Dossier Kwaliteit De kwaliteit van cultuureducatie, CultuureducatieBELEIDdag 10 mei 2012
Cultuurnetwerk Nederland, Utrecht 2012
Inhoud Voorwoord
3
Dossier Kwaliteit
4
Begripsbepaling
4
Beleid
5
Handreikingen
6
Onderzoek Literatuur Literatuurselectie CultuureducatieBELEIDdag 2012
8 10 12
Keynote 1 - een kwestie van onderwijskwaliteit door Teunis IJdens
12
Keynote 2 - Swot-analyse cultuureducatie Vlaanderen door Lode Vermeersch
12
Ochtendsessie 1 – Verankeren = Kwaliteit ?!
12
Ochtendsessie 2 – Niet tellen maar wegen: over prestatieafspraken
13
Ochtendsessie 3 – Handreiking monitoren en evalueren
13
Ochtendsessie 4 – Ontwikkelen van een beleidsvisie
14
Ochtendsessie 5 – Doorlopende leerlijnen
14
Middagsessie 1 – Verankering marktplaatsen cultuureducatie
15
Middagsessie 2 – Kwaliteit via de cultuurcoach
15
Middagsessie 3 – Van vraag stimuleren naar kwaliteit sturen
16
Middagsessie 4 – Samenwerkingsregeling voor scholen en cultuuraanbieders
17
Middagsessie 5 – Swot-analyse: hoe en waarom?
17
Landelijke ontwikkelingen cultuureducatie met kwaliteit – vooruitblik door Piet Hagenaars en Joost Kuggeleijn
17
Voorwoord CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG De kwaliteit van cultuureducatie 10 mei 2012 Het landelijke cultuureducatiebeleid zet in op het bevorderen van de kwaliteit van cultuureducatie. Wat betekent dit voor gemeenten en provincies? Hoe kunnen zij hun beleid hierop afstemmen? En hoe kunnen zij zelf bijdragen aan de kwaliteit van cultuureducatie? In het kader van de CultuureducatieBELEIDdag 2012 heeft Cultuurnetwerk Nederland voor u een overzicht samengesteld van relevante informatie over kwaliteit van cultuureducatie. Dit overzicht bestaat uit een dossier en een literatuurselectie. In het dossier vindt u definities, beleidsmaatregelen, meetinstrumenten, onderzoek en relevante literatuur. Het dossier is ook online te raadplegen op www.cultuurnetwerk.nl/kwaliteit. Na dit dossier vindt u een literatuurselectie die speciaal is samengesteld ter gelegenheid van de landelijke CultuureducatieBELEIDdag op 10 mei 2012 in Amersfoort, met als thema 'De kwaliteit van cultuureducatie'. Alle titels in dit overzicht sluiten aan op de thema's van de beide keynotesprekers en de tien deelsessies op deze dag. VAN BIBLIOTHEEK NAAR ONLINE BIBLIOGRAFIE Normaliter zou de literatuur in dit document te raadplegen zijn in de bibliotheek van Cultuurnetwerk Nederland. Echter, in aanloop naar het nieuwe Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst (waarin Cultuurnetwerk Nederland en Kunstfactor per 1 januari 2013 opgaan) wordt de fysieke bibliotheekcollectie van Cultuurnetwerk omgezet in een online bibliografie. Deze biedt een compleet en actueel overzicht van alle relevante literatuur over cultuureducatie en amateurkunst. In de maanden mei en juni 2012 geldt een beperkte dienstverlening. De bibliotheek is dan niet meer vrij toegankelijk en kan uitsluitend op afspraak worden bezocht op dinsdag- en vrijdagmiddag. Met ingang van 1 juli 2012 sluit de bibliotheek definitief. De bibliografie is online te raadplegen op www.cultuurnetwerk.nl/bibliografie. Daar vindt u ook een digitale versie van deze literatuurselectie. Cultuurnetwerk Nederland Ganzenmarkt 6 Postbus 61 3500 AB Utrecht T 030-236 12 00 F 030-236 12 90 I www.cultuurnetwerk.nl E
[email protected]
3
DOSSIER KWALITEIT CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG 10 MEI 2012
Dossier Kwaliteit De kwaliteit van cultuureducatie in het onderwijs staat hoog op de politieke agenda. Staatssecretaris Zijlstra maakt dit tot uitgangspunt van zijn cultuureducatiebeleid voor 2013-2016. In dit dossier vindt u definities, beleidsmaatregelen, meetinstrumenten, onderzoek en relevante literatuur.
BEGRIPSBEPALING Wat verstaan we eigenlijk onder kwaliteit? Hieronder vindt u mogelijke benaderingen van het begrip kwaliteit en enkele definities. BENADERINGEN Garvin In literatuur over kwaliteit wordt regelmatig de econoom David Garvin aangehaald. Hij onderscheidt vijf benaderingen van kwaliteit: •
Transcendent: kwaliteit wordt gezien als iets ondefinieerbaars, kwaliteit kunnen we herkennen zoals we ook schoonheid kunnen herkennen zonder dat we dit precies kunnen definiëren.
•
Productgericht: kwaliteit is een eigenschap van een product die gemeten kan worden.
•
Waardegericht: kwaliteit wordt afgezet tegen kosten.
•
Productiegericht: kwaliteit is de mate waarin een product voldoet aan specificaties en standaarden.
•
Gebruikersgericht: hier ligt de focus op de eisen gesteld door de gebruiker.
Absolute en relatieve kwaliteit Een andere benadering is het onderscheid tussen kwaliteit in absolute zin en relatieve zin. Kwaliteit in absolute zin betekent uitmuntend, erg goed, bovengemiddeld. Bij kwaliteit in relatieve zin wordt kwaliteit gerelateerd aan de criteria of de eisen die aan een product of dienst gesteld worden. Rationele en emotionele kwaliteit Ook wordt onderscheid gemaakt tussen rationele en emotionele kwaliteit. Rationele kwaliteit heeft vooral betrekking op technische en functionele aspecten van het product, het is meetbare kwaliteit en is eigen aan een product. Bij emotionele kwaliteit gaat het erom hoe een product of dienst beleefd wordt. Bron: K.H.L.A. Schlusmans. Kwaliteit van onderwijs: waar hebben we het over? Heerlen, Open Universiteit DEFINITIES Cultuurmonitor 'Kwaliteit is een hoedanigheid waaraan een positieve of negatieve waardering wordt gegeven. Deze waardering is gerelateerd aan één of meer normen, die vaak voortdurend veranderen. Kwaliteit is daarmee een dynamisch en relationeel begrip.' Bron: http://cultuurmonitor.cultuurnetwerk.nl Van Dale In de grote Van Dale wordt kwaliteit op twee manieren omschreven: •
als een eigenschap van een product, bijvoorbeeld een kwaliteitskrant.
