Activiteitenplan Cultuureducatie met Kwaliteit Enschede 2013-2016
•
Upload 5.1 Activiteitenplan 2013-2016
Inleiding............................................................................................................................................................ 3 1. Enschedese visie op Cultuureducatie............................................................................................................ 4 2. Van 2013 – 2016: Betekenisvolle verankering via het Master-Adoptieplan ................................................. 6 2.1 Van Kunstmenu 2012 naar Stadsbreed Cultuurmenu in 2016 ..................................................................... 7 3. Wat gaan we doen?...................................................................................................................................... 9 3.1 Trainingsprogramma’s voor verbeteren vakinhoudelijke deskundigheid ................................................. 10 3.2 Drie raamwerken ........................................................................................................................................ 10 3.2.1 Raamwerk Podiumkunsten: Werk in uitvoering................................................................................. 11 3.2.2 Raamwerk Beeldende kunst, mediakunst, film: Verbeeld je eens wat: .............................................. 11 3.2.3 Raamwerk cultureel erfgoed: Maak mee museum!............................................................................ 12 3.3 Verdiepingsprogramma’s............................................................................................................................ 12 3.4 Het versterken van de relatie van de school met de lokale culturele omgeving, het verstevigen van de band tussen onderwijs en cultuur .................................................................................................................... 12 4. De verankering in het onderwijs................................................................................................................. 14 5. Projectorganisatie ...................................................................................................................................... 15 5.1 Communicatie............................................................................................................................................. 15 Bijlage: gespreksmethodiek 'Critical Friends'…………………………………………………………………………………………………… 16
2
Inleiding Enschedese basisschoolleerlingen moeten optimale kansen krijgen hun eigen talenten en persoonlijke passie te ontwikkelen. De rijke culturele infrastructuur van Enschede, biedt daarvoor alle ruimte. In Enschede werken scholen en culturele instellingen al jarenlang op vele fronten samen. Bijna alle scholen 1 maken op basis van een meerjarenconvenant gebruik van het Kunstmenu , er zijn drie 2 combinatiefunctionarissen actief op gebied van cultuureducatie, De Muziekschool geeft Muziek ABC in 37 groepen 4 en naar eigen inzicht maken de scholen gebruik van het overige uitgebreide culturele aanbod van Enschede. Op het moment dat de regeling ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’ werd gepubliceerd, hadden de directies van de culturele instellingen juist hun ambities op het gebied van cultuureducatie vastgelegd in het plan ‘Samen Strategisch Zichtbaar’. Zij hebben hun krachten gebundeld in een consortium, waarin zij de versnippering tegengaan en het aanbod op een centrale plek overzichtelijk aan willen bieden aan het onderwijsveld. Ook de onderwijsbesturen hebben zich gecommitteerd aan de gewenste kwaliteitsslag op cultuureducatie. Zij hebben de ambitie om de verbinding te leggen met (doorgaande) leerlijnen in het basiscurriculum van de scholen en zien kansen voor nieuwe, bijvoorbeeld digitale, vormen van kunst en cultuur. Zij faciliteren waar mogelijk het culturele veld in de communicatie met de scholen en zien in de vernieuwde aanpak een kans om de grip op cultuureducatie in het onderwijs terug te krijgen. De regeling ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’ biedt Enschede een uitstekende kans om de dialoog tussen de scholen en de culturele instellingen zodanig te intensiveren, dat er vanuit een gedeelde visie samenhang en coherentie ontstaat. In de samenwerking en het experiment kan het antwoord worden gevonden hoe cultuureducatie het onderwijs versterkt, in plaats van verzwaart. Hoe cultuureducatie ‘betekenisvol’ wordt, in plaats van vooral ‘leuk’. Het onderwijs- en culturele veld in Enschede hebben gezamenlijk een kwartiermaker aangesteld om de opgave ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’ samen met hen vorm te geven. Deze kwartiermaker wordt bijgestaan door een stuurgroep waarin beiden zijn vertegenwoordigd, evenals de gemeentelijke cultuur- en de onderwijsafdeling. De focus op cultuureducatie is daarmee gepositioneerd in het hart van het netwerk van alle partijen die zich sterk maken om het cultureel bewustzijn van de kinderen van Enschede te ontwikkelen. In dit plan wordt de route geschetst waarlangs we vanuit dit netwerk de komende vier jaar aan de slag willen. Concordia Kunst & Cultuur, Namens de culturele partijen: Museum Twentse Welle, het Rijksmuseum Twenthe, Tetem kunstruimte, Wilminktheater & Muziekcentrum Enschede, Nederlands Symfonieorkest, Nationale Reisopera, Jeugdtheater Sonnevanck, de Muziekbank, poppodium Atak, De Muziekschool Twente en Bibliotheek Enschede.
