acconaavm adviseurs en accountants
AANGETEKEND ACCONaAVM JURIDISCH ADVIES B V KVK NUMMER 9114594
SIXMASTRAAT 4
Het college van Gedeputeerde Staten van Fryslan Afdeling Stêd en Plattelan t.a.v. dhr. G. Wijnsma
POSTBUS 2330 8901 JH LEEUWARDEN
TEL. 058-28 87 887 FAX 058-28 90 211 WWW ACCONAVM NL
DATUM KENMERK BEHANDELD DOOR
BETREFT
17 juli 2014 2918-14-2132090 H. (Hebei) Sikkema
[email protected] Aanvraag Natuurbeschermingswetvergunning
oiaöö. in.. Ingek,
1 8 JUL
A -f HÖIinn.
voor kennisg. aangenomen/tel. afgedaan
Geachte heer Wijnsma, beste Gerard, Hierbij doe ik u een aanvraag voor de Nb-wet vergunning toekomen voor de heer H.T. Zijlstra gevestigd op de Franekerweg 3 te Hitzum. Wanneer er nog aanvullingen nodig zijn, dan hoor ik dat graag. Ervan uitgaande u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Graag zien wij uw ontvangstbevestiging tegemoet.
Met vriendelijke groet, accon«avm juridisch advies b.v. Namens deze:
A. Tymersma Senior Juridisch Adviseur
Tot acconaavm adviseurs en accountants behoren de navolgende vennootschappen: acconaavm groep b.v., acconaavm accountants b.v , accon «avm belastingadvies b.v , accon «avm agro bedrijfsadvies b.v , acconaavm branche advies b.v., accon-aavm strategisch advies b.v., acconiavm juridisch advies b.v , acconaavm subsidie advies b.v , acconaavm rentmeesters b.v., acconaavm werkgeversservice b.v. Op onze dienstverlening en/of andere rechtshandelingen zijn steeds de algemene voorwaarden van acconaavm van toepassing, waarin een beperking van aansprakelijkheid is opgenomen. Deze algemene voorwaarden zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel onder nummer 09171813 en zullen op eerste verzoek kosteloos aan u worden toegezonden. Tevens kunt u de algemene voorwaarden via onze website www acconavm.nl raadplegen Bezoek ook onze website voor meer informatie over onze dienstverlening, onze mensen en onze ambities.
Riislniste- voor
o H,de,r n,e,m,e
Aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
Dit aanvraagformulier is nodig om een Natuurbeschermingswet (Nb-wet) vergunning aan te vragen. Dat moet als het gaat het om een activiteit (plan of handeling) die een negatief effect kan hebben op (één van) de beschermde natuurgebieden in Fryslan.
Let op! •
Voordat u de aanvraag indient, verzoeken wij u nadrukkelijk om contact op te nemen met de provincie over de voorgenomen activiteit. Dat kan via telefoonnummer: 058-292 50 76 of via de website www.fryslan.nl.-nb-vvet.
•
Gebruik bij het invullen van dit formulier de beschikbare gebiedsinformatie. U vindt de
•
Verstrek alle gegevens in de Friese of Nederlandse taal.
•
Als u het formulier met pen invult en het antwoord past niet op het formulier, dan kunt u
gebiedsinformatie (ook) op /wvw.fryslan.ni/nb-wet.
het antwoord op de betreffende vraag als bijlage meesturen. Geef duidelijk aan dat de bijlage bij de aanvraag hoort: voorzie de bijlage van de naam van de aanvrager, de naam van het gebied, de naam van de activiteit en het nummer van de betreffende vraag. •
Lever het aanvraagformulier en de bijlagen, behalve tekeningen en kaarten, in A4formaat aan.
•
Lever de (uitgeprinte) aanvraag en alle bijbehorende stukken in 5-voud aan. Wanneer sprake is van toetsing aan meerdere Natura 2000-gebieden, dienen per additioneel gebied 4 extra exemplaren te worden aangeleverd.
•
Mogelijk is het ministerie van Economische Zaken bevoegd om over uw aanvraag te beslissen. Als dit zo is, dan stuurt de provincie uw aanvraag door en krijgt u daarover bericht.
•
Deze aanvraag is via de website www.fryslan.nl/nb-wei beschikbaar en in te vullen als PDF-bestand. (met behulp van de Tab-toets kan van het ene tekstveld naar het andere worden gesprongen).
Heeft u vragen bij het invullen? Als u hulp nodig heeft bij het invullen of een nadere toelichting wenst, kunt u contact opnemen met de provincie Fryslan. Dat kan via telefoonnummer: 058-292 50 76 of via de website www.f rysl a n.n l/nb-wet.
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie
'vslar
1. Algemene gegevens
1.1 Aanvrager / gemachtigde Organisatie: Acconavm Naam: H.Sikkema/ A. Tymersma
• man
•
vrouw
Adres: (straat, huisnummer) Sixmastraat 4 (postcode en plaats) 8932 PA Leeuwarden Telefoonnummer: 058-2896201 Faxnummer: 058-2800229 E-mailadres:
[email protected] /
[email protected]
1.2 Gebruiker Organisatie: • man
Naam: H.T. Zijlstra
•
vrouw
Adres: (straat, huisnummer) Franekerweg 3 (postcode en plaats)
8805 TB Hitzum
Telefoonnummer: 0517-452284 Faxnummer: E-mailadres'
[email protected]
1,3 Locatie van de door u voorgenomen activiteit: Adres: (straat en huisnummer) Franekerweg 3 (postcode en plaats 8805 TB Hitzum Omschrijving (indien locatie niet is gekoppeld aan een huisadres): Kadastrale gegevens: Gsmeente Tzum, Sectie D, nr 240 Gemeente(n) waar locatie is gelegen: Franekeradeel Voeg als bijlage een topografische kaart toe, zie 4.1
1.4 Naam van de/het natuurgebied(en) waar het project of de handeling effect op kan hebben Vergunningaanvraag Nb-we1: 1 provincie Fryslan
gebied(en): 1
Naam gebied: Alde Feanen
1.5
Korte omschrijving van de activiteit op hoofdlijnen. Voeg als bijlage een situatietekening toe, zie 4.2
Het houden van een melkveehouderij.
1.6
• • •
Kruis aan wat voor soort Nb-wet vergunning wordt aangevraagd:
Nieuwe activiteit, waarvoor niet eerder Nb-wet vergunning is verleend. Ga door naar vraag 1.9 Bestaande activiteit, waarvoor niet eerder Nb-wet vergunning aangevraagd. Ga door naar vraag 1.9 Bestaande activiteit, waarvoor eerder een Nb-wet vergunning is verleend.
1.7 Vermeld de laatst verleende Nb-wet vergunning voor deze activiteit (naam activiteit, datum en nummer):
Naam activiteit: Datum vergunning: Nummer vergunning: Voeg zo mogelijk een afschrift toe van eerder verleende Nb-wet vergunningen, zie 4.3
1 Maak hiervoor gebruik van de beschikbare gebiedsinformatie. Bijvoorbeeld via: www.fryslan.nl/nb-wet
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Frysian 3
1.8
Geef voor een bestaande activiteit aan wat er verandert ten opzichte van de laatst verleende vergunning:
1.9
Geef aan of een vergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd wordt aangevraagd. Indien de activiteit waarvoor de Nb-wet vergunning wordt aangevraagd voor een bepaalde tijd is, vermeld dan de periode waarvoor de Nb-wet vergunning wordt gevraagd.
• Onbepaalde tijd
• Bepaalde tijd, periode: van
1.10
tot
Geef in onderstaande tabel aan welke andere vergunningen u aanvraagt of gaat aanvragen voorde activiteit. Bijvoorbeeld: bouwvergunning, aanlegvergunning, milieuvergunning, vergunning in gevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo), ontheffing Flora- en faunawet, etc. Vermeld de soort vergunning en de betreffende overheidsinstantie waarbij de vergunning is / wordt aangevraagd. Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Zie 4.4 Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Zie 4.4
Scort vergunning
Datum (dd-mm-jjjj)
Aangevraagd / Aan te vragers bij (organisatie + afdeling)
7.
nvt
2. 3. 4. 5.
Vergunningaanvraag Nb-wet 1 provincie Fryslan
2. Beschrijving van de (effecten van de) activiteit
2.1
Voor de beoordeling van uw aanvraag is het nodig om de effecten van uw activiteit op het betreffende natuurgebied inzichtelijk te maken. Wij vragen u daarom een gedetailleerde beschrijving te geven van de voorgenomen activiteit. Benoem daarbij de aspecten van de activiteit die effect kunnen hebben op het gebied (habitattypen) en aanwezige relevante soorten. Maak bij de beschrijving, indien relevant, onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase). Besteed in ieder geval aandacht aan de volgende onderwerpen, indien ze van toepassing zijn:
a)
Heeft de activiteit effect op de omvang (ruimtebeslag) van het natuurgebied?
b)
Wordt het gebied door de activiteit verdeeld in meerdere (losse) gebieden (versnippering)?
c)
Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het grondwater, zoals
d)
Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het oppervlaktewater, bijvoorbeeld verlaging
e)
Wordt het gebied door de activiteit verstoord als gevolg van verkeersbewegingen?
wijzigingen in grondwaterstanden of veranderingen in de stroming van het water? van het waterpeil? Bijvoorbeeld door parkeren, (toename van) recreatiedruk, wegafsluitingen, omleidingen, etc. f)
Wordt er bij de activiteit gebruik gemaakt van machines of andere apparatuur,
g)
Welke werktijden of uitvoeringstijden horen bij de activiteit? Zijn deze werktijden
h)
Is er sprake van geluidsbelasting in het gebied door de activiteit?
zoals bulldozers, kranen, vrachtwagens, etc.? bijvoorbeeld dagelijks en/ of seizoensgebonden? i)
Heeft de activiteit invloed op huidige verlichting en duisternis in het gebied? Bijvoorbeeld door het plaatsen van lichtmasten.
j)
Is het (bedrijfsmatig) houden van dieren onderdeel van de activiteit? Zo ja, welk
k)
Is er sprake van ontgronding, egalisering of andere ingrepen in de bodem?
I)
Ontstaan er trillingen in de bodem door de uitvoering van uw activiteit?
effect heeft dit op het gebied? U kunt bijvoorbeeld denken aan verzuring of verontreiniging,
m)
Hoe past u het uiterlijk en/ of de fysieke omvang van de activiteit in het landschap
n)
Betrek bij de beschrijving van de mogelijke effecten de gevoeligheid van habitattypen en soorten voor storingsfactoren, zoals deze in 2.2. zijn beschreven.
A. De melkveehouderij heeft geen effect op de omvang van het natuurgebied B. Door de melkveehouderij treedt er geen versnippering op van het natuurgebied C. De melkveehouderij heeft geen invloed op waterstromen en/of grondwaterstanden in het natuurgebied D. De melkveehouderij heeft geen invloed op het oppervlakte water in het natuurgebied E. Door de grote afstand tussen het bedrijf en het natuurgebied is er geen invloed van verkeersbewegingen van het bedrijf op het natuurgebied F. Geen gebruik grove machines G. Werktijden vooral in de dagperiode, maar geen invloed op het natuurgebied H. Er is geen sprake van geluidsbelasting in het gebied door de melkveehouderij I. Door de grote afstand bestaat er geen invloed van verlichting op het natuurgebied J. Het bedrijfsmatig houden van dieren is onderdeel van de melkveehouderij, maar de depositie op het natuurgebied neemt niet toe. K. geen sprake van ontgronding, egalisering of andere ingrepen in de bodem L. Niet van toepassing M. Betreft een bestaand bedrijf.