•
als een hoedanigheid van een product met betrekking tot het gebruik dat ervan gemaakt wordt, bijvoorbeeld de drinkwaterkwaliteit.
4
DOSSIER KWALITEIT CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG 10 MEI 2012
Eigenschap en hoedanigheid zijn verschillende zaken. In het eerste geval wordt kwaliteit gemeten in vergelijking met soortgelijke producten op basis van objectief vast te stellen criteria. Kwaliteit als hoedanigheid wordt beoordeeld op basis van het beoogde doel. Bij een cultuureducatief aanbod moet men die twee kwaliteiten dan ook goed onderscheiden: •
Als een eigenschap: is dit een kwalitatief goed product? Op basis van die eigenschappen kan men vooraf een redelijk objectieve keuze maken voor een kwalitatief goed aanbod.
•
Als een hoedanigheid: is dit product geschikt voor het beoogde doel? Daarvoor moet een school eerst vaststellen welk doel men met cultuureducatie wil bereiken. Vervolgens moet men zelf beoordelen of het gekozen aanbod die beoogde kwaliteit bezit. Dan kan het gebeuren dat een product, dat qua eigenschap kwalitatief goed is, toch niet past bij het doel dat de school nastreeft.
Bron: L. Tabbers. Cultuur leeft en leert: Kiezen voor kwaliteit. KPC Groep, 2007. Mocca Kwaliteit is de mate waarin iets geschikt is om voor een bepaald doel te worden gebruikt. Bij de beoordeling van kwaliteit spelen het niveau van de doelgroep, het beoogde doel en het beoogde resultaat een belangrijke rol. Ook gaat het er om of de gemaakte afspraken tussen de school en de producenten worden nagekomen.' Bron: http://www.mocca-amsterdam.nl/uploads/docs/info/mocca_flyer_gemeenschappelijke_taal.pdf
BELEID Staatssecretaris Zijlstra zet in het nieuwe cultuurbeleid expliciet in op de kwaliteit van cultuureducatie in het onderwijs. Dit staat echter al langer op de politieke agenda. Het was de afgelopen tien jaar een van de hoofddoelen van het programma Cultuur en School. Kwaliteitsimpuls in 2002 Minister Hermans wil al in 2002 een forse kwaliteitsimpuls geven aan cultuureducatie. Hij kondigt een aantal maatregelen aan, waaronder deskundigheidsbevordering bij huidige en toekomstige leraren en het inzetten van kunstenaars in het basisonderwijs. Hoofdlijn van beleid in 2006 In de voortgangsrapportage over Cultuur en School van 2006 benoemt minister Van der Hoeven het verbeteren van de kwaliteit van cultuureducatie als een van de drie hoofdlijnen voor de komende jaren. Zij laat zich hierbij inspireren door onderzoekster Anne Bamford die stelt dat 'slechte cultuureducatie meer schade aanricht dan geen cultuureducatie'. Maatregelen in 2006 De minister wil stimuleren dat scholen en culturele instellingen samen kwaliteitsnoties op het gebied van cultuureducatie gaan ontwikkelen. Verder krijgt deskundigheidsbevordering van docenten en educatief medewerkers onverminderd aandacht. Zij investeert in de lerarenopleidingen basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Continuering vanaf 2007 Minister Plasterk (2007) continueert het beleid van zijn voorgangers, zoals de deskundigheidsbevordering van docenten in primair en voortgezet onderwijs. Ook voert hij in het schooljaar 2008-2009 de Cultuurkaart in voor alle leerlingen van het voortgezet onderwijs.
5
DOSSIER KWALITEIT CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG 10 MEI 2012
2011: Keuzes maken Staatssecretaris Zijlstra (2011) kondigt maatregelen aan om scholen en culturele instellingen in staat te stellen de kwaliteit van cultuureducatie te versterken. Ondanks de samenwerking tussen beide partijen zijn er toch verschillen in werkwijze en aanpak, wordt er onvoldoende van elkaars ervaringen geleerd en is er te weinig aandacht voor inhoudelijke samenhang. Fundament van cultuureducatie Zijlstra legt de nadruk op het primair onderwijs. Daar ligt volgens hem het fundament voor persoonlijke ontwikkeling en creativiteit die cultuur losmaakt. Het budget van de Regeling Versterking cultuureducatie in het primair onderwijs blijft dan ook beschikbaar. Nieuw is dat Zijlstra de besteding van deze gelden laat monitoren en hierbij (op termijn) een rol voor de onderwijsinspectie ziet. Maatregelen Andere maatregelen die Zijlstra neemt om de kwaliteit van cultuureducatie te versterken zijn: •
Ondersteuning van scholen en culturele instellingen bij het invullen van de kerndoelen cultuureducatie (de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad brengen hierover in juli 2012 advies uit)
•
Educatie wordt een kerntaak voor culturele instellingen in de basisinfrastructuur
•
Ondersteuning op lokaal niveau van scholen en instellingen door gemeenten en provincies
•
Verspreiding van best practices, onderzoeksresultaten en handreikingen door het Fonds voor Podiumkunsten en Cultuurparticipatie
•
Een kennisinstituut cultuureducatie en amateurkunst met taken als professionalisering van de educatiefunctie in de cultuursector en deskundigheidsbevordering binnen de amateurkunst.
Verder lezen •
Zijlstra, H. (2011). Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid
•
Zijlstra, H. (2011). Adviesaanvraag Kwaliteit van Cultuureducatie.
•
Hagenaars, P. (2008). Doel en streven van Cultuur en School. In M. van Hoorn (Ed.), Pegasus' vlucht gevolgd. Cultuur en School 1997-2007: doelstellingen, onderzoek en resultaten (pp. 1048). (Cultuur+Educatie 21). Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland.
•
IJdens, T. (2008). Tussen verbeelding en bewijs: twaalf jaar beleidsonderzoek ten behoeve van Cultuur en School. In M. van Hoorn (Ed.), Pegasus' vlucht gevolgd. Cultuur en School 1997-2007: doelstellingen, onderzoek en resultaten (pp. 50-83). (Cultuur+Educatie 21). Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland.
HANDREIKINGEN In het overheidsbeleid over cultuureducatie ligt steeds meer de nadruk op kwaliteit. Maar hoe meet je kwaliteit van cultuureducatie op je eigen basisschool? Of hoe bepaal je als culturele instelling de kwaliteit van je educatieve activiteiten? Hier vindt u een aantal handreikingen voor het meten van de kwaliteit van cultuureducatie. KWALITEITSKADER CULTUUREDUCATIE Het kwaliteitskader cultuureducatie biedt culturele instellingen indicatoren waarmee ze de kwaliteit van hun educatieve activiteiten in beeld kunnen brengen. Het kader is ontwikkeld door Oberon in opdracht van het Ministerie van OCW.