1
Het Kunstmenu is een cultureel menu voor leerlingen van het basisonderwijs, waarin o.a. het Enschedese culturele aanbod vertegenwoordigd is. Leerlingen uit alle groepen komen door dit menu jaarlijks in aanraking met een Enschedese culturele instelling en culturele activiteit. 2
Muziek ABC is het vroegere AMV, ‘Algemene Muzikale Vorming’. Muziek ABC zijn structurele muzieklessen in groepen 4 van het basisonderwijs in Enschede.
3
1.
Enschedese visie op Cultuureducatie
Het ontwikkelen van het cultureel bewustzijn van de leerlingen staat centraal. We bedoelen daarmee dat kinderen een open houding ontwikkelen ten aanzien van kunst en cultuur en geïnspireerd en gegrepen worden door kunstzinnige en culturele uitingen. Een open en zelfbewuste houding kan een bijdrage leveren aan het inzetten van hun creativiteit in onze maatschappij en de economie daarvan. We werken vanuit de verwondering van het kind. Het Enschedese culturele veld heeft vanuit het consortium een theoretisch kader voor cultuureducatie ontwikkeld, dat parallel loopt aan de ontwikkelingsfasen van kinderen. Alle culturele instellingen willen van uit dit kader gaan werken. Dit nieuwe kader (zie fig. 1), omvat een zienswijze, gebaseerd op de ontwikkelingspsychologie van Rita Kohnstamm, Cultuur in de Spiegel, leerstijlen van Kolb, muzikale ontwikkelingstheorieën Swanwick/Tillman, esthetische ontwikkelingstheorieën van Parsons, authentiek leren en uiteraard de kerndoelen van het basisonderwijs. Vanuit dit kader kunnen de vaardigheden binnen een cultuurdiscipline in een leerlijn worden opgebouwd. Door dit kader tevens te gebruiken voor de onderwerpen die de leerkracht vanuit het basiscurriculum (lezen/rekenen/wereldoriëntatie) wil ontwikkelen, wordt inzichtelijk hoe de cultuurontmoetingen kunnen worden verbonden met het curriculum van de school. Door te werken vanuit dit gemeenschappelijk kader, wordt het Enschedese basisonderwijs van 2013 tot 2016 dankzij cultuureducatie versterkt, in plaats van ermee verzwaard. De rol van cultuureducatie in het Enschedese basisonderwijs wordt daarmee verschoven van ‘leuk’, naar ‘betekenisvol’.
Figuur 1 Theoretisch kader
4
Het onderwijs heeft naast verbetering van de leeropbrengsten aan de basis (taal- en rekenen) voor de toekomst drie speerpunten benoemd: techniek, beroepenoriëntatie en nieuwe media. Vanuit het culturele veld zien wij de komende jaren uitgelezen mogelijkheden om op al deze gebieden versterking en verdieping aan te brengen. Denk aan integratie van het leesprogramma van de bibliotheek met muziekonderwijs waardoor de leerkracht in het taalonderwijs meerdere verdiepingsopties heeft, aan het gebruik van sociale media in de lesprogramma’s of het omgaan met techniek in beeldende kunst, bijvoorbeeld mediakunst. Enschede geeft deze visie de komende vier jaar in intensieve dialoog en samenwerking gestalte, op alle niveaus, van micro naar macro niveau. In de klaslokalen, in dialoog tussen de leerkracht en educatief medewerker, in de dialoog van de school met de culturele instellingen, en ook op bestuurlijk niveau. Daar vindt de regie plaats op de cultuureducatie in het Enschedese onderwijs, onder meer via de Planning- & Controlcylus van de onderwijskoepels, via de jaarlijkse beoordeling van de schoolwerkplannen. Door afspraken met de besturen in een convenant tussen het onderwijs- en cultuurveld, kunnen de scholen steeds meer de leiding nemen op het vlak van cultuureducatie.