Vergunningaanvraag \b-wet ] provincie Fryslan
2.2
Geef in onderstaande tabel aan op welke soorten natuur (habitattypen, zoals Vochtige Heiden of Blauwgraslanden) en/ of aanwezige relevante soorten in het gebied (zie gebiedsinformatie) de voorgenomen activiteit mogelijk een verstorend effect heeft. U kunt de tabel invullen met behulp van informatie op de website: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/effectenindicator.aspx Deze site geeft per natuurgebied (Natura-2000 gebieden) informatie over de effecten waarvoor aanwezige habitattypen en soorten gevoelig zijn én in welke mate.
Trillingen
Licht
Geluid
Verdroging
Verontreiniging
Storende factoren
Oppervlakteverlies
Gebied:
Habitattypen ~
~
~
—
•
~
-
-
-
-
-
"
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
"
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
_
_
_
_
_
-
-
Soorten
_
.
_
.
_
_
_
_
-
-
-
-
-
-
-
_
_
_
_
_
_
_
_
-
-
-
_
_
_
_
-
-
-
"
Habitattypen Drijvende waterweegbree
G
G
ZG
NVT
NVT
NVT
2310 'heide'
G
G
NG
NVT
NVT
NVT
3130 'stilstaande water'
G
G
G
NVT
NVT
NVT
Ijsvogel
G
G
G
NG
NG
Rivierdonderpad
ZG
ZG
G
7
?
NG 7
Soorten
G
Gevoelig voor deze storende factor
ZG
Zeer gevoelig voor deze storende factor
NG
Niet gevoelig voor deze storende factor
?
Niet voldoende informatie om hierover een uitspraak te doen
NVT
Deze storende factor is op deze natuurwaarde niet van toepassing
Vergunningaanvraag Nb-wet —
1 provincie Fryslan
2.3
Het is mogelijk dat er in een gebied meer activiteiten zijn of worden uitgevoerd. Dit kan de (negatieve) effecten op het gebied versterken omdat ze zich opstapelen (cumulatie). Geef aan of én in welke mate er sprake is van een stapeling van negatieve effecten op de habitattypen en op de aanwezige relevante soorten. Bij de beoordeling van uw aanvraag wordt (alleen) uitgegaan van voorgenomen of reeds uitgevoerde activiteiten in of nabij het betreffende gebied waarover een formeel besluit genomen is. Voor informatie hierover kunt u vaak terecht bij de gemeente.
Is niet van toepassing
2.4
Welke maatregelen kunt u binnen de uitvoering van uw activiteit ondernemen om eventuele schade en/of verstoring te beperken (mitigatie)? Geef aan op welke wijze deze maatregelen de negatieve effecten op het gebied (habitattypen) en/ of aanwezige relevante soorten verminderen. Maak bij de beschrijving onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase). Let op! Maatregelen kunnen door u zelf meegenomen worden binnen de opzet van uw activiteit en/of opgelegd worden via de voorwaarden die verbonden zijn aan de verleende vergunning.
Voorbeelden van mitigerende maatregelen: •
het tijdsschema (timing en duur) van de uitvoering. Bijvoorbeeld geen werkzaamheden tijdens het voortplantingsseizoen van een bepaalde soort; de wijze van uitvoering (in termen van werkzaamheden) en het gebruikte materieel. Bijvoorbeeld het gebruik van een bepaald type baggermachine op een overeengekomen afstand van de oever;
• •
alternatieve bouwtechnieken. Bijvoorbeeld boren in plaats van heien, afscherming van geluid, licht en andere verstoringsbronnen. afbakening van delen van het gebied die in geen geval mogen worden betreden
Nvt
Lat op! Indien uit de aanvraag blijkt dat de activiteit onherstelbare, negatieve effecten kan hebben op het gebied en/of aanwezige relevante soorten, kan de provincie Fryslan u vragen om een aanvullende analyse: de zogenaamde 'passende beoordeling'. De provincie neemt in dat geval contact met u op. Heeft u voor het indienen van uw aanvraag vragen over het uitvoeren van een eventuele 'passende beoordeling', dan adviseren wij u om zelf contact op te nemen met de provincie Fryslan!
Vergunningaanvraag Nb-wet
3. Voorwaarden en verplichtingen bij de aanvraag Nb-wet
De aanvrager verklaart: 3.1 3.2
alle gegevens naar waarheid te hebben verstrekt. bekend te zijn met het feit dat bij wijziging in de omstandigheden die van belang zijn voor de beoordeling van de vergunningaanvraag, dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de provincie Fryslan onder vermelding van het nummer waaronder de aanvraag in behandeling is;
3.3
dat de aanvrager alle gewenste inlichtingen met betrekking tot de voor de beoordeling en controle benodigde gegevens ter stond en naar waarheid zal verstrekken aan de met behandeling en controle van de aanvraag en vergunning belaste ambtenaren;
3.4
ermee bekend te zijn, dat de vergunning meteen wordt ingetrokken indien hij/zij één of meer uit zijn/haar vergunning voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, dan wel in het kader van de aanvraag van deze vergunning onjuiste gegevens heeft verstrekt; voorts dat de vergunning kan worden gewijzigd of ingetrokken als de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat deze niet verleend zou zijn op het tijdstip waarop de vergunning is verleend;
Ondertekening Ondergetekende, de aanvrager of degene die bevoegd is namens de aanvrager te handelen via machtiging, verklaart deze aanvraag en de daarbij behorende bijlage(n) naar waarheid te hebben opgesteld. Plaats
Leeuwarden
Datum
17-7-2014
Naam ondertekenaar
H. Sikkema
Functie / hoedanigheid ondertekenaar
gemachtigde
Machtiging (bijvoegen indien de aanvraag niet door de aanvrager zelf is ondertekend) Handtekening
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
Franekerweg 3. Hitzum - Google Maps
Google
Page 1 of 1
Adres Franekerweg 3 8805 TB Hitzum
'
;r
* ^ 0. "
.•
-
s<
-fJj'ï.v,." -
' • *U '
1
<
,, (
v
-
r- - v
„££"
' % *-
West - rerschelhng. Dokkum
Waddenzee
<; ' .,, o•,„\l ; •, ,
-w
, y,
-*'*
Borkum v j -> -. » » >
'
®s* "$3
Lauwersmeer
Winsüm
Ki46
Bedum Stiens
öranjewijk
Buitenpost
* 6 ' ; -fêeuwarden SurglJIT, —p .-• \ ~ '
V "
'
Groningen
Grootegast
I"
laren Roden
Drachteï
vries
Akkrum lorredijk Workum
Okieberkoop
Der- Oever
iKouduif
M eringen
Stavoren W»ennger
Gieten
Oosterwotóe
•*
Wolvega
Lemmer
Drents-Friese Wold
Beiten
Dwingeioc
Usaelmeer
Medemblik Enkhuizen
Emmeloord
Blokzijl
Roggeveen — iljidwokJe £jiawuioe Google^Kaartgegevens SUCnorfP014G °°s'V,£
https://maps.google.nl/maps?hl=nl&gbv=2&q=Franekerweg+3,+Hitzum&ie=UTF8&g..
I7-7-2014
Gegenereerd op 17-07-2014 rret AAgro-Stacks Versie 1 0
Naam van de berekening: Zijlstra oude situatie Gemaakt op: 17-07-2014 9:39:45 Zwaartepunt X: 164,500 Y: 575,200 Cluster naam: Hitzum Berekende ruwheid: 0,11 m
Emissie Punten: Volgnr.
BronlD
X-coord.
Y-coord.
Hoogte
1
Stal Zijlstra
164 488
575 172
1,5
Gem.geb. hoogte
Diam.
4,5
0,5
Gevoelige locaties: Volgnummer
Naam
X coördinaat
Y coördinaat
1
Rand Alde Feanen
187 932
570 848
Depositie 0,05
Details van Emissie Punt: Stal Zijlstra (79) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
A 1.100 2
melkvee
130
11
1430
2
A3
jongvee
40
3.9
156
3
B1
schapen
63
0.7
44.1
Uittr. snelheid 1,00
Emissie 1 630
Ul Ui ü i u i u i ü i a i ü i u i u i u i u i u i u i —«J -sj ->J -s| -«J -sj —«I —J —4 —| O ^ - ^ C T Ï - ^ C P Ï — k i T ï - A c r > — <Ti N J M L O W f ^ Ü l i p T' ^ N -N C *T O g§ <£> £+ & U. <£> U. (£> (J1 ~ Ui O Ül O
c_n ui Ui cn -si ->J —4 C9 cc <x> ISO <£> Ol CM
159500 160005 f\ j >
160510 jt
161015 161520 r
162025
I O
~v
162530 163035
J
163540
/
11 1 1 —4\ —i
164045 164551 165056
f
i
v x
\
V 1 \ \
166066
\
A\ 1 f
—r •s
O O
\
t 1, 1 1
~~nJ
L
v.
i
\
TL
0
J
3
CD
_/
1
\
co O GO Q) O
167076 \ '•V
167561 168066 168591 169096
.J •-Mc t
ci
<>
t1 h c1
3 O) —\ CD CD
••
165561
166571
•~"v
\
CD IQ CD
i \
s^_ -1 1 V c •L c> c •
J1 h1 C1
ï
ni
>
j cr
k r i
c/i < (D —» (/>
£
(D
Gegenereerd op 17-07-2014 met AAgro-Stacks Versie 1.0
Naam van de berekening: zijlstra nieuwe situatie Gemaakt op: 17-07-2014 11:43:19 Zwaartepunt X: 164,500 Y: 575,200 Cluster naam: Hitzum Berekende ruwheid: 0,11 m
Emissie Punten: Volgnr.
BronlD
X-coord.
Y-coord.
1
Stal Zijlstra
164 488
575 172
Hoogte
Gem.geb. hoogte
1,5
Diam.
4,5
0,5
Gevoelige locaties: Volgnummer
Naam
X coördinaat
Y coördinaat
1
Rand Alde Feanen
187 932
570 848
Depositie 0,05
Details van Emissie Punt: Stal Zijlstra (79) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
A 1.100.1
melkvee
190
9.5
1805
2
A3
jongvee
40
3.9
156
Uittr. snelheid 1,00
Emissie 1 961
UI Ui üi Ui Ül Ui (Jl UlUlUlUlülUlUlUlUlUlUl O j - i M N W U f . ^ u i y , j i S ) ^ - J c J O ) ! e ( f l O —j —J CO Co tp co O •U Ol 2§ U <£> ro £. * «5 Oi Ol O Ol o <ji o ai o
£
159500 16DD05
i
160510
!
ii *
161015
J ~v
r
161520
1 1 1 1
1\
162025
v
162530 163035
/
\
i
') \
'
163540
\
/
164045 1
>v f? K\>: / i
1
164551 165056
166066
\
i
O O
[
1
\
\
i i
i.
\\
165561
V
1
O -^1 ro o X
I r
\
3 CD
)
166571 167076
i
168086 168591 169096
ï co 0 CO 01 O 7s~
1
167581
O 0) lO
CD -1 li) (D
C/J
11
' 1 1
VJIc> 01
Is c
•
>
!
11
1 k q->
5
r\ ) O
h
>
4 q) -»
CD
ik 1
Cr) t ï
—l co CD
WET MILIEUBEHEER aanvraag vergunning - tevens beschrijvln§RANEK Inge
Agrarische sector
2 0 JULI 1993 In vijfvoud indienen!