6
DOSSIER KWALITEIT CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG 10 MEI 2012
Indicatoren Het kader bevat drie soorten indicatoren: •
randvoorwaarden om goede cultuureducatie mogelijk te maken;
•
inhoudelijke invulling van activiteiten;
•
doelen en effecten (opbrengsten).
Randvoorwaarden De indicatoren voor randvoorwaarden zijn: •
vastgelegde visie op cultuureducatie;
•
volgen van kwaliteitscyclus;
•
professionaliteit van de (educatief) medewerkers;
•
positie van (educatief) medewerkers binnen de organisatie;
•
structurele samenwerking tussen de instelling en de 'afnemers';
•
structurele financiën.
Activiteiten Onder activiteiten valt: •
aansluiten bij de doelgroep;
•
aansluiten bij curriculum/leerlijn van de school;
•
ruimte bieden voor persoonlijke stellingname en kritische reflectie;
•
gelegenheid bieden om kunst te beleven/laten ervaren;
•
gelegenheid bieden om kunstzinnige uitingen te laten zien;
•
hoogwaardig artistiek niveau.
Opbrengsten De indicatoren van de 'opbrengsten' zijn afhankelijk van de gekozen invalshoek en van de doelen die de instelling (gezamenlijk met de school) heeft gesteld. Deze indicatoren zijn dan ook niet geoperationaliseerd. Oberon heeft wel een drietal voorbeelden uitgewerkt, waaronder de uitwerking van de kerndoelen in het leergebied kunstzinnige oriëntatie door SLO. Bruikbaarheid Het kader is bedoeld als richtinggevend en is niet direct toepasbaar om kwaliteit te meten. Het kader kan gebruikt worden bij visitaties of onderzoek op locatie. Verder beveelt Oberon aan afnemers bij de kwaliteitsbeoordeling te betrekken. Verder lezen •
http://www.oberon.eu/Kwaliteitskader.htm
•
Verslag bijeenkomst Kwaliteit van cultuureducatie, georganiseerd door Cultuurnetwerk Nederland en Kunstfactor (http://www.cultuurnetwerk.nl/producten_en_diensten/Kwaliteit_van_cultuureducatie/)
CULTUURMONITOR PRIMAIR ONDERWIJS De Cultuurmonitor Primair Onderwijs is een evaluatie-instrument dat zicht geeft op de kwaliteit van cultuureducatie in de eigen school. De monitor is ontwikkeld door vertegenwoordigers van vier pabo’s onder begeleiding van Cultuurnetwerk Nederland.
7
DOSSIER KWALITEIT CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG 10 MEI 2012
Onderdelen De monitor biedt scholen de mogelijkheid om te achterhalen: •
hoe de visie op cultuureducatie is vertaald naar het onderwijsprogramma;
•
hoe de organisatie bijdraagt aan het vormgeven van cultuureducatie;
•
hoe de randvoorwaarden mede bepalend zijn voor de uitvoering van cultuureducatie.
Werkwijze Aan de hand van drie digitale vragenlijsten brengt de cultuurmonitor in beeld hoe een basisschool cultuureducatie in praktijk brengt. •
Met de 'vragenlijst het gestuurde gesprek' kunnen scholen hun visie (her)formuleren.
•
Met de 'vragenlijst cultuureducatie' kan een school met een kritische blik naar de eigen resultaten kijken.
•
De 'vragenlijst culturele educatieve activiteiten' maakt zichtbaar wat de succesfactoren zijn bij de voorbereiding, organisatie, uitvoering en evaluatie van een activiteit.
Na invullen van alle onderdelen kunnen basisscholen hun score vergelijken met het landelijk gemiddelde. Kwaliteitszorgsysteem De monitor is een kwaliteitszorgsysteem en helpt de scholen rekenschap af te leggen. De monitor heeft ook de functie van leren en verbeteren. Daarnaast kan een kwaliteitszorgsysteem als de monitor het in- en externe draagvlak versterken, aangezien zo’n systeem aantoont dat systematisch wordt gewerkt aan verbetering. Meer informatie http://cultuurmonitor.cultuurnetwerk.nl/ Verder lezen In het Bulletin Cultuur en School verscheen een artikel over de totstandkoming en het gebruik van de cultuurmonitor po. http://www.cultuurplein.nl/sites/default/files/inzicht_in_kwaliteit_met_de_monitor_61.pdf
ONDERZOEK Onderzoek naar de kwaliteit van cultuureducatie in het onderwijs vindt de laatste jaren maar mondjesmaat plaats. De inspectie van het onderwijs houdt geen toezicht op hoe (en of) scholen de kerndoelen voor cultuureducatie realiseren. De laatste Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau (PPON) naar de kwaliteit van beeldende vorming was in 2001. Hier vindt u een overzicht van recent onderzoek naar de kwaliteit van cultuureducatie in Nederland. Per onderzoek wordt vermeld op welke wijze de onderzoekers kwaliteit hebben onderzocht en wat de belangrijkste bevindingen zijn. MONITOR CULTUUREDUCATIE In de monitor cultuureducatie van de onderzoeksbureaus Oberon en Sardes is kwaliteit sinds 2009 een specifiek aandachtspunt. Daarvoor (vanaf 2006) werd vooral gemeten wat er gebeurde op het gebied van cultuureducatie in basis- en voortgezet onderwijs.
8
DOSSIER KWALITEIT CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG 10 MEI 2012
Indicatoren De monitor beoordeelt de kwaliteit met de indicatoren visie, doorlopende leerlijn, inzet deskundige docenten en samenwerking van scholen en culturele instellingen. De onderzoekers concludeerden dat de kwaliteit van cultuureducatie in de toekomst extra aandacht behoeft. Zorgpunten De onderzoekers maken zich zorgen over de rigoureuze afname van het aantal vakleerkrachten in het basisonderwijs. Een doorlopende leerlijn wordt nog te weinig gerealiseerd. Verder stagneert de samenwerking tussen scholen en culturele instellingen en wordt te weinig in netwerken samen aanbod ontwikkeld. Tot slot formuleren en evalueren maar weinig scholen doelen van cultuureducatie. Kritiek De Rotterdamse onderzoeker Ton Bevers uit in het Jaarboek Cultuurparticipatie 2010 kritiek op de cultuurmonitor. Hij is van mening dat de monitor door zijn beperkte doelstelling en opzet nauwelijks kans geeft om evaluatieve uitspraken te doen. Om bepaalde aspecten van het cultuuronderwijs geslaagd te noemen, moet je weten (en meten) wat de inhoud en de effecten zijn. Meer informatie http://www.oberon.eu/Beheer/DynamicMedia/publicaties/Cultuurmonitor2008-2009.pdf
HOLLANDSE BASISSCHOLEN In het schooljaar 2009-2010 onderzocht Dirk Monsma, zelfstandig onderzoeker, de kwaliteit van kunsteducatie op twintig basisscholen. Hij vergeleek de uitkomsten van dit onderzoek met de kenmerken van goede kunsteducatie van Anne Bamford (zie onder). Bevindingen Basisscholen met kunstonderwijs in het curriculum, gegeven door een kunstdocent: •
betrekken alle leerlingen;
•
leggen nadruk op samenwerking;
•
laten leerlingen reflecteren op eigen en andermans werk;
•
bieden leerlingen een podium voor hun uitingen;
•
hebben een actieve relatie met culturele instellingen.
