de overheidssector. Case: de sociale zekerheid in België (2005-2006): Sander Van Garsse & Jeroen Windey 2.2 Autonomy and control in arm’s length public agencies: exploring the determinants of policy autonomy (doctoraatsonderzoek, 2003-2006): Bram Verschuere 2.3. Hervormingen van overheidsorganisaties: theorie en praktijk van veranderingen op meso en micro niveau (20042008): Falke Meyers & Eva Beuselinck 2.4. PIQUE-Privatisation of Public Services and the Impact on Quality, Employment and Productivity (2006): Justine Sys i.s.m. HIVA 2.5. Verzelfstandiging en sturing van overheidsorganisaties (steunpunt, 2001-2006): Bram Verschuere 2.6. Interbestuurlijke samenwerking (steunpunt, 2006): Ellen Wayenberg 2.7. Veranderende vormen van coördinatie binnen de centrale overheid (doctoraatsonderzoek, start 2005): Eva Beuselinck 2.8. Vermindering planlast lokale besturen (2005-2006): Ellen Wayenberg & Wouter Van Dooren 2.9. De regionale steden en het gemeentedecreet: praktische uitvoering van nieuwe beleids- en beheersopdrachten in het kader van effectieve dienstverlening (2006-2008): Geert Bouckaert & Koen Verhoest
3.
FINANCIEEL MANAGEMENT & PRESTATIEMETING 3.1. Modernisering van de financiële beleids- en beheerscycli & modernisering van de financiële cyclus (steunpunt, 2001-2006): Miekatrien Sterck & Veerle Conings 3.2. Vooruitgang in prestatiemeetsystemen (steunpunt, 2001-2006): Wouter Van Dooren 3.3. Vraag en aanbod van prestatie-informatie in de publieke sector (doctoraatsonderzoek, 2002-2006): Wouter Van Dooren 3.4. Performance indicators in health care: an Anglo-Dutch study (2006-2008): Christopher Pollitt
4.
ICT & EGOVERNMENT 4.1. eGovernment in een interbestuurlijke context (steunpunt, 2001-2006): Kris Snijkers
5.
PERSONEELSMANAGEMENT & GELIJKE KANSEN 5.1. Een kritische discourstheoretische analyse van de concepten gelijkheid en diversiteit in de overheid (doctoraatsonderzoek, start 2006): Sarah Scheepers 5.2. Externe opleidingen in overheidsmanagement en de transfer van verworven competenties. Casestudie van de federale overheid (doctoraatsonderzoek, start 2006): Bruno Broucker 5.3. Studie aangaande de trajecten van vrouwen in de politiek in België (2005-2006): Sarah Scheepers i.s.m. Centrum
11
12
Wetenschappelijk onderzoek
5.4. 5.5. 5.6. 5.7. 5.8.
voor Politicologie (K.U.Leuven) & Cevipol (ULB) Naar een bestuurskundige theorie over ‘Public Service Motivation’ (PSM): maakt ‘public’ een verschil? (doctoraatsonderzoek, start 2005): Wouter Vandenabeele Profiel van de ‘administratieve manager’ in de context van verzelfstandiging binnen justitie (2005-2006): Joris Plessers Public service motivation: een institutionalistische en comparatieve benadering (2006-2007): Annie Hondeghem & James Perry Wetenschappelijke ondersteuning van het HRM-beleid, in het bijzonder m.b.t. instroom, doorstroom en uitstroom van overheidspersoneel (steunpunt, 2001-2006): Kathleen Vanmullem, Wouter Vandenabeele Vuurtoren 45 plus (2005-2007): Kathleen Vanmullem i.s.m. VOKA, Centrum voor Sociale Beroepspedagogiek (K.U.Leuven), Randstad Belgium NV, PointX & SERR/RESOC
6.
KWALITEIT, COMMUNICATIE EN RELATIE BESTUUR-BURGER 6.1. Duurzame ontwikkeling duurzaam ontwikkelen: beter beleid door participatie (2005-2006): Kim Loyens 6.2. Een veranderingsstrategie voor het Openbaar Ministerie: de kwaliteit van de organisatie en werking van de parketten ondersteunen (2005-2006): Joris Plessers, Nick Thijs & Roger Depré i.s.m. Solvay Business School (ULB) 6.3. Opmaak van een methodologie en een vragenlijst voor een tevredenheidsbarometer voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2005-2006): Jarl Kampen & Bruno Broucker 6.4. Kwaliteit en vertrouwen in de Vlaamse overheid (steunpunt, 2006): Steven Van Roosbroek & Nick Thijs 6.5. Werken aan de Overheid (2006): Steven Van Roosbroek & Wouter Van Dooren 6.6. Analyse van de crisiscommunicatie (2006-2007): Dave Gelders, Geert Bouckaert i.s.m. School voor Massa communicatieresearch 6.7. Klachtenmanagement (2006-2009): Frankie Schram 6.8. Relatie openbaarheid en privacy (2006-2009): Frankie Schram
7.
VERANDERINGSMANAGEMENT 7.1. Politieke actoren in administratieve hervormingen. Een stakeholder benadering van Beter Bestuurlijk Beleid en Copernicus (doctoraatsonderzoek, start 2002): Christophe Pelgrims 7.2. Hervormingen inzake management en organisatie (steunpunt, 2001-2006): Christophe Pelgrims 7.3. Verandering en continuïteit in de overheidssector: een comparatieve en longitudinale studie (2006-2011): Christopher Pollitt
In dit jaarverslag vindt u een beschrijving van de afgelopen projecten in 2006. Paragraaf 6 omvat een exhaustieve lijst van de publicaties. Informatie over al onze projecten en publicaties vindt u terug op de website www.instituutvoordeoverheid.be.
Wetenschappelijk onderzoek
2.1. Beleid
Afgelopen projecten 2006: • Data-analyse voor politioneel beleid: methodologische begeleiding inzake methoden en technieken voor de federale politie (2006): Kim Loyens • Capaciteit als voorwaarde voor evaluaties op het beleidsveld, het beleidsdomein en het domeinoverschrijdende niveau (steunpunt, 2005-2006): Bart De Peuter • Prestatie-indicatoren als een coördinatie-instrument van beheer en beleid op het beleidsveld, beleidsdomein en het domeinoverschrijdende niveau (steunpunt, 2005-2006): Joris De Smedt • De ambtelijke beleidsvormingsrol verkend en getoetst in meervoudig vergelijkend perspectief. Een two-level analyse
van de rol van Vlaamse ambtenaren in de Vlaamse beleidsvorming (doctoraatsonderzoek, 2004-2006): Diederik Vancoppenolle • Onderzoek naar de capaciteit van professionele beleidsontwikkeling bij de Vlaamse overheid in het licht van vermaatschappelijking (steunpunt, 2001-2006): Diederik Vancoppenolle Lopend project 2006: • Ecosystems, Societies, Consilience, Precautionary principle: Development of an assessment method of the societal cost for best fishing practices and efficient public policies (20062010): Gianluca Ferraro
Data-analyse voor politioneel beleid: methodologische begeleiding inzake methoden en technieken voor de federale politie (2006) juni 2006 - december 2006 Coördinatie: Geert Bouckaert & Jeroen Maesschalck Wetenschappelijk medewerker: Kim Loyens Financiering: FOD Binnenlandse Zaken
op het Instituut voor de Overheid en de afdeling Strafrecht en Criminologie van de K.U.Leuven, in het bijzonder voor de bevraging van experts over toekomstige fenomenen inzake onveiligheid of criminaliteit. In een eerste fase werd een explorerende literatuuranalyse uitgevoerd. Meer bepaald gingen de onderzoekers op zoek naar methoden van kwalitatieve dataverzameling die relevant zijn met het oog op ‘forecasting’. Hieruit volgde een selectie van negen interessante technieken die vervolgens onderling vergeleken werken aan de hand van 13 criteria uit de literatuur. Op basis van deze vergelijking werd één specifieke methode geselecteerd die het meest geschikt is voor de bevraging van experts binnen en buiten de politiediensten. Omdat de Delphi-methode voor deze casus een interessant instrument bleek te zijn, werd besloten om hier in de tweede fase dieper op in te zoomen.
Kim Loyens “Elke situatie is anders. Inspraak en participatie laten zich niet in vaste modellen gieten.” E. Goubin, 2005 Dit project heeft tot doel de ondersteuning van de afdeling Strategische Analyse bij de Federale Politie - onderdeel van de Directie van de Coördinatie en de Werking van de Federale Politie bij de voorbereiding van het Nationaal Veiligheidsbeeld. Het veiligheidsbeeld geeft een algemeen overzicht van de huidige criminaliteits- en veiligheidsproblemen, maar wil ook ingaan op nieuwe trends en toekomstige ontwikkelingen inzake criminaliteit. Ter voorbereiding van dit laatste onderdeel deed de Federale Politie beroep
De tweede fase bestond erin om, in voordurende samenwerking met de afdeling Strategische Analyse, een concreet stappenplan te ontwikkelen om de Delphi-methode te implementeren. Momenteel wordt dit in de praktijk omgezet en volgen de onderzoekers het verloop van het project verder op.
PUBLICATIE: Bouckaert Geert, Loyens Kim & Maesschalck Jeroen (2006). Delphi in criminal justice policy: the participation of experts in forecasting crime. Annual Work Conference of the NIG. Amsterdam, 9 november 2006. 21 p.
13
14
Wetenschappelijk onderzoek
Capaciteit als voorwaarde voor evaluaties op het beleidsveld, het beleidsdomein en het domeinoverschrijdende niveau (2005-2006) Prestatie-indicatoren als een coördinatie-instrument van beheer en beleid op het beleidsveld, beleidsdomein en het domeinoverschrijdende niveau (2005-2006) januari 2005 - december 2006 Coördinatie: Marleen Brans Wetenschappelijk medewerkers: Bart De Peuter & Joris De Smedt Financiering: SBOV - Vlaamse overheid
Bart De Peuter & Joris De Smedt “In the beginning God created the heaven and the earth. And God saw everything that He made. “Behold,” God said, “it is very good.” And the evening and the morning were the sixth day. And on the seventh day God rested from all His work. His archangel came then unto Him asking, “God, how do you know that what you have created is ‘very good’? What are your criteria? On what data do you base your judgment? Aren’t you a little close to the situation to make a fair and unbiased evaluation?” God thought about these questions all that day and His rest was greatly disturbed. On the eighth day God said, “Lucifer, go to hell.” Halcolm’s The Real Story of Paradise Lost, quoted by Patton in Utilization-focused evaluation. Evaluatie en monitoring zijn complementaire processen om beleid te ondersteunen en te coördineren. Ook in België en Vlaanderen neemt de aandacht voor en de vraag naar beleidsevaluatie toe. Uit de literatuur en de praktijk komt een kwartet van terugkerende motieven om te evalueren naar voor: het ondersteunen van de beleidsplanning, de opvolging en verbetering van de beleidsuitvoering en het management van de betrokken organisaties, het afleggen van verantwoording en beleidsleren. Daaruit moeten we concluderen dat beleidsevaluatie een meerwaarde
kan hebben voor het beleid doorheen de ganse beleidscyclus. Om het aanbod af te stemmen op de stijgende vraag is een aangepaste capaciteit binnen de overheid noodzakelijk om evaluaties voor te bereiden, om ze hetzij zelf uit te voeren, hetzij uit te besteden en op te volgen en om ze te gebruiken in het kader van beleidsbeslissingen. De Vlaamse overheid wil haar evaluatiecapaciteit verder ontwikkelen en professionaliseren. Op basis van bovenstaande elementen werd, als gemeenschappelijke valorisatie van de twee deelprojecten, een handleidingenset ontwikkeld voor de Vlaamse overheid betreffende beleidsevaluatie en -monitoring binnen het beleidsveld, het beleidsdomein en op het domeinoverschrijdende niveau. Het eerste deel gaat in op de relatie tussen beleid en evaluatie, op beleidsevaluatie als theorie- en praktijkveld, en het bespreekt de stappen in het evaluatieproces. Tevens worden verschillende types van beleidsevaluatie onder de loep genomen. Ten slotte worden verschillende aspecten van evaluatiemanagement en kwaliteitsbewaking belicht. Deel 2 is gewijd aan monitoring van beleid. Hoe verhouden monitoring en evaluatie zich? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen? Welke stappen en aandachtspunten zijn er bij de uitbouw van een monitoringsysteem en het ontwikkelen van indicatoren? Het derde deel van de handleiding behandelt een brede waaier van evaluatietechnieken en verschaft de lezer informatie over hun functie, gebruikscontext, toepassing en ten slotte de voor- en nadelen. Er werden technieken opgenomen voor alle stappen in het evaluatieproces: structurering, dataverzameling, analyse en beoordeling. In een vierde deel staat een reeks praktijkvoorbeelden van evaluaties gebundeld. Ze hebben betrekking op diverse beleidssectoren, bestuurslagen, evaluatietypes en technieken. Ook bijzondere vraagstukken zoals evaluatie van domeinoverschrijdend beleid en interbestuurlijk beleid komen aan bod. Telkens wordt ingegaan op het te evalueren beleid, de evaluatievragen en -criteria die centraal staan, de gebruikte methodiek en het evaluatierapport. Het vijfde en laatste deel van de handleiding is opgevat als glossarium en bronnenboek. Deze onderzoeksprojecten spoorden ook parallel met drie studievoormiddagen rond beleidsevaluatie, georganiseerd door de Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid i.s.m. het Instituut voor de Overheid.
ONDERZOEKSRAPPORTEN: De Peuter Bart, De Smedt Joris & Bouckaert Geert (2007). Handleiding beleidsevaluatie. Deel 1: Evaluatiedesign en -management. 213 p. De Peuter Bart, Van Dooren Wouter, De Smedt Joris & Bouckaert Geert (2007). Handleiding beleidsevaluatie. Deel 2: Monitoring van beleid . 110 p. De Peuter Bart, De Smedt Joris & Bouckaert Geert (2007). Handleiding beleidsevaluatie. Deel 3: Evaluatietechnieken. 191 p. De Peuter Bart, De Smedt Joris & Bouckaert Geert (2007). Handleiding beleidsevaluatie. Deel 4: Praktijkvoorbeelden. 102 p. De Peuter Bart, De Smedt Joris & Bouckaert Geert (2007). Handleiding beleidsevaluatie. Deel 5: Glossarium en bronnenboek. 50 p.
Wetenschappelijk onderzoek
De ambtelijke beleidsvormingsrol verkend en getoetst in meervoudig vergelijkend perspectief & Onderzoek naar de capaciteit van professionele beleidsontwikkeling bij de Vlaamse overheid in het licht van vermaatschappelijking (2001-2006)
oktober 2001 - december 2006 Coördinatie: Marleen Brans Wetenschappelijk medewerker: Diederik Vancoppenolle Financiering: SBOV - Vlaamse overheid Datum verdediging doctoraat: 24 mei 2006
multiple-case onderzoek binnen de Vlaamse Overheid. Aan de hand van een schriftelijk survey-onderzoek onder Vlaamse topambtenaren (uit MVG en VOI’s) en kabinetsmedewerkers, werd nagegaan welk rolverschil er bestond tussen groepen ambtenaren onderling en tussen ambtenaren en ministeriële adviseurs. De data wezen uit dat er zich weinig verschillen aftekenden naargelang de organisatorische en/of hiërarchische positie van de ambtenaren. Verrassend genoeg bleken de institutionele kenmerken van de arena waarin de ambtenaren werken, niet de verwachte impact te hebben op de beleidsvormingsrol van ambtenaren.
Diederik Vancoppenolle “Ambtenaren en kabinet kunnen perfect complementair werken.” Het doctoraat ‘De ambtelijke beleidsvormingsrol verkend en getoetst in meervoudig vergelijkend perspectief. Een two-level analyse van de rol van Vlaamse ambtenaren in de Vlaamse beleidsvorming’ kaderde in het SBOV-onderzoek ‘Onderzoek naar de capaciteit van professionele beleidsontwikkeling bij de Vaamse overheid in het licht van vermaatschappelijking’. Het ‘klassieke’ rolonderzoek richtte zich vooral op verwachtingen en/of opvattingen over (gewenst) gedrag, waardoor feitelijk ambtelijk gedrag tot nog toe maar zelden het hoofdobject van een rolstudie vormde. De zoektocht naar de ambtelijke beleidsvormingsrol behelsde een genuanceerde exploratie van het karakteristieke gedragsrepertoire van ambtenaren in het kader van de beleidsvorming. ‘Genuanceerd’ omvat hierbij zowel een analyse van concrete beleidstaken als een studie van de ambtelijke rol te midden van het volledige actorenveld waarbinnen beleid wordt uitgewerkt. Omdat het onderzoeksobject amper genuanceerd was bestudeerd, bestond een groot deel van het onderzoek erin om de ambtelijke beleidsvormingsrol in deeltaken te ontleden en om die deeltaken in een repertoire-vragenlijst te gieten. Deze zoektocht naar een adequaat ‘rolanalyse-instrument’ vormde dan ook een doel op zich van het doctoraatsonderzoek. Ze vond plaats aan de hand van een literatuurstudie, buitenlandse verkenningen (UK en Nederland) en een
Tussen ambtenaren en kabinetsmedewerkers deden er zich wel heel wat rolverschillen voor. Vooral qua advieswerk, ondersteunend werk en frequentie, richting en finaliteit van interacties bleken beide actorgroepen van elkaar te verschillen. Afsluitend kan gesteld worden dat de discussie over de zin en onzin van de kabinetten iets genuanceerder en met aandacht voor alle functies moet gevoerd worden. Vanuit politiek oogpunt zijn zij zonder meer functioneel. Voor de minister zijn zij handig omdat ze zijn positie ten opzichte van de omvangrijke, machtige, complexe én politieke administratie en belangengroepen versterken. Beleidsmatig zijn zij noodzakelijk om in een systeem met brede coalitieregeringen over concrete beleidsdossiers compromissen te sluiten tussen de partijen. Vraag is echter of de kabinetten in de huidige omvang en met het huidige takenpakket moeten blijven bestaan. Een aantal van de beleidstaken die ze vandaag opnemen zouden door ambtenaren kunnen opgenomen worden, al zal er dan nood zijn aan goede afspraken, open en intensieve communicatie en een loyale ambtelijke opstelling ten opzichte van het primaat van de politiek. Het feit dat het beleidswerk in Vlaanderen verdeeld is over ambtenarij en kabinet is ‘an sich’ immers niet negatief. De survey-resultaten en ook de cases, wijzen uit dat ambtenaren en kabinet perfect complementair kunnen werken. Of een verdeling functioneel is of niet zal zich uitwijzen in de praktijk en in de evenwichten die daar bereikt worden. Maar dat een optimale verdeling een uitdaging blijft, dat staat vast.
DOCTORAAT Vancoppenolle Diederik (2006). De ambtelijke beleidsvormingsrol verkend en getoetst in meervoudig vergelijkend perspectief. Een two-level analyse van de rol van Vlaamse ambtenaren in de Vlaamse beleidsvorming. 350 p.
15
16
Wetenschappelijk onderzoek
2.2. Bestuurlijke relaties & organisatie
Afgelopen projecten 2006: • Contractmanagement in de overheidssector. Case: de sociale zekerheid in België (2005-2006): Sander Van Garsse & Jeroen Windey • Interbestuurlijke samenwerking (steunpunt, 2006): Ellen Wayenberg • PIQUE-Privatisation of Public Services and the Impact on Quality, Employment and Productivity (2006): Justine Sys • Vermindering planlast lokale besturen (2005-2006): Ellen Wayenberg & Wouter Van Dooren • Autonomy and control in arm’s length public agencies: exploring the determinants of policy autonomy (doctoraatsonderzoek, 2003-2006): Bram Verschuere
• Verzelfstandiging en sturing van overheidsorganisaties (steunpunt, 2001-2006): Bram Verschuere Lopende projecten 2006: • De regionale steden en het gemeentedecreet: praktische uitvoering van nieuwe beleids- en beheersopdrachten in het kader van effectieve dienstverlening (2006-2008): Geert Bouckaert & Koen Verhoest • Hervormingen van overheidsorganisaties: theorie en praktijk van veranderingen op meso en micro niveau (2004- 2008): Falke Meyers & Eva Beuselinck • Veranderende vormen van coördinatie binnen de centrale overheid (doctoraatsonderzoek, start 2005): Eva Beuselinck
Contractmanagement in de overheidssector. Case: de sociale zekerheid in België (2005-2006)
september 2005 - oktober 2006 Coördinatie: Koen Verhoest, Wouter Van Dooren & Miekatrien Sterck Wetenschappelijk medewerkers: Sander Van Garsse & Jeroen Windey Financiering: Instituut Administratie-Universiteit
Sander Van Garsse & Jeroen Windey “One must feel chaos within to give birth to a dancing star.” Friedrich Nietzsche De invoering van contractmanagement in de publieke sector stelt de contracterende partijen voor nieuwe uitdagingen. Enerzijds is het de bedoeling de agentschappen op die manier meer autonomie te verlenen; anderzijds trachten de aansturende overheden de betrokken agentschappen te responsabiliseren. Om de uitvoering van deze contracten goed te kunnen opvolgen, worden hoge eisen gesteld aan het door het agentschap gehanteerde prestatiemeetsys
teem. Daarnaast moeten de agentschappen ook op een kwaliteitsvolle manier een inschatting kunnen maken van de middelen waarmee het contract moet worden uitgevoerd. Deze thematieken werden onderzocht bij de 15 openbare instellingen van Sociale Zekerheid. In een eerste fase werd een enquête afgenomen. De resultaten van de enquête werden daarna afgetoetst in interviews met sleutelactoren binnen alle instellingen. Aanvullend werd een uitgebreide documentenanalyse uitgevoerd. Op basis van bovenstaande analyse werden twee handleidingen ontwikkeld die in de eerste plaats gericht zijn aan de uitvoerende agentschappen. Het eerste luik focust op de thematiek van de opvolging en rapportering in het kader van bestuurs- en beheersovereenkomsten. Het tweede luik behandelt de optimale invoering van elementen van prestatiebegroting. Deze handleidingen werden ontwikkeld vertrekkende van de praktijk binnen de sociale zekerheidssector, maar zijn ruimer toepasbaar binnen de hele overheidssector. De eerste handleiding reikt concrete richtlijnen en instrumenten aan met het oog op: • de optimale invoering en het beheer van prestatiemeetsystemen binnen de instellingen, • de optimale link tussen interne en externe rapportering, • optimaal overleg tussen de instelling en de vertegenwoordigers van de voogdijoverheid, • een optimale opmaak en structurering van rapportering- en opvolgingsdocumenten, • het bewaken van de kwaliteit van de meetsystemen.
Wetenschappelijk onderzoek
De tweede handleiding focust op de invoering van elementen van prestatiebegroting. Ze reikt richtlijnen en instrumenten aan met het oog op: • een optimale link tussen de financiële en strategische planning, • de invoering en implementatie van kostprijstechnieken en van kostberekening van activiteiten, prestaties, doelstellingen en projecten, • de incrementele invoering van elementen van prestatiebegroting binnen het contractmanagement. De ‘Handleiding invoeren van elementen van prestatiebegroting’ is maximaal afgestemd op de ‘Handleiding prestatiemanagementsystemen’ die in het eerste onderzoeksluik werd ontwikkeld. Hoewel geïnspireerd op de praktijk binnen de sociale zekerheid, zijn de handleidingen bruikbaar binnen de ruimere overheidscontext. Ze zijn in de eerste plaats gericht op leidinggevende ambtenaren die de
prestaties van hun organisatie willen opvolgen aan de hand van een nuttig, kwaliteitsvol prestatiemanagementsysteem. Ook uitvoerende ambtenaren kunnen de handleidingen gebruiken om hun bijdrage aan het prestatiemanagementsysteem te optimaliseren. ONDERZOEKSRAPPORTEN: Van Garsse Sander & Windey Jeroen mmv Verhoest Koen, Sterck Miekatrien, Bouckaert Geert (2006). Handleiding invoeren van elementen van prestatiebegroting. 108 p. Van Garsse Sander & Windey Jeroen mmv Verhoest Koen, Van Dooren Wouter, Bouckaert Geert (2006). Handleiding prestatiemanagementsystemen. 181 p
Interbestuurlijke samenwerking (2006) januari 2006 - december 2006 Coördinatie: Geert Bouckaert Wetenschappelijk medewerker: Ellen Wayenberg Financiering: SBOV - Vlaamse overheid
Ellen Wayenberg “Tussen formele en feitelijke interbestuurlijke samenwerking gaapt vaak een diepe kloof. Op papier werken Vlaamse, provinciale en lokale overheden dan wel samen maar niet in de feiten. Ofwel vinden ze mekaar wel in de praktijk maar ontbreekt het hen aan een vorm om die samenwerking formeel te verankeren.” Vandaag wordt er in Vlaanderen veelvuldig samengewerkt door overheden van verschillende bestuursniveaus. Die realiteit vormde de vertrekbasis van dit project naar de interbestuurlijke samenwerking in Vlaanderen. Met dit project werden drie doelstellingen nagestreeft. Een eerste doelstelling lag in het inventariseren van de al in Vlaanderen bestaande vormen van interbestuurlijke samenwerking. Daarbij zijn overheden betrokken van minstens twee van de drie Vlaamse be-
stuursniveaus (het Vlaamse, provinciale en lokale niveau). Hun onderlinge samenwerking is tot vandaag onvoldoende bekend, wat dan ook noopte tot een inventarisatie ervan. Die inventarisatie kreeg vorm via bevraging op zowel Vlaams, provinciaal als lokaal niveau. De bestaande samenwerkingsvormen lenigen vandaag onvoldoende de nood van de Vlaamse besturen tot interbestuurlijke samenwerking. Vandaar dat de tweede doelstelling van het project lag in het in kaart brengen van die nood. Daartoe werden focusgroepen georganiseerd in 3 regio’s: een regio van veeleer kleine gemeenten (de Westhoek), van een centrumstad (de Leuvense regio) en van een Vlaamse grootstad (de Gentse regio). Tijdens die focusgroepen werd een antwoord gezocht op o.a. de volgende vragen: Welke nood wordt er door de geinventariseerde vormen van interbestuurlijke samenwerking gelenigd? Wat zijn de specifieke pluspunten van elk van de geinventariseerde vormen? Hoe kunnen die pluspunten nog beter tot hun recht komen? Zijn er ook nadelen aan de geinventariseerde vormen? Worden bepaalde vormen misschien oneigenlijk gebruikt? En zo ja, hoe kunnen zulke nadelen worden weggewerkt? Het lenigen van die Vlaamse nood aan vormen van interbestuurlijke samenwerking ligt aan het hart van de derde doelstelling van het project: het formuleren van aanbevelingen inzake het lenigen van de nood aan vormen van interbestuurlijke samenwerking in Vlaanderen. Het project wilde immers ondersteuning bieden aan de Vlaamse regering die de nood aan vormen van interbestuurlijke samenwerking vandaag erkent en decretaal werk heeft aangekondigd om die nood te lenigen. ONDERZOEKSRAPPORT: Wayenberg Ellen (2007). Interbestuurlijke samenwerking. Instituut voor de Overheid & Hogeschool Gent.
17
18
Wetenschappelijk onderzoek
Pique-Privatisation of Public Services and the Impact on Quality, Employment and Productivity (2006)
maart 2006 - december 2006 Coördinatie: Koen Verhoest Wetenschappelijk medewerker: Justine Sys i.s.m. HIVA Financiering: Europese Unie
Voor het schrijven van deze rapporten werd eerst een literatuurstudie gemaakt. Daarna werden interviews gehouden met regulatoren, beleidsmedewerkers en mensen uit de bedrijfswereld. Websearching en documentanalyse waren ook heel belangrijk voor dit onderzoek.
Justine Sys “Privatisation and liberalization did not herald the retreat of the state as powerful actor in the economy. Instead, governments have started to re-regulate liberalised industries and sectors. While intervention continues, it changes in nature.” Eberlein
In het project ‘Privatisation of Public Services and the Impact on Quality, Employment and Productivity (PIQUE)’ wordt in samenwerking met het HIVA onderzoek gedaan naar de liberalisering en privatisering in de electriciteitsindustrie, gezondheidszorg (focus ziekenhuizen), post en transport sector in zes landen. De deelnemende landen zijn België, Oostenrijk, Duitsland, Zweden, Verenigd Koninkrijk en Polen. Het onderzoek in die landen wordt daar uitgevoerd door betrokken onderzoeksgroepen. Het onderzoek heeft tot nu toe geleid tot één inleidende nota en 24 rapporten over de liberalisering en privatisering van verschillende sectoren van de deelnemende landen. In de inleidende nota werd dieper ingegaan op de concepten liberalisering, privatisering en regulering en de verschillende instrumenten die kunnen gebruikt worden. Deze nota diende als basis voor de rapporten over de sectoren. In deze rapporten werd onder meer nagegaan wanneer de liberalisering van de sector begon en hoe het proces verlopen is. Daarnaast werd ook onderzocht welke instrumenten gebruikt werden voor de regulering van de sectoren. Ten slotte werd ook ingegaan op de eventuele privatiseringen in de sector en de manier waarop ze plaats vonden.
Deze rapporten zullen als basis dienen voor het vervolg van het onderzoek. In eerste instantie zal een typologie ontwikkeld worden die dan in de verdere fases van het onderzoek gebruikt zal worden. Daarna zal de invloed van liberalisering en privatisering op werkgelegenheid, arbeidsrelaties, productiviteit en kwaliteit van diensten worden nagegaan. Vervolgens zal worden onderzocht welke de impact is op het management en de organisatie van dienstenverlening. Ten slotte zal de kwaliteit en toegankelijkheid van diensten vanuit het perspectief van de gebruiker onderzocht worden. Het Instituut voor de Overheid zal in deze latere fases enkel nog betrokken worden bij de enquête over klantentevredenheid. De rest van het onderzoek wordt door het HIVA uitgevoerd.
ONDERZOEKSRAPPORTEN: Verhoest Koen & Sys Justine (2006). Liberalisation, privatisation and regulation in the Belgian postal services sector. 18 p. Verhoest Koen & Sys Justine (2006). Liberalisation, privatisation and regulation in the Belgian healthcare sector/hospitals. 19 p. Verhoest Koen & Sys Justine (2006). Liberalisation, privatisation and regulation in the Belgian electricity sector. 24 p. Verhoest Koen & Sys Justine (2006). Liberalisation, privatisation and regulation in the Belgian local public transport sector. 17 p.
Wetenschappelijk onderzoek
Vermindering planlast lokale besturen (2005-2006)
augustus 2005 - januari 2006 Coördinatie: Geert Bouckaert Wetenschappelijk medewerkers: Ellen Wayenberg & Wouter Van Dooren Financiering: Vlaamse overheid, Binnenlandse Aangelegenheden een Vlaamse grootstad (Gent), een centrumstad (Leuven) en een kleine gemeente (Heuvelland).
Wayenberg Ellen “Het plan van de Vlaamse overheid bestaat erin om de lasten van planning voor lokale besturen te verminderen zodat de lusten ervan beter tot hun recht kunnen komen op lokaal vlak.”
Dit project had tot doel om bij te dragen tot de vermindering van de planlast die lokale besturen in Vlaanderen vandaag ervaren als gevolg van Vlaamse planverplichtingen. Die bijdrage is geleverd in drie stappen. In een eerste stap is een instrument ontwikkeld waarmee de doelmatigheid van een Vlaamse planverplichting voor lokale besturen kan worden geanalyseerd. Een lokaal plan moet immers op de eerste plaats doelmatig of nuttig zijn voor de lokale besturen zelf. Het ontwikkelde instrument bestaat uit 15 criteria die op te delen zijn in 3 clusters: 1) een beleidscluster m.b.t. de afstemming tussen de Vlaamse/centrale en de lokale beleidscyclus, 2) een financiële cluster m.b.t. de afstemming tussen subsidiëring en planning en 3) een sectorcluster m.b.t. de afstemming tussen en binnen diverse beleidssectoren. In een tweede stap is het ontwikkelde instrument toegepast op 3 Vlaamse beleidsdomeinen: 1) het stedenbeleid, 2) het jeugdwerkbeleid en 3) het mobiliteitsbeleid. Binnen elk domein is de doelmatigheid van de Vlaamse planverplichting geanalyseerd ingeval van
De derde en laatste stap van het project bestond uit het uitwerken van mogelijke toekomst-scenario’s i.v.m. de planlast van de Vlaamse lokale besturen. Drie scenario’s werden weerhouden: 1) het status quo scenario, 2) het scenario van de afschaffing van alle (sectorale) planverplichtingen en 3) het scenario van de graduele reductie van het aantal planverplichtingen. Elk scenario is toegelicht mits het beantwoorden van de volgende vragen: Wat houdt het scenario in? Kan Vlaanderen nog inhoudelijk sturen? Worden de doelstellingen van de planverplichtingen in dit scenario bereikt? Wat gebeurt er met het eventuele subsidiegeld? Is er nood aan centrale coördinatie in dit scenario? Wat die centrale coördinatie betreft zijn er 2 mogelijkheden: kaderregelgeving voor planverplichtingen en kaderregelgeving voor subsidies. Over het benutten van die mogelijkheden moet de centrale/ Vlaamse overheid niet beslissen ingeval van scenario 2. Dit scenario houdt immers in dat zij al haar (sectorale) planverplichtingen afschaft zodat de lokale besturen autonoom kunnen beslissen welke plannen zij opmaken en op welke wijze. Meteen is dit ook het meest aanbevolen scenario.