Burgemeester en wethouders van de gemeente
Franekeradee1
SECTOR VROM
Datum
Gegevens aanvrager Naam aanvrager
T. T. Zijlstra
Adres
Franekerweg 3
Postcode
8805 - B
Telefoon
05174-52284
/o'^ve
(2
nr Hitzura
Plaats
dsp:
Telefax
Verzoekt voor de hieronder omschreven inrichting een vergunning inzake het n oprichten en inwerking hebben van
] Verzoekt in verband met het veranderen van de inrich ting, of van de werking daarvan, voor welke reeds één of meer vergunningen zijn verleend, een nieuwe de hieronder omschreven inrichting of onderdelen daar
B uitbreiden en/of wijzigen van
van waarmee die verandering samenhangt omvatten de, vergunning (art 8.4)
n veranderen van de gebezigde werkwijzen in
] tijdelijk karakter/duur van de hieronder omschreven inrichting en wel voor een termijn van
• Aard van de inrichting Hier de aard, indeling en uitvoering van de inrichting vermelden, waarbij de terminologie van bijlage I behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit is aan te houden, zijnde: - Inrichting voor het op bedrijfsmatige wijze: 1e kweken, fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren; 2e telen, behandelen, verhandelen, opslaan of overslaan van landbouwprodukten. Het De
houden
van meikrundvee
uitbreiding—bet. 'Afh
e n sch~ap~ërr
ppn
;srinhta jongveestal en een wagenberg.
door de gemeente in te vullen
Categorie
SBI-code
0112
Plaats waar de inrichting is of zal worden opgericht Naam inrichting
T.
T.
7i j Ist-.ra
Adres
Fpansksrupg
Postcode
880 5 XJ3
Telefoon
051 74-5??R 4
Kadastrale ligging
3
Plaats
ïzum _
Hitznm Telefax Sectie
Nr(s)
240
Z_i j1S t r a
Kontaktpersoon
JL.
Telefoon
051 74-5??84
Telefax
Vraag zonodig voorlichting aan het gemeentebestuur welke andere vergunningen u nodig heeft voor het in bedrijf stellen van uw inrichting. Bij de aanvraag over te leggen: een bouwkundige plattegrondtekening in vijfvoud, schaal niet kleiner dan 1 ; 200, doch bij voorkeur 1 : 100, de uit- en inwendige samenstelling van de inrichting en toebehoren aangevende (grens van de inrichting, ligging/indeling gebouwen, functie werkruim ten, plaatsing apparatuur/installaties, aanduiding ernissiepunten). Alswel de onmiddellijke omgeving van de inrichting binnen een straal van 500 meter (aantal/type/bestemming gebouwen en terreinen) (deze tekening dateren en ondertekenen). 34034 [ © samsom alphen aan den rijn
-1.777.51
1
Bestaande vergunningen/kennisgevingen
Welke milieuvergunningen en/of kennisgevingen zijn er in het verleden voor dit bedrijf verleend of gedaan? 3 oprichtingsvergunning datum: 1 5 - 3 - 1 9 8 3 _ uitbreidings- en/of wijzigingsvergunning(en) datum: datum: datum: • een nieuwe, de gehele inrichting omvattende vergunning
datum:
een melding volgens artikel 8.19 Wet milieubeheer
IJ
datum: datum:
• een kennisgeving Besluit melkrundveehouderijen • een kennisgeving Besluit opslag propaan • een kennisgeving Besluit mestbassin • een kennisgeving Lozingbesluit bodembescherming
datum: datum: datum: datum:
een kennisgeving volgens de rioollozingsverordening
;|
datum: datum: datum:
• een rioleringsvergunning n 2
Bouwvergunning
Vinden er bouwkundige uitbreidingen en/of nieuwbouw plaats? Hl Bouwvergunning (nog) niet aangevraagd Z] Bouwvergunning aangevraagd, datum: S Bouwvergunning verleend, datum:
ja/neen {afschrift bijgevoegd)
20-07- 1 983
_l Sloopvergunning aangevraagd, datum:
LJ 3
(afschrift bijgevoegd)
Sloopvergunning verleend, datum:
Wet verontreiniging oppervlaktewateren
Vinden er lozingen plaats waarvoor een W.v.o.-vergunning noodzakelijk is? W.v.o.-vergunning (nog) niet aangevraagd • W.v.o.-vergunning aangevraagd, datum:
(afschrift bijgevoegd)
• W.v.o.-vergunning verleend, datum:
• Omgeving In de direkte omgeving van het bedrijf is/zijn gelegen: Afstand m
Lj Bebouwde kom • Ziekenhuis, sanatorium, internaat etc.
Li
m
Bungalowpark, camping etc.
m m
LJ Zwembad, speeltuin
m _m
• Meerdere burgerwoningen in lintbebouwing I ü Meerdere verspreid liggende burgerwoningen S Een enkele burgerwoning in buitengebied • Agrarische bedrijfswoning van derden • Binnen waterwingebied gelegen
c a .
1 1 0
m
m 60 dagenzöne LJ 10-jaarszöne
LH 25 - jaarszöne LJ De kortste afstand tussen het middelpunt
(zwaartepunt) van de inrichting en een bos- of natuurgebied is: • Naam bestemmingsplan
:ja(neen
m goedgekeurd
5
Omvang Aanvraag
Volgens vergunning(en) MEST
Diersoort A.
Rundvee
1.
Melk- en kalfkoeien (1) (evenals zoogkoeien) Grupstal (max. grup- en kelderbreedte 120 cm per koe) Loopstal met hellende vloer en giergoot of met roostervloer; beiden met spoelsysteem Loopstal met hellende, gecoate vloer en gier goot; max. 3 m2 mestbesmeurd oppervlak per koe overige stalsystemen
1.1
1.2
1.3
1.4 2.
Vrouwelijk jongvee tot ca. 2 jaar (1)
3.
Vleeskalveren van ca. 0 tot 6 maanden
4.
Vleesstieren (evenals overig vleesvee) tot ca. 2 jaar
B.
Schapen
1.
Schapen incl. lammeren tot ca. 45 kg (2)
C.
Geiten
1.
Melkgeiten incl. aanfok (3)
D.
Varkens
1.
Fokzeugen incl. biggen tot ca. 25 kg (5) 1.1 Biggenopfok (gespeende biggen) 1.1.1 Vlakke, gecoate kelder vloer met tandbeugelschuifsysteem 1.1.2 Overige stalsystemen 1.2 kraamzeugen (inclusief biggen tot spenen) 1.3 Combinatiehokken (1.1 en 1.2) 1.4 guste/dragende zeugen 2.
2.1 2.2
2.3 3.
3.1 3.2
3.3
Opfokzeugen van ca. 25 kg tot de eerste dekking op: (6) Volledig roostervloer Gedeeltelijk rooster vloer, gehele hok onderkelderd zonder stankafsluiter Overig gedeeltelijk roostervloer Opfokberen van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden op: Volledig roostervloer Gedeeltelijk rooster vloer, gehele hok onderkelderd zonder stankafsluiter Overig gedeeltelijk roostervloer
Aantal te houden
130
40
63
Mestsysteem drijfmest, vaste mest
Inhoud in m3
drijfmest 1 900 vas ternes t 300
MEST Aantal volgens huidige ver gunningten)
130
40
Mestsysteem drijfmest, vaste mest
Inhoud in m3
drijmes t 450 'aste mest 300
5
Omvang (vervolg) Volgens vergunning(en)
Aanvraag MEST
Diersoort 4.
Dekberen, ca. 7 maan den en ouder
5.
Vleesvarkens (evenals opfokberen) zwaarder dan 25 kg op: Volledig roostervloer Gedeeltelijk rooster vloer, geheel onderkelderd zonder stankaf sluiter Overig gedeeltelijk roostervloer Mestopvang in en spoelen met NH3-arme vloeistof
5.1 5.2
5.3 5.4
6. 6.1 6.2
6.3
Kippen
1.
Opfokhennen en -hanen van legrassen jonger dan 18 weken: Open mestopslag onder de batterij (flat-deck kooien, trapkooien en compactkooien voor natte mest) Mestbandbatterij met afvoer naar een gesloten put (dagontmesting) Batterij met geforceerde mestdroging (kanalenstal) Mestbandbatterij met geforceerde mestdro ging (korte opslag) Mestbandbatterij met geforceerde mestdro ging (lange opslag)* grondhuisvesting (strooisel, roostervloer)
1.2
1.3
1.4
1.4
1.5
2.
2.1
2.2
2.3
2.4
2.4
Inhoud in m3
Scharrelvarkens zwaar der dan 25 kg op: Volledig roostervloer Gedeeltelijk rooster vloer, geheel onderkelderd zonder stank afsluiter Overig gedeeltelijk roostervloer
E.
1.1
Aantal te houden
Mestsysteem drijfmest, vaste mest
Legkippen (evenals (groot-)ouderdieren van legrassen): open mestopslag onder de batterij (flat-deck kooien, trapkooien en compactkooien voor natte mest) Mestbandbatterij met afvoer naar een gesloten put (dagontmesting) Batterij met geforceerde mestdroging (deeppitstal of higrise-stal, kanalenstal) Mestbandbatterij met geforceerde mestdro ging (korte opslag) Mestbandbatterij met geforceerde mestdro ging (lange opslag)*
;
Aantal vlgs. huidige ver gunningten)
Mestsysteem drijfmest, vaste mest
MEST i Inhoud in m3
5
Omvang (vervolg) Aanvraag
Volgens vergunning(en) MEST
Diersoort 2.5
Grondhuisvesting zgn. scharrelkippen (strooiselvloer + roostervloer)
3.
Ouderdieren van slachtrassen in opfok; jonger dan ca. 19 weken
4.
Ouderdieren van slachtrassen
E 5.
Slachtkuikens
5.1 5.2
Zwevende vloer met strooiseldroging Overige stalsystemen
F.
Kalkoenen
1.
Ouderdieren van slachtkalkoenen in opfok: Van ca. 0 tot 6 weken Van ca. 6 tot 30 weken Van ca. 30 weken en ouder
1. 2. 3.
4.
Slachtkalkoenen
G.
Eenden
1.
Ouderdieren van slachteenden; van 0 tot 24 maanden
2. 2.1 2.1
Slachteenden Binnen mesten Buiten mesten (per afgeleverde eend)
H.
Pelsdieren
I. 1.1 1.2
Nertsen, per fokteef: Open mestopslag onder de kooi Dagontmesting met afvoer naar een gesloten put
2.
Zivervossen, per fokmoer
3.
Blauwvossen, per fokmoer
I.
Konijnen
1.
Voedster incl. rammen, opfokdieren en slachtkonijnen
J.
Parelhoenders
K.
Paarden (7)
1.
Volwassen paarden (3 jaar en ouder) Zonder grasland Met grasland
1.1 1.2 2.
Paarden in opfok (jonger dan 3 jaar)
Aantal te houden
Mestsysteem drijfmest, vaste mest
Inhoud in m3
MEST
Aantal vlgs.
Mestsysteem
huidige ver
drijfmest,
gunningen)
vaste mest
Inhoud in m3
5
Omvang (vervolg) Aanvraag
Volgens vergunning(en) MEST
Aantal te houden
Diersoort L.
Pony's (7)
1. 1.1 1.2
Pony's (3 jaar en ouder): Zonder grasland Met grasland
2.
Pony's in opfok (jonger dan 3 jaar)
M.