Stagnatie ontwikkeling kunstonderwijs Het valt Monsma op dat kunsteducatie zelden wordt geëvalueerd op het artistieke resultaat. Door gebrek aan beoordeling van de leerlingen zelf en het ontbreken van evaluatie van het kunsteducatieve proces en resultaat stagneert de ontwikkeling van het kunstonderwijs op veel basisscholen, zo betoogt Monsma. Advies Monsma geeft advies aan het ministerie van OCW: 'snoei in de randvoorwaarden en laat de kunstdocent zaaien in de (on)ontgonnen inhoud van de kunsteducatie binnen het basisonderwijs. Verbind scholen die een zelfde inhoudelijke ontwikkeling nastreven en koppel die aan culturele instellingen, hoge scholen en universiteiten. Breng de kennis over kunsteducatie terug in het primair onderwijs en stel een inspecteur aan die daar op let.'
9
DOSSIER KWALITEIT CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG 10 MEI 2012
NETWERKEN EN VERBINDINGEN In 2007 onderzocht Anne Bamford voor het ministerie van OCW de kwaliteit van kunst- en cultuureducatie in Nederland. Bamford is verbonden aan het Wimbledon College of Art van de University of the Arts in London. Indicatoren Bamford hanteerde een aantal indicatoren voor kwaliteit. Dit zijn onder andere: •
actieve betrokkenheid van creatieve personen en instellingen;
•
doorlopende professionele ontwikkeling;
•
gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen;
•
(wenselijkheid van) goede evaluatie.
Constateringen Bamford constateert dat een systematisch proces voor het vaststellen van kwaliteit door scholen en culturele instellingen ontbreekt. Bovendien is er over de gehele linie een gebrek aan duidelijke doorlopende leerlijnen voor kunsteducatie of methoden voor het beoordelen van leerlingen. Aanbevelingen Bamford concludeert dat er aanzienlijke variaties zijn in aard, omvang en kwaliteit van kunst- en cultuureducatie. Een manier om de kwaliteit te verbeteren en te waarborgen is lokale cultuurinstanties hun belangrijke rol als tussenpersoon te laten behouden. Het ontwikkelen en toepassen van eenvoudige modellen voor het vaststellen van kwaliteit biedt ook mogelijkheden. Kritiek Het onderzoek van Bamford en vooral de wijze waarop ze dat heeft uitgevoerd, heeft nogal wat kritiek gekregen, evenals haar publicatie The Wow factor, naar cultuureducatie in 37 landen wereldwijd, in opdracht van UNESCO. Enkele artikelen: •
D. Schönau (2008). De Wow-factor van goede kunsteducatie. Cultuur + Educatie 22, pp. 71-78.
•
D. Schönau (2008). Verwarde netwerken en onduidelijke verbindingen. Kunstzone, febr/mrt, p. 16-19.
•
F. Haanstra (2009). Voor altijd vervreemd van cultuur…: fabels en feiten over de effecten van kunsteducatie. Kunstzone, sept., p. 40-41.
•
F. Haanstra (2006). The wow factor: een blijde, maar slecht onderbouwde boodschap over de effecten van kunsteducatie. Kunstzone, sept., p. 29-31.
Meer informatie http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/brochures/2008/09/11/arts-andcultural-education-in-the-netherlands/08bk2007b024-20071113-105546.pdf
LITERATUUR Recente en relevante publicaties over de kwaliteit van cultuureducatie worden uitgelicht. Cultuur op school: het speelkwartier voorbij Slotdebat Summerschool 2011. SKVR/KCR, 2011 Op 11 augustus 2011 vond, ter afsluiting van de SKVR Summerschool, het slotdebat 'Cultuur op school: het speelkwartier voorbij' plaats. Annemarie Backes (KCR) sprak de keynote uit. Zij stelde
10
DOSSIER KWALITEIT CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG 10 MEI 2012
daarin vast dat onderwijsmensen, kunstenaars, wetenschappers en politici anders kijken naar cultuureducatie en dat daardoor de kwaliteit van cultuureducatie door alle partijen vanuit de eigen visie beoordeeld wordt. Het is dan ook de vraag of standaardisering en meetbare doelen mogelijk en wenselijk zijn, volgens Backes. In het podiumdebat dat volgde op de keynote werd gedebatteerd over de vraag: ‘Welke kwaliteitscriteria moet de sector voor zichzelf definiëren om de toegevoegde waarde van cultuureducatie aan te tonen?’. Mogelijke criteria werden niet genoemd tijdens het debat, wel werd gesproken over de noodzaak van criteria, de verantwoordelijkheden van de verschillende partijen (onderwijs en culturele instellingen) en de (on)mogelijkheden van meten. Kwaliteitscriteria voor erfgoededucatie Verslag expertmeeting. Erfgoed Nederland, 2011 Op 18 april 2011 discussieerden 22 experts uit wetenschap, beleid en (provinciale) praktijk over kwaliteitscriteria voor erfgoededucatie. Tijdens deze bijeenkomst zijn geen criteria vastgesteld, maar is wel een stap gezet in het traject dat Erfgoed Nederland uitvoert (in 2011-2012). Enkele uitspraken die gedaan werden tijdens de bijeenkomst: Carla van Boxtel, hoogleraar Historische Cultuur en Educatie benadrukte dat je moet kijken naar het eigene van erfgoed en erfgoedonderwijs om kwaliteitscriteria te kunnen ontwikkelen. Arja van Veldhuizen, teamleider Educatie en Musea bij Landschap Erfgoed Utrecht, betoogde: niet kennis op zich, maar kennis als voorwaarde voor betekenisgeving is een essentieel kwaliteitscriterium voor erfgoededucatie. Beter minder, maar beter Onderzoek naar de meerwaarde van cultuurcoaches op brede scholen. Oberon, 2011 Doel van het onderzoek is inzicht te geven in de invulling van de functie van de cultuurcoach en de meerwaarde hiervan in beeld te brengen. Voor het onderzoek werden cultuurcoaches en scholen ondervraagd. Cultuurcoaches zien meerwaarde voor hun functie op een aantal gebieden. Voor leerlingen hebben cultuurcoaches meerwaarde voor: verschillende leeropbrengsten, zoals kennismaking, verdieping, vaardigheden, creativiteit, maatschappelijke betrokkenheid en sociale competenties. Bij de meerwaarde voor scholen noemen coaches vooral hun eigen professionaliteit en kwaliteit, waarmee zij bijdragen aan onderwijsvernieuwing. Ook leveren zij een bijdrage aan de relatie tussen de school en culturele instellingen. De scholen vinden dat de cultuurcoach vooral bijdraagt aan de inhoudelijke kwaliteit van het cultuuronderwijs, dat ze veel expertise te bieden hebben en zorgen voor uitbreiding van het netwerk en dat ze een coachende rol hebben voor leerkrachten en icc'ers.