PUBLICATIES: - Wayenberg Ellen & Van Dooren Wouter (2006). Vermindering van planlast voor lokale besturen: Het doelmatigheidsprofiel van de lokale planverplichting toegepast op het Vlaamse stedenbeleid. Les Cahiers des Sciences Administratives. 7(1): 27-49. - Wayenberg Ellen & Van Dooren Wouter (2006). Vermindering van planlast voor lokale besturen. Het doelmatigheidsprofiel van de lokale planverplichting toegepast op het Vlaamse stedenbeleid. In: De Rynck Filip & Wayenberg Ellen (Red.). Lokale besturen in Vlaanderen: intra- en interbestuurlijk doorgelicht. Jaarboek SBOV 2005. Brugge: die Keure. pp. 137-160.
19
20
Wetenschappelijk onderzoek
Autonomy and control in arm’s length public agencies: exploring the determinants of policy autonomy (2003-2006)
Promotor: Geert Bouckaert, co-promotor: Koen Verhoest Doctorandus: Bram Verschuere Financiering: SBOV - Vlaamse overheid Datum verdediging: 20 december 2006
Bram Verschuere “Mobiliteit is geen zuiver economisch gegeven ... Het gaat over sociaal weefsel, het tegengaan van verzuring en het doorbreken van sociaal isolement via mobiliteit ... Dan mag het best gratis zijn, want het brengt maatschappelijk meer op dan het economisch kost.” S. Stevaert Op 20 december 2006 verdedigde Bram Verschuere zijn proefschrift met de titel ‘Autonomy & Control in Arm’s Length Public Agencies: Exploring the Determinants of Policy Autonomy’. Dit proefschrift brengt verslag uit van een doctoraatsonderzoek dat focuste op verzelfstandiging van publieke dienstverlening via agentschappen. Verzelfstandiging van publieke dienstverlening is een trend die meer en meer ingang vindt in de praktijk van de organisatie van de publieke sector. De hervormingen van het Vlaamse overheidsapparaat in het kader van Beter Bestuurlijk Beleid (BBB) zijn daar een sprekend voorbeeld van. Eén van de speerpunten van BBB is het oprichten van verzelfstandigde agentschappen die het overheidsbeleid ten uitvoer moeten brengen. Enkele bekende voorbeelden van agentschappen in Vlaanderen, waar de meerderheid van de bevolking mee in aanraking komt of toch minstens al van gehoord heeft, zijn de VRT (Vlaamse Radio en Televisie), de VDAB (de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling) en Kind en Gezin. Wegens de populariteit van deze organisatievorm in het hedendaagse overheidsmanagement, is ook het wetenschappelijk onderzoek over dit fenomeen exponentieel gegroeid in de laatste jaren. Dit proefschrift sluit aan bij de steeds omvangrijker wordende literatuur over “verzelfstandiging”. Het onderzoek dat aan de basis van
deze tekst ligt, focust op drie onderzoeksvragen, en probeerde die vragen te beantwoorden op basis van documentenanalyse, een survey bij 27 Vlaamse publiekrechtelijk vormgegeven agentschappen, en een single case-study (VVM De Lijn). Het onderzoek omvatte een beschrijvende, verklarende en normatieve-beleidsrelevante component. 1. Beschrijvend onderzoek: wat is de autonomie van verzelfstandigde agentschappen? In eerste instantie werd via een survey de beheersmatige en beleidsmatige autonomie van Vlaamse agentschappen ten opzichte van de toezichthoudende overheid gemeten. Ook de manier waarop deze agentschappen gestuurd worden door de overheid werd gemeten. De belangrijkste conclusie is dat hoewel deze organisaties formeel-legaal gezien tot éénzelfde categorie van publieke organisaties behoren (publiekrechtelijk extern verzelfstandigde agentschappen), er toch grote verschillen zijn tussen deze agentschappen wat hun autonomie en controle-regime betreft. In tweede instantie werd via een case study nagegaan wat de mate van beleidsautonomie (de autonome beslissingsbevoegdheid van het agentschap over het te voeren beleid) is van de VVM met betrekking tot twee beleidsprogramma’s waarbij het agentschap recentelijk betrokken was (“basismobiliteit” en “Pegasus”). De belangrijkste conclusie is dat er grote verschillen kunnen bestaan in de mate van beleidsautonomie die een agentschap heeft, afhankelijk van beleidsprogramma, en afhankelijk van fase in de beleidscyclus. Ook de factor “tijd” lijkt een rol te spelen. Er werd bijvoorbeeld vastgesteld dat de beslissingsbevoegdheid van de VVM groter was met betrekking tot het Pegasus-beleid, dan met betrekking tot het beleid rond basismobiliteit. Daarnaast werd vastgesteld dat gedurende de uitvoeringsfase van het beleid de beleidsautonomie van het agentschap groter was dan gedurende de andere fasen in de beleidscyclus. Ten derde bleken beslissingen die later in de tijd werden genomen sterker gedomineerd door het agentschap (onafhankelijk van het beleidsprogramma). 2. Verklarend onderzoek: onder welke omstandigheden verwerven agentschappen autonomie? Een eerste algemene conclusie was dat verschillende factoren tegelijkertijd kunnen bepalen of een agentschap autonomie geniet of niet. Het onderzoek op basis van survey-data toont aan dat zowel interne variabelen (leiderschap, organisatiecultuur, ...) als externe omgevingsfactoren (gebruikers van de dienstverlening, beleidsveld, ...) de mate van autonomie en controle van het agentschap kunnen bepalen. In de tweede plaats werd er via de case study methode (interviews met stakeholders) nagegaan welke factoren determinerend zijn voor de geobserveerde mate van beleidsautonomie van de
Wetenschappelijk onderzoek
VVM op de twee bestudeerde beleidsprogramma’s (basismobiliteit en Pegasus). Dit onderzoek leidde tot een verklarend model met zeven belangrijke factoren die de mate van beleidsautonomie van een agentschap lijken te bepalen: beleidscapaciteit van het agentschap, politieke context, rol-perceptie van het agentschap, functionaliteit (of nut) voor het agentschap om betrokken te zijn bij beleid, functionaliteit (of nut) voor de toezichthoudende overheid om het agentschap te betrekken bij het beleid, de relatie tussen het agentschap en de toezichthoudende overheden en de houding van het agentschap t.o.v. het beleid in kwestie. 3. Normatief-beleidsrelevant onderzoek: in hoeverre weerspiegelen de Vlaamse agentschappen het ideaaltypisch agentschapsmodel? Dit ideaaltypisch model poneert dat agentschappen bij voorkeur uitgebreide beheersautonomie hebben, ex post op resultaten worden aangestuurd, en hoofdzakelijk taken opnemen van beleidsuitvoering (in tegenstelling tot taken van beleidsvoorbereiding en -vorming). De belangrijkste conclusie van dit onderzoek is dat het ideaaltypische agentschapsmodel amper voorkomt in Vlaanderen. In veel gevallen blijken agentschappen immers meer of minder beheersmatige autonomie te hebben (personeelsbeheer en financieel
beheer) dan hun formeel is toegewezen, m.a.w. niet alle agentschappen genieten van een uitgebreide beheersautonomie. Daarnaast bleek uit het onderzoek dat in veel gevallen in de situatie voor BBB agentschappen nog voor een groot stuk op de traditionele manier (ex ante, op basis van inputs) werden aangestuurd door de toezichthoudende overheden. Bovendien waren systemen van ex post resultaatssturing (door middel van beheerscontracten) nog niet wijdverbreid. Ten derde bleek dat agentschappen vaak betrokken worden bij taken van beleidsvoorbereiding en zelfs beleidsbeslissing, in tegenstelling tot wat het ideaaltypische model voorschrijft (namelijk dat verzelfstandigde agentschappen hoofdzakelijk beleidsuitvoerende taken hebben, en dat beleidsvorming onder het “primaat van de politiek” valt).
DOCTORAAT: Verschuere Bram (2006). Autonomy and control in arm’s length public agencies: exploring the determinants of policy autonomy. 352 p.
Verzelfstandiging en sturing van overheidsorganisaties (2001-2006)
oktober 2001 - september 2006 Coördinatie: Geert Bouckaert & Koen Verhoest Wetenschappelijk medewerker: Bram Verschuere Financiering: SBOV - Vlaamse overheid Dit project focuste op de aard en evolutie van sturingsrelaties tussen centrale overheden en hun verzelfstandigde organisaties. De onderzoeksvragen waren de volgende: • In welke mate, in welke omstandigheden (activiteiten, beleidssectoren) en in welke vormen (organisatieprincipe, rechtsvorm, beheersstructuren, autonomie) worden er internationaal, nationaal en in Vlaanderen verzelfstandigde organisaties ingeschakeld in het beleid en bestuur in Vlaanderen en hoe worden deze organisaties aangestuurd en gecoördineerd door de betrokken overheid (via inschakeling in markten of netwerken)? Hoe evolueren deze verzelfstandiging en sturing in de tijd? • Hoe beïnvloeden deze factoren het functioneren en de resultaten van dergelijke verzelfstandigde organisaties als entiteiten en van de betrokken overheid als geheel? Het project had als doel een grondig inzicht te verwerven hoe in de Vlaamse en internationale praktijk verzelfstandigde organisaties ingeschakeld worden in de beleidsuitvoering, hoe sturing van verzelfstandigde organisaties gebeurt, wat de evoluties op dat vlak zijn, en onder welke voorwaarden en met welke instrumenten bepaalde
sturingsarrangementen succesvol zijn. Op basis van deze inzichten werden beleidsaanbevelingen gedaan en instrumenten aangereikt om de verzelfstandigingspraktijk in Vlaanderen te optimaliseren. Het onderzoek heeft tot resultaten geleid op een viertal vlakken, waar het beleid een beroep kan op doen. Ten eerste, met betrekking tot de situatie in Vlaanderen hebben we, naast het opstarten en uitvoeren van een survey bij verzelfstandigde agentschappen, de ontwikkelingen gevolgd in het kader van ‘Beter Bestuurlijk Beleid’ en meer algemeen het ‘New Public Management’. Daarnaast hebben we de ontwikkeling rond verzelfstandiging op lokaal niveau (gemeenten en provincies) gevolgd, ondermeer via twee publicaties over verzelfstandiging op lokaal en provinciaal niveau. Ook werd conceptuele klaarheid geschept rond concepten zoals sturing en autonomie. De relevantie voor het beleid ligt hier vooral op het vlak van de vormgeving van agentschappen (m.b.t. autonomie en sturing) en de gevolgen daarvan. Ook werd er een aanzet tot onderzoek naar resultaten van organisaties (“accountability” en vooral innovatief gedrag) gedaan. De relevantie hiervan ligt in het feit dat er een model werd ontwikkeld waarin oorzaken, stimuli en andere intermediaire factoren tot innovatief gedrag in kaart werden gebracht. Ten derde ligt de relevantie van dit onderzoek in de uitbouw van een internationaal netwerk van academici, en in het feit dat deze internationale samenwerking heeft geleid tot het verkrijgen van data die gebruikt kunnen worden voor internationaal vergelijkend onderzoek. In die optiek kan Vlaanderen gesitueerd worden binnen de interna-
21
22
Wetenschappelijk onderzoek
tionale context met betrekking tot verzelfstandiging. Ten vierde zijn de onderzoeksgegevens en internationale contacten uit dit project hoogst bruikbaar bij het ontwikkelen van bepaalde sturingsinstrumenten in het verzelfstandigingsbeleid. Ondermeer werden vanuit dit project informatie en beleidslessen aangeleverd voor het gebruik van beheersovereenkomsten, verzelfstandigingsvormen, integratie van contractcyclus met beleids- en financiële cyclus, rapportering door verzelfstandigde organisaties, rol van het departement, evaluatie van verzelfstandigingsbeleid, en governance structuren van verzelfstandigde organisaties. Op elk van deze elementen bood de onderzoeksgroep ondersteuning aan het beleid op Vlaams niveau (bijvoorbeeld omtrent het kaderdecreet bestuurlijk beleid en in het kader van de nota beheersovereenkomsten).
PUBLICATIES: - Verhoest Koen & Verschuere Bram (2006). Verzelfstan diging in het gemeentedecreet: over ‘bouwstenen’ en ‘cement’. In: De Rynck Filip & Wayenberg Ellen (Red.). Lokale besturen in Vlaanderen: intra- en interbestuurlijk doorgelicht. Jaarboek SBOV 2005. Brugge: die Keure. pp. 107-135. - Verschuere Bram, Verhoest Koen, Meyers Falke & Peters B.G. (2006). Accountability and accountability arrangements in public agencies. In: Christensen Tom & Laegreid Per (Eds.). Autonomy and Regulation: Coping with Agencies in the Modern State. Cheltenham, Edward Elgar. pp. 268-300.
Wetenschappelijk onderzoek
2.3. Financieel management & prestatiemeting
Afgelopen projecten 2006: • Financieel management (steunpunt, 2001-2006): Veerle Conings & Miekatrien Sterck • Vooruitgang in prestatiemeetsystemen (steunpunt, 20012006): Wouter Van Dooren • Vraag en aanbod van prestatie-informatie in de publieke sector (doctoraatsonderzoek, 2002-2006): Wouter Van Dooren
Lopend project 2006: • Performance indicators in health care: an Anglo-Dutch study (2006-2008): Christopher Pollitt
Financieel management (2001-2006) oktober 2001 - december 2006 Coördinatie: Geert Bouckaert Wetenschappelijk medewerkers: 1. Modernisering van de financiële beleids- en beheerscycli: Miekatrien Sterck 2. Modernisering van de financiële cyclus: Veerle Conings Financiering: SBOV - Vlaamse overheid
Miekatrien Sterck & Veerle Conings “Everything that can be counted, does not necessarily count; everything that counts, cannot necessarily be counted.” Albert Einstein In de eerste drie onderzoeksjaren van dit steunpuntonderzoeksspoor lag de klemtoon op het beschrijvende en internationaal vergelijkende onderzoek naar de modernisering van de verschillende componenten van de financiële cyclus (begroting, boekhouding en audit) en de beleids- en beheerscyclus (voorbereiding, uitvoering, audit en evaluatie). In 2006 vormde de studie van performance audits of doelmatigheidsonderzoek het sluitstuk op dit internationaal vergelijkend onderzoek. We vergeleken de praktijk van performance audits in drie rekenkamers: het National Audit Office (VK), het Office of the Auditor-General of Canada en de Algemene Rekenkamer (Nederland). We gaven antwoorden op de volgende vragen: Hoe ver reikt het wettelijke mandaat? Kunnen we spreken van een ‘fol-
low-the-money’ mandaat? Kan effectiviteit daadwerkelijk onderzocht worden? Hoe kan de organisatiestructuur afgestemd worden op de evoluties in resultaatgericht auditen? Hoe verloopt het proces van performance audit? Wat is de focus van de performance audit? Zijn er verschilpunten in methoden en technieken die de rekenkamers hanteren? Dit onderzoek kan een nuttig kader bieden om de resultaatgerichte evoluties in audit- en beleidsevaluatie, waar ook de Vlaamse overheid in mee stapt, beter te plaatsen. Vanuit dit onderzoeksspoor kregen we een helder beeld van de veranderingsprocessen in elk onderdeel van de cycli: begroting en planning, boekhouding en prestatiemeting en evaluatie en audit. De laatste stap in de onderzoeksactiviteiten bestond erin na te gaan in welke mate de verschillende fasen samenhangen, zowel binnen als tussen de cycli. Hiertoe bereidden we een syntheserapport voor dat de samenhang weergeeft van de beleids- en beheerscyclus en de financiële cyclus. Om de samenhang in kaart te brengen, analyseerden we de afstemming tussen begrotingshervormingen en boekhoudhervormingen; het gebruik van prestatiegegevens in begrotings-, plannings- en rapporteringsdocumenten; de kwaliteit van prestatiegegevens; de impact van performance audit; en de afstemming tussen de financiële cyclus en de contractcyclus. Ook hier weer vertaalden we de afzonderlijke analysepunten naar de Vlaamse case.
ONDERZOEKSRAPPORTEN: - Sterck Miekatrien, Conings Veerle, Put Vital & Bouckaert Geert (2006). De praktijk van performance audit: een drielandenstudie. 145 p. - Sterck Miekatrien, Van Dooren Wouter & Bouckaert Geert (2006). Performance measurement for sub-national service delivery. Report prepared for the Organisation of Economic Cooperation and Development (OECD). 58 p.
23
24
Wetenschappelijk onderzoek
Vooruitgang in prestatiemeetsystemen & Vraag en aanbod van prestatie-informatie in de publieke sector (2001-2006)
oktober 2001 - december 2006 Coördinatie: Geert Bouckaert Wetenschappelijk medewerker: Wouter Van Dooren Financiering: SBOV - Vlaamse overheid Doctoraat: Vraag en aanbod van prestatie-informatie in de publieke sector Datum verdediging doctoraat: 27 januari 2006
Wouter Van Dooren “Je kan alles bewijzen met cijfers, zelfs de waarheid.” Yes Minister, Antony Jay
Prestatiemeting is een integraal onderdeel van de publieke sector. De laatste decennia nam de aandacht voor prestatie-informatie in de publieke sector duidelijk toe. Dit was onder meer te wijten aan de overheidshervormingen onder de vlag van het ‘New Public Manage ment’. Het historische overzicht in deze studie toont echter aan dat de wortels van prestatiemeting heel wat verder terug gaan. Het meten van de prestaties van de publieke sector is iets van alle tijden. Wel is het zo dat prestatiemeting doorheen de tijd in steeds sterkere mate alle sectoren van de overheid doordringt. Vier evoluties kunnen onderscheiden worden: van ad hoc naar systematiek, van generiek naar gespecialiseerd, van algemeen naar geprofessionaliseerd en van anekdotisch naar geïnstitutionaliseerd in wetgeving. Deze studie streeft naar een beter begrip van prestatiemeting in de publieke sector. De literatuurstudie toont aan dat prestatiemeting en prestatiemanagement vaak op een ondoorzichtige wijze worden geoperationaliseerd en vaak normatief worden ingevuld. Deze studie maakt een duidelijk onderscheid tussen vraag en aanbod van prestatie-informatie. Met dit onderscheid als uitgangspunt, werden vier onderzoeksvragen onderzocht. De methodologie is een combinatie van survey, interviews en documentenanalyse.
1. Om welke redenen en onder welke condities zullen organisaties overgaan tot meten? We formuleren zes hypothesen waarom organisaties zouden meten. We maakten een onderscheid tussen de adoptie (‘het hebben van’) enerzijds en de implementatie van prestatiemeting (‘het doen aan’). Uit deze studie bleek ondermeer dat een lagere adoptie en implementatie van prestatiemeting niet zozeer te maken heeft met een gebrek aan financiële en ICT middelen, maar vooral met een gebrek aan Human Ressources. 2. Komen administratief aanbod en politieke vraag overeen en is er een verschil tussen beleidssectoren? Aan de hand van parlementaire vragen gaan we de kwantiteit en de kwaliteit van de match tussen vraag en aanbod na. We vonden dat metingen in meer dan de helft van de vragen terugkwam. Er waren significante verschillen tussen sectoren op het vlak van het aantal en de focus van de indicatoren. Discussies in de sectoren huisvesting en gezondheidszorg worden het meest gevoerd op basis van indicatoren. 3. Hoe kan het gebruik van prestatie-informatie het design van een meetsysteem bepalen? Het uitgangspunt is dat de design principes van een meetsysteem contingent zijn aan de gebruikswijzen. We maken een onderscheid tussen drie categorieën van gebruik: onderzoek en leren, intern management en accountability. Deze gebruikswijze beperken in toenemende mate de vrijheidsgraden van een organisatie. Dit heeft gevolgen voor alle stappen in het meetproces. 4. Wat zijn de effecten van prestatiemeting op organisaties? Onderzoekers hebben reeds heel wat effecten geïdentificeerd. Wat vaak ontbrak was een empirische toetsing van deze effecten. In deze studie maakten we een onderscheid tussen de meeteffecten en gedragseffecten. We maakten een inschatting van de kans op verschillende gedragseffecten en verklaarden de effecten door middel van het gebruik van prestatie-informatie.
DOCTORAAT: Van Dooren Wouter (2006). Performance measurement in the Flemish public sector: A supply and demand approach. 363 p.
Wetenschappelijk onderzoek
2.4. ICT & eGovernment
eGovernment in een interbestuurlijke context
oktober 2001 - september 2006 Coördinatie: Annie Hondeghem Wetenschappelijk medewerker: Kris Snijkers Financiering: SBOV - Vlaamse overheid
Kris Snijkers “Computers are useless. They can only give answers.” Pablo Picasso In 2006 werd er voor het project ‘eGovernment in een interbestuurlijke context’ verder gewerkt aan caseonderzoek. De case van de energieprestatiedatabank werd bekeken aan de hand van het ontwikkelde analysekader voor interbestuurlijke eGovernment projecten. In deze case werken zowel de Vlaamse als lokale overheden, samen met private actoren. Dit onderzoek resulteerde in een reeks conclusies:
• Er dient een sterke koppeling te zijn tussen ‘eGovernment’ en ‘wetsmatiging’. ICT is een middel dat in functie van wetsmatiging en administratieve lastenverlichting moet worden ingezet. Het inrichten van elektronische loketten zonder wetsmatiging brengt even weinig soelaas als de betrachting om administratieve lasten te verlichten zonder het gebruik van ICT. Beide concepten moeten niet enkel aan elkaar refereren, maar moeten als één en onafscheidelijk worden gedacht.
• De case van de energieprestatiedatabank toont duidelijk een proces van ‘enactment’ aan. Het oorspronkelijke ontwerp van de energieprestatiedatabank en de eraan gerelateerde processen zijn gedurende de implementatie grondig aangepast aan de interbestuurlijke context waarin het project plaatsvond. Dit toont aan dat een goede inschatting van de interbestuurlijke context al gedurende het ontwerp van een project moet gebeuren.
• ICT biedt de opportuniteit tot nieuwe vormen van bestuurlijke organisatie. Horizontale netwerken met aandacht voor informatieuitwisseling, evaluatie en beleidsbijsturing worden steeds meer mogelijk. De uitbouw van de energieprestatiedatabank legt op dit vlak de basis voor een versterkt beleid waarin zowel het Vlaamse als het lokale niveau, in samenwerking met private actoren, tot een duurzaam energiebeleid komen.
• Beter Bestuurlijk Beleid, en met name de indeling van de Vlaamse administratie in van elkaar gescheiden beleidsdomeinen stelt een aantal uitdagingen op het vlak van interbestuurlijke afstemming van processen binnen het Vlaamse beleidsniveau. Uit de case van de energieprestatiedatabank blijkt het risico op het afwentelen van (administratieve) lasten op andere bestuursniveaus of de burger. Netwerken, ondersteund door ICT (bv. de uitbouw van gedeelde betrouwbare datasets), doorheen de verschillende ‘pijlers’ van de Vlaamse administratie kunnen hiervoor een oplossing bieden.
PUBLICATIES: - Snijkers Kris (2006). eGovernment. In: Van Roosbroek Steven & Van de Walle Steven (Red.). Werken aan de Overheid: de mening van de burger. Resultaten van de 4de WADO survey. pp. 33-37. - Snijkers Kris (2006). eGovernment in een interbestuurlijke context. Casestudie: de energieprestatiedatabank. 43 p.
25
26
Wetenschappelijk onderzoek
2.5. Personeelsbeleid & gelijke kansen
Afgelopen projecten 2006: • Studie aangaande de trajecten van vrouwen in de politiek in België (2005-2006): Sarah Scheepers i.s.m. Centrum voor Politicologie (K.U.Leuven) & Cevipol (ULB) • Profiel van de ‘administratieve manager’ in de context van verzelfstandiging binnen justitie (2005-2006): Joris Plessers • Wetenschappelijke ondersteuning van het HRM-beleid, in het bijzonder mbt instroom, doorstroom en uitstroom van overheidspersoneel (steunpunt, 2001-2006): Kathleen Vanmullem & Wouter Vandenabeele
Lopende projecten 2006: • Een kritische discourstheoretische analyse van de concepten gelijkheid en diversiteit in de overheid (doctoraatsonderzoek, start 2006): Sarah Scheepers • Externe opleidingen in overheidsmanagement en de transfer van verworven competenties. Casestudie van de federale overheid (doctoraatsonderzoek, start 2006): Bruno Broucker • Naar een bestuurskundige theorie over ‘Public Service Motivation’ (PSM): maakt ‘public’ een verschil? (doctoraatsonderzoek, start 2005): Wouter Vandenabeele • Public service motivation: een institutionalistische en comparatieve benadering (2006-2007): Annie Hondeghem & James Perry • Vuurtoren 45 plus (2005-2007): Kathleen Vanmullem i.s.m. VOKA, Centrum voor Sociale Beroepspedagogiek (K.U.Leuven), Randstad Belgium NV, PointX & SERR/RESOC
Studie aangaande de trajecten van vrouwen in de politiek in België (2005-2006) juni 2005 - mei 2006 Coördinatie: Stefaan Fiers (Centrum voor Politicologie, K.U.Leuven) Wetenschappelijk medewerker: Sarah Scheepers i.s.m. Cevipol (ULB) Financiering: Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen
Sarah Scheepers “The master’s tools will never dismantle the master’s house.” Audre Lorde Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen wil met de studie ‘Trajecten van vrouwen in de Belgische politiek’ een evaluatie maken van de impact van de invoering van de wetten ter versterking van de evenwichtige deelname van vrouwen aan de politieke besluitvorming. Het doel is een beter begrip te krijgen van de profielen en trajecten van de Belgische vrouwelijke politici, rekening houdend met het van kracht worden van de wetten ter versterking van de deelname van vrouwen aan de politieke besluitvorming.
Het project is opgebouwd rond drie grote pijlers. Ten eerste wordt een overzicht geboden van de nationale en internationale literatuur waarin de voornaamste factoren die een invloed hebben (positief of negatief) op de politieke loopbanen van vrouwen (bijvoorbeeld: onderlinge ondersteuningsstrategieën, familiebanden, carrièresprongen via andere collectieve bewegingen,...) worden geanalyseerd. Deze literatuurstudie, die uitgevoerd werd tussen begin juni en eind augustus 2005, mondde uit in een synthetische voorstelling van deze factoren. Dit vormt het eerste deel van dit rapport. Vervolgens werd in een tweede fase van het onderzoek origineel empirisch materiaal verzameld door middel van focusgroepen met vrouwelijke gekozenen van verschillende beleidsniveaus. Deze fase liep van begin september 2005 tot eind januari 2006. Zowel vertegenwoordigers van de gemeentelijke politiek, als van het provinciale, het regionale en het nationale niveau werden bij deze groepen betrokken, net als er een onderverdeling werd gemaakt tussen vertegenwoordigers van de uitvoerende en de ‘wetgevende’ machten op de verschillende niveaus. Het centrale onderwerp van deze focusgroepen was de persoonlijke beleving van de vrouwelijke mandatarissen van de politieke cultuur en de eigen loopbaan (gaande van de rekrutering, over de verkiezing, de netwerking, de campagnevoering enz.). De voornaamste conclusies uit het literatuuronderzoek vormden de basis van het scenario voor de focusgroepen. De analyse van de focusgroepen is dan ook niet alleen een puur ‘verslag’ van de gesprekken, maar ook een toets van de literatuurstudie aan de ervaringen van de Belgische politica’s. Het is deze toets die de kern vormt van dit rapport. De tweede fase werd in de maand april 2006 afgerond met een tweede reeks focusgroepen, waarbij voor elke partij afzonderlijk de deelnemers aan de eerste groep in contact gebracht werden met
Wetenschappelijk onderzoek
de vertegenwoordigers van de partijleiding. De bedoeling van deze ‘confrontatiefase’ was de partijleiding te confronteren met de resultaten uit de eerste reeks focusgroepen en, de dankzij de verwoorde gevoeligheden en suggesties, tot een duurzame empowerment van vrouwen in de Belgische politiek te komen. Op basis van de resultaten en bevinding uit de fasen 1 en 2 worden in een derde fase een aantal voorstellen geformuleerd voor een concrete empowermentstrategie voor vrouwen in de politiek. Deze zal worden geïllustreerd met ervaringsvoorbeelden en zal de aandacht proberen te vestigen op vroeger geïdentificeerde ‘goede praktijken’.
Dit document zal dienen als basis voor latere vormingen van politieke mandatarissen en beleidsmakers.
ONDERZOEKSRAPPORT: Fiers Stefaan, Scheepers Sarah, Debunne Sandrine, Van Uytven Annemie (et al., 2006). De trajecten van vrouwen in de Belgische Politiek, Brussel: Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. 72 p.
Profiel van de ‘administratieve manager’ in de context van verzelfstandiging binnen justitie (2005-2006) oktober 2005 - augustus 2006 Coördinatie: Roger Depré & Annie Hondeghem Wetenschappelijk medewerker: Joris Plessers Financiering: POD Wetenschapsbeleid
Joris Plessers “Let the judges judge.”
Chamelin, 1977
Dit onderzoek had tot doel functiebeschrijvingen en competentieprofielen op te stellen van nieuwe beheersfuncties die zouden geïntroduceerd worden naar aanleiding van verzelfstandiging van de gerechtelijke organisaties. Het onderzoeksteam heeft daarbij rekening gehouden met het Themisplan. Er werd gebruik gemaakt van methodes als documentenanalyses, interviews met bevoorrechte getuigen en focusgroepen. Het resultaat van het onderzoek zijn concrete functiebeschrijvingen en competentieprofielen. Volgende vijf zaken lopen als rode draad doorheen de functiebeschrijvingen en competentieprofielen. Ten eerste is er de onduidelijkheid in verband met de context in het Themisplan ten aanzien van de vooropgestelde nieuwe beheersfuncties. Ten tweede hebben de beheersfuncties als hoofddoel de
effectiviteit en de efficiëntie van de bestaande rechtbanken en parketten te verbeteren. Ten derde heeft het beheersbureau in eerste instantie een belangrijke ondersteunende functie bijvoorbeeld op het vlak van de financiële cyclus, HR-beleid en organisatie-ontwikkeling. Ten vierde dient een controlerende functie buiten de bevoegdheden van het beheersbureau gesitueerd te worden. Ten vijfde heeft het beheersbureau een verantwoordelijkheid om zelf ook diensten efficiënt te organiseren. Als we willen evolueren van een situatie ‘as is’, waarin het beheer van de gerechtelijke organisaties door de centrale administratie gedaan wordt, naar een situatie ‘to be’, waarin de gerechtelijke organisaties een belangrijk deel van het beheer zelf afhandelen, is er nog een lange weg af te leggen. De reden hiervoor is tweeërlei. Een eerste reden is dat het Belgische landschap van gerechtelijke organisaties een groot aantal gerechtelijke organisaties telt. Een tweede reden waarom er nog een lange weg dient afgelegd te worden, is dat er binnen de gerechtelijke organisaties alsnog te weinig professionele capaciteit aanwezig is over het beheer van middelen en personeel. Het directoraat-generaal rechterlijke orde, de op te richten commissie voor de modernisering van de gerechtelijke organisatie en de invoering van beheersbureaus met nieuwe beheersfuncties kunnen een grote stimulans betekenen om de nodige capaciteit te voorzien.
PUBLICATIES: Plessers Joris, Depré Roger & Hondeghem Annie (2006). Profiel van de ‘administratieve manager’ in de context van verzelfstandiging binnen justitie. 198 p. Plessers Joris, Depré Roger, Hondeghem Annie (2006). Les fonctions de management dans le plan Thémis: un projet de modernisation difficile. Pyramides. Revue du laboratoire d’Etudes et de recherches en administration publique. 11: 127-144.
27
28
Wetenschappelijk onderzoek
Wetenschappelijke ondersteuning van het HRM-beleid, in het bijzonder mbt instroom, doorstroom en uitstroom van overheidspersoneel (2001-2006)
oktober 2001 - december 2006 Coördinatie: Annie Hondeghem Wetenschappelijk medewerker: Kathleen Vanmullem & Wouter Vandenabeele Financiering: SBOV - Vlaamse overheid
Kathleen Vanmullem “Management is doing things right. Leadership is doing the right things.” Peter Drucker In de periode 2001-2006 zijn vijf deelprojecten afgewerkt. Een eerste deelproject ‘mobiliteit van topambtenaren’ had tot doel om het invoeren van het mandatensysteem voor topambtenaren binnen de Vlaamse overheid wetenschappelijk te ondersteunen. Het onderzoek focuste meer in het bijzonder op de voor- en nadelen van mandaatsystemen en de noodzakelijke randvoorwaarden. Het tweede deelproject verrichte onderzoek naar ‘competentiemanagement’. Meer specifiek is gewerkt aan het lokaliseren en analyseren van good practices inzake competentiemanagement in buitenlandse administraties en meedenken aan de operationalisering van het competentiebeleid in de Vlaamse overheid. Het thema van het derde deelproject was ‘kern- en stuurgetallen voor het HR-beleid’. Via literatuurstudie, case studie en een analyse van de Vlaamse overheid werd inzicht verschaft in het meten van de strategische waarde van personeelsbeleid en het toepassen van dergelijke informatie in het HR-beleid. Als vierde deelproject werd onderzoek verricht naar ‘public service motivation’ (PSM). Dit deelproject bestond uit twee grote delen, namelijk een comparatief Europees literatuuronderzoek van PSM en een empirische aftoetsing van dit comparatief onderzoek in een Vlaamse context. Het laatste en vijfde deelproject ‘leeftijdsbewust personeelsbeleid’ had als doel inzicht te verschaffen aan de Vlaamse overheid over de vergrijzing in haar organisatie en de manier waarop de Vlaamse
overheid kan bijdragen aan het inzetbaar en gemotiveerd houden van haar medewerkers. Vanuit het literatuuronderzoek werd een conceptueel model gedefinieerd, dat werd toegepast op de Vlaamse overheid. Daarnaast werden zowel nationale als internationale ervaringen met veroudering op de werkvloer in kaart gebracht. Al deze kennis werd samengebracht en verder onderzocht in een kwantitatief onderzoek. Binnen een overheidsorganisatie werd via een websurvey gepeild naar de motivatie van ambtenaren om aan het werk te blijven en welke rol de leidinggevende hierin kan spelen.