5
2.
Van 2013 – 2016: Betekenisvolle verankering via het Master-Adoptieplan
Een van de kerngedachten voor ons programma ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’ voor de komende vier jaar is dat we werken vanuit een Master-Adoptieplan. Binnen dit plan werken de 12 culturele instellingen met een nagenoeg evenredig aantal scholen aan de doorontwikkeling van leerlijnen. In de planperiode wordt het aantal scholen na twee jaar verder uitgebreid. - Jaar 1 en 2: start met circa 12 (clusters van Brede-)scholen. Dit zijn de ‘koploperscholen’ in onze pilot. - Jaar 3 en 4: uitbreiding met nog eens ca 12 scholen: kennisuitwisseling tussen de ‘koploperscholen’ en de ‘ontwikkelscholen’. Totaal zijn er dan ca 24 scholen in het verdiepingsprogramma - Via een gerichte communicatiestrategie worden gedurende de hele planperiode ook alle andere Enschedese scholen betrokken bij de voortgang van ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’. De 12 cultuureducatief medewerkers hebben gezamenlijk een theoretisch kader (zie pagina 3, figuur 1) ontwikkeld, waarin het stimuleren van het cultureel bewustzijn van de leerling – van groep 1 tot en met groep 8 – centraal staat. Iedere leerlijn die wordt (door)ontwikkeld, heeft dus een eenduidig wetenschappelijk kader. Deze leerlijn vindt ook aansluiting bij de voorschoolse leeftijd en loopt vloeiend door naar de kerndoelen van het voortgezet onderwijs. Om dit kader te kunnen vertalen naar de praktijk zullen meerdere trainingsmomenten voor de culturele instellingen plaatsvinden. Ambassadeur Vanuit ieder culturele instelling fungeert de educatief medewerker als accounthouder/ambassadeur voor de scholen. Dit doet hij/zij namens het samenwerkingsverband van culturele instellingen. Deze accounthouder inventariseert de vraag van het onderwijs en vertaalt deze samen met enkele andere partners uit het consortium van culturele instellingen naar een maatwerkprogramma van doorgaande leerlijnen met de scholen. De pilots worden op een en dezelfde wijze gemonitord. Iedere instelling adopteert binnen het plan in 2016 uiteindelijk 2 - 3 scholen. Dit zou een combinatie moeten zijn van een zogenaamde ‘koploperschool’, die ook op dit moment al veel samenwerkt met de culturele instellingen, en 1 of 2 ‘ontwikkelscholen’. Onder ontwikkelschool verstaan we een school waar al wel betrokkenheid is, maar waar bijvoorbeeld nog cultuureducatiebeleid ontbreekt, of waar geen interne cultuurcoördinator is. Een school dus, waar nog een grote stap gezet kan worden. Door de koppeling van scholen in verschillende startposities, stimuleren we de kennisdeling onder de scholen.