11
DOSSIER KWALITEIT CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG 10 MEI 2012
Literatuurselectie CultuureducatieBELEIDdag 2012 KEYNOTE 1 - EEN KWESTIE VAN ONDERWIJSKWALITEIT DOOR TEUNIS IJDENS Cultuureducatie op niveau : de rol van het schoolbestuur in beleid en praktijk / K. Admiraal, M. Haas, C. Himmelreich. - Alkmaar : Plein C [etc.], 2012. - 71 p. : ill., fig. - Met lit.opg. - ISBN 978-9077263-07-5 Plein C heeft onderzocht hoe schoolbesturen betrokken zijn bij cultuureducatie, en wat die betrokkenheid kan betekenen voor de versterking van cultuureducatie op het niveau van de individuele school. Dit onderzoek is het begin van een traject om schoolbesturen hun rol in cultuureducatie te helpen vinden, om zo uiteindelijk de kwaliteit en borging van cultuur op school te garanderen.
KEYNOTE 2 - SWOT-ANALYSE CULTUUREDUCATIE VLAANDEREN DOOR LODE VERMEERSCH Veldtekening cultuureducatie : beschrijvende studie met evaluatieve SWOT-analyse / L. Vermeersch, A. Vandenbroucke. - Leuven : HIVA, 2011. - 300 p. : fig., graf., tab. - Met lit.opg. en bijl. - In opdr. van Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur. - ISBN 978-90-8836-029-9 Onderzoek naar welke gesubsidieerde cultuur- en jeugdorganisaties aan cultuureducatie doen en hoe die organisaties dat doen. Vragen zijn: Welke actoren en maatregelen spelen momenteel een actieve rol bij het stimuleren van culturele competenties in de vrije tijd? Wat is het beleid en de visie van deze actoren en welke bijkomende functies zijn er daarvoor nodig? Welke aanpak kiezen de aanbieders op het vlak van cultuureducatie? Wat zijn de sterktes en zwaktes, kansen en bedreigingen die de positie van de cultuureducatieve sector (in het vrijetijdsveld) bepalen? http://www.cjsm.vlaanderen.be/cultuur/evenementen/vtcultuureducatie/Veldtekening_cultuureducatie_finaal.PDF
OCHTENDSESSIE 1 – VERANKEREN = KWALITEIT ?! Cultuur gewogen: cultuureducatie in de Gelderse gemeenten : tweede meting / T. Lefers; Edu-Art Gelderland, Stichting Ondersteuning Kunst- en Cultuureducatie. - Arnhem : Edu-Art, 2009. - 70 p. : fig., graf., tab. - Met lit.opg. en bijl. Dit verslag is het vervolg op de meting onder de Gelderse gemeenten uit 2007. Destijds hebben 34 gemeenten aan het onderzoek deelgenomen. Aan dit onderzoek hebben 42 gemeenten hun medewerking verleend, een representatief responspercentage van 76,4%. Het onderzoek focust op een aantal aspecten: algemeen cultuurbeleid; culturele instellingen binnen de eigen gemeente; schoolgerelateerde cultuureducatie; samenwerking; middelen en faciliteiten; ambities; ondersteuningsbehoeften. Deze aspecten worden per hoofdstuk besproken. De resultaten werden (indien mogelijk) getoetst aan de doelstellingen met betrekking tot cultuureducatie, zoals geformuleerd in de provinciale beleidsnota 'Meer Verbindingen 2009 - 2012'. Ook werd een aantal gegevens vergeleken met de resultaten die naar voren kwamen uit de meting van januari 2007. http://www.edu-art.eu/uploads/091013_Verslag_onderzoek_Gelderse_Gemeenten_2009.pdf KCO en EDU-ART doen onderzoek naar de verankering van cultuureducatie in Overijsselse en Gelderse gemeenten. In het voorjaar van 2012 verschijnt er een publicatie. Meer informatie is te vinden op de websites van beide instituten.
12
DOSSIER KWALITEIT CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG 10 MEI 2012
OCHTENDSESSIE 2 – NIET TELLEN MAAR WEGEN: OVER PRESTATIEAFSPRAKEN Niet tellen maar wegen : over de zin en onzin van prestatieafspraken in de culturele sector / C. Bunnik, E. van Huis. - Amsterdam : Boekman, 2011. - 112 p. : tab., ill., fig. - Met bijl. en lit.opg. ISBN 978-90-6650-000-6 (Boekmanstudies) Welke mogelijkheden hebben culturele instellingen en subsidiërende overheden om het onderlinge gesprek en hun afspraken over resultaten te verbeteren? Auteurs Claartje Bunnik en Edwin van Huis geven beide partijen aanwijzingen voor het maken van zinvolle prestatieafspraken. Aan de hand van praktijkvoorbeelden gaan zij in op goed partnerschap, het onderscheid tussen kwantitatieve en kwalitatieve resultaatafspraken, het inzetten van deugdelijke prestatie-indicatoren en op het belang van maatwerk. Kringen in de vijver : Hoe meetbaar zijn maatschappelijke effecten van cultuurparticipatiebeleid? / Q. van den Hoogen, S. Elkhuizen, H. van Maanen. - Utrecht : Fonds voor Cultuurparticipatie, 2010. 211-236 p. : tab. (Jaarboek actieve cultuurparticipatie 2010) Actieve cultuurparticipatie draagt volgens beleidsmakers en bestuurders van gemeenten en provincies bij aan de communicatieve en sociale vaardigheden van deelnemers, aan burgerschap, sociale cohesie en aan de leefbaarheid van wijken. Welke redenering zit er achter die verwachtingen? Zijn zulke effecten meetbaar? Dat zijn de vragen die de auteurs zich stellen in deze bijdrage. Ze bespreken de stand van zaken in het onderzoek naar sociale effecten van cultuur, cultuurparticipatie en cultuurbeleid. Tot slot presenteren de auteurs een integraal model voor onderzoek naar effecten van cultuurparticipatiebeleid.
