accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Accentweek thema 8 – activiteit 1 - 4 Woordkunstenaars Lezen, schrijven en taalbeschouwing 125 minuten
tBEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Tijdens verschillende activiteiten creatief omgaan met taal. Plezier beleven aan de kennismaking met talen en zelfvertrouwen opbouwen over de eigen talige competenties. Plezier beleven aan het creatief omgaan met taal. Specifieke lesdoelen Opdracht 1 - In fictionele teksten de verhaallijn volgen en begrijpen. - De gevoelswaarde achterhalen. - De bedoeling van de schrijver bij fictionele teksten achterhalen. - De spreektaal controleren (volume, tempo, articulatie, intonatie, vlotheid). - De term ‘uitspraak’ gebruiken. - Reflecteren op de invloed van rustpauzes en intonatie op het tekstbegrip. - Reflecteren op de verschijningsvormen van teksten en op basis hiervan verschillende teksttypes onderscheiden. Opdracht 2 - De stappen van het schrijfproces doorlopen. - Info verzamelen door te associëren en gerichte vragen te stellen (wie, wat, waar, wanneer, hoe …) - Informatie ordenen volgens de opgegeven criteria. - Nuances uitdrukken. - Een bestaande tekst gebruiken om betekenis- en vormaspecten te controleren. - Regels gebruiken om betekenis en vormaspecten te controleren. Opdracht 3 - Ervaringen opdoen met niet-talige elementen als mimiek, pantomimiek en beeldmateriaal bij mondeling taalgebruik en beeldtaal bij schriftelijk taalgebruik. - De term ‘woord’ gebruiken. - Reflecteren op de opmaakkenmerken van een tekst. Opdracht 4 - Het schrijfdoel bepalen. - Het publiek inschatten. - Nuances uitdrukken. - Gebruikmaken van passende woordenschat. - Een bestaande tekst gebruiken om betekenis- en vormaspecten te controleren. - De eigen voorstelling gebruiken om betekenis- en vormaspecten te controleren. - Een tekst herformuleren. - Reflecteren op de functie van bijvoeglijke naamwoorden. Opdracht 5 - Ervaringen opdoen met klanken, klankgroepen, letters en letterclusters in concrete taalgebruiksituaties. - Afzonderlijke klanken (fonemen) en lettertekens (grafemen) aanduiden als klinkers en medeklinkers.
MATERIAAL TB B
WS B
kopieerblad 8.5
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
bronnenblad
extra materiaal - eventueel enkele extra gedichten voor de eerste opdracht - een eerder geschreven verhaal of verslag van iedere leerling
Thema 8 • Accentweek • activiteit 1 - 4
181
VOORBEREIDING / SUGGESTIES De activiteiten van deze accentweek horen allemaal bij het thema “woordkunstenaars”. Ze komen het best tot hun recht wanneer ze in verschillende hoeken worden aangeboden. Overloop in dat geval het eerste kopieerblad (met de algemene uitleg) met de leerlingen. Laat hen zelf nadenken over het begrip “woordkunstenaars” en wat ze daaronder verstaan. Je kunt eventueel één of meer hoeken weglaten om meer tijd te hebben voor remediëring. Houd achteraf zeker een nabespreking van de opdrachten: welke waren leuk, moeilijk, makkelijk, gek …? Opdracht 4 is een moeilijkere opdracht en kan ook klassikaal behandeld worden (dus los van het hoekenwerk). Zeker het verbeteren van een eerder geschreven tekst is voor sommige leerlingen nog moeilijk.
182
Thema 8 • Accentweek • activiteit 1 - 4
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
accent
KOPIEERBLAD 8.5 1x per ll.
Woordkunstenaars
Je wordt zelf een woordkunstenaar. Dat doe je door met woorden en taal te werken, te spelen en erover na te denken. Woordkunstenaars zijn er in alle soorten en maten: dichters, schrijvers, toneelspelers, presentatoren, verslaggevers … Wil je weten wat voor een woordkunstenaar jij bent? Ontdek het met de opdrachten in deze les. Veel plezier! 1 Een gedicht voordragen Een gedicht goed voordragen is een kunst op zich. Je moet met van alles rekening houden: a b c d
Je mag niet te snel spreken. Je mag niet te traag spreken. Je moet alle woorden luid en duidelijk uitspreken. Je moet rekening houden met de sfeer van het gedicht. Een vrolijk gedicht moet vrolijk klinken. Een gedicht over alleen zijn klinkt het best wat droevig. e Wie goed voordraagt, gebruikt heel zijn lichaam. Laat ook zien waar het gedicht over gaat met je gezicht en door gebaren! Kies een gedicht en draag het voor. Oefen eerst voor jezelf, doe het daarna voor de anderen van je groepje.