Honden
Mestsysteem drijfmest, vaste mest
MEST
Inhoud in m3
Aantal vlgs. huidige ver gunningen)
Mestsysteem drijfmest, vaste mest
Inhoud in m3
Honden, per fokteef N.
(1) = voor de voetnotenverwijzing, zie hiervoor de richtlijn "Ammoniak en Veehouderij 1991"
6
De opslag van kuilvoer De afstand tussen kuilvoeropslag van gras en/of snijmais en de dichtsbijzijnde woning van derden of een gevoelig object bedraagt G a • 2 00 meter. De afstand tussen kuilvoeropslag van bijprodukten en de dichtsbijzijnde woning van derden of een gevoelig object bedraagt meter. Er zijn voorzieningen aangebracht voor opvang van percolaatvocht N.v.t.
Z
7
Afstanden mestopslag
SH De afstand tussen opslagplaats van vaste mest en de dichtsbijzijnde woning bedraagt circa
15 0
meter.
0 De afstand tussen opslagplaats van drijfmest en de dichtsbijzijnde woning bedraagt circa
150
meter,
n N.v.t.
8
Mestopslag
i J Drijfmestkelders
(totale inhoud)
1 600
m3
7] Mestplaat
inhoud
300
m3
Open/'elf$^Ö$ki Opp.
ca
1 2 0 m'
U Mestbassin
(totale inhoud)
1 350
m3
^ÖfcëHS'afgedekt. Opp.
ca
mi
9
HEI
Brandbeveiliging De inrichting voldoet aan het Bouwbesluit:
L_ De inrichting voldoet aan de Bouwverordening: L
Omschrijving van de aanwezige brandblusmiddelen toegevoegd of op tekening. Omschrijving van de aan te brengen brandveiligheidsinstallaties toegevoegd
!
De inrichting voldoet aan de Min. regeling Bouwbesluit brandveiligheid
(bv. brandmeidinstaiiatie,sprinklerinstallatie).
(alleen bij bestaande bedrijven)
10
0
Ventilatie
Op natuurlijke wijze
m boven maaiveld/daklijn
Q Op mechanische wijze
m boven maaiveld/daklijn
via open zijwand
T : Aantal elektrische ventilatoren
stuks (met milieukoker)
—i Aantal elektrische ventilatoren
stuks (met regenkap)
— Omschrijving van het stalventilatiesysteem is toegevoegd
11
Mechanisch vermogen
Li Elektromotoren totaal
kW
El Verbrandingsmotoren totaal
kW ^
Is er een beregeningsinstallatie aanwezig?
ja/neen
_j Electrisch/motorisch vermogen
kW
12
Stookinstallatie
Stal nr.
13
_
tractoren a 70 pk + 1 auto
Soort brandstof
Capaciteit in kW (nominaal)
Max. verbruik kg/h of m3/h
Schoorsteenhoogte (in m boven dak)
Hoeveelheid in (kg/jr.)
Wijze van opslag
Thermische isolatie index (If)
Max. verbruik per jaar (m3)
Chemische afvalstoffen
Aard
Lokatie
ÜH Afgewerkte olie Z1 Olie/vetafzetting Z] Zand c.q. slibafval
_.
Opslagcap. in m3
AfvoerfreInzamelaar quentie per jaar
.
Zl
Accu's ~l T.L.-buizen
. J Oliefilters Verfresten
IJ
~i
N.v.t.
14
1
2 3
Opslag brandbare stoffen
Soort
Type opslag* (ondergr./bovengr.)
dieselolie
bovengronds
Inhoud in m3
1 ,2
Datum installatie
Nr. op tekening
1 990
de ondergrondse tank (1000 ltr. dieselolie) is verwijderd
4
5 6 7 * Bij ondergrondse opslag, tank- en installatiecertificaten toevoegen. • N.v.t.
.
15
Gasopslag
Gassoort
Inhoud in m3
Aantal
Lokatie
Wijze opslag
Keuringsdatum
0 N.v.t.
16
Bedrijfsafvalwater
In gemeenteriool in vrijverval-/drukriool _ Op open water
D
In septictank In bodem
•x In drijfmestkelder j In percolaatopvang _ Overige j N.v.t.
17
Af- en aanvoerbewegirigen vrachtwagens en/of tractoren
Vrachtwagens
£ _JL
tussen 07.00 - - - en - 19.00 uur per (
er week
Tractoren 5 00
_ tussen 19.00 en 23.00 uur per dag/per week tussen 23.00 en 07.00 uur per er week
Z
u^
_ tussen 07.00 en 19.00 uur per dag/per week j kresen 19.00 en 23.00 uur per dag/per week tussen 23.00 en 07.00 uur per dag/per week
Aantal maximaal aanwezige vrachtwagens Aantal parkeerplaatsen voor vrachtwagens uitgerust met eigen koelmotoren
18
Bestrijdingsmiddelen
_ Bestrijdingsmiddelenkast, niet betreedbaar Betreedbare bestrijdingsmiddelenkast Lijst met aanwezige bestrijdingsmiddelen en hoeveelheden is toegevoegd £ N.v.t.
19
Opslag overige stoffen
? Kunstmestsilo's
1
stuks
inhoud 1 2 t O n ^4
stuks
inhoud _m3 inhoud 1 6 tonf r f f
stuks
inhoud
Brijvoederinstallatie 5L Voedersilo's Meelsilo's; aantal
_
m3
Omschrijving opslag Soort stof/bijprodukten
Hoeveelheid in m3
aardappelen
.2A tor.
Type opslag
LS
OPS1 a g
h i nnpn
m n r -Pn
C N.v.t.
20
Afvalstoffen
Afvalstof
resten voer ] N.v.t.
Aard
Omvang kg/jaar nvVjaar
Plaats opslag
Wijze opslag
Wijze afvoer
Reduktie door
kuil e.d. 30 m3/j betonpl. los gest. over land eigen
21
Ammoniak-uitworp beperkende maatregelen
Worden er speciale voorzieningen getroffen ter beperking van de uitworp van ammoniak en/of stankveroorzakende stoffen? Nee • Ja, Stal(len) nr.:
voorziening: voorziening: voorziening: voorziening:
_____
_
Omschrijving van bovenstaande uitworpbestrijdingsmaatregelen is toegevoegd. Certificaten van de stal of bedrijf zijn toegevoegd.
22
Nadere gegevens
23
Toekomstige ontwikkelingen
Hier vermelden de redelijkerwijs binnen afzienbare tijd te verwachten milieurelevante ontwikkelingen, zoals aard/ omvang van wijzigingen of uitbreidingen van de inrichting of veranderingen van de in de inrichting gebezigde werkwij zen. En in hoeverre neven industriën in de nabijheid zullen worden gevestigd.
5C N.v.t.
Firma stempel,
De aanvrager,
[
Behoort bij besluit van burgemeesters en wethouders van de gemeente
n.o.
d.d
De secretaris.
Bijlagen
stuks
f|
i.rsk ^ooi vJOmiTi
f -t
RECHTER ZIJGfcVEL
ACHTERGEVEL
r
A A l| „ tolV
)È~rA'ïi
LINKER ZIJfiEVEL
C
S!
I
°l
rjztK.
wn
"6X1''4-
I*
IXOOTTL . AJCUFLCALC.
t
I
V\oê* . i\eUuy.p\u\tv>
SITUATIE
iïUtJ fjüdl -Hefll U
V
717c tm.
|ib
L él
'
c f. J- zbLpttJar 1*.. TViiliTRtt
('rön^lfa. i
ü&ui. Tfi
I -11^ TF/FC T
+WTZUW UÜ dalum J<«.u_So
gel
le AsoULJen PLATTEGROND
ijo^sn^sr^icn^ Se
FUNDATIE PLAN .yntjt/r n42iri
fY)& V u3£J
UeUarijllLi lil- daul bin lo.-.j.-hik'/l lei 03120 ilïu; (-••^aalLuS -ikl . 32o>> ACTJICKIIISM.
ht-ul
1 -ic*0
WET MILIEUBEHEER 8 NOV. 1993 gemeente
Franekeradeel
datum besluit
kenmerk
WB
'93/101
8 WGV. 1393
datum verzending
de heer T.T. Zijlstra Franekerweg 3 8805 TB HïTZUM
nr.
I I .
SpSQtfS'
,af(i ..d$£iJ/£F '
d$p;, naam aanvrager
de heer Zijlstra straat en huisnummer
] postcode/gemeente
Franekerweg 3
1
8805 TB
HITZUM
1 betreft aanvraag om vergunning tot
datum aanvraag
het uitbreiden/wijzigen van de inrichting met melkvee en schapen
ontvangen op 20 juli 1993
cc .5» 8 °-
•8 2 2 O c > 8 C •3 8 « ï =r IQ O •a ci 3 C c 3 1 2 m 13
adres van de inrichting
i kadastraal gemeente
Franekerweg 3 te Hitzum
j
sectie
Tjum
nummer(s)
D
240
Wij hebben besloten aan aanvrager de bij bovenaangehaalde aanvraag gevraagde vergunning te verlenen iry aan de aanvrager en zijn rechtverkrijgenden (art. 8.20, lid 1) • aan u als aanvrager persoonlijk {art. 8.20, lid 2-4)
f~l onder de volgende aangehechte voorschriften I I met daaraan verbonden enkele voorschriften met een bijzondere tijdsbepaling (zie art. 8.16 Wet Milieubeheer) • voorde duur van
s 1 O 8 >N 8 8 > "O O £ '"5 A
/tot
(zie art. 8.17 Wet Milieubeheer)
j in afwijking van de wettelijke termijn van drie jaar, waarbinnen de inrichting voltooid en in werking moet zijn gebracht,
•
;g
wordt deze termijn gestald op
(zie art. 8.18, lid 2 Wet Milieubeheer)
Bij onze besluitvorming terzake is mede overwogen dat de verlening van de vergunning niet bezwaarlijk is vanwege:
I
! de toestand van het bestaande milieu
i
» =
ci 5 nj o Ja
I
de effecten van de inrichting op het omliggende leefmilieu i toekomstige ontwikkelingen van de inrichting/in de omgeving*
I I het stellen van toereikende voorschriften om nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen C ingekomen advies en mondelinge/schriftelijke bezwaren*
C 8 W J2 > C O)
I i het gemeentelijk/provinciaal milieubeleidsplan I
8 — ' S » g"
| vigerende milieukwaliteiteisen/doelstellingen*
ö geldende instructieregels inzake deze vergunning verlening ! ! andere negatieve factoren die het milieu kunnen beïnvloeden (landschappelijke/ ecologische/ cumulatieve/visuele/
s 8 2 T3 -O «I 1,1 £ 5
I I / aspecten, indirecte gevolgen, )* ! | de overige door ons in acht te nemen/te betrekken/rekening te houden factoren
>
• 8 ^ 8 •
c o»
8 ffl OT
C g 3 •o <S
C 8 > 2 9 «n
W
De vergunning geldt zowel voor de verzoeker als voor zijn rechtsverkrijgenden, tenzij hierboven anders is bepaald (art. 8.20 Wet milieubeheer).