ONDERZOEKSRAPPORT: Vanmullem Kathleen & Hondeghem Annie (2006). Inzetbaarheid van jong en oud. Nationale en internationale ervaringen. 80 p.
Wetenschappelijk onderzoek
2.6. Kwaliteit, communicatie en relatie bestuur-burger
Afgelopen projecten 2006: • Duurzame ontwikkeling duurzaam ontwikkelen: beter beleid door participatie (2005-2006): Kim Loyens • Een veranderingsstrategie voor het Openbaar Ministerie: de kwaliteit van de organisatie en werking van de parketten ondersteunen (2005-2006): Joris Plessers & Nick Thijs • Opmaak van een methodologie en een vragenlijst voor een tevredenheidsbarometer voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2005-2006): Jarl Kampen & Bruno Broucker • Kwaliteit en vertrouwen in de Vlaamse overheid (steunpunt, 2006): Steven Van Roosbroek & Nick Thijs • Werken aan de Overheid (2006): Steven Van Roosbroek & Wouter Van Dooren
Lopende projecten 2006: • Analyse van de crisiscommunicatie (2006-2007): Dave Gelders, Geert Bouckaert i.s.m. School voor Massacom municatieresearch • Klachtenmanagement (2006-2009): Frankie Schram • Relatie openbaarheid en privacy (2006-2009): Frankie Schram
Duurzame ontwikkeling duurzaam ontwikkelen: beter beleid door participatie (2005-2006) september 2005 - mei 2006 Coördinatie: Steven Van de Walle Wetenschappelijk medewerker: Kim Loyens Financiering: POD-Federaal wetenschapsbeleid
Kim Loyens “Participatie moet, maar de vraag blijft: waar en hoe? Al te vaak luidt hier het automatische antwoord: altijd en overal. Niet alleen om praktische redenen, zou ik willen pleiten voor: gericht en specifiek.” J. Goris Dit onderzoeksproject werd gefinancierd door het Federaal Wetenschapsbeleid in het kader van het programma ‘Actie ter ondersteuning van de strategische prioriteiten van de Federale Overheid’. Het doel van het onderzoek was enerzijds de inventarisatie van knelpunten bij de tweede publieke consultatie over het ‘Federaal Plan Duurzame Ontwikkeling’ en anderzijds het formuleren van concrete aanbevelingen voor toekomstige initiatieven omtrent burgerparticipatie binnen dit beleidsdomein.
In een eerste fase werd een analyse gemaakt van het profiel van de deelnemers aan de raadpleging over het ‘Federaal Plan Duurzame Ontwikkeling’, met de bedoeling om mogelijke verschillen in de reacties na te gaan en deze bevindingen te kaderen in een internationale meta-analyse van de participatiekloof. In deze analyse was er in het bijzonder aandacht voor de niet-georganiseerde burger, m.a.w. de individuele burger die niet vanuit een belangenorganisatie reageert. Op basis hiervan hebben de onderzoekers diverse redenen voor nonparticipatie in kaart gebracht, waaronder het gebrek aan motivatie en noodzakelijke ‘skills’ bij de bevolking, participatiemoeheid, maar ook de toepassing van weinig innoverende participatietechnieken. In een tweede fase ging de aandacht naar processen en randvoorwaarden die leiden tot succesvolle beleidsparticipatie. Enkele belangrijke randvoorwaarden bij burgerparticipatie zijn maatwerk, creativiteit, goede voorbereiding, duidelijkheid over doelstellingen en participatieniveau, beleidsruimte voor burgers en vooral heldere communicatie vóór, tijdens en ná het participatietraject. Aan de hand van bestaande handleidingen voor ‘interactieve beleidsvorming’ brachten de onderzoekers daarnaast ook interessante methoden en technieken in kaart, met daaraan gekoppeld een stappenplan voor het kiezen van een specifieke participatietechniek in een concrete situatie. Verder werd gefocust op enkele ‘best practices’ op het gebied van burgerparticipatie, in het kader waarvan de onderzoekers een aantal diepte-interviews organiseerden met sleutelfiguren bij de geselecteerde goede praktijken. In concreto analyseerden de onderzoekers het programma ‘Beleid met burgers’ van het Nederlandse Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en het programma ‘Governance’ van de Koning Boudewijnstichting. Bovenstaande analyse leidde ten slotte tot een overzicht van concrete aanbevelingen die relevant zijn bij toekomstige burgerconsultaties rond het ‘Federaal Plan
29
30
Wetenschappelijk onderzoek
Duurzame Ontwikkeling’, waarna de resultaten van het onderzoek tijdens een seminarie op 15 mei 2006 gepresenteerd werden aan een gevarieerd publiek. De resultaten van het onderzoek zijn tevens beschikbaar op de website www.burgerparticipatie.be.
PUBLICATIES: - Loyens Kim & Van de Walle Steven (2006). Participatie voor iedereen? Wenselijkheid en haalbaarheid van gelijke participatie in de consultatie over het Federaal Plan Duurzame Ontwikkeling. 150 p. - Loyens Kim & Van de Walle Steven (2006). Methoden en technieken van burgerparticipatie: Strategieën voor betrokkenheid van burgers bij het Federaal Plan Duurzame Ontwikkeling. 142 p.
Een veranderingsstrategie voor het Openbaar Ministerie: de kwaliteit van de organisatie en werking van de parketten ondersteunen (2005-2006) augustus 2005 - januari 2006 Coördinatie: Geert Bouckaert & Roger Depré i.s.m. Solvay Business School (ULB) Wetenschappelijk medewerker: Joris Plessers & Nick Thijs Financiering: FOD Justitie
Nick Thijs In voorgaande onderzoeken werd een kwaliteitsmodel voor het Openbaar Ministerie ontwikkeld. Dit model houdt rekening met de specifieke eigenheden van het Openbaar Ministerie. Als vervolg op het aanbieden van dit model onder de vorm van een praktijkgerichte handleiding voor de toepassing van een zelfevaluatie, werden een aantal pilootparketten begeleid bij de toepassing van het kwaliteitsinstrument. De onderzoeksteams van K.U.Leuven en ULB ondersteunden, in nauwe samenwerking met de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid van de FOD Justitie, de pilootorganisaties bij de toepassing van het kwaliteitsinstrument. Deze ondersteuning bestond uit vier pijlers: • vorming en training van de verschillende actoren en doelgroepen • begeleiding van de pilootorganisaties tijdens het toepassingsproces • opvolging bij de verwerking van de resultaten en de opmaak van verbeterplannen • lessen uit de piloottoepassingen voor toepassingen in de toekomst
ONDERZOEKSRAPPORT: Thijs Nick, Plessers Joris, Depré Roger &, Bouckaert Geert (2006). De opmaak van een instrument voor Integrale Kwaliteitszorg in het Openbaar Ministerie. 181 p.
Wetenschappelijk onderzoek
Opmaak van een methodologie en een vragenlijst voor een tevredenheidsbarometer voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2005-2006)
oktober 2005 - maart 2006 Coördinatie: Geert Bouckaert Wetenschappelijk medewerker: Jarl Kampen Financiering: ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Jarl Kampen Dit onderzoek moet leiden tot de implementatie van een tevredenheidsbarometer die de kwaliteit van de dienstverlening van de administraties van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (MBHG) moet helpen bewaken. Met het opstellen van een tevredenheidsbarometer wil het MBHG een instrument scheppen voor een bevraging van zijn klanten (burgers en bedrijven) ten aanzien van hun perceptie van de complexiteit en de kwaliteit van de dienstverlening van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Er moet worden nagegaan of de dienstverlening daadwerkelijk aan de behoeften en de verwachtingen van de klant beantwoordt en er moeten aanknopingspunten worden opgespoord voor verbeteringen. In dit onderzoeksproject werden de verschillende betrokken partijen van de dienstverlening van het MBHG geïnterviewd om de knelpunten en de complexiteit van de dienstverlening op het spoor te komen. Het resultaat hiervan was een verslag van de verwachtingen van de gebruikers en profilering van het cliënteel van het MBHG. Dit verslag vormde de basis om een methodologie en vragenlijst voor een tevredenheidsbarometer voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op te maken.
ONDERZOEKSRAPPORT: Kampen Jarl K., Broucker Bruno (2005). Een tevredenheidsbarometer voor het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Verslag van de verwachtingen van de gebruikers en profilering van het cliënteel van het MBHG. 29 p.
31
32
Wetenschappelijk onderzoek
Kwaliteit en vertrouwen in de Vlaamse overheid (2006) januari 2006 - december 2006 Coördinatie: Geert Bouckaert & Steven Van de Walle Wetenschappelijk medewerkers: Steven Van Roosbroek & Nick Thijs Financiering: SBOV - Vlaamse overheid
Steven Van Roosbroek “The charter programme will find better ways of converting money into better services.” John Major
Overheden bevinden zich meer en meer in een turbulente omgeving. Sociaal-economische evoluties en de nog steeds hoge overheidsschuld zetten een rem op de overheidsuitgaven. Bovendien is de rol van burgers de laatste jaren sterk veranderd. De burger wil niet enkel beschouwd worden als onderdaan en kiezer, maar ook als participant aan het beleid en consument van overheidsdiensten. Eén van de antwoorden hierop was de introductie van kwaliteitsmanagement. Het project ‘Kwaliteit en vertrouwen in de Vlaamse overheid’ moet binnen dat kader geplaatst worden. Samen met een aantal open opleidingen en activiteiten van het Kwaliteitsnetwerk beoogde dit project met andere woorden de initiatieven rond kwaliteit, tevredenheid en vertrouwen te ondersteunen. Concreet viel het project uiteen in twee deelprojecten. Als eerste werd meegewerkt aan een virtueel kenniscentrum over kwaliteit, tevredenheid en vertrouwen bij de Vlaamse Gemeenschap. Er werd in samenwerking met de Vlaamse overheid een website (www.kwaliteitsnetwerk.be) opgestart met algemene, inleidende informatie over deze onderwerpen. Aan deze website werd een nieuwsbrief gekoppeld die organisaties op de hoogte houdt van het relevante nieuws m.b.t. kwaliteitsinitiatieven.
Het tweede deel van het project betrof een onderzoek naar charters en handvesten in binnen- en buitenland. Handvesten of charters zijn publieke documenten waarin een organisatie garanties geeft over de kwaliteit van de dienstverlening die de gebruiker mag verwachten. Ze passen binnen een bredere kwaliteitsfilosofie waarbij er meer uitgegaan wordt van het perspectief van de burger. Net als verschillende andere overheden wenst de Vlaamse regering een handvestenprogramma te introduceren binnen de Vlaamse overheid. Binnen het project werd onderzocht hoe de overheden in het Verenigd Koninkrijk, België, India, Australië, Frankrijk, Nederland, Spanje, Italië en Ierland omgaan met handvesten. Op basis van deze ervaringen werden aanbevelingen geformuleerd voor de implementatie van dienstverleningscharters binnen de Vlaamse overheid.
ONDERZOEKSRAPPORT: Van Roosbroek Steven, Thijs Nick, Van de Walle Steven, Bouckaert Geert (2006). Gebruikershandvesten en charters in internationaal perspectief: Aanbevelingen voor een Vlaams dienstverleningscharter. 120 p.
Wetenschappelijk onderzoek
Werken aan de Overheid (2006) januari 2006 - december 2006 Coördinatie: Geert Bouckaert & Steven Van de Walle Wetenschappelijk medewerker: Steven Van Roosbroek Financiering: K.U.Leuven Overheden hebben meer en meer aandacht voor de visie van de burger. Of het nu is door klantenbevragingen, burgersurveys, focusgroepen of een degelijk uitgebouwd klachtenmanagement, die aandacht is terecht. De burger wordt niet enkel meer beschouwd als onderdaan, maar ook als klant en partner van de overheid. Als klant verwacht de burger dat de overheid een goede dienstverlening waarborgt en dat zij verantwoording aflegt. Als partner wil de burger inspraak in de maatschappelijke keuzes die de overheid moet maken. Het is vanuit deze driedelige rol als burger, gebruiker en partner dat de vierde ‘Werken aan de Overheid’ (WADO IV) survey een inzicht tracht te geven in de opinie van de Vlaamse burger over de overheid. Na meer dan een decennium van hervormingen in de administratie was het tijd om een balans op te maken: wat vinden burgers van deze veranderingen? Burgers komen elke dag in contact met een Van Roosbroek Steven & Van de Walle Steven (2006). Werken aan de Overheid: De mening van de burger. 56 p.
brede waaier aan overheidsdiensten, maar ze worden niet altijd gehoord bij het uittekenen van hervormingen. De WADO survey is uniek in haar soort door de grote waaier aan verschillende thema’s uit de bestuurskunde en het overheidsmanagement. Voor het eerst krijgt de Vlaamse burger de kans zich uit te spreken over een reeks ontwikkelingen en dilemma’s in onze overheidsdiensten. De onderzochte thema’s zijn dan ook zeer divers: eGovernment, participatie, diensten van algemeen belang, vertrouwen in en tevredenheid met de overheid(sdiensten), politiekambtelijke verhoudingen, de overheid als werkgever en ambtelijke ethiek. In het onderzoek werden niet enkel de grote thema’s in de administratieve hervormingen behandeld. Ook de waardedilemma’s waar burgers en beleidsmakers bij deze hervormingen mee geconfronteerd worden, komen gedetailleerd aan bod. De hervorming van administraties is vooral het maken van keuzen: hoe verzoenen we efficiëntie met inspraak? Hoe verzoenen we besparingen met voldoende aandacht voor sociaal zwakkeren? Hoe vermijden we een digitale kloof? Hoe vinden we een evenwicht tussen politieke responsiviteit en ambtelijke neutrale competentie? Om een antwoord te formuleren op al deze vragen, voerde het Instituut voor de Overheid, samen met het Centrum voor Sociologisch Onderzoek in december 2005 en januari 2006, een postenquête uit bij meer dan 500 Vlaamse burgers.
33
34
Wetenschappelijk onderzoek
2.7. Veranderingsmanagement
Afgelopen project 2006: • Hervormingen inzake management en organisatie (steunpunt, 2001-2006): Christophe Pelgrims
Lopende projecten 2006: • Politieke actoren in administratieve hervormingen. Een stakeholder benadering van Beter Bestuurlijk Beleid en Copernicus (doctoraatsonderzoek, start 2002): Christophe Pelgrims • Verandering en continuïteit in de overheidssector: een comparatieve en longitudinale studie (2006-2011): Christopher Pollitt
Hervormingen inzake management en organisatie (2001-2006) Politieke actoren in administratieve hervormingen oktober 2001 - december 2006 Coördinatie: Annie Hondeghem Wetenschappelijk medewerker: Christophe Pelgrims Financiering: SBOV - Vlaamse overheid
Christophe Pelgrims “De wijsheid ligt noch in vasthoudendheid noch in verandering, maar in de samenspraak van beiden.” Octavio Paz Gedurende de voorbije jaren werd binnen het spoor ‘HRM & Veranderingsmanagement’ van het SBOV onderzoek verricht naar de wijze waarop concreet gestalte wordt gegeven aan veranderingen. Dit onderzoek resulteerde in verschillende faal- en succesfactoren voor veranderingsprocessen. Een belangrijke observatie is echter dat, hoewel een aantal algemene principes kunnen geformuleerd worden voor het succes van veranderingsprocessen, dit vaak ook heel context-specifiek is en sterk bepaald wordt door institutionele factoren. ‘New Public Management’ veranderingen worden vaak opgevat als a-politieke, neutrale veranderingen. Administratieve hervormingen zijn aldus pragmatische aanpassingen van de organisatie aan de vereisten van de omgeving. Feigenbaum spreekt in dit opzicht van een ‘administrative perspective’ (1998). Dit perspectief vertrekt van de assumpties dat er duidelijk afgebakende en legitieme doelen bestaan.
Het komt er dus bijgevolg op aan om de meest efficiënte middelen te kiezen om deze doelen te bereiken. Het onderzoek naar de rol van de politieke actor in administratieve hervormingen tracht na te gaan of een politiek perspectief het resultaat van hervormingen bepaalt. Op deze manier worden administratieve hervormingen een politiek proces waarin actoren conflicterende belangen hebben. Tijdens dit onderzoek hanteren we een actor-gerichte benadering. Verschillende institutionele variabelen (particratie, regeringsdominatie, sterke ministeriële kabinetten, politisering van de administratie,...) tonen aan dat in België en/of Vlaanderen de politieke actor een grote rol kent. De politieke actor is echter geen eenduidige actor maar veeleer een multi-actor. Vanuit de institutionele variabelen leiden we een aantal politieke actoren af: ministers en hun ministeriële kabinetten, het parlement en tot slot de politieke partijen. Om de rol van de politieke actor in veranderingen te kunnen bestuderen dienen we tot slot veranderingen procesmatig te analyseren. Hiervoor doen we een beroep op een procesanalyse (Barzelay 2003). De rol van de actoren wordt bijgevolg geanalyseerd via de verschillende fasen die veranderingen doorlopen: agenda-setting; alternative specification; decision-making en implementatie (Howlett & Ramesh 1995). Voor de uitvoering van het onderzoek doen we een beroep op de casestudie methode. Twee embedded cases binnen de BBB-hervorming werden hiervoor geanalyseerd: de structuurhervormingen en de selectie en rekrutering van topambtenaren. De gegevensverzameling bij de casestudies gebeurt op basis van documentenanalyse (beleids- en beheersdocumenten, verslagen, parlementaire stukken, ...) aangevuld met interviews met bevoorrechte getuigen.
ONDERZOEKSRAPPORT Ruyters Simon o.l.v. Hondeghem Annie & Pelgrims Christophe (2006). De politieke actor in de Vlaamse administratieve hervormingen. Casestudy Beter Bestuurlijk Beleid. 118 p.
Vorming, training en opleiding
3. Vorming, training en opleiding Het opleidings- en vormingspakket van het Instituut voor de Overheid, als deel van de Faculteit Sociale Wetenschappen, bestaat uit: 1. vakken in het domein van ‘overheidsmanagement en bestuurskunde’ 2. de aanvullende opleiding ‘master in het overheidsmanagement en -beleid’ 3. ‘master of European politics and policies’ (MEPP), in samenwerking met het Instituut voor Internationaal en Europees Beleid 4. (half) open opleidingsprogramma’s 5. trainingsprogramma’s op maat 6. ‘public management programme’, leersabbat voor federale ambtenaren (PUMP) 7. studiedagen
Annie Hondeghem Verantwoordelijke universitaire permanente vorming “Omdat ik niet alles kan doen, zal ik niet weigeren het stukje te doen dat ik wel kan doen.” Helen Keller (Amerikaanse blinde en dove schrijfster, 1880-1968)
Een systematisch overzicht van de aangeboden programma’s is opgenomen in de programmabrochure van de Faculteit Sociale Wetenschappen, in de vormingsbrochure van het Instituut voor de Overheid en op de website: www.instituutvoordeoverheid.be. Figuren 4, 5 en 6 tonen evoluties in aantal gegeven opleidingsdagen, aantal deelnemers en aantal ‘mens’dagen opleidingen en dit voor open opleidingsprogramma’s, opleidingen voor lokale besturen, PUMP en studiedagen.
Figuur 4: Aantal dagen opleidingen universitaire permanente vorming & studiedagen sinds 2000
100
93
90
92,5
89 84,5
79,5
80 70 62,5
61,5
60 50 40
38
30 20
38
28,5
25,5
38
37,5
36
34
32
34
27 21
19,5
10 0
38
36
4
1
0
0
2000
2001
Open opleidingen
7
4
2002
2003
Opleidingen voor lokale besturen
15
14,5
12
9
5
4
4
2004
2005
2006
PUMP
studiedagen
Totaal
35
36
Vorming, training en opleiding
Figuur 5: Aantal deelnemers opleidingen universitaire permanente vorming (incl. studiedagen) sinds 2000
1800 1600
1541
1400 1299
1295
1200
1164 1018
1000
825
677
600
661
592 441
400
380
334
200
281 222
192 87
0
868
838
800
0 20
28 20
0 20
2000
2001
Open opleidingen
231 180
113
2002
283 200
239206
20
20
25
20
2003
2004
2005
2006
PUMP
Opleidingen voor lokale besturen
studiedagen
Totaal
Figuur 6: Aantal ‘mens’dagen opleidingen universitaire permanente vorming (incl. studiedagen) sinds 2000
3000 2706,5
2675,5
2500
2449 2210,5
2079
2000 1562
1523
1500 1000 500 0 2000
Open opleidingen
2001
2002
2003
Opleidingen voor lokale besturen
2004 PUMP
2005 studiedagen
2006 Totaal
Vorming, training en opleiding
3.1. Vakken ‘overheidsmanagement en bestuurskunde’
De expertise van de academische staf van het Instituut wordt aangeboden in de vakken van de opleidingsprogramma’s van de Faculteit Sociale Wetenschappen: • Geert Bouckaert is titularis van: - overheidsmanagement - beleids- en beheersmethodiek - comparative public management - financiële beleids- en beheerscycli in de overheid. • Marleen Brans is titularis van: - comparative public policy - bestuurskunde: bestuur en beleid - seminarie bestuurskunde - beleidsanalyse - bestuurskunde: relatie burger-bestuur
• Annie Hondeghem is titularis van: - managementpraktijken in de overheid - personeelsbeleid en organisatie van de overheid - practicum overheidsmanagement en bestuurskunde • Frankie Schram is plaatsvervanger voor: - administratief recht • Steven Van de Walle is plaatsvervanger voor: - bestuurskunde: relatie burger-bestuur • Koen Verhoest is titularis van: - bijzondere vraagstukken in de bestuurskunde: sturing van de overheid - hiërarchie, markt en netwerken in overheidsbeleid - comparative public administration in Europe
3.2. Master in het overheidsmanagement en -beleid
Bruno Broucker Opleidingscoördinator master in het overheidsmanagent en -beleid “The more the work environment is conducive to high performance, the more the trainee will believe that his or her learning efforts will result in an attainable and desirable outcome. This in turn will translate into higher levels of motivation to learn during training and motivation to transfer learning back to the job.” Kontoghiorghes Dit programma geeft een systematisch en globaal overzicht van het management en de organisatie van de openbare sectoren. Ook wordt het overheidsbeleid kritisch geanalyseerd. Deze opleiding is bestemd voor ambtenaren met een (toekomstige) leidinggevende functie of met beleidsverantwoordelijkheid en afgestudeerden van het universitair onderwijs die zich willen bekwamen in het overheidsmanagement en -beleid.
Het programma heeft volgende doelstellingen: • studenten confronteren met nieuwe visies op overheidsmanagement, bestuurskunde en beleidskunde, • kennis en vaardigheden bijbrengen over overheidsmanagement en -beleid, • inzicht geven in de specificiteit van de overheidsomgeving, • het leervermogen versterken, • essentiële competenties voor overheidsmanagers ontwikkelen, • netwerkvorming van (toekomstige) ambtenaren uit diverse openbare besturen stimuleren. Dit programma wordt voor het laatst als ‘voortgezette academische opleiding’ georganiseerd in het academiejaar 2006-2007. Conform de BAMA-hervorming zal het een initiële master worden vanaf het academiejaar 2007-2008. Het programma kan voltijds (één jaar) of deeltijds (gespreid over twee jaren) gevolgd worden. In het academiejaar 2005-2006 waren er 88 deelnemers in het programma. Voor het academiejaar 20062007 zijn er 109 inschrijvingen.
37
Vorming, training en opleiding
Figuur 7: Evolutie aantal deelnemers ‘master in het overheidsmanagement en -beleid’
120
109 97
100
88
80 Aantal
38
65
60 40
41
20 0
2002-2003 2003-2004 2004-2005 2005-2006 2006-2007 Academiejaar
Voor bepaalde opleidingsonderdelen worden gastdocenten ingeschakeld. Voor 2005-2006 waren dit: • Tom Auwers, directeur-generaal FOD Sociale Zekerheid: strategisch denken en business process reëngineering in de FOD Sociale Zaken • Marc Van Hemelrijck, afgevaardigd bestuurder SELOR: de overheid als aantrekkelijke werkgever • Piet Cosemans, diensthoofd VDAB: kwaliteitsmanagement in de VDAB • Luc Hamelinck, voorzitter CCOD: de rol van de vakbonden in de modernisering van de overheid • Myriam Parys, adviseur Kabinet van de Vlaams minister van Binnenlands bestuur, Stedenbeleid, Wonen en inburgering: de gemeenten na het nieuwe gemeentedecreet
Alumni-netwerk Het is altijd de wens van het Instituut voor de Overheid geweest om oud-studenten te betrekken bij de alumniwerking. In 2005 werd er een alumniwerkgroep opgericht, bestaande uit oud-studenten die zich hiervoor vrijwillig willen inzetten. Samen met deze werkgroep wil het Instituut voor de Overheid haar oud-studenten graag op de hoogte houden van evoluties en ontwikkelingen in binnen- en buitenland op het gebied van overheidsmanagement en -beleid. Bovendien wordt er op die manier een forum gecreëerd om contact te blijven houden met de eigen jaargenoten en om anderen te leren kennen. Ondertussen telt deze opleiding meer dan 400 oud-studenten. Periodiek worden er activiteiten georganiseerd voor de alumni. Deze van 2005 en 2006 zijn opgenomen in tabel 3. Tabel 3: Activiteiten alumni-netwerk 2005-2006 Datum
Aantal deelnemers
De gevangenis, van binnen en van buiten
19/05/2005
25
G@lileo: integratie van stedelijke informatie
17/11/2005
12
Terugkomnamiddag voor de oud-studenten van het Instituut voor de Overheid
28/04/2006
54
De succes- en faalfactoren van een goed netwerk
21/09/2006
53
Activiteit
Vorming, training en opleiding
3.3. Master of European Politics and Policies (MEPP) WWW.KULEUVEN.BE/MEPP
Dit gespecialiseerd Master na Master programma biedt een grondige vorming in de vergelijkende studie van de bestuurskunde, het overheidsbeleid en het overheidsmanagement in een Europese context. Naast het bestuderen van instellingen, besluitvorming en beleid van de Europese Unie zelf, analyseren we vanuit een vergelijkend perspectief welke invloed de kenmerken van verschillende nationale en subnationale bestuursstelsels in Europese landen uitoefenen op de realisatie, de processen en problemen van Europese integratie.
In het academiejaar 2005-2006 slaagden 39 studenten voor het MEPP-programma. In het academiejaar 2006-2007 volgen 40 studenten (19 verschillende nationaliteiten!) het programma. Vanuit een streven naar een permanente kwaliteitsverbetering van het programma, werd recent een vernieuwd, restrictiever selectiebeleid uitgetekend, wat de daling in aantal ingeschrevenen verklaart. Figuur 8. Evolutie aantal deelnemers ‘MEPP’
70
Het programma kadert in een samenwerkingsverband tussen verschillende Europese universiteiten: • Corvinus University Budapest (Hongarije) • Hochschule für Verwaltungswissenschaften Speyer (Duitsland) • Institut d’Etudes Politiques de Paris (Frankrijk) • University of Liverpool (Verenigd Koninkrijk) • University of Tartu (Estland) • University of Vaasa (Finland) • Erasmus Universiteit Rotterdam (Nederland) • Rijksuniversiteit Leiden (Nederland) • Università Bocconi (Italië)
59
60
55 50
50 Aantal
De opleiding trekt voornamelijk een internationaal publiek aan. Engels is dan ook de voertaal. Voor deelnemers uit eigen land houdt dit het voordeel in dat ze vlot leren omgaan met het gesproken en geschreven Engels en zich aldus optimaal voorbereiden op een loopbaan in een internationale omgeving. De praktijkbezoeken aan de internationale instellingen in Brussel, evenals de (gast)colleges gedoceerd door practitioners, dragen hier eveneens toe bij.
40
40 30 20
52
30 23
23
10 0
1999-2000 2000-2001 2001-2002 2002-2003 2003-2004 2004-2005 2005-2006 2006-2007
Academiejaar
In het tweede semester (januari-mei) wordt de studenten de mogelijkheid geboden aan één van bovenstaande buitenlandse partneruniversiteiten te studeren. Deze optie wordt sterk aanbevolen, maar is niet verplicht. Uitwisselingsstudenten ontvangen een bijkomend certificaat van het EMPA-Consortium, ondertekend door zowel de thuisuniversiteit als de gastinstelling. Het programma wordt gecoördineerd door Marleen Brans (Instituut voor de Overheid) in samenwerking met Stephan Keukeleire (K.U.Leuven, Instituut voor Internationaal en Europees Beleid). In 2005 werd het MEPP programma officieel geaccrediteerd door de ‘European Association for Public Administration Accreditation’ (EAPAA).