Wereldkampioen Gekke bekken trekken, pa met water wekken, zus haar poppen pakken, pleisters op de muren plakken. Alles kleuren en maar zeuren, zeuren, zeuren Ik ben de wereldkampioen in stoute dingen doen. Geert de Kockere
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
Thema 8 • Accentweek • activiteit 1 - 4
183
accent
KOPIEERBLAD 8.5 1x per ll.
Ziekenhuis Zo weg was ik nog nooit. Kon ik de stilte maar uit de kamer vegen, tegen de gordijnen praten of mezelf oplaten als een vlieger. Kon ik maar slapen en dromen van thuis. Geen dokter, geen zuster, geen pijn in mijn buik. En later vertellen over het ziekenhuis. Johanna Kruit
184
Thema 8 • Accentweek • activiteit 1 - 4
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
accent
KOPIEERBLAD 8.5 1x per ll.
2 Zelf een gedicht schrijven
* Een elfje is een soort gedicht.
Zelf een gedicht schrijven is niet zo moeilijk. Toch niet met een beetje hulp! Lees het stappenplan om een elfje* te schrijven. Schrijf er dan zelf één. De naam verraadt het al: een elfje bestaat uit elf woorden. Geen tien, en ook geen twaalf!
Een elfje rijmt niet. De eerste regel bestaat uit één woord, de tweede regel heeft twee woorden, de derde drie en de vierde vier. De laatste regel bestaat opnieuw uit één woord. Over wie gaat het?
1 woord
Minoes
Hoe is hij of zij?
2 woorden
Heel
Waar is hij of zij?
3 woorden
In
Wat doet hij of zij?
4 woorden
Slaapt
Gevoel of geluid?
1 woorden
Schattig!
Nu is het aan jou!
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
lief
haar
mandje als
een
roosje
eigen invulling
Thema 8 • Accentweek • activiteit 1 - 4
185
accent
KOPIEERBLAD 8.5 1x per ll.
3 ‘Getekende woorden’
eigen invulling
Woorden kun je niet alleen schrijven, je kunt ze ook tekenen. Zo zie je meteen wat het woord betekent! Bekijk eerst de voorbeelden. Teken zelf de woorden in de andere vakjes. TT RR AA SlOrdiG
DIKDIK
dreekegmo
stekelig
prachtig
schots en scheef
razend
vierkant
regenboog
onleesbaar
zon
PP
Klaar? Bedenk dan zelf woorden die je kunt tekenen. Doe dat op een apart tekenblad.
186
Thema 8 • Accentweek • activiteit 1 - 4
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
accent
KOPIEERBLAD 8.5 1x per ll.
4 Superzinnen voor een superverhaal Een zin schrijven kan iedereen. Een verhaal schrijven lukt ook nog wel. Maar een verhaal schrijven dat je gewoon moet uitlezen omdat het zo leuk, spannend, ontroerend of goed is? Dát is moeilijk! Om zo’n verhaal te kunnen schrijven, moet je veel oefenen. Gelukkig zijn er dingen waar je op kunt letten. Eén van die dingen is de juiste woorden kiezen. Lees de twee teksten. Welke tekst vind je het leukst om te lezen? Tekst 1
Tekst 2
De clown sprong op de stoel. Hij viel. Het publiek lachte.
De gekke clown sprong met veel gebaren (en lawaai) op het veel te kleine stoeltje. Met een luide plof viel hij in het zand. Het publiek schaterde bij het zien van zo’n dwaze clown.
Tekst 2 vond je waarschijnlijk leuker. Dat komt doordat er veel meer informatie in staat. Je kunt het je ook beter voorstellen: Bij tekst 1 zie je gewoon een clown die valt. De mensen lachen, dus het zal wel grappig zijn. Bij tekst 2 zie je een domme, dwaze clown die van een te kleine stoel springt. Je weet al dat er iets gaat gebeuren … en ja hoor! De clown valt, natuurlijk met een luide plof. Dat kun jij ook. Voer de opdrachten uit en word zo een beter schrijver! a Maak de zinnen beter en leuker door ze langer te maken. De kat vangt de muis.
eigen invulling
Buiten is het koud.
eigen invulling
Ik heb honger!