6
In 2012 hebben wij in Enschede ervaring opgedaan met deze interdisciplinaire werkwijze in de pilot ‘Wildeman’ waarin Sonnevanck, Nederlands Symfonie Orkest en Nationale Reisopera samenwerkten met een cluster van zes scholen. Een korte beschrijving van de pilot: De Theaterproductie ‘Wildeman’ is een co-productie van de Nationale Reisopera, het Nederlands Symfonieorkest en theater Sonnevanck. Met deze co-productie als vertrekpunt is in de eerste plaats een intensieve dialoog gestart met directies en interne cultuurcoördinatoren van zes pilotscholen. De educatief medewerkers van de drie culturele instellingen hebben een 0-meting gehouden over de stand van cultuureducatie op de school. Aansluitend is aan de hand van een serie diepte-interviews gewerkt met een mind-map over hun toekomstvisie op cultuureducatie: wat is er nodig ter versterking van het basiscurriculum en hoe kan daar een kwaliteitsimpuls aan worden gegeven door middel van cultuureducatie? Hoe werken we interdisciplinair aan meerdere onderwijsdoelen? Hoe verbinden we de Tule (tussendoelen & leerlijnen van SLO) kunstzinnige vorming aan die van de andere vakken? Vervolgens hebben de educatief medewerkers met de leerkracht op basis van deze verdiepingsvraag 6 verschillende lesbrieven op maat gemaakt, gericht op de versterking van specifieke elementen uit het basiscurriculum, bijvoorbeeld de ontwikkeling van sociale vaardigheden, een nieuwe benadering van taalonderwijs of een kwaliteitsimpuls voor de culturele maandafsluiting. Het verdiepingsprogramma heeft een 3fasenstructuur: 1) een algemene (raamwerk), 2) een specifiek programma, toegesneden op de behoefte van de school, klas, leerkracht, leerlingen en 3) lesbrieven waarmee de leerkracht zelf handvatten krijgt om er een vervolg aan te kunnen geven. Hiermee is de kwaliteitsimpuls overdraagbaar gemaakt. Het samenwerkingsproces is gemonitord via de gespreksmethode Critical Friends (kritische vrienden) (zie pagina 9, figuur 2). Tijdens en na afloop van het verdiepingsprogramma zijn onder meer geëvalueerd: de continuïteit van het project, de meerwaarde van het maatwerk, hoe leg je ervaringen vast (bv door de kinderen een portfolio te laten bijhouden), de leerervaringen van kinderen, hoe gaat de samenwerking, gedragscode, professionaliteit en authenticiteit van de leerkracht, hoe gaat de aansluiting bij de culturele potentie van kinderen, het bijstellen van de visie op cultuureducatie en tot slot reflectie op de activiteit en de visie. Doordat het project vanuit een gemeenschappelijke basis op verschillende scholen werd uitgevoerd, konden de ervaringen en best practices onderling worden uitgewisseld tussen de pilotscholen. Zo ontstonden verdiepingsprogramma’s met onderlinge overeenkomsten en werd versnippering van ervaring en expertise voorkomen.
2.1
Van Kunstmenu 2012 naar Stadsbreed Cultuurmenu in 2016
Op dit moment is 98 % van alle Enschedese basisscholen aangesloten bij het Kunstmenu van Concordia (ca. 75 scholen). In 2010 heeft de gemeente aan Concordia gevraagd dit basismenu om te vormen tot een Cultuurmenu, dat representatief is voor de diversiteit van het Enschedese culturele aanbod. Deze vraag kwam voort uit de gedachte dat kinderen omgevingsgericht kunnen leren en optimaal gebruik moeten kunnen maken van de creatieve kracht uit hun eigen leefwereld. Het vernieuwingsprogramma ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’ start in 2013 met verdieping en verankering. In 2013 ontwikkelt het Kunstmenu zich nog parallel aan het vernieuwingsspoor van ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’ . Maar in de loop van de vier jaren groeien deze sporen naar elkaar toe. Best practices uit de verdiepingsprogramma’s ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’ worden geleidelijk verwerkt in het Cultuurmenu. Op deze wijze wordt de basis ieder jaar verder versterkt. In vier jaar groeit het Kunstmenu uit tot een stadsbreed Cultuurmenu, dat een afspiegeling is van de totale Enschedese culturele infrastructuur. In dit menu zijn dan de behoeften van het basisonderwijs geïntegreerd. Doel: In 2016 maakt 50% van alle scholen gebruik van tenminste een van de doorgaande leerlijnen podiumkunsten, beeldende kunst en erfgoed, die verbonden zijn aan de basis van het stadsbrede Cultuurmenu. En die (op basis van de evaluaties) voldoen aan ‘Cultuureducatie met kwaliteit’. Over het vernieuwde Cultuurmenu dat zo ontstaat worden nieuwe convenantafspraken gemaakt met de schoolbesturen over inzet van middelen.