OCHTENDSESSIE 3 – HANDREIKING MONITOREN EN EVALUEREN Handreiking effectevaluaties van subsidies : randvoorwaarden, uitvoering en benutting / M. Gorree (projectleider); Algemene Rekenkamer. - Den Haag : Algemene Rekenkamer, 2011. - 28 p. - Met lit.opg. Deze handreiking is geschreven om beleidsambtenaren te ondersteunen met tips die kunnen bijdragen aan de kwaliteit van een effectevaluatie en die het gebruik van dergelijke evaluaties kunnen bevorderen. Het document is tot stand gekomen op grond van een beoordeling van ruim vijftig subsidie-evaluaties die zijn verschenen in de periode 2005-2009. http://www.rekenkamer.nl/Actueel/Onderzoeksrapporten/Bronnen/2011/10/Leren_van_subsidie_eval uaties/Rapport_Leren_van_subsidie_evaluaties Op dit moment schrijft Teunis IJdens mede in opdracht van het Fonds voor Cultuurparticipatie een handreiking voor het monitoren en evalueren van cultuureducatie- en cultuurparticipatiebeleid. Deze biedt provincies, gemeenten en culturele instellingen argumenten en overwegingen voor een aantal keuzes met betrekking tot de verantwoording, monitoring en evaluatie van hun beleid en activiteiten. De vraag of onderzoek noodzakelijk of nuttig, en welk soort onderzoek, maakt daar deel van uit. Deze handreiking komt in het najaar van 2012 uit.
13
DOSSIER KWALITEIT CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG 10 MEI 2012
OCHTENDSESSIE 4 – ONTWIKKELEN VAN EEN BELEIDSVISIE Cursus cultuureducatie voor ambtenaren; Cultuurnetwerk Nederland (samensteller). - Utrecht : Cultuurnetwerk Nederland [etc.], 2008. - Versch. pag. : tab., ill., fig. - Met lit.opg. - In opdr. van de decentrale werkgroep Cultuur en School. Een gemeente kan alleen cultuureducatiebeleid formuleren als zij kan bouwen op een onderliggende cultuurvisie en als zij verbindingen weet te leggen tussen onderwijs, sociaal cultureel werk, stedelijke inrichting en economie. Welke infrastructuur heb je nodig om cultuureducatiebeleid handen en voeten te geven, met wie kun je samenwerken? Om antwoord op deze vragen te kunnen geven, is een cursus ontwikkeld voor ambtenaren die zich bezighouden met cultuureducatie. De cursus wordt gegeven door provinciale instellingen kunst en cultuur. De bijbehorende cursusmap behandelt in zeven hoofdstukken de volgende onderwerpen: 1) Begrippen, 2) Onderwijsbeleid, 3) Financiering, 4) Onderwijspraktijk: kerndoelen, 5) Brede school en andere samenwerkingsvormen, 6) Overig (o.a. verantwoordelijkheid voor cultuureducatie), 7) Infrastructuur. Deze publicatie is te bestellen bij Cultuurnetwerk Nederland voor € 30, inclusief verzendkosten, door een mail te sturen naar
[email protected]. (Zolang de voorraad strekt). Plein C ontwikkelt op dit moment de Cultuurnavigator, een digitaal instrument waarmee gemeenten hun beleid kunnen bepalen. Bij het verwerven van inzicht in de culturele infrastructuur en het verkennen van sturingsmogelijkheden in (de uitvoering van) cultuur(educatie)beleid kan een beleidsinstrument uitkomst bieden. De Cultuurnavigator wordt begin juni gelanceerd en is ontwikkeld in samenwerking met een klankbordgroep, die bestaat uit Noord-Hollandse ambtenaren met cultuureducatie in de portefeuille, en medewerkers van andere cultuureducatie-instellingen, waaronder Cultuurnetwerk Nederland. Meer informatie is te vinden op de website van Plein C.
OCHTENDSESSIE 5 – DOORLOPENDE LEERLIJNEN Cultuur in de spiegel : naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs / B. van Heusden. - Enschede : SLO, 2010. - 64 p. - Met bijl. en lit.opg. - ISBN 978-90-367-4307-5 In oktober 2008 kenden het VSBfonds en het Ministerie van OCW aan de Rijksuniversiteit Groningen en het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (SLO) een subsidie toe voor de uitvoering van het vierjarig onderzoek 'Cultuur in de Spiegel', dat tot doel heeft een theoretisch kader en een raamleerplan voor een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs te ontwikkelen. In deze publicatie worden de achtergrond en theoretische uitgangspunten van het onderzoek geschetst. In een extra bijlage, op een losse kaart, staat een korte samenvatting van het kader en is de matrix van Cultuur in de Spiegel afgebeeld. Cultuureducatie doorlopende leerlijn : literatuuronderzoek / S. Scholtens, B. van Heusden (projectleider). - Groningen : RUG, 2007. - 80 p. - Met lit.opg. en bijl. - In opdr. van KunstStation C. Literatuuronderzoek naar de invulling van het begrip 'doorlopende leerlijn'. Uiteen is gezet hoe het begrip 'doorlopende leerlijn - cultuureducatie' is ingevuld, dan wel kan worden ingevuld. Daarnaast is in een reeks interviews een eerste poging ondernomen om een overzicht te krijgen van onduidelijkheden, vragen en probleempunten die met het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn cultuureducatie samenhangen. Het onderzoek is een opmaat voor een meer uitgebreid fundamenteel onderzoek, dat tot doel heeft een theoretisch en conceptueel kader te ontwikkelen ter ondersteuning van scholen in het PO en VO die een beleids- en/of leerplan willen ontwikkelen voor een doorlopende leerlijn cultuureducatie, waarin rekening wordt gehouden met de veranderde opvattingen over kunst en cultuur in de samenleving en waarin de verschillende aspecten van cultuur (kunsten, erfgoed,
14
DOSSIER KWALITEIT CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG 10 MEI 2012
media) in een vanzelfsprekende relatie tot elkaar worden onderwezen. Het onderzoek is gepresenteerd op de Conferentie Onderzoek in Cultuureducatie in juni 2007 in Utrecht.