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
eigen invulling Thema 8 • Accentweek • activiteit 1 - 4
187
accent
KOPIEERBLAD 8.5 1x per ll.
b Zo … dat … Jan is niet zomaar bang. Hij is zo bang, dat al zijn haar ervan omhoog staat, zelfs dat op zijn hoofd. Mijn jas is niet zomaar te groot. Hij is zo groot, dat ik er wel drie keer in kan. Nu jij!
eigen invulling
De zon schijnt zo hard, dat Dat boek is zo dik, dat Het sneeuwt zo hard, dat c Kies een verhaal of verslag dat je vroeger al hebt geschreven. Lees het opnieuw. Wat is al goed? Wat kan beter? Schrijf je tekst opnieuw. Denk aan wat je geleerd hebt.
eigen invulling
188
Thema 8 • Accentweek • activiteit 1 - 4
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
accent
KOPIEERBLAD 8.5 1x per ll.
5 De verboden letter Kun je een heel boek schrijven zonder de letter e ook maar één keer te gebruiken? Het kan, maar het is wel heel moeilijk. Toch deed de Franse schrijver George Perec het. In geen enkel woord, een heel boek lang, vind je de letter e. Het boek werd nadien vertaald in het Engels en het Nederlands. Ook in die boeken staat geen enkele letter e! En dat terwijl de e zowel in het Frans, het Engels als het Nederlands de meest gebruikte letter is! Knap hé? Doe de test: tel op dit blad alle klinkers. Schrijf in de tabel achter elke klinker hoeveel keer je de letter hebt geteld. (tip: werk samen; iemand telt de letters a, iemand de letters e enzovoort). a
… keer
e
… keer
i
… keer
o
… keer
u
… keer
Probeer nu zelf eens. Schrijf hieronder drie zinnen van vijf woorden of meer zonder de letter e.
eigen invulling
1 2 3 Een beetje moeilijker: schrijf een kort verslag over wat je vandaag allemaal hebt gedaan. Zonder de letter e!
eigen invulling
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
Thema 8 • Accentweek • activiteit 1 - 4
189
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Accentweek thema 8 - activiteit 5 Juist lezen Voortgezet technisch lezen 25 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les A-lezers - Verkleinwoorden met -tje, -etje of -pje aan het eind op hun niveau lezen. B- en C-lezers - De B- en C-lezers kunnen zelfstandig een tekst op hun niveau lezen. Leerinhoud - Reflecteren op de invloed van rustpauzes en intonatie op het tekstbegrip. - Inzien dat het gebruik van leestekens het tekstbegrip en de leesbaarheid van zinnen vergemakkelijkt. - De volgende term(en) gebruiken: leesteken, punt, vraagteken, uitroepteken. - De volgende term(en) gebruiken: komma, dubbele punt. - In fictionele teksten de verhaallijn volgen en begrijpen. - Informatie controleren en evalueren: gevoelens beschrijven. - Weten dat woorden in geschreven taal worden gescheiden door een spatie. - Reflecteren op het lezen: ➢ Het leesresultaat beoordelen. ➢ Het resultaat van de leesactiviteit beoordelen.
MATERIAAL TB B
WS B
kopieerblad
bronnenblad
extra materiaal
8.6 - 8.9
VOORBEREIDING / SUGGESTIES - Kopieer de oefenrijtjes en -zinnen (kopieerblad 8.5). - Kopieer de beloningstekst ‘In het land van de lebeltjes’ (kopieerblad 8.6).
TIPS VOOR DE LEERKRACHT VOOR Zorg ervoor dat je met de A-lezers bij elkaar kunt gaan zitten om de woorden te oefenen. TIJDENS Maak een keuze uit de oefenstof, passend bij de leestechnische moeilijkheden die de leerlingen hebben. NA Maak eventueel een aantekening of de leerlingen na remediëring het probleem al dan niet onder de knie hebben.
DIFFERENTIATIE - ‘Meetrekkend lezen’: kinderen lezen hardop met je mee. - In tweetallen lezen (om beurten een zin). - Je leest hardop – stopt – wijst leerling aan die verder leest tot: ‘Stop.’ – jij leest verder – stopt – enz.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
Thema 8 • Accentweek • activiteit 5
191
STICORDI - Extra oefening in een kleine groep onder jouw begeleiding. - De leerlingen mogen de beloningstekst mee naar huis nemen. Daar kunnen ze hem – alleen of met ouders – nogmaals lezen.
MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN
LESVERLOOP VOOR HET LEZEN Geef aan welke leerlingen extra met jou gaan oefenen. Deel de leerlingen die zelfstandig lezen in in B- en C-lezers. Remediëring De leerlingen die extra oefenstof doen, gaan op een aangewezen plaats bij elkaar zitten.
kopieerblad 8.7 - 8.8
Zelfstandig lezen De B- en C-lezers lezen het boekfragment op hun niveau. TIJDENS HET LEZEN
kopieerblad 8.5 groepje (remediëring)
kopieerblad 8.7 - 8.8 individueel
kopieerblad 8.6
Remediëring - Ga met de leerlingen bij elkaar zitten. De leerlingen krijgen ieder het kopieerblad met woordrijtjes. - Bespreek de leestechnische moeilijkheid van de week (in de achtervoegsels -tje, -etje, -pje krijgt de ‘e’ een doffe klank) nogmaals kort. - Maak een keuze uit de remediërende oefenstof (kopieerblad), passend bij de leestechnische moeilijkheden die de leerlingen hebben. - Geef beurten. Zelfstandig lezen - De leerlingen lezen een fragment uit een boek (kopieerblad). Tijdens de momenten gedurende de week dat de leerlingen vrij/zelfstandig mogen lezen, kunnen ze dat boek gericht uit de klasbib kiezen en lezen. - De leerlingen mogen, als ze hun fragment hebben gelezen, ook (een van) de andere fragmenten lezen. Remediëring De leerlingen lezen voor zichzelf de beloningstekst. NA HET LEZEN
klassikaal
192
Evaluatie Bespreek kort met de leerlingen wat ze van de tekst vonden. - Wat vond je leuk aan het verhaal? - Was de tekst makkelijk of moeilijk te lezen? - enz.
Thema 8 • Accentweek • activiteit 5
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
accent
KOPIEERBLAD 8.6 1x per A-lezer
Lees de woorden van boven naar onder. boontje pennetje helmpje pinnetje stroompje heertje dingetje stormpje zeempje halletje buurtje velletje schermpje hennetje zooltje zoentje balletje darmpje wangetje gevalletje maantje knulletje walmpje riempje deurtje koortje mannetje zwermpje bloempje raampje speertje slangetje armpje konijntje meneertje geurtje kinnetje boompje zonnetje kanaaltje riviertje behangetje bermpje beertje prulletje banaantje boerinnetje droompje schoentje schooltje Lees de woorden van links naar rechts. voetje – scheurtje – tegeltje – haartje – mevrouwtje – schoentje – gordijntje kannetje – ringetje – minnetje – kanonnetje – pilletje – sterretje – torretje oompje – darmpje – zalmpje – kraampje – zeempje – vormpje – zoompje halmpje – sprongetje – deurtje – rijmpje – schaartje – lelletje – hengeltje wormpje – gebaartje – molentje – polletje – dennetje – museumpje – jagertje Het woord in een zin schoentje
Assepoester trok het glazen schoentje aan.
raampje
In het vliegtuig mocht ik bij het raampje zitten.
tangetje
Met een tangetje krijg je die spijker er wel uit.
zonnetje kleurtje
Er schijnt vandaag een heerlijk zonnetje. Door het warme zonnetje heb ik een kleurtje op mijn wangetjes.