7
Belangrijk uitgangspunt van ons programma is dat we gebruik maken van de kracht van de stad. Dat betekent dat we de komende vier jaar voortbouwen op: o de bestaande solide band met de scholen via het Kunstmenu o de kwaliteit van onze vier BIS-instellingen: Nationale Reisopera, Nederlands Symfonieorkest, Jeugdtheater Sonnevanck en het Rijksmuseum Twenthe o de ervaring en expertise van de educatief medewerkers van alle Enschedese culturele instellingen o de ervaringen die onze drie combinatiefunctionarissen cultuur de afgelopen drie jaar hebben opgedaan in de dialoog met het onderwijs (Muziekschool, Rijksmuseum Twenthe en Twentse Welle) o de ervaringen uit de 'Wildemanpilot': interdisciplinair werken aan meerdere onderwijsdoelen. o De relatie met andere stadspartners die bijdragen aan de innovatie van de verdiepingsprogramma’s: Saxion Hogescholen, ArtEZ Conservatorium, ArtEZ Art & Design. Stichting Leerplan Ontwikkeling en Pabo Hengelo.
8
3.
Wat gaan we doen? •
•
•
•
• • •
Ter voorbereiding op het nieuwe schooljaar 2013-2014 starten we in het voorjaar 2013 met een intensief kennismakings- en trainingstraject voor de deelnemende educatief medewerkers en voor de adoptiescholen. De educatief medewerkers, de interne cultuurcoördinatoren en andere betrokken leerkrachten – zoals bijvoorbeeld de taalcoördinator op scholen die de wens hebben taalonderwijs te versterken - worden getraind in twee onderwerpen: o het theoretisch kader (zie pagina 4, figuur 1) o eenduidige gespreksmethodiek; ‘Critical Friends’ (zie pagina 9, figuur 2) We brengen op eenduidige wijze zowel op directieniveau als op uitvoerend niveau de wensen, behoeften en doelen van de school in kaart. Vanuit deze 0-meting op de school, definiëren we de schoolspecifieke parameters voor de evaluatie. Daarna gaan we met de adoptiescholen aan de hand van drie raamwerken, podiumkunsten, beeldende kunst en erfgoed, aan de slag met de ontwikkeling van de verdiepingsprogramma’s. Deze programma’s focussen op de verbinding van de leerlijnen van de culturele discipline met die van het basiscurriculum van de school. Het volledige traject wordt begeleid door een ‘trainer on the job’ De kennis wordt gedeeld in mini-conferenties We versterken de relatie van de hele school met het culturele veld door het organiseren van speciale culturele ontmoetingen voor de schoolteams en voor de ouders.
Figuur 2 Eenduidige gespreksmethodiek; ‘Critical Friends’ (bijlage 1: totaaloverzicht)
9
3.1
Trainingsprogramma’s voor verbeteren vakinhoudelijke deskundigheid
Allereerst worden de cultuureducatief medewerkers getraind om tot eenzelfde gedachtengoed te komen. Ten tweede brengen de cultuureducatief medewerkers dit gedachtengoed over op de leerkrachten, interne cultuurcoördinatoren en andere betrokken leerkrachten van de scholen. Het trainingsprogramma omvat vijf hoofdonderdelen gericht op (bij)scholing van leerkrachten en educatief medewerkers: •
Basistraining voor educatief medewerkers in werken volgens nieuw theoretisch kader en de gespreksmethodiek Critical Friends. • Basistraining voor educatief medewerkers en scholen gezamenlijk, over de implementatie van het theoretisch kader in relatie tot actuele onderwijsontwikkelingen. • Een ‘trainer on the job’ voor de leerkracht/teams samen met de educatief medewerker: het samenspel tussen deze duo’s wordt op alle deelnemende scholen vanuit een zelfde systematiek begeleid en gemonitord. • 4 x per jaar kleinschalige conferenties in het kader van kennisdeling tussen de 12 duo’s van educatief medewerker en interne cultuurcoördinator/leerkracht. • 