Maatschappij- en Gedragswetenschappen Topconsortium voor Kennis en Innovatie Logistiek
Call for proposals
Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistieke sector 2015
Den Haag, januari 2015 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Inhoud 1
2 3
4 5 6
Inleiding
1
1.1
Achtergrond
1
1.2
Beschikbaar budget
2
1.3
Geldigheidsduur call for proposals
2
Doel Richtlijnen voor aanvragers
3 14
3.1
Wie kan aanvragen
14
3.2
Bij wie wordt aangevraagd
14
3.3
Wat kan aangevraagd worden
15
3.4
Wanneer kan aangevraagd worden
18
3.5
Het opstellen van de aanvraag
18
3.6
Specifieke financieringsvoorwaarden
19
3.7
Het indienen van een aanvraag
4.1
Procedure
21
4.2
Criteria
23
5.1
Contact
5.2
Overige informatie
Beoordelingsprocedure
Contact en overige informatie Bijlage(n)
20
21 24 24 24
25
1 Inleiding 1.1
Achtergrond Het Topconsortium voor Kennis en Innovatie Logistiek (TKI Logistiek) heeft als doel het op structurele wijze stimuleren en realiseren van de privaat-publieke samenwerking op het vlak van onderzoek in de Topsector Logistiek. Dit betreft innovatie door middel van fundamenteel en toegepast onderzoek en de valorisatie en disseminatie van de kennis, ervaringen en resultaten. Dinalog, NWO en TNO zijn gezamenlijk als Topconsortium Kennis en Innovatie (TKI) een samenwerkingsverband aangegaan om de innovatie in de Topsector Logistiek aan te jagen. Deze call draagt bij aan de uitvoering van het Meerjarenprogramma Topsector Logistiek 2015-2020 1 en het Jaarplan 2015 Topsector Logistiek 2 zoals opgesteld door het Strategisch Platform Logistiek (SPL) en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM). De Topsector Logistiek heeft de ambitie om er voor te zorgen dat Nederland in 2020 een internationale toppositie heeft (1) in de afwikkeling van goederenstromen, (2) als ketenregisseur van (inter)nationale logistieke activiteiten, en (3) als land met een aantrekkelijk innovatie- en vestigingsklimaat voor het verladende en logistieke bedrijfsleven. Deze ambities zijn in het Meerjarenprogramma Topsector Logistiek 2015 - 2020 uitgewerkt in de volgende Key Performance Indicators en bijbehorende streefwaarden 3: 1.
Extra omzet van nieuwe ketenregie activiteiten – in 2020 dragen Ketenregie activiteiten € 14,6 mrd. bij aan het BBP;
2.
Aantal vrachtkilometers dat van de weg wordt gehaald - in het jaar 2020 wordt minimaal 85 mln vrachtwagenkilometers van de weg gehaald;
3.
CO2 besparing – in het jaar 2020 wordt 68.700 ton CO2 bespaard of voorkomen;
4.
Aantal bedrijven dat zich met logistieke of ketenregie activiteiten vestigt in Nederland, dan wel logistieke activiteiten in Nederland laat uitvoeren of aansturen – in 2020 zijn 100 bedrijven en activiteiten naar Nederland gehaald (een stijging van 30% ten opzichte van 2012);
5.
Uitstroom van gekwalificeerde professionals van de opleidingen in de arbeidsmarkt met een logistiek opleiding en grondige kennis over de innovatiethema's – in 2020 is de instroom in de opleiding op HBO/WO niveau gestegen met 50% van 1400 personen (2010) naar 2100 (2020).
6.
Eerste positie in Europa op World Logistics Performance index (2020).
Als de economie aantrekt, heeft dit een versnellingseffect op de groei van de goederenstromen, met name die van het containervervoer (Tweede Maasvlakte). Dat belast ons mobiliteitssysteem en de (milieu) ruimte. De uitdaging van de Topsector Logistiek is om de efficiëntie van het goederenvervoer te verhogen, duurzamer te transporteren en tegelijkertijd meer te verdienen binnen een hoogwaardig logistiek systeem.
1
Zie bijlage 6.3
2
Zie bijlage 6.4
3
Zie pagina 6 en 7 van het Meerjarenprogramma Topsector Logistiek 2015-2020 (bijlage 6.3)
2 Hoofdstuk 1: Inleiding / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
De Topsector Logistiek bestaat uit vertegenwoordigers vanuit de gouden driehoek (overheid, bedrijven en kennisinstellingen). Zij stellen in gezamenlijkheid vast welke activiteiten nodig zijn om de ambitie te realiseren met behoud en versterking van een efficiënt mobiliteitssysteem en verlaging van de milieubelasting. Het gaat bij de Topsector Logistiek niet om simpelweg meer goederen te vervoeren, maar om dit slim te doen: meer lading met minder kilometers en minder CO2 uitstoot, meer hoogwaardige dienstverlening, meer kostenbesparing. In deze call wordt een oproep gedaan tot het indienen van aanvragen die aansluiten bij de Topsector Logistiek. De inhoudelijke focus staat beschreven in hoofdstuk 2 van deze call.
1.2
Beschikbaar budget Het beschikbare budget voor deze call is maximaal viereneenhalf (4,5) miljoen euro. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het TKI- bestuur Logistiek besluit over honorering van de onderzoeksprojecten. Ten opzichte van het Jaarplan 2015 is een verschuiving gemaakt tussen de verdeling van de middelen voor de roadmaps. Per onderzoeksroadmap is € 800.000 euro beschikbaar. Voor human capital is in deze call maximaal € 500.000 beschikbaar. Binnen de onderzoeksprojecten werken onderzoekers samen met private en/of (semi-)publieke partners (zie paragraaf 6.1 voor definities). Deze partners leveren een financiële bijdrage (cash en/of in-kind) aan het onderzoeksproject (zie paragraaf 3.3 (Wat kan aangevraagd worden).
1.3
Geldigheidsduur call for proposals Deze call for proposals is geldig tot en met de sluitingsdatum 16 juli 2015. Voorstellen kunnen doorlopend worden ingediend. Totdat de middelen van de Call Accelerator zijn uitgeput, zullen voorstellen, die aan de kwaliteitseisen voldoen, worden gehonoreerd conform de verdeling over de roadmaps. Het TKI bestuur besluit op twee momenten, in juli en oktober 2015, over toekenning. Zie paragraaf 3.3 (Wanneer kan aangevraagd worden) en paragraaf 4.1 (Procedure) voor meer informatie over het tijdpad.
3 Hoofdstuk 2: Doel / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
2 Doel Innovatie in de logistieke sector is al een aantal jaren onderweg. Er is onderzoek gedaan en er zijn consortia gevormd. In een aantal gevallen zijn deze consortia doorontwikkeld naar innovatieclusters of ‘communities’ waarin nagedacht wordt over de volgende stappen in het onderzoek en waarin bedrijven een belangrijk deel van de financiering opbrengen. Deze call is bedoeld voor projectvoorstellen die voortkomen uit innovatiecommunities. Deze innovatie-communities ontstaan bijvoorbeeld vanuit lopende en afgeronde onderzoeksprojecten, en bieden een basis voor het structureel en robuust uitvoeren van (een deel van) de innovatieagenda van de Topsector Logistiek. Innovatie-communities worden gekenmerkt door de volgende criteria: Een innovatie-community: 1.
is een bestaande groep bedrijven en kennisinstellingen die samen hebben gewerkt in een eerder project (of projecten),
2.
heeft de intentie om dit gezamenlijke onderzoek voort te zetten in nieuwe projecten,
3.
opereert op basis van een innovatieagenda waar het projectvoorstel een onderdeel van is,
4.
heeft een zekere mate van organisatie zoals reguliere bijeenkomsten, een secretariaat en/of een centrale coördinator, en
5.
opereert op basis van een gezamenlijk commitment voor de financiering van het onderzoek.
Het doel van deze Accelerator-call is vooral om deze communities te ondersteunen en te faciliteren in het verder uitvoeren van hun onderzoeksagenda. Deze communities genereren kennis die bijdraagt aan de doelstellingen van de Topsector Logistiek, zoals verwoord in de topsectoragenda ‘Partituur naar de Top’, en aan het realiseren van de roadmaps 4. Het beoogde onderzoek is vernieuwend, van hoog niveau, transdisciplinair en internationaal georiënteerd. Het onderzoek dient te voldoen aan de eisen voor kwaliteit en utilisatie. Nadrukkelijk worden ook roadmapoverstijgende voorstellen van innovatiecommunities in behandeling genomen. De verwachte groei van het goederenvervoer en de dreigende maatschappelijke uitdagingen in het logistieke systeem dienen zoveel mogelijk te worden opgevangen door een meer efficiënte logistiek: meer bundeling van goederenstromen, hogere beladingsgraad van vrachtwagens, treinen, schepen en vliegtuigen, en een beter gebruik van al deze vervoersopties. Het doel is een betere logistiek, met minder vrachtwagenkilometers en CO2-uitstoot. Logistiek waarmee Nederland internationaal nog meer voorop gaat lopen. Een belangrijke randvoorwaarde voor de projecten is de actieve participatie van het bedrijfsleven, zowel financieel als inhoudelijk. De projecten dienen kennis te genereren die bijdraagt aan de vitaliteit, innovatiekracht en duurzaamheid van het Nederlandse logistieke bedrijfsleven. Daarnaast dragen de projecten bij aan het opleiden van jonge onderzoekers en praktijkmensen, met behulp van moderne onderzoeks- en onderwijsmiddelen, en het verbinden van onderzoek aan beleid en beleidsmakers. Hierdoor dragen de projecten bij aan een brede versterking van de
4
Voor meer informatie en de genoemde documenten, zie de VerDuS Logistiek- website:
http://logistiek.verdus.nl/713
4 Hoofdstuk 2: Doel / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
kennisinfrastructuur in Nederland. De selectie en prioriteitstelling van onderzoeksvoorstellen vindt plaats op basis van de beoordelingsprocedure (zie hoofdstuk 4). 2.1 Maatschappelijke context De logistieke sector in Nederland is omvangrijk. Tienduizenden bedrijven en honderdduizenden werknemers in transport en opslagbedrijven, bij logistieke dienstverleners en in de ondersteunende sector zorgen voor een grote bijdrage aan de Nederlandse exportwaarde. Bovendien draagt logistiek indirect bij aan allerlei andere bedrijvigheid. Het Topteam Logistiek benoemt naast de bedrijven in de logistieke sector ook de logistieke functie tot haar aandachtsgebied. Vrijwel alle bedrijven die te maken hebben met fysieke goederenstromen hebben een logistieke functie. Hierbij komen beslissingen aan de orde zoals het positioneren van voorraden en het ontwerpen van netwerken. Zowel de bedrijven in de sector als de logistieke functie bij productiebedrijven staan onder een voortdurende druk om de concurrentiepositie te verbeteren. Partijen zoeken naar productiviteitstoename (meer toegevoegde waarde per gewerkt uur), reducties in kosten, vermindering van de omgevingsinvloeden (zoals milieu en congestie), verhoging van betrouwbaarheid, en het ontwikkelen van nieuwe diensten en business modellen. Een uitstekende logistieke prestatie draagt bij aan die concurrentiepositie. In deze call zoeken we nadrukkelijk naar voorstellen die op korte of lange termijn kunnen leiden tot een betere concurrentiepositie van bestaande bedrijven en nieuwe bedrijfsactiviteiten bij zowel de grote bedrijven als het MKB in de sector, waarbij op een duurzame wijze economische groei wordt gerealiseerd. Het gaat bij het goederenvervoer om alle modaliteiten (zeescheepvaart, kustvaart, luchtvaart, binnenvaart, rail, weg, pijplijnen) en naast het goederenvervoer om andere logistieke activiteiten zoals overslag van goederen. Vanuit het perspectief van maatschappij en beleid vloeit de keuze voor deze call ten eerste voort uit het feit dat Nederland een belangrijke rol vervult in het Europese goederenvervoer en in de aansturing van veel logistieke ketens in (en via) Europa. Daardoor zijn logistiek en goederenvervoer van groot belang voor de Nederlandse samenleving en zijn goederenstromen in, van, naar en door Nederland van belang voor Europa en daarbuiten. Om deze rol te kunnen blijven vervullen en om tot de wereldtop op het gebied van logistiek te kunnen behoren, is ‘state of the art’ wetenschappelijke kennis nodig. Ten tweede zorgen goederenvervoer en logistiek voor belangrijke maatschappelijke uitdagingen op het gebied van milieu, congestie en (belasting van) infrastructuurnetwerken (niet alleen (inter)nationaal, maar ook lokaal en regionaal), en op sociaaleconomisch vlak. Het milieu-vraagstuk betreft CO2-uitstoot van het goederenvervoer en andere logistieke activiteiten, en de relatief hoge bijdrage van goederenvervoer aan emissie van luchtverontreinigende stoffen, waaronder fijnstof. Verder draagt goederenvervoer bij aan onder andere geluidhinder en barrièrewerking door infrastructuur. Congestie is de afgelopen decennia sterk toegenomen en een verdere toename in de toekomst wordt verwacht. Het goederenvervoer draagt aan congestie bij, maar is er ook ‘slachtoffer’ van. Die congestie vertaalt zich naar langere en minder betrouwbare reistijden, met alle nadelige gevolgen voor bedrijven en burgers van dien. Verder zijn veiligheidsconsequenties van goederenvervoer en logistiek van groot belang. Het gaat daarbij ten eerste om de verkeersveiligheid op alle wegtypen - van snelwegen tot wegen binnen de bebouwde kom- en om de veiligheidsrisico’s van overige logistieke activiteiten. Ten tweede gaat het om sociale veiligheid (het veilig stellen van de lading en vervoersmiddelen) en ten derde om ‘security’ waaronder privacy en verstoringen van datastromen. Op sociaaleconomisch vlak spelen vele vraagstukken, zoals de werkloosheid onder lager opgeleiden (de logistieke sector verschaft voor deze groep werkenden veel
5 Hoofdstuk 2: Doel / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
werkgelegenheid), keuzen ten aanzien van de sectorstructuur (logistieke diensten zijn minder footloose dan vele andere categorieën diensten) en een gezonde betalingsbalans. Logistiek en goederenvervoer zijn daarnaast ‘enabler’ voor diverse andere economische activiteiten. Ook is het verminderen van de afhankelijkheid van goederenvervoer en andere logistieke activiteiten van fossiele brandstoffen, met name het opraken van olie en algemener, grondstoffenschaarste, een belangrijk economisch vraagstuk. Ten slotte lijken integriteit, ethiek en maatschappelijke verantwoord ondernemen (MVO) ook in de logistieke sector een grotere rol te gaan spelen. 2.2 Bijdrage aan de Key Performance Indicators De onderzoeksprojecten die gehonoreerd worden, zullen een lange termijn (2020) bijdrage moeten gaan leveren aan de ambities van de Topsector Logistiek op de thema’s bereikbaarheid, leefbaarheid en concurrentiekracht. Op programmaniveau wordt gestuurd op een maximale bijdrage van projecten en activiteiten aan de streefwaarden van de in paragraaf 1.1 genoemde KPI’s. Deze call sluit daarmee goed aan bij de prioriteiten van het Nederlandse beleid en bij de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven. Het bedrijfsleven betreft op de eerste plaats de verladers en vervoerders, maar nadrukkelijk ook allerlei nauw daaraan gerelateerde sectoren zoals bijvoorbeeld de operationele dienstverleners en bedrijven gericht op de financiering en ontwikkeling van ICT. Er wordt verwacht dat in de onderzoeksvoorstellen concrete tussen- en eindproducten worden opgenomen die relevant zijn voor de consortiumpartners. 2.3 De roadmaps van de Topsector Logistiek De Topsector Logistiek kent 10 acties waarvan er vijf zijn ontwikkeld tot onderzoeksroadmaps. Per roadmap (zie paragraaf 2.3.1 t/m 2.3.5) is inhoudelijk aangegeven welke mogelijkheden er zijn voor het aanvragen van onderzoeksprojecten binnen deze call. Human Capital (paragraaf 2.3.6) vormt de zesde pijler van deze call. 2.3.1 Synchromodaal Synchromodaliteit is het optimaal benutten van de verschillende modaliteiten in een geïntegreerde vervoersoplossing. Dat kan op corridors en in regio’s waar voldoende ladingaanbod is, zodat hoogfrequent vervoer via (alle) modaliteiten kan plaatsvinden. Synchromodaliteit zorgt ervoor dat de groei van het goederenvervoer kan worden opgevangen waarbij alle modaliteiten worden ingezet. Zo ontstaat een flexibele en robuuste oplossing met een betere benutting van de capaciteit van de vaar- en voertuigen en de infrastructuur. Synchromodaliteit is een logische voortzetting van innovaties als intermodaal, multimodaal en co-modaal vervoer. Synchromodaliteit is multimodaal vervoer waarin de keuze voor een bepaalde modaliteit daadwerkelijk gelijktijdig plaatsvindt. Dat is nu nog nauwelijks het geval omdat de verschillende modaliteiten fundamenteel (lijken te) verschillen in juridische status, boekingsproces en vervoersprestatie. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met het internationale aspect. Internationale corridors met voldoende volume (goederenstroom) en capaciteit (van de modaliteiten) lenen zich namelijk uitstekend voor synchromodaal transport. Maar ook nationale stromen met voldoende volume en capaciteit kunnen synchromodaal worden vervoerd. Door werkzaamheden aan het Derde spoor van de Betuweroute, is de komende jaren de spoorcapaciteit beperkt. Synchromodaal transport kan een oplossing bieden, waarbij de spoorpositie wordt gehandhaafd en bedrijven hun goederen tijdig krijgen aangeleverd.
6 Hoofdstuk 2: Doel / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
Binnen Synchromodaliteit wordt gestuurd op de volgende KPI’s (te bereiken in 2020): •
KPI 1: Gerealiseerd extra Synchromodaal volume van 850.000 TEU 5 in 2020 ten opzichte van 2012;
•
KPI2: Gerealiseerd aantal minder vrachtwagenkilometers van de weg van 35 miljoen kilometer per jaar;
•
KPI 3: CO2 besparing van 18.700 ton kg CO2.
Binnen de roadmap Synchromodaliteit is er ruimte voor de volgende onderwerpen: Synchromodale Game Het beoogde project sluit aan bij lopende initiatieven op het gebied van synchromodale games en heeft tot doel deze verder uit te werken en geschikt te maken voor bredere toepassing. Een grote uitdaging hierbij is de game mogelijk te maken voor toepassing in een samenwerking van binnenvaartterminals en spooroperators. Betuweroute control tower ontwerp Door de aanleg van het Derde Spoor in Duitsland wordt de capaciteit van de Betuweroute de komende jaren sterk beperkt. Spoor is een essentiële modaliteit in het synchromodale netwerk. De control tower voor de Betuweroute speelt een rol in het ondersteunen van synchromodale oplossingen voor de capaciteitsknelpunten op de Betuweroute. Er is behoefte aan het ontwerp voor een basis-architectuur van de control tower, alsmede vooronderzoek naar databeschikbaarheid, inrichten van de besluitvormingsstructuur, en een eerste ontwerp van de visualisatie van de control tower. Smart Data Het beoogde project behelst het doorontwikkelen van de gezamenlijke informatie-infrastructuur voor synchromodaliteit, die nodig is om daadwerkelijk tot een synchromodale transitie te komen. De ambitie is om eerdere initiatieven te integreren en nieuwe technologische ontwikkelingen te incorporeren en om vooral de analytische kwaliteit van personeel in de Topsector Logistiek te versterken. De uitdaging hierbij is vooral de mogelijkheden vergroten om synchromodale oplossingen te ontwikkelen en daadwerkelijk te implementeren. 2.3.2. Trade compliance en border management Handelsfacilitatie door vermindering van regeldruk is één van de belangrijkste redenen voor bedrijven om juist Nederland als Gateway voor Europa te gebruiken. Het succes van de handelsfacilitatie in Nederland is gebaseerd op een samenwerking tussen de inspectiediensten (douane) en het bedrijfsleven, die uniek is in Europa. In deze tijden van fundamentele verschuivingen in de wereldeconomie is het essentieel om deze handelsfacilitatie nog verder te ontwikkelen en zodoende onze positie als Gateway voor Europa uit te bouwen. De doelstelling van deze roadmap is het verder uitbouwen van de leidende positie in handelslogistieke facilitatie door met name kennisontwikkeling en kennisdeling te stimuleren. In dat kader past ook de ontwikkeling van een kenniscentrum voor handelsfacilitering waaraan de diverse kennisdragers binnen de overheid, wetenschap, onderwijs en bedrijfsleven verbonden zullen zijn.