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
Thema 8 • Accentweek • activiteit 5
193
accent
KOPIEERBLAD 8.7 1x per A-lezer
A-tekst In het land van de Iebeltjes In het land van de Iebeltjes is alles klein. Zeg maar gerust: heel erg klein. En dat is maar goed ook, want de Iebeltjes zelf zijn ook niet groot. Zo groot als het nageltje van je pink. Lebeltjes wonen in Iebeltjesland. Dat land is zo klein, dat je het nooit zult vinden. Je bent eruit voor je het merkt. Als je billen het land binnen zijn, steekt het puntje van je neus er alweer uit. Je hoort Iebeltjes ook niet. Zo zacht zijn hun stemmetjes. Ze spreken zachte woordjes voor heel kleine oortjes. De boompjes in Iebeltjesland zijn niet groter dan sprietjes gras. Vogeltjes zijn er niet groter dan bijtjes. En een bijtje is zo klein als de knop van een speldje. In hun huisjes koken de moedertjes in kleine pannetjes. Wat bij ons een druppeltje soep is, is bij hen een pan vol! De zee van Iebeltjesland past bij ons in een afwasteiltje. Op een dag ging één van de Iebeltjes een wandelingetje maken. Het zonnetje scheen. Er waaide een lekker koel windje. Nu was dit Iebeltje een beetje een dromertje. Hij neuriede een liedje. Hij genoot van de bloemetjes en de diertjes die hij zag. Zelfs de boompjes vond hij prachtig. Maar daardoor lette het Iebeltje niet op. Hij liep daar met zijn handjes op zijn rug. En per ongeluk liep hij zomaar zijn landje uit. Zo kwam hij in onze wereld terecht. Het kleine mannetje wist niet wat hij zag. Wat was alles groot. Hij kon zijn oogjes niet geloven. Dat moet hij de andere Iebeltjes vertellen! Gelukkig was dit Iebeltje een slim kereltje. Hij zag zijn eigen voetstapjes in het zand. Zo kon hij makkelijk de weg terug vinden. “Daar leven alleen maar reuzen”, vertelde hij. “Zelfs de kindertjes zijn enorm. Ze zijn wel tien meter lang. Ik ben me een hoedje geschrokken. Een meisje ging bijna bovenop me staan. Haar schoentje was zo groot als een schip. En sterk dat ze zijn! Er lag daar een enorm rotsblok op de grond. Een, eh … een kiezelsteentje noemde dat meisje het. En wat denk je? Ze schopte dat rotsblok zomaar de lucht in. Wel een kilometer ver!” De andere Iebeltjes geloofden er niks van. “Ja, ja”, zeiden ze. “Je hebt vast een zonnesteekje. Of je hebt teveel fantasie. Weet je wat jij moet doen? Je moet maar schrijvertje worden.” En dat gebeurde. Het Iebeltje werd een beroemd schrijvertje, in Iebeltjesland. De andere Iebeltjes vonden zijn boekjes prachtig. De vadertjes en moedertjes lazen ze voor aan hun kindertjes. “Maar,” zeiden ze erbij, “het zijn en blijven sprookjes. En sprookjes, dat weten jullie, zijn allemaal verzinseltjes.” 194
Thema 8 • Accentweek • activiteit 5
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
accent
KOPIEERBLAD 8.8 1x per B-lezer
B-tekst De doos Job heeft een doos. Hij drukt de doos tegen zijn buik, want niemand mag erin kijken. “Laat me eens in die doos kijken?”, vraagt Tin Toeval. “Nee”, zegt Job. “Als je in mijn doos kijkt, word je blind.” Hij zet de doos op het vloerkleed. “Nou en?”, zegt Tin. “Mijn oma is blind en die kan heel goed zingen, tralalalala.” “Er zitten glinsters in”, zegt Job. “Die glinsteren je ogen kapot.” “O jee”, zegt Tin. Ze doet haar ogen dicht. Job kijkt naar haar gesloten ogen. Hij wacht een tijdje. Het is nogal saai. “Wanneer doe je je ogen weer open?”, vraagt hij. “Nooit meer”, zegt Tin. “Ik word heel beroemd, omdat ik voor altijd m’n ogen dichthou.” Job kijkt haar ongelovig aan. Hij rammelt met zijn doos. “Ook als je jarig bent?”, vraagt hij. “Dat je niet eens kunt zien wat je hebt gekregen?” Tin denkt na. Ze zucht. Het is een moeilijke vraag. “Ik ben nog lang niet jarig”, zegt ze. Job kijkt naar zijn doos. Hij gluurt door een kiertje onder het deksel door. Je kunt best in m’n doos kijken”, zegt hij. “Je wordt er niet zo heel erg blind van.” “Ik kijk nooit meer”, zegt Tin. “Ook niet als je een fiets krijgt?”, vraagt Job. “Beroemde