1 x per jaar een ‘plenaire conferentie’ waar uitvoerders – ICC-ers en educatief medewerkers, directies van scholen en culturele instellingen en bestuurders vanuit onderwijs en cultuur elkaar ontmoeten op het thema. Voor duurzame kennisvermeerdering werken we verder samen met Hengelo en met de Provincie Overijssel: De Enschedese professionals leveren vanuit inhoudelijke deskundigheid en de ervaringen uit de pilotclusters bijdragen aan het door Pabo Hengelo en het expertisecentrum kunsteducatie van ArtEZ te ontwikkelen curriculum voor ICC-ers, educatief medewerkers en combinatiefunctionarissen in het culturele veld. Samen met deze partijen worden ook de landelijke ontwikkelingen op het gebied van beoordelingsinstrumenten op leerling-niveau gevolgd en opgenomen/vormgegeven in het Twentse curriculum. De leeropbrengsten uit de pilots worden centraal gebundeld in het samenwerkingsverband van de culturele instellingen en scholen. Alle expertise wordt vervolgens onder andere ontsloten op de door de provincie Overijssel te ontwikkelen Kennisbank. 3.2
Drie raamwerken
Voor ontwikkeling, verdieping en vernieuwing van het curriculum Doel van de activiteiten binnen het Enschedese programma ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’ is het verbinden van de creativiteit en expertise vanuit het culturele aanbod met het onderwijscurriculum, zodat het onderwijs kwalitatief wordt versterkt, in plaats van verzwaard (zie pagina 11, figuur 3)
10
Figuur 3: cultuureducatie binnen het basiscurriculum
Klik op onderstaande link om op inspirerende wijze te worden geïnformeerd hoe het begint met de vraag: “Wat wil de school?” Vervolgens wordt beschreven wat we willen bereiken en hoe we dat gaan doen. http://prezi.com/goe6vaekqyvm/samenvatting-cmkenschede/?auth_key=4cf3bfb2fad20ae85ca9fb425ba95e3bb3abe966&kw=view-goe6vaekqyvm&rc=ref2600903
•
Upload 6.5 Prezi URL
Vanuit het theoretisch kader ontwikkelen de culturele instellingen drie raamwerken: podiumkunsten, beeldend en erfgoed. Een raamwerk legt de verbinding tussen de ontwikkelingsfasen uit het theoretisch kader en de facetten van een culturele discipline en het raamwerk is daarin cumulatief (zie pagina 13, figuur 4). 3.2.1
Raamwerk podiumkunsten: Werk in uitvoering
Dit raamwerk sluit aan bij de intrinsieke motivatie van kinderen om te spelen, in de breedste zin van het woord bieden podiumkunsten de mogelijkheid om vaardigheden te leren en uiting te geven aan expressie. Vanuit dit raamwerk wordt samen met de school een leerlijn ontwikkeld door Jeugdtheater Sonnevanck, De Muziekschool Twente, Nederlands Symfonieorkest, Nationale Reisopera, Poppodium Atak en de Muziekbank.
3.2.2
Raamwerk beeldende kunst, mediakunst, film: Verbeeld je eens wat
Het raamwerk beeldende kunst gaat over de kernvraag waarom mensen iets maken. De verbinding wordt gelegd tussen eigen uitingen van het kind en kunst.
11
Het raamwerk wordt met de school ontwikkeld door de culturele instellingen Concordia, Rijksmuseum Twenthe en Kunstruimte TETEM. 3.2.3.
Raamwerk cultureel erfgoed: Maak mee museum!
Het raamwerk erfgoed werkt vanuit de vraag waarom er een collectie is, het verhaal erachter, het belang van verzamelen en hoe er met objecten om wordt gegaan. De museale collectie is dus niet de basis voor cultuureducatie maar de vraag van het kind. Dit raamwerk wordt samen met de adoptieschool ontwikkeld door museum Twentse Welle. De raamwerken raken aan alle vlakken de ontwikkeling van het kind en hebben daarmee een koppeling met diverse vakken in het basisonderwijs zoals taal, rekenen en wereldoriëntatie. ` 3.3.