Valérie Pattyn Opleidingscoördinator MEPP,
[email protected], www.kuleuven.be/mepp
39
40
Vorming, training en opleiding
3.4. Open opleidingsprogramma’s
Open opleidingsprogramma’s worden aangeboden aan ambtenaren van verschillende overheidsorganisaties op zowel federaal, Vlaams, provinciaal als lokaal niveau. Specialisten vanuit het Instituut voor de Overheid en ook gastsprekers vanuit de praktijk doceren over onderwerpen als personeelsmanagement, financieel management, veranderingsmanagement, kwaliteit of bestuurlijke relaties. Tabel 4 geeft een overzicht van de aangeboden programma’s in 2006 gericht op alle bestuursniveaus. Tabel 4: Open opleidingen 2006 Vorming
Aantal dagen
Aantal deelnemers
Data
Beleidsevaluatie: sessie 1 sessie 2
2 2
20 22
19/10, 26/10/2006 28/11, 5/12/2006
ICT & eGovernment
2
23
13/6, 20/6/2006
Integriteitsmanagement in de overheid: naar een modernisering van de ambtelijke ethiek
2
20
30/5, 31/5/2006
Klachtenmanagement
2
20
12/10, 13/10/2006
Kwaliteit in de overheid
3
14
4/5, 11/5, 18/5/2006
Organisaties en diversiteitsbeleid
2
23
16/3, 23/3/2006
Overheidscommunicatie als beleidsinstrument
2
20
14/11, 28/11/2006
Personeelsmanagement bij de overheid
7
24
20/1, 17/2, 24/3, 21/4, 19/5, 23/6, 24/11/2006
Prestaties meten in de overheid
2
22
16/2, 23/2/2006
Veranderingsmanagement
4
15
9/11, 16/11, 23/11, 30/11/2006
Verzelfstandiging en contractmanagement: sessie 1 sessie 2
2 2
21 20
15/3, 22/3/2006 4/10, 11/10/2006
Wat we zelf doen, doen we beter? De keuze tussen eigen beheer, verzelfstandiging, uitbesteding, PPS, privatisering of inschakeling van derde sector
2
19
25/10, 8/11/2006
Figuur 9 toont de evolutie in het aantal opleidingsdagen sinds 2000. Figuur 9: Evolutie aantal opleidingsdagen sinds 2000
60 50 40
51
49,5
48
46,5
37,5
37,5
36 32
30
28,5
27
25,5 25,5
20
21
19,5 19,5
15
14,5 12
10 0
9
0
0
2000
2001
Opleidingen voor lokale besturen
2002
2003
Open opleidingen
2004 Totaal
2005
2006
Vorming, training en opleiding
Figuur 10 toont de evolutie van het aantal deelnemers sinds 2000 en dit zowel voor de open opleidingsprogramma’s als de half-open opleidingsprogramma’s specifiek aangeboden voor lokale beleidsverantwoordelijken (zie paragraaf 3.5. supra). Figuur 10: Evolutie aantal deelnemers sinds 2000
600 503
500
483 445 411
400 300
283
281 231
222
200
192
239
192
206
200
180 141 113
100 0
87
87
0
28
0
2000
2001
2002
2003
2005
2006
Totaal
Open opleidingen
Opleidingen voor lokale besturen
2004
Figuur 11 geeft een indicatie van de evolutie in ‘deelnemersdagen’ aan open en halfopen opleidingsprogramma’s. Figuur 11: Evolutie aantal ‘deelnemersdagen’ sinds 2000
1200 1001
1000 800
759 652
600
994
931
929
740,5
730
718
652 569 507
429
400
429 359,5
200 0
282,5
252
264
190,5
0
0
2000
2001
Opleidingen voor lokale besturen
2002
2003
Open opleidingen
2004 Totaal
2005
2006
41
42
Vorming, training en opleiding
Naast medewerkers van het Instituut voor de Overheid verleenden volgende personen in 2006 hun medewerking aan één of meerdere opleidingsdagen: • Dhr Marc Bauwens, afgevaardigd bestuurder Autonoom Gemeentebedrijf Stadsontwikkeling, Stad Leuven • Dhr Koen Bogaert, stafmedewerker Strategische cel Cultuur, sport en recreatie, Stad Antwerpen • Dhr Karel Bosmans, personeelsmanager, Virga Jesseziekenhuis, OCMW Hasselt • Dhr Hugo Cabergs, directie Planning en Selectie, FOD Personeel en Organisatie • Dhr Luc Chauvin, ICT-manager, Departement Bestuurszaken • Dhr Piet Cosemans, diensthoofd Kwaliteit, Vlaamse dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding • Prof.dr. Karel De Witte, K.U.Leuven - Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Arbeids- en organisatiepsychologie • Mevr. Els De Wulf, dienst Kwaliteit, Gemeente Aalter • Mevr. Hannelore Dekeyser, K.U.Leuven - Faculteit Rechten • Mevr. Rita Devloo, Profondo • Mevr. Mireille Deziron, algemeen directeur, Vlaams Agentschap voor Recrutering en Selectie • Dhr Jan Dombrecht, directie Organisatieontwikkeling, FOD Personeel en Organisatie • Dhr Luc Drieghe, Director Government, De Witte & Morel / Hudson • Dhr Steven Ducatteeuw, procesmanager, Matexi Group NV • Prof.dr. Dave Gelders, docent, K.U.Leuven - School voor Massa communicatieresearch • Dhr Joeri Gerrits, docent, Erasmus Hogeschool • Dhr Eric Goubin, onderzoekshoofd, Katholieke Hogeschool Mechelen • Mevr. Katleen Janssen, K.U.Leuven - Faculteit Rechten • Drs Emile Kolthoff, directeur Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten & onderzoeker Researchgroup on Integrity of Governance, Vrije Universiteit Amsterdam • Dhr Amaury Legrain, beleidsmedewerker directie-generaal Sociaal Beleid - Cel OISZ, FOD Sociale Zekerheid • Dhr Thomas Leys, K.U.Leuven - Faculteit Rechten • Dhr Bert Maertens, raadgever Cel Bestuurszaken, Kabinet van de Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands beleid, Media en Toerisme
• Dhr Peter Maes, afdelingshoofd Innovatie en Beleidsonder steuning, Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid • Prof.dr. Jeroen Maesschalck, docent afdeling Strafrecht en Criminologie, K.U.Leuven - Faculteit Rechten • Mevr. Myriam Parys, adviseur Binnenlands bestuur, Kabinet van de Vlaams minister van Binnenlands bestuur, Stedenbeleid, Wonen en inburgering • Mevr. Katlijn Perneel, bestuursdirecteur Dienst Stadssecretaris, Stad Leuven • Dhr Theo Schollen, directeur-generaal Algemene Directie Financiën en kennisbeheer, Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening • Dhr Benoit Sintobin, diensthoofd, Huisvestingsdienst Regio Izegem • Dhr Kris Snijkers, communicatieadviseur, Groep C & Slangen • Dhr Tom Speleman, adviseur Interne Communicatie, Stad SintNiklaas • Dhr Patrick Staes, Second National Expert - CAT Resource Centre, European Institute of Public Administration • Mevr. Hilde Sturtewagen, verantwoordelijke vorming Administratief centrum, Stad Gent • Dhr Hans Suijkerbuijk, Chief Publishing Officer, Kluwer Uitgevers • Dhr Sven Van Damme, K.U.Leuven - Faculteit Rechten • Dhr Michiel Van de Voorde, coördinator Werkgelegenheidsbeleid - Evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, Departement Werk en Sociale economie • Dhr Koenraad Van Hee, consultant, Hay Group • Dhr Stijn Vandeweyer, manager POC, Deloitte Business Advisory • Dhr Marcel Vanlerberge, adviseur HRM, Agentschap voor Overheidspersoneel • Dhr Joost Vantomme, directeur Regulatory Affairs, De Post • Mevr. Raymonda Verdyck, wnd. administrateur-generaal, Agent schap Onderwijsdienstencentrum Hoger Onderwijs en Volwas senenonderwijs • Dhr Koen Verlinden, expert competentiebeheer - Competentie certificatie, FOD Personeel en Organisatie • Dhr Johan Vermeiren, adjunct van de directeur Dienst Emanci patiezaken, Departement Bestuurszaken • Dhr Luc Wintmolders, directeur P&O, FOD Personeel en Organi satie
Vorming, training en opleiding
3.5. Opleidingen voor lokale management- en beleidsverantwoordelijken
In 2006 werden, met de steun van het Vormingscentrum voor lokale besturen, diverse vormingen georganiseerd ten behoeve van lokale management- en beleidsverantwoordelijken van gemeenten, OCMW’s, districten, intercommunales en provincies van het Vlaamse Gewest. Tabel 5 geeft een overzicht van de gegeven opleidingen in 2006.
Tabel 5: Opleidingsprogramma’s 2006 lokale management- en beleidsverantwoordelijken Vorming lokaal bestuur
Aantal dagen
Aantal deelnemers
Interactief beleid
2
21
26/1, 9/2/2006
Financieel management voor lokale beleidsverantwoordelijken
3
19
9, 16, 23/5/2006
Het schrijven van beleidsnota’s: sessie 1 sessie 2
1 1
20 20
19/5/2006 17/11/2006
Kwaliteitsmanagement in lokale besturen: het CAF
3,5
13
7/11, 14/11, 21/11/2006
Passieve openbaarheid van het bestuur
1,5
20
27/4, 5/5/2006
1
12
20/6/2006
0,5 0,5 0,5 0,5
16 19 21 19
21/11/2006 28/11/2006 5/12/2006 19/12/2006
Openbaarheid van het bestuur: terugkomdag Verzelfstandiging en PPS op het niveau van de lokale besturen 1. Verzelfstandiging bij lokale besturen 2. Intergemeentelijke samenwerking 3. Publiek-private samenwerking op lokaal vlak 4. De mogelijkheden voor valorisatie van openbare domeingoederen
Naast medewerkers van het Instituut voor de Overheid, verleenden volgende personen in 2006 hun medewerking aan één of meerdere vormingsprogramma’s voor lokale besturen: • Dhr Koen Bogaert, stafmedewerker strategische cel cultuur, sport en recreatie, Stad Antwerpen • Mevr. Annelies Bracke, Vlaamse Economische Hogeschool • Drs Björn Cloots, advocaat, Universiteit Antwerpen • Dhr Jo Craeghs, Vormingscentrum voor Lokale Besturen • Mevr. Rebecca De Clerc, Centrum voor informatie- en inspraakbegeleiding • Dhr Johan De Cooman, BDO Adviseurs Openbare Sector • Prof.dr. David D’Hooghe, advocaat, Advocatenkantoor Stibbe • Dhr Thomas Lecompte, dienst organisatieontwikkeling, Stad Gent
Data
• Dhr Wim Rasschaert, advocaat Publiek Recht, Advocatenkantoor Laga • Dhr Jan Sledsens, secretaris administratie, OCMW Grobbendonk • Dhr Patrick Staes, Second National Expert - CAT Resource Centre, European Institute of Public Administration • Dhr Frederik Vandendriessche, advocaat, Advocatenkantoor Stibbe • Mevr. Lien Wauters, educatief medewerker, De Wakkere Burger vzw • Dhr Hans Welters, coördinator Lokale Besturen, Vlaamse Economische Hogeschool
43
44
Vorming, training en opleiding
3.6. Public Management Programme voor federale ambtenaren WWW.PUMP.BE
Coördinatie: Annie Hondeghem Inhoudelijk verantwoordelijken: Bruno Broucker & Sarah Scheepers Aantal dagen: 35 + stage + bezoeken Aantal deelnemers: 20
De federale overheid moderniseert met het doel de burgers een kwaliteitsvolle en optimale service te bieden. Gelijkaardige ervaringen in binnen- en buitenland hebben uitgewezen dat dit proces een inbreng en inspanning vergt van diverse actoren, niet in het minst van de ambtenaren zelf. Het Public Management Programme (PUMP) wil een bijdrage leveren tot dit ambitieuze project. Het doel van de opleiding is om ambtenaren in staat te stellen om, als leidinggevende of als expert, actief mee te werken aan een moderne, performante en kwaliteitsvolle administratie. Het PUMP wil een groep ambtenaren de kennis, vaardigheden en houdingen bijbrengen die nodig zijn om het moderniseringsproces te ondersteunen: • kennis: visievorming over hoe een moderne administratie er kan uitzien, hierbij vooral refererend naar goede praktijkvoorbeelden in binnen- en buitenland, • vaardigheden: het aanleren van specifieke methoden en technie-
ken ter ondersteuning van het moderniseringsproces, • houdingen: het aanleren van een veranderingsgerichte mentaliteit. Het programma bestaat uit 35 vormingsdagen en is gespreid over 11 maanden (januari - november). Een aantal sessies zijn residentieel. De opleiding omvat ook een stage. Sinds 2001 werden telkens een 40-tal ambtenaren opgeleid. De Nederlandstalige opleiding gebeurde door het Instituut voor de Overheid, een parallelle Franstalige opleiding gebeurde door ULB, Solvay Business School. Bij de selecties werd rekening gehouden met een diversiteit in leeftijd, ervaring, achtergrond, vertegenwoordiging over de diverse federale organisaties. Tabel 6 geeft een indicatie vanuit welke federale instellingen de deelnemers aan het Nederlandstalige programma ressorteerden.
Tabel 6: Deelnemers PUMP 2001-2006 volgens federale organisatie Organisatie FOD Binnenlandse Zaken FOD Budget & Beheerscontrole FOD Buitenlandse zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie FOD Financiën FOD Justitie FOD Kanselarij van de Eerste minister FOD Mobiliteit en Vervoer FOD Personeel en Organisatie FOD Sociale Zaken FOD Sociale Zekerheid FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg POD Duurzame ontwikkeling POD Maatschappelijke Integratie POD Wetenschapsbeleid Parastatalen Andere federale instellingen Totaal
2001 2
2002 1 1
1 8
1 7 3
1 1 3 2
2003
2004 3
1
1 1 8 4
5 4
2005 2 1 1 4 2 1
2 2
2 2 2
1
2 4 1
1
2006 2
3 4 1 2 1
1
1
1
2
20
20
1 2 1 20
1 1 20
1 1 2 3 25
2 4 20
Vorming, training en opleiding
Naast docenten en wetenschappelijke medewerkers verbonden aan het Instituut voor de Overheid, verleenden volgende experten hun medewerking in 2006: • Dhr Tom Auwers, directeur-generaal Sociaal Beleid, FOD Sociale Zekerheid • Mevr. Jo Baele, adjunct-auditeur Rekenhof • Dhr Hilaire Berckmans, ACOD • Prof.dr. Peter Bursens, hoofddocent Departement Politieke Wetenschappen, Universiteit Antwerpen • Dhr Frans Cornelis, administrateur-generaal Agentschap voor Overheidspersoneel • Dhr Wouter De Boeck, adjunct van de directie, Departement Mobiliteit en Openbare Werken & adviseur Dienst Bestuurlijke Organisatie, Departement Bestuurszaken • Prof.mr.dr. J.A. De Bruijn, Bestuur & management, Technische Universiteit Delft • Prof.dr. Karel De Witte, K.U.Leuven - Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, arbeids- en organisatiepsychologie • Dhr Peter Debyser, Rekenhof • Dhr Tom Delreux, K.U.Leuven - Faculteit Sociale Wetenschap pen • Dhr Jan Eyckmans, woordvoerder interne en externe communicatie, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu • Dhr Frank Franceus, adjunct-kabinetschef Bestuurszaken, Kabinet van de Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands beleid, Media en Toerisme & FOD Personeel en Organisatie • Dhr Jos Goovaerts, Freelance medewerker • Dhr Henk Herman, secretaris-generaal Vrij Syndicaat van het Openbaar Ambt • Prof.dr. Sylvia Horton, Associate Principal Lecturer School of Education & Continuing Studies, University of Portsmouth • Dhr Bernard Hubeau, ombudsman, Vlaamse ombudsdienst • Dhr Pieter Kerremans, administrateur-generaal, Sociaal-economische raad van Vlaanderen • Dhr Luc Lathouwers, secretaris-generaal Departement Bestuurs zaken • Mevr. Ingrid Lieten, directeur-generaal De LIJN • Prof.dr. Jeroen Maesschalck, docent K.U.Leuven - Faculteit Rechten, afdeling Strafrecht en Criminologie • Dhr Geert Mareels, projectleider Coördinatiecel Vlaams EGovern ment
• Dhr Georges Monard, voorzitter directiecomité, FOD Personeel en Organisatie • Prof.dr. Christopher Pollitt, Erasmus Universiteit Rotterdam • Dhr Guido Rasschaert, algemeen secretaris, Algemene centrale der openbare diensten • Dhr Frank Robben, administrateur-generaal, Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid • Dhr Geert Sintobin, directeur-generaal Personeel, FOD Personeel en Organisatie • Mevr. Anita Slembrouck, Freelance medewerker • Dhr Kris Snijkers, communicatieadviseur, Groep C & Slangen • Dhr Patrick Staes, Second National Expert - CAT Resource Centre, European Institute of Public Administration • Mevr. Patricia Supply, eerstaanwezend inspecteur, FOD Financiën, Stafdienst Budget & Beheerscontrole • Dhr Eric Van den Broeck, sectorverantwoordelijke federale Overheid, Algemeen Christelijk Vakverbond • Dhr Hedwig Van der Borght, secretaris-generaal, Departement Financiën en Begroting • Mevr. Ruth Van Duffel, K.U.Leuven - Faculteit Sociale Weten schappen • Dr Wouter Van Reeth, wetenschappelijk attaché, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek • Dhr Dirk Vanderpoorten, secretaris-generaal, Departement Werk en Sociale economie & Kabinet van de Vice-premier en minister van Binnenlandse Zaken • Dhr Kenny Verbeke, K.U.Leuven - Faculteit Sociale Wetenschap pen • Dhr Allaart Vermaut, K.U.Leuven - Faculteit Sociale Wetenschap pen
De uitgevoerde stageopdrachten in 2005 zijn gebundeld tot een publicatie: Broucker Bruno, Hondeghem Annie m.m.v. Heylen Anneke (2006). Andere organisaties en hun best practices: lessen voor de federale overheid. 269 p.
Voor actuele en inhoudelijke informatie omtrent het programma verwijzen we naar www.pump.be.
45
46
Vorming, training en opleiding
3.7. Interne trainingsprogramma’s op maat
dagcursussen over overheidsmanagement en personeelsbeleid, leiding geven en managementvaardigheden, kan in overleg met het Instituut een vormingspakket worden samengesteld van één of meerdere opleidingsdagen. De oefeningen, lectuur en voorbeelden worden op maat van de desbetreffende organisatie uitgewerkt. Deze trainingen worden georganiseerd in groepen van maximaal 15 deelnemers, zijn interactief van aanpak en praktijkgericht.
Tim STEENWINCKEL Vormingscoördinator Steeds meer zien openbare instanties het nut in van te investeren in menselijk kapitaal via verschillende soorten vorming. Dit geldt zowel voor technische vorming als voor managementvorming. Naast open opleidingsprogramma’s biedt het Instituut voor de Overheid ook trainingsprogramma’s op maat aan. Uit een aanbod van een tiental
Interne trainingen worden gecoördineerd door Tim Steenwinckel. Waar nodig werden, onder coördinatie van het Instituut, freelancers ingeschakeld. Soms werd een samenwerking met andere vormingsorganisaties aangegaan. Zo werd voor managementopleidingen regelmatig samengewerkt met MCR, een spin-off van K.U.Leuven. Tabel 7 geeft een overzicht van de begeleidingsopdrachten en interne trainingsprogramma’s gegeven in 2006.
Tabel 7: Overzicht trainingsprogramma’s op maat 2006 organisatie
onderwerp
Departement Onderwijs en Vorming, afdeling hogescholen Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin - MOD FOD Binnenlandse Zaken Gemeente Maasmechelen Gemeente Maasmechelen Gemeente Maasmechelen Interne audit van de Vlaamse administratie OCMW Leuven OFO
Bepalen indicatoren, beheersovereenkomst Dienstenovereenkomst
Politie Genk Provincie West-Vlaanderen Rijksdienst voor Pensioenen Rijksdienst voor Pensioenen Stad Gent Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap
aantal deelnemers
aantal groepen 1
aantal opleidingsdagen per groep 1
totaal aantal dagen 1
12 12
1
0,5
0,5
Kennisbeheer Strategisch management Klantgerichte communicatie Teamvorming en werkoverleg Dilemmatraining
80 10 50 30 12
4 1 4 3 1
3 3 1 1 1,5
12 3 4 3 1,5
Strategische planning en budgetting Gecertificeerde opleiding: Train the trainer Leiding geven Managementvaardigheden Communiceren Basismanagement Implementatie deontologische code Deontologische code
25 60
1 5
7 5
7 25
50 50 36 12 20 12
4 4 3 1 1 1
6 3 2 6,5 6 0,5
24 12 6 6,5 6 0,5
Vorming, training en opleiding
Voor 2007 zijn reeds verschillende contracten afgesloten voor het geven van trainingsprogramma’s op maat ondermeer met volgende organisaties: de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (administratief recht), Ministerie van Defensie (veranderingsmanagement), OFO (gecertificeerde oplei-
ding beleidsanalyse) en stad Gent (implementatie deontologische code). Figuur 12 geeft een indicatie van de gegeven interne trainingen sinds 2000.
Figuur 12: Aantal dagen gegeven interne training sinds 2000
180 160
152,5
140 119
120
111,5
100 83
80 60
54,5
40 19,5
20
12
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
47
48
Vorming, training en opleiding
3.8. Studiedagen
Elk jaar organiseert het Instituut voor de Overheid één of meerdere studiedagen waarop actuele onderwerpen belicht worden die een ruim publiek aanbelangen. Doelpubliek zijn zowel mandatarissen, ambtenaren van lokale, regionale en federale besturen als onderzoekers en studenten die hun visie op de nieuwe overheidsdynamieken willen verruimen. Inge Vermeulen & Anneke Heylen Secretariaat vorming
Tabel 8 geeft een overzicht van de studiedagen in 2006. Een detaillering van de programma’s kan u terugvinden op de website www.instituutvoordeoverheid.be.
Tabel 8: Overzicht studiedagen 2006 Studiedag
Datum
Aantal deelnemers
Communicatie over nog niet beslist beleid: beslist een uitdaging! Kansen, bedreigingen, functies en rollen
25 april 2006
167
De praktijk van performance audit. Over het beoordelen van beleid en beheer
18 mei 2006
157
Een kwaliteitsaanpak voor het Openbaar Ministerie, i.s.m. ULB
12 september 2006
152
Het vernieuwde common assessment framework - CAF
15 september 2006
82
Vlaanderen/België gerangschikt. Een vergelijking van de internationale rangschikkingen van overheidsprestaties
1 december 2006
70
Tussen openbaarheid en privacy: een verhaal van grijstinten
12 december 2006
185
Vorming, training en opleiding
3.8.1. Communicatie over nog niet beslist beleid: beslist een uitdaging! Kansen, bedreigingen, functies en rollen Datum: 25 april 2006, Leuven Inhoudelijk verantwoordelijken: Dave Gelders (School voor Massacommunicatieresearch) i.s.m. Annie Hondeghem Aantal deelnemers: 167
Dave Gelders (2006). Tussen droom en daad: Communicatie over beleidsintenties door de overheid. Brugge: Vanden Broele. 298 p. Deze studienamiddag toonde aan dat ‘communicatie over nog niet beslist beleid’ (CNB), een ‘uitdaging’ is. Deze aangekondigde beleidsmaatregelen die nog niet goedgekeurd zijn door de bevoegde instanties, zijn een vorm van beleidscommunicatie die roept naar een verzoening van democratische waarden enerzijds en aspecten van effectiviteit en efficiëntie anderzijds. Meermaals bleek uit de presentaties en het stakeholdersdebat dat CNB op zich niet per definitie slecht is. Zoals Annie Hondeghem in de inleiding naar voren schoof, is de vraag eerder: hoeveel CNB en aan welke kwaliteitseisen voldoet die? Het gevaar bestaat immers dat burgers geen onderscheid meer kunnen maken tussen beleidsintenties en beleidsbeslissingen, ofwel omdat politici zovéél over beleidsintenties communiceren en/of omdat ze er gebrekkig over communiceren. Zoals Jean-Marie Theuninck verduidelijkte, is CNB voor wat betreft lokale besturen - in vergelijking met regionale of federale besturen minder riskant en gemakkelijker corrigeerbaar. Over CNB bestaan er over het algemeen weinig formele richtlijnen, aldus Theuninck, maar wel individuele afspraken tussen een College van burgemeester en schepenen en ‘de administratie’, of zelfs tussen een schepen en een hoofd van een dienst. Hij illustreerde hoe de gemeenteraadsverkiezingen voor adrenaline en examenkoorts zorgden bij politici enerzijds en voor een grotere druk op ambtenaren anderzijds. Dave Gelders behandelde op basis van 32 interviews uitgebreid de rolverdeling tussen politici, hun kabinetsmedewerkers/woordvoer-
ders enerzijds en de communicatieverantwoordelijken van de departementen anderzijds. Bijna alle geïnterviewden uit zijn onderzoek vinden CNB het terrein van ministers, hun woordvoerders of kabinetschefs. Die rolverdeling staat niet ter discussie, hoewel ambtelijke woordvoerders wel meer op tijd en ook rechtstreeks geïnformeerd willen worden door de kabinetten/beleidscellen. Ook op het federale en regionale bestuursniveau is er weinig omtrent CNB formeel geregeld. Gelders pleitte onder meer voor controlemechanismen waarvan best nagegaan wordt hoe hun werking en draagwijdte kan worden verbeterd en voor visuele instrumenten die de status van beleidsonderwerpen kunnen verduidelijken. In Nederland gebeurt het zoeken naar de grenzen van het toelaatbare inzake overheidsvoorlichting en politieke propaganda reeds lang en dit in de schoot van diverse staatscommissies en rapporten. De Commissie-Wallage stelde dat de regering eigen brochures, krantenadvertenties,... mag gebruiken om te communiceren over haar beleid voordat het Parlement zijn goedkeuring over de aangekondigde beleidsmaatregelen heeft gegeven, maar ze verbindt er wel expliciet een aantal voorwaarden aan. Rijnja ontwaarde een paradigmawisseling: in de klassieke opvatting maakt de overheid eerst beleid en denkt ze vervolgens na hoe en via wie ze dit beleid begrijpelijk kan communiceren. Maar vandaag is de vraag eerder: kunnen en willen we begrijpelijk beleid maken? Hiermee is communicatie, óók en niet in het minst de zorg van mensen die beleid maken. Na deze presentaties bediscussieerden Olivier Alsteens, Bart De Moor, Guido Rijnja en Jean-Marie Theuninck onder leiding van Guy Tegenbos, vanuit hun eigen praktijk en professie een aantal centrale issues rond CNB: de pro’s en contra’s, de wisselwerking tussen politiek, publiek, ambtenarij en media bij de vormgeving van CNB, de mate waarin CNB toelaatbaar is en te regelen valt, enz. Hierna besloot Annie Hondeghem de studienamiddag. SPREKERS & PANELLEDEN • Olivier Alsteens, directeur-generaal Externe Communicatie Kanselarij eerste minister • Bart De Moor, kabinetschef socio-economisch beleid van minister-president Yves Leterme • Prof. dr. Dave Gelders, School voor Massacommunicatieresearch, K.U.Leuven • prof. dr. Annie Hondeghem, Instituut voor de Overheid, K.U.Leuven • Guido Rijnja, adviseur Academie voor Overheidscommunicatie van de Nederlandse Rijksvoorlichtingsdienst • Guy Tegenbos, Wetstraatredacteur De Standaard • Jean-Marie Theuninck, communicatieambtenaar Stad Oostende
49
50
Vorming, training en opleiding
3.8.2. De praktijk van performance audit. Over het beoordelen van beleid en beheer 18 mei 2006, Brussel Inhoudelijk verantwoordelijken: Miekatrien Sterck, Vital Put & Veerle Conings Aantal deelnemers: 157
Put Vital (2006). De bril waarmee auditors naar de werkelijkheid kijken. Over normen die rekenhoven gebruiken bij het beoordelen van de overheid. Brugge: die Keure. 240 p. Heeft beleid effect? Hoe zuinig en efficiënt werkt de overheid? Waar auditors traditioneel focusten op de wettigheid van de uitgaven en de juistheid van de rekeningen, is er een brede internationale trend ontstaan om ook de zuinigheid, de efficiëntie en de effectiviteit van de overheidsuitgaven te analyseren. Dit noemt men performance audit of doelmatigheidsonderzoek. Op 18 mei 2006 organiseerde het Instituut voor de Overheid een studiedag over performance audit. De studiedag ging van start met een aantal internationale voorbeelden van performance auditing. Miekatrien Sterck bescheef hoe de Nederlandse Algemene Rekenkamer, het Britse National Audit Office en het Office of the Auditor General of Canada hun performance audit mandaat in de praktijk brengen. Performance auditors worden enerzijds geconfronteerd met een enorm aantal mogelijke auditonderwerpen en anderzijds met een beperkte capaciteit. Om op het juiste moment, het juiste thema aan te snijden is een goede auditplanning en -selectie cruciaal. Peter Van der Knaap schetste hoe de Nederlandse Algemene Rekenkamer dit probleem aanpakt. De kern van performance auditing ligt in het toetsen van feiten aan normen om de zuinigheid, efficiëntie en effectiviteit van de overheid te beoordelen. Het normenkader is hierin een cruciaal element. Vital Put vergeleek de normen die de Nederlandse Algemene Rekenkamer en het Britse National Audit Office hanteren in hun doelmatigheidsonderzoeken. Eddy Van Loocke deed dezelfde oefening over voor het Rekenhof. Het Rekenhof is sinds 1998 bevoegd om doelmatigheidsonderzoeken uit te voeren en heeft sindsdien al meer dan 50 performance audit rapporten gepubliceerd. Internationaal vindt per-
formance auditing ook ingang op het lokale niveau. Robert Mul legde uit hoe de Rekenkamer van Rotterdam te werk gaat om de efficiëntie en effectiviteit van het bestuur te beoordelen. Performance audits kunnen de controletaak van het parlement ondersteunen en de werking van de overheid verbeteren. Of dit ook zo is, is tot nog toe echter niet bewezen. Frans Leeuw nam de impact van doelmatigheidsonderzoek op de korrel. Hij wees er op dat er onvoldoende aandacht is voor de ongewenste neveneffecten van performance auditing. Bij wijze van conclusie besprak Geert Bouckaert een aantal vragen en dilemma’s waar performance auditors in de praktijk mee geconfronteerd worden: legitimiteit versus onafhankelijkheid, belang van zachte waarden naast de 3E’s, de betrokkenheid van burgers en het middenveld. Uitgebreid verslag: Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. Themanummer Performance Audit. december 2006. 11(4). SPREKERS & PANELLEDEN • prof. dr. Geert Bouckaert, Instituut voor de Overheid • prof. dr. Frans Leeuw, Universiteit Utrecht en directeur Weten schappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Justitie • drs. Robert Mul, directeur Rekenkamer Rotterdam en voorzitter Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamer commissies. • dr. Vital Put, auditeur Rekenhof & onderzoeker Instituut voor de Overheid • Miekatrien Sterck, Instituut voor de Overheid • dr. Peter Van der Knaap, onderzoeksdirecteur, Algemene Reken kamer • Eddy Van Loocke, eerste auditor-revisor, Rekenhof
Vorming, training en opleiding
3.8.3. Een kwaliteitsaanpak voor het Openbaar Ministerie 12 september 2006, Brussel Inhoudelijk verantwoordelijken: Geert Bouckaert, Nick Thijs & Anne Drumaux (ULB) Aantal deelnemers: 152 In 2004 startte in opdracht van de FOD Justitie, het onderzoeksproject ‘De integrale kwaliteitszorg binnen alle geledingen van het Openbaar Ministerie in België’. Dit onderzoeksproject ontwikkelde doorheen verschillende etappes een kwaliteitsmodel voor het Openbaar Ministerie. Binnen het ruimer kader van hervormingen is dit kwaliteitsinstrument (toegelicht tijdens deze studiedag) een hulpmiddel voor parketorganisaties om een beeld te krijgen van de stand van zaken, van het reeds afgelegde traject en de nog af te leggen weg. Het is een kader dat de organisatie de mogelijkheid biedt om stappen te zetten in de richting van een kwalitatief werkende organisatie. Het instrument is gemaakt op maat van de parketorganisaties. Als vervolg op het aanbieden van dit instrument werden de resultaten gepresenteerd van de toepassingen van het kwaliteitsinstrument bij een aantal pilootparketten, die door de onderzoeksteams van K.U.Leuven en U.L.B., in nauwe samenwerking met de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid van de FOD Justitie,
werden ondersteund. Uit de piloottoepassingen werden door de onderzoeksteams in discussie met een panel van procureurs des konings en procureurs-generaal lessen getrokken voor toepassingen in de toekomst. SPREKERS & PANELLEDEN • dr. Benoît Bernard, ULB • prof. dr. Geert Bouckaert, Instituut voor de Overheid • Ivo Carmen, Procureur des Konings te Leuven • prof. dr. em. Roger Depré, Instituut voor de Overheid • prof. dr. Anne Drumaux, ULB • Joris Plessers, Instituut voor de Overheid • Diane Reynders, adviseur-generaal FOD Justitie Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid • Nick Thijs, Instituut voor de Overheid
3.8.4. Het vernieuwde common assessment framework - CAF 15 september 2006, Leuven Inhoudelijk verantwoordelijke: Nick Thijs Aantal deelnemers: 82 In 2000 werd het Common Assessment Framework (CAF) ontwikkeld als een gezamenlijke inspanning van de lidstaten van de EU. Dit kwaliteitsmodel voor de publieke sector biedt een kader voor organisatie-analyse en het opgang brengen van een verbetertraject in de organisatie. Sinds het lanceren van het CAF-model in 2000 heeft het model reeds een hele weg afgelegd. Door de jaren heen is het uitgegroeid tot een referentiemodel in de publieke sector, zowel op Europees als op nationaal vlak. In 2002 werd het model voor de eerste maal onderworpen aan een kritische reflectie en werden een aantal aanpassingen aangebracht. Ter voorbereiding van de 4de Europese Conferentie in Finland (september 2006) werd het model opnieuw bekeken. De nieuwe versie CAF 2006 legt nog meer de nadruk op het specifieke waardekader van overheidsdiensten en tegelijk op de permanente nood aan ver-
betering en innovatie. Dit vertaalt zich in een beperkt aantal herschikkingen en aanpassingen van de criteria, de subcriteria en de voorbeelden binnen het model. Voor die organisaties die verder willen gaan en tot meer gedetailleerde en meer genuanceerde evaluaties willen komen, is er naast de aangepaste gewone CAF scoring ook een ‘gefinetunde’ scoring uitgewerkt. Tijdens deze studievoormiddag konden mensen die al vertrouwd waren met het CAF-model op een snelle en efficiënte manier de inzichten in het nieuwe CAF-model verwerven. SPREKERS & PANELLEDEN • Patrick Staes, European Institute of Public Administration - CAF ondersteuningscentrum • Nick Thijs, Instituut voor de Overheid
51
52
Vorming, training en opleiding
3.8.5. Vlaanderen/België gerangschikt. Een vergelijking van de internationale rangschikkingen van overheidsprestaties 1 december 2006, Brussel Inhoudelijk verantwoordelijke: Wouter Van Dooren Aantal deelnemers: 70 Landen worden voortdurend met elkaar vergeleken. De vergelijkingen betreffen niet enkel het milieu, de perceptie van corruptie of economische zaken. Ook bij onderwerpen als de vermindering van het aantal verkeersslachtoffers, de uitgaven voor geneesmiddelen en het werkgelegenheidsbeleid duiken internationale vergelijkingen op in de debatten. Vergelijkingen betreffen zowel het openbare bestuur zelf als de beleidssectoren waar de overheid een rol speelt. In deze studiedag leggen we de nadruk op aspecten van openbaar bestuur. Benchmarking is in. Maar hoe vergelijken we onze overheid met andere overheden en wat kunnen we hiervan leren? Deze studiedag ging in op de mogelijkheden en moeilijkheden van het meten en vergelijken van overheden. Hoe gaan we hiermee om? Hoe gaan de media hiermee om? Hoe gaan belangengroepen hiermee om? Deze studiedag ging zowel over de specifieke problematiek van het vergelijken van overheden als over de mogelijkheden en beperkingen van benchmarking in het algemeen. Een brede waaier aan internationale organisaties en adviesbureaus compileren een nog bredere waaier aan internationale rangschikkingen. De media maken er nieuws van en ministers stofferen hun
beleidsnota’s. Meestal worden de cijfers zonder veel discussie aangenomen. Deze studiedag ging niet enkel over de cijfers, maar keek ook achter de cijfers. Het debat werd gevoerd tussen de producenten, consumenten en wetenschappers. SPREKERS & PANELLEDEN • prof. dr. Geert Bouckaert, Instituut voor de Overheid • minister Geert Bourgeois • Hans D’Hondt, kabinetschef Minister-President Leterme • Josée Lemaître, Studiedienst Vlaamse Regering • dr. Bob Kuhry, Sociaal Cultureel Planbureau (Nederland) • Nick Manning, Head of the Public Management Division OECD • Kris Snijkers, communicatieadviseur Groep C & Slangen • dr. Steven Van De Walle, University of Birmingham • dr. Wouter Van Dooren, Instituut voor de Overheid • Gebruikerspanel: - Guy Tegenbos, De Standaard - Rudi Thomaes, gedelegeerd bestuurder VBO - Luc Hamelinck, voorzitter ACV-Openbare Diensten
Vorming, training en opleiding
3.8.6. Tussen openbaarheid en privacy: een verhaal van grijstinten 12 december 2006, Leuven Inhoudelijk verantwoordelijke: Frankie Schram Aantal deelnemers: 185
Op deze studiedag brachten verschillende sprekers vanuit diverse disciplines een gevarieerde benadering naar voor van het spanningsveld tussen openbaarheid, privacy en de bescherming van persoonsgegevens. Het is een verhaal van grijstinten geworden. Het belang van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens wordt alvast niet ontkend in de diverse openbaarheidsregelgevingen en wordt via verschillende juridische technieken gegarandeerd, maar niet altijd op een gezonde wijze. Die verhouding kan niet in abstracto worden opgelost, maar slechts in een concreet afwegingsproces waarbij alle elementen voor ogen worden genomen. De bestaande regelgeving doet onvoldoende recht aan de verhouding tussen beide rechten. Al te vaak krijgt de bescherming van persoonsgegevens voorrang, meer dan eens ten onrechte, in die mate zelfs dat de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer meer dan eens worden ingeroepen om zich te onttrekken aan verantwoordingsplichten. Als sociaal wezen leeft de mens niet alleen. Meer zelfs, hij is maar zichzelf door anderen en met anderen binnen een bepaalde samenleving die hem bepaalde kansen geeft en voor hem bepaalde beperkingen betekent. Een te eenzijdige aandacht voor de persoonljke levenssfeer hindert ook de overheid om ten volle aan proactieve dienstverlening te doen en om optimaal administratieve vereenvoudiging door te voeren. Maar de persoonlijke levenssfeer is ook sterk bedreigd zowel door een zucht naar commercialisatie als door de drang naar meer veiligheid. De Europese ombudsman heeft er al nadrukkelijk op gewezen dat het beroep op de persoonlijke levenssfeer de openbaarheid bedreigt. Er kan niet worden miskend dat met de komst van eGovernment en internet de verhouding tussen openbaarheid, de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens in een nieuwe dimensie wordt geplaatst. Het spanningsveld tussen openbaarheid, persoonlijke levenssfeer en de bescherming van de persoonsgegevens vraagt om een beter op elkaar afgestemde regelgeving en kan het best worden opgelost met een open blik waarbij alle belangen en rechten in rekening worden gebracht. Openbaarheid, persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens zijn belangrijk in een democrati-
sche samenleving, maar zijn geen doel op zich: ze moeten ertoe bijdragen dat vrijheid, gelijkheid en solidariteit optimaal worden gerealiseerd. Daartoe is nog een lange weg af te leggen, zeker voor lokale besturen want het vereist ook de creatie van soepele, efficiënte en effectieve procedures.