mensen krijgen geen fiets,” zegt Tin. “Die krijgen meteen een zwembad. Ik kan heel goed blind zwemmen. Jij?” “Ja!”, snauwt Job. “Maar wanneer ga je nou eindelijk in mijn doos kijken?” “Nooit”, zegt Tin. “Beroemde mensen kijken nooit met hun ogen dicht in dozen.” “Dat is gemeen!”, schreeuwt Job. “Jij doet opeens een heel ander spelletje!” Tin steekt haar hand uit naar de doos. Maar ze houdt haar ogen stijf dicht. Ze tilt het deksel van de doos. Ze gaat met haar hand naar binnen. Ze voelt. “Het zijn steentjes en flessendoppen en stukjes glas”, zegt ze. “Ja, maar ze glinsteren!”, roept Job. “Daarom moet je kijken. Je kunt toch niet VOELEN dat ze glinsteren!” “Ik WEET dat ze glinsteren”, zegt Tin. “Hoe weet je dat?”, vraagt Job. “Omdat ik stiekem door hele kleine spleetjes gluur”, zegt Tin. Job gaat met zijn hoofd bijna op de grond liggen. Hij kijkt naar Tins gesloten ogen. Hij steekt twee vingers in de lucht. “Hoeveel vingers steek ik op?”, vraagt hij. “Twee”, zegt Tin. Job laat langzaam zijn vingers zakken. “Geef hier die doos”, snauwt hij. Hij trekt de doos weg en doet het deksel erop. “Ga jij maar naar huis”, zegt hij. “Jij speelt altijd vals.” Tin staat op. Ze trekt haar trui glad. “Ik moest toch naar huis”, zegt ze. “Ik krijg zangles van mijn blinde oma. En daarna mag ik met haar blindengeleidehond spelen. Dag.” Meer lezen? Ze stapt de kamer uit. “Tralalala”, zingt ze. Tin Toeval en de kunst van het verdwalen Dan gaat de buitendeur open. En met een klap Guus Kuijer weer dicht. Job zet zijn doos op tafel. Querido, 2001 “Niemand mag in mijn doos kijken”, fluistert hij. Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
Thema 8 • Accentweek • activiteit 5
195
accent
KOPIEERBLAD 8.9 1x per C-lezer
C-tekst De wereld van Camillo Het regende. Dikke druppels gleden langs de ramen naar beneden. Op straat was er niemand te zien. Af en toe hoorde je een auto en het gespetter van water als hij door de plassen reed. De hemel en de aarde waren grijs. Binnen zaten Stef en Lisa naast elkaar op de bank. Voor hen op het tafeltje lag een puzzel. Op het tapijt lag een berg legosteentjes. In de kist op de grond zaten een stuk of wat boeken, papier en stiften. Stef keek somber naar de gameboy in zijn handen. Hij drukte zomaar wat op de toetsen. Lisa liet een bruine knuffelbeer met zijn dikke hoofd op haar knieën stuiteren. Papa en mama lazen de krant. Men toe ritselden de bladzijden. De regen tikte. “Pfft”, zuchtte Stef. Hij gooide het spelletje in de kist. “Bah”, zei Lisa. Ze gaf de beer een trap. Toen zakten ze allebei onderuit op de bank. Na een poosje zei Lisa: “Ik volg met mijn vingers het ritme van de regen op de ruit.” Ze tikte op de leuning. “Dat kan ik ook”, zei Stef. “En nog wel met mijn voeten.” Hij bonkte met zijn hielen tegen de bank. “Hé, leuk”, zei Lisa. “We doen om het snelst. Start!” Vier voeten roffelden in razende vaart tegen het hout. “Joehoe, het stormt”, riep Lisa. Stef zag vuurrood van het trappen. Aan de overkant van de kamer zakten twee kranten naar beneden. “Mag ik vragen waar dit goed voor is?”, vroeg mama. “Of is er soms iets mis met jullie?” “Het is vreselijk weer”, zei Lisa. “Alles staat onder water.” “Iedereen loopt gevaar”, pufte Stef. “Zeker weten”, zei papa dreigend. “Dadelijk vallen de eerste slachtoffers.” “Ik wil even rustig mijn krant lezen”, zei mama. “Kan dat in dit huis?” “Jakkes”, zei Lisa. Ze zakte opnieuw onderuit. “Jullie lezen al de hele dag in die krant. Ik verveel me.” “Ik ook”, zei Stef. “Ik wil naar de speeltuin.” Hij wreef over zijn voeten. “Dit is echt het weer om in de speeltuin te zitten”, zei mama. “Lekker met je billen in het water.” “Fijn”, zei Lisa. “Een waterglijbaan. Laten we gaan zwemmen.” “Dat hebben we gisteren al gedaan”, zei mama. “Niet zeuren, Lisa.” “Iets anders dan”, zei Stef. “Op wilde paarden rijden. Een raket huren. Een wedstrijdje frambozenijs eten.” “Gewoon de krant lezen”, zei papa. “Graag. Indien mogelijk? Dankjewel.” “Niks daarvan”, zei Lisa. “We moeten samen beslissen wat fijn is, pap. Dat heb je zelf gezegd, weet je nog? Het is tenslotte vakantie.” 196