Verdiepingsprogramma’s
Om invulling te geven aan de raamwerken worden verdiepingsprogramma’s ontwikkeld in samenspraak met de adoptiescholen. Een verdiepingsprogramma is de praktische invulling van het raamwerk met bijvoorbeeld lessenreeksen, workshops, het bezoek aan een expositie of voorstelling. Dit is het maatwerk dat per school wordt geleverd waarbij de school zijn eigen focus kan bepalen door het accent te leggen op bijvoorbeeld taal, techniek of sociale vaardigheden. Uiteindelijk resulteert dit per school in een doorlopende leerlijn waarin het cultuuronderwijs wordt geïntegreerd in het curriculum van de school. Basis onder iedere pilot is zoals gezegd het gedeelde theoretische kader. Onderdeel van iedere pilot is monitoring en evaluatie (zie Monevaplan). Op het niveau van het ‘consortium’/samenwerkingsverband van de culturele instellingen worden de resultaten van deze monitoring/evaluatie centraal geborgd en gebundeld en periodiek met het onderwijsveld gedeeld. Groeimodel over de jaren: Jaar 1 en 2 : ontwikkeling van raamwerken en verdiepingsprogramma’s. Verdieping van cultuureducatie op basis van het gezamenlijke theoretisch kader en de drie raamwerken die in dialoog met de adoptiescholen daaruit worden ontwikkeld. Er ontstaat een gezamenlijk gedachtengoed dat door de scholen en culturele instellingen wordt gedeeld en uitgedragen als basis voor de ontwikkeling van verdiepingsprogramma’s. De scholen en culturele instellingen doen uitgebreid ervaring op met de uitvoering van deze verdiepingsprogramma’s. Jaar 3 en 4: verfijning naar leerlijnen en overdracht. Binnen de eerste ‘koploperscholen’ ontstaan op basis van de verdiepingsprogramma’s doorgaande leerlijnen, waarin het cultuuronderwijs wordt geïntegreerd in het curriculum van de school. Zij dragen deze kennis ook over op het volgende cluster adoptiescholen. Innovatie Afhankelijk van de evaluatie in jaar 2, kijken we of we in het derde schooljaar met een aantal scholen voor de vernieuwing van cultuureducatie specifiek kunnen werken aan de verbinding met specifieke domeinen als techniek en sociale media. Vanuit de cultuursector wordt samengewerkt met de Kunstvakopleidingen, bijvoorbeeld met de afdeling MediaMusic van ArtEZ Conservatorium, decorbouw van de ArtEZ Art & Design, afdeling Kunst en Techniek van Saxion, etc. 3.4
Het versterken van de relatie van de school met de lokale culturele omgeving, het verstevigen van de band tussen onderwijs en cultuur
De samenwerking in het Master-Adoptieplan biedt een natuurlijke mogelijkheid om vanuit de deelnemende scholen de relatie met de culturele omgeving te versterken.
12
Doordat de culturele instellingen samen een consortium vormen, beperkt de relatie van de school zich niet tot één instelling. Maar de school krijgt door het specifieke ambassadeurschap wel een bijzondere band met deze instelling. Deze vertaalt zich dan niet alleen in het maken en verankeren van de leerlijnen, maar ook in bijvoorbeeld speciale relatieprogramma’s voor teamleden van de school, voor ouders, op termijn ook in het buitenschoolse domein. Aan het begin van ieder nieuw schooljaar is er speciaal voor kinderen, ouders en leerkrachten van de adoptiescholen een speciale ‘kickoff’ tijdens de opening van het cultureel seizoen, georganiseerd door de 12 instellingen.
Figuur 4 Van theoretisch kader naar doorlopende leerlijn
13
4.
De verankering in het onderwijs
Binnen de school Op alle adoptiescholen worden maatwerkprogramma’s uitgewerkt in een dialoog tussen de leerkracht en de cultuureducatief medewerker. De maatwerkprogramma’s zijn erop gericht deze zoveel mogelijk overdraagbaar te maken en zo in te richten, dat de school ze na de pilot ook zelf kan uitvoeren. Het samenspel tussen de cultuureducatief medewerker en de leerkracht wordt begeleid en gemonitord door een ‘trainer on the job’, die de resultaten van iedere school bundelt, analyseert en ‘best practices’ inventariseert. Maandelijks schuift de trainer op de deelnemende scholen aan bij het overleg tussen het duo leerkracht/educatief medewerker. Deze trainer zorgt voor begeleiding van alle scholen en kan zodoende het totale proces van interactie tussen school en cultuur monitoren. Voor de monitoring wordt een format gebruikt waarvan de basis gelijk is aan het provinciale evaluatieformat (de toelichting hierop is te lezen