MIDDAGSESSIE 1 – VERANKERING MARKTPLAATSEN CULTUUREDUCATIE Cultuureducatie en de weg naar verankering : consultatie van de marktplaatsen cultuureducatie in Noord-Brabant, december 2010-januari 2011 / A. van Drunen. - Tilburg : Kunstbalie, 2011. - 33 p. : fig., tab. - Met lit.opg. en bijl. Verslag van de consultatie van de marktplaatsen cultuureducatie in Noord-Brabant in december 2010januari 2011 in vervolg op de conferentie 'De houdbaarheid van cultuureducatie' op 24 juni 2010. In dit verslag wordt inzicht gegeven in de huidige stand van zaken, de toekomst van cultuureducatie in het algemeen en die van de marktplaatsen in het bijzonder. http://www.kunstbalie.nl/BinaryHandler.ashx?name=Kunstbalie\Marktplaatsen rapportage 06 2011.pdf De lokale educatieve jaaragenda 2010 / tekst en samenst. M. Zuidam … [et al.]. – Utrecht : Oberon, 2010. – 28 p. : fig., ill., tab. – ISBN 9789077737668 De lokale Educatieve Agenda (LEA) is geïntroduceerd als een instrument om het lokaal onderwijsbeleid vorm en inhoud te geven. Sinds 2006 overleggen veel gemeenten en bestuurlijke partners via het instrument LEA. Oberon monitort sindsdien hoe deze LEA's vorderen. Aan gemeenten en schoolbesturen wordt gevraagd in welke mate zij met elkaar overleggen, waarover dit overleg gaat en hoe tevreden men hierover is. Deze rapportage geeft de stand van zaken weer aan het einde van 2010. In de publicatie wordt de ontwikkeling van de LEA in Nederlandse gemeenten op een rij gezet, met dit jaar ook specifieke aandacht voor regionalisering, financiën en onderwijshuisvesting. http://www.oberon.eu/Beheer/DynamicMedia/publicaties/LEA_Jaaragenda2010.pdf
MIDDAGSESSIE 2 – KWALITEIT VIA DE CULTUURCOACH Beter minder, maar beter : een onderzoek naar de meerwaarde van cultuurcoaches op brede scholen / C. Oomen, P. Gramberg, M. van der Grinten; Oberon. - Utrecht : Oberon, 2011. - 44 p. : fig., tab. Met bijl. - In opdr. van de Cultuurformatie. Doel van het onderzoek is inzicht te geven in de invulling van de functie van de cultuurcoach en de meerwaarde hiervan in beeld te brengen. In hoofdstuk 1 wordt de typologie van de cultuurcoach belicht. In hoofdstuk 2 wordt de relatie tussen de cultuurcoach en omgevingsfactoren als grootte van de gemeente, stedelijkheid en onderwijssector beschreven. Hoofdstuk 3 gaat over de relatie tussen de cultuurcoach en de instelling waarvoor deze werkzaam is. Hoofdstuk 4 behandelt de relatie tussen de cultuurcoach en het onderwijs. In hoofdstuk 5 wordt gekeken naar de meerwaarde van cultuurcoaches in relatie tot de doelstellingen uit de Impulsregeling. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de randvoorwaarden. Tot slot een managementsamenvatting met de conclusies van het onderzoek en aanbevelingen voor de toekomst. http://www.cultuurcoach.org/uploads/File/eindrapport-cultuurcoaches.pdf Oogsten in de dwaaltuin / B. Holvast, D. Monsma, C. Oomen, H. Muiderman (medewerker); De Cultuurformatie. - [S.l.] : Cultuurformatie, 2011. - 21 p. - Met lit.opg. In het voorjaar van 2008 gingen de eerste cultuurcoaches aan de slag op scholen en bij culturele instellingen. Doelen waren gesteld, maar de weg naar die doelen was nog niet uitgestippeld. Deze publicatie geeft in een aantal artikelen een beeld van de stand van zaken op dit gebied. Allereerst worden twee voorbeelden gegeven uit de praktijk van uitvoerende cultuurcoaches. Daarna volgen de
15
DOSSIER KWALITEIT CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG 10 MEI 2012
resultaten van een onderzoek naar de praktijk van cultuurcoaches door Oberon. Ten slotte wordt een samenvatting gegeven van de uitkomsten van een onderzoek naar de kwaliteitsindicatoren van cultuureducatie. http://www.dirkmonsma.nl/dirkmonsma/files/c0/902_Oogsten_in_de_Dw.pdf Cultuurcoach : schakel tussen school en culturele instelling / D. Monsma, H. Muiderman. - Rotterdam : De Cultuurformatie, 2010. - 54 p. : fig. - Met lit.opg. - In opdr. van de Cultuurformatie. In 2008 is de functie 'cultuurcoach' in het leven geroepen. Een cultuurcoach vormt de schakel tussen een culturele instelling en een school. Dit onderzoek schetst een tussenstand over de inhoud en vormgeving van de invulling van de functie van cultuurcoach op weg naar de einddatum van de invoeringsperiode (2012). Centrale vragen in dit onderzoek zijn: 1) In welke mate is de doelstelling voor 2012 uit het document 'Impuls brede school, sport en cultuur' gerealiseerd per 1 juli 2010? 2) Welke invulling geven cultuurcoaches aan hun functie? 3) Op welke manier bevorderen de cultuurcoaches de belangstelling voor kunst en cultuur, en actieve kunstbeoefening bij de jeugd tot 18 jaar in het regulier onderwijs? 4) Welke initiatieven kunnen profiel en rol van de cultuurcoach versterken? 5) Welke overwegingen zijn van belang voor een structurele landelijke ondersteuning voor de cultuurcoach na 2011? http://www.dirkmonsma.nl/dirkmonsma/files/c9/855_cultuurcoach_def.pdf
MIDDAGSESSIE 3 – VAN VRAAG STIMULEREN NAAR KWALITEIT STUREN Kwaliteitskader cultuureducatie door culturele instellingen : indicatoren en gebruik in de praktijk / C. Oomen, M. Reinink, M. van der Grinten. - Utrecht : Oberon, 2011. - 22 p. - Met lit.opg. In het najaar van 2010 heeft Oberon in opdracht van het ministerie van OCW onderzoek uitgevoerd voor de enquête cultuureducatie bij culturele instellingen. Centrale vraag was: Hoe geven de door het rijk- en fondsgesubsidieerde instellingen invulling aan cultuureducatieve activiteiten? Daarnaast moest het onderzoek antwoord geven op de vragen: Wat zijn indicatoren voor de kwaliteit van cultuureducatieve activiteiten bij de instellingen?; Op welke manier is de kwaliteit het beste te meten aan de hand van de indicatoren?; Beoordelen de culturele instellingen de kwaliteit van de cultuureducatieve activiteiten? Zo ja, hoe doen ze dat dan? Welke beoordelingscriteria hanteren zij hierbij?; Wat kunnen we zeggen over de kwaliteit (volgens de instellingen zelf)? http://www.oberon.eu/Beheer/DynamicMedia/publicaties/Kwaliteitsnotitie.pdf Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs : een analyse-instrument / F.E.M. Konings. - Rotterdam : [s.n.], 2011. - 67 p. : tab., fig. - Met bijl. en lit.opg. - Uitgevoerd in opdr. van het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP). Culturele instellingen bieden cultuureducatief aanbod en scholen nemen dit - zo nu en dan - af. Maar welke bijdrage levert dit aanbod aan het onderwijs en daarmee aan de ontwikkeling van kinderen? Deze publicatie introduceert een instrument waarmee in kaart kan worden gebracht wat het educatieve aanbod van een culturele instelling bijdraagt aan een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs en hoe hierover wordt afgestemd met het onderwijs. Hiervoor wordt onder meer gebruik gemaakt van het theoretisch kader voor een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs dat is ontwikkeld binnen het onderzoeksproject Cultuur in de Spiegel (CiS) van de Rijksuniversiteit Groningen (RuG). http://www.cultuurparticipatie.nl/reports/cis_fianne_def.pdf