Thema 8 • Accentweek • activiteit 5
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
accent
KOPIEERBLAD 8.9 1x per C-lezer
“Precies”, zei Stef. “Anders hadden we maar weg moeten gaan. Naar een land waar het niet regent, met een blauwe zee en palmbomen en zo.” “Ik ben een dwaas”, zei papa. “Soms zeg ik de verkeerde dingen. Ik wil nu weg, meteen.” Hij keek naar mama. “Ga je mee?” Mama grinnikte. “Lisa heeft gelijk”, zei ze. “We moeten iets prettigs bedenken voor iedereen. Even nagaan wat dat kan zijn.” Ze fronste. “Nou”, zei papa. “Volgens mij horen jullie niet goed. De krant lezen, dat heb ik al ...” “Papa!!”, gilden Stef en Lisa tegelijk. “Al goed, al goed”, zei hij. “Daar.” Hij vouwde de krant dicht en legde ze naast zich op de grond. “Maar jullie moeten niet hopen dat ik nog één keer ‘Mens erger je niet’ speel. Er is geen haar op mijn hoofd die daaraan denkt.” “Dan help ik je nooit meer om klusjes op te knappen”, zei Stef. “Ik ook niet”, zei Lisa. “Ja, zeg eens,” zei mama, “zo komen we nergens natuurlijk. Ik kan tien dingen opsommen die ik niet wil doen. We moeten net het tegenovergestelde vinden. Laat jullie hersens eens werken.” Even was het stil. Lisa keek naar het plafond. Stef tuurde naar de vloer. “Eh ...” “Mmm ...” “Effe denken”, zei ook papa. Hij kneep zijn ogen dicht. Ondertussen viste hij stiekem de krant op. Het papier kraakte een heel klein beetje. Toen bleef het weer stil. “Ach ja”, zei mama opeens. Ze sloeg haar handen in elkaar. “Waarom heb ik daar niet eerder aan gedacht? Het is er de perfecte dag voor.” “Waarvoor?”, vroegen ze alle drie. Mama glimlachte. “We kunnen iets vroeger eten”, zei ze. “Dan hebben we nog een heerlijk lange middag.” “Om wat te doen?”, vroeg papa. “Ik krijg een raar gevoel.” “Dat is nergens voor nodig, schat”, zei mama. “Je zult alleen maar genieten.” Ze knikte een paar keer naar Stef en Lisa en papa die haar verbaasd aankeken. “Wij gaan straks samen naar het museum.” Ze knikte nog eens. “Als ik dat niet mooi bedacht heb.” Daar wist niemand wat op te zeggen.
Meer lezen? De wereld van Camillo Mieke Vanpol Clavis, 2003
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
Thema 8 • Accentweek • activiteit 5
197
accent
Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur
Accentweek thema 8 – activiteit 6 - turbobundel Welles / nietes Lezen en schrijven 100 minuten
BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les De leerlingen kunnen een voor hen bestemde informatieve tekst begrijpen. Ze kunnen een mening vormen over een gelezen tekst. Specifieke lesdoelen - Zich vooraf een beeld vormen van de inhoud. - Afbeeldingen associëren met non-fictionele teksten. - Structuur vinden in eenvoudige informatieve teksten. - De hoofdgedachte afleiden uit informatieve teksten. - Feiten en meningen onderscheiden. - De bedoeling van de schrijver bij rapporterende teksten achterhalen. - Argumenten zoeken die de stellingen van de schrijver ondersteunen. - Gevoelens beschrijven. - Zichzelf bijkomende vragen stellen bij de leestaak. - Reflecteren in een tekst op het onderscheid tussen feit en mening.
MATERIAAL TB B
WS B
kopieerblad
bronnenblad
8.10
extra materiaal - computer met internetverbinding - enkele afbeeldingen in kleur van werken van Wim Delvoye
VOORBEREIDING / SUGGESTIES Voorzie enkele afbeeldingen in kleur van werken van Wim Delvoye. Laat de leerlingen indien mogelijk per twee aan de taak werken. Zo kunnen ze elkaars antwoorden vergelijken en ontdekken ze dat niet iedereen dezelfde mening heeft over kunst. Geef de leerlingen voldoende tijd om op de website van Wim Delvoye te kijken. Laat de leerlingen die deze taak maakten, eventueel kort vertellen wat ze geleerd hebben over kunst. Slagen ze erin de andere leerlingen duidelijk te maken dat kunst niet altijd “mooi” hoeft te zijn?