in het Monevaplan). De verdiepingsprogramma’s in de klas worden minimaal 1 x keer per jaar vastgelegd op film. Daarin komt niet alleen het programma zelf in beeld, maar ook de reacties van leerlingen, leerkrachten en directie worden in interviewvorm vastgelegd. Door deze interviews zien en horen we de reacties van leerlingen en leerkrachten en hoe zij de verdiepingsprogramma’s hebben ervaren. De verankering binnen de school is verder vooral ook een teaminspanning. Bij de start van het traject binnen de school agenderen we een discussie binnen het team over de verankering, om te zorgen voor draagvlak voor de verdiepingsslag . Na vier jaar is cultuureducatie een vast onderdeel van het schoolplan en leerkrachten zijn in staat cultuureducatief aanbod te beoordelen op zijn kwaliteit en op de aansluiting op het basiscurriculum. Binnen het onderwijsveld 4 x per jaar wordt een korte conferentie georganiseerd waarin de best practice van iedere school wordt gepresenteerd en kennis wordt gedeeld, in woord en beeld. Binnen het culturele veld Ook in het culturele veld moet de focus op cultuureducatie worden geborgd. Cultuureducatie maakt onderdeel uit van de prestatieafspraken die de gemeente jaarlijks sluit met de culturele instellingen Binnen het netwerk cultuur-school 1 keer per jaar is er een ‘plenaire ‘conferentie voor alle pilotdeelnemers. Op bestuurlijk niveau Op de Lokaal Educatieve Agenda, het overleg tussen onderwijsbesturen en de gemeente, staat periodiek de doorontwikkeling van de cultuureducatie geagendeerd, in relatie tot de jeugdvisie van Enschede. De afspraken met de besturen worden geborgd in een convenant tussen het onderwijs- en cultuurveld.
14
5.
Projectorganisatie
De gehele projectorganisatie ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’ is gepositioneerd midden in het netwerk van alle samenwerkende culturele instellingen, deelnemende scholen en overheid. Op uitvoeringsniveau is er een projectbureau, op sturingsniveau is er een stuurgroep ingericht. De zorg voor de uitvoering van het CmK-plan ligt in handen van het projectbureau Cultuureducatie. Het Projectbureau bestaat uit een op cultuureducatie inhoudelijk goed onderlegde procesmanager, die de schakel/vertaler vormt tussen de drie partijen. Daarnaast is er een trainer on the job die het samenspel van leerkracht en educatief medewerker begeleidt en die de monitoring en evaluatie van de projecten coördineert. Het projectbureau krijgt administratieve- en communicatieve ondersteuning vanuit een van de culturele instellingen. De stuurgroep bewaakt de continuïteit en kwaliteit van het totale programma ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’ aan de hand van de resultaten van de monitoring en evaluatie. De stuurgroep bestaat uit: • De procesmanager • Een vertegenwoordiging vanuit de schooldirecties. • Een vertegenwoordiging vanuit cultuurdirecties. • Een cultuur- en een onderwijsambtenaar We willen dat in 2016 de vernieuwingsslag ‘Cultuureducatie met kwaliteit’ is geïntegreerd met de bestaande cultuureducatiebasis van het Kunstmenu. Het consortium van culturele instellingen heeft in het rapport ‘Samen Strategisch Zichtbaar’ de procesfunctie geplaatst bij Concordia, de organisatie die ook het Kunstmenu vormgeeft. Daarom is het voor de hand liggend dit projectbureau te situeren bij Concordia. In de uitvoeringsovereenkomst die Concordia met de gemeente heeft, worden de taken, verantwoordelijkheden en doelen van het projectbureau zorgvuldig gerelateerd aan de bijzondere positionering midden in het netwerk van alle twaalf instellingen, het onderwijsveld en de gemeente.
5.1
Communicatie
We nemen het maken van een communicatieplan op in deze CmK –aanvraag, opdat alle betrokkenen bij het project op professionele wijze over de resultaten van ons project stadsbreed kunnen worden geïnformeerd en enthousiast gemaakt. Door middel van bijvoorbeeld een nieuwsbrief naar de overige Enschedese scholen, wordt het gehele onderwijsveld geleidelijk meegenomen in ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’. Een facebookpagina kan het delen van kennis in woord en beeld verder versterken. Het plan voorziet in een portal die uiteindelijk vanuit het vernieuwde programma vraag- en aanbod van cultuureducatie overzichtelijk bij elkaar brengt.
15
Bijlage gespreksmethodiek Critical Friends
16