Frankie Schram (2006). Tussen openbaarheid en privacy: een verhaal van grijstinten. Brussel: Politeia. 304 p. SPREKERS & PANELLEDEN • prof. dr. Marc Boes, gewoon hoogleraar Instituut voor Admini stratief Recht, K.U.Leuven • prof. dr. Geert Bouckaert, Instituut voor de Overheid • prof. dr. Rogier De Corte, gewoon hoogleraar Universiteit Gent en Universiteit Antwerpen • prof. dr. Jos Dumortier, gewoon hoogleraar Faculteit Rechts geleerdheid K.U.Leuven, directeur ICRI, hoofd afdeling ICT-law advocatenkantoor Lawfort • prof. dr. Frankie Schram, gastprofessor Instituut van de Overheid en Faculteit PSW Universiteit Antwerpen • Julien Van Geertsom, voorzitter POD Maatschappelijke Integratie • Martine Vanhecke, adjunct van de directie, secretariaat stad Gent • Anne-Marie Voets, directeur-generaal POD Maatschappelijke Integratie • prof. dr. Dirk Voorhoof, hoogleraar mediarecht en auteursrecht Universiteit Gent en Universiteit van Kopenhagen • prof. dr. Michel Walrave, docent Universiteit Antwerpen
53
54
Wetenschappelijke samenwerking
4. Wetenschappelijke samenwerking 4.1. Internationale netwerking 4.1.1. European Group of Public Administration (EGPA) WWW.EGPA2006.COM Van 6 tot 9 september 2006 vond in Milaan (Bocconi universiteit) de jaarlijkse EGPA-conferentie plaats met als thema ‘Public Managers under Pressure: between Politics, Professionalism and Civil Society’. Het Instituut was opvallend aanwezig op deze conferentie met verschillende (co-) voorzitters of coördinatoren van werkgroepen: • ‘Productivity and Quality in the Public Sector’: dr. Wouter Van Dooren • ‘Public Personnel Policies’: prof. dr. Annie Hondeghem • ‘Intergovernamental relations’: dr. Ellen Wayenberg • ‘Governance of Public Sector Organizations’: prof. dr. Koen Verhoest Geert Bouckaert zat deze internationale conferentie, met meer dan 350 deelnemers uit gans Europa, voor. Ook Vlaamse ambtenaren participeerden aan het congres.
re-organisation: Specialisation and co-ordination in four countries in the period 1985 -2005’ • Broucker Bruno & Hondeghem Annie: ‘The effectiveness of educational programmes in public management: transfer of knowledge in the public sector’ • Thijs Nick & Staes Patrick: ‘The use of organizational performance information for organizational improvement’ • Scheepers Sarah & Hondeghem Annie: ‘Changing discourses and/or changing policies: from equal opportunities to diversity management in the Belgian public sector’ • Beuselinck Eva: ‘Institutional and organisational arrangements of donors’ aid administrations: an analytical perspective on shifting coordination initiatives. Towards an assessment of the relevance of a neo-institutional framework’ • Vandenabeele Wouter: ‘Towards a public administration theory of public service motivation: an institutional approach’ en ‘Develop ment of a public service motivation scale’ • Brans Marleen Brans & Pattyn Valerie: ‘Sharing experiences about teaching and learning public administration. The case of the Master of European Politics and Policies (MEPP)’
Volgende papers werden vanuit het Instituut voor de Overheid gepresenteerd: • Bouckaert Geert, Peters B. Guy & Verhoest Koen: ‘Janus faced
In 2007 gaat de EGPA-conferentie door in Madrid van 19 tot 22 september met als thema ‘Public Administration and the Management of Diversity’.
4.1.2. Comparative Public Organization Data Base for Research and Analysis (COBRA) WWW.PUBLICMANAGEMENT-COBRA.ORG
en methoden ontwikkelen en optimaliseren. Een derde doel is het analyseren van bestaande en zelf verzamelde data (in internationaal vergelijkend perspectief), en het publiceren van de onderzoeksresultaten. Het COBRA-netwerk is een internationaal academisch onderzoeksforum dat zich toespitst op de organisatie van de publieke sector in het algemeen, en op de werking van publieke organisaties in het bijzonder. Het netwerk werd in 2001 opgericht door de professoren Geert Bouckaert en Guy Peters (University of Pittsburgh), in de schoot van het Instituut voor de Overheid. Het doel van het COBRAnetwerk is drieledig. Ten eerste willen we onderzoekers die de organisatie van de publieke sector als specialisatie hebben bijeenbrengen. Ten tweede willen we gezamenlijk zoeken naar methoden van dataverzameling voor onderzoeksdoeleinden, en meetinstrumenten
Sinds de oprichting is het netwerk onder impuls van het Instituut voor de Overheid uitgegroeid tot een verzameling van wetenschappers uit Australië (Charles Darwin University, University of Canberra), Duitsland (Universiteit Potsdam), Ierland (IPA, Dublin), Italië (SDA Bocconi, Milaan), Noorwegen (Universiteit Bergen), Zweden (Universiteit Goteborg), Nederland (Erasmus Universiteit Rotterdam, Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap), Verenigde Staten (Universiteit Pittsburgh), Hong Kong (Hong Kong City University) en Denemarken (Universiteit Arhus).
Wetenschappelijke samenwerking
De leden van het COBRA-netwerk komen op geregelde tijdstippen samen in seminaries waar de stand van zaken van het onderzoeksveld wordt besproken en waar nader wordt ingegaan op de doelen, de strategie en de resultaten van het COBRA-onderzoek. In 2003 vonden er twee seminaries plaats. In 2004 werd een seminarie georganiseerd door het Institute for Public Administration in Dublin. Op 1 en 2 december 2005 vond de jaarlijkse bijeenkomst plaats in Leuven, op 29 en 30 maart 2007 is de volgende bijeenkomst gepland in de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Naast de eigen COBRA-seminaries, zijn er ook gelegenheden om samen te komen binnen de bestaande academische platforms en netwerken zoals EGPA, SOG, en SCANCOR. Zo zijn er nauwe samenwerkingsverbanden tussen het COBRA netwerk en de EGPA Study Group rond Governance of Public Sector Organisations (cochair Koen Verhoest).
Andere initiatieven van het COBRA-netwerk waaraan in 2006 aandacht is besteed, zijn de uitbouw van een publicatiestrategie via een internationale boekenserie (uitgeverij E. Elgar). In dit kader werd er begonnen met de publicatie van een internationaal comparatief boek over verzelfstandiging in Vlaanderen, Ierland en Noorwegen. Daartoe bezochten prof. Roness en dra. Rubecksen (Universiteit Bergen, Noorwegen) het Instituut voor de Overheid. Daarnaast werden in het kader van de dataverzameling van het COBRA-netwerk in 2006 drie surveys gevoerd bij verzelfstandigde agentschappen (Nederland, Italië en Ierland). Tevens werd met de ontwikkeling van twee gelijkaardige surveys gestart in Australië en Hong Kong. Ten derde werd de COBRA-website verder uitgebouwd, met als doel er een referentiesite voor onderzoek naar verzelfstandiging en organisatie van agentschappen van te maken. Meer informatie over ondermeer netwerkpartners, onderzoeks topics en werking van het netwerk is te vinden op de website www.publicmanagement-cobra.org.
4.1.3. A performing public sector: the second transatlantic dialogue Plenaire sprekers waren: • Harry Hatry, The Urban Institute, USA • Christopher Pollitt, Erasmus Universiteit Rotterdam, Faculteit Sociale Wetenschappen, Public Management, Nederland • Nick Manning, OECD, Public Sector Management and Performance Division, Directorate for Public Governance and Territorial Development, Frankrijk • Anders Hingel, European Commission, Director General Education and Culture • George Frederickson, University of Kansas, Department of Public Administration, USA prof. dr Geert Bouckaert & prof. dr. Marc Holzer, State University of New Jersey Rutgers, USA In navolging van de eerste ‘transatlantic dialogue: Ethics and Integrity of Governance’ werd van 1 tot 3 juni 2006 te Leuven ‘the second transatlantic dialogue’ georganiseerd met als thema ‘A performing public sector’. Het Instituut voor de Overheid was de gastheer. De conferentie was een coproductie van belangrijke Europese (de Study Group on Quality and Productivity van de European Group of Public Administration (EGPA)) en Amerikaanse netwerken (de Section on Public Performance and Management van de American Society for Public Administration (ASPA)) rond Performance Management.
Daarna volgde een afwisseling van workshops en plenaire sessies waarin meer dan 90 papers met resultaten van wetenschappelijk onderzoek werden besproken. De beste van deze papers zullen gebundeld worden in een speciale uitgave van het Amerikaanse tijdschrift ‘Public Performance and Management Review’. Volgende papers werden gepresenteerd door medewerkers van het Instituut voor de Overheid: • Conings Veerle & Bouckaert Geert: ‘Are state structure and form of political executive indicators for content and functions of budget reform? Conclusions from the Belgian, Dutch and Swedish cases’ • Sterck Miekatrien & Bouckaert Geert: ‘The impact of performance budgeting on the role of parliament: a four-country study’ • Thijs Nick & Staes Patrick: ‘Quality management as an instrument for bottom-up European regulation’,
55
56
Wetenschappelijke samenwerking
• Meyers Falke & Verhoest Koen: ‘Performance of public sector organizations: do management instruments matter?’ • Van Roosbroek Steven: ‘Comparing trust in government across countries: what role for public administration?’ Leden van het organisatiecomité: • Maria Aristigueta, University of Delaware, USA • Evan M. Berman, Louisiane State University, USA • Geert Bouckaert, Instituut voor de Overheid
• Marc Holzer, State University of New Jersey Rutgers, USA • Per Laegreid, University of Bergen, Norway • Wouter van Dooren, Instituut voor de Overheid Wouter Van Dooren was tevens co-director van de workshop (samen met prof. Maria Aristigueta, University of Delaware, USA). Van 1 tot 3 juni 2007 wordt ‘the third transatlantic dialogue’ georganiseerd met als thema ‘leadership in the public sector’. Deze conferentie vindt plaats aan de University of Delaware, Newark (DE) USA.
4.1.4. Andere internationale gastcolleges, voordrachten & bezoeken 19 januari 2006: University of Delaware. Den Haag, Nederland: Geert Bouckaert sprak voor een delegatie van onderzoekers van de University of Delaware in Den Haag over ‘How to measure performance in the public sector’. 25 januari - 3 februari 2006: Evaluation of Sustainability European Conference and Training Courses (Easy-eco), Szentendre Training, Szentendre, Hongarije: Deelname door Bart De Peuter en Joris De Smedt. 11-12 februari 2006: Teaching Public Administration Conference, Olympia. Washington, Usa: Deelname door Bruno Broucker met paper ‘Handling diversity in age and knowledge within a group of students. Experiences at the Public Management Institute, K.U.Leuven, Belgium’. 22-25 februari 2006: Ahrd Conference, Pre-conference Older Workers, New Directions. Columbus, Usa: Deelname door Kathleen Vanmullem en Annie Hondeghem met paper ‘Age-related personnel policy. Case study: the Ministry of the Flemish Government’. 27 februari 2006: Centre for Research on Public Policy and Administration, universiteit van Minho. Braga, Portugal: Geert Bouckaert sprak over ‘Performance and trust in the public sector: an international comparison’. 17 maart 2006: Workshop voor het ‘Gesellschaft für Programm forschung’. Berlijn, Duitsland: Geert Bouckaert sprak over ‘Who is learning what and from whom? The perspective of European countries’. 28 maart 2006: Societe Wallonne de l’Evaluation et de la Prospective (Swep), Ateliers de evaluation, No. 7: La qualite de l’evaluation des politiques publiques. Lille, Frankrijk: Deelname door Bart De Peuter en Joris De Smedt.
7 april 2006: ‘Session of the Public Governance Committee’ van de Oeso. Parijs, Frankrijk: Wouter Van Dooren sprak op uitnodiging over ‘Direct measurement for government output in the National accounts.Some critical remarks’. 10-12 april 2006: International Research Symposium on Public Management (Irspm). Glasgow, Uk: Deelname door Wouter Vandenabeele met paper ‘Towards a public administration theory of public service motivation: an institutional approach’. 25-29 april 2006: Nicosia Ecpr Joint Sessions. Nicosia, Cyprus: Deelname door Brans Marleen met paper ‘Ni Plus, Ni Moins! An Ambiguous Move to Transparency of Rewards for MPs In Belgium’. 27 april 2006: School of Public Policy, University of Birmingham, Uk: Geert Bouckaert sprak over ‘Public sector performance and management: its evolution’. 11-13 mei 2006: 4th Nispacee Annual Conference ‘Public Administration and Public Policy in Emerging Europe & Eurasia: for Professionalism, Impartiality And Transparency’. Ljubljana, Slovenia: Geert Bouckaert was co-chair (samen met Sergei Pushkarev) van de workshop ‘Quality in the Public Sector’. Deelname door Christophe Pelgrims en Marleen Brans met paper ‘An institutional perspective on personal advisors in Belgium. Political actors and the failure to change an institution during a critical juncture’. Deelname door Kris Snijkers met paper ‘Managing intergovernmental eGovernment projects’.
Wetenschappelijke samenwerking
18-19 mei 2006: Politicologenetmaal. Den Haag, Nederland: Wouter Van Dooren zat samen met prof. dr. Peter Hupe een workshop voor met als titel ‘Verklarende benaderingen van overheidsprestaties’. Deelname door Falke Meyers met paper ‘Performance of public sector organizations: do management instruments matter?’. Deelname door Steven Van Roosbroek met paper ‘Comparing trust in government across countries: what role for public administration?’. Deelname door Jeroen Windey met paper ‘Contractmanagement als incentive voor de ontwikkeling van interne prestatiemeetsystemen? Succes- en faalfactoren. Case: Openbare instellingen van sociale zekerheid in België’. 19 mei 2006: Colloquium, ‘von Humboldt Universität’. Berlijn, Duitsland: Geert Bouckaert sprak over ‘Trajectories of Reform: Trends and Developments’. 22 mei 2006: Mega-programma, Iep-Paris, Frankrijk: Geert Bouckaert sprak voor een Master class van het MEGA-programma (van de universiteiten van Potsdam, Humboldt, PanthéonSorbonne) over ‘Reformverläufe: Trends und Entwicklungen’. 29 mei 2006: Msc Group in Innovation Management in Public Service, Letterkenny Institute of Technology, ‘Louvain Institute for Ireland in Europe’. Leuven, België: Geert Bouckaert sprak over ‘Measuring Performance in the Public Sector: How to solve some challenges’. 14-16 juni 2006: Efmd-conferentie ‘Post Bureaucratic Management: a new age for public services?’. Aix-en-Provence, Frankrijk: Deelname door Steven Van Roosbroek met paper ‘The ombudsman and the citizen: a challenge of some commonly held assumptions’. 28 juni - 1 juli 2006: Tenth International Public Management Network (Ipmn)-conference: Public management and public management reforms in a cultural context. St Gallen, Zwitserland: Geert Bouckaert gaf de openingstoespraak over ‘Cultural characteristics of public management reforms worldwide’. Deelname door Eva Beuselinck met paper ‘Reforms of central government coordination in OECD-countries: culture as counterforce for crossnational unifying processes?’. 3-6 juli 2006: 5th Global Conference ‘Environmental Justice and Global Citizenship’. Mansfield College, Oxford, GrootBrittannië: Deelname door Kim Loyens met paper ‘Environmental Justice: bridging the gap between experts and laymen’.
6-8 juli 2006: Egos Conferentie. Bergen, Noorwegen: Deelname door Falke Meyers met paper ‘Transparency enhancing management techniques: determining factors’. Deelname door Kristin Rubecksen (i.s.m. Koen Verhoest) met paper ‘Structure and autonomy of public sector agencies in Norway, Ireland and Flanders (Belgium): Does politico-administrative culture help us to understand similarities and differences?’. 31 augustus - 3 september 2006: 6th European gender research conference. Lodz, Polen: Deelname door Sarah Scheepers met paper ‘Changing discourses and changing policies: from equality to diversity in the public sector’ voor de workshop: ‘Towards European citizenship? Diversity and participation’. 7-9 september 2006: 4th International Conference on Accounting, Auditing and Management, The European Institute for Advanced Studies in Management (Eiasm). Siena, Italië: Deelname door Vital Put met paper ‘Through which lens do Supreme Audit Institutions assess the performance of the public sector?’. 13-15 september 2006: Equal is not enough. Dealing with opportunities in a diverse society. Antwerpen, België: Deelname door Sarah Scheepers met paper ‘Conceptualizing equality and diversity in the Belgian public sector’. 15-16 september 2006: Expert meeting van de oeso over ‘Performance based arrangements for top civil servants’. Den Haag, Nederland: Presentatie paper door Annie Hondeghem over ‘Contractualisation of top managers’. 26-29 september 2006: Fourth Quality Conference for Public Administrations in the Eu. Tampere, Finland: Geert Bouckaert was, samen met Professor Christopher Pollitt en dr. Elke Löffler, wetenschappelijk rapporteur. Hij co-presenteerde er de conclusies op de slotzitting. Deelname door Nick Thijs met paper ‘Taking the first steps towards Excellence’. 3-5 oktober 2006: Joint Oecd/Office of National Statistics/ Government of Norway workshop ‘Measurement of non-market output in education and health’. London, Uk: Wouter Van Dooren gaf een lezing met als titel ‘Issues in Output Measurement for Government at a Glance’.
57
58
Wetenschappelijke samenwerking
4-6 oktober 2006: Ukes/ees Joint International Conference Evaluation in Society: Critical Connections. London, Uk: Deelname door Bart De Peuter met paper ‘Connecting Policy Sectors in Evaluation: Challenges of Evaluating Sustainable Development’ en ‘Problems of Policy Evaluation in a European Multi-Level Governance Context: The case of Active Labour Policy in Belgium’. 11-14 oktober 2006: Easy-eco 2006 Conference: Improving the Quality of Sustainable Development Programs and Projects, Saarbrücken, Duitsland: Presentatie paper door Bart De Peuter: ‘Evaluating policy plans in the light of sustainable development: A multi-method approach in the case of the Mobility Master plan for the city of Antwerp’. 17 oktober 2006: Public Administration Institute for Turkey and the Middle East (Todaie). Ankara, Turkije: Geert Bouckaert sprak over ‘Productivity and performance management in the public sector’. 25 oktober 2006: Finse Kwaliteitsnetwerk in de Publieke Sector. Helsinki, Finland: Geert Bouckaert sprak over ‘4QC: Making Quality Sustainable’. 26 oktober 2006: Innovative Public Services Group (Ipsg) Meeting. Helsinki, Finland: Geert Bouckaert sprak naar aanleiding van het Finse EU-voorzitterschap over ‘Making Quality Sustainable: Co-Design, Co-Decision, Co-Production, Co-Evaluation’.
31 oktober 2006: ‘34th Session of the Public Governance Committee’ van de Oeso. Parijs, Frankrijk: Geert Bouckaert sprak op uitnodiging over ‘Changing measurement requirements for changing public sector management’. 2 november 2006: Symposium: ‘Theoretische Aspekte der Verwaltungskultur’, Forschungsinstitut Deutsche Hochschule für Verwaltungswissenschaften. Speyer, Duitsland: Geert Bouckaert sprak over ‘Cultures of public management (reform)’. 9 november 2006: Annual Work Conference of the Nig. Amsterdam, Nederland: Presentatie paper door Kim Loyens: ‘Delphi in criminal justice policy: the participation of experts in forecasting crime’. Deelname door Bram Verschuere met paper ‘Policy autonomy of arm’s length agencies: Some conceptual, methodological and theoretical issues’. 14-16 december 2006: Meeting of experts and academic officials of Europe and mena countries, georganiseerd door de Euro-arab Foundation. Granada, Spanje: Deelname door Eva Beuselinck. Doelstelling van het seminarie: opstart van een permanent Euro-mediteraans netwerk van academici in het domein van governance en public administration.
Wetenschappelijke samenwerking
4.1.5. Academische bezoeken Naast diverse internationale bijdragen aan de conferentie ‘A Performing Public Sector: The Second Transatlantic Dialogue’ en aan de leersabbat voor federale ambtenaren, bezochten volgende collega’s het Instituut voor de Overheid in 2006 voor korte of langere studieverblijven: SEPTEMBER 2005 - AUGUSTUS 2006 Prof. dr. Christopher POLLITT (Erasmus Universiteit van Rotterdam, Nederland) is Professor in Public Management. Hij verblijft als gastprofessor op het Instituut van 1 september 2005 tot 31 augustus 2006. Zijn onderzoeksdomein situeert zich op het gebied van ‘International comparison of the steering and performance measurement systems of agencies and an investigation of the effects of rapid change in the public sector on organizational memories’. JANUARI 2006 - JUNI 2006 Kristin RUBECKSEN (University of Bergen, Department of Administration and Organization Theory, Noorwegen) verbleef als International Scholar aan het Instituut voor de Overheid voor een internationaal vergelijkend onderzoek rond verzelfstandigde agentschappen. Promotor was prof. dr. Koen Verhoest. JULI - AUGUSTUS 2006 Prof. dr. Gyorgy JENEI (Corvinus University of Budapest, Hongarije) was bij ons te gast van 10 juli tot 28 augustus. Zijn onderzoeksdomein betreft: ‘the role of the state and the public administration of Central and Eastern Europe’. AUGUSTUS 2006 - SEPTEMBER 2006 Drie studenten van de NSOB (Nederlande School voor Openbaar Bestuur) hebben hun buitenlandse stageperiode doorgebracht in Vlaanderen, het instituut heeft hen daarbij begeleid. George RASKER: Openbaar Ministerie, Den Haag, Nederland Officier van Justitie in Den Haag - deed zijn stage rond het thema “de magistratelijkheid van magistraten, een vergelijking tussen Nederland en België”. Hij liep stage bij het parket in Leuven en Brugge, en bracht werkbezoeken aan de Leuvense Politie.
Ernest VENNEMA: Inspecteur Politie Zuid-Limburg - zijn thema was “bestuurskundige implicaties van het optreden tegen georganiseerde criminaliteit”. Hermien HENDRICKX: Directrice Regionaal Opleidingen Centrum ASA - onderwijsorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs (mbo) met vestigingen in de regio’s Amsterdam, Utrecht en Amersfoort. Haar stage ging over de professionalisering van de leerkrachten in het beroepsonderwijs en de aansluiting met en op de bedrijfswereld. SEPTEMBER 2006 - AUGUSTUS 2007 Prof. dr. James L. PERRY (Indiana University, Indianapolis, USA) is professor in Public and Environmental Affairs. Hij werkt binnen het Instituut mee aan onderzoek met betrekking tot Public Service Motivation. SEPTEMBER 2006 - NOVEMBER 2006 Prof. dr. Paul Gerhard RONESS (University of Bergen, Department of Administration and Organization Theory, Noorwegen) is professor in Public Administration en werkt mee aan onderzoek in het kader van COBRA. NOVEMBER 2006 Op 9 november bracht de Algemene Rekenkamer, meer bepaald de onderzoeksgroep Publiek-Private interactie (dr. Cor van Montfort en collega’s) een uitwisselingsbezoek aan het Instituut voor de Overheid, meer bepaald aan de onderzoeksgroepen rond organisatie en rond prestatiemeting. DECEMBER 2006 Davide GALLI en Dario BARBIERI (Università Bocconi di Milano, Italië) waren in december 2006 te gast op het Instituut in het kader van comparatief onderzoek mbt de COBRA databank.
59
60
Wetenschappelijke samenwerking
4.2. Nationale netwerking
4.2.1. Nationale gastcolleges, voordrachten & bezoeken 16 februari 2006: Vvsg beurs, Gent: Het Instituut voor de Overheid was hierbij als standhouder aanwezig. Deelname door Karolien Dezeure, Anneke Heylen, Anita Van Gils en Kathleen Vanmullem. 16 maart 2006: Studiedag ‘kerntakendebat politie’, georganiseerd door Centrum voor Politiestudies, Brugge: Lezing door Jeroen Maesschalck (i.s.m. Koen Verhoest) over ‘Bestaande instrumenten ter ondersteuning van beslissingen om taken toe wijzen aan de overheid, de markt of de non-profit sector’. 21 maart 2006: Bezoek aan een ‘Evaluation Unit’ van de Europese Commissie, Brussel: In het kader van het seminarie Bestuurskunde, werd een bezoek gebracht aan een ‘Evaluation Unit’ van de Europese Commissie. 23 maart 2006: Leerstoel van de Lessius Hogeschool toegekend aan Johnny Thijs (De Post), Brussel: Presentatie door Annie Hondeghem over ‘Lessen over de Copernicushervorming voor de overheidsbedrijven’. 30 maart 2006, 20 april 2006, 11 mei 2006: Resultaatgerichte financiële cyclus, opleidingsprogramma Instituut voor de Overheid i.s.m. Vlekho Business School: Wouter Van Dooren en Veerle Conings verzorgden mee deze opleiding. 26 april 2006: Tweede kwaliteitscongres voor lokale besturen Kwaliteit in beweging, Hasselt: Geert Bouckaert gaf als congresvoorzitter de inleidende en de uitleidende toespraak. Ook Nick Thijs en Frankie Schram namen deel aan de conferentie.
9 juni 2006: Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid (Vvbb) Studievoormiddag: Evaluatie, een meerwaarde voor beleid? Deel 1: Een verkenning van vraag en aanbod, Brussel: Inhoudelijk verantwoordelijken: Geert Bouckaert, Bart De Peuter en Joris De Smedt. Dagvoorzitter: Marleen Brans. Bart De Peuter en Joris De Smedt spreken over vraag en aanbod van beleidsevaluatie. 12 september 2006: Een kwaliteitsaanpak voor het Openbaar Ministerie, Brussel: Geert Bouckaert leidde deze studiedag in. Nick Thijs en Joris Plessers spraken over ‘Voorstelling van het kwaliteitsmodel voor het Openbaar Ministerie. Het rondetafelgesprek ‘Kwaliteitsmanagement in de parketten: naar een integrale aanpak’ stond onder leiding van Roger Depré. 19 september 2006: ‘Netwerkcafé’, Vlaamse Overheid, Brussel: Geert Bouckaert sprak op uitnodiging van het Agentschap voor Overheidspersoneel over ‘Kwaliteit in de overheid: een werkwoord om te vervoegen’. 19 september 2006: Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid (Vvbb). Studievoormiddag: Evaluatie, een meerwaarde voor beleid? Deel 2: Methoden en technieken voor beleidsevaluatie, Brussel: Inhoudelijk verantwoordelijken: Geert Bouckaert, Bart De Peuter. Dagvoorzitter: Marleen Brans. 6-7 oktober 2006: Talent@Public, Brussel: Het Instituut voor de Overheid was als standhouder aanwezig op deze beurs. Deelname aan panelgesprek over ‘talent management’ door Annie Hondeghem. 14 november 2006: Koninklijke Militaire School, Brussel: Koen Verhoest gaf een lezing over ‘publiek private samenwerking’.
Geert Bouckaert op het tweede kwaliteitscongres voor lokale besturen, 26 april 2006 2 mei 2006: Studiedag over vrouwen en politiek, Brussel: Annie Hondeghem is lid van het panel. 15 mei 2006: Seminarie ‘Duurzame ontwikkeling duurzaam ontwikkelen: beter beleid door participatie’, Brussel: Presentatie onderzoeksresultaten door Kim Loyens.
20 november 2006: Agentschap voor Binnenlands Bestuur, Vlaamse Overheid, Brussel: Geert Bouckaert sprak op uitnodiging over ‘Wat is goed lokaal bestuur? Over de mogelijkheid of onmogelijkheid van een geconsolideerd lokaal bestuur’. 23 november 2006: Studiedag van de Federatie van de Christelijke Syndicaten der Openbare Diensten (Fcsod) ‘Uitdagingen voor de openbare sector’, Zemst: Steven Van Roosbroek sprak over ‘Kwaliteit van de openbare dienstverlening’.
Wetenschappelijke samenwerking
24 november 2006: Stad Gent: Geert Bouckaert sprak voor ambtenaren over ‘Klachtenmanagement: Klachten als onderdeel van organisatieverbetering’.
20 december 2006: Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid (Vvbb). Studievoormiddag: Evaluatie, een meerwaarde voor beleid? Deel 3: Evaluatie vanuit een grensoverschrijd perspectief, Brussel: Inhoudelijk verantwoordelijken: Geert Bouckaert, Bart De Peuter. Dagvoorzitter: Josee Lemaître (Studiedienst Vlaamse Regering). Bart De Peuter geeft een presentatie: ‘Naar een Vlaams evaluatieplatform - mogelijke rol en profiel’.
61
62
Forum Functies
5. Forum functies PROF. DR. GEERT BOUCKAERT: Algemeen coördinator van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen (SBOV) Voorzitter European Group of Public Administration (EGPA) Stichtend bestuurslid en voorzitter van de Accrediteringscommissie van de European Association of Public Administration Accredi tation (EAPAA) Voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid (VVBB) Lid van de wetenschappelijke raad van het Forschungsinstitut für Verwaltungswissenschaften in Speyer, Duitsland Lid van de wetenschappelijke raad van het Institut de la Gestion Publique et du Développement Economique van het Franse Ministère de l’Economie, Finance et de l’Industrie in Parijs, Frankrijk Lid van het Comité Scientifique van La Revue Française d’Administration Publique (ENA), Straatsburg Lid van het Executive Committee van het International Institute of Administrative Sciences (IIAS) Lid van de ‘Conseil Scientifique’ van Téléscope, Revue de L’Observatoire de l’Administration Publique de l’Ecole Nationale d’Administration Publique (ENAP), Québec, Canada Lid van de Editorial Board of Administrative Theory & Praxis (Public Administration Theory Network), USA Lid van de Editorial Board of Journal of Comparative Policy Analysis (Kluwer Academic Publishers) Lid van de Editorial Board of Journal of Public Affairs Education (USA) Lid van de Editorial Board of Public Performance and Management Review (American Society of Public Administration), USA Lid van de Editorial Board of Public Voices (Public Performance Press), New York Lid van de Editorial Board van International Public Management Journal (IPMJ) Stichtend hoofdredacteur van het Vlaams Tijdschrift voor Overheids management (die Keure/Vlaams Instituut voor Overheidsmanage ment) samen met prof. Jean Dujardin (VUB) Lid van de Raad van Bestuur van het Belgische Instituut voor Bestuurswetenschappen Lid van de Commissie Financiën en Begroting van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid Lid van de bestuurscommissie Leuvens Universiteitsfonds Lid van de Raad van Bestuur van de Faculty Club Voorzitter van de Leuvense Universitaire Pers PROF. DR. MARLEEN BRANS: Lid van de Association Belge de Science Politique Redacteur bij het Nederlands tijdschrift Bestuurskunde Lid van het redactieteam van het tijdschrift Burger, bestuur en beleid Lid van het Steering Committee van het European Thematic Network for Public Administration
Co-voorzitter van de EGPA studygroup ‘Teaching and Public Administration’ Lid van de adviescommissie inzake de organisatie van referenda Lid van de ZAP evaluatiecommissie van de Faculteit Sociale Wetenschappen Academisch Directeur van de Master in European Politics and Policies Lid van de Brusselse Hoge Raad voor Ambtenarenzaken BRUNO BROUCKER: Vertegenwoordiger van het Assisterend en Bijzonder Academisch Personeel in de Permanente Onderwijscommissie Politieke Wetenschappen. EM. PROF. DR. ROGER DEPRÉ: Lid van de Raad van Bestuur van het Belgisch Instituut voor Bestuurswetenschappen Lid van de Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid PROF. DR. DAVE GELDERS: Lid van het redactieteam van het tijdschrift en de boekenreeks Burger, bestuur en beleid Lid van het Kenniscentrum Kortom, vereniging voor overheidscommunicatie PROF. DR. ANNIE HONDEGHEM: Co-voorzitter van de EGPA-studiegroep Personeelsbeleid Ere-lid van de Raad van Bestuur van de Post Lid van de directiecommissie van het Centrum voor Gelijke Kansen en Diversiteit van de K.U.Leuven Lid van de redactie van het Vlaams Tijdschrift voor Overheids management Lid van de bibliotheekcommissie van de Faculteit Sociale Weten schappen Lid van de Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid (VVBB) Lid van het redactieteam van de boekenreeks Burger, bestuur en beleid Vertegenwoordiger universitaire permanente vorming van de Facul teit Sociale Wetenschappen en het Instituut voor de Overheid in de Raad Postacademische Vorming Mainstreamingsverantwoordelijke in de Faculteit Sociale Weten schappen EM. PROF. DR. RUDOLF MAES: Lid van de Hoge Raad voor het Binnenlands Bestuur Voorzitter van de Nederlandse Onderwijsevaluatiecommissie Bestuurskunde, in opdracht van de QANU (Quality Assurance Netherlands Universities) JORIS PLESSERS: Lid van het provinciaal begeleidingsteam voor organisatieontwikkeling van de lokale politie, Provincie Vlaams-Brabant
Forum Functies
Lid van de werkgroep KWALIPOL van de Directie van de Relaties met de Lokale Politie (CGL) Lid van de kernredactie Handboek integrale veiligheid PROF. DR. FRANKIE SCHRAM: Hoofdredacteur van het tijdschrift Burger, bestuur en beleid: tijdschrift voor bestuurskunde en bestuursrecht Hoofdredacteur van de boekenreeks Burger, bestuur en beleid Voorzitter van de werkgroep van specialisten m.b.t. de toegang tot officiële informatie (DH-S-AC) toegevoegd aan het directiecomité voor de Rechten van de Mens (CDDH) van de Raad van Europa Secretaris van de federale Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten Bestuurslid van de Vlaamse Vereniging van leerkrachten geschiedenis en maatschappelijke vorming KRIS SNIJKERS: Lid van de stuurgroep van het ‘e-Gov Accelerator-project’ van de Kamer van Koophandel Halle-Vilvoorde, ondersteund en met medewerking van het European Social Fund NICK THIJS: Redactiesecretaris van het Vlaams Tijdschtift voor Overheids management (VTOM) Secretaris van de Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid (VVBB)
DR. WOUTER VAN DOOREN: Lid van de technische werkgroep ter voorbereiding van het planlastdecreet Lid van het wetenschappelijk consortium van het Project Infra structuurmanagement van Rijkswaterstaat KATHLEEN VANMULLEM: Lid van de Technische Werkgroep van Leeftijdsbewust Personeels beleid (Agentschap voor Overheidspersoneel) PROF. DR. KOEN VERHOEST: Bestuurslid van de Gemeenschappelijke Beheerscommissie van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen Lid van het redactieteam van de boekenreeks Burger, bestuur en beleid Lid van het redactieteam van het tijdschrift Burger, bestuur en beleid Onafhankelijk lid Intern Auditcomité VDAB DR. ELLEN WAYENBERG: Lid van de Vlaamse Adviescommissie voor Volksraadpleging (VAV) Lid van de Raad van Beheer van het Politologisch Instituut Lid van de redactie van het tijdschrift en de boekenreeks Burger, bestuur en beleid Lid van de Werkgroep Gebiedsgerichte Samenwerking
63
64
Publicaties 2006
6. Publicaties 2006 Tabel 9 en 10 geven de evolutie van het aantal internationale en andere publicaties sinds 1998. Tabel 9: Evolutie internationale publicaties Instituut voor de Overheid sinds 1998 Internationale publicaties Boeken Boeken als editor Hoofdstukken in boeken Tijdschriftartikels Totaal Doctoraat Papers Totaal internationale pub.
1998 0 1 5 5 11 0 10 21
1999 0 3 5 1 9 0 4 13
2000 2 1 5 4 12 1 3 16
2001 0 1 1 4 6 1 6 13
2002 2 2 9 9 22 2 27 51
2003 1 0 11 8 20 0 22 42
2004 1 0 7 15 23 3 19 45
2005 2 1 12 20 35 2 43 80
2006 0 0 15 27 42 3 34 79
totaal 8 9 70 93 180 12 168 360
2003 6 1 14 20 41 24 65
2004 4 1 17 19 41 28 69
2005 1 4 27 24 56 29 85
2006 5 4 28 30 67 31 98
totaal 38 12 117 143 310 193 503
Tabel 10: Evolutie andere publicaties Instituut voor de Overheid sinds 1998 Andere publicaties Boeken Boeken als editor Hoofdstukken in boeken Tijdschriftartikels Totaal Rapporten Totaal andere publicaties
1998 4 0 0 8 12 19 31
1999 5 0 0 6 11 8 19
2000 6 1 10 1 18 12 30
2001 3 0 9 14 26 17 43
2002 4 1 12 21 38 25 63
Figuur 13: Evolutie publicaties Instituut voor de Overheid sinds 1998
200 180
177 165
160 140 120
114
114
107
100
98 80
80 60 40 20
56
52
46 32
31 21 13
19
51
43
42
79
69
65
63
85
45
30 16
13
0 1998
1999
Internationale publicaties
2000
2001 Andere publicaties
2002
2003
2004
Totaal aantal publicaties
2005
2006
Publicaties 2006
6.1. Internationale publicaties
Hoofdstukken in boeken 1. Beuselinck Eva (2006). Analysis of coordination patterns in the OECD-public sector: the challenges of comparative research. In: Reichard Christoph, Mussari Riccardo & Kupke Sören (Eds.). The Governance of Services of General Interest between State, Market and Society. Berlin: Wissenschaftlicher Verlag. pp. 6182. 2. Bouckaert Geert (2006). Auf dem Weg zu einer neo-weberianischen Verwaltung. New Public Management im internationalen Vergleich. In: Bögumil Jörg, Jann Werner & Nullmeier Frank (Hrsg.) Politik und Verwaltung. PVS Politische Vierteljahres schrift. Sonderheft 37/2006. Deutsche Vereinigung für Politikwissenschaft, VS Verlag für Sozialwissenschaften, Wiesbaden. pp. 354-372. 3. Bouckaert Geert (2006). Renewing public sector performance measurement. In: Jann Werner, Röber Manfred, Wollmann Hellmut (Eds.). Public Management, Grundlagen, Wirkung und Kritik. Sigma edition: Berlijn. pp. 119-131. 4. Bouckaert Geert (2006). Who is learning what and from whom? The perspective of European Countries. In: Schimanke Dieter, Fischer Andrea, Bucksteeg Mathies (Hrsg.) Wie lernt Politik? Voraussetzungen, Formen und Erfolge. Ein Werkstattbericht. München: Waxmann Verlag GmbH. pp. 41-55. 5. Bouckaert Geert & Halligan John (2006). Performance and Performance Management. In: Peters B. Guy & Pierre Jon (Ed.). Handbook of Public Policy. London, Thousand Oaks: Sage. 443-459 6. Gelders Dave & Van de Walle Steven (2006). Marketing Government Reforms. In: Wymer Walter & Lees-Marshment Jennifer (Eds.). Current Issues in Political Marketing. Binghamton: The Haworth Press. pp.151-168. 7. Gelders Dave (2006). Politics by Trial Balloon: An Increasingly Import Media Strategy of Policymakers. In: Schorr Angela & Seltmann Stefan (Eds.). Changing Media Cultures in Europe and Abroad. Research on New Ways of Handling Information and Entertainment Content. Lengerich/Berlin: Pabst Science Publishers. pp. 79-92.
8. Meyers Falke & Verhoest Koen (2006). Internal management techniques in public service organizations: a neo-institutional approach. In: Reichard Christoph, Mussari Riccardo & Kupke Sören (Eds.). The Governance of Services of General Interest between State, Market and Society. WVB: Berlin. pp. 83-109. 9. Pelgrims Christophe (2006). Personal advisors of minister: more than personal loyal agents? In: Connaughton Bernadette, Sootla Georg & Peters B. Guy. Politicians and Civil Servants in the Policy Making Process. Bratislava: Nispacee. pp. 69-90. 10. Pollitt Christopher (2006). Discipline and punish - or trust? Contrasting bases for performance management in executive agencies. In: Christensen T. & Lægreid P. (Eds.). Autonomy and regulation: coping with agencies in the modern state. Cheltenham, Edward Elgar. pp. 301-327. 11. Snijkers Kris (2006). Process Innovation in the Public Sector: Two Belgian Crossroads Bank Initiatives. In: Bekkers V., Van Duivenboden H. & Thaens M. (Eds.). Information and Communication Technology and Public Innovation. Amsterdam: IOS Press. pp. 53-67. 12. Sterck Miekatrien, Conings Veerle & Bouckaert Geert (2006). Linking budgeting and accounting reforms. An international comparison. In: Lande Evelyne & Scheid Jean-Claude (Eds.). Accounting Reform in the Public Sector: Mimicry, fad or Necessity. Paris: Experts Comptables Media (ECM). pp. 75-88. 13. Vancoppenolle Diederik & Brans Marleen (2006). In search of a task division in policy-making between civil servants and personal advisers in ministerial cabinets: a multiple case exploration in Flanders (Belgium). In: Peters B. Guy, Sootla, G. & Connaughton B. (Eds.). Politico-administrative dilemma: traditional problems and new solutions. Bratislava, Nicpacee. pp. 90-113. 14. Verhoest Koen, Verschuere Bram & Bouckaert Geert (2006). Innovative Public Sector Organisations. In: Campbell C. (Ed.). Comparative Smart Practices for Innovation in Public Management. CSPS, Ottawa, pp. 106-117. 15. Verschuere Bram, Verhoest Koen, Meyers Falke & Peters B.G. (2006). Accountability and accountability arrangements in public agencies. In: Christensen Tom & Laegreid Per (Eds.). Autonomy and Regulation: Coping with Agencies in the Modern State. Cheltenham, Edward Elgar. pp. 268-300.
65
66
Publicaties 2006
Tijdschriftartikels 1. Bouckaert Geert (2006). Modernising government: the way forward: a comment. International Review of Administrative Sciences. 72(3): 327-332. 2. Bouckaert Geert (2006). The public sector in the XXI century. Renewing public sector performance measurement. Kös-gazdasag. Tudomanyos Füzetek. 2006(1): 63-79. 3. Brans Marleen, De Winter Lieven & Swenden Wilfried (Eds.) (2006). The Politics of Belgium. Special issue. West European Politics. 29(5): 863-1092. 4. Brans Marleen, de Visscher Christian & Vancoppenolle Diederik (2006). Administrative Reform in Belgium: Maintenance or Modernization? West European Politics. 29 (5): 979-998. 5. Brans Marleen, Pelgrims Christophe & Hoet Dieter (2006). Comparative observations on tensions between professional policy advice and political control in the Low Countries. International Review of Administrative Sciences. 72(1): 57-71. 6. Brans Marleen, Pelgrims Christophe & Hoet Dieter (2006). Observations comparées sur les tensions entre les conseils stratégiques professionnels et le controle politique en Belgique et aux Pays-Bas. Revue Internationale des Sciences Administratives. 72(1): 61-77. 7. De Rynck Stefaan & Dezeure Karolien (2006). Policy convergence and divergence in Belgium, the cases of education and health care. West European Politics. 29(5): 1018-1033. 8. Gelders Dave, De Cock Rozane, Roe Keith & Neijens Peter (2006). The opinion of Belgian government communication professionals on public communication about policy intentions: pros/cons and conditions. Government Information Quarterly. 23(2): 281-292. 9. Hondeghem Annie, Horton Sylvia & Scheepers Sarah (2006). Modèles de gestion de compétence en Europe. Revue Française d’Administration Publique. 116: 561-576. 10. Horton Sylvia & Hondeghem Annie (2006). Editorial: Public service motivation and commitment. Public Policy and Administration. 21(1): 1-12. 11. Kampen Jarl K, Van de Walle Steven & Bouckaert Geert (2006). Assessing the relationship between satisfaction with public service delivery and trust in government The impact of the predisposition of citizens toward government on evaluations of its performance. Public Performance and Management Review. 29(4): 387-405. 12. Kampen Jarl K. (2006). The Impact of Survey Methodology and Context on Central Tendency, Nonresponse and Associations of Subjective Indicators of Government Performance. Quality and quantity. On-line. 13. Maesschalck Jeroen & Van de Walle Steven (2006). Policy failure and corruption in Belgium: is federalism to blame? West European Politics. 29(5): 999-1017.
14. Pollitt Christopher (2006). Academic advice to practitioners: what is its nature, place and value within academia? Public Money and Management. 26(4): 257-264. 15. Pollitt Christopher (2006). Performance information for democracy: the missing link? Evaluation. 12(1): 38-55. 16. Pollitt Christopher (2006). Performance management in practice: a comparative study of executive agencies. Journal of Public Administration Research and Theory. 16: 25-44. 17. Snijkers Kris (2006). Book review: The information ecology of e-government. E-government as institutional and technological innovation in public administration (edited by Bekkers Victor & Homburg Vincent). The Information Society. 22(3): 187-188. 18. Sterck Miekatrien & Bouckaert Geert (2006). International Audit Trends in the Public-sector. Internal Auditor. Augustus 2006: 49-53. 19. Sterck Miekatrien & Scheers Bram (2006). Trends in performance budgeting in seven OECD countries. Public Performance and Management Review. 30(1): 47-72. 20. Swenden Wilfried, Brans Marleen & De Winter Lieven (2006). The Politics of Belgium: Institutions and Policy under Bipolar and Centrifugal Federalism. West European Politics. 29(5): 863873. 21. Van de Walle Steven (2006). The impact of public service values on services of general interest reform debates. Public Management Review. 8(2): 183-205. 22. Van de Walle Steven (2006). The state of the world’s bureaucracies. Journal of Comparative Policy Analysis. 8(4): 439-450. 23. Van de Walle Steven & Van Dooren Wouter (2006). Guest editorial ‘The contingencies of performance measurement in the public sector’. International Journal of Productivity and performance management. 55(6): 445-447. 24. Van Dooren Wouter & Sterck Miekatrien (2006). Financial Management Reforms after a Political Shift: a Transformative Perspective. International Journal of Productivity and Performance Management. 55(6): 498-514. 25. Vandenabeele Wouter, Scheepers Sarah & Hondeghem Annie (2006). Public service motivation in an international comparative perspective: the UK and Germany. Public Policy and Administration. 21(1): 13-31. 26. Wayenberg Ellen (2006). The Flemish government’s responsibility for local government modernization. Public Management Review. 8(1): 47-65. 27. Wayenberg Ellen & Van Dooren Wouter (2006). Vermindering van planlast voor lokale besturen. Het doelmatigheidsprofiel van de lokale planverplichting toegepast op het Vlaamse stedenbeleid. Les Cahiers des Sciences Administratives. 7(1): 27-49.
Publicaties 2006
Doctoraten 1. Van Dooren Wouter (2006). Performance measurement in the Flemish public sector: A supply and demand approach. K.U.Leuven. 363 p. (promotor: Geert Bouckaert) 2. Vancoppenolle Diederik (2006). De ambtelijke beleidsvormingsrol verkend en getoetst in meervoudig vergelijkend perspectief. Een two-level analyse van de rol van Vlaamse ambtenaren in de
Vlaamse beleidsvorming. K.U.Leuven. 350 p. (promotor: Marleen Brans) 3. Verschuere Bram (2006). Autonomy and control in arm’s length public agencies: exploring the determinants of policy autonomy. K.U.Leuven. 352 p. (promotor: Geert Bouckaert, co-promotor: Koen Verhoest)
Papers voorgesteld op internationale congressen 1. Beuselinck Eva (2006). Institutional and organisational arrangements of donors’ aid administrations: an analytical perspective on shifting coordination initiatives. Towards an assessment of the relevance of a neo-institutional framework. EGPA Conference 2006. Study Group: Productivity and quality in the public sector. 6-9 september 2006. Italy, Milan. 22 p. 2. Beuselinck Eva, Verhoest Koen & Bouckaert Geert (2006). Reforms of central government coordination in OECD-countries: culture as counterforce for crossnational unifying processes? IPMN-Conference 2006: Public management and public management reforms in a cultural context. 28 juni - 1 juli 2006. St Gallen,Switzerland. 37 p. 3. Bouckaert Geert, Loyens Kim & Maesschalck Jeroen (2006). Delphi in criminal justice policy: the participation of experts in forecasting crime. Annual Work Conference of the NIG. Amsterdam, 9 november 2006. 21 p. 4. Bouckaert Geert, Peters B. Guy & Verhoest Koen (2006). Janus faced re-organisation: Specialisation and co-ordination in four countries in the period 1985 -2005. EGPA Conference 2006. Study Group: Governance of Public Sector Organizations. 6-9 september 2006. Italy, Milan. 33 p. 5. Brans Marleen (2006). Ni Plus, Ni Moins! An Ambiguous Move to Transparency of Rewards for MPs In Belgium. 2006 Nicosia ECPR Joint Sessions. Cyprus, 25-29 april 2006. 31 p. 6. Broucker Bruno & Hondeghem Annie (2006). Handling diversity in age and knowledge within a group of students. Experiences at the Public Management Institute, K.U.Leuven, Belgium. 2006 Teaching Public Administration Conference, Olympia, Washington, United States of America, 11-12 februari 2006. 32 p. 7. Broucker Bruno & Hondeghem Annie (2006). The effectiveness of educational programmes in public management: transfer of knowledge in the public sector. EGPA Conference 2006. Study Group IX, Administration and Teaching. 6-9 september 2006. Italy, Milan. 25 p. 8. Conings Veerle & Bouckaert Geert (2006). Are state structure and form of political executive indicators for content and func tions of budget reform? Conclusions from the Belgian, Dutch and Swedish cases. A Performing Public Sector: The Second TransAtlantic Dialogue (2TAD). Leuven, 1-3 juni 2006. 23 p.
9. De Cock Rozane, Gelders Dave, Neijens Peter & Roe Keith (2006). Communication about policy intentions of the government: Unwanted propaganda or democratic inevitability? Opinions of government communication professionals and journalists. Dresden, 19-23 juni 2006 International Communication Association Conference. 24 p. 10. De Peuter Bart (2006). Connecting Policy Sectors in Evaluation: Challenges of Evaluating Sustainable Development. UKES / EES Joint International Conference Evaluation in Society: Critical Connections London: UK. 4-6 oktober 2006. Stream 1: The role of evaluation in public policy. 24 p. 11. De Peuter Bart (2006). Evaluating policy plans in the light of sustainable development: A multi-method approach in the case of the Mobility Master plan for the city of Antwerp. EASY-ECO conferentie. Saarbrücken. 11-14 oktober 2006. 24 p. 12. De Peuter Bart & De Smedt Joris (2006). Problems of Policy Evaluation in a European Multi-Level Governance Context: The case of Active Labour Policy in Belgium. UKES / EES Joint International Conference Evaluation in Society: Critical Connections London: UK. 4-6 oktober 2006. Stream 3: Evalua tion and the European Project. 22 p. 13. Gelders Dave, Galetzka Mirjam, Verckens Jan-Pieter & Seydel Erwin (2006). Showing results: which, when, why and how? An analysis of public performance communication from the Belgian and Dutch Railways. Milan, 6-9 september 2006. EGPA conference. 20 p. 14. Loyens Kim & Plessers Joris (2006). Environmental Justice: bridging the gap between experts and laymen. 5th Global Conference ‘Environmental Justice and Global Citizenship’. Mansfield College, Oxford. 3-6 juli 2006. 12 p. 15. Meyers Falke & Verhoest Koen (2006). Performance of public sector organizations: do management instruments matter? Politico logenetmaal. Den Haag, Nederland. 18-19 mei 2006. 28 p. 16. Meyers Falke & Verhoest Koen (2006). Performance of public sector organizations: do management instruments matter? ‘A Performing Public Sector: The Second transatlantic Dialogue (2TAD)’. Leuven, 1-3 juni 2006. 28 p. 17. Meyers Falke & Verhoest Koen (2006). Transparency enhancing management techniques: determining factors. EGOS conferen-
67
68
Publicaties 2006
tie. Bergen, Noorwegen, 6-8 juli 2006. 30 p. 18. Pelgrims Christophe & Brans Marleen (2006). An institutional perspective on personal advisors in Belgium. Political actors and the failure to change an institution during a critical juncture. 4th NISPAcee Annual Conference ‘Public Administration and Public Policy in Emerging Europe & Eurasia: For Professionalism, Impartiality and Transparency’. Ljubljana, Slovenia. 11-13 mei 2006. 20 p. 19. Put Vital (2006). Through which lens do Supreme Audit Institutions assess the performance of the public sector? 4th International Conference on Accounting, Auditing and Management, The European Institute for Advanced Studies in Management (EIASM). Siena. 7-9 september 2006. 20 p. 20. Scheepers Sarah (2006). Changing discourses and changing policies: from equality to diversity in the public sector. 6th European gender research conference. Lodz, 31 augustus - 3 september 2006. Thematic workshop 7: Towards European citizenship? Diversity and participation. 19 p. 21. Scheepers Sarah (2006). Conceptualizing equality and diversity in the Belgian public sector. Equal is not enough. Dealing with opportunities in a diverse society. Antwerpen, 13-15 september 2006. Thematic strand: To conceptualize. 20 p. 22. Scheepers Sarah & Hondeghem Annie (2006). Changing discourses and/or changing policies: from equal opportunities to diversity management in the Belgian public sector. EGPA Conference 2006. Study Group: Public personnel policies. 6-9 september 2006. Italy, Milan. 27 p. 23. Snijkers Kris (2006). Managing intergovernmental e-government projects. NISPAcee Conference. Ljubljana: Slovenia. 11-13 May 2006. 18 p. 24. Sterck Miekatrien (2006). The impact of performance budgeting on the role of parliament: a four-country study. A Performing Public Sector: The Second transatlantic Dialogue (2TAD). Leuven, 1-3 juni 2006. 16 p. 25. Thijs Nick & Staes Patrick (2006). Quality management as an instrument for bottom-up European regulation. A Performing Public Sector: The Second transatlantic Dialogue (2TAD). Leuven, 1-3 juni 2006. 29 p. 26. Thijs Nick & Staes Patrick (2006). The use of organizational performance information for organizational improvement. EGPA Conference 2006. Study Group: Productivity and quality in the
public sector. 6-9 september 2006. Italy, Milan. 26 p. 27. Van Roosbroek Steven (2006). Comparing trust in government across countries: what role for public administration? Politicologenetmaal, Den Haag. 18-19 mei 2006. 23 p. 28. Van Roosbroek Steven (2006). Comparing trust in government across countries: what role for public administration? ‘A Performing Public Sector: The Second transatlantic Dialogue (2TAD)’. Leuven, 1-3 juni 2006. 23 p. 29. Van Roosbroek Steven (2006). The ombudsman and the citizen: a challenge of some commonly held assumptions. EFMD-conferentie ‘Post Bureaucratic Management: a new age for public services?’. Aix-en-Provence, 14-16 juni 2006. 17 p. 30. Vandenabeele Wouter (2006). Development of a public service motivation scale. EGPA Conference 2006. Study Group: Public personnel policies. 6-9 september 2006. Italy, Milan. 13 p. 31. Vandenabeele Wouter (2006). Towards a public administration theory of public service motivation: an institutional approach. International Research Symposium on Public Management (IRSPM) X. Glasgow (UK), 10-12 april 2006. 15 p. 32. Vandenabeele Wouter (2006). Towards a public administration theory of public service motivation: an institutional approach. EGPA Conference 2006. Study Group: Public personnel policies. 6-9 september 2006. Italy, Milan. 15 p. 33. Vanmullem Kathleen & Hondeghem Annie (2006). An age-related personnel policy. Case study: the Ministry of the Flemish Government. AHRD Conference, pre-conference Older workers, new directions. Columbus. 21-26 februari 2006. 22 p. 34. Verhoest Koen, Rubecksen Kristin & Humphreys Peter (2006). Structure and autonomy of public sector agencies in Norway, Ireland and Flanders (Belgium): Does politico-administrative culture help us to understand similarities and differences? EGOS conferentie. Bergen, Noorwegen, 6-8 juli 2006. 58 p. 35. Verhoest Koen, Windey Jeroen & Van Garsse Sander (2006). Contractmanagement als incentive voor de ontwikkeling van interne prestatiemeetsystemen? Succes- en faalfactoren. Case: Openbare instellingen van sociale zekerheid in België. Politico logenetmaal. Den Haag, Nederland. 18-19 mei 2006. 26 p. 36. Verschuere Bram (2006). Policy autonomy of arm’s length agencies: Some conceptual, methodological and theoretical issues. NIG Annual Work Conference. Amsterdam, 9 november 2006. Panel 9: Administrative Governance. 29 p.
Andere 1. Sterck Miekatrien, Van Dooren Wouter & Bouckaert Geert (2006). Performance measurement for sub-national service delivery. Report prepared for the Organisation of Economic Cooperation and Development (OECD). 58 p. 2. Van Dooren Wouter, Manning Nick, Malinska Jana, Kraan DirkJan, Sterck Miekatrien & Bouckaert Geert (2006). Issues in Output
Measurement for ‘Government at a Glance’. Report prepared for the OECD project on Management in Government: Comparative Country Data. 43 p. 3. Gelders Dave (2006). Improving public policy communication in Belgium. The Public Manager. 35(3): 32-35.
Publicaties 2006
6.2. Andere publicaties
Boeken 1. Bouckaert Geert, Depré Roger & Drumaux Anne (Red., 2006). Een instrument voor het verbeteren van kwaliteit binnen het Openbaar Ministerie. Antwerpen: Maklu. 216 p. 2. Bouckaert Geert, Depré Roger & Drumaux Anne (Red., 2006). Un instrument d’amélioration de la qualité au sein du Ministère public. Antwerpen: Maklu. 216 p. 3. De Rynck Filip & Wayenberg Ellen (Red., 2006). Lokale besturen in Vlaanderen: intra- en interbestuurlijk doorgelicht. Jaarboek SBOV 2005. Brugge: die Keure. 265 p. 4. Gelders Dave (2006). Tussen droom en daad: Communicatie over beleidsintenties door de overheid. Brugge: Vanden Broele. 298 p.
5. Put Vital (2006). Met welke bril kijken auditors naar de werkelijkheid? Normen van rekenhoven bij het beoordelen van de overheid. Overheidsmanagement nr. 20. Brugge: die Keure. 240 p. 6. Schram Frankie & Wayenberg Ellen (Red., 2006). Het Vlaamse gemeentedecreet. Tussen continuïteit en vernieuwing. Brugge: Vanden Broele. 159 p. 7. Schram Frankie (2006). Het decreet openbaarheid van bestuur. Een juridische analyse in historisch perspectief. (CPR Collectie Publiekrecht). Brugge: Vandenbroele. 390 p. 8. Schram Frankie (2006). Tussen openbaarheid en privacy: een verhaal van grijstinten. Brussel: Politeia. 304 p. 9. Thijs Nick & Staes Patrick (2006). Werken met het CAF-model. Brussel: Politeia. 202 p.
Hoofdstukken in boeken 1. Bouckaert Geert (2006). Gemeentelijke financieel management in het nieuwe Gemeentedecreet: komt boontje om zijn loontje? In: Schram Frankie & Wayenberg Ellen (Red.). Het Vlaamse gemeentedecreet. Tussen continuïteit en vernieuwing. Brugge: Vanden Broele. pp. 99-116. 2. Maesschalck Jeroen & Verhoest Koen (2006). Is een ‘rationele’ besluitvorming inzake het politionele kerntakendebat mogelijk? De mogelijkheden en beperkingen van een beslissingsondersteunend instrument. In: Ponsaers Paul, Enhus Els & Hutsebaut Frank, Cahiers Politiestudies: Het kerntakendebat Continued. Politeia: Brussel, pp. 157-171. 3. Plessers Joris & Thijs Nick (2006). De ontwikkelingen van kwaliteitsmanagement binnen het Openbaar Ministerie en de terugkoppeling ervan naar de politie. In: Handboek Politiediensten. Afl. 79. 27 april 2006. pp.1-19. 4. Plessers Joris, Depré Roger & Bouckaert Geert (2006). De krachtlijnen van een kwaliteitsinstrument voor het openbaar ministerie. In: Bouckaert Geert, Depré Roger & Drumaux Anne (Red.). Een instrument voor het verbeteren van kwaliteit binnen het Openbaar Ministerie. Antwerpen: Maklu. pp. 23-28. 5. Plessers Joris, Depré Roger & Bouckaert Geert (2006). Les lignes maîtresses d’un instrument de qualité pour le ministère public. In: Bouckaert Geert, Depré Roger & Drumaux Anne (Red.). Un instrument d’amélioration de la qualité au sein du Ministère public. Antwerpen: Maklu. pp. 23-28. 6. Reynaert Herwig, Van de Walle Steven & Verlet Dries (2006). Inleiding. In: Reynaert Herwig, Van de Walle Steven & Verlet Dries (Eds.). Burgers en hun overheid: naar een DJ-overheid. Brugge: Vanden Broele. pp. 15-18. 7. Schram Frankie (2006). Interne klachtenbehandeling op het niveau van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. In: Schram Frankie (Red). Klachtenmanagement: Handboek voor openbare besturen. Brussel: Politeia. pp. 3/5 - 3/23.
8. Schram Frankie (2006). Klachten vanuit een gevarieerd burgerperspectief. In: Schram Frankie (Red). Klachtenmanagement: Handboek voor openbare besturen. Brussel: Politeia. pp. 2/59 - 2/79. 9. Thijs Nick & Plessers Joris (2006). Gestion de la qualité au sein du ministère public. In: Bouckaert Geert, Depré Roger & Drumaux Anne (Red.). Un instrument d’amélioration de la qualité au sein du Ministère public. Antwerpen: Maklu. pp. 13-23. 10. Thijs Nick & Plessers Joris (2006). Kwaliteitsmanagement in het Openbaar Ministerie. In: Bouckaert Geert, Depré Roger & Drumaux Anne (Red.). Een instrument voor het verbeteren van kwaliteit binnen het Openbaar Ministerie. Antwerpen: Maklu. pp. 13-23. 11. Thijs Nick, Bernard Benoît & Mattijs Jan (2006). Het opzetten van een verbeterdynamiek met het kwaliteitsinstrument. In: Bouckaert Geert, Depré Roger & Drumaux Anne (Red.). Een instrument voor het verbeteren van kwaliteit binnen het Openbaar Ministerie. Antwerpen: Maklu. pp. 135-140. 12. Thijs Nick, Bernard Benoit & Mattijs Jan (2006). Le lancement d’une dynamique d’amélioration avec l’instrument de qualité. In: Bouckaert Geert, Depré Roger & Drumaux Anne (Red.). Un instrument d’amélioration de la qualité au sein du Ministère public. Antwerpen: Maklu. pp. 133-138. 13. Thijs Nick, Plessers Joris & Depré Roger (2006). Annex. Document de travail relatif à l’instrument de qualité pour le ministère public. In: Bouckaert Geert, Depré Roger & Drumaux An (Red.). Un instrument d’amélioration de la qualité au sein du Ministère public. Antwerpen: Maklu. pp. 143-213. 14. Thijs Nick, Plessers Joris & Depré Roger (2006). Annex. Werkdocument bij het kwaliteitsinistrument voor het Openbaar Ministerie. In: Bouckaert Geert, Depré Roger & Drumaux An (Red.). Een instrument voor het verbeteren van kwaliteit binnen het Openbaar Ministerie. Antwerpen: Maklu. pp. 143-213.