C«J Wanneer ingeval van uitbreiding of wijziging van de inrichting een nieuwe, de gehele inrichting omvatttende,vergunning is =• verleend, komen alle voorafgaande vergunningen, betreffende de inrichting, te vervallen, zodra de nieuwe vergunning onherroe "§«3 pelijk is geworden (art. 8.4, lid 4 Wet milieubeheer). De revisievergunning treedt al wel in werking, zodra ze rechtskracht heeft
al < <e verkregen (d.w.z.na het verstrijken van de beroepstermijn of in geval van een verzoek om schorsing c.q. een afwijzende beslissing
Ü! S ® van de voorzitter van de Raad van State). g 3 CC o C UJ U> CO De inrichting dient op straffe van verval van de verleende vergunning binnen 3 jaar na het onherroepelijk worden daarvan te zijn ca
>
voltooid en in werking te zijn gebracht, tenzij in de beschikking een langere termijn is gesteld (art. 8.18, lid 2 Wet milieubeheer).
voor nadere inlichtingen
telefoonnummer
de heer A. Rispens
05170-98383
toestelnummer
98341
* Het aangekruiste geldt. 34050 I © samsom alphen aan den rijn
-1.777.51
Een exemplaar van deze beschikking wordt toegezonden aan*: i
• distictshoofd arbeidsinspectie
i i i i
inspecteur milieuhygiëne
i aanvrager 1 directeur materieel defensie ! gedeputeerde staten van
•
| Burgemeester en wethouders,
namens de zen ,
de chef van dk afdelin,
* het aangekruiste geldt
huisvesting/ u c.a.,
MILIEPVERGUNNINGVOORSCHRIFTEN
MELKRUNDVEEHOUDERIJBEDRIJF T.T. ZIJLSTRA B e h o o r t bij b e s l u i t v a n FRANEKERWEG 3 b u r g e m e e s t e r a n w e t h o u d e r s vaii 8805 TB HITZÜM de gemeente Pranekeradael kne^ >\ J I.
Begrippen A. In de bLTZj5S!&& vergunning behorende voorschriften wordt verstaan onder: ^<\ B. BEVOEGD' het Collegë~^an Burgemeester en Wethouders; C. DRAAGBAAR BLUSTOESTEL: toestellen die voldoen aan het "Besluit Draagbare Blustoestellen 1986" (Staatsblad 1986, 553); D. GELUIDGEVOELIGE BESTEMMINGEN: gebouwen of objecten, als aangewezen bij algemene maatregel van bestuur krachtens de artikelen 49 en 68 van de Wet geluidhinder (Stb. 1982, 465); ^ER^ö,
E. GELUIDNIVEAU IN dB(A): het niveau van het ter plaatse optredend' dB(A), overeenkomstig de door de Internati Commissie (IEC) terzake opgestelde regels, z IEC-publikatie no. 651;
itgedrukt in trotechnische êergelegd in de
F. EMBALLAGE: glazen flessen tot 5 1, kunststof flessen of vaten tot 60 1, meta len bussen tot 25 1, stalen vaten of fiberdrums tot 300 1, papie ren of kunststof zakken, laadketels;
1
G. K3-VLOEISTOF: een brandbare vloeistof waarvan het vlampunt 55 graden Celsius of hoger is, bepaald volgens NEN-ISO 2719, of een verfprodukt waarvan het vlampunt 55 graden Celsius of hoger is, bepaald volgens NEN-EN 57; H. Lmax: :;• -• de hoogste aflezing van de geluidmeter gemeten in de meterstand "fast" ("F"); I.
MESTSILO: een reser onder een functie van
de opslag van dunne mest dat niet gelegen is doch waarvan een aanwezige bovenafdekking de kan vervullen;
J. NEN: een door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm; K. NEN 928: aardolie en aardolieprodukten; bepaling van de dampspanning vol gens Reid; L. NEN 1010: veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties; M.
NEN 2559: draagbare blustoestellen controle en onderhoud;
N. NEN-EN: een door het Comité Europeen de Norma het Nederlands Normalisatie Instituut aanvaarde en uitgegeven norm;
pgestelde en door Nederlandse norm
O.
NEN-EN 50 014 tot en met NEN-EN 50 020, NEN-EN 50 028 en NEN-EN 50 039: elektrisch materieel voor plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen; 2
p. WONING: een gebouw of deel van een gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe is bestemd; Q.
Voor zover een DIN-,>11E»--7SsNen-en- °f NEN-ISO-norm, waarnaar in een voorschrift verW ,, betrekking heeft op de uitvoering van constructies, t©$^tj3È|imS.èn apparaten, wordt bedoeld de voor de datum, waarop dq^l^l^^^i^ning van kracht geworden is, laatst uitgegeven norm met iq». da^Xj^p tot die datum uitgegeven aanvullin gen of correctiebladerK^*»^wel voor zover het op voornoemde datum reeds bestaande constructies, toestellen en apparaten betreft de norm die bij de aanleg c.g. installatie van die constructies, toestellen en apparaten is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald.
3
II. Voorschriften A. Algemeen 1.
Elektrische installatie
De elektrfl^ü^^^nptallatie moet voldoen aan NEN 1010; indien in de inrichtin%JfffS«fl?^/ aanwezig zijn met gasontploffingsgevaar moet de daar aanwe^q^2ins}tallatie bovendien voldoen aan NEN 3410 en het elektrisch if%t«a©i^el aan NEN 3125, NEN-EN 50014 tot en met NEN-EN 50020, NEN-EN 50028 en NEN-EN 50039; b. De elektrische installatie mag geen storing in de radio- en/of televisie-ontvangst als ook in het telecommunicatieverkeer veroor zaken; 2.
Bodembescherming a.
Stoffen moeten zodanig worden bewaard en gebezigd dat geen veront reiniging van de bodem optreedt; b. Indien blijkt dat verontreinigende stoffen op of in de bodem en/of het grondwater dreigen te geraken of zijn geraakt, zowel binnen als direct buiten de inrichting, anders dan ten gevolge van een ongewoon voorval in de zin van artikel 2 3 van de Wet bodembe scherming (Stb. 1986, 374), moet(en): a. dit terstond worden gemeld aan het bevoegd gezag; b. al het nodige worden ondernomen om verdere verontreiniging te voorkomen; c. de aard, de mate en de omvang van^®ecp^£»ntreiniging op een door bevoegd gezag goed te keuren ^Qsjagtó^den bepaald; d. de opgetreden verontreiniging, zui^^aMlrybeoordeling van het bevoegd gezag op een door hem goed wijze, binnen een door hem te bepalen termijn, ongedaa^^WTj^n gemaakt; e. eventuele tanks en/of andere objecteriX^oals bijvoorbeeld lei dingen, buizen en kabels), die met de verontreinigende stoffen in aanraking zijn geweest, worden gecontroleerd op aantasting en, indien nodig, worden hersteld of vervangen; f. alle door het bevoegd gezag gegeven aanwijzingen en opdrachten, die het onder b tot en met e gestelde ten doel hebben, worden opgevolgd; 4
3.
Opslag in vaatwerk
a. Vloeibare stoffen moeten worden bewaard in doelmatig, goed ge sloten vaatwerk, containers of laadketels; houders met gevaarlijke stoffen moetep voldoen aan de eisen gesteld in het Reglement be treffende h£^6Kffty&,er over land van gevaarlijke stoffen (V.L.G.); b. Ledig onge werk;
atwerk moet worden behandeld als gevuld vaat-
c. Het vaatwerk moet zijn opgeslagen op een vloeistofdichte vloer met opstaande randen; de vloer moet met de opstaande randen een bak vormen, waarvan de inhoud ten minste gelijk is aan de inhoud van het grootste vat vermeerderd met 10% van de gezamenlijke inhoud van de overige aanwezige vaten; de vloeren en de opstaande randen moeten bestand zijn tegen de inwerking door de opgeslagen vloei stoffen; 4. Gedragsvoorschriften
De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren; b. Degene die de inrichting drijft is overigen na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd ka^ schade dan wel hinder buiten de inrichting beperken;
te doen en m gevaar en omen of te
B. Afvalstoffen en afgewerkte olie
Afvalstoffen mogen niet in de inrichting worden verbrand, gestort of begraven; 5
2.
Afvalstoffen of met afvalstoffen verontreinigd water mogen niet in de bodem worden gebracht of terecht kunnen komen; het bewaren of bezigen van afvalstoffen op de bodem moet zodanig geschieden dat geen verontreiniging van de bodem kan optreden;
* AfvalstoÊ^rüaApi^t zijnde snoeihout, bladeren of soortgelijke afvalstoft^ral§gro]5£en op gezette tijden uit de inrichting worden afgevoera^\™ps^ifVoeren moet zodanig geschieden dat zich geen afvalstof: l jDy buiten de inrichting kunnen verspreiden; 3
4. Afvalstoffen moeten uit de inrichting worden afgevoerd door middel van een daartoe geschikt transportmiddel; 5. Het gebruik als brandstof van afgewerkte olie of mengsels daarvan in de zin van de Wet chemische afvalstoffen (Stb. 1976, 214) is niet toegestaan; 6. De opslag van chemische afvalstoffen in de inrichting moet volgens dezelfde eisen plaatsvinden als voor de daarmee naar aard en sa menstelling overeenkomende stoffen;
7. Afvalstoffen die vallen onder de Wet chemische afvalstoffen moeten in de inrichting worden bewaard in daarvoor geschikte, vloeistof dichte verpakking; de verpakking van de afvalstoffen moet zijn voorzien van een etiket, waarop op een te allen tijde duidelijk te onderscheiden wijze, is aangegeven welke categorie afvalstof zich in de verpakking bevindt;
Afgewerkte olie dient in afwachting van afvoer)yUiMgra inrichting te worden bewaard in gesloten, vloeistofdichte ,V{JiiK^pR^h'""vaten; de gezamenlijke hoeveelheid afgewerkte olie in de mag niet groter zijn dan 400 1; ^ 9. Vaten met afgewerkte olie moeten zijn geplaatst in een vloeistof dichte lekbak, met een inhoud van ten minste de gezamenlijke in houd van de in de lekbak opgeslagen vaten;
6
c. Afleveren van motorbrandstoffen
a. De afleverinstallatie moet zodanig zijn ingericht, dat slechts gedurende een daartoe strekkende opzettelijke bediening van de vulafsluiteir—-^loeistof kan worden afgeleverd; een automatisch afslagme moet zijn aangebracht waarmee de vulafsluiter wordt «Is de tank waaraan wordt afgeleverd vrijwel geheel gevuld c#fslagmechanisme moet tevens in werking treden bij een li bijvoorbeeld ten gevolge van vallen; een vulafsluiter\jte^~-öleiphts zijn voorzien van een vastzetvoorziening wan neer de fffclévai^installatie niet toegankelijk is voor het publiek; b. Eventueel aan de vulafsluiter of aan de afleverslang aangebracht elektrisch materieel moet explosieveilig zijn uitgevoerd; de vul afsluiter mag niet met vreemde voorwerpen in geopende stand worden vastgezet; c. De afleverinstallatie met toebehoren moet in goede staat van on derhoud verkeren; de omgeving moet schoon worden gehouden; D. Agrarische bedrijven 1.
Algemene voorschriften a.
Behoudens ter bemesting van grond volgens de normale landbouwpraktijken mag het terrein van de inrichting niet worden bevloeid of op andere wijze van mest of gier worden voorzien; fRA/V, b.