16
DOSSIER KWALITEIT CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG 10 MEI 2012
MIDDAGSESSIE 4 – SAMENWERKINGSREGELING VOOR SCHOLEN EN CULTUURAANBIEDERS Van poppenspel tot poldermodel : 16 Noord-Hollandse erfgoedprojecten voor het primair en voortgezet onderwijs / M. Visser (redacteur), M. Schäuikes (eindredacteur), V. Roeper (eindredacteur); Cultureel Erfgoed Noord-Holland. Bureau Erfgoededucatie. - Haarlem : Cultureel Erfgoed Noord-Holland, 2010. - 76 p. : ill. - ISBN 978-90-814322-2-1 In deze publicatie worden zestien educatieprojecten nader belicht. Bureau Erfgoededucatie sprak met betrokkenen, waaronder leerkrachten, schooldirecteuren en lesontwikkelaars. Zij vertellen over hun ervaringen met het ontwikkelen, de uitvoering en de verankering van de projecten. De publicatie biedt tevens enkele lijsten met praktische tips voor scholen en culturele instellingen die met erfgoededucatie aan de slag willen. Netwerken binnenschoolse cultuureducatie : een handreiking voor gemeenten / S. van den Hoek, J. Poll, P. Vogelezang. - Utrecht : Cultuurnetwerk Nederland, 2010. - 76 p. : tab., ill., fig. - Met bijl. en lit.opg. Deze handreiking is een praktisch instrument voor gemeenteambtenaren met cultuur of cultuureducatie in het takenpakket. Hoofdstuk 2 en 3 beschrijven wat er komt kijken bij het opzetten en vormgeven van een lokaal netwerk. In de hoofdstukken 4, 5 en 6 staan verschillende soorten netwerken - uitsluitend onderwijs, uitsluitend culturele instellingen en gemengde netwerken centraal. Bij elk hoofdstuk is een interview opgenomen met de coördinator van een netwerk. Daarna volgen de hoofdstukken 7, 8 en 9 over respectievelijk de afstemming met andere beleidsterreinen, over de noodzakelijke randvoorwaarden en over de uitvoering van het netwerk.
MIDDAGSESSIE 5 – SWOT-ANALYSE: HOE EN WAAROM? Werken met de SWOT-analyse / S. Vermeylen. – Brussel : Politeia, 2005. – 56 p. : ill. + cd-rom. Met lit.opg. en bijl. – ISBN 978-9057180675 Het beoordelen van de interne sterkten en de externe kansen en bedreigingen, kortom, het maken van een SWOT-analyse, is een uitstekend middel om strategieën uit te stippelen. Daarom wordt deze methode ook in de publieke sector steeds vaker gebruikt. Deze publicatie bevat de theorie van de SWOT-analyse en handvatten om dit hulpmiddel in de praktijk toe te passen. Cultuureducatie in Nederland en Vlaanderen / F. De Backer, W. Elias, 2011. - Met lit.opg. en websites (Neerlandia.; Vol. 115, nr. 3, 12-14 p.) Een korte situatieschets van de huidige relatie tussen Nederland en Vlaanderen op het gebied van cultuureducatie.
LANDELIJKE ONTWIKKELINGEN CULTUUREDUCATIE MET KWALITEIT – VOORUITBLIK DOOR PIET HAGENAARS EN JOOST KUGGELEIJN Deelnemen aan cultuur: leren en doen : beleidsplan Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst 2013-2016 / P. Hagenaars (eindredacteur), T. de Rooij (eindredacteur); Cultuurnetwerk Nederland; Kunstfactor. - Utrecht : Cultuurnetwerk Nederland/Kunstfactor, 2012. - 35 p. - Met bijl. en lit.opg. Kunstfactor en Cultuurnetwerk Nederland maken met ingang van 1 januari 2013 plaats voor een nieuw kennisinstituut voor cultuureducatie en amateurkunst. In het beleidsplan 'Deelnemen aan cultuur: leren en doen' zijn de taken van het nieuwe instituut uitgewerkt. Centraal hierin staat het ondersteunen en stimuleren van de culturele levensloop van kinderen, jongeren en volwassenen. De
17
DOSSIER KWALITEIT CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG 10 MEI 2012
subsidieaanvraag voor het nieuwe instituut is 1 februari 2012 ingediend bij het Ministerie van OCW. Hoofdtaken van het nieuwe instituut zijn: professionalisering van de educatiefunctie in de cultuursector en deskundigheidsbevordering binnen de amateurkunst, zowel bestuurlijk als artistiek inhoudelijk; landelijke informatie- & netwerkfunctie; onderzoek & monitoring, waaronder een onderzoeksagenda voor de beleidsontwikkeling. http://www.cultuurnetwerk.nl/communicatie/documenten/Beleidsplan_nieuw_kennisinstituut_CE_en_ AK.pdf Beleidsplan 2013-2016 / Fonds voor Cultuurparticipatie. - Utrecht : Fonds voor Cultuurparticipatie, 2012. - 39 p. Het Fonds voor Cultuurparticipatie gaat drie programma's uitvoeren: 1) Cultuureducatie met kwaliteit 2) Innovatie en amateurkunst en 3) Talentontwikkeling en manifestaties. De programma's richten zich op drie fases: cultuur aan de basis in het onderwijs (leren & leren doen), cultuur in de vrije tijd (participeren & ontwikkelen) en cultuur naar de top (ontwikkelen & presteren). De programma's worden uitgewerkt in subsidieregelingen. In totaal is daarvoor ruim € 22 miljoen beschikbaar. Ten opzichte van de periode 2009-2012 moet het Fonds 30% bezuinigen waardoor het scherpe keuzes moet maken. http://www.cultuurparticipatie.nl/data/Beleidsplan.pdf Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid / H. Zijlstra. - Den Haag : Ministerie van OCW, 2011. - 42 p. : tab. In deze hoofdlijnenbrief geeft staatssecretaris Halbe Zijlstra zijn visie op het cultuurbeleid. Deze brief schetst de agenda voor het cultuurbeleid van de komende jaren en de inrichting van de nationale culturele basisinfrastructuur in de periode 2013-2016. Bij deze brief horen: Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2013-2016, Schema ministeriële regeling culturele basisinfrastructuur 2013-2016 en 'Inventarisatie van initiatieven geschiedenis en staatsinrichting, april 2011'. http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/06/10/meer-dankwaliteit-een-nieuwe-visie-op-cultuurbeleid.html
18
DOSSIER KWALITEIT CULTUUREDUCATIEBELEIDDAG 10 MEI 2012