69
70
Publicaties 2006
15. Thijs Nick, Plessers Joris & Depré Roger (2006). Een kwaliteitsinstrument voor het Openbaar Ministerie. In: Bouckaert Geert, Depré Roger & Drumaux Anne (Red.). Een instrument voor het verbeteren van kwaliteit binnen het Openbaar Ministerie. Antwerpen: Maklu. pp. 47-133. 16. Thijs Nick, Plessers Joris & Depré Roger (2006). Un instrument de qualité pour le Ministère Public. In: Bouckaert Geert, Depré Roger & Drumaux Anne (Red.). Un instrument d’amélioration de la qualité au sein du Ministère public. Antwerpen: Maklu. pp. 45-133. 17. Van de Walle Steven (2006). Tevredenheid met overheidsdiensten. In: Reynaert Herwig, Van de Walle Steven & Verlet Dries (Eds.). Burgers en hun overheid: naar een DJ-overheid. Brugge: Vanden Broele. pp. 87-106. 18. Van de Walle Steven (2006). Zullen beter werkende overheidsdiensten bijdragen tot vertrouwensherstel? In: Korsten A. & de Goede P. (Red). Bouwen aan vertrouwen in het openbaar bestuur: Diagnoses en remedies. ‘s-Gravenhage: Elsevier Overheid, pp. 125-137. 19. Van de Walle Steven, Reynaert Herwig & Verlet Dries (2006). Burgers en hun overheid: een slotbeschouwing. In: Reynaert Herwig, Van de Walle Steven & Verlet Dries (Eds.). Burgers en hun overheid: naar een DJ-overheid. Brugge: Vanden Broele. pp. 189-194. 20. Van de Walle Steven, Reynaert Herwig & Verlet Dries (2006). Hoe doen we het Europees? Het vertrouwen in de instellingen in een Europees perspectief. In: Reynaert Herwig, Van de Walle Steven & Verlet Dries (Eds.). Burgers en hun overheid: naar een DJ-overheid. Brugge: Vanden Broele. pp. 179-193. 21. Van Roosbroek Steven & Van de Walle Steven (2006). Dicht bij de burger? Vertrouwen, tevredenheid en legitimiteit op lokaal niveau. In: De Rynck Filip & Wayenberg Ellen (Red.). Lokale besturen in Vlaanderen: intra- en interbestuurlijk doorgelicht. Jaarboek SBOV 2005. Brugge: die Keure. pp. 7-29. 22. Van Roosbroek Steven (2006). Alles is relatief. Indicatoren van
politiek vertrouwen in vergelijkend perspectief. In: Reynaert Herwig, Van de Walle Steven & Verlet Dries (Eds.). Burgers en hun overheid: naar een DJ-overheid. Brugge: Vanden Broele. pp. 157-177. 23. Van Roosbroek Steven, Thijs Nick, Van de Walle Steven (2006). Handvesten in de publieke sector in een context van klachtenmanagement. In: Schram Frankie (Red). Klachtenmanagement: Handboek voor openbare besturen. Brussel: Politeia. pp. 81133. 24. Verhoest Koen & Verschuere Bram (2006). Verzelfstandiging in het gemeentedecreet: over ‘bouwstenen’ en ‘cement’. In: De Rynck Filip & Wayenberg Ellen (Red.). Lokale besturen in Vlaanderen: intra- en interbestuurlijk doorgelicht. Jaarboek SBOV 2005. Brugge: die Keure. pp. 107-135. 25. Wayenberg Ellen & De Peuter Bart (2006). Intergemeentelijke samenwerking in de Westhoek. In: De Rynck Filip & Wayenberg Ellen (Red.). Lokale besturen in Vlaanderen: intra- en interbestuurlijk doorgelicht. Jaarboek SBOV 2005. Brugge: die Keure. pp. 181-193. 26. Wayenberg Ellen & Van Dooren Wouter (2006). Vermindering van planlast voor lokale besturen. Het doelmatigheidsprofiel van de lokale planverplichting toegepast op het Vlaamse stedenbeleid. In: De Rynck Filip & Wayenberg Ellen (Red.). Lokale besturen in Vlaanderen: intra- en interbestuurlijk doorgelicht. Jaarboek SBOV 2005. Brugge: die Keure. pp. 137-160. 27. Wayenberg Ellen (2006). De Vlaamse overheid en de 308 Vlaamse gemeenten: partners in goede en kwade tijden? In: Schram Frankie & Wayenberg Ellen (Red.). Het Vlaamse gemeentedecreet. Tussen continuïteit en vernieuwing. Brugge: Vanden Broele. pp. 3-16. 28. Wayenberg Ellen (2006). Het Vlaamse gemeentedecreet: een mijlpaal maar ook op het vlak van centraal-lokaal partnerschap? In: De Rynck Filip & Wayenberg Ellen (Red.). Lokale besturen in Vlaanderen: intra- en interbestuurlijk doorgelicht. Jaarboek SBOV 2005. Brugge: die Keure. pp. 95-105.
Tijdschriftartikels 1. Bouckaert Geert (2006). Prestaties en prestatiemanagement in de publieke sector. Tijdschrift voor Economie en Management. LI(3): 237-265. 2. Conings Veerle & Sterck Miekatrien (2006). De praktijk van performance audit vergeleken - Nederland, Canada en het Verenigd Koninkrijk. Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 11(4): 4-10. 3. Decat Annelies & Hondeghem Annie (2006). Gelijke kansen op de agenda in België. Een feministische analyse van agenda-settingtheorie. Gender. Tijdschrift voor Genderstudies. 9(1): 28-38. 4. De Peuter Bart & Wayenberg Ellen (2006). Het decreet op de intergemeentelijke samenwerking, een reflectie vanuit de westhoek. Burger, bestuur en beleid: tijdschrift voor bestuurskunde
en bestuursrecht. 2(4): 361-369. 5. Gelders Dave & Schram Frankie (2006). Het juridische en deontologische kader van communicatie over nog niet aanvaard beleid in België. Tijdschrift voor Bestuurswetenschappen en Publiekrecht. 195-211. 6. Gelders Dave, Neijens Peter, De Cock Rozane & Roe Keith (2006). Communicatie over nog niet aanvaard beleid vanwege de overheid: Journalisten en overheidscommunicatoren gepeild in Nederland en België. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap. 34(4): 336-350. 7. Gelders Dave & Vander Laenen Freya (2006). Ontwikkelingen in het cannabisdebat 2003-2005. Magistraten en studenten aan het woord. Burger bestuur & beleid: Tijdschrift voor bestuurs-
Publicaties 2006
kunde en bestuursrecht. 3(1): 34-48. 8. Gelders Dave (2006). Verwarring en onrust: prijs van gebrekkige communicatie over premature politiek. Samenleving en Politiek. 13(8): 23-35. 9. Gelders Dave (2006). Gebrekkige communicatie creëert ongepaste financiële en maatschappelijke kosten: de afschaffing van het kijk- en luistergeld in Vlaanderen als voorbeeld. Burger bestuur & beleid: tijdschrift voor bestuurskunde en bestuursrecht. 3(3): 230-241. 10. Gelders Dave (2006). Gebrekkige informatieverstrekking bij de implementatie van overheidsbeleid: De lijdensweg van de retroreflecterende nummerplaat in België. Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 11(3): 4-9. 11. Gelders Dave (2006). Communicatie over nog niet aanvaard beleid vanwege de overheid: Het klovenanalysemodel toegepast, Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 11(2): 24-29. 12. Jacobs Dirk, Van der Straeten Tinne, Brans Marleen & Swyngedouw Marc (2006). Allochtonen in het onderwijs. De wisselwerking tussen onderzoek en beleid nader bekeken. Ethiek en maatschappij. 9(2): 22-43. 13. Kampen Jarl K. (2006). Sire, er bestaat geen wetenschap der sociologie. Facta. 14(1): 24-25. 14. Loyens Kim & Van de Walle Steven (2006). Participatie voor iedereen? Burger, bestuur en beleid: tijdschrift voor bestuurskunde en bestuursrecht. 2(4): 313-328. 15. Maesschalck Jeroen & Schram Frankie (2006). Meer dan een brochure of affiche: de deontologische code als kernelement van een effectief ambtelijk integriteitsbeleid. Burger, bestuur en beleid: tijdschrift voor bestuurskunde en bestuursrecht. 3(1): 49-61. 16. Pelgrims Christophe & Dereu Sofie (2006). Ministeriële kabinetten in de Copernicushervorming. De terugkeer van iets dat nooit weg was. Burger, bestuur en beleid: tijdschrift voor bestuurskunde en bestuursrecht. 3(1): 25-33. 17. Plessers Joris, Depré Roger & Hondeghem Annie (2006). Les fonctions de management dans le plan Thémis: un projet de modernisation difficile. Pyramides. Revue du laboratoire d’Etudes et de recherches en administration publique. 11: 127144. 18. Put Vital (2006). Spanningsvelden bij het formuleren van normen in performance audits. Vlaams Tijdschrift voor Overheids management. 11(4): 19-27. 19. Snijkers Kris (2006). Management van interbestuurlijke e-government projecten. Burger, bestuur en beleid: tijdschrift voor
bestuurskunde en bestuursrecht. 2(4): 347-360. 20. Sterck Miekatrien (2006). Resultaatgericht sturen in de Vlaamse overheid. Uitdagingen voor de toekomst. Tijdschrift voor public governance audit & control (TPC). December 2006(6): 12-16. 21. Sterck Miekatrien, Conings Veerle & Bouckaert Geert (2006). Dilemma’s in de praktijk van performance audit. Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 11(4): 45-48. 22. Thijs Nick, Pelgrims Christophe & Hondeghem Annie (2006). Een nieuwe managementcultuur in de publieke sector. Mandaten in de federale en Vlaamse overheid. Over.Werk, Tijdschrift van het Steunpunt WAV. 16(1-2): 29-36. 23. Van Dooren Wouter, Thijs Nick & Sterck Miekatrien (2006). Achter de cijfers. Aandachtspunten bij het vergelijken van overheden. Over.Werk, Tijdschrift van het Steunpunt WAV. 16(1-2): 19-28. 24. Van Dooren Wouter & Wayenberg Ellen (2006). Planlast: licht aan het einde van de tunnel? VFG Forum. 3: 8-13. 25. Van Dooren Wouter, Wayenberg Ellen & Bouckaert Geert (2006). Wie het schoentje past. Scenario’s voor planlastvermindering. Binnenband. 11(48): 19-23. 26. Van Dooren Wouter, Wayenberg Ellen & Bouckaert Geert (2006). Planlast bis: plannen en subsidies afstemmen. Binnenband, 11 (50): 27-29. 28. Vanmullem Kathleen & Hondeghem Annie (2006). Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap op weg naar een leeftijdsbewust personeelsbeleid. Tijdschrift voor HRM. Thema: Ouderenbeleid. 9(1): 64-87. 27. Van Roosbroek Steven & Van de Walle Steven (2006). De ombudsman en de klager: meerwaarde, tevredenheid en herstel van het vertrouwen. Burger, bestuur en beleid: tijdschrift voor bestuurskunde en bestuursrecht. 4(2): 105-117. 28. Van Roosbroek Steven & Thijs Nick (2006). Kwaliteitshandvesten in de publieke sector: welke rol voor lokale besturen? Praktijkgids personeels- en organisatiemanagement. september: ORG 1142/1-32. 29. Van Roosbroek Steven, Loyens Kim & Pelgrims Christophe (2006). Burgers aan het woord: De mening van de burger over zijn overheid. Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 11(3). 20-26. 30. Vancoppenolle Diederik (2006). De professionalisering van de Vlaamse beleidscapaciteit beoordeeld: algemene analyse van de (zelf-) evaluatie door topambtenaren en kabinetsmedewerkers. Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 11(2): 4-13.
Interne rapporten 1. Bouckaert Geert, Wayenberg Ellen & Van Dooren Wouter (2006). Vermindering planlast voor lokale besturen. Studie in opdracht van Minister van Binnenlands Bestuur. 245 p. 2. Broucker Bruno, Hondeghem Annie m.m.v. Heylen Anneke
(2006). Andere organisaties en hun best practices: lessen voor de federale overheid. Verslagboek n.a.v. stages in het kader van het ‘public management programme’ (PUMP - leersabbat voor federale ambtenaren) 2005. 269 p.
71
72
Publicaties 2006
3. Fiers Stefaan, Scheepers Sarah, Debunne Sandrine & Van Uytven Annemie (et al.) (2006). De trajecten van vrouwen in de Belgische Politiek. Brussel: Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. 72 p. 4. Kampen Jarl K. (2006). Een tevredenheidsbarometer voor het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 32 p. 5. Kampen Jarl K. (2006). Un baromètre de satisfaction du ministère de la Région de Bruxelles-Capitale. K.U.Leuven, Instituut voor de Overheid. 31 p. 6. Kampen Jarl K. & Bouckaert Geert (2006). Kwaliteitsmanagement van officiële statistieken in Vlaanderen. 38 p. 7. Loyens Kim & Van de Walle Steven (2006). Methoden en technieken van burgerparticipatie: Strategieën voor betrokkenheid van burgers bij het Federaal Plan Duurzame Ontwikkeling. 142 p. 8. Loyens Kim & Van de Walle Steven (2006). Participatie voor iedereen? Wenselijkheid en haalbaarheid van gelijke participatie in de consultatie over het federaal plan duurzame ontwikkeling. p. 150. 9. Plessers Joris, Depré Roger & Hondeghem Annie (2006). Het profiel van de ‘administratieve manager’ in de context van verzelfstandiging binnen justitie. Eindrapport. Een studie in opdracht van: Federaal Wetenschapsbeleid. 198 p. 10. Plessers Joris, Depré Roger & Hondeghem Annie (2006). Het profiel van de ‘administratieve manager’ in de context van verzelfstandiging binnen justitie. Samenvatting. Een studie in opdracht van: Federaal Wetenschapsbeleid. 11 p. 11. Plessers Joris, Depré Roger & Hondeghem Annie (2006). Het profiel van de ‘administratieve manager’ in de context van verzelfstandiging binnen justitie. Tussentijds rapport 14/06/2006. Een studie in opdracht van: Federaal Wetenschapsbeleid. 115 p. 12. Plessers Joris, Depré Roger & Hondeghem Annie (2006). Het profiel van de ‘administratieve manager’ in de context van verzelfstandiging binnen justitie. Tussentijds rapport 28/03/2006. Een studie in opdracht van: Federaal Wetenschapsbeleid. 94 p. 13. Plessers Joris, Depré Roger & Hondeghem Annie (2006). Le Profil ‘manager administratif’ dans un contexte de modernisation de la Justice. Résumé. Commanditaire: La Politique scientifique fédérale. 12 p. 14. Ruyters Simon o.l.v. Hondeghem Annie & Pelgrims Christophe (2006). De politieke actor in de Vlaamse administratieve hervormingen. Casestudy Beter Bestuurlijk Beleid. Leuven: SBOV. 118 p. 15. Scheepers Sarah, Debunne Sandrine, Van Uytven Annemie & Fiers Stefaan (2006). De trajecten van vrouwen in de Belgische Politiek: Resultaten van de focusgroepen en voorstel tot empowermentstrategie. 102 p. 16. Snijkers Kris (2006). eGovernment in een interbestuurlijke context. Casestudie: de energieprestatiedatabank. Leuven: SBOV. 43 p. 17. Sterck Miekatrien, Conings Veerle, Put Vital & Bouckaert Geert (2006). De praktijk van performance audit: een drielandenstu-
die. Leuven: SBOV. 145 p. 18. Thijs Nick, Plessers Joris, Depré Roger &, Bouckaert Geert (2006). De opmaak van een instrument voor Integrale Kwaliteitszorg in het Openbaar Ministerie. 181 p. 19. Van de Walle Steven (2006). Handleiding klantentevredenheidsmetingen voor de publieke sector. Brussel & Leuven: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap & Instituut voor de Overheid. 76 p. 20. Van Garsse Sander & Windey Jeroen mmv Verhoest Koen, Sterck Miekatrien, Bouckaert Geert (2006). Handleiding invoeren van elementen van Prestatiebegroting. Vertrouwelijk rapport. 108 p. 21. Van Garsse Sander & Windey Jeroen mmv Verhoest Koen, Van Dooren Wouter, Bouckaert Geert (2006). Handleiding prestatiemanagementsystemen. 181 p 22. Van Roosbroek Steven & Van de Walle Steven (Red) (2006). Werken aan de Overheid: de mening van de burger. Resultaten van de 4de WADO survey. 56 p. 23. Van Roosbroek Steven & Van Dooren Wouter (2006). Meten is weten !/? België/Vlaanderen in internationale indicatoren en indices. 33 p. 24. Van Roosbroek Steven, Thijs Nick, Van de Walle Steven & Bouckaert Geert (2006). Gebruikershandvesten en charters in internationaal perspectief: aanbevelingen voor een Vlaams dienstverleningscharter. Leuven: SBOV. 120 p. 25. Vanmullem Kathleen & Hondeghem Annie (2006). Inzetbaarheid van jong en oud. Nationale en internationale ervaringen. Leuven: SBOV. 80 p. 26. Verhoest Koen & Sys Justine (2006). Liberalisation, privatisation and regulation in the Belgian electricity sector. Country reports on liberalisation and privatisation processes and forms of regulation. 24 p. 27. Verhoest Koen & Sys Justine (2006). Liberalisation, privatisation and regulation in the Belgian healthcare sector/hospitals. Country reports on liberalisation and privatisation processes and forms of regulation. 19 p. 28. Verhoest Koen & Sys Justine (2006). Liberalisation, privatisation and regulation in the Belgian local public transport sector. Country reports on liberalisation and privatisation processes and forms of regulation. 17 p. 29. Verhoest Koen & Sys Justine (2006). Liberalisation, privatisation and regulation in the Belgian postal services sector. Country reports on liberalisation and privatisation processes and forms of regulation. 18 p. 30. Verhoest Koen & Sys Justine (2006). Liberalisation-privatisationregulation: Concepts, processes and outline of the reports WP1.GUIDELINES Pique Project. 30 p. 31. Windey Jeroen, Van Garsse Sander, Verhoest Koen, Bouckaert Geert & Sterck Miekatrien (2006). Contractualisering binnen de sociale zekerheid: Opvolging en rapportering. Tussentijds vertrouwelijk rapport. 57 p.
Publicaties 2006
Andere 1. Loyens Kim (2006). Participatie van de burger. In: Van Roosbroek Steven & Van de Walle Steven (Red.). Werken aan de Overheid: de mening van de burger. Resultaten van de 4de WADO survey. pp. 39-42. 2. Loyens Kim & Maesschalck Jeroen (2006). Corruptie en onethisch gedrag. In: Van Roosbroek Steven & Van de Walle Steven (Red.). Werken aan de Overheid: de mening van de burger. Resultaten van de 4de WADO survey. pp. 43-48. 3. Pelgrims Christophe (2006). De overheid in beweging. In: Van Roosbroek Steven & Van de Walle Steven (Red.). Werken aan de Overheid: de mening van de burger. Resultaten van de 4de WADO survey. pp. 7-9. 4. Pelgrims Christophe (2006). Politieke benoemingen. In: Van Roosbroek Steven & Van de Walle Steven (Red.). Werken aan de Overheid: de mening van de burger. Resultaten van de 4de WADO survey. pp. 49-51. 5. Pelgrims Christophe (2006). Vlaanderen over ambtenaren. In: Van Roosbroek Steven & Van de Walle Steven (Red.). Werken aan de Overheid: de mening van de burger. Resultaten van de 4de WADO survey. pp. 29-32. 6. Snijkers Kris (2006). e-Government. In: Van Roosbroek Steven
& Van de Walle Steven (Red.). Werken aan de Overheid: de mening van de burger. Resultaten van de 4de WADO survey. pp. 33-37. 7. Van de Walle Steven (2006). Publieke diensten. In: Van Roosbroek Steven & Van de Walle Steven (Red.). Werken aan de Overheid: de mening van de burger. Resultaten van de 4de WADO survey. pp. 23-28. 8. Van Roosbroek Steven (2006). Vertrouwen in de instellingen. In: Van Roosbroek Steven & Van de Walle Steven (Red.). Werken aan de Overheid: de mening van de burger. Resultaten van de 4de WADO survey. pp. 17-22. 9. Van Roosbroek Steven & Loyens Kim (2006). De overheid als werkgever. In: Van Roosbroek Steven & Van de Walle Steven (Red.). Werken aan de Overheid: de mening van de burger. Resultaten van de 4de WADO survey. pp. 11-16. 10. Van Roosbroek Steven & Storms Vicky (2006). Over de werken aan de overheid ‘survey’. In: Van Roosbroek Steven & Van de Walle Steven (Red.). Werken aan de Overheid: de mening van de burger. Resultaten van de 4de WADO survey. pp. 53-53. 11. Thijs Nick & Staes Patrick (2006). Taking the first steps towards Excellence. EFQM Excellence One. 26 p.
73
74
Publicaties 2006
6.3. Publicaties reeks overheidsmanagement
De publicaties van het Instituut voor de Overheid in de reeks ‘Overheidsmanagement’ zijn uitgegeven door die Keure (Brugge), www.diekeure.be. 1. Bouckaert Geert & Van Nuffel Lieve (1999). Nieuw OCMW-beleid: scenario voor modernisering. 193 p. 2. Bouckaert Geert & Auwers Tom (1999). De modernisering van de Vlaamse overheid. 60 p. 3. Bouckaert Geert & De Corte Joke (1999). Contractmanagement en Management van contracten. 211 p. 4. Bouckaert Geert & Vandeweyer Stijn (1999). Kwaliteit in de overheid. 327 p. 5. Bouckaert Geert & Auwers Tom (1999). Prestaties meten in de overheid. 205 p. 6. Hondeghem Annie & Nelen Sarah (1999). Emancipatiegericht personeelsbeleid in de overheidssector: Naar meer gelijke kansen voor mannen en vrouwen. 109 p. 7. Vandermeulen Filip & Hondeghem Annie (2000). Perspectieven voor het Human Resource Management in de Vlaamse overheid. 130 p. 8. Depré Roger & Hondeghem Annie (Red., 2000). Management, bestuur en beleid in de rechterlijke organisatie. 237 p. 9. Bouckaert Geert, Hoet Dieter & Ulens Wim (2000). Prestatie meetsystemen in de overheid: een internationale vergelijking. 314 p. 10. Bouckaert Geert, Verhoest Koen, Wauters An, Pierlé Wim & Vandermeulen Filip (2000). Van effectiviteit van coördinatie naar coördinatie van effectiviteit. 134 p.
11. Bouckaert Geert & Van Nuffel Lieve (2000). Financieel Overheids management: internationale tendensen van begroting, boekhouding en audit. 270 p. 12. Steen Trui (2001). Gemeenten in verandering. De sturing en implementatie van de krachtlijnen voor een nieuw personeelsbeleid. 300 p. 13. Pelgrims Christophe (2001). Ministeriële kabinetsleden en hun loopbaan: Tussen mythe en realiteit. 128 p. 14. Vandenabeele Wouter & Hondeghem Annie (2002). De roep van de Vlaamse overheid - arbeidsoriëntaties van hooggeschoolden in Vlaanderen en het imago van de overheid. 256 p. 15. Putseys Line & Hondeghem Annie (2003). Contracten met leidende ambtenaren. Internationaal vergelijkend onderzoek naar de contractualisering van de sturings- en arbeidsrelatie. 264 p. 16. Bouckaert Geert, De Peuter Bart & van Dooren Wouter (2003). Meten en vergelijken van lokale bestuurlijke ontwikkeling: een monitoringsysteem voor het lokaal bestuur in Vlaanderen. 352 p. 17. D’Hooghe David, Vandendriessche Frederik (Red. 2004). Verslagboek studiedag Publiek Private Samenwerking. 300 p. 18. Facon Pedro, Nelen Sara & Hondeghem Annie (2004). Gelijkekansenbeleid onderweg. Een internationaal vergelijkend onderzoek. 332 p. 19. Depré Roger, Plessers Joris & Hondeghem Annie (Red., 2005). Managementhervormingen in justitie. Van internationale ontwikkelingen tot dagelijkse praktijk. 425 p. 20. Put Vital (2006). De bril waarmee auditors naar de werkelijkheid kijken. Over normen die rekenhoven gebruiken bij het beoordelen van de overheid. 240 p.
Publicaties 2006
6.4. Publicaties reeks modernisering van overheidsinstellingen
De publicaties van het Instituut voor de Overheid in de reeks ‘modernisering van overheidsinstellingen’ zijn uitgegeven door Academia Press (Gent), www.academiapress.be. 1. Parys Myriam & Hondeghem Annie m.m.v. Steen Trui & Vandenabeele Wouter (2002). De wervingskracht van de federale overheid ten aanzien van hoog gekwalificeerd personeel: de arbeidsmarktpositionering en het imago in kaart gebracht. 171 p. 2. Bouckaert Geert & Thijs Nick (2003). Kwaliteit in de Overheid, Een handboek voor kwaliteitsmanagement in de publieke sector o.b.v. een internationaal comparatieve studie. 529 p.
3. Verhoest Koen, Legrain Amaury & Bouckaert Geert (2003). Over samenwerking en afstemming: coördinatie binnen de publieke sector. 176 p. 4. Brans Marleen, Facon Pedro & Hoet Dieter (2003). Beleidsprofes sionalisering in een lerende overheid: stand van zaken in en uitdagingen voor de Belgische federale overheid. 306 p. 5. Verhoest Koen, Vervloet Dirk & Bouckaert Geert (2003). Overheid, markt of non-profit? Onderbouwing van het maatschappelijk kerntakendebat. 208 p.
6.5. Publicaties reeks burger, bestuur & beleid
Onderstaande publicaties zijn uitgegeven bij Vanden Broele (Brugge), www.vandenbroele.be. 1. Maes Rudolf (2004). Openbaar bestuur: visie - kennis en kunde. Boek n.a.v. emeritaat Rudolf Maes. 30 april 2004. 342 p. 2. Hondeghem Annie & Depré Roger (Red., 2005). De Copernicus hervorming in perspectief. Veranderingsmanagement in de federale overheid. 447 p. 3. Gelders Dave (2006). Tussen droom en daad. Communicatie over beleidsintenties door de overheid. 298 p. 4. Wayenberg Ellen & Schram Frankie (Red., 2006). Verslagboek studiedag 22 september 2005: het Vlaamse gemeentedecreet: tussen continuïteit en verandering. 173 p.
75
76
Staf
7. Staf TIM BENIJTS Doctor in de Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven, 2005 en licentiaat in de Handels- en Financiële Wetenschappen. Hij promoveerde in 2005 bij prof.dr. Marleen Brans met het thema ‘De keuze van beleidsinstrumenten. Een vergelijkend onderzoek naar duurzaam sparen en beleggen in België en Nederland’. Momenteel is hij werkzaam als doctorassistent in het departement handelswetenschappen van de Lessius Hoge school Antwerpen. Hij doceert er het opleidingsonderdeel ‘Economisch beleid’ en ‘Algemeen bedrijfsbeleid en -organisatie’. Zijn onderzoeksinteresses gaan uit naar duurzaam beleggen en de instrumentenkeuze. Hij is als geaffilieerd onderzoeker verbonden aan het instituut voor de overheid. In deze functie werkte hij mee aan de gecertificeerde opleiding ‘Beleidsanalyse’ voor federale ambtenaren van niveau A. EVA BEUSELINCK Licentiaat in de Antropologie (K.U. Leuven), Master in Project Evaluation and Management (UA-IDPM), gediplomeerde in de aanvullende studies Beleidseconomie (K.U.Leuven). Van september 2001 tot augustus 2003 werkte Eva bij de Belgische Technische Coöperatie, eerst op de hoofdzetel en later in Algerije. Sinds 15 september 2004 is Eva verbonden aan het Instituut op het onderzoeksproject ‘Hervormingen van overheidsorganisaties: theorie en praktijk van veranderingen op meso en micro niveau’. In dit kader bereidt ze een doctoraat voor over veranderende vormen van coördinatie binnen de centrale overheid, gebaseerd op internationaal vergelijkend onderzoek. GEERT BOUCKAERT Doctor in de Sociale Wetenschappen, licentiaat in de Wijsbegeerte en Handels ingenieur. Hij is gewoon hoogleraar aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de K.U.Leuven, directeur van het Instituut voor de Overheid, promotor-coördinator van het Steunpunt Bestuurlijke Organi satie Vlaanderen. Zijn onderzoek situeert zich op het vlak van het overheidsmanagement en betreft meer bepaald prestatiemeetsystemen en financiële beleidsen beheerscycli in de overheid. Geert is voorzitter van EGPA (European Group of Public Administration).
MARLEEN BRANS Doctor in de Politieke en Sociale Wetenschappen (Europees Universitair Instituut, Florence, Italië), Master of Politics with special reference to policy processes in industrial societies (University of Hull, Verenigd Koninkrijk), licentiaat Politieke Wetenschappen (K. U.Leuven). Marleen Brans publiceerde over lokale bestuursreorganisatie, Luhmanniaanse bestuurskunde, sturing en verzelfstandiging, ‘comparatieve bestuurskunde’ en beleidscapaciteit. BRUNO BROUCKER Licentiaat in de Sociologie (K.U.Leuven, 2003), Master in het Overheidsmanage ment en -beleid (K.U.Leuven, 2004). Bruno is sinds oktober 2004 verbonden aan het Instituut voor de Overheid en sindsdien ook verantwoordelijk voor de postacademische opleiding ‘Master in het Overheidsmanagement en -beleid’. In 2005 en 2006 was hij eveneens inhoudelijk coördinator van het Public Management Programme. Zijn onderzoeksdomein situeert zich in de effectiviteit van opleidingen in overheidsmanagement, transfer van opgedane competenties en transferklimaten van publieke organisaties. Momenteel werkt Bruno aan een doctoraat over ‘Externe opleidingen in overheidsmanagement en de transfer van verworven competenties’. Hij zal zich hiervoor toespitsen op de federale overheid. VEERLE CONINGS Licentiaat in de Toegepaste Econo mische Wetenschappen (LUC, 1997). Zij werkte gedurende 4 jaar als adviseur Algemeen Beleid op het kabinet van Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen. Sinds februari 2004 werkt Veerle als wetenschappelijk onderzoeker op het Instituut voor de Overheid. Haar onderzoeksdomein situeert zich op het vlak van resultaatgericht financieel management, en de integratie tussen de financiële cyclus en de beleids- en contractcyclus. Zij is inhoudelijk betrokken bij de opleidingen in contractmanagement en financieel management.
Staf
BART DE PEUTER Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 1999), European Master of Public Administration (K.U.Leuven, 2000). In de periode 2000-2001 was Bart werkzaam bij het Instituut voor Europees Beleid (K.U.Leuven) en bij de dienst mobiliteit van de Provincie Vlaams-Brabant. Sinds november 2001 is hij als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Instituut voor de Overheid. Hij deed onderzoek naar monitoringsystemen gericht op de lokale overheid. In 2005 en 2006 werkte hij op het SBOV-project ‘Capaciteit als voorwaarde voor evaluaties op het beleidsveld, het beleidsdomein en het domeinoverschrijdende niveau’. ROGER DEPRÉ Doctor in de Sociale Wetenschappen. Hij is voormalig directeur van het Vervolmakingscentrum voor Overheids management en Beleid (VCOB, thans Instituut voor de Overheid), met personeelsbeleid en organisatie als onderzoeksdomein. Hij doceerde onder meer sociaal-economisch overheidsbeleid, beleidsmethodieken, methoden en organisatietechnieken in overheidsorganisaties. Ook na zijn emeritaat in 1995 werkt prof. Depré nog steeds actief mee op het Instituut voor de Overheid. Hij heeft zich de voorbije jaren in het bijzonder toegelegd op de problematiek van management van justitie. JORIS DE SMEDT Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2004), maatschappelijk assistent (ESHAL, 2001). Van 1 augustus 2004 tot 31 juli 2006 was Joris verbonden aan het Instituut op de SBOV projecten ‘De ontwikkeling van indicatoren in het kader van de beleids- en beheerscyclus, de contractcyclus en de financiële cyclus: rapportering in beheersovereenkomsten’ en ‘Prestatie-indicatoren als een coördinatie-instrument van beheer en beleid op het beleidsveld, beleidsdomein en het domeinoverschrijdende niveau’. Sinds 1 augustus 2006 is Joris beleids -en kwaliteitscoördinator bij de gemeente Tervuren.
KAROLIEN DEZEURE Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2004), International Master in Social Policy Analysis (K.U.Leuven, 2005). Karolien is in dienst sinds 1 augustus 2005 en staat in voor de wetenschappelijke begeleiding van het seminarie bestuurskunde (1e licentie Politieke Wetenschappen). Verder is ze onderwijsassistent voor de vakken ‘bestuurskunde: bestuur en beleid’ en ‘beleidsanalyse’. Vanaf 1 maart 2007 werkt Karolien voor het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen bij de Universiteit Gent. PEDRO FACON Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2002). Van juli 2002 tot augustus 2005 was Pedro verbonden aan het Instituut voor de Overheid. Zijn onderzoeksdomein situeerde zich op het vlak van beleidsanalyse, beleidsvoorbereiding en gelijkekansenbeleid. Verder was hij wetenschappelijk begeleider voor het seminarie bestuurskunde en onderwijsassistent voor ‘bestuurskunde: bestuur en beleid’ en ‘beleidsanalyse’. Sinds 1 september 2005 is hij werkzaam als specialist overheidsmanagement binnen de Moderniseringscel van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). Als vrijwillig medewerker van het Instituut voor de Overheid maakt hij de link tussen competenties en projecten binnen het Instituut en de moderniseringstrajecten binnen het RIZIV (bv. prestatiemeting, risicobeheersing en interne controle, interne audit, kwaliteitsmanagement). GIANLUCA FERRARO Internationale Politieke Wetenschappen (University of Turin, Italy), Europese Studies (University of Central Lancashire, UK), Master in European Politics and Policies (K.U.Leuven). Gianluca werkte in externe communicatie voor privé- en non-profitorganisaties, in transnationale samenwerking voor de Italiaanse Kamer van Koophandel in Nice (Frankrijk), en in Europese Aangelegenheden voor de Delegatie van de Regio Lombardije in Brussel. Op dit moment werkt hij aan een doctoraat in Beleidswetenschappen aan de K.U.Leuven, en leidt hij een Europees project, in samenwerking met ACP en Aziatische landen, voor het Instituut voor de Overheid.
77
78
Staf
DAVE GELDERS Doctor in de Sociale Wetenschappen (2005, K.U.Leuven), licentiaat in de Communicatiewetenschappen (2000, K.U.Leuven). Zijn proefschrift omtrent communicatie over nog niet beslist overheidsbeleid werd genomineerd voor de Frans Van Cauwelaertprijs 2006 van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten. Sinds 1 oktober 2006 is Dave docent aan de Faculteit Sociale Wetenschappen K.U.Leuven. Hij is er verbonden aan de School voor Massacommunicatieresearch en het Instituut voor de Overheid en is verantwoordelijk voor onderwijs en onderzoek inzake overheidscommunicatie. ANNEKE HEYLEN Graduaat Bedrijfscommunicatie. Anneke is sinds december 2001 secretariaatsmedewerker van het Instituut. Zij is administratief verantwoordelijk voor de open opleidingen en studiedagen en verzorgt de administratieve coördinatie van het Instituut.
ANNIE HONDEGHEM Doctor in de Sociale Wetenschappen. Zij is hoogleraar aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de K.U.Leuven. Haar onderwijsopdracht situeert zich op het domein van de bestuurskunde en het overheidsmanagement. Annie is sinds 1983 verbonden aan het Instituut en verricht voornamelijk onderzoek op het vlak van het personeelsmanagement bij de overheid, veranderingsmanagement en het beleid inzake gelijke kansen. Zij is academisch verantwoordelijk voor de permanente vorming van het Instituut voor de Overheid en heeft de leiding over de Leuvense afdeling van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen.
JARL KAMPEN Doctor in de Sociale Wetenschappen met de dissertatie ‘The adequacy and interpretation of models for ordinal association’ (K.U.Brussel/K.U.Leuven, 2001), Licentiaat in de Psychologie, richting Methodologie (Rijksuniversiteit Groningen). Van november 2000 tot april 2006 was Jarl verbonden als onderzoeker aan het Instituut voor de Overheid, in het bijzonder aan het project ‘Burgergericht besturen: Kwaliteit en vertrouwen in de overheid’. In de periode 2001-2003 was hij coördinator van het spoor ‘eGovernment’ van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen. Hij doceerde statistiek voor studenten van het MEPP masterprogramma en voor de Graduate School van de K.U.Leuven. Jarl werkt nu aan de VUB en het Nederlandse Sociaal Cultureel Planbureau. KIM LOYENS Licentiaat in de Criminologische Weten schappen (K.U.Leuven, 2004), Master in Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven, 2005). Van 15 september 2005 tot 31 augustus 2006 was Kim tewerkgesteld in het Instituut voor de Overheid op het project ‘Duurzame ontwikkeling duurzaam ontwikkelen: beter beleid door participatie’. Sinds 1 september 2006 is Kim tewerkgesteld als assistent in de afdeling Strafrecht en Criminologie, K.U.Leuven. RUDOLF MAES Doctor in de Rechten, doctor in de Politieke en Sociale Wetenschappen. Tot 2002 doceerde hij bestuurskunde aan de Faculteit Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven). Zijn onderzoek had betrekking op de bestuurlijke vernieuwingen op het lokale bestuursniveau evenals de verhouding tussen het publiekrecht en het overheidsmanagement in het algemeen. Op 30 april 2004 vierde Rudolf zijn emeritaat. Tot eide 2006 bleef hij lid van de (Vlaamse) Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur. Hij is betrokken bij de evaluatie van onderwijsprogramma’s in de bestuurskunde.
Staf
JEROEN MAESSCHALCK Doctor in de Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven, 2004), licenciaat in de Politieke Wetenschappen, kandidaat in de Wijsbegeerte (Universiteit Gent), Master of Science in Public Admi nistration and Public Policy (London School of Economics). Jeroen was sinds oktober 1999 tot oktober 2005 verbonden aan het Instituut en verrichtte er onderzoek naar ambtelijke integriteit. Sindsdien is Jeroen als docent verbonden aan het Leuvense Instituut voor Criminologie (Faculteit Rechtsgeleerdheid, K.U.Leuven). Hij blijft betrokken bij vorming en onderzoek aan het Instituut voor de Overheid. FALKE MEYERS Licentiaat in de Arbeidspsychologie (K.U.Leuven, 2004). Van 1 september 2004 tot 15 september 2006 was Falke wetenschappelijk medewerker bij het Instituut voor de Overheid op het onderzoek ‘Hervormingen van overheidsorganisaties: theorie en praktijk van veranderingen op meso en micro niveau’. Haar onderzoek sloot nauw aan bij het SBOVproject ‘Verzelfstandiging en sturing van overheidsorganisaties’, waar Falke ook actief bij betrokken was. Sinds 18 september 2006 is Falke personeelsconsulent bij KPMG Human Resources Consulting. CHRISTOPHE PELGRIMS Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven). Christophe is deeltijds medewerker op het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen waar hij onderzoek doet naar veranderingsmanagement. Daarnaast bereidt hij een doctoraat voor met als titel ‘Politieke actoren in administratieve hervormingen. Een stakeholder benadering van Beter Bestuurlijk Beleid en Copernicus’. Christophe is tevens programmaverantwoordelijke voor de open opleiding ‘veranderingsmanagement’.
JORIS PLESSERS Licentiaat in de Criminologische Wetenschappen (K.U.Leuven, 1999), gediplomeerde in de aanvullende opleiding Overheidsmanagement en Bestuurskunde (K.U.Leuven, 2000). Joris was van 2000 tot september 2006 verbonden aan het Instituut. In 20002003 was hij trainer/vormingscoördinator. Vanaf 2004 deed hij onderzoek naar management in justitie. Zo werkte hij aan het onderzoek ‘The administration of justice in Europe’ (Europese Commissie), ‘Integrale kwaliteitszorg in het Openbaar Ministerie’ (FOD Justitie) en het onderzoek ‘Profiel van de ‘administratieve manager in de context van verzelfstandiging binnen justitie’ (POD Wetenschapsbeleid). Sinds 18 september 2006 is Joris HRM-adviseur bij het College van procureurs-generaal. CHRISTOPHER POLLITT Doctor in de Politieke Wetenschappen (London School of Economics and Political Science, 1980). Sinds 1 oktober 2006 werkt Christopher Pollitt als onderzoeksprofessor voor het Instituut voor de Overheid op het domein van overheidsmanagement. Daarvoor was hij Professor of Government en decaan van de faculteit Sociale Wetenschappen van de Brunel University (London, 19901998) en professor voor overheidsmanagement aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (1999-2006). In 2004 kreeg hij de internationale Hans Sigrist-prijs en in 2006 ontving hij een eredoctoraat van de Universiteit van Vaasa (Finland) als een van ‘de meest befaamde onderzoekers op het domein van overheidsmanagement’. Hij heeft ook gewerkt als consultant en adviseur voor een breed gamma van organisaties, inclusief de Europese Commissie, de OECD, de Wereldbank, H.M.Treasury, het Fins ministerie van Financiën, het Nederlands ministerie van Binnenlandse Zaken en het Deense Top Executives Forum.
79
80
Staf
VITAL PUT Doctor in de Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven, 2005), Licentiaat in de Criminologische Wetenschappen (K.U.Leuven, 1986), aanvullende studies Bestuurskunde en Overheids management (VUB, 1998). Vital verdedigde op 19 december 2005 zijn doctoraat over de normatieve modellen die Rekenkamers hanteren bij performance audits. In deze hoedanigheid is Vital deeltijds wetenschappelijk medewerker aan het Instituut voor de Overheid. Vital werkte van 1987 tot en met 1998 bij verschillende federale ministeries (Justitie, Tewerkstelling en Arbeid, Sociale Zaken). Sinds 1998 werkt hij als auditeur bij het Rekenhof, waar hij zich bezig houdt met performance audit. SARAH SCHEEPERS Licentiaat in de Taal- en Letterkunde, Germaanse Talen (2000, K.U.Leuven), GAS-opleiding Vrouwenstudies (2002, Universiteit Antwerpen). Sinds februari 2004 is Sarah wetenschappelijk medewerker bij het Instituut voor de Overheid en voornamelijk werkzaam op het gebied van gender en diversiteit in overheidsorganisaties, gelijkekansenbeleid en personeelsbeleid. Zij werkte mee aan de diversiteitsstudies voor de federale en de Brusselse overheid en aan een onderzoek naar de loopbanen van vrouwen in Belgische politieke partijen. Sarah begeleidt sinds 2006 het Public Management Programme (PuMP) voor federale ambtenaren. FRANKIE SCHRAM Doctor in de Rechten, licentiaat Geschie denis, baccalaureus in de Wijsbegeerte, aanvullende opleiding in het overheidsmanagement en de bestuurskunde (K.U.Leuven). Frankie werkt sinds 1999 voor het secretariaat van de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten, maar werkte tussen 2004 en 2006 voor het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen op een project reguleringsmanagement (Universiteit Antwerpen). Frankie is sinds 2003 deeltijds docent was bij het Instituut voor de Overheid. Hij is op dit ogenblik gastprofessor aan het Instituut voor de Overheid en aan de Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen Universiteit Antwerpen. Zijn onderzoek spitst zich toe op de relatie tussen bur-
ger en bestuur, het klachten- en reguleringsmanagement vanuit juridisch en bestuurskundig oogpunt. KRIS SNIJKERS Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2001), Postgraduaat in Bedrijfsbeleid (Vlekho Business School, 2004). Kris was sinds 2001 wetenschappelijk medewerker aan het Insti tuut voor de Overheid. Zijn onderzoeksinteresse situeerde zich op het domein van eGovernment en het gebruik van ICT in de publieke sector meer in het bijzonder interbestuurlijke eGovernment projecten en procesinnovatie. Hij was betrokken in onderzoeksprojecten rond interbestuurlijke taakallocatie, eGovernment strategieën, eGovernment benchmarking, eGovernment prioritering en interbestuurlijke eGovernment projecten. Sinds 1 juni 2006 is Kris adviseur communicatie bij Groep C & Slangen. TRUI STEEN Doctor in de Sociale Wetenschappen, handelsingenieur (K.U.Leuven), licentiaat in de Sociologie (Universiteit Gent). Van november 1995 tot maart 2004 was Trui verbonden aan het Instituut. Hier werkte ze haar doctoraatsproject uit rond veranderingen in de publieke sector, met toepassing op het personeelsbeleid in de Vlaamse gemeenten. Momenteel is zij als voltijds universitair docent verbonden aan het Departement Bestuurskunde van de Universiteit Leiden. Haar belangstelling gaat uit naar internationaal vergelijkende studie van publieke organisaties. Ze werkt nog steeds samen met het Instituut rond thema’s als organisatie en personeelsbeleid in de overheid, veranderingsprocessen en management van de lokale besturen. TIM STEENWINCKEL Licentiaat Pedagogische Wetenschap pen (K.U.Leuven, 2001), lerarenopleiding (Katholieke Hogeschool Leuven, 1996). Sinds februari 2004 is Tim vormingscoördinator bij het Instituut voor de Overheid. In 2001 was Tim wervingsen selectieconsultant (VDAB Consult, Leuven). Tot november 2003 bekleedde hij de functie van HR-consultant, outplacement consultant (ascento NV).
Staf
MIEKATRIEN STERCK Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2000), gediplomeerde in de aanvullende studies Beleidseconomie (K.U.Leuven, 2001). Miekatrien werkt sinds 1 november 2001 op het SBOV binnen het spoor ‘financieel management en prestatiemeting’. Ze werkt mee aan een internationaal vergelijkend onderzoek naar de moderinsering van begroting, boekhouding en audit bij centrale overheden. Haar interessevelden omvatten prestatiebegroten, prestatiemeting, strategische planning en performance audit. JUSTINE SYS Licentiaat in de Geschiedenis (U.Gent, 2003), gediplomeerde in de aanvullende opleiding Internationale Betrekkingen en Conflictbeheersing (K.U.Leuven, 2004), Master in European Politics and Policies (K.U.Leuven, 2005). Sinds november 2005 is Justine wetenschappelijk medewerker bij het Instituut voor de Overheid op het project ‘Privatisation of Public Services and the Impact on Quality, Employment and Productivity (PIQUE)’. Zij doet onderzoek naar de liberalisering en privatisering in vier sectoren: energie, post, transport en gezondheidszorg. NICK THIJS Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2001). Van september 2001 tot eind december 2006 was Nick als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Instituut voor de Overheid. Zijn onderzoeksdomein situeerde zich op het vlak van het kwaliteitsmanagement en de kwaliteitsprocessen en -systemen in de publieke sector. Nick werkte aan de onderzoeksprojecten ‘Kwaliteit, tevredenheid en vertrouwen in de federale overheid’ en ‘Een veranderingsstrategie voor het Openbaar Ministerie: de kwaliteit van de organisatie en werking van de parketten ondersteunen’. Nick was tevens inhoudelijk coördinator voor het ‘public management programme’ in 2004 en 2005 en de opleidingen kwaliteit in de overheid, kwaliteitsmanagement voor lokale besturen, klachtenmanagement voor de publieke sector. Sinds 1 januari 2007 is Nick werkzaam als senior researcher bij het European Institute for Public Administration (EIPA) in Maastricht.
DIEDERIK VANCOPPENOLLE Doctor in de sociale wetenschappen (K.U.Leuven, 2006), Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2001), licentiaat in de Arbeids- en Organisatiepsychologie (K.U.Leuven, 1998). Diederik voerde onderzoek naar de organisatie en het management van beleidsontwikkeling in Vlaanderen meer bepaald vanuit het dubbele perspectief ‘professionalisering en vermaatschappelijking van beleidsontwikkeling’. Op 4 mei 2006 promoveerde Diederik tot doctor met het proefschrift: ‘De ambtelijke beleidsvormingsrol verkend en getoetst in meervoudig vergelijkend perspectief. Een twolevel analyse van de rol van Vlaamse ambtenaren in de Vlaamse beleidsvorming’. Sinds 18 september 2006 is Diederik tewerkgesteld als beleidsmedewerker bij Kind en Gezin. WOUTER VANDENABEELE Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2000). Wouter is sinds 1 oktober 2000 verbonden aan het Instituut voor de Overheid. Zijn interesses liggen op het gebied van Human Resource Management in de overheid enerzijds en ethiek anderzijds. Zijn onderzoek concentreerde zich ondermeer de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever, het gebruik van ken- en stuurgetallen in het personeelsbeleid, strategisch HRM en Public Service Motivation in Vlaanderen. Momenteel werkt hij aan een doctoraat over ‘Public Service Motivation’ in het kader van een FWO-project. STEVEN VAN DE WALLE Doctor in de sociale wetenschappen (K.U.Leuven, 2004), EMPA (K.U.Leuven en Budapest University of Economic Science and Public Administration, 2000), licentiaat in de Politieke Weten schappen (K.U.Leuven, 1999). Hij is sinds 1 november 2000 verbonden aan het Instituut en verricht onderzoek naar kwaliteit en vertrouwen in de overheid. Momenteel is hij postdoctoraal onderzoeker van het FWO-Vlaanderen en richt zich op de perceptie van burgers over de overheid, publieke opinie en overheidsadministratie en het internationaal vergelijken van de prestaties van overheden. Sinds april 2006 is Steven docent ‘Public Management’ aan het Institute of Local Government Studies, School of Public Policy, University of Birmingham.
81
82
Staf
WOUTER VAN DOOREN Doctor in de sociale wetenschappen (K.U.Leuven, 2006), Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 1999). Hij is sinds 1 januari 2000 verbonden aan het Instituut voor de Overheid en deed onderzoek naar subsidiëring, financiering en monitoring van lokale besturen en prestatiemeting in de publieke sector. Dit onderzoek was hoofdzakelijk in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap en de OESO. Op 27 januari 2006 promoveerde Wouter tot doctor met een doctoraat getiteld ‘Performance Measurement in the Public Sector’. Momenteel is hij postdoctoraal onderzoeker van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen. SANDER VAN GARSSE Licentiaat Arbeids- en Organisatie psychologie (K.U.Leuven, 2003), gediplomeerde in de Aanvullende Studies Beleidseconomie (K.U.Leuven, 2005), graduaat boekhouden (CVO Leuven, 2006). Sinds 15 september 2005 is Sander wetenschappelijk medewerker op het project ‘Contractmanagement in de overheidssector. Case: de sociale zekerheid in België’.
ANITA VAN GILS Handelsingenieur (K.U.Leuven, 1982). In de periode 1982-1985 was zij assistent Toegepaste Economische Weten schappen (K.U.Leuven). Anita was 10 jaar werkzaam als informatieanalist & gegevensbeheerder in het Vlaams Brabant Informatica Centrum. Van november 1995 tot maart 1998 was zij stafmedewerker bij OEVER (Overleg Ethisch Vermogensbeheer). Sinds maart 1998 is zij medewerker bij het Instituut voor de Overheid. Haar onderzoeksprojecten situeerden zich binnen de administratieve organisatie. Momenteel verzorgt zij binnen het Instituut en het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen de organisatorische en administratieve ondersteuning en is zij verantwoordelijk voor de interne en externe communicatie.
KATHLEEN VANMULLEM Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (U.Gent, 2003), Master in Management voor Overheidsorganisaties (U.Gent, 2004). Sinds 15 oktober 2004 is Kathleen wetenschappelijk medewerker bij het Instituut voor de Overheid op het SBOV project ‘Wetenschappelijke ondersteuning van het HRM-beleid, m.b.t. instroom, doorstroom, uitstroom van overheidspersoneel’. Zij doet onderzoek naar het voeren van een leeftijdsbewust personeelsbeleid. ANNELIES VANPARIJS Graduaat Communicatiemanagement. Van 1997 tot 1998 was zij werkzaam bij BIAC, van 1998 tot 2001 bij KBC Bank. Annelies verzorgt sinds november 2001 het secretariaat van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen.
WOUTER VAN REETH Doctor in de Sociale Wetenschappen met de dissertatie ‘The bearable lightness of budgeting: the uneven implementation of performance-oriented budget reform across agencies’ (K. U.leuven, 2002), licentiaat in de Toege paste Economische Wetenschappen (K.U.Leuven en University College Galway, Ierland), gegradueerde in de Fiscale Wetenschappen (Fiscale Hoge school Brussel). Hij begeleidde de ontwikkeling en implementatie van het project ‘Doelmatigheidsanalyse en prestatiebegroting’ in het MVG evenals de projecten binnen spoor ‘financieel management’ (SBOV). Wouter gaf training rond prestatiemeting en financieel overheidsmanagement. Sinds 1 maart 2003 is Wouter wetenschappelijk attaché bij het Instituut voor Natuurbehoud. Wouter is verbonden aan het Instituut als vrijwillig wetenschappelijk medewerker.
Staf
STEVEN VAN ROOSBROEK Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2004), gediplomeerde in de Aanvullende Studies Bedrijfseconomie (K.U.Leuven, 2006). Sinds januari 2005 werkt Steven aan het SBOV-onderzoek ‘Ontwerp van een tevredenheids- en een vertrouwensbarometer’ en ‘Kwaliteit en vertrouwen in de Vlaamse overheid’.
BART VERBELEN Doctor in de Bestuurswetenschappen (University of Southern California, 2005), kandidaat in de Rechten (UFSAL/K. U.Brussel), licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven). In de periode 1993-1995 was Bart wetenschappelijk medewerker bij het Instituut voor de Overheid (evaluatie VFIK en doelmatigheidsanalyse). Zijn doctoraat handelde over ‘the impact of public expenditures on total health expenditures. an exploratory analysis of selected oecd countries. Bart was ‘teaching” en “academic associate’ aan de ‘School of Policy Planning and Development’ (University of Southern California, L.A.) waar hij ondermeer onderzoek deed over sociale zekerheidsprogramma’s en de rol van de overheid in de financiering van de ziekenzorh. Momenteel is hij assistant professor aan ‘Centre d’études de Populations, de Pauvreté et de Politiques SocioEconomiques’ (CEPS/INSTEAD) in Differdange, Luxemburg. Bart is sinds 1995 vrijwillig wetenschappelijk medewerker. KOEN VERHOEST Doctor in de Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven, 2002), licentiaat in de Politieke Wetenschappen (Universiteit Gent), gediplomeerd in GAS in Econo mische Wetenschappen (K.U.Leuven), EMPA (K.U.Leuven - ‘Hochschule für Verwaltungswissenschaften Speyer’). Sinds oktober 2005 is hij docent aan de Faculteit Sociale Wetenschappen voor vakken inzake sturing, coördinatie, organisatie en governance. Hij werkt sinds 1994 bij het Instituut voor de Overheid en coördineert onderzoeksprojecten en trainingsprogramma’s inzake verzelfstandiging, contractmanagement en resultaatsturing, marktwerking en liberalisering, coördinatie en samenwerking. Van november 2004 tot mei 2005 verbleef hij voor internationaal onder-
zoek inzake verzelfstandiging aan het Ierse Institute of Public Administration. INGE VERMEULEN Na een economische vorming in het middelbaar onderwijs studeerde Inge informatica. Inge staat in voor de administratieve ondersteuning van de vorming en de verspreiding van publicaties.
BRAM VERSCHUERE Doctor in de Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven, 2006), licentiaat in de Politieke Wetenschappen (U.Gent, 1999), EMPA (K.U.Leuven & University of Liverpool, 2000). Bram werkte mee aan het project ‘Naar een optimale verhouding tussen gemeente en OCMW’ en was in de periode 2001-2006 actief op het SBOV-project ‘Verzelfstandiging en sturing van overheidsorganisaties’. Op 20 december 2006 behaalde Bram zijn doctoraat getiteld: ‘Autonomy & control in arm’s length public agencies: exploring the determinants of policy autonomy’. JORIS VOETS Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 1999), EMPA (K.U.Leuven, 2000). Hij deed onderzoek naar strategische planning bij OCMW’s (2001) en beheersovereenkomsten in de culturele sector (2002). Voorts volgde hij in de periode 2000-2002 de werkzaamheden van de Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid (VVBB) op en stond hij in voor de redactie van het Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement (VTOM). Sinds december 2002 is hij in het kader van het SBOV actief als onderzoeker aan de Hogeschool Gent. Hij is momenteel verbonden aan het Instituut als vrijwilliger medewerker en bereidt er een doctoraat voor omtrent (het managen van) interbestuurlijke verhoudingen in multi-level beleidsarrangementen.
83
84
Staf
ELLEN WAYENBERG Doctor in de Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven, 2004), licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 1998). Ellen werkte van 1998 tot 1 oktober 2006 bij het Instituut voor de Overheid. Op 13 februari 2004 verdedigde zij haar doctoraat getiteld ‘Vernieuwingen in de Vlaamse centralelokale verhoudingen: op weg naar partnerschap?’. Verder werkte zij mee aan diverse projecten over interbestuurlijke verhoudingen en lokale besturen en was zij ook betrokken bij diverse opleidingen en vormingsactiviteiten voor lokale besturen. Op 1 oktober 2006 werd Ellen docent in de Hogeschool Gent.
JEROEN WINDEY Licentiaat in de Toegepaste Econo mische Wetenschappen (K.U.Leuven, 2002), licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2005). Na 1 jaar onderzoek rond contractmanagement binnen de sociale zekerheid in België (september 2005-oktober 2006), werkt Jeroen aan het project ‘De regionale steden en het gemeentedecreet: praktische uitvoering beleids- en beheersopdrachten in het kader van effectieve dienstverlening’ (2006-2009).
Nawoord
Nawoord Een goed-presterende overheid in een goed-presterende samenleving In 2006 is in Nederland door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) een rapport over de ‘Lerende Overheid’ gepubliceerd waarbij de centrale stelling is dat zonder het versterken en vergroten van de kennis en het oordeelsvermogen van ambtenaren en politici belangrijke publieke problemen ontdaan worden van hun inhoudelijke en normatieve lading waardoor de staat uitgehold raakt. De lessen die hieruit moeten worden getrokken zijn dat overheden hun hersenen niet mogen uitbesteden, dat moet worden geïnvesteerd in inhoudelijk professionalisme, ook in juridische expertise. Geert Bouckaert Directeur Instituut voor de Overheid
“Een betere dienstverlening door de openbare diensten moet bijdragen tot de verbetering van de vertrouwensrelatie tussen burgers en overheid.” Uit: Voorwoord van het Handvest van 4 december 1992 van de Gebruiker van de Openbare Diensten
Het afgelopen jaar zijn er verschillende indicaties dat overheden inspelen op veranderende omstandigheden en zelfs anticiperen op komende uitdagingen. In 2006 is in Frankrijk het in 1946 opgerichte ‘Commissariat Général du Plan’ omgevormd tot het ‘Centre d’Analyse Stratégique’. Het is een uitdrukking van de omslag van een bureaucratische en ambtelijke planning naar een pro-actief en strategisch vooruitgrijpen van de overheden. Onder het Finse voorzitterschap van de Europese Unie is in september 2006 in Tampere de ‘Fourth Quality Conference for Public Administrations in the EU’ doorgegaan. Het centrale thema was ‘Building Sustainable Quality’ met aandacht voor strategie, prestaties, burgers en kennis. Voorbij de jaarbudgetten en de vijfjarige politieke cycli moet er in termen van duurzaamheid van samenlevingen gedacht worden. Duurzame overheden die duurzaam beleid voeren zijn hierbij cruciaal. Reeds in 2004, maar zeer zichtbaar vanaf 2006, is in de Verenigde Staten van Amerika, na 83 jaar, de ‘General Accounting Office’, het federale rekenhof, omgevormd tot het ‘Government Accountability Office’. De argumentatie is dat “modern GAO believes it is important to provide the public with an accurate, fair and balanced picture of government today. Beyond simply pointing out what is wrong with government, GAO also reports on federal programs and policies that are working well and acknowledges progress and improvement”. Wat kunnen we hieruit leren? We moeten verantwoording afleggen en rapporteren, zeker over wat negatief is, maar nog veel meer over wat positief is.
Het in 2004 tot ‘Canada School of Public Service’ omgevormde ‘Canadian Centre for Management Development’ lanceerde in 2006 haar ‘Policy on Learning, Training and Development’. Centraal hierin staat “the need for learning, training, leadership and professional development to ensure that the public service is equipped to meet the challenges of the twenty-first century”. Dit betekent concreet dat geïnvesteerd wordt in een goed-getrainde en professionele ambtenarij, met een sterk leiderschap, met managementpraktijken die innovatie aanmoedigen en permanent gericht zijn op de verbetering van prestaties. Strategie, duurzaamheid, capaciteit, prestaties, verantwoording afleggen, verantwoordelijkheid nemen en innoveren, het zijn uitdrukkingen van een cruciale en gemeenschappelijke veranderingsagenda in de publieke sector van de OESO. Het zijn evenveel trefwoorden die het Instituut voor de Overheid op haar agenda voor onderzoek en vorming heeft staan. Internationaal vergelijkend empirisch onderzoek is nog steeds de belangrijkste spilactiviteit op het Instituut. Dit wordt omgezet in fundamenteel onderzoek. 2006 staat voor 3 doctoraten, 15 hoofdstukken in internationale boeken, 27 artikelen in internationale tijdschriften en 34 papers op internationale conferenties. Hiermee is het Leuvense Instituut voor de Overheid internationaal zeer zichtbaar. Hiermee plaatsen we Vlaanderen op de internationale kaart. Een belangrijke indicator hiervoor is dat topprofessoren, zoals Professor Perry uit de VSA, hun ‘sabbatical’ in Leuven verkiezen door te brengen. Maar het internationaal vergelijkend empirisch onderzoek wordt ook omgezet in vorming en training. 2006 staat voor 89 dagen opleidingen en studiedagen, 1.164 deelnemers of 2.210 ‘mensdagen’ opleidingen, en 109 studenten in de Master in het Overheidsmanagement en -beleid. Hiermee is het Instituut voor de Overheid een belangrijke actor in de permanente academische vorming voor de publieke sector. Hiervoor gebruiken we in toenemende mate ook eigen handboeken. Daarom strekt de impact van onze vorming verder dan de punctuele opleiding. Voor het Instituut voor de Overheid was 2006 een scharnierjaar. Het afgelopen Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen werd positief geëvalueerd en na een competitieve oproep opnieuw toegewezen aan een licht aangepast consortium waarvan het Instituut voor de Overheid de coördinatie verzekert. Vanuit het IWT werd een
85
86
Nawoord
Strategisch Basisonderzoekproject rond ‘Spatial Data Infrastructure and Public Sector Innovation’ en waarvan het Instituut promotor is, toegewezen. Het federale PUMP, Public Management Programme, werd opnieuw toegekend aan het Instituut (samen met de Solvay Business School van de ULB). Er is een onderzoeksprofessoraat vanuit het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF/ZAP) toegekend aan Professor Pollitt van de Erasmus Universiteit uit Rotterdam. Er is een Europese COST-Action goedgekeurd waarbij het Instituut voor de Overheid de centrale rol speelt.
Deze lauweren, waarop we niet rusten, vergen veel overtuiging van de opdrachtgevers in ons wetenschappelijk kunnen. Ze vereisen ook veel inspanningen van onze medewerkers om naast hun eigenlijk werk, ook projecten te schrijven en een actief deel te hebben in een toenemende competitieve wereld van onderzoek en vorming. Uiteindelijk wil het Instituut voor de Overheid een verschil maken naar de overheid, omdat we echt overtuigd zijn dat die overheid een verschil maakt en moet maken naar die samenleving. En daarom kan en mag de overheid nooit de zwakste schakel zijn in een maatschappelijke keten van toegevoegde waarde, in 2006 niet, maar evenmin in 2007.
87
Locatie De locatie van het Instituut voor de Overheid Parkstraat 45 - 3000 Leuven is terug te vinden op onderstaand stratenplan:
Bijkomende informatie INSTITUUT VOOR DE OVERHEID: Parkstraat 45 - bus 3609 - 3000 Leuven Anneke Heylen & Inge Vermeulen
[email protected] Tel: 016 32 32 70 - Fax: 016 32 32 67 Bezoek onze web-site via: www.instituutvoordeoverheid.be STEUNPUNT BESTUURLIJKE ORGANISATIE VLAANDEREN: Parkstraat 45 - bus 3606 - 3000 Leuven Annelies Vanparijs
[email protected] Tel: 016 32 36 10 - Fax: 016 32 36 11 www.steunpuntbov.be
EINDREDACTIE
Anita Van Gils “Als eenieder zijn verantwoordelijkheid neemt, van hoog tot laag, volgens zijn eigen mogelijkheden, zal de wereld vast wel beter worden.”
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Prof. dr. Geert Bouckaert Parkstraat 45 - bus 3609 - 3000 Leuven B-3000 Leuven DRUKWERK Drukkerij Vanderpoorten (Leuven)
[email protected]
88
Doelstellingen instituut voor de overheid Het Instituut voor de Overheid heeft als voornaamste doelstelling bij te dragen tot een verbetering van de beleidsvoering, het management en de organisatie in de openbare sector door: 1. het verrichten van onderzoek naar de organisatie, de beleidsvoering en het management in de overheidssector en hieraan verwante sectoren, 2. het inrichten van opleiding en recurrent onderwijs ten behoeve van ambtenaren en politici uit alle bestuursgeledingen, 3. het verlenen van diensten aan de gemeenschap onder de vorm
van management-, organisatie- en beleidsadvies, 4. het vervullen van een forum-functie tussen de overheid en de universiteit op het vlak van de beleidsvoering en het overheidsmanagement. Het Instituut voor de Overheid past derhalve volledig in het beleid van de K.U.Leuven dat van de universitaire permanente vorming in het algemeen en ook van de permanente vorming gericht op de overheidssector een belangrijke prioriteit heeft gemaakt.
De overheid als specialiteit Het Instituut voor de Overheid heeft als doelpubliek de overheidssector. Dit betekent dat zowel de diverse onderzoeksprojecten als de vormingscursussen inhoudelijke aspecten van management, beleid en bestuurskunde behandelen, toegespitst op de uniciteit van de overheidsector.
Synergie tussen onderzoek, vorming en dienstverlening Aangezien het Instituut voor de Overheid actief is op drie terreinen zijnde vorming, onderzoek en adviesverlening kan het Instituut voor de Overheid spreken met kennis van zaken vanuit de dagelijkse praktijk. Het Instituut voor de Overheid beschikt over een aantal vaste vormingsmedewerkers en doet bijkomend beroep op gastsprekers die
specialisten in de inhoudelijke vakdomeinen zijn. De medewerkers van het Instituut voor de Overheid, gespecialiseerd in onderzoek en adviesverlening, worden eveneens bij vorming, training en opleiding (VTO) betrokken, waardoor zij hun opgedane kennis van en ervaring met de overheid, aan de ambtenaren kunnen doorgeven.
K.U.Leuven Instituut voor de Overheid - Public Management Institute Faculteit Sociale Wetenschappen - Faculty of Social Sciences Parkstraat 45 - bus 3609 B-3000 Leuven - België Tel: 0032 16 32 32 70 Fax: 0032 16 32 32 67
[email protected] www.instituutvoordeoverheid.be
Instituut voor de Overheid Public Management Institute - Faculteit Sociale Wetenschappen - Faculty of Social Sciences Parkstraat 45 - bus 3609, B-3000 Leuven - België tel: 0032 16 32 32 70, fax: 0032 16 32 32 67
[email protected] www.instituutvoordeoverheid.be