5
TEU is de aanduiding voor de afmetingen van containers. De afkorting staat voor Twenty feet Equivalent
Unit. 1 TEU is een container van 20 voet lang, 8 voet breed en 8 voet hoog.
7 Hoofdstuk 2: Doel / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
Binnen Trade compliance en border management wordt gestuurd op de volgende KPI’s (te bereiken in 2020): •
KPI 1. Cijfer Douane op WLPI: in 2020 weer top 2 positie ten opzichte van andere Europese landen (van plaats x in 2010);
•
KPI 2. Cijfer Douane in Monitor ‘Bewijs van Goede Dienst’ op Verstoring logistieke processen (deze dient in 2020 minimaal uit te komen op een 8);
•
KPI 3. Cijfer Douane in Monitor ‘Bewijs van Goede Dienst’ op Geïntegreerd toezicht (deze dient in 2020 minimaal uit te komen op een 7);
•
KPI 4. Cijfer Douane in Monitor ‘Bewijs van Goede Dienst’ op Minimale lasten voor ondernemers toezicht (deze dient in 2020 minimaal uit te komen op een 7).
Binnen de roadmap Trade compliance en border management is er ruimte voor de volgende onderwerpen: Oplossen regeldruk knelpunten Door de Maatwerkaanpak Regeldruk Logistiek (MAR-L) werkgroep zullen een aantal aanbevelingen geïmplementeerd worden om de knelpunten die leiden tot hoge lasten voor het bedrijfsleven, op te lossen. Het beoogde project richt zich op het beantwoorden van kennisvragen of scherper krijgen van de oplossingsrichtingen nodig voor het implementeren van de aanbevelingen. Dit vereist typisch tripartiete samenwerking waarbij de scope wordt vastgesteld in overleg met de Stuurgroep MAR-L. Versnellen roadmap Trade compliance en border management Deze activiteit heeft een strategisch karakter gericht op het versterken van de kennisontwikkeling en –deling binnen de Nederlandse trade facilitationcommunity door middel van de ontwikkeling van een kenniscentrum. Onderdelen van dit kenniscentrum zijn het versterken van de handelsfacilitering community, ontwikkelen van onderwijsmateriaal, het stimuleren van onderzoeksprojecten met overheid en bedrijfsleven, en het ondersteunen van de lopende onderwijsinitiatieven (Minor Douane, MSc Customs and Supply Chain Compliance, MCTA). E-commerce en toezicht Het kopen via webshops neemt momenteel een grote vlucht. Veel van deze webshops zitten in het buitenland, waardoor de producten die gekocht worden, tot grensoverschrijdend goederenstromen leidt. De uitvoering hiervan ligt veelal bij de posterijen en pakketdiensten. Voor de behandeling van deze partijen door de douane is al lang geleden een specifieke aanpak ontwikkeld door de douane. Deze aanpak is om verschillende redenen aan herziening toe: het nieuwe douanewetboek geeft aanleiding tot aanpassingen, en de sterke groei van ecommerce noodzaakt ook tot herziening van het toezicht. Onderzoek is nodig omtrent de ontwikkeling van de logistieke uitvoering van webshop verkopen, de kwaliteit van informatie over logistiek en commerciële transacties, en de mate waarin de douane daar effectiever toezicht op kan houden 2.3.3 Cross Chain Control Centers (4C) Een Cross Chain Control Center (4C) is een regiecentrum van waaruit meerdere supply chains gezamenlijk gecoördineerd en geregisseerd worden met behulp van de modernste technologie, geavanceerde software concepten en supply chain professionals. Het gaat niet alleen om de regie over fysieke goederenstromen, maar ook om informatie en financiële stromen zoals ‘forecasting’, ‘financial engineering’ en ‘datamanagement’.
8 Hoofdstuk 2: Doel / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
4C is de volgende, revolutionaire stap in supply chain management. Het belang van 4C is om besluitvorming en besturing van zeer complexe Europese en/of wereldwijde ketens over meerdere organisaties/bedrijfstakken heen gezamenlijk te coördineren en te regisseren. Een 4C kan gerealiseerd worden binnen een sector, maar ook tussen de sectoren. Waar het om gaat is dat de respectievelijke supply chains genoeg overeenkomsten vertonen en synergie bevatten om gezamenlijke ketenregie in 4C mogelijk maken. Binnen 4C wordt gestuurd op de volgende KPI’s (te bereiken in 2020): •
KPI 1: Aantal gerealiseerde 4C’s – in de periode 2012 – 2020 wordt gestreefd naar 15 4C’s;
•
KPI 2: Vermeden CO2 uitstoot – in 2020 50.000 ton kg CO2 ;
•
KPI 3: Vermeden wegtransportkilometers – in 2020 50 miljoen kilometer;
•
KPI 4: Extra bijdrage van nieuwe ketenregie activiteiten door 4C – in 2020 dragen Ketenregie activiteiten vanuit 4C € 1,8 mrd. Bij aan het BBP (ten opzichte van € 0,6 mrd in 2010).
Met het programmasecretariaat van het TKI Logistiek is een afspraak gemaakt om, onder auspicien van het programmasecretariaat, een faciliteit te creeren voor het ondersteunen van de ontwikkeling en realisatie van control towers. Het budget in deze call is voor industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling. Binnen de roadmap 4C is er ruimte voor de volgende onderwerpen: Change management – serious gaming – 4C tool Binnen de logistieke sector is er goede wil om duurzamer te werken door middel van bijvoorbeeld horizontale samenwerking, bundelen van goederenstromen, inzet van multimodaliteit. Maar er zijn nog veel blokkades in termen van onder meer regelgeving, tarieven en tradities. Er is ruimte voor onderzoek dat deze blokkades opruimt waarbij juist ook aandacht is voor de menselijke gedragscomponent. Deze component kan juist door het toepassen van serious gaming beter in kaart kan worden gebracht. Handvatten die knelpunten, voortkomend uit de menselijke gedragscomponent, kunnen opsporen en oplossen, kunnen vervolgens als onderdeel van een bredere tool worden ingepast om te komen tot een 4C samenwerking. Duurzaamheid als business case in 4C Duurzaamheid wordt primair nog in ecologische termen en niet als business case gedefinieerd: een business case afgewogen binnen de bredere context van de people-, planet- en profitaspecten van 4C. Hoe kunnen ook deze duurzaamheidsaspecten op een structurele wijze meegenomen worden in de afwegingen van bijvoorbeeld logistieke ondernemingen en hun supply chains om tot een duurzame bedrijfsvoering en 4C samenwerking te komen op basis van een gezonde business case? Het beoogde project leidt ertoe dat deze brede context op een zo praktisch mogelijke wijze kan worden gevaloriseerd en toegepast in de sector. 4C in de circulaire economie: return flows In toenemende mate zal de grondstofschaarste ertoe leiden dat bedrijven genoodzaakt zijn om hun aanvoerketens grondig te herzien. De koppeling tussen de circulaire economie en de maakindustrie zal steeds belangrijker worden. Herkomst van grondstoffen zal in steeds mindere mate door hun natuurlijke locaties bepaald worden en meer en meer afhankelijk zijn van de wijze waarop bedrijven hun end-of-life en end-of-use producten terug uit de markt halen. In het kader van de 4C benadering is het van belang te onderzoeken hoe deze ‘return flow’ het beste gefaciliteerd kan worden. Is er een overkoepelende paraplu van ontwerp-productie-nazorg-retour te overzien en hoe gebalanceerd is
9 Hoofdstuk 2: Doel / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
deze? Welke 4C samenwerkingsconcepten zijn nodig om deze return flows in samenhang met de supply chains in te richten en te organiseren? Hoe ziet de onderliggende business case er uit? Shippers in control De logistieke dienstverleningssector loopt tegen bepaalde grenzen aan die door verladers worden gedicteerd. Hoe kunnen juist de verladers bijdragen aan het doorbreken van deze geschapen barrières? Het beoogde project richt zich op niet-competitieve horizontale samenwerking tussen verladers. Innovatie in logistiek en transport De Nederlandse overheid is al jaren bezig met het beïnvloeden van het goederenvervoer in de spits. Uit deze initiatieven is duidelijk geworden dat beïnvloeding alleen lukt als de logistieke achtergrond van het vervoer in ogenschouw wordt genomen. In het programma Beter Benutten wordt nu regionaal ingezet op een traject waarin bedrijven begeleid worden in het maken van andere keuzes ten aanzien van de timing van hun vervoer. Uit deze discussies zullen ook vraagstukken voortvloeien die een innovatief karakter hebben, of die vanuit een regionaal perspectief opschaalbaar zijn naar landelijk niveau. Voor dit doel is een project nodig dat parallel aan de initiatieven vanuit de regio’s van Beter Benutten innovatieve projecten kan accommoderen, begeleiden en invullen met de benodigde kennis. 2.3.4 Service Logistiek Service Logistiek gaat over alle logistieke activiteiten die nodig zijn om veelal kapitaalintensieve systemen, gedurende hun hele levenscyclus - tot en met eventuele buitengebruikstelling en/of hergebruik - optimaal en ongestoord te laten functioneren. Kortom: Service Logistiek is de regie vanaf de ‘after-sales service’ van een product tot aan het einde van de levenscyclus. Bedrijven leveren steeds vaker een ‘service concept’ in plaats van een product. Denk aan de kopieerapparaten die niet meer het eigendom worden van de gebruiker, maar waarvoor per kopie wordt betaald. Ook de regie van het onderhoud van kapitaalintensieve systemen als vliegtuigen, medische apparatuur en hoogwaardige productiemachines behoort tot de Service Logistiek. Hier ligt een sterke link met de Topsector High Tech. Service Logistiek richt de aandacht vooral op ketenregie en configuratie, net als 4C, maar de processen (en benodigde innovaties) zijn wezenlijk anders. ‘Pre-sales’ logistieke processen, zoals productie en distributie, worden gekenmerkt door het ‘just-in-time’ principe met grote transportvolumes en een hoge omloopsnelheid van de voorraad. Service Logistiek wordt gekenmerkt door het ‘just-in-case’ principe, met kleine transportvolumes en een lage omloopsnelheid van de voorraad. Dit principe vereist een heel eigen kennisgebied en toepassing van specifieke logistieke besturings- en ICT oplossingen. Binnen Service Logistiek wordt gestuurd op de volgende KPI’s (te bereiken in 2020): •
KPI 1: Ketenregie- activiteiten: Groei op terrein service logistiek door Nederlandse bedrijven en organisaties, door middel van activiteiten in binnen- en buitenland. Groei omzet tot 2020: 50 %:
•
KPI 7: Aantal Service Logistics Control towers gerealiseerd – in de periode 2012 – 2020 is de streefwaarde 8 control towers;
•
KPI 8: Reductie total cost of ownership door Service Logistics met 15% in de projecten in de periode 2013 tot 2020.
Binnen de roadmap Service Logistiek is er ruimte voor de volgende onderwerpen: International Service Logistics / Shared Parts Service
10 Hoofdstuk 2: Doel / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
In een aantal Europese landen (met name in Duitsland, België, Verenigd Koninkrijk) bestaat veel belangstelling voor de ontwikkelingen in Nederland op het gebied van Service Logistiek en Service Management. Uit recente contacten is naar voren gekomen dat men graag meer zou ondernemen, middels projecten waarin kennisinstellingen en bedrijven gezamenlijk participeren. Het beoogde project wil aan die samenwerking nadere invulling geven. Parts pooling tussen elektriciteit productiemaatschappijen Het beoogde project heeft tot doel door samenwerking tussen een 8-tal bedrijven een ongestoorde elektriciteitsvoorziening te garanderen tegen zo laag mogelijke operationele kosten (waaronder ook de derving van inkomsten bij klanten als gevolg van grote storingen). Systemen dienen robuust te zijn; met name bij storingen dienen downtijden tot het absolute minimum te worden beperkt. Hierbij wordt samenwerking beoogd op het gebied van parts planning, onderzoek naar redundantie en de mogelijkheden in geval van calamiteiten snel taken over te nemen. Smart industries Voor de Nederlandse economie zijn de producerende industrieën belangrijke pijlers. In het beleidsinitiatief Smart Industry wordt hierop de aandacht gevestigd, en worden initiatieven ontwikkeld om die maakindustrie, onder andere met innovatie, te ondersteunen. Een belangrijke werkvorm hiervoor is het fieldlab, waarin vernieuwende experimenten in praktijkomgevingen mogelijk worden gemaakt. Belangrijke vraagstukkken in de maakindustrie gaan over de instandhouding van de technologische systemen waarmee geproduceerd wordt. Recente ontwikkelingen zoals condition based monitoring en predictive maintenance worden wel onderzocht, maar slaan nog niet goed neer in de industrie. Er is behoefte aan onderzoek op het snijvlak van condition based monitoring en service logistiek, die passen in de aanpak zoals die in smart industry wordt voorgestaan. 2.3.5 Supply Chain Finance Supply Chain Finance (SCF) gaat over het optimaliseren van de financiering tussen bedrijven en het integreren van financiële processen tussen klanten, leveranciers en logistieke en financiële dienstverleners. Het doel van SCF is tweeledig: het verbeteren van de financiële prestaties en het reduceren van risico’s. Het verbeteren van de financiële prestaties omvat onder meer het verlagen van transactiekosten, financieringskosten, inkoopkosten, transportkosten en voorraadkosten. Het reduceren van risico’s heeft alles te maken met het veiligstellen van leveringen. Denk hierbij aan constructies die de stabiliteit of loyaliteit van suppliers versterken en hun de kans bieden om te groeien. Binnen Supply Chain Finance wordt gestuurd op de volgende KPI’s (te bereiken in 2020): •
KPI 1: Ten minste 50% van top 1000 NL bedrijven faciliteert/participeert in SCF programma’s;
•
KPI 2: Ten minste 50% van MKB heeft toegang tot SCF programma’s;
•
KPI 3: Ten minste € 1 mrd nieuwe omzet gerelateerd door nieuwe activiteiten en ventures;
•
KPI 4: Nederland gepositioneerd als leidend wereldwijd kenniscentrum.
Binnen de roadmap Supply Chain Finance is er ruimte voor de volgende onderwerpen: MKB voor MKB (i) Het beoogde project richt zich op verdere verhoging van transparantie van het operationele inkoopproces richting leveranciers en sluit daarmee aan bij reeds
11 Hoofdstuk 2: Doel / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
ontwikkelde initiatieven zoals het “Tradecloud” platform. Door verhoging van transparantie is er minder noodzaak tot het aanhouden van veiligheidsvoorraden en kan de voorraad ver terug gedrongen worden in de keten. Leveranciers kunnen hun eigen planning veel beter regelen doordat ze real-time toegang hebben tot de orders en verkoop-prognoses. Het beoogde project draagt ertoe bij om te komen tot een hoge betrouwbaarheid van materiaal planning en levering, reducering van de aan te houden voorraden en betalingen op basis van gebruik. MKB voor MKB (ii) Het beoogde project richt zich op de horizontale supply chain finance oplossingen voor het MKB. In plaats van afhankelijk te zijn van een grote afnemer, zijn er oplossingen te bedenken die zich meer op een groep MKB’ers richten. Het project richt zich op een Nederlandse MKB keten en benadert daarbij partijen die hier veel potentieel uit zouden kunnen halen, maar daar zelf niet aan hebben gedacht. Het concept kan aansluitend worden uitgerold in andere ketens. Project Supply Chain Finance Cockpit Supply Chain Finance in de breedste zin is zoveel meer dan alleen het financieren van facturen. Helaas wordt dit in de markt nog niet altijd zo ervaren, omdat er weinig tot geen partijen zijn die zich richten op het integreren van informatie uit de fysieke goederenstroom, met financiële data. Door gebruik te maken van de Control Towers zoals die in de fysieke (logistieke) keten beschikbaar zijn, komt er een enorme hoeveelheid data beschikbaar die voor een financier als financieringsgrond gebruikt zou kunnen worden. Potentiële partners om zo’n project van de grond te trekken zijn de Supply Chain Control Towers aanbieders, gefaciliteerd door LSP’s en universiteiten. Het op de markt brengen van dit nieuwe concept levert een bijdrage aan het BNP vanuit Ketenregie en draagt bij aan de positie van Nederland op de WLPI. SCF for Sustainable and Competitive Logistics Het beoogde project sluit aan bij lopende initiatieven waarin bestaand onderzoek op het gebied van Supply Chain Finance gebruikt wordt om nieuwe vormen van financiële oplossingen te bedenken. Deze oplossingen kunnen ervoor zorgen dat bedrijven hun logistieke activiteiten verduurzamen, zowel op het gebied van sustainability alsook voor hun concurrentiepositie. De denkrichting voor deze oplossingen is gericht op het verlagen van de drempels om de noodzakelijke investeringen te doen in groene oplossingen. Daarmee slaat het beoogde project een brug tussen twee onderzoeksrichtingen, te weten supply chain finance en sustainability. Logistics Service Providers als de financier Logistieke Service Providers beschikken over data omtrent de hoeveelheid goederen die op elk moment onder hun hoede zijn, maar zullen tegelijkertijd steeds meer additionele diensten moeten bieden om concurrerend te blijven in het internationale speelveld. Het beoogde project combineert deze data met aanvullende services en vult op die manier een gat op in de bestaande financieringsmodellen zoals die door de meeste marktpartijen worden gehanteerd. 2.3.6 Human Capital Een sleutelfactor voor het realiseren van de ambities van de topsector is human capital. Hier liggen drie uitdagingen: 1.
Voldoende human capital: het tekort aan voldoende logistieke professionals dreigt op te lopen op alle niveaus.
12 Hoofdstuk 2: Doel / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
2.
Uitbouwen van een sterke kennisinfrastructuur via de Kennis Distributie Centra, zodat de wisselwerking tussen onderwijs (op alle niveaus) en het bedrijfsleven tot stand komt.
3.
Het bedrijfsleven zelf zal steeds meer oog moeten hebben voor sociale innovaties om te blijven boeien, binden en behouden en de concurrentie om schaars talent met andere sectoren aan te gaan. Ook acties voor een betere beeldvorming blijven noodzakelijk.
De Topsector Logistiek heeft de komende jaren behoefte aan meer human capital. De sector is sterk vergrijsd en zal de komende jaren in toenemende mate geconfronteerd worden met een vervangingsvraag. Daarnaast heeft de sector ook grote ambities, die een uitbreidingsvraag zullen creëren. De huidige trend in instroom in de sector biedt op dit moment niet voldoende zekerheid om deze toekomstige vraag te kunnen beantwoorden. Daarom is een Human Capital Agenda opgesteld die voor een impuls aan de Topsector Logistiek gaat zorgen. Binnen Human Capital wordt gestuurd op de volgende KPI (te bereiken in 2020): •
50% meer uitstroom van professionals in de logistieke sector met grondige kennis over de innovatiethema's. Op HBO/WO niveau betekent dit een groei van 1400 personen (2010) naar 2100 (2020).