Wanneer in de stallen dan wel op of nabij (zoals ratten, muizen of insekten) voorkomt, bestrijdingsmaatregelen te worden getroffen; c. Op het terrein van de inrichting mag geen mest worden gedroogd en/of verbrand;
I
d. Kadavers van dieren mogen niet op het terrein van de inrichting worden begraven; zij dienen, in afwachting van afvoer uit de in richting, te worden geborgen in een deugdelijke waterdichte ver pakking of in een goed gesloten, speciaal daarvoor bestemd(e) ruimte, vat of kist, welke zich bevindt op het terrein van de inrichting langs de openbare weg; kadavers dienen zo spoedig moge lijk uit de inrichting te worden verwijderd; e. In de inrichting mogen ten hoogste de navolgende aantallen dieren aanwezig zijm_ (2 ' ] 1,1 , Bij het vfefMraaSi van mest en gier mag de omgeving niet worden verontreinj.-4KÏf-—tramsport van dunne mest en gier moet daarom ge schieden irK^ir^dlg gesloten tankwagens;
gVaste mest moet worden vervoerd in daarvoor geschikte transport middelen, die op correcte wijze zijn beladen; h. Spoel- en/of schrobwater moet uit de stal worden afgevoerd naar een hiertoe bestemde vloeistofdichte opslagruimte; indien deze opslagruimte niet onder de stal is gelegen moet het transport naar de opslagruimte geschieden door middel van een gesloten riool; 1. De vloer en de wanden van de opslagruimte moeten vloeistofdicht zijn uitgevoerd en zijn vervaardigd van gewapend beton of metsel werk; J^^ De in de stallen aanwezige vaste mest moet zoveel fftk*$elijk dage lijks worden verzameld en overgebracht naar e^ è^t-^1oeistofdoorlatende mestplaat, waarvan de plaats op de g.s aange geven; de stapeling van de mest op deze plaatrSjis^Spggf/zodanige wijze geschieden, dat alle uitzakkende vocht brx^öen—de^rand van de) plaat wordt opgevangen en afgevoerd naar een^vyrsgir^tofdichte opslagruimte; k. De transporten van mest dienen met zodanige voorzorgen te geschie den, dat het terrein, de wegen, de bodem en het grondwater niet worden verontreinigd;
8
1.
De stal(len) moet(en) zijn voorzien van een vloeistofdichte vloer danwel van een roostervloer boven een mestopslagplaats;
m.
Zodra een stationaire tank voor de opslag van vloeistoffen buiten gebruik is gesteld, moet de vergunninghouder zulks terstond melden aan het bevoegd gezag; n. Op het te^r^^>van de inrichting mogen afvalstoffen of met afval stoffen water, niet zijnde snoeihout, bladeren en soortge|i^k|yg^^\Lstoffen, niet in de bodem worden gebracht of terecht(§iAlrafiE^k»jtien; het bewaren en bezigen van afvalstoffen op de bodem®mQ^^apdanig plaatsvinden dat geen verontreiniging kan optreden\afvalstoffen, niet zijnde snoeihout, bladeren en soort gelijke arVaïStoffen moeten eenmaal per week uit de inrichting worden afgevoerd; het afvoeren van de afvalstoffen moet zodanig plaatsvinden dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden; o. Schadelijke stoffen moeten zodanig worden bewaard en worden gebe zigd dat geen verontreiniging van de bodem optreedt; van machines die buiten zijn opgesteld of worden gebruikt, moeten de afgewerkte oliën en vetten zorgvuldig worden opgevangen en worden opgeslagen in speciaal daarvoor bestemde vaten en regelmatig uit de inrich ting worden afgevoerd; P-
Een in gebruik zijnde stal moet doelmatig worden geventileerd door middel van een mechanische luchtafvoer, tenzij het staltype is gebaseerd op natuurlijke ventilatie;
qHet is verboden middelen welke genoemd zijn in art. 1 van de Bestrijdingsmiddelenwet in de inrichting in voorraad te hebben of te bewaren; 2.
Specifieke voorschriften voor het houden van mei tn
3
• vHet spoel- en reinigingswater van de melktank ^n^ misleidingen, alswel het spoel- en schrobwater van de melk-kame^-sn/óf de sani taire voorzieningen, dient te worden afgevoerd naar de riolering ofwel naar een vloeistofdichte opslagruimte; a
9
b.
De vloer in de melkkamer dient te zijn vervaardigd van vloeistof dicht beton of metselwerk en dient afwaterend te zijn gelegd naar een van een stankafsluiter voorziene schrobput; de schrobput dient via een gesloten leiding te zijn aangesloten op de riolering ofwel op een vloeistofdichte opslagruimte-
Het reini ^spoelwater, afkomstig van het schoonmaken van de melkin&^Hffia^fren de opstellingsruimte van de melkkoeltank, mag in de \^3fc-^fi/of gierkelder worden opgeslagen, indien een reinigings-en~OTT^smettingsmiddel op anorganische basis wordt ge bruikt, waarvan het desinfektiebestanddeel wordt gevormd door waterstofperoxyde of door hypochloriet en loog; indien een reinigings- en ontsmettingsmiddel van andere samenstelling wordt ge bruikt, moet het reinigings- en spoelwater worden opgevangen in een speciaal daarvoor bestemde vloeistofdichte bak. Dit afval dient regelmatig te worden afgevoerd naar een afvalwaterzuive ringsinstallatie;
Reinigings- en ontsmettingsmiddelen voor de melkapparatuur moeten zijn opgeslagen in goed gesloten vaatwerk:
3. Voorschriften voor de opslag van kunstmest a. De opslag van kunstmest in bulkvorm mag uitsluitend geschieden in een daarvoor bestemde silo; b. De silo dient geplaatst te worden op een doelmatige betonnen voet;
4. Voorschriften met betrekking tot kuilvoer a. ichte Kuilvoer van snijmais moet zijn opgeslagen op een plaat van beton met een opstaande rand; de betonpl zodanig te zijn geconstrueerd dat vocht naar het midd plaat stroomt en opgevangen wordt in een goot; al het ui vocht hofdichte moet worden opgevangen en door middel van een leiding worden afgevoerd naar een vloeistofdichte opslagruimte;
10
5.
Voorschriften met betrekking tot de mestvaalt a. De eventueel aanwezige vaste mest moet zoveel mogelijk dagelijks worden vepaam^ld en overgebracht naar de betonplaat/mestplaat; de mestplaawédf3^yt}£ te zijn voorzien van een waterdichte vloer en aan drie zijn voorzien van een opstaande rand van beton of metsel^if^Spaaog en breed ten minste 10 cm; de mestplaat moet via een gaasLmSffif/leiding kunnen afwateren naar een vloeistofdichte opslagruimt^^ E. Brandveiligheid a.
Teneinde een begin van brand effectief te kunnen bestrijden moeten ten minste de op de tekening aangegeven brandblusmiddelen en/of brandbestrijdingsinstallaties aanwezig zijn; b. Het onderhoud van draagbare brandblustoestellen moet overeenkom stig NEN 2559 geschieden; c.
Alle blusmiddelen moeten voor een ieder duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn aangebracht of opgehangen, voor direct gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren; De blusmiddelen dienen ten minste éénmaal per j een door het bevoegd gezag geaccepteerde deskundige teGecontro leerd; de draagbare blustoestellen dienen geconr^crM&jS», £e worden overeenkomstig het gestelde in NEN 2559; V c> > e.
Draagbare blustoestellen moeten zijn voorzien van een Rijkskeur merk met rangnummer; f. Slanghaspels moeten voldoen aan NEN 3211; F. Geluid- en trillinghinder
11
1.
Algemene geluidvoorschriften a. Het equivalente geluidniveau (LAeq) geproduceerd door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden mag, gemeten en beoor deeld volgens de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai, IL-HR-13-01"^sK£5*>maart 1981, op enig punt 50 m van de inrichting niet meer fc^dr^reivNian: a. b. c.
50 dB 45 dB 40 dB (A
06.00 en 19.00 uur; 19.00 en 22.00 uur; 22.00 en 06.00 uur;
b. Het maximale geluidniveau (Lmax) veroorzaakt door de in de inrich ting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden mag de in het voorschrift F.l.a. genoemde toelaatbare geluidniveaus met niet meer dan 10 dB overschrijden;
G. K3-produkten in emballage a.
Binnen de inrichting moet de verpakking van K3-produkten zijn geëtiketteerd overeenkomstig de bepalingen van het Besluit ver pakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen; b.
De verpakking van K3-produkten moet zodanig zijn dat: a. niets van de inhoud uit de emballage kan ontsnappen^ b. het materiaal van de emballage niet door de oj^^^lagen K3produkten kan worden aangetast; /<
12
De in de opvangbakken gemorste K3-produkten, moeten zo snel moge lijk worden opgeruimd; de K3-produkten kunnen daarbij opnieuw voor gebruik geschikt worden gemaakt, dan wel als chemisch afval worden behandeld; f.
Gebruikte afval word'
en neutralisatiemiddelen moeten als chemisch d;
H. Opslag aardolieproducten in een bovengrondse stalen tank 1. Opslag K3-vloeistoffen in een bovengrondse stalen tank net een inhoud van meer dan 200 liter en ten hoogste 3.000 liter a. De stijfheid en sterkte van een tank moeten voldoende zijn om schadelijke vervorming als gevolg van zettingen, eventuele verzak king van de steunpunten of als gevolg van overdruk bij vulling of overvulling te voorkomen terwijl de dichtheid onder alle omstan digheden moet zijn verzekerd;
b. De ondersteunende constructie van een tank moet uit onbrandbaar materiaal bestaan; op plaatsen waar kans op verzakking bestaat, moet een doelmatige fundering zijn aangebracht; c. Een tank moet zijn voorzien van een ontl inwendige middellijn van ten minste 30 mm;' moet stevig zijn bevestigd, moet uitmonde tegen inregenen zijn beschermd;
Siding met een ~ htingsleiding uitenlucht en
Indien een niveau-aanwijzing of peilvoorziening aan de tank is aangebracht, moet deze zodanig zijn ingericht dat het uitstromen van vloeistof uit de tank, ook door verkeerde werking of door breuk, onmogelijk is;
13
In elke aansluiting op een tank beneden het hoogste vloeistof niveau en in de toevoerleiding naar een verbruikstoestel moet zo dicht mogelijk bij de tankwand een metalen afsluiter zijn ge plaatst; deze moet zodanig zijn uitgevoerd dat duidelijk is te zien of de afsluiter is geopend, dan wel is gesloten; de zich direct tegen de buitenwand van de tank bevindende verbindingsstuk ken en de appendages beneden het hoogste vloeistofniveau moeten van staal^ifliö>vervaardigd;
Het uit corrosie ling en
n een tank en de leidingen moet deugdelijk tegen échermd, bijvoorbeeld door een oppervlaktebehandeirect daarna aanbrengen van een doelmatige verflaag;
Leidingen moeten bovengronds zijn gelegd; h. Een tank moet zijn omgeven door een vloeistofdichte omwalling of muur van zodanige hoogte dat samen met een vloeistofdichte vloer een vloeistofdichte lekbak ontstaat met een inhoud ten minste gelijk aan de inhoud van de tank; deze omwalling of muur moet voldoende sterk zijn om weerstand te kunnen bieden aan de als gevolg van een lekkage optredende vloeistofdruk;
1.
De gehele installatie van de tank en de leiding-, -moet vloeistof:S^na een grote dicht zijn, hetgeen voor het in gebruik ne reparatie, door beproeving moet worden aangeuQc beproeving moet geschieden door de tank en de leidingef fSiiet water te vullen of door de tank en de leidingen af te ;t een overdruk van 30 kPa met lucht of 200 kPa met idien bij de beproeving een lekkage of een andere ongerecht wordt geconstateerd mag de tank niet in gebruik worden genomen; van de be proeving moet tijdig kennis worden gegeven aan een daartoe door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaar, zodat deze in de gelegen heid is om bij de beproeving aanwezig te zijn;
Bij het vullen van, of het aftappen uit een tank dient morsen te worden voorkomen; k. Een tank mag slechts voor 95% worden gevuld;
14
1.
Onmiddellijk nadat de vloeistof in een tank is overgebracht en de losslang is afgekoppeld, moet de vulstomp, de vulopening of de vulleidijra^met een goed sluitende dop of afsluiter worden afgeslo-
m. O l i , m e t u i t z o n d e r i n g v a n f l e x i b e l e l e i d i n g e n a a n e e n aftapvtroirzlening en flexibele verbindingsstukken, moeten zijn vervaardigd van metaal van voldoende mechanische sterkte; de ver bindingen moeten onder alle omstandigheden even sterk zijn als de rest van de leiding; de leidingen en de appendages moeten blijvend oliedicht zijn; n. De omgeving van een tank moet vrij van brandgevaarlijke stoffen worden gehouden; de begroeiing in de omgeving van een tank moet kort worden gehouden; ^
Indien een tank bestemd voor de opslag van lap^^Sl&é^Daar aardolieprodukt gebruikt gaat worden voor de opsla^^vaireefi ander vloei baar aardolieprodukt, moet voor de wisseling^vaar het opgeslagen produkt een beproeving van de tank plaatsvinden overeenkomstig voorschrift H.l.i.;
15
f
G e m e e
/
",e >i|Franekeradeel Postbus
De heer H.T. Zijlstra Franekerweg 3 8805 TB HITZUM
58
8800 AB Franeker Harlingerweg 18 telefoon (0517) 380 480 telefax
(0517) 380 481
www.franekeradeel.nl
Ons briefnummer
Behandeld door
Franeker.
08.32082 v/£/
M. Altenburg (B en M)
16-06-2008
Uw kenmerk
Toestel (0517) 380434
[email protected]
Bijlage(n)
Onderwerp
melding Besluit landbouw milieubeheer
Geachte heer Zijlstra, Uw melding Besluit landbouw milieubeheer is op ons verzoek door de Milieuadviesdienst beoordeeld op eventuele nadelige gevolgen die door het in werking zijn van uw inrichting voor het milieu kunnen optreden. Het betreft hier een uitbreiding van de ligboxenstal op het perceel Franekerweg 3 te Hitzum. De conclusie is dat uw bedrijf ook na uitbreiding onder het Besluit landbouw milieubeheer valt. De melding is hierbij geaccepteerd en wordt binnenkort gepubliceerd. Er is geen reden voor het stellen van maatwerkvoorschriften of het stellen van nadere eisen. Uit de onderliggende vergunning blijkt dat er binnen de inrichting een mestbassin aanwezig is voor de opslag van dunne mest. Op deze activiteit is tevens het Besluit landbouw milieubeheer van toepassing. Daarnaast is er sprake van een inrichting type C als bedoeld in artikel 1.2 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). Op grond van artikel 1.4, derde lid van het Activiteitenbesluit kunnen bepaalde artikel van dit Besluit voor bepaalde activiteiten rechtstreeks van toepassing zijn naast het Besluit landbouw milieubeheer. De volgende voorschriften zijn van toepassing op de door u gemelde activiteiten:
Hoofdstuk
Besluit
Hl
Afdeling 1.2 m.b.t. het lozen van hemelwater
H2
Afdeling 2.2 m.b.t. het lozen van hemelwater
H3
§3.1.3 Lozen van hemelwater
H6
§6.7, art. 6.18
Bankgegevens
BNG 28.50.63.758
Rabobank 32.04-15.600 Postbank 865910
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met mevrouw M. Altenburg op bovengenoemd doorkiesnummer. Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Franekeradeel, namens dezen,
2
Info M é
Besluit landbouw milieubeheer
Drijver van de inrichting Naam drijver van de inrichting
rl-fct o/iL
Adres: Postcode en plaats:
okj:
Telefoon:
t.
..üv.r 2.v* iA.| •
Mer
Adres inrichting Naam van de inrichting: Adres: Postcode en plaats: Telefoon: •Soort melding Maakt melding van: (a.u.b. aankruisen wat van toepassing is) • Het oprichten van een inrichting af Het uitbreiding of wijzigen, dan wel het veranderen van de werking van een inrichting • Het in werking zijn van een reeds bestaande, maar niet vergunde of gemelde inrichting • Het toepassen van andere middelen dan opgenomen in hoofdstuk 1 t/m 3 van de bijlage, maar met een ten minste gelijkwaardige bescherming voor het milieu Aard inrichting: ÖT' melkrundveehouderij • akkerbouw- of tuinbouwbedrijf met open grondsteelt •
gemechaniseerd loonbedrijf
• paardenhouderij •
kinderboerderij
•
kleinschalige veehouderij
•
witloftrekkerij of teeltbedrijf met eetbare paddestoelen of andere gewassen in een gebouw
• bedrijf voor de opslag van vaste mest, bioembollenafval, afgedragen gewas of gebruikt substraatmateriaal •
spoelbassin bedrijf
•
samenstel van boven genoemde bedrijvigheden
Het voorgenomen tijdstip van oprichting, uitbreiding, wijziging of verandering ....
Omschrijving aard en omvang van activiteiten of processen in de inrichting
Omschrijving van de wijzigingen in de inrichting
2
Info
Besluit landbouw milieubeheer
Is het Besluit landbouw milieubeheer op uw inrichting van toepassing? Worden in de inrit
ja • b.
nee
(3
ja
• nee c.
Ga verder met vraag h
«T^ ,<
Betreft het een inrichting opgericht op of na 1 januari 2002? Ga verder met vraag c Ga. verder met vraag d
1f tegHH
Inrichting is opgericht op ofnal januari 2002
Is een tot de inrichting behorend dierenverblijf, geheel of gedeeltelijk gelegen irt een
m ? *;•k.
kwetsbaar gebied als bedoeld in artikel 2 van de Wav óf in een zone van 250 meter rondom een zodanig gebied? • ja 3 nee d.
Het besluit is niet van toepassing Ga verder met vraag f
Wm
jm
-;v
"&ê
ms
Inrichting is opgericht voor 1 januari 2002 Is een tot de inrichting behorend dierenverblijf, geheel of gedeeltelijk gelegen in een kwetsbaar gebied als bedoeld in artikel 2 van de Wav of in een zone van 250 meter rondom een zodanig gebied? •
ja
Ga verder met vraag e
•
nee
Ga verder met vraag f
Is het aantal gehouden landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën groter dan op 31 december 2001: 1. overeenkomstig een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer, zoals die op die datum luidde, in de veehouderij aanwezig mocht zijn of 2. ingevolge een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer in de veehouderij aanwezig mocht zijn. ' • ja Het besluit is niet van toepassing. Het bedrijf is vergunningpiichtig, • nee
Ga verdermet vraag f
Is de inrichting waar landbouwhuisdieren worden gehouden (met uitzondering van een kinderboerderij) gelegen op een afstand' van minder dan 100 meter van een object categorie I of II of op een afstand1 gelegen van minder dan 50 meter van een object categorie III, IV of V? •
ja
Ga verder met vraag g
9
nee
Het besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de vragen 1 t/m 39
Gaat het om een inrichting die is opgericht voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit (6 december 2006) en is het aantal landbouwhuisdieren dat gehouden wordt kleiner of gelijk aan het aantal landbouwhuisdieren dat op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wm of op grond van,het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer of het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer gehouden mocht worden, en is dé afstand1 tot het dichtstbijzijnde object categorie I, II, lil, IV of V niet afgenomen? • ja. Het besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de wagen 1 t/m 39 •
nee
Het besluit is niet van toepassing. Het bedrijf is vergunningplichtiq.
1 Deze afstand wordt gemeten vanaf de buitenzijde van een object I, II, IIIIV of V tot het dichtstbijzijnde emissiepunt van het dierenverblijf.
3
Info
»f
h.
Besluit landbouw milieubeheer
Betreft het een inrichting waar geen landbouwhuisdieren worden gehouden en die is gelegen op een afstand2 van minder dan 50 meter van een object categorie I of II of minder dan 25 meter is gelegen van een object categorie III, IV of V? •
ja
Ga verder met vraag i
• nee i.
Het besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de vragen 8 t/m 39
Gaat het om een inrichting die is opgericht vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit (6 december 2006) en waarvan de afstand 2 die moet worden aangehouden op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 84 van de Wm of op grond van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer of het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer of het Besluit bedekte teelt milieubeheer tot het dichtstbijzijnde object categorie I, II, III, IV of V, niet is afgenomen. •
ja
Het besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de vragen 8 t/m 39
•
nee
Het besluit is niet van toepassing.
'••••}* •
...
1.
• .^.C'
wW-?
•
V?. •
•?'
• WjMï:It
Worden meer dan 50 mestvarkeneenheden gehouden, daarbij niet meegerekend ten
Ja
Nee
•
Ë3
hoogste 50 schapen die gedurende de aflamperiode in de inrichting worden gehouden? "V
2.
-
;
-
•;
_
•
-
-
v
.
~
^
Worden meer dan 200 stuks melkrundvee (exclusief bijbehorend vrouwelijk jongvee jonger dan twee jaar) gehouden?
. k—-
•
.-
--
3
~ï
3.
Worden meer dan 50 geiten gehouden?
•
al
4.
Worden meer dan 50 voedsters gehouden?
•
Q
5.
Worden er meer dan 50 paarden gehouden?
6.
Worden pelsdieren bedrijfsmatig gehouden?
•
7.
Worden er meer dan 50 landbouwhuisdieren gehouden, anders dan bedoeld onder
-.tv----.:, - - -
^ '-3 'T
•
•
3 a
3
•
•
3)
•
•
1 tm 6 (op kinderboerderijen is deze vraag niet van toepassing)? 8.
Is voor het telen van gewassen een permanente opstand van glas of van kunststof groter dan 2.500 m2 aanwezig?
9.
Worden er meer dan 35 m3 afvalstoffen, behoudens zand, grind en grond van categorie 1 en 2 van het Bouwstoffenbesluit en van onbekende kwaliteit opgeslagen, die niet binnen het eigen bedrijf zijn ontstaan?
10. Worden er gevaarlijke afvalstoffen opgeslagen, die niet binnen het eigen bedrijf zijn f;
ontstaan?
_ .
'ilX.. _»•
i
:ï'~-
é
• . -..L.'.sl
11. Worden er meer dan 1.000 m3 afvalstoffen per jaar overgeslagen, die niet binnen het
Q : Sl
•
Q
eigen bedrijf zijn ontstaan? 12. Zijn er één of meer werkplaatsen aanwezig die in hoofdzaak worden gebruikt voor
2J
onderhoud, ondersteuning of reparatie van niet tot de inrichting behorende gebouwen, installaties, toestellen of voertuigen, van derden? 13. Bedraagt bij de teelt van eetbare paddestoelen de teeltoppervlakte meer dan 5.000 m2? 14. Indien eetbare paddestoelen worden geteeld: wordt er verse compost gepasteuriseerd? 15. Is er apparatuur aanwezig voor het verspuiten van gewasbestrijdingsmiddefen of
• • •
2)
•
a
biociden met een vliegtuig? 16. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van meer dan 600 m3
•
si Ög-Él HM -A:.h
•
3
vaste mest? 17. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van meer dan 500 m3 strooizout?
2 Deze afstand wordt gemeten vanaf het onderdeel van het bedrijf dat het dichtst bij het genoemde object is gelegen, waarbij een waterbassin, een watersilo. een warmwateropslagtank en het erf niet als een zodanig onderdeel worden beschouwd.
Info
Besluit landbouw milieubeheer
T
v:.