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
Thema 8 • Accentweek • activiteit 6 - turbobundel
199
accent
KOPIEERBLAD 8.9 1x per ll.
Welles / nietes
Je denkt na over wat kunst is en wat niet. Je bedenkt zelf een “kunstwerk” … Bij het woord kunst denk je waarschijnlijk aan een mooi schilderij. Of misschien zie je in je hoofd ook wat vazen en standbeelden voorbijgaan? MAAR … Hier dacht je vast niet aan:
Dit is geen kunst, denk je? Fout! Het is wel kunst! Meer weten? Lees dan maar snel verder op de volgende pagina ...
200
Thema 8 • Accentweek • activiteit 6 - turbobundel
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
accent
KOPIEERBLAD 8.9 1x per ll.
1 Lees de tekst en los de vragen op. De Cloaca van Wim Delvoye De machine op de vorige pagina is een bekend kunstwerk van Wim Delvoye: de CLOACA. Die machine kan eigenlijk maar twee dingen: eten en … kaka doen. Maar net dat maakt het zo bijzonder! Wim Delvoye is er immers in geslaagd de menselijke spijsvertering (alles wat er met eten in je lichaam gebeurt) na te doen met een machine. De uitwerpselen (een deftig woord voor kaka …) zijn echter dan echt. Ze hebben zelfs een passend geurtje. De Cloaca krijgt driemaal per dag eten en gaat elke dag één keer “naar het toilet”. Net als jij krijgt de Cloaca allerlei lekkers voorgeschoteld: de ene dag frietjes, de andere dag rijst met spinazie of worteltjes. Wim Delvoye ontdekte zo dat zijn Cloaca niet goed tegen alcohol en puree kon ... De uitwerpselen (onthoud dat woord maar!) zijn te koop. Sommige mensen geven er véél geld aan uit. Een Cloaca-drol kost immers duizend euro.
a Vind jij de Cloaca een kunstwerk? Waarom wel? Waarom niet?
eigen invulling
b Zou jij een Cloaca-drol kopen? Waarom wel? Waarom niet?
eigen invulling
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
Thema 8 • Accentweek • activiteit 6 - turbobundel
201
accent
KOPIEERBLAD 8.9 1x per ll.
2 Naast de Cloaca heeft Wim Delvoye ook andere kunstwerken gemaakt. Schrijf het nummer van de beschrijving bij de juiste foto. 1
3
Zou hij het nu leuk vinden of niet? Weet hij wel wat er gebeurd is? Vast niet, want toen Wim Delvoye hem onder handen nam was hij verdoofd. Veel mensen vinden dat dit echt niet kan.
Hoog en droog geeft hij kleur aan de hemel. Hij prikt de zon lek met zijn scherpe metalen punt.
Een gewoon ding wordt kunst, maar kun je het wel gebruiken? En als het kan, zou je het dan ook doen? Mooi is niet hetzelfde als stevig, zeker niet als het van rubber gemaakt is!
Wil je binnen? Geen probleem, maar wedden dat je even schrikt? Gek eigenlijk … Als ik een leeuw zou zijn, zou je net niet schrikken.
1
2
4
3
2
4 202
Thema 8 • Accentweek • activiteit 6 - turbobundel
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
accent
KOPIEERBLAD 8.9 1x per ll.
3 Los de vragen op. a Welk kunstwerk van Wim Delvoye vind jij het mooiste? Waarom?
eigen invulling
b Is er een werk dat je niet mooi vindt? Welk werk is dat en waarom?
eigen invulling
c Veel mensen vinden dat varkens tatoeëren dierenmishandeling is. Wat vind jij?
eigen invulling
d Welk zin past het beste bij de werken van Delvoye? Een kunstwerk hang je aan de muur of zet je op de kast. Het is mooi. Soms is een kunstwerk origineel, maar dat hoeft niet. Kunst zet je aan het denken. Hoe origineler, hoe beter! Soms vinden mensen een kunstwerk niet mooi, of vinden ze het zelfs belachelijk. Dat is niet erg. Misschien is het wel net de bedoeling van de kunstenaar … Kunst zet je aan het denken. Hoe origineler, hoe beter! Het moet natuurlijk wel mooi zijn, anders is het geen echte kunst!
Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 3
Thema 8 • Accentweek • activiteit 6 - turbobundel
203