Binnen Human Capital is er ruimte voor de volgende onderwerpen: Sociale innovatie In innovatieprojecten wordt veel werk verricht aan nieuwe planningsconcepten, nieuwe operationele modellen voor vervoer en logistiek, en nieuwe software tools. Echter, de betrokkenheid van de beoogde gebruikers is beperkt. Daardoor gaat de adoptie van nieuwe technologie en operationele oplossingen langzamer dan gewenst. Er is praktisch en experimenteel onderzoek nodig waarin de brug wordt geslagen tussen de veelheid van innovatieve resultaten en uitkomsten uit projecten, en de behoefte bij gebruikers in de logistieke sector. Onderdeel van dit onderzoek moet ook zijn de ontwikkeling van nieuwe manieren om gebruikers bij het innovatieve onderzoek in de sector te betrekken, bijvoorbeeld door op innovatieve manieren gebruik te maken van nieuwe media. Onderwijsvalorisatie Voor de logistieke sector is het onderwijsveld een belangrijk valorisatiekanaal. Veel van de logistieke professionals van morgen zitten nu in de klas van MBOen HBO-opleidingen. Het is van groot belang dat die leerlingen, via hun docenten, in contact komen met de resultaten uit innovatieprojecten. Het onderzoek dient in te gaan op de ontwikkeling van nieuwe werkvormen waarmee kennis vanuit projecten en onderzoek effectief overgedragen kan worden aan docenten en studenten in het HBO en MBO. Te denken valt aan vouchers voor onderzoekers om kennis over te dragen aan scholen, de ontwikkeling van serious games, of het ontwikkelen van nieuw onderwijsmateriaal voor docenten, zoals cases, datasets voor kwantitatieve analyse of een simulatie. Gameontwikkeling In de afgelopen jaren is gebleken dat gaming een effectieve manier is om met de logistieke sector in den brede in contact te komen en innovatie aan te jagen. In een aantal projecten is daarom gameontwikkeling aan de orde geweest. De portefeuille van beschikbare games is echter nog beperkt. Dit project heeft als doel de bestaande portfolio van games voor de logistieke sector uit te breiden langs de lijnen van de roadmaps. Daarbij ligt de nadruk op games omtrent logistieke operaties, games in de roadmap trade and compliance en games voor service logistiek. Het verdient aanbeveling in dit project aan te sluiten bij de bestaande ontwikkeling in games en het ontsluiten van games zoals dat in het
13 Hoofdstuk 2: Doel / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
Dinalogprojecte Salomo is ingezet. Daarnaast ligt de prioriteit bij het ontwikkelen van microgames, die via internet te spelen zijn.
14 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
3 Richtlijnen voor aanvragers 3.1
Wie kan aanvragen Elk projectvoorstel heeft één hoofdaanvrager: De hoofdaanvrager is verbonden aan een Nederlandse onderzoeksinstelling voor de looptijd van het beoogde onderzoek. Nederlandse onderzoeksinstellingen zijn kennisinstellingen zoals geformuleerd door de RVO 6. De call Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistieke sector is transdisciplinair van aard en gericht op samenwerking met partners uit bedrijfsleven, overheden 7 en maatschappelijke organisaties. Om dit uitgangspunt vorm te geven dienen alle bij een onderzoeksvoorstel betrokken samenwerkingspartners een consortium op te richten. Er dienen naast de instelling van de hoofdaanvrager minimaal twee private en/of (semi-)publieke partijen bij de aanvraag betrokken te zijn. Het heeft de voorkeur dat nog meer partners (als meefinancierende partij) deel uitmaken van het projectconsortium. Zie bijlage 6.1 (Definities) voor de definities van kennisinstellingen, private en (semi-)publieke partijen. De hoofdaanvrager vraagt aan namens het gehele projectconsortium en is verantwoordelijk voor zowel de samenhang en de resultaten, als ook de financiële verantwoording. De hoofdaanvrager en medeaanvrager(s) dienen gedurende de periode waarover financiering wordt gevraagd effectief betrokken te blijven bij het onderzoek waarop de aanvraag betrekking heeft. De instelling dient de aanvragers in de gelegenheid te stellen gedurende de looptijd van het aanvraagproces en het onderzoek voor een adequate begeleiding van het onderzoek zorg te dragen. De private en/of (semi-)publieke partners dienen als mede-aanvrager op de factsheet in IRIS te worden vermeld en in de aanvraag te worden opgenomen.
3.2
Bij wie wordt aangevraagd Financiering wordt aangevraagd bij het TKI Logistiek. Door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu worden onderzoeksmiddelen en een deel van de Human Capital Agenda aan NWO als kasbeheerder van het TKI beschikt. NWO voert daarmee de beoordelingsprocedure uit zoals in deze call for proposals is beschreven. Besluitvorming geschiedt door het TKI Bestuur Logistiek.
6
Zie bijlage 6.1, definities of http://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/definitie-kennisinstelling-mit-regeling
7
Voor overheden geldt dat hun bijdrage in overeenstemming dient te zijn met de Europese regelgeving
voor staatssteun.
15 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
3.3
Wat kan aangevraagd worden De bij het TKI aan te vragen financiering is gemaximeerd per roadmap. Er kan niet meer financiering worden aangevraagd dan voor een roadmap beschikbaar is (zie paragraaf 1.2 Beschikbaar budget). Er kan financiering worden aangevraagd ter dekking van zowel de personele als de materiële kosten die voor het project moeten worden gemaakt. De totale looptijd van een project is ten minste één jaar en niet langer dan drie jaar. De einddatum van een project is uiterlijk 1 november 2018. De beoordelingscriteria voor beoordeling van de aanvragen staan beschreven in paragraaf 4.2. De financiering: -
kan alleen aangevraagd worden voor projecten die betrekking hebben op onafhankelijk onderzoek en die starten na de in het financieringsbesluit opgenomen projectstartdatum (dus niet al lopende projecten), met een maximale doorlooptijd van drie jaar. Kosten gemaakt vóór de start van het project komen niet voor financiering in aanmerking
-
mag geen bestaande financiering vervangen;
-
wordt niet gegeven voor contractresearch;
-
mag individuele bedrijven niet meer steunen dan wat toegestaan is vanuit het staatssteunkader 8.
-
mag niet worden gebruikt voor het dekken van kosten die met economische activiteiten te maken hebben.
Voorwaarden voor Cofinanciering De private en/of (semi-)publieke partners in het consortium dienen tezamen een concrete bijdrage te leveren aan het onderzoek, die de financieringsbijdrage van het TKI minstens evenaart. Daarmee is de minimale cofinanciering vanuit het consortium 50% van het totale projectbudget. In geval dat bijvoorbeeld k€ 500 wordt aangevraagd, is er een cofinancieringseis van minimaal k€500 cash en/of inkind. De bijdrage in de vorm van cofinanciering moet in een brief bij de aanvraag bevestigd worden door de private en/of (semi-)publieke partners die als medefinancier optreden (‘letter of commitment’; zie ook paragraaf 3.5). Daarnaast moet de bijdrage van de partners duidelijk zijn uit de beschrijving van het project, de planning en het budget in de aanvraag. Tijdens de looptijd van het project dient de bijdrage te worden bijgehouden in de projectadministratie die te allen inzichtelijk moet zijn voor het TKI. Begeleiding en consultancy vallen niet onder cofinanciering. Er worden twee typen cofinanciering onderscheiden: 1.
In-kind bijdragen
2.
Cash bijdragen
Het TKI Logistiek accepteert in-kind bijdragen in mensuren van personeel (integrale kostprijs) of materiële bijdragen zoals gebruik van data en specifieke software en toegang tot faciliteiten. Daarbij geldt wel de voorwaarde dat deze gekapitaliseerd zijn (gewaardeerd op de commerciële waarde van de licentie of de reële gebruikswaarde) en dat ze integraal onderdeel uitmaken van het projectplan.
8
Zie de ‘de-minimis’ vrijstellingsverordening en de EC-regulation 651/2014 van 17 juni om te controleren
of er sprake is van verenigbaarheid met de steunkaderregeling.
16 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
De cofinanciering wordt toegevoegd aan het bij het TKI aan te vragen financieringsbedrag en dient te worden opgenomen in de begroting. Conform de NWO richtlijnen voor cofinanciering factureert NWO – als kasbeheerder van het TKI in deze call - na honorering van een onderzoeksproject de private of (semi-)publieke partij die zich met een cash bijdrage aan een onderzoeksproject heeft gecommitteerd. Na ontvangst wordt het geld toegewezen op het project. Personele kosten Financiering kan worden aangevraagd voor de salariskosten van op het onderzoek aan te stellen personeel. De duur van deze aanstellingen mag de duur van de financiering die toegekend is voor het aangevraagde onderzoek nooit overschrijden. Voor de personele kosten wordt onderscheid gemaakt in a) personeel onder vaste tariefstelling, b) personeel onder vrije tariefstelling’ en c) vergoeding voor bijdragen van bedrijven en (semi-) publieke partijen. Administratief ondersteunende taken kunnen niet onder deze financiering worden aangevraagd. a)
Personeel onder vaste tariefstelling:
Op de subsidieverlening voor de vergoeding voor junior wetenschappelijk personeel (promovendi en junior onderzoekers), senior wetenschappelijk personeel (postdocs en universitair docenten) en niet-wetenschappelijk personeel 9 aangesteld voor onderzoek aan universiteiten is het door NWO met de VSNU op 2 oktober 2008 gesloten Akkoord Bekostiging Wetenschappelijk Onderzoek 2008 van toepassing 10 inclusief de meest recente standaard salaristabellen (zie de NWO-website). Voor de inschaling van junior onderzoekers kan van dit akkoord worden afgeweken als er sprake is van aantoonbaar meer ervaring. Deze onderzoekers kunnen in de betreffende schaal hoger worden ingeschaald. Aan promovendi en postdoconderzoekers wordt een persoonsgebonden bench fee van €5.000 toegekend bij een minimumaanstelling van 2 jaar, 0,5 fte. Het toegekende bedrag wordt separaat en in één keer ter beschikking gesteld. Een vervangingsfinanciering voor het verrichten van onderzoek door een hoogleraar of U(H)D kan worden aangevraagd maar wordt alleen toegekend indien de aanvrager kan aantonen dat een financiering voor een promovendus, junior onderzoeker of postdoc niet in het beoogde doel voorziet. Voor de vervangingsfinanciering wordt het vaste salaristarief van een postdoc gehanteerd met een maximum van € 100.000 per vervanging.
9
Onder niet-wetenschappelijk personeel wordt personeel verstaan dat het onderzoek van de hierboven
genoemde personen ondersteunt met specialistische niet-wetenschappelijke taken ten behoeve van het onderzoek, bijvoorbeeld computerprogrammering. Financiering kan worden aangevraagd voor nietwetenschappelijk personeel op mbo-, hbo- of academisch niveau. De inzet dient uitdrukkelijk gemotiveerd te worden, zowel wat betreft niveau, als wat betreft duur. 10
Het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek staat op de NWO- website.
17 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
b)
Personeel onder vrije tariefstelling:
Indien een aanstelling niet aan de universiteit plaatsvindt, maar bij een onderzoeksinstituut of andersoortige kennisinstelling (zie de in deze call gehanteerde definities in paragraaf 6.1) kan voor de begroting van personele kosten worden uitgegaan van het brutosalaris volgens werkelijke inschaling en periodiek van de geldende CAO en alle benodigde opslagen 11. Administratief ondersteunende taken kunnen niet onder deze financiering worden aangevraagd. Deze tarieven zijn bindend; dit laat onverlet dat in de aangevraagde begroting de omvang en aard van de personele kosten dienen te worden gespecificeerd en beargumenteerd. c)
Vergoeding voor bijdragen van private en (semi-)publieke partijen
Medewerkers van private en (semi-) publieke partijen die een bijdrage leveren aan het onderzoek kunnen een vergoeding krijgen voor hun deelname. De vergoeding is maximaal de helft van het aantal uren, de andere helft van de uren kunnen worden ingebracht als in-kind bijdrage. De maximale vergoeding is vastgesteld op € 125 per uur. Als een bedrijf bijvoorbeeld 50 manuren meewerkt aan een onderzoeksproject dan kunnen 25 uren worden vergoed tegen een maximaal tarief van € 125, de overige 25 uren kunnen worden opgenomen als cofinanciering ter waarde van € 3.125. Voor in-kind cofinanciering tot een bedrag van € 20.000 per jaar volstaat een, door de leidinggevende van de private of (semi-)publieke partij, getekende verklaring voor gemaakte uren en bedrag. Voor cofinanciering in-kind daarboven dient een sluitende urenadministratie te worden gevoerd via een uitdraai van het urenregistratiesysteem, dan wel via getekende urenbriefjes (door uitvoerder, leidinggevende en TKI). Voor in-kind cofinanciering hoger dan € 125.000 dient een accountantsverklaring te worden aangeleverd. Materiële kosten In een aanvraag kan financiering worden aangevraagd ter dekking van materiële kosten, zoals: de aanschaf van speciaal voor het onderzoek benodigde apparatuur en verbruiksgoederen, m.u.v. computers; het houden van interviews en enquêtes; de aanschaf van databestanden; reis- en verblijfkosten; management van het projectconsortium, bijvoorbeeld een (niet-wetenschappelijke) procesmanager (tot maximaal 5% van de projectbegroting; het organiseren van (internationale) workshops en bijeenkomsten; studentassistentie. Kosten voor het opstellen van een accountantsverklaring 12 komen ook voor vergoeding in aanmerking. Materiële kosten dienen zowel inhoudelijk gemotiveerd als financieel onderbouwd te worden.
11
Zoals vastgelegd in het EZ- kaderbesluit. Zie:
http://wetten.overheid.nl/BWBR0024796/geldigheidsdatum_15-01-2010 12
Indien van toepassing. Voor in-kind cofinanciering hoger dan €125.000 dient een accountantsverklaring
te worden aangeleverd.
18 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
Kosten die niet worden vergoed: •
Kosten voor computergebruik bij universitaire rekencentra en kosten voor het gebruik van laboratoria, komen niet in aanmerking voor financiering. Er is een aparte call Rekentijd Nationale Computersystemen van het NWOgebied Exacte Wetenschappen voor toegang tot de nationale computersystemen.
•
Huisvestings-, overhead-, en afschrijvingskosten komen niet voor financiering in aanmerking.
•
Kosten gemaakt voor het bemiddelen voor, en/of verwerven en uitvoeren van contractresearch, inclusief de daaraan toe te rekenen overige indirecte kosten en reserveringen voor toekomstige kosten c.q. reservevorming komen niet in aanmerking voor financiering.
•
Kosten van apparatuur, van verbruiksgoederen, of van administratieve of technische hulp, die tot het gebruikelijke voorzieningenpakket van een universiteit of onderzoeksinstituut moeten worden gerekend, komen evenmin in aanmerking voor financiering.
3.4
Wanneer kan aangevraagd worden Voorstellen kunnen doorlopend worden ingediend tot de sluitingsdatum van de call op 16 juli 2015, 14.00 uur. Er zijn twee ophaalmomenten vastgesteld voor de ingediende voorstellen: - dinsdag 19 mei 2015, 14.00 uur C.E.T.; - donderdag 16 juli 2015, 14:00 uur C.E.T.. Aanvragen die voor 19 mei 2015, 14.00 C.E.T uur zijn ingediend, worden tijdens de vergadering van de programmacommissie TKI Logistiek op 25 juni 2015 beoordeeld. Besluitvorming door het TKI Bestuur over deze aanvragen vindt plaats in juli 2015. Aanvragen die na 19 mei 2015, 14.00 uur C.E.T. zijn ingediend en voor 16 juli 2015, 14.00 uur C.E.T. worden tijdens de vergadering van de programmacommissie TKI Logistiek op 22 september 2015 beoordeeld. Besluitvorming door het TKI Bestuur over deze aanvragen vindt plaats in oktober 2015. Zie hoofdstuk 4 voor meer informatie over het tijdpad en de procedure.
3.5
Het opstellen van de aanvraag Aanvraagformulier Aanvragen dienen in het Nederlands te worden opgesteld en worden alleen geaccepteerd wanneer het aanvraagformulier gebruikt is. Nadere instructies staan in het aanvraagformulier dat kan worden gedownload via www.nwo.nl/accelerator en via www.tki-logistiek.nl. Het pdf-document dat in Iris wordt toegevoegd mag op geen enkele wijze beveiligd zijn om een goede verwerking van de aanvraag te garanderen. Letter(s) of commitment Bij het indienen van de aanvraag moet het financieel commitment van partner(s) worden bevestigd met een ‘letter of commitment’. Deze brief bestaat uit een expliciete verklaring van de overeengekomen financiële en/of gekapitaliseerde personele en/of materiële bijdrage, een toelichting op hoe de cofinanciering wordt ingezet en een toelichting op hoe de resultaten van het onderzoek zullen bijdragen aan de beleids- of praktijkontwikkeling. De in de brief vermelde bedragen moeten overeenkomen met de bedragen in het budget van de aanvraag. Deze brief dient als
19 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
bijlage bij de aanvraag te worden toegevoegd 13. Indien de aanvraag gehonoreerd wordt, zal NWO de private en/of (semi-)publieke partners vragen om bevestiging van de medefinanciering (bevestiging van bijdragen door derden). Verdere afspraken dienen te worden vastgelegd in een (consortium)overeenkomst (zie paragraaf 3.6 en bijlage 6.3).
3.6
Specifieke financieringsvoorwaarden De uiterste einddatum van een project is 1 november 2018. Toegekende projecten met de maximale looptijd van drie jaar dienen daarom uiterlijk 1 november 2015 van start te gaan. Kortere projecten kunnen overeenkomstig hun looptijd later starten maar maximaal zes maanden na de datum van toekenning. Toekenning kan slechts plaatsvinden binnen het beschikbare budget en binnen de vastgestelde limieten voor de afzonderlijke roadmaps. Totdat de middelen van de Call Accelerator zijn uitgeput zullen voorstellen, die aan de kwaliteitseisen voldoen, worden gehonoreerd. Consortiumovereenkomst De consortiumpartners dienen voor aanvang van het project een overeenkomst te sluiten met betrekking tot de rechten (bijvoorbeeld copyrights, intellectueel eigendom etc.) op producten of zaken die binnen het project worden ontwikkeld. Daarnaast staan in deze overeenkomst afspraken over de consortium governance (die afdoende garantie moet bieden voor een effectieve samenwerking), financiën, waar van toepassing in te brengen basiskennis, aansprakelijkheid, geschillen en regeling van onderlinge informatieverstrekking (zie bijlage 6.2 voor meer informatie). Als financier van de Accelerator-call verkrijgt het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gebruiksrecht over alle stukken (met name modellen en rekenmethodes e.d.). Inschakelen van derden Inschakeling van derden – zijnde niet de consortiumpartners – voor de uitvoering van het beoogde onderzoek moet in de aanvraag worden opgenomen. Bij eventuele toekenning is de financieringsontvanger verantwoordelijk voor correcte toepassing van de Europese aanbestedingsregels. Overige specifieke financieringsvoorwaarden Voor zover in de call for proposals (waarin de relevante bepalingen uit de TKIregeling en de EU steunkaderregeling zijn verwerkt) niet geregeld, zijn de Algemene subsidiebepalingen NWO (hfdst.4) uit de Regeling subsidies van toepassing 14, met uitzondering van de bepalingen 5, 24 deel 2, 32 en 33. Mochten de toepasselijke bepalingen strijdig zijn met de bepalingen uit de TKI- of EU-steunkaderregeling, dan hebben laatstbedoelde bepalingen voorrang.
13
Zie www.nwo.nl/accelerator voor een format van een Letter of Commitment.