•
18. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan of bewerken en isÊIfcJ
verwerken van meer dan in totaal 2.000 m3 zand, grind en grond?
a
ISË a
19. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan of bewerken en verwerken van zand, grind en grond dat niet afkomstig is van eigen werkzaamheden of niet wordt aangewend voor eigen werkzaamheden?
•y
-v
, v'z.
r.~
' "
•
• •:
•»
"
-
•
_
"
20. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor hét afleveren van LPG of aardgas voor tractie? :
-
: ""
ca
WWÊ
a
21. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van
gewasbestrijdingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen g en h, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 met een capaciteit van 10.000 kilogram of meer? 22. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van gevaarlijke stoffen in
emballage met een capaciteit van 10.000 kilogram of meer? 23. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van vloeibare gevaarlijke
• a
• X-N.
stoffen, vloeibare gevaarlijke afvalstoffen of brandbare vloeistoffen in tanks.
%
Hierbij wordt buiten beschouwing gelaten: • de opslag in een of meer ondergrondse tanks waarop het Besluit algemene regels voor inrichtingen van toepassing is, • de opslag van diesel, huisbrandolie, gasolie, lichte stookolie of afgewerkte olie in een of meer bovengrondse tanks, • de opslag van petroleum (halfcware olie) in een of meer bovengrondse tanks met een gezamenlijke inhoud van ten hoogste 1500 liter, of • de opslag van vloeibare kunstmeststoffen in bovengrondse tanks Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van gassen of
•<x;.
a
•
3
•
•
si m
gasmengsels in tanks (tanks waarop het Besluit algemene regels voor inrichtingen van toepassing is, worden hierbij buiten beschouwing gelaten)? (o.a. toegestaan zijn maximaal twee propaangastanks met elk een maximale inhoud van 13.000 liter) 25. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor opslaan van dunne mest in mestbassins met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 750 m2, of een gezamenlijke inhoud van meer dan 2.500 m3? 26. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het beluchten, geforceerd vergisten of op andere wijze be- of verwerken, behoudens mengen of roeren, van dunne mest In mestbassins? 27. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het vullen van gasflessen door middel
•
van een vulstation anders dan de in richtlijn CPR 11-5 opgenomen type A of type B vulstations? 28. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het afleveren van andere motorbrandstoffen dan LPG of aardgas voor tractie (eigen gebruik wordt hierbij buiten
O
beschouwing gelaten)? 29. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het verrichten in vast opgestelde
•
13
Q
03
•
•
•
8S
voorzieningen en installaties van werkzaamheden met chemische gewasbeschermingsmiddelen voor derden? 30. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het verven van bloemen en siergewassen? 31. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het composteren van materiaal of het opslaan van afgedragen gewas of bloembollenafval met een totaal volume van meer dan 600 m3? 32. Worden er nitraathoudende kunstmeststoffen bewaard van de klassen A of B als bedoeld in CPR-1?
5
InfoMil
Besluit landbouw milieubeheer
33. Zijn een of meer installaties of voorzieningen aanwezig, die kunnen worden gebruikt
•
O
voor het verstoken of verbranden van andere brandstoffen dan aardgas, propaangas, butaangas, gasolie of petroleum (een open haard of houtkache! voor het verbranden van hout die alleen is bedoeld voor sfeerverwarming en een smidse wordt hierbij buiten beschouwing gelaten)? •
té f
" '
v7
T-
'
. -
r\ " *' •
34. Wordt windenergie in elektrische energie omgezet met een of meer windturbines?
M
• MBÉ 'yp'
•
81
35. Zijn in de inrichting of een onderdeel daarvan één: of meer stooktoestellen voor
•
(2
verwarming aanwezig met een thermisch vermogen per toestel van 7.500 kW of meer? .. . . , , . , , . , jo. zjjn ir — " 36. Zijn in in oe de inrichting of een onderdeel daarvan een warmtekrachtopwekking aanwezig met
•
ai
•
a
een gezamenlijk nominaal elektrisch vermogen van 10 MW of meer? 37. Zijn koel-en vriesinstallaties of warmtepompen aanwezig met een capaciteit of een totafe capaciteit van meer dan 200 kilogram ammoniak of meer dan 100 kilogram propaan, butaan of mengsels van propaan of butaan? 38. Vinden er activiteiten of handelingen plaats ais bedoeld in categorie 21, bijlage I, behorende bij het Inrichtingen-en vergunningenbestüit milieubeheer (genetische
• ?
È ;
modificatie van organismen}? 39. Moet er voor de inrichting een milieueffectrapportage worden gemaakt?
O
•
Wanneer één van de bovenstaande vragen met ja is beantwoord, is het Besluit landbouw milieubeheer niet van toepassing en dient een Wet milieubeheer vergunning te worden aangevraagd. Wanneer alle vragen met nee zijn beantwoord, is het Besluit van toepassing en dient u de volgende gegevens in te vullen.
ó
InfoMii
Besluit landbouw milieubeheer
.. i.
'•
Benodigde gegevens voor het bevoegd gezag; ..... •
;=Y.
"•
:i
&
..
sy't.:
7 N.v.t Ja ?: WÈP:||l
'i
1. Een plattegrond- en een situatietekening van het bedrijf op schaaf . • '• . ' _ - ^ Toelichting: een plattegrond bevat minimaal de volgende .gegevens;
•
Reeds in uw bézit
SI -•
•
•v .
•
de inrichting gelegen dichtstbijzijnde woningen vanderden en gevoelige objecten c.q. de bebouwde kom; de ligging en bestemming van gebouwen;
•
aantal dieren, diercategorie, stalsysteem per stal en emissiepunten per sta! (alleen indien er in de inrichting dieren worden gehouden);
%
•
81" !|;e «. m| WmM de locatie van ventilatoren en andere relevante vast opgestelde geluidsbronnen; !| j| Ancbnnbalcan \/acfc> mact rli »nr\£* mocf on Ist lihrrMnrÜ m 1SpIS Ppl® Ü# . ... .... u- _....... ... „ ... ajp— . .—VLW ~J . -, de plaatsen waar wordt geladen en gelost; ÉIBi! in geval van (een) wijziging(en)is duidelijk aangegeven wat deze wijziging(en) is (zijn).
2.
Aantal en soort dieren:
•
plaats van ondergrondse én bovengrondse (olie)tani<(s);
• m
v
w
li 1
• geen wijzigingen
m
diercategorie (zoals bedoeld in bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij) /V * i A , '(TulIm Uaif Uns ' vï:..v • ...-. . ....
aantal J ól <
h
\ 0 A/t^ \J ML
" 7
l/JÜL
'Ju
/-nw
£..
3-
ü
~~hsóöët
:-v-
• •
"
•'
"•'"i •
!
"-
'
r
wmmm
Li&éL
5
Z ^7
Ml IV;
i
BsKKBS
lËM
:-tM
•>
-
%&>
:'3UH
. r >v
-•
• geen wijzigingen
Opslag mest:
vaste mest dunne mest in gierfcelders
Sé/O O
ilr.- \
dunne mest in mestbassin 2, type bassin:
m3
dunne mest in mestbassin 3, type bassin:
„*
................
...
'Sf
.
..
..
;;Ï-:
;3|]„
m3
'> .
5
/35"o
r
t
m2
m2
.
.....
'v:
\
' '6''
l
-4
Indien een bassin voor de opslag van dunne mest aanwezig is waarop de voorschriften uit het Besluit mestbassins milieubeheer niet van toepassing zijn, worden bi) de melding tevens de volgende gegevens verstrekt: een door de installateur van het bassin verstrekte verklaring waaruit blijkt dat het bassin overeenkomstig voorschriften van de bijlage is uitgevoerd en welke referentieperioden van toepassing zijn, en gegevens over de wijze van afdekken van het bassin.
3
7
Info 4.
Besluit landbouw milieubeheer
De aard, omvang en frequentie van de transportactiviteiten gemiddeld aantal voertuigen per periode (jaar, maand, week)
type voertuig/transport
• geen wijzigingen SRfci V-.....
-i-li.'.....
.
maximum aantal bewegingen per dag (-f voertuig = 2 bewegingen)
" n
:-fv
veetransport vrachtwagens overig
frequentie per periode (jaar, maand, week, dag) tractoren
V/•&
duur in uren
bronvermogen
ftllllliü ;^
dag-, avond of nachtperiode 5
^
heftruck
Igpra*!
shovel laden en lossen vee laden en lossen oveng vullen
|8B
gg.
silo:s
,
pompen mest
•' '
I r
inkuilen
ftnu
j
f
w
2
• -
. ~T" u
u
x
^
r
.
£ --'i
y^u,
ventilatoren
'
— •
"-
: i ;
"
.v"
., • -
T--
•- -
;
•; 7:v~
v ' •
IïrWfï:!
Ilïlflllfl?
W
im-m^sëwv 6.
ingen
Opslag in tanks; bovengronds/ondergronds
aard opslag
iW-:JF£ï';
hoeveelheid
a dieselolie
installatiedatum
ZOoÖ t
• afgewerkte olie
6O
• petroleum {halfzware olie)
-
C '
j
1
• propaangas
""TSï'WT.i ,
4
;v ' .-fc."1
, ' •:xmr'
: ] 'jas „
' >
-"/s- -i
O.a aan- en afvoer van voer, eieren, mest, brandstof, kadavers. 06.00 - 19.00 u; avondperiode 19.00 - 22.00 u; nachtperiode 22.00 - 06.00 u.
5 dagperiode
8
Info 7. :
'3
® ''
Besluit landbouw milieubeheer
Aard en lozing van af
"
bedrijfsafval
—
* IS.
• geen wijzigingen
"-lil'
lozing op:
voorzieningen6
controleput
water afkomstig
nvt
aanwezig
van:
melktanklokaal
riolering
gièrkëlder .
•
SI
meikput
MM
spoelplaats
•
veewagens , , wasplaats kadaverplaats kantine/keuken
8.
•
~ - :
^
Éi -
iiÉ t
Q
•
O
— r. i ,• -.4. •
i
E, m
Q
•
• "3- xk'-
1'
* - \
?'ffpapil .;S8u*z*J. : '
>*l"
?Êk&iXdËËm
•
si
r'3.#-; •
f§f 1| ' SS® S"9f
anders:
• T*;~J ~ '7 ~
? a
ff'sj
" 3S38 "f jfgVg&ÏW
~--~v «.'t
Vinden onderstaande activiteiten plaats?
]a
• • •
Lozen van grondwater bij bodemsanering of proefbronnering Lozen van grondwater bij ontwatering in werking hebben van een warmtekrachtinstallatie ' 1Sf .-"i f ' ;v. r - - ' Opslag van propaan in een tank
• vts
TE1-»
'"r1 • Z'-' 'Tv '•••"
'Sg
-
!
«ttStÉWB I lp 5
nee a
' _
0
•
Opslag van vloeibare brandstoffen en afgewerkte olie in ondergrondse tanks
•
' ' ' >v: • '• Indien u één van bovenstaande vragen met ja heeft beantwoord, geef een toelichting op deze activiteiten: -
•*£
<•
-i
.-.f
:
m • zie bijlage
Naar waarheid ingevuld: Naam:
//T
7^
Datum:
75
•1
7<
Handtekening:
% / / *£ 6
Bij voorzieningen moet u denken aan bijvoorbeeld vetafscheiders; slibvangputten; olieafscheiders; bezinkputten;
installaties voor het zuiveren van bedrijfsafvalwater van huishoudelijk aard (Individuele behandeling van afvalwater (IBA's).
9