14
De Regeling Subsidieverlening staat op de NWO- website: http://www.nwo.nl/subscription-
documents/nwo/juridisch/regeling-subsidieverlening-nwo
20 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
Het TKI Logistiek houdt zich het recht voor een aanvraag op wetenschapsinhoudelijke, beleidsmatige of budgettaire gronden te laten inkorten of wijzigen als voorwaarde bij eventuele toekenning. Wordt een aanvraag toegekend, dan wordt in principe de hoofdaanvrager aangewezen als projectleider. Deze ontvangt de aanwijzingen voor projectleiders en de algemene subsidiebepalingen van NWO. Het TKI Logistiek, via NWO, monitort de voortgang en evalueert de resultaten van het gefinancierde onderzoek ten opzichte van de in de aanvraag vermelde planning en beoogde opbrengst. Met het oog hierop dienen twee maal per jaar voortgangsverslagen te worden aangeleverd. Indien een aanzienlijke wijziging, in negatieve zin, van het goedgekeurde voorstel en/of budget wordt geconstateerd, behouden NWO en het TKI Logistiek zich het recht voor een audit ter plekke uit te voeren en/of sancties op te leggen zoals bij de toekenning nader uiteengezet.
3.7
Het indienen van een aanvraag Voor het elektronisch indienen dient gebruik te worden gemaakt van het systeem Iris dat via de NWO-website toegankelijk is (www.iris.nwo.nl) Aanvragen die niet via Iris zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen. Een hoofdaanvrager is verplicht zijn/haar aanvraag via zijn/haar eigen Irisaccount in te dienen. Indien de hoofdaanvrager nog geen Irisaccount heeft, dient deze dat minimaal een dag voor het indienen aan te maken. Dit is om eventuele aanmeldproblemen nog op tijd te kunnen verhelpen. Indien de hoofdaanvrager al een Iris account heeft, hoeft deze geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen. De uitgewerkte financieringsaanvraag bestaat uit twee delen: een factsheet en het aanvraagformulier. -
De factsheet wordt direct ingevuld in het elektronisch aanvraagsysteem Iris van NWO.
-
Het aanvraagformulier staat op de financieringspagina van deze call (www.nwo.nl/accelerator) en op de website van het TKI Logistiek (www.tkilogistiek.nl). Dit formulier wordt, zodra ingevuld, toegevoegd als PDF bestand aan de Iris factsheet.
Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de Iris helpdesk (0900-696 47 47; zie paragraaf 5.1.2). U wordt verzocht tijdig te controleren of de organisaties waarbij (mede-)aanvragers werkzaam zijn, al in IRIS bekend zijn. Indien dit niet het geval is kan dit gemeld worden bij NWO via
[email protected]. Op de financieringspagina www.nwo.nl/accelerator vindt u het formulier dat u hiervoor kunt gebruiken. De organisatie(s) zal(zullen) dan worden toegevoegd in Iris. Aangezien enige dagen nodig zijn om een dergelijk verzoek te verwerken, dient u dit uiterlijk een week voor de deadline van 19 mei 2015 c.q. 16 juli 2015 te melden. Onderzoeksinstellingen anders dan een universiteit die een aanvraag als hoofdaanvrager indienen en op het moment van indienen bovengenoemde actie niet tijdig hebben ondernomen en dus niet in IRIS bekend zijn, kunnen als organisatie kiezen voor NWO-TKI Logistiek (met als acroniem ‘NWO-TKI’ en Den Haag als stad). Bij de contactgegevens kunnen vervolgens de eigen organisatiegegevens worden ingevoerd. Het wordt aangeraden hier ruim voor de deadline mee te beginnen.
21 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
4 Beoordelingsprocedure 4.1
Procedure Hieronder worden de verschillende stappen in het beoordelingsproces beschreven. Aanvragers kunnen het verloop van de beoordelingsprocedure volgen via hun Irisaccount. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend. De eerste stap in de beoordelingsprocedure is altijd een bureau-toets of de aanvraag in behandeling genomen kan worden. Criteria voor het in behandeling nemen van de aanvraag Het secretariaat gaat na of de aanvraag aan de volgende criteria voor indiening voldoet: -
het voorstel is tijdig ingediend via Iris;
-
de aanvraag is in het Nederlands opgesteld;
-
er is gebruikgemaakt van het verplichte aanvraagformulier;
-
alle vragen zijn beantwoord;
-
het maximale aantal woorden wordt niet overschreden;
-
het aangevraagde budget valt binnen de grenzen die gesteld zijn in paragraaf 3.3, en is sluitend.
-
naast de instelling van de hoofdaanvrager zijn er minimaal twee (semi-) publieke en/of private partijen betrokken in het consortium;
-
de cofinanciering voldoet aan de gestelde voorwaarden; en
-
letter(s) of commitment zijn bijgesloten.
Wanneer correctie van de aanvraag mogelijk is, zal de aanvrager de gelegenheid krijgen om haar/zijn aanvraag binnen 48 uur aan te passen. Als de aanvraag binnen de gestelde tijd niet is gecorrigeerd, zal de aanvraag niet in behandeling worden genomen. Gecorrigeerde aanvragen zullen na goedkeuring alsnog in behandeling worden genomen. Voor alle bij de beoordeling en/of besluitneming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de NWO-code belangenverstrengeling van toepassing. Beoordelingsprocedure Het TKI Logistiek heeft een staande Programmacommissie TKI Logistiek (PC) 15. De Programmacommissie adviseert het TKI bestuur op strategische hoofdlijnen. Voor de Accelerator call beoordeelt de PC alle ingediende aanvragen en stelt een prioritering op van de excellente en zeer goede aanvragen. Alle commissieleden dienen de Gedragscode Belangenverstrengeling van NWO te ondertekenen. De gedragscode is van toepassing op de volledige beoordelingsronde. Indien nodig zullen commissieleden worden vervangen. Nadat de aanvraag door het bureau ontvankelijk is verklaard, worden de aanvragen behandeld door de Programmacommissie TKI Logistiek. De beoordeling door de programmacommissie vindt plaats aan de hand van de aanvraag, de voorlopige adviezen en de reactie van de aanvragers daarop. De programmacommissie
15
De Programmacommissie TKI Logistiek is samengesteld uit leden uit de private sector, publieke sector
en wetenschappers. De programmacommissie TKI Logistiek wordt ingesteld door het bestuur TKI Logistiek.
22 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
beoordeelt de aanvragen op alle onderstaande criteria (zie paragraaf 4.2). Door de leden van de programmacommissie worden voorlopige adviezen met eventuele vragen opgesteld die aan de aanvrager zullen worden toegestuurd. De aanvrager kan een schriftelijke reactie op het voorlopig advies geven (het wederhoor). De programmacommissie zal de aanvraag vervolgens een oordeel geven: excellent, zeer goed, goed, matig of onvoldoende. Uiteindelijk stelt de programmacommissie een prioritering op van de aanvragen die excellent of zeer goed scoren. De prioritering vindt per roadmap plaats op basis van criterium II (Aansluiting op de call) en criterium III (Kennisvalorisatie). Aanvragen die beter aansluiten bij de vragen uit deze call kunnen op een hogere plaats in de prioriteringsvolgorde worden geplaatst, mits deze aanvragen als excellent of zeer goed zijn beoordeeld. Indien de beschikbare middelen per roadmap niet zijn uitgeput kan de Programmacommissie vanuit beleidsoverwegingen het TKI Bestuur adviseren de resterende middelen aan te wenden voor financiering van projecten uit een van de andere roadmaps of de Human Capital pijler. Verschuiving van de middelen is mogelijk voor zover dit in overeenstemming is met de in de call vermelde voorwaarden. De programmacommissie biedt de prioritering aan het TKI Bestuur aan. Het TKI Bestuur neemt op basis van het advies van de programmacommissie een besluit over welke aanvragen zij wil honoreren. Alleen aanvragen die als excellent of zeer goed zijn beoordeeld komen voor honorering in aanmerking. Indicatief tijdpad April 2015
Oproep tot het indienen van voorstellen
19 mei 2015, 14.00 uur
1e ophaalmoment ingediende aanvragen
C.E.T 1e beoordelingscyclus Mei 2015
Vaststelling in behandeling nemen door het secretariaat; bericht naar aanvragers hierover
Mei/juni 2015
Opstellen voorlopig advies door Programmacommissie
Begin juni 2015
Reactie aanvragers
25 juni 2015
Beoordeling en prioritering door de programmacommissie
Juli 2015
Besluitvorming door het TKI Bestuur Logistiek
16 juli 2015, 14.00 uur
2e ophaalmoment indienen van aanvragen
C.E.T. 2e beoordelingscyclus Juli 2015
Vaststelling in behandeling nemen door het secretariaat; bericht naar aanvragers hierover
Augustus 2015
Opstellen voorlopig advies door Programmacommissie
Begin september 2015
Reactie aanvragers
22 september 2015
Beoordeling en prioritering door de programmacommissie
Medio oktober 2015
Besluitvorming door het TKI Bestuur Logistiek
Aanvragen ingediend voor 19 mei 2015, 14.00 uur C.E.T. zullen in de eerste beoordelingscyclus worden behandeld. Aanvragen ingediend na 19 mei, 14.00 uur C.E.T. en voor 16 juli 2015, 14.00 C.E.T. uur worden in de tweede beoordelingscyclus behandeld.
23 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
4.2
Criteria De aanvragen worden getoetst aan de hand van de volgende criteria: I.
Kwaliteit
A. Vraag- en doelstellingen Zijn de probleemstelling en de onderzoeksvragen helder gedefinieerd, voldoende afgebakend en adequaat uitgewerkt? B. Benadering en methoden Heeft het voorstel een heldere (theoretische) onderbouwing? Zijn de voorgestelde methoden en technieken en het voorgestelde raamwerk geschikt voor het onderzoeken van de probleemstelling en het beantwoorden van de onderzoeksvragen? Is het werkplan logisch van opbouw, goed gefaseerd en realistisch? Zijn de genoemde bronnen toegankelijk en geschikt om de onderzoeksvragen te beantwoorden? Is het voorgestelde tijdschema haalbaar en realistisch? II.
Aansluiting op de call Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistieke sector
A. Bijdrage aan doelen In hoeverre sluit het voorstel aan op de onderzoeksvragen en draagt het bij aan de doelen zoals die zijn genoemd in paragraaf 2 van dit document? Wat is de te verwachten bijdrage aan de KPI’s? B. Relevantie van de kennisontwikkeling In hoeverre worden de inzichten en problematiek een stap verder gebracht? Kan een bijdrage worden verwacht aan de centrale vragen van de Topsector Logistiek? Wordt aangesloten bij de roadmaps van de Topsector Logistiek? III.
Kennisvalorisatie
A. Bedrijfsrelevantie (Utilisatie) Zal het project leiden tot nieuwe technieken, methodes of belangrijke toepassingen? Is het onderzoek nodig om gebruik te kunnen gaan maken van nieuwe technologie of nieuwe inzichten? Is het gebruik van de onderzoeksresultaten goed doordacht en een wezenlijk onderdeel van de aanvraag? Wat is het te verwachten economisch effect? Is er in het project samenwerking tussen onderzoekers en bedrijfsleven? B. Toegevoegde waarde van de kennisvalorisatie Is het beoogde doel van de kennisvalorisatie voldoende helder? Op welke wijze is voortzetting van de valorisatie van kennis in de waardeketen geborgd? C. Doeltreffendheid en haalbaarheid van de aanpak Welke stappen worden gezet om de kennis bruikbaar te maken voor derden? Worden activiteiten ontplooid om de doelgroep te bereiken? Is de voorgestelde aanpak adequaat? Wordt het potentieel van het consortium optimaal benut? Tot welke opbrengsten zullen de specifieke acties leiden? Is de activiteit of het product geschikt voor en bruikbaar voor het gestelde doel en de doelgroep? Draagt het onderzoek bij aan de lopende beleidsprocessen en de roadmaps uit de Topsector Logistiek?
24 Hoofdstuk 5: Contact en overige informatie / Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistiek sector
5 Contact en overige informatie 5.1
Contact
5.1.1
Inhoudelijke vragen Voor inhoudelijke vragen over de call Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistieke sector kunt u contact opnemen met: Albert Veenstra (Dinalog)
[email protected] +31 (0)76 531 53 00 Bij NWO kunt u voor vragen contact opnemen met: Inge van Leeuwen
[email protected] +31 (0)70 349 43 12
5.1.2
Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem Iris Bij technische vragen betreffende het gebruik van Iris neemt u contact op met de Iris helpdesk. Leest u alstublieft eerst de handleiding voordat u de helpdesk om raad vraagt. Bereikbaarheid Iris helpdesk: van maandag t/m vrijdag van 11.00 tot 17.00 uur, telefoonnummer 0900-696 47 47. Helaas ondersteunen niet alle buitenlandse providers het bellen naar 0900-nummers. U kunt ook uw vraag per e-mail sturen aan
[email protected].
5.2
Overige informatie De call Accelerator. Kennis en innovatie voor een concurrerende logistieke sector draagt bij aan de roadmaps uit het innovatiecontract ‘het concert begint’ en heeft mede als doel om kennis te produceren die ingezet kan worden om verder invulling te geven aan de roadmaps.
6 Bijlage 6.1
Definities
Kennisinstelling 16: a. Een onder a, b, c, g of h van de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde instelling voor hoger onderwijs en een onder j van de bijlage bij die wet bedoeld academisch ziekenhuis en Nyenrode Business Universiteit. b. Een andere dan onder a bedoelde geheel of gedeeltelijk, meerjarig door de overheid gefinancierde onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk die activiteiten verricht met als doel de algemene wetenschappelijke of technische kennis uit te breiden. c. Een geheel of gedeeltelijk, meerjarig door een andere lidstaat van de Europese Unie gefinancierde: 1. openbare instelling voor hoger onderwijs of een daaraan verbonden ziekenhuis gelijkwaardig aan een instelling respectievelijk academisch ziekenhuis als bedoeld onder a, 2. onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk die activiteiten verricht met als doel de algemene wetenschappelijke en technische kennis uit te breiden. d. Een rechtspersoon ten aanzien waarvan een instelling als bedoeld onder a, b of c direct of indirect: 1.
meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft,
2.
volledig aansprakelijk vennoot is of
3.
overwegende zeggenschap heeft.
e. Een onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk met eigen medewerkers in loondienst, die tot doel heeft om via het structureel doen van eigen onderzoek en het ontwikkelen en testen van technische toepassingen door haar medewerkers, de technologische kennis op een specifiek terrein te bevorderen, die geen instelling is als bedoeld onder a tot en met d. Private partijen Ondernemingen worden aangemerkt als private partners. Onder onderneming wordt verstaan: activiteit van een organisatorisch verband of een persoon gericht op duurzame deelname aan het economisch verkeer met behulp van arbeid en kapitaal en met het oogmerk winst te behalen. Internationale private partijen kunnen meedoen. (Semi-)publieke partijen Als (semi-) publieke partners worden aangemerkt instellingen die niet tot de door NWO erkende onderzoeksinstellingen behoren (i.e. instellingen anders dan universiteiten die, zoals TNO en DLO) en niet tot de categorie van private partijen behoren. Overheden behoren ook tot deze categorie. Cofinanciering Onder cofinanciering wordt verstaan cash en/of in-kind bijdragen, geleverd door bedrijven (marktpartijen, branche organisaties, stichtingen, etc.), kennisinstellingen (van MBO tot en met WO) en andere overheden dan IenM (Europees/landelijk/regionaal). In-kind bijdragen Onder in-kind bijdragen wordt verstaan: op geld waardeerbare inbreng in een samenwerkingsproject die
16
http://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/definitie-kennisinstelling-mit-regeling
a.
niet direct of indirect afkomstig is van een onderzoeksorganisatie of een openbaar lichaam als bedoeld in de definitie van private bijdrage, en
b.
wordt berekend op basis van een voor de deelnemers aan een samenwerkingsproject gebruikelijke en controleerbare methode, die gebaseerd is op bedrijfseconomische grondslagen en normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd en die de deelnemers aan een samenwerkingsproject stelselmatig toepassen.
Private bijdragen Private bijdrage: geldmiddelen die niet direct of indirect afkomstig zijn van: a.
een onderzoeksorganisatie met inbegrip van de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen;
b.
een openbaar lichaam.
6.2
Consortiumovereenkomst
De consortiumpartners dienen voor aanvang van het project een overeenkomst te sluiten met betrekking tot de rechten (bijvoorbeeld copyrights, intellectueel eigendom etc.) op producten of zaken die binnen het project worden ontwikkeld. Daarnaast staan in deze overeenkomst afspraken over de consortium governance (die afdoende garantie moet bieden voor een effectieve samenwerking), financiën, waar van toepassing in te brengen basiskennis, aansprakelijkheid, geschillen en regeling van onderlinge informatieverstrekking. Als financier van de Accelerator-call verkrijgt het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gebruiksrecht over alle stukken (met name modellen en rekenmethodes e.d.) In de consortiumovereenkomst wordt in ieder geval gesteld dat: 9.2
Iedere Partij is de exclusieve eigenaar van de Projectresultaten die uitsluitend door haar
gegenereerd zijn. Daarmee geldt door voorstellen ingediend binnen deze call dat optie 2 van het NWO PPS-beleid, zijnde het NWO-beleid inzake intellectueel eigendom voor Publiek-Private Samenwerking van toepassing is 17. 9.3.
Projectresultaten waartoe medewerkers van meerdere Partijen een Bijdrage hebben
geleverd en welke bijdragen niet zijn te onderscheiden (hierna te noemen ”Gezamenlijke Projectresultaten” en "Deelnemende Partijen") en indien deze Gezamenlijke Projectresultaten het voorwerp zijn van uitvindingen, dan zullen de Deelnemende Partijen over deze uitvindingen en de eventueel hieruit voortvloeiende Intellectuele Eigendomsrechten het gezamenlijk eigendom hebben. 9.4.
In het geval van Gezamenlijke Projectresultaten informeert de betreffende Deelnemende
Partij onmiddellijk de andere Deelnemende Partij wiens werknemer of werknemers betrokken zijn in een dergelijke Gezamenlijke Projectresultaten. De Deelnemende Partijen komen nadien binnen zes maanden een juist plan van aanpak overeen om de Gezamenlijke Projectresultaten te beschermen, met inbegrip van welke Deelnemende Partij wordt aangewezen voor de voorbereiding, de indiening in/op naam van de Deelnemende Partijen, de instandhouding en uitoefening van dergelijke bescherming en in welke landen dergelijke bescherming aangevraagd wordt. De kosten hiervoor zullen gelijk gedeeld en gedragen worden door Deelnemende Partijen. Het indienen van de aanvragen op Gezamenlijke Projectresultaten dient plaats te vinden in onderlinge overeenstemming. Indien een Deelnemende Partij niet geïnteresseerd is in deze bescherming dient de niet-bijdragende Deelnemende Partij de andere Partijen onmiddellijk over het besluit te informeren en mogen de andere Deelnemende Partijen een dergelijke aanvraag doen voor eigen rekening en worden deze de gezamenlijke eigenaren van enig Intellectueel Eigendomsrecht dat hieruit voortvloeit op voorwaarde van een niet-exclusieve, niet-overdraagbare, eeuwigdurende licentie op de Gezamenlijke Projectresultaten voor de niet-bijdragende Deelnemende Partij en haar Groepsmaatschappijen volgens de afspraken van artikel 9. De niet-bijdragende Deelnemende Partij, wijst zijn rechten in een dergelijke gemeenschappelijke uitvinding toe aan de Deelnemende Partijen die een aanvraag indienen. Mocht het ontbreken van interesse alleen betrekking hebben op een of meer landen – maar niet alle landen – waar een aanvraag wordt ingediend, dan heeft de retentie van de licentie alleen betrekking op de een of meer landen met betrekking tot welke landen de Deelnemende Partij heeft aangegeven hier niet in geïnteresseerd te zijn. Met betrekking tot de andere landen blijven zijn rechten en verplichtingen tot bijdrage in de kosten voor realisatie, instandhouding en bescherming van Intellectuele Eigendomsrechten ongewijzigd. Een Partij die afziet van eigendom is niet langer verplicht bij te dragen aan de kosten voor de realisatie en instandhouding van het bewuste octrooi in de landen of gebieden waar deze Partij heeft aangegeven afstand te doen van haar eigendomsrecht. Onverminderd de rechten en verplichtingen die elk van de (gezamenlijke) eigenaren bezit krachtens dit Artikel 9.4, heeft elk van de gezamenlijke eigenaren het recht om zijn rechten over te dragen
17
Zie www.nwo.nl/accelerator
aan haar Groepsmaatschappij, of aan een verwerver van het bedrijf van de gezamenlijke eigenaar voor welk bedrijf de betreffende Projectresultaten relevant is. 9.5.
Iedere Partij heeft het recht de ingebrachte Basiskennis en de Projectresultaten van elk van
de andere Partijen te gebruiken voor de uitvoering van het Project. Gebruik van de ingebrachte Basiskennis en de Projectresultaten voor andere doeleinden dan de uitvoering van het Project is niet toegestaan tenzij hiervoor schriftelijke toestemming is verleend door de rechthebbende partijen. Dit recht is kosteloos, niet-exclusief, niet overdraagbaar en omvat niet het recht aan derden sublicenties te verlenen. 9.6.
Elk van de eigenaren van door die partij zelf gegenereerde Projectresultaten, met
uitzondering van Gezamenlijke Projectresultaten, heeft een onbeperkt recht om de Projectresultaten te exploiteren, producten te vervaardigen, te laten vervaardigen, te gebruiken, te verhuren, te verkopen of anderszins van de hand te doen, en om niet exclusieve licenties te verlenen zonder de toestemming van, en zonder rekenschap af te leggen aan de andere Partijen. 9.7.
Voor zover noodzakelijk voor de Exploitatie van haar Projectresultaten en behoudens
rechten van derden, heeft iedere Partij het recht om van elk van de andere Partijen een nietexclusieve licentie te verkrijgen voor het gebruik van diens Projectresultaten en Basiskennis onder nader te bepalen voorwaarden. Partijen komen overeen dat zulk een licentie een redelijke vergoeding zal omvatten waarbij een rol spelen de financiële en technische bijdragen van de betrokken Partijen in de ontwikkeling van de betrokken Projectresultaten of de Basiskennis, de kosten van de verlening en instandhouding van Intellectueel Eigendomsrecht en de kosten van de Exploitatie en enig gebruik van Basiskennis. 9.8.
Voor de Exploitatie van Gezamenlijke Projectresultaten door een van de Deelnemende
Partijen zal deze Partij in goed vertrouwen een niet-exclusieve licentie voor het belang van de ander Deelnemende Partijen in de Gezamenlijke Projectresultaten overeenkomen. Dit volgens de richtlijnen zoals beschreven in artikel 9.7. Indien de Partij die een verzoek tot licentie indient bij een van de andere Partijen overeenkomstig de artikelen 9.7 en 9.8 en Partijen kunnen niet tot overeenstemming komen over de noodzaak voor de gevraagde licentie of de voorwaarden van de licentie, dan zullen de betrokken Partijen gezamenlijk een Technische Expert aanwijzen die een bindend advies zal uitbrengen.
6.3
Meerjarenprogramma Topsector Logistiek 2015-2020
Meerjarenprogramma Topsector Logistiek 2015-2020
1
Inhoudsopgave 1.
Voorwoord ................................................................................................................... 3
2.
Doelstellingen .............................................................................................................. 4
2.1 Positionering .............................................................................................................. 4 2.2 Ambitie en doelstellingen ............................................................................................. 4 2.3 Bijdrage Topsector Logistiek aan Maatschappelijke doelstellingen ...................................... 5 2.4 KPI’s op programmaniveau........................................................................................... 6 3.
Activiteiten .................................................................................................................. 8
3.1 Neutraal Logistiek Informatie Platform ........................................................................... 8 3.2 Synchromodaliteit ...................................................................................................... 11 3.3 Trade compliance en Border management ..................................................................... 15 3.4 Cross Chain Control Centers (4C) ................................................................................. 17 3.5 Service Logistiek ........................................................................................................ 20 3.6 Supply Chain Finance (SCF) ........................................................................................ 23 3.7 Kernnetwerk van (inter)nationale verbindingen en multimodale knooppunten .................... 27 3.8 Buitenlandpromotie .................................................................................................... 28 3.9 Vereenvoudiging wet- en regelgeving ........................................................................... 30 3.10 Human Capital Agenda (HCA) .................................................................................... 32 4. Governance ................................................................................................................... 37 5. Begroting ...................................................................................................................... 40 Bijlage 1. Begrip ‘Logistiek’ .................................................................................................. 42 Bijlage 2. Relatie Meerjarenprogramma met het Innovatiecontract ........................................... 43 Bijlage 3. Topsector begroting 2015 ..................................................................................... 44
2
1. Voorwoord Als boegbeeld van de Topsector Logistiek en voorzitter van het Strategisch Platform Logistiek (SPL), waarin bedrijfsleven, overheid (IenM) en wetenschap is vertegenwoordigd, ben ik trots op wat er in de Topsector al is bereikt en kijk ik uit naar de innovatie van de komende jaren. Innovatie die nodig is om de toppositie van Nederland te behouden, maar die ook bijdraagt aan een betere winstgevendheid, betere benutting van infrastructuur en voertuigen, lagere kosten en met een lagere impact op het milieu. Een voorbeeld: In totaal hebben verladers en vervoerders op dat gebied de afgelopen twee jaar meer dan tien synchromodale pilots uitgevoerd. In 2013 zijn 80.000 TEU verplaatst van de weg naar andere modaliteiten. Een prachtig staaltje van vraagsturing in privaat-publieke samenwerking! En belangrijk om de groei van het transport in de komende jaren op te kunnen vangen. Deze groei kan niet alleen door het wegtransport worden opgevangen; ook de andere modaliteiten zullen meer moeten vervoeren (spoor, binnenvaart, short sea, buisleidingen). Een ander voorbeeld van zo’n innovatie in de topsector logistiek is de ontwikkeling van zogenaamde Cross Chain Control Centers (4C). In een 4C worden informatiestromen slim gekoppeld aan goederenstromen. Door deze gegevens uit te wisselen tussen verschillende logistieke ketens, kan transport gezamenlijk (keten overstijgend) worden georganiseerd. Door grotere volumes zijn er bijvoorbeeld meer mogelijkheden om spoor en binnenvaart in te zetten als alternatief voor wegvervoer en kan ook de beladingsgraad van voer- en vaartuigen groeien. Dat leidt niet alleen tot kostenbesparing, maar ook tot een betere bereikbaarheid en een duurzamere afwikkeling van goederenstromen. De innovaties in de topsector logistiek betreffen vooral innovaties in diensten en processen, meer dan technologische productinnovatie. Bij dit type innovatie spelen de bereidheid en het vermogen om vanuit verschillende perspectieven samen te werk binnen logistieke ketens een cruciale rol. Ter illustratie: De Topsector Logistiek kan grote stappen vooruit zetten door al bestaande ICT-middelen slim toe te passen en op innovatievere manieren (publiek-privaat) samen te werken in het NLIP (Neutraal Logistiek Informatie Platform). Logistieke innovaties zijn ook op een andere manier van belang voor Nederland. Onze kennis van logistiek, innovatieve vervoersconcepten en ketenregie draagt eraan bij dat buitenlandse bedrijven zich in ons land willen vestigen. En het maakt logistieke kennis tot waardevol exportproduct. Dit biedt (veelal hoogwaardige) arbeidsplaatsen. Ook daarom is het van belang om op logistiek gebied internationaal toonaangevend te blijven. Om aan te geven hoe we onze activiteiten voortzetten, hebben we dit meerjarenplan opgesteld. Hierin geven we aan op welke doelen we zullen sturen en welke activiteiten we daarvoor zullen ontplooien. Dit meerjarenplan is opgesteld op verzoek van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) met het oog op hun financiële bijdrage. Kortom: uitdagingen genoeg, om in het tripartite topsector verband (overheid, bedrijfsleven, wetenschap) van de topsector verdere stappen te zetten in de richting van onze gemeenschappelijke ambities! Aad Veenman, Boegbeeld Topsector Logistiek Voorzitter Strategisch Platform Logistiek (SPL)
3
2. Doelstellingen 2.1 Positionering Dit document betreft het Meerjarenprogramma van het SPL voor de Topsector Logistiek ten behoeve van activiteiten, die worden ondersteund vanuit de door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) toegezegde middelen van 2015 tot en met 2020 voor de Topsector Logistiek. Op basis van dit meerjarenprogramma zal jaarlijks een jaarplan worden ingediend en besproken met IenM. Door IenM is in de Bedrijfslevenbrief een bedrag van € 25 mln per jaar toegezegd voor de periode van 2015 tot en met 2019. Dit is na diverse bezuinigingsrondes verlaagd. Ook is een andere verdeling over de jaren afgesproken waarbij het totaal optelt tot maximaal €111 mln inclusief BTW. Daarnaast wordt de Topsector Logistiek onder andere ondersteund vanuit de TKI middelen, waaronder de bijdrage van TNO en NWO en de MIT regeling. Deze zijn opgenomen in het zogenoemde Innovatiecontract dat eens per twee jaar wordt opgesteld. Een deel van de IenM middelen is hier eveneens in opgenomen. In bijlage 2. is de relatie van het Meerjarenplan en het Innovatiecontract nader verwoord. In 2011 heeft het Strategisch Platform Logistiek (Topteam Logistiek) haar actieplan Partituur naar de Top opgeleverd. De daarin genoemde acties die onderzoek behoeven, zijn uitgewerkt in roadmaps. Deze roadmaps vormen de basis van de afspraken over onderzoeksactiviteiten met TNO, NWO en NLR, vastgelegd in het innovatiecontract, zoals alle topsectoren hebben gedaan onder regie van EZ. Het onderliggende Meerjarenprogramma is direct op deze stukken gebaseerd en kent dezelfde focus en doelstellingen, maar gaat ook uit van voortschrijdend inzicht. Nieuwe onderwerpen, bijvoorbeeld voortkomend uit het RLI advies ‘Logistiek in 2040’ zullen na discussie in het SPL worden toegevoegd. Het Meerjarenprogramma gaat in op de doelstellingen en streefwaarden, die zijn gedefinieerd, de bijdrage aan maatschappelijke doelstellingen, de benodigde activiteiten, de begroting en de governancestructuur.
2.2 Ambitie en doelstellingen In de Partituur naar de Top is in juni 2011 de ambitie neergelegd om er voor te zorgen dat Nederland in 2020 een internationale toppositie heeft (1) in de afwikkeling van goederenstromen, (2) als ketenregisseur van (inter)nationale logistieke activiteiten, en (3) als land met een aantrekkelijk innovatie- en vestigingsklimaat voor het verladende en logistieke bedrijfsleven. Dit is in de Partituur naar de Top uitgewerkt in streefwaarden. Om deze ambitie waar te maken moet Nederland zich profileren op het gebied van de kennisintensieve logistiek: het bedenken, ontwikkelen, demonstreren en op grote schaal toepassen van nieuwe logistieke werkwijzen. Daarvoor heeft het Topteam Logistiek een samenhangende actieagenda opgesteld met drie hoofdthema’s: 1. Nederland als één samenhangend logistiek systeem; 2. Ketenregie; 3. Innovatie- en vestigingsklimaat. De volgende acties dragen bij aan het realiseren van de ambitie: Thema 1 Nederland als één samenhangend logistiek systeem 1. Neutraal Logistiek Informatie Platform 4
2. 3. 4.
Synchromodaal Transport Kernnetwerk van (inter)nationale verbindingen en multimodale knooppunten Trade compliance en border management
Thema 2 Ketenregie 5. Cross Chain Control Centers 6. Service Logistiek 7. Supply Chain Finance Thema 3 Innovatie- en vestigingsklimaat 8. Buitenlandpromotie 9. Vereenvoudigen wet- en regelgeving 10. Human Capital Agenda Ook wordt ruimte gehouden voor nieuwe onderwerpen die zich in de loop van de tijd voordoen. Door dit Meerjarenprogramma uit te voeren kan Nederland de verwachte toekomstige groei van de goederenstromen duurzaam blijven accommoderen. Bovendien zorgt het meerjarenprogramma voor nieuwe logistieke diensten met een hogere toegevoegde waarde, een efficiëntere afhandeling van goederenstromen, betere benutting van de infrastructuur en een groter internationaal bereik. Bovendien is goede logistiek een randvoorwaarde voor het succes van andere (top)sectoren, zoals High Tech, Tuinbouw en uitgangsmaterialen, Agrofood, Chemie en Energie.
2.3 Bijdrage Topsector Logistiek aan Maatschappelijke doelstellingen De Topsector Logistiek is, uitgaande van een zgn. functionele benadering van logistiek, met een toegevoegde waarde van € 55,0 mld. en 813.000 arbeidsjaren (BCI/TNO, 2012) van groot economisch belang voor Nederland en heeft als enabler een belangrijke functie voor alle andere (top)sectoren. In de functionele benadering van logistiek worden alle logistieke activiteiten in beschouwing genomen. Ook de activiteiten die binnen andere (top)sectoren zoals bijvoorbeeld chemie of agrofood plaatsvinden en de activiteiten die door anderen dan transporteurs en logistiek dienstverleners worden uitgevoerd (bijvoorbeeld door verladers, ICT bedrijven en terminaloperators). Het gaat hierbij niet alleen om fysiek transport en overslag, maar eveneens om hoogwaardige logistieke dienstverlening zoals ketenregie en service logistiek. Ook op dit laatste vlak onderscheidt Nederland zich internationaal en dit is één van de redenen waarom logistiek één van de negen Nederlandse topsectoren is. De topsector logistiek is daarom van grote waarde voor de internationale concurrentiepositie. Daarnaast dragen de acties van de Topsector Logistiek bij aan de duurzaamheid en bereikbaarheid van Nederland. Om die reden is er veel synergie met de doelen van IenM. Vooral ook omdat bij de duurzame aanpak van bereikbaarheidsopgaven IenM steeds breder kijkt naar oplossingsmogelijkheden om de bereikbaarheid te verbeteren. Bij deze brede aanpak is het de bedoeling dat breed gekeken wordt naar de bereikbaarheidsopgave met diverse intelligente en creatieve oplossingen, waarbij verantwoordelijkheden van diverse overheden en het bedrijfsleven beter aan elkaar worden geknoopt. De topsectorenaanpak past hier goed bij. De synergie tussen deze brede aanpak van bereikbaarheidsopgave en de topsector logistiek is inmiddels uitgediept. Hieruit blijkt dat de acties van de topsector logistiek allen kunnen worden verbonden met de doelen en werkwijze van deze nieuwe bereikbaarheidsaanpak. Een goede logistieke afwikkeling draagt namelijk bij aan een goede bereikbaarheid, omdat stromen beter worden gebundeld, de beladingsgraad omhoog gaat en de lading beter over de verschillende modaliteiten wordt verdeeld. De acties van de topsector logistiek helpt de bereikbaarheid van Nederland ook in de toekomst op peil te houden. De verwachting is dat als de economie ook maar
5
een beetje aantrekt dit een versnellingseffect heeft op de groei van de goederenstromen, met name die van het containervervoer. Door slim organiseren kunnen de infrastructuur èn de modaliteiten efficiënter worden benut. De kwaliteit van het kernnetwerk met o.a. multimodale overslagpunten en een goede informatievoorziening (NLIP) zijn daarvoor voorwaarden. Een aantal van de topsector acties dragen direct bij aan het realiseren van deze goede logistieke afwikkeling en bereikbaarheid, zoals Synchromodaal Transport, 4C, Service Logistiek en Kernnetwerk. Daarnaast is een aantal acties gericht op het invullen van essentiële randvoorwaarden, zoals NLIP, Supply Chain Finance, Trade compliance en border management, Human Capital, Wet- en regelgeving en Buitenlandpromotie. De brede aanpak van de bereikbaarheidsopgaven kent vijf oplossingsrichtingen te weten Innoveren, Informeren, Instandhouden, Inrichten en Infrastructuur (de vijf I’s). Hieronder staat op welke wijze de acties van de topsector logistiek bij deze vijf I’s passen: Innoveren: beter inspelen op veranderingen in (reis-)gedrag personen en veranderingen in productieprocessen en logistiek, rekening houden met de verschillende doelgroepen (diversificatie); uitwerken duurzame mobiliteit. Aansluitingsmogelijkheden voor Topsector Logistiek zijn Synchromodaliteit; Supply Chain Finance; Trade compliance en border management; Service Logistiek; Cross Chain Control Centers; Human Capital; Buitenlandpromotie en Wet- en regelgeving (wegnemen belemmeringen). Informeren: slimmer toepassen beschikbare informatie, verhouding publiek/privaat in routekaart Reisinformatie & Verkeersmanagement, NLIP, NDOV, Parkeren etc. Aansluitingsmogelijkheden voor topsector logistiek is het Neutraal Logistiek Informatie Platform (NLIP). Instandhouden: basisniveau van belang voor economisch functioneren. Aansluitingsmogelijkheden voor Topsector Logistiek zijn: kernnetwerk. Inrichten: afstemmen van mobiliteitsmaatregelen en ruimtelijke keuzes. Aansluitingsmogelijkheden voor Topsector Logistiek bijvoorbeeld: kernnetwerk, Cross Chain Control Centers en Buitenlandpromotie. Infrastructuur: pas investeren in (extra) infrastructuur als overige “i’s” geen oplossing bieden. Eerst kleine maatregelen nemen en alleen aanleggen waar het rendement het grootst is. Aansluiting van de Topsector Logistiek met de actie kernnetwerk. Met de koppeling van de acties van de topsector in de nieuwe aanpak van de bereikbaarheidsopgave is de bijdrage van de topsector aan de maatschappelijke doelen expliciet benoemd. In de KPI’s (zie 2.4) worden deze doelen uitgewerkt in termen van minder vrachtwagenkilometers en minder CO2 uitstoot.
2.4 KPI’s op programmaniveau Op programmaniveau wordt gestuurd op een maximale bijdrage van projecten en activiteiten aan de volgende KPI’s, gebaseerd op de Streefwaarden, zoals door het SPL vastgelegd in de Partituur naar de Top1:
1
Zie bijlage voor KPI’s en Streefwaarden Topsector Logistiek.
6
1. Extra omzet van nieuwe ketenregie activiteiten – in 2020 dragen Ketenregie activiteiten € 14,6 mrd. bij aan het BBP2; 2. Aantal vrachtkilometers dat van de weg wordt gehaald3 - in het jaar 2020 wordt jaarlijks minimaal 85 mln vrachtwagenkilometers van de weg gehaald; 3. CO2 besparing – in het jaar 2020 wordt 68.700 ton CO2 bespaard of voorkomen; 4. Aantal bedrijven dat zich met logistieke of ketenregie activiteiten vestigt in Nederland, dan wel logistieke activiteiten in Nederland laat uitvoeren of aansturen – in 2020 zijn 100 bedrijven en activiteiten naar Nederland gehaald (een stijging van 30% ten opzichte van 2012); 5. Uitstroom van gekwalificeerde professionals in de arbeidsmarkt met een logistiek opleiding en grondige kennis over de innovatiethema's – in 2020 is de instroom op HBO/WO niveau gestegen met 50% van 1400 personen (2010) naar 2100 (2020). 6. Eerste positie in Europa op World Logistics Performance index (2020)
Voor KPI 1, KPI 4 en KPI 5 zijn nulmetingen bekend (respectievelijk 11,3 mld, 70 bedrijven en 1400 personen). KPI 1 wordt tweejaarlijks bijgehouden in de monitor van Buck/TNO. Voor KPI 2 en KPI 3 wordt geen nulmeting gegenereerd, maar worden de resultaten per relevant project gemonitord en geaggregeerd naar programmaniveau voor de rapportage (de delta (∆) wordt bijgehouden). KPI 4 wordt jaarlijks bijgehouden door NFIA en NDL. KPI 5 wordt jaarlijks bijgehouden en gerapporteerd vanuit de Human Capital Tafel. KPI 6 wordt tweejaarlijks gemeten door de Wereldbank. De acties kennen tevens eigen KPI’s, waar op wordt gestuurd en gemonitord vanuit de inspiratoren en hun eventuele stuurgroepen. Deze zijn per actie weergegeven in de betreffende paragraaf. Onderstaande tabel geeft een overzicht van hoe de acties bijdragen aan de Streefwaarden.
Bijdrage BBP (Ketenregie) NLIP Synchromodaal Trade compliance 4C Service Logistiek SCF Kernnetwerk Buitenlandpromotie Wet- en regelgev. Human Capital Streefwaarde 2020
x* x
Aantal wegtransport kilometers x 35 mln
138 mln 1,8 mrd x 1 mrd
CO2 besparing x 18.700
50 mln x
50.000 x
x
x
x x 85 mln
x x 68.700
x x 14,6 mrd
Aantal vestigingen in NL x x
Uitstroom gekwalificeerde studenten
x x x x x 100 x x 100
x x x x
x
2100 2100
Tabel 1. Bijdrage acties aan Streefwaarde x = bijdrage, maar niet gekwantificeerd.
2 3
Rapport Buck/TNO 2012 Dit levert geen substitutie naar bestelwagens. 7
3. Activiteiten De Topsector Logistiek kent 10 acties. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de doelstelling, uitvoering en KPI’s van deze acties. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Neutraal Logistiek Informatie Platform Synchromodaal Transport Kernnetwerk van (inter)nationale verbindingen en multimodale knooppunten Trade compliance en border management Cross Chain Control Centers Service Logistiek Supply Chain Finance Buitenlandpromotie Vereenvoudigen wet- en regelgeving Human Capital Agenda
3.1 Neutraal Logistiek Informatie Platform Eén van de belangrijkste randvoorwaarden om de ambities te realiseren is optimale beschikbaarheid en efficiënt (her)gebruik van informatie voor en door marktpartijen en overheid. Dit wordt (laagdrempelig en veilig) geregeld in een Neutraal Logistiek Informatie Platform (NLIP). Het open ICT platform bestaat uit:
het open marktplatform, gebouwd op basis van bestaande investeringen (zoals in de Port Community Systemen (PCS-en)); het reeds bestaande en in ontwikkeling zijnde single window handel en transport (SWH&T) van de overheid, dat een bredere toepassing heeft dan alleen logistiek (Digipoort).
Het Neutraal Logistiek Informatie Platform bestaat uit:
het open ICT platform (centrale gedeelte); applicaties van (clusters van) marktpartijen en branches (bijvoorbeeld verladers, terminals, vervoerders, tuinbouwsector, mainports), overheden (bijvoorbeeld douane, VWA, RWS, KLPD) of combinaties daarvan, dan wel van derde partijen.
Figuur 1. Neutraal Logistiek informatie Platform (NLIP) 8
In het NLIP wordt data gedeeld tussen bedrijven, tussen bedrijven en overheden en, in het SWH&T, tussen overheden. Op basis van deze data kunnen logistieke stromen worden geoptimaliseerd en overheidsprocessen beter op elkaar worden afgestemd. Denk daarbij aan logistieke data als soort goederen, hoeveelheid, verwachte en werkelijke aankomsttijd en bestemming van de goederen, maar ook aan data over congestie op de weg-, water- en spoorinfrastructuur. Of aan data over vrijgave van goederen of inspectieresultaten. Data waarmee de afstemming tussen partijen in de keten kunnen worden verbeterd. In het NLIP worden deze beschikbaar gesteld, zodat deze via 'apps’ in procesverbetering kunnen worden gebruikt. Het NLIP is benoemd tot één van de in het Regeerakkoord opgenomen Doorbraakprojecten. Op 3 april 2013 tekenden alle relevante partijen van bedrijfsleven en overheid het NLIP convenant, waarin de uitgangspunten zijn vastgelegd. Stip op de Horizon In 2020 communiceren (alle) bedrijven en overheden op gestandaardiseerde wijze onderling en met elkaar via het Neutraal Logistiek Informatie Platform. Het open marktplatform en het SWH&T zijn op elkaar aangesloten en delen data met behoud van controle (integriteit en privacy) door de eigenaar, die zelf bepaalt wie onder welke voorwaarden de beschikking krijgt over zijn data. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over het maximaal beschikbaar zijn van data voor relevante partijen, ter ondersteuning van overheidstaken, optimalisatie van logistieke processen en financiële transacties. Data voor diverse toepassingen van zowel markt als overheid hoeft slechts eenmalig te worden ingediend. Marktpartijen hebben vele commerciële apps ontwikkeld die zijn aangesloten op het Neutraal Logistiek Informatie platform (NLIP), die bijvoorbeeld synchromodale planning ondersteunen. Ook overheden hebben apps ontwikkeld voor bijvoorbeeld de afstemming van inspecties. De eigendomsstructuur van het open marktplatform is geregeld tussen markt en overheid in een pps-constructie. Het aanleveren van verplichte gegevens aan overheden is zoveel mogelijk gratis. Voor de overige data-uitwisseling is een tariefstructuur ontwikkeld. Doelstellingen Optimale beschikbaarheid en efficiënt (her)gebruik van informatie voor en door markt en overheid: meer / relevante / betere / tijdige informatie 1x aanbieden / bij 1 loket / met 1 controle Verbeteren kwaliteit, verhogen effectiviteit en verlagen kosten voor alle relevante stakeholders (zie figuur 2) Voldoen aan Europese verplichting m.b.t. single window Bijdragen aan meer werkgelegenheid door groei in logistieke sector Op het gebied van beschikbaarheid van informatie en efficiënt hergebruik bestaan reeds vele initiatieven. Het is dan ook zaak om volgende punten te realiseren: 1. Bundeling van activiteiten en doelen, leidend tot samenhangende prioriteiten; 2. Gezamenlijke actieve sturing vanuit zowel markt als overheid; 3. Adressering van een aantal cruciale elementen zoals governance, mate van verplichtstelling en opstellen van een heldere business case; 4. Overall regie en coördinatie. Op deze wijze wordt draagvlak verkregen bij marktpartijen en worden schaarse middelen op verantwoorde wijze ingezet. KPI’s Binnen NLIP wordt gestuurd op de volgende KPI’s (te bereiken in 2020): KPI 1. 90% van alle platforms (PCS / BCS) in de Nederlandse supply chain wisselen logistieke data uit via NLIP (in 2013 was dat 10%);
9
KPI 2. 100 Apps maken gebruik van NLIP data (in 2013 0 apps). Daarnaast wordt in NLIP gestuurd op technische beschikbaarheid van data en toestemming voor hergebruik van data. Dit is echter moeilijk te kwantificeren en te monitoren en leent zich daarom minder goed om om te zetten in een KPI. Hetzelfde geldt voor de dupliceringsfactor van de data, dat wil zeggen het aantal maal dat data elementen worden hergebruikt. Governance NLIP kent een Stuurgroep, een Klankbordgroep, een Kerngroep en diverse werkgroepen onder leiding van een programma manager, waarin markt en overheid breed is vertegenwoordigd. De stuurgroep besluit over goedkeuring van projecten. In de Stuurgroep zijn vertegenwoordigd: IenM (DG RWS), EZ, MinFin (dir. Douane), EVO, TNL, Fenex, VRC, VRTO, HbR, Schiphol en KLM. Dit garandeert een gedragen aanpak en gewogen besluiten. De voorzitter van de Stuurgroep NLIP is tevens inspirator vanuit het SPL. Bijdrage aan maatschappelijke doelstellingen NLIP draagt op diverse manieren bij aan maatschappelijke doelstellingen. Door het beschikbaar komen van data over de logistieke stromen kunnen logistieke partijen deze data gebruiken voor het optimaliseren van deze stromen. Dat betekent dat beter kan worden gebundeld, dat minder leeg wordt gereden, dat modaliteiten beter op elkaar aansluiten en dat transport kan worden vermeden. Zelfs productie kan hiermee worden geoptimaliseerd, zodat niet onnodig wordt vervoerd. Synchromodaal Transport wordt beter mogelijk gemaakt. Daarnaast kunnen overheidsprocessen worden geoptimaliseerd. Hiervan zijn reeds voorbeelden beschikbaar, zoals in de casus Supd@x Veterinair, waarbij, door betere beschikbaarheid van data, de inspecties beter kunnen worden afgestemd en de wachttijden worden verkort. Door de beschikbaarheid van data en de daarop volgende optimalisatie van processen wordt tevens de bereikbaarheid verbeterd. Omdat data beter beschikbaar is, modaliteiten beter worden afgestemd en daarmee alternatieve modaliteiten als spoor en binnenvaart aantrekkelijker worden, zal het gebruik van deze modaliteiten stijgen en de druk op de weginfrastructuur afnemen. Ook zijn calamiteiten op de infrastructuur sneller bekend en kan eenvoudiger van modaliteit worden geswitcht. Subthema’s Voor NLIP zijn vier subthema’s voorzien: 1. 2. 3. 4.
Business model ICT ontwikkeling Verbreding en verdieping Stimuleren app ontwikkeling en optimaliseringsprojecten
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de projectideeën voor de periode 2015-2020. In de bijlage is deze tabel aangevuld. Projectideeën NLIP 2015-2020 Business Model - Inrichten beheersorganisatie - Governance modellen tweede en derde fase ICT ontwikkeling - Data uitwisseling architectuur - Data security logistiek - Warehouse data integratie - Datamining, big data Verbreding en verdieping: meer data ontsluiten, andere sectoren en gebieden aansluiten - Aansluiten chemie, high tech, bio based, agro, etc - Aansluiten binnenvaart, spoor, shortsea - Aansluiten andere landen o Duitsland o België - Ontsluiten info calamiteiten – gevaarlijke goederen spoor - Data Stadsdistributie ontsluiten
10
- Ontsluiten shipper related informatie in de luchtvracht - Consignee related informatie in de luchtvracht - ERP data ontsluiten - Verblijftijden ontsluiten - Voorraadinformatie ontsluiten - Actuele doorlooptijden modaliteiten, calamiteiten, wegsituatie ontsluiten - Geofencing - CBS informatie ontsluiten - Voertuiggebonden informatie ontsluiten - Verkeersinformatie bruggen/sluizen ontsluiten - ICT bedrijven aansluiten Stimuleren App ontwikkeling, optimaliseringsprojecten Synchromodaal Transport Kwaliteitscontrole Apps Papierloos varen Optimalisatie beladingsgraad Planning stadsdistributie Planning software incl verblijftijden 3D printing distributie Stedelijke distributie Actuele verkeerssituatie in planning E-fulfilment Planning sluizen Transportopdrachten optimaliseren Retouropdrachten voor consumenten (Marktplaats) Milkruns Schiphol (land- en luchtzijde) Tabel 3. Projectideeën NLIP
3.2 Synchromodaliteit Definitie Synchromodaliteit is het optimaal benutten van de verschillende modaliteiten in een geïntegreerde vervoersoplossing. Dat kan op corridors en in regio’s waar voldoende ladingaanbod is, zodat hoogfrequent vervoer via (alle) modaliteiten kan plaatsvinden. Synchromodaliteit zorgt ervoor dat de groei van het goederenvervoer kan worden opgevangen, waarbij alle modaliteiten worden ingezet. Zo ontstaat een flexibele en robuuste oplossing met een betere benutting van de capaciteit van de vaar- en voertuigen en de infrastructuur.
Figuur 2. Verwachte groei goederenvervoer
11
De keuze voor een modaliteit zal primair vanuit economisch perspectief plaatsvinden, maar de keuze wordt tegenwoordig tevens beïnvloed door eisen aan duurzaamheid, betrouwbaarheid, snelheid en de behoefte aan flexibiliteit. Hierdoor ontstaat uiteindelijk een breed scala van synchromodale oplossingen, waarmee voldaan kan worden aan de veranderende vervoersvraag. Synchromodaliteit is een logische voortzetting van innovaties als intermodaal, multimodaal en comodaal vervoer. Synchromodaliteit is multimodaal vervoer waarin de keuze voor een bepaalde modaliteit daadwerkelijk gelijktijdig plaatsvindt. Dat is nu nog nauwelijks het geval omdat de verschillende modaliteiten fundamenteel (lijken te) verschillen in juridische status, boekingsproces en vervoersprestatie. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met het internationale aspect. Internationale corridors met voldoende volume (goederenstroom) en capaciteit (van de modaliteiten) lenen zich namelijk uitstekend voor synchromodaal transport. Maar ook nationale stromen met voldoende volume en capaciteit kunnen synchromodaal worden vervoerd. Tussen 2011 en 2013 is ervaring opgedaan met Synchromodaal Transport in meer dan 10 pilots en zijn diverse onderzoekstrajecten gestart. Voorbeelden zijn: Synchromodaily van Maersk, EGS van ECT, Syflon, Wayz, Seacon, maar ook Lean and Green Barge, waarbij verladers als Heinz, Mars, Bavaria, DE en Aviko het initiatief tot synchromodaal transport hebben genomen. Synchromodaal Transport heeft zich als concept bewezen: binnen de pilots is het transport flexibeler en betrouwbaarder, wordt gebruik gemaakt van meerdere modaliteiten naast elkaar en is daarnaast sprake van een bijdrage aan duurzaamheid en bereikbaarheid. Er is echter nog een grote potentie. Niet alleen kan het volume op de huidige lanes nog fors omhoog, de Stuurgroep Synchromodaal Transport is van mening dat ook continentaal transport op synchromodale wijze kan worden uitgevoerd. De eerste ervaringen worden opgedaan op de lane Willebroeke (België) – Zaandam, geïnitieerd door DE en United Biscuits. Ook voor internationaal is de potentie hoog. België, Duitsland en Zwitserland zullen synchromodaal worden ontsloten. Om de potentie te kunnen benutten is ondersteuning van de markt nodig in onder andere pilots, maar tevens in onderzoeksprojecten. Stip op de Horizon In 2020 bieden dienstverleners duurzame synchromodale vervoersconcepten aan, waarmee verladers op basis van a-modale prestatiecriteria bediend worden. Er zijn nieuwe businessmodellen ontwikkeld en getest. In deze modellen wordt rekening gehouden met betalen voor prestatie, verdelingsmechanismen voor kosten en opbrengsten en internalisering van (positieve en negatieve) externe effecten. Ook zijn er in 2020 samenwerkingsverbanden ontstaan die synchromodale concepten aanbieden; individuele vervoerders en terminal operators zijn initiatiefnemers of hebben zich hierbij aangesloten. Als onderdeel van de dienstverlening zijn er instrumenten ontwikkeld om de informatie-uitwisseling tussen vervoerders en verladers, tussen vervoerders onderling en tussen vervoerders en infrastructuurbeheerders mogelijk te maken, zoals ‘multimodale solvers’ en boekingsplatforms op internet. Nieuwe stabiele samenwerkingsconcepten, op basis van wederzijds geaccepteerde mechanismen voor de verdeling van kosten zijn de basis voor deze synchromodale concepten. Mechanismen voor bundeling van volumes zijn ontwikkeld. Ook tussen partijen die in directe concurrentie met elkaar zijn. In 2020 is het vervoer van de mainports naar het Nederlandse en Europese achterland waar mogelijk synchromodaal: er is een geïntegreerd synchromodaal vervoerssysteem in Nederland dat aansluit op het Europese vervoerssysteem. Beheerders van infrastructuur hebben hun verkeersmanagement dynamisch ingericht zodat gebruikers verschillende modaliteiten kunnen gebruiken en kunnen sturen op benutting. Om dit voor elkaar te krijgen is de capaciteits- en benuttingsinformatie van het hele infrastructuurnetwerk toegankelijk via open data centers.
12
Omdat de transacties tussen partijen verregaand gedigitaliseerd zijn, zijn de prestaties van individuele vervoerders en van het systeem als geheel veel beter meetbaar en voorspelbaar. Dit wordt gefaciliteerd door het NLIP. Doelstellingen • Systeemverbetering van het transport, gelijktijdig op meerdere niveaus: – hogere betrouwbaarheid; – hogere voorspelbaarheid; – beter en goedkoper; – duurzamer en afgestemd op de juiste snelheid. • Knelpunten voor het mogelijk maken van synchromodaliteit moeten opgelost worden, op de korte of op de langere termijn. KPI’s Binnen Synchromodaliteit wordt gestuurd op de volgende KPI’s (te bereiken in 2020): KPI 1: Gerealiseerd extra Synchromodaal volume van 850.000 TEU in 2020 ten opzichte van 2012; KPI2: Gerealiseerd aantal minder vrachtwagenkilometers van de weg van 35 miljoen km per jaar; KPI 3: CO2 besparing van 18.700 ton kg CO2.
Governance Synchromodaliteit kent een Stuurgroep en diverse werkgroepen, waarin markt en overheid is vertegenwoordigd. De stuurgroep besluit over prioritering van projecten en belegd knelpunten waar deze kunnen worden opgelost, bijvoorbeeld in onderzoeksprojecten of pilots. Voor onderzoeksprojecten besluit het TKI bestuur en Programma Commissie. In de Stuurgroep zijn vertegenwoordigd: IenM (directeur Beter Benutten), Gold regio, ECT, Maersk, Versteijnen, Flora Holland. In de werkgroepen nemen TNO (tevens project ontwikkelaar vanuit het TKI), Dinalog en Buck Consultants deel. Dit garandeert een gedragen aanpak en gewogen besluiten. De voorzitter van de Stuurgroep Synchromodaal Transport is tevens inspirator vanuit het SPL. Bijdrage aan maatschappelijke doelstellingen Synchromodaal Transport is een sleutelfactor om de verwachte groei van het goederenvervoer op te kunnen vangen, en te blijven zorgen voor een acceptabele bereikbaarheid. Door synchromodaal transport zullen alle modaliteiten beter worden benut. Er kan meer worden vervoerd binnen de beschikbare capaciteit. Als voorbeeld van de bijdrage aan duurzaamheid en bereikbaarheid: in 2013 zijn 80.000 TEU verplaatst van de weg naar andere modaliteiten wat heeft geleid tot ruim 3 miljoen minder wegkilometers. Een voorbeeld uit één van de pilots: Op het traject Rotterdam – Moerdijk – Tilburg leidde synchromodaal transport tot een afname het wegtransport in de modal split ten opzichte van 2010 van 57% naar 19% en een toename van spoor en binnenvaart. Ook werd op het traject 22% CO2 bespaard. Met synchromodaal transport kan beter op calamiteiten op de infrastructuur worden ingespeeld, waardoor congestie wordt vermeden.
13
Figuur 2. Resultaten Synchromodaal Transport
Subthema’s Voor Synchromodaliteit zijn vier subthema’s voorzien: 1. 2. 3. 4.
Planning en sturing Stimulering en uitrol Synchromodaal Transportsysteem Human Capital Mindshift
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de projectideeën voor de periode 2015-2020. In de bijlage is deze tabel aangevuld.
Projectideeën Synchromodaal Transport Planning en Sturing Het integreren van data en planningstechnologie in control towers, en het in de praktijk toepassen van die geavanceerde planningstools (zowel centraal als decentraal), op zo’n manier dat daarmee geen exclusieve regionale toepassingen ontstaan, maar oplossingen ook makkelijk in andere regio’s en toepassingen ontsloten kunnen worden. (“Nextlogic in de cloud voor al uw planningsvraagstukken”). Projectidee: ontwikkeling collectieve planningsvoorzieningen Het ontwikkelen en daadwerkelijk toepassen van synchromodale sturing vanuit het perspectief van regionale overheden, vanuit het perspectief van hun collectieve verantwoordelijkheid omtrent het aantrekkelijker maken van de regio als vestigingsplaats voor bedrijvigheid (“Logistieke hotspots in control”). Projectidee: toepassingen dataintegratie en control, security, regionale control voorzieningen Eerste stappen richting volledig geautomatiseerde boekingplatforms voor synchromodaal vervoer in regio’s (“synchrobooking.com”). Vanaf 2016 Stimulering en uitrol Synchromodaal Transportsysteem Integratie continentale en maritieme lading. Onderdeel van dit onderzoek is een verkenning van juridische en douane-technische belemmeringen en mogelijke oplossingen. Bedrijven worden ondersteund en gestimuleerd om hun transport synchromodaal uit te voeren. Zij ontvangen hiervoor geen middelen, maar worden ondersteund in het opzetten van de samenwerking, bij het oplossen van de operationele aandachtspunten (oa via Bureau Voorlichting Binnenvaart), gezamenlijke strategische
14
planning, balanceren van stromen via een 4PL, regionale sessies om stromen aan te trekken, etc Vgl. Lean and Green Barge Stimulering betrokkenheid MKB in nieuwe initiatieven Dit stimuleringsprogramma is bedoeld als een faciliteit om expliciet MKB bedrijven te ondersteunen om betrokken te worden bij de innovatieve projecten rondom datainwinning, control towers en regionale business community integratie. Die betrokkenheid hangt vaak op het kunnen vrijmaken van tijd, en het beschikbaar hebben van kleine budgetten voor IT ontwikkeling en installatie. (Dit zou ook in de MIT regeling kunnen passen, die dan doorgetrokken kan worden na 2015). Confronteren Synchromodale initiatieven: vanuit diverse partijen wordt synchromodaal transport opgezet (zeerederij, zeehaventerminal, barge operators, binnenvaart terminals, verladers). Deze initiatieven moeten worden gekoesterd in hun ontwikkeling. De verwachting is echter dat de synchromodale oplossingen kunnen worden versterkt, door deze te koppelen. Stromen worden hierdoor dikker, de oplossing efficiënter en winstgevender en de mogelijkheden van synchromodaal transport groter (hogere beladingsgraden, minder transport via de weg) Human Capital Ontwikkeling lesmateriaal MBO, HBO en Universitair Ontwikkelen en uitvoeren masterclasses Ontwikkelen en inzetten serious gaming Mindshift Bijeenkomsten, regionale sessies Communicatiemiddelen: brochures, website, films, etc Congressen en seminars Roadshow gebaseerd op de synchromodale IDVV game Tabel 4. Projectideeën Synchromodaal Transport
3.3 Trade compliance en Border management Definitie Handelsfacilitatie door vermindering van regeldruk is één van de belangrijkste redenen voor bedrijven om juist Nederland als Gateway voor Europa te gebruiken. Het succes van de handelsfacilitatie in Nederland is gebaseerd op een samenwerking tussen de inspectiediensten (douane) en het bedrijfsleven, die uniek is in Europa. In deze tijden van fundamentele verschuivingen in de wereldeconomie, is het essentieel om deze handelsfacilitatie nog verder te ontwikkelen en zodoende onze positie als Gateway voor Europa uit te bouwen. Verder uitbouwen van de leidende positie in handelslogistieke facilitatie door toepassing van vernieuwende toezichtsconcepten, stroomlijning en vereenvoudiging van procedures, en integratie van toezicht in ongestoorde logistieke ketens. Stip op de horizon Nederland is in 2020 voor veel bedrijven hét land geworden waar zij hun complete Europese douane- en inspectieafhandeling laten verzorgen. Volledige beheersing van de internationale handels- en logistieke keten, in combinatie met een transparant beheersingskader vormen de basis voor een nieuw toezichtsregime. Daarbij worden met minimale transactiekosten voor zowel bedrijfsleven als overheid op een effectieve manier de maatschappelijke, economische en commerciële risico’s van internationale handel geborgd.
Dit wordt system based control genoemd en kan de transactiekosten voor bedrijven met veel internationale handelstransacties sterk reduceren. In de ultieme vorm zijn aangiftes en fysieke inspecties overbodig en vervangen door een supply chain visibility systeem met inkijkfunctie voor overheden (overheidsdashboard). Inspecties vinden plaats op basis van een risico-analyse. Dit is
15
een belangrijke bijdrage aan het versterken van onze internationale handelspositie en specifiek van de logistieke sector.
Doelstellingen
De inspectielast verminderen door optimaal gebruik te maken van reeds beschikbare informatie in de keten, zodat duplicatie in informatievragen en fysieke controles voorkomen wordt. Het implementeren van systeemtoezicht, waarbij niet de transacties, maar het gehanteerde toezichtsysteem met de interne beheersingsmaatregelen van bedrijven zelf (horizontaal) de basis vormen van het toezichtsregime, Het verleggen van douane- en de inspectieactiviteiten naar plekken die minder verstorend zijn voor het logistieke proces van bedrijven dan traditionele controles aan de grens zelf. Betere afstemming tussen verschillende inspectiediensten in het kader van een daadwerkelijk „coordinated border management‟.
KPI’s Binnen Trade compliance en border management wordt gestuurd op de volgende KPI’s: KPI 1. Cijfer Douane op WLPI: in 2020 weer top 2 positie ten opzichte van andere Europese landen; KPI 2. Cijfer Douane in Monitor ‘Bewijs van Goede Dienst’ op Verstoring logistieke processen (deze dient in 2020 minimaal uit te komen op een 8); KPI 3. Cijfer Douane in Monitor ‘Bewijs van Goede Dienst’ op Geïntegreerd toezicht (deze dient in 2020 minimaal uit te komen op een 7); KPI 4. Cijfer Douane in Monitor ‘Bewijs van Goede Dienst’ op Minimale lasten voor ondernemers toezicht (deze dient in 2020 minimaal uit te komen op een 7). KPI 1 wordt tweejaarlijks opgesteld door de Wereldbank. KPI 2 tot en met 4 wordt tweejaarlijks door douane gemeten middels een onderzoek onder bedrijven. Governance Trade compliance en border management kent een Stuurgroep en diverse werkgroepen, waarin markt en overheid is vertegenwoordigd. Als Stuurgroep treedt het Overleg Douane Bedrijfsleven op, dat wordt verbreed met andere inspectiediensten en waaraan de inspirator vanuit het SPL deelneemt. De stuurgroep besluit over prioritering van projecten en belegd knelpunten waar deze kunnen worden opgelost, bijvoorbeeld in onderzoeksprojecten of pilots. Voor onderzoeksprojecten besluit het TKI bestuur en Programma Commissie. TNO treedt vanuit het TKI op als projectontwikkelaar. Dit garandeert een gedragen aanpak en gewogen besluiten. Bijdrage aan maatschappelijke doelstellingen Trade compliance en border management draagt bij aan de economische positie van Nederland, het verminderen van regeldruk en daarnaast aan betere afstemming tussen verschillende inspectiediensten. Subthema’s Voor Trade compliance en border management zijn drie subthema’s voorzien: 1. System based control 2. Pushing controls away from the border 3. Coordinated Border Management Onderstaande tabel geeft een overzicht van de projectideeën voor de periode 2015-2020. In de bijlage is deze tabel aangevuld.
16
Projectideeën Trade compliance en border management System Based Control Minimaliseren van regeldruk bij internationale handel door grens inspecties te vervangen door inspecties van de interne controle systemen van bedrijven waar bijv. de goederen vandaan komen (volgende stap in de ontwikkeling van AEO, Horizontaal Toezicht). Deeltrajecten: • Onderzoek auditingbehoefte voor System Based Control (SBA, online auditing, …) en integratie ervan in de bedrijfsprocessen • Integreren supply chain risico analyse in risk based approach overheden • Validatie en verbeteren kwaliteit van de data van logistieke ketenpartners Ontwikkelen van een Customs Control Framework voor SBA Methodiek om SBA te implementeren Implementatie/uitrol programma voor SBA • Juridische haalbaarheid, verruimen wetgevend kader • Pilots en demonstraties met bedrijven en douane • Impacts kwantificeren o.b.v. modelontwikkeling • Governance en business modellen Pushing controls away from the border Ontlasten van de hubs van internationale handelsstromen (bijvoorbeeld Rotterdamse Haven, Schiphol) door controles te verleggen lang voor- of na deze hubs. Activiteiten: • Optimaliseren data uitwisseling t.b.v. risico analyse met overheden buiten Europa in belangrijke handelslanden (China, USA, Japan, …) • Samenwerkingsprogramma’s met belangrijkste handelspartners, inclusief demonstraties / living labs • Inpassen verleggen controles in Extended Gate concept • Juridische haalbaarheid, verruimen wetgevend kader • Impacts kwantificeren o.b.v. modelontwikkeling • Pilots en demonstraties met bedrijven, douane en andere inspectiediensten • Governance en business modellen Coordinated border management Minimaliseren van de regeldruk bij internationale handel door voorkomen van stapeling van controles door de verschillende inspectiediensten van de overheid (aansluitend op het Single Window Handel en transport en NLIP) en gestructureerde ketensamenwerking tussen verschillende overheidsdiensten door realtime accurate data (bijv. track & trace cloud) en een uniform data model. Activiteiten: • Regiemodel inspectiediensten (One Stop Shop) • Pilots en demonstraties met bedrijven, douane, IVW, nVWA, KMAR etc • Impacts kwantificeren obv modelontwikkeling • Harmonisatie van System Based Control binnen de verschillende inspectiediensten • Samenwerking tussen Nederlandse en andere Europese inspectiediensten bij doorvoer en wederuitvoer. Tabel 5. Projectideeën Trade Compliance en Border Management
3.4 Cross Chain Control Centers (4C) Definitie Een Cross Chain Control Center (4C) is een regiecentrum van waaruit meerdere supply chains gezamenlijk gecoördineerd en geregisseerd worden met behulp van de modernste technologie, geavanceerde software concepten en supply chain professionals. Het gaat niet alleen om de regie over fysieke goederenstromen, maar ook om informatie en financiële stromen, zoals ‘forecasting’, ‘financial engineering’ en ‘datamanagement’.
17
4C is de volgende, revolutionaire stap in supply chain management. Het belang van 4C is om besluitvorming en besturing van zeer complexe Europese en/of wereldwijde ketens over meerdere organisaties/bedrijfstakken heen gezamenlijk te coördineren en te regisseren. Een 4C kan gerealiseerd worden binnen een sector, maar ook tussen de sectoren. Waar het om gaat is dat de respectievelijke supply chains genoeg overeenkomsten vertonen en synergie bevatten om gezamenlijke ketenregie in 4C mogelijk maken. Stip op de horizon Het is de ambitie van de Topsector Logistiek om de Nederlandse positie in ketenregie en configuratie duurzaam te versterken. Dat doen we door het ontwikkelen van unieke capaciteiten en tools (ICT, financiën, planning, regie) voor de gezamenlijke aansturing van meerdere supply chains die we in Nederland verankeren. Deze nieuwe kennis en kunde leidt op korte termijn tot nieuwe bedrijvigheid. De realisatie van één of meer 4C’s geeft een blijvende voorsprong en trekt buitenlandse partijen aan om hun regie in Nederland uit te voeren. De supply chains van verladers zijn zo complex dat individuele oplossingen voor ketenregie niet meer voldoen. Het is voor bedrijven steeds moeilijker om topprofessionals te vinden en vast te houden en om voortdurend te investeren in de nieuwste technologieën. De benodigde excellentie en ‘performance’ in supply chain management is niet meer altijd voorhanden. Daarom bekijken steeds meer verladers momenteel de mogelijkheden om hun ketenregie niet alleen te centraliseren, maar zelfs gezamenlijk te coördineren en te regisseren in een 4C. Ook omdat gezamenlijke aansturing en bundeling van informatie- en goederenstromen leidt tot een beter overzicht, snellere schakeling, betere afstemming en een lagere druk op het milieu. Omdat er steeds meer aandacht is voor duurzaamheid en milieudruk, en er – door de financiële crisis steeds minder geld is, wordt dit steeds urgenter. Eenmaal gevestigde regiecentra zullen niet snel meer worden verplaatst. De in die regiecentra ontwikkelde kennis en kunde zullen een flinke aanzuigende werking hebben op andere logistieke ketens. Daarom moet Nederland nu sterk inzetten op het 4C-concept. Nederland heeft een stevige uitgangspositie om de innovaties die nodig zijn voor de invoering van 4C te realiseren. Ten eerste omdat de grote verladers in Nederland, zoals Friesland Foods, Hero en Mexx de komende jaren omschakelen naar gecentraliseerde ketenregie op Europees en mondiaal niveau: 4-C biedt daarbij extra optimalisatiemogelijkheden. Ten tweede heeft Nederland een zeer goede kennisinfrastructuur. Onze universiteiten en hogescholen hebben veel kennis over logistiek en supply chain management. Ten derde zijn Nederlandse werknemers voor een groot deel hoogopgeleide professionals die de nodige innovaties kunnen bedenken en uitvoeren. Tenslotte heeft Nederland een aantal ICT-bedrijven dat voor de troepen uitloopt, zoals Cordys, Quintiq en Ortec: zij kunnen de ICT-randvoorwaarden voor 4C invullen. Doelstellingen Het innovatieprogramma rond 4C heeft grote voordelen voor Nederland. Voordelen zoals besparingen in supply chain kosten, nieuwe bedrijvigheid, meer werkgelegenheid en een grotere aantrekkingskracht van Nederland op buitenlandse partijen. Het rapport van de Commissie van Laarhoven noemt voor 2020 de volgende economische en maatschappelijke voordelen: Lagere supply chain kosten: ter indicatie is het jaarlijkse besparingspotentieel voor de ‘food supply chains’ in West-Europa berekend: ongeveer 4 miljard euro per jaar. Door het 4C-concept ook op andere ketens toe te passen, zoals Fashion en Electronics zal deze besparing significant hoger uitvallen. Meer bedrijvigheid in Nederland: 4C kan gezien worden als een nieuwe bedrijfstak. Er komen buitenlandse ketenregiecentra en er worden nieuwe diensten ontwikkeld, bijvoorbeeld rond ‘forecasting’, financiering, belastingen en douane. Dat levert per jaar ongeveer 1 miljard euro op. Nieuwe werkgelegenheid, al blijft de stijging van de werkgelegenheid in absolute aantallen beperkt: het gaat vooral om de verschuiving van personeel. Wel zal het kennisniveau van werknemers toenemen, dus ook de toegevoegde waarde per medewerker.
18
Meer gekwalificeerd personeel in Nederland: in iedere 4C is een pool van supply chain topprofessionals nodig. Verladers kunnen van deze expertise gebruikmaken zonder dat zij deze mensen zelf hoeven aan te trekken en vast te houden. Dat zorgt voor hogere winst en snellere innovatie. KPI’s Binnen 4C wordt gestuurd op de volgende KPI’s: KPI 1: Aantal gerealiseerde 4C’s – in de periode 2012 – 2020 wordt gestreefd naar 15 4C’s; KPI 2: Vermeden CO2 uitstoot – in 2020 50.000 ton kg CO24; KPI 3: Vermeden wegtransportkilometers – in 2020 50 miljoen kilometer; KPI 3: Extra bijdrage van nieuwe ketenregie activiteiten door 4C – in 2020 dragen Ketenregie activiteiten vanuit 4C € 1,8 mrd. bij aan het BBP (ten opzichte van € 0,6 mrd in 2010). Governance 4C is als onderwerp volledig belegd bij het TKI Logistiek. Het TKI bestuur en de Programma Commissie besluiten over goedkeuring van onderzoeksprojecten. Dinalog treedt vanuit het TKI op als projectontwikkelaar. Dit garandeert een gedragen aanpak en gewogen besluiten. Bijdrage aan maatschappelijke doelstellingen Het maatschappelijk belang van 4C is meer economische groei maar ook meer duurzaamheid: veel minder onnodige vervoerskilometers (dus ook: minder congestie) en minder uitstoot van schadelijke stoffen. Op basis van ervaringen van Hero en SCA in Hazeldonk is uitgerekend dat deze verlaging een besparing van 28 procent minder ritten kan opleveren. Subthema’s Voor 4C zijn vijf subthema’s voorzien: 1. 2. 3. 4. 5.
Governance and Business models; Verbreding Scope 4C; Internationalisering van 4C activiteiten; Toepassing van 4C in diverse sectoren; Plug and play tool ontwikkeling.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de projectideeën voor de periode 2015-2020. In de bijlage is deze tabel aangevuld. Projectideeën Cross Chain Control Centers Doorontwikkeling op inhoudelijke thema’s binnen Governance and Business models in de roadmap 54C. Wat betreft de witte vlekken gaat het om zowel R&D als demo projecten. Wat betreft delen van de roadmap die al worden uitgewerkt ligt de nadruk op demonstratie en valorisatie van ontwikkelde concepten. We noemen de volgende witte vlekken: Sociale innovatie en mental shift, modellen voor transitie naar 4C, en trustee / nieuwe rechtspersonen. Dit betekent niet dat de andere onderdelen (binnen Governance and Business models) al volledig uitgewerkt zijn, maar wel dat de nadruk daar op toepassing en demonstratie ligt. Uitbreiding van de scope van 4C horizontaal en verticaal langs de keten en over verschillende functies zoals inkoop, marketing, finance and return flows. Hierbij gaat het om het vergroten van het bereik en de impact van 4C binnen de optimalisatie van supply chains. Internationalisering van 4C activiteiten. Het realiseren van nieuwe business activiteiten in de regie van goederenstromen (en het bundelen ervan) wereldwijd of die NL nu wel of niet passeren. De focus hierbij ligt op het realiseren van groei van het BNP door het coordineren van supply chains vanuit Nederland. Toepassing van 4C in diverse sectoren, zoals AgriFood, Tuinbouw, High Tech, Chemie en Energie, Fashion en Creatief, bouwlogistiek en Health Care. De nadruk ligt hierbij op demonstratie 4
Vermeden CO2 betekent dat voortuigen helemaal niet hoeven te rijden. Dit is direct gerelateerd aan vermeden kilometers. Het betreft dus niet alleen een verschuiving, maar vermijding waar mogelijk. 5 De roadmaps zijn uitgewerkt in Het Concert Begint, SPL, 2012. 19
en valorisatie van kennis en kunde gericht op de opschaling van 4C activiteiten in de betreffende sector en de ontwikkeling van nieuwe 4C dienstverlening. Daarnaast sterke aandacht voor stedelijke distributie en de gevolgen van e-commerce. Plug and play tool ontwikkeling. Hierbij gaat het om het standaardiseren van ontwikkelde kennis in plug and play oplossingen waardoor het eenvoudig is samenwerking tot stand te brengen. Te denken valt aan plug and play oplossingen voor data-uitwisseling, juridische frameworks, business modellen, optimalisatietechnieken, en wat verder nodig is voor het opzetten van een 4C. Tabel 6. Projectideeën 4C
3.5 Service Logistiek Definitie Service Logistiek gaat over alle logistieke activiteiten die nodig zijn om veelal kapitaalintensieve systemen, gedurende hun hele levenscyclus - tot en met eventuele buitengebruikstelling en/of hergebruik - optimaal en ongestoord te laten functioneren. Kortom: Service Logistiek is de regie vanaf de ‘after-sales service’ van een product tot aan het einde van de levenscyclus. Bedrijven leveren steeds vaker een ‘service concept’ in plaats van een product6. Denk aan de kopieerapparaten die niet meer het eigendom worden van de gebruiker, maar waarvoor per kopie wordt betaald. Ook de regie van het onderhoud van kapitaalintensieve systemen als vliegtuigen, medische apparatuur en hoogwaardige productiemachines behoort tot de Service Logistiek. Hier ligt een sterke link met de Topsector High Tech. Service Logistiek richt de aandacht vooral op ketenregie en configuratie, net als 4C, maar de processen (en benodigde innovaties) zijn wezenlijk anders. ‘Pre-sales’ logistieke processen, zoals productie en distributie, worden gekenmerkt door het ‘justin-time’ principe met grote transportvolumes en een hoge omloopsnelheid van de voorraad. Service Logistiek wordt gekenmerkt door het ‘just-in-case’ principe, met kleine transportvolumes en een lage omloopsnelheid van de voorraad. Dit principe vereist een heel eigen kennisgebied en toepassing van specifieke logistieke besturings- en ICT oplossingen. Nederland heeft een stevige uitgangspositie om de nodige innovaties voor een uitbreiding naar hoogwaardige Service Logistiek te realiseren. Grote verladers, zoals ASML, DAF, IBM en Vanderlande die hun ‘after-sales service’ al sterk hebben ontwikkeld, sturen vanuit Nederland hun Europese of wereldwijde Service Logistiek aan. Enkele van deze bedrijven hebben al vroeg een leidende positie ingenomen in de inrichting van complexe ‘service supply chains’, zoals blijkt uit de toekenning van de Nederlandse Logistiek Prijs 2003 aan IBM. Daarbij ging het specifiek om de aansturing van het wereldwijde spare parts netwerk van IBM. Deze partijen zijn geïnteresseerd in innovatieve verbeteringen en zijn bereid om daarvoor samen te werken via een innovatieprogramma. Ook de Nederlandse universiteiten hebben op het gebied van Service Logistiek internationaal leidend onderzoek gedaan, dat met twee prijzen is bekroond. Deze partijen hebben elkaar gevonden in het krachtige Service Logistics Forum (SLF). Dat is een uniek platform voor Service Logistiek, dat ongeveer vijftig bedrijven en drie universiteiten in Nederland de gelegenheid biedt om kennis en kunde uit te wisselen en te participeren in onderzoeksprojecten, waaraan de bedrijven in cash bijdragen. Stip op de Horizon In 2020 staat Nederland wereldwijd aan de top in kennis en kunde over Service Logistiek. Er liggen uitstekende kansen om die ambitie te realiseren. De aandacht voor Service Logistiek neemt toe, omdat de winstmarges daar hoger liggen dan bij productie en verkoop. Daarnaast willen klanten, gezien de huidige economische omstandigheden, hun kosten verder reduceren en beheersen. Deze tendens stimuleert bedrijven om hun klanten concurrerende servicecontracten aan te bieden. Die klanten stellen overigens ook steeds hogere en meer verschillende eisen aan de service. Zij
6
Citaat van Laarhoven
20
vragen om betrouwbaarheid, beschikbaarheid en duurzaamheid van technische systemen, en dat maakt de inrichting en aansturing van de serviceprocessen steeds complexer. Daarnaast worden producten heel snel steeds complexer en steeds afhankelijker van integrale netwerken. Het technische vernuft dat nodig is om die producten efficiënt te kunnen onderhouden neemt sterk toe. Hierdoor wordt het voor bedrijven steeds moeilijker om zelf de gewenste excellentie te behalen en om goed opgeleid personeel te behouden. Deze ontwikkelingen vinden overal ter wereld plaats. Kortom, de markt voor Service Logistiek groeit en is aantrekkelijk, maar de complexiteit en het gewenste kennisniveau nemen toe. Daarom zijn er nieuwe concepten nodig voor ketenregie en ketenconfiguratie. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen moeten dus nu samen investeren om via integrale serviceconcepten en ketenregie een ‘first mover advantage’ te behalen en de geformuleerde ambitie te realiseren. Doelstellingen: Door Service Logistiek kunnen we de volgende economische voordelen behalen (zie ook het rapport van de Commissie van Laarhoven):
Veel meer beschikbare kapitaalintensieve systemen, terwijl we tegelijkertijd minder investeren in mensen, middelen en materialen en met expliciete aandacht voor duurzame ontwikkeling, benutting en hergebruik van materialen en componenten. Veel betere service business in Nederland, die uitgebreid kan worden tot een centrale Europese of mondiale regierol op basis van succesvol geïmplementeerde nieuwe technieken. Grotere aantrekkingskracht op buitenlandse partijen om de regie van hun Service Logistiek vanuit Nederland te gaan voeren. Nederland heeft immers de kennis en kunde, de geschoolde werknemers en de Supply Chain Campus. Nieuwe (business) concepten / dienstverlening voor life cycle engineering en management van producten en diensten vanuit het perspectief van closed loop supply chains, cradle-to-cradle product design and delivery, en bevordering van hergebruik van materialen (reverse logistics).
Voor ondernemingen uit de VS en Azië, die hun producten op de Europese markt willen brengen, maar nog geen Europees ‘after-sales service’-netwerk hebben, is het aantrekkelijk om de Service Logistiek uit te besteden aan de hier ontwikkelde gecentraliseerde regiecenters. In Europa kunnen we tegen 2020 door Service Logistiek 1 à 2 miljard euro per jaar besparen. De toename van bedrijvigheid hierdoor is ook 1 à 2 miljard euro per jaar. Die extra bedrijvigheid vraagt om veel extra (vooral hoogopgeleide) werknemers. In de komende tien jaar schatten we de toename van ‘high-value-added’ banen op ongeveer 2000 fte’s, die een toegevoegde waarde vertegenwoordigen van ongeveer 300 miljoen euro (cie. Van Laarhoven). KPI’s Binnen Service Logistiek wordt gestuurd op de volgende KPI’s: KPI 1: Aantal Service Logistics Control towers gerealiseerd – in de periode 2012 – 2020 is de streefwaarde 8 control towers; KPI 2: Reductie total cost of ownership door Service Logistics met 15% in de projecten in de periode 2013 tot 2020. Governance Service Logistiek is als onderwerp volledig belegd bij het TKI Logistiek. Het TKI bestuur en de Programma Commissie besluiten over goedkeuring van onderzoeksprojecten. Dinalog treedt vanuit het TKI op als projectontwikkelaar. Bij de projecten wordt het netwerk Service Logistics Forum (SLF) gebruikt. Dinalog en SLF geven samen vorm aan het International Center for Service Logistics (ICSL) dat projecten zal definiëren op basis van bedrijfsparticipatie. Verder wordt nauw samengewerkt met het Dutch World Class Maintenance (DWCM) instituut dat bij Dinalog is gehuisvest. Deze samenwerking wordt ingegeven door de nauwe relatie die bestaat tussen onderhoud, modificaties, upgrading en Service Logistiek, waarbij vooral de ontwikkeling van de
21
ICT-‘backbone’ een belangrijke rol speelt (remote monitoring and diagnostics, remote repair, spare parts logistics, service planning). Dit garandeert een gedragen aanpak en gewogen besluiten. Bijdrage aan maatschappelijke doelstellingen Een efficiënte Service Logistiek draagt bij aan duurzaamheiddoelstellingen. Als producten een langere levenscyclus hebben en producten en reserveonderdelen optimaal worden hergebruikt, verspillen we immers minder materiaal. Een optimale inrichting van Service Logistiek ketens draagt ook bij aan de vermindering van de CO2-uitstoot en het totale energieverbruik van het product. Service Logistiek levert tevens een bijdrage aan de circulaire economie. Subthema’s Service Logistiek kent de volgende vijf subthema’s: 1. New service development; 2. Ontwikkeling van business modellen en concepten gericht op het leveren van optimaal opererende systemen gedurende de gehele levensduur; 3. Ontwikkeling van business modellen en concepten voor life cycle engineering en management van producten en diensten vanuit het perspectief van closed loop supply chains; 4. Plug and play tool ontwikkeling; 5. Assessment in afstemming met industrie. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de projectideeën voor de periode 2015-2020. In de bijlage is deze tabel aangevuld. Projectideeën Service Logistiek New service development - uitbreiding van service logistieke diensten naar diverse sectoren en naar business en consumer markten - gebruik makend de mogelijkheden van nieuwe technieken (zoals 3D printing) - verschuiving van correctief (ongepland) naar preventief (gepland) onderhoud door nieuwe technieken voor call screening, remote (online) monitoring, (remote) diagnostics en (remote) maintenance. Daarbij aandacht voor de logistieke consequenties (reductie voorraden en personele kosten) als ook nieuwe diensten door logistics service providers (“ontzorg” concepten). In de roadmap zijn deze onderwerpen witte vlekken. Voor de onderwerpen waar al aan gewerkt wordt geldt dat de nadruk komt te liggen op demonstratie en valorisatie van ontwikkelde kennis. Ontwikkeling van business modellen en concepten gericht op het leveren van optimaal opererende systemen gedurende de gehele levensduur, i.p.v. op het leveren van systemen sec. Doelstelling is minimaliseren van Total Cost of Ownership voor de Asset Owner. Ontwikkeling benodigde logistiek servicenetwerk (spare parts, equipment, service engineers). Daarbij aandacht voor oplossingen die bedrijfsoverstijgend zijn en daardoor mogelijkheden bieden voor pooling & partnerships (service logistics control towers). Ontwikkeling van business modellen en concepten voor life cycle engineering en management van producten en diensten vanuit het perspectief van closed loop supply chains, cradleto-cradle product design and delivery, en bevordering van hergebruik van materialen (reverse logistics). Plug and play tool ontwikkeling. Hierbij gaat het om het standaardiseren van ontwikkelde kennis in (overdraagbare) plug and play oplossingen waardoor het eenvoudig is service logistieke dienstverlening op te zetten. Brede assessment in 2015 om de roadmap af te stemmen op de ontwikkelingen in de industrie Tabel 7. Projectideeën Service Logistiek
22
3.6 Supply Chain Finance (SCF) Definitie Supply Chain Finance (SCF) gaat over het optimaliseren van de financiering tussen bedrijven en het integreren van financiële processen tussen klanten, leveranciers en logistieke en financiële dienstverleners. Het doel van supply chain finance is tweeledig: het verbeteren van de financiële prestaties en het reduceren van risico’s. Het verbeteren van de financiële prestaties omvat onder meer het verlagen van transactiekosten, financieringskosten, inkoopkosten, transportkosten en voorraadkosten. Het reduceren van risico’s heeft alles te maken met het veiligstellen van leveringen. Denk hierbij aan constructies die de stabiliteit of loyaliteit van suppliers versterken en hun de kans bieden om te groeien. Bij het realiseren van supply-chain-financeoplossingen is vrijwel altijd een belangrijke rol weggelegd voor de bedrijven die de keten regisseren en domineren. Deze bedrijven – meestal de grote buyers in de keten – beschikken over twee sterke argumenten, die de basis vormen voor hun macht over de keten: kredietwaardigheid en inkoopvolume. Het zijn deze grote dominante buyers die een supply-chain-financeprogramma opstarten of in ieder geval faciliteren. De SCF Community hanteert de volgende definitie voor Supply Chain Finance: “Financial arrangements in the form of debt, equity or financial contracts used in collaboration by at least two supply chain partners (buyer and seller) and facilitated by the focal company with the aim to improve the overall financial performance and mitigate the overall risks of the supply chain.” De verwachting is dat de dominante, vaak grotere spelers in de keten hierbij het voortouw zullen nemen en zullen bepalen op welke manier de samenwerkingsverbanden vorm gaan krijgen. Om dit te bewerkstellingen zal een nieuwe generatie van ondersteunende en dienstverlenende activiteiten en bedrijven nodig zijn als het gaat om ICT, recht, fiscaliteit, accountancy, verzekeringen en financiering. Dedicated Supply Chain Supply Chain Finance vloeit voort uit verregaande samenwerking in de keten. De druk op prijzen en het veiligstellen van grondstoffenleveranties zijn belangrijke elementen in de gesprekken over de risico’s waarmee bedrijven kampen. Dit zal alleen maar toenemen: de operaties worden steeds complexer, de uitdagingen groter en de druk op supply chains neemt toe. De beste kansen voor bedrijven die willen groeien, liggen in nauwere samenwerking in de supply chain. In de meest traditionele sectoren is de noodzaak ontstaan om een nieuw evenwicht te vinden tussen het traditionele spel van vraag en aanbod en de onzekere en grillige verwachtingen voor wereldwijde groei. Hierdoor en door de groeiende wereldbevolking zien bedrijven zich voor de uitdaging gesteld om meer te produceren met minder middelen, nieuwe markten te betreden, kosten te reduceren, aan veranderende eisen van klanten te voldoen en zich gereed te maken voor een structurele stijging van de vraag. De supply chains verschillen per sector in mate van volwassenheid. De automotive, consumentenelektronica-, kledingen olie- en gasindustrie bijvoorbeeld, kennen grote merken die hun succes hebben verankerd in volwassen relaties met suppliers in de hele keten. Ook in andere sectoren zien we vanouds samenwerkingsverbanden die werken met vooruitbetalingen, zoals tuinbouwveilingen en coöperaties. Het opzetten van een dedicated supply chains wordt gezien als de oplossing is om meer waarde uit de keten te halen. Dedicated supply chains helpen om samenwerking tot stand te brengen en om partijen te binden die zich verderop in de keten 23
bevinden. Deze supply chains bestaan uit bedrijven die er bewust voor hebben gekozenom samen te werken in plaats van alleen te blijven opereren, vanuit de overtuiging dat dit hun meer waarde oplevert. Dat zijn bedrijven die ervan overtuigd zijn dat een samenwerkingsrelatie voor alle partijen meer waarde oplevert dan een relatie die is gebaseerd op traditionele prijsonderhandelingen. In dedicated supply chains draait het niet om kosten maar om waardecreatie: het reduceren van risico’s, het verbeteren van de productiviteit, het vergroten van de toegang tot kapitaal, het vergroten van de toegang tot nieuwe markten en het versterken van de reputatie. Supply Chain Finance House Dedicated supply chains kunnen de toegang tot kapitaal vergroten en in veel gevallen ook toegang geven tot een nieuw arsenaal aan supply chain finance producten en instrumenten. Voor supply chain finance hebben bedrijven een groot aantal instrumenten tot hun beschikking. In de eerste plaats gaat het om aandelengerelateerde instrumenten, zoals overnames, joint ventures en minderheidsbelangen. Ten tweede gaat het om schuldgerelateerde instrumenten, zoals leningen, leaseconstructies, reverse factoring en vooruitbetalingen. Tot slot praten we over financiële contracten, over bijvoorbeeld het delen van winst en verlies, het delen van risico’s, vendor managed inventory, dynamic discounting, opties en futures. Supply Chain Finance in haar ultieme vorm kan het best worden begrepen als we ons het volgende proberen voor te stellen: Aan iedere supply chain is een SCF ketenregie-functie of zogenaamd ‘Supply Chain Finance House’ (SCFH) gekoppeld, dat aan de oorsprong van de supply chain de goederenstroom ‘koopt’. In dat stadium gaat het vaak om grondstoffen. Aan deze grondstoffen wordt door de verschillende partijen in de keten waarde toegevoegd tot er sprake is van een gereed product. Dat wordt vervolgens gedistribueerd. Het SCFH betaalt alle betrokken partijen voor hun diensten zodra de waarde is toegevoegd (contante betaling). Aan het einde van de keten incasseert het SCFH het geld dat tot die tijd door de klant is betaald, plus een rentevergoeding. Het SCFH blijft dus gedurende het gehele proces eigenaar van de goederenstroom. Het SCFH is gekoppeld aan de ‘Dominante Buyer’ (DB) van de keten. Over het algemeen zijn dit de grote verladers, zoals bijvoorbeeld BMW in de automobielindustrie of Unilever in FMCG. De DB kan door de dominante positie een groot deel van de supply chain aansturen. Het SCFH sluit een contract met de DB en financiert vervolgens de gehele goederenstroom op basis van de afname en het (distributie)commitment van de DB. Het SCFH is dus een instrument van de ketenregisseur die dit op verschillende manieren kan inzetten om de keten verder te optimaliseren. Dit geldt voor de financiering van het werkkapitaal – debiteuren, voorraden en orders maar ook voor de benodigde kapitaalgoederen zoals machines, roerende goederen en in sommige gevallen zelfs onroerend goed en grond. Een eerste, betrekkelijk simpele, stap in Supply Chain Finance is het ‘kopen’ van goedgekeurde facturen van de toeleveranciers van de DB. Het SCFH wordt zo de crediteur van de DB. Deze stap wordt ‘reverse factoring of ’supplier financing’ genoemd. De volgende stappen zijn: Gereed product financiering: het SCFH koopt het gereed product van de toeleverancier zodra het is geproduceerd, maar nog niet is geleverd. Dit alles uiteraard op basis van het afname commitment van de DB. Grondstoffen en dienstenfinanciering (‘upward integration’): het SCFH gaat een stap terug in de keten en koopt de grondstoffen en dienstverlening waarvan het gereed product wordt gemaakt.
24
Afnemer financiering (‘downward integration’): het SCFH blijft de goederen financieren, zelfs nadat ze aan de afnemers van de DB zijn geleverd. Bijvoorbeeld auto’s die aan dealers worden ‘verkocht’ (consignatie). In dat geval zijn er afspraken met de autofabrikant (de DB) voor het geval er iets misgaat bij de dealer.
Een aantal van deze onderdelen van Supply Chain Finance bestaat al in één of andere vorm. De uitdaging voor Supply Chain Finance is het integreren van alle bovenstaande stappen tot een transparant geheel waarbij de focus geleidelijk verlegd wordt van afzonderlijke bedrijven naar de dedicated supply chains. Hier liggen kansen voor diverse ketenpartijen, zoals bv logistiek dienstverleners, ICT platforms ed, om een belangrijke rol te spelen in de operationalisatie van het SCFH aangezien een belangrijk onderdeel van de vorming van een SCFH bestaat uit het managen en beheren van (financiële) informatie uit supply chains. Maar ook banken kunnen een belangrijke rol spelen in het ontwikkelen van nieuwe producten en instrumenten en kunnen als de ontbrekende schakel in de supply chain fungeren. Onderstaand de mogelijke voordelen voor de verschillende stakeholders. Stakeholder
Voordelen
Verlader
- Betere controle over de keten - Optimalisatie van werkkapitaal - Beter risicomanagement in de keten - Efficienter transactieverkeer
Toeleverancier
- Optimalisatie werkkapitaal - Sterkere positie in de keten - Duurzamere relatie met de klant
LDV
- Optimalisatie werkkapitaal - Business opportunities - Sterkere positie in de keten - Duurzamere relatie met de klant
Financieel dienstverlener
- Business opportunities - Sterkere positie in internationale ketens - Beter Risicobeheersing
Overheid
- Efficienter transactieverkeer - Efficientere ondersteuning van internationale goederenketens
Doelstellingen De positie van Nederlandse bedrijven in hun supply chain versterken waardoor ze een betere positie verwerven ten opzichte van concurrerende ketens en zo meer waarde kunnen creëren. Voor Nederlandse bedrijven zullen we een palet aan activiteiten ontplooien en diensten ontwikkelen om de financiering in de keten te integreren en te optimaliseren. Nederlandse bedrijven zullen dan beter in staat zijn om hun hele supply chain te beheersen en te controleren. Nederland ontwikkelen tot een wereldwijd expertisecentrum voor Supply Chain Finance waardoor een goede voedingsbodem ontstaat voor nieuwe bedrijfsactiviteiten. Ook kunnen Nederlandse universiteiten op dit kennisdomein op het snijvlak van Finance en Supply Chain, een internationale toppositie verwerven en fungeren als incubator voor nieuwe bedrijfsinitiatieven. Nederlandse instanties moeten het voortouw nemen om binnen en buiten Europa nieuwe standaarden te introduceren voor de beschikbaarheid en uitwisseling van informatie in de keten (bijv. orders, facturen, pakbonnen, douane, etc.). Dit alles kan positieve gevolgen hebben voor het vestigingsklimaat.
25
KPI’s Binnen Supply Chain Finance wordt gestuurd op de volgende KPI’s per 2020: KPI 1: Ten minste 50% van top 1000 NL bedrijven faciliteert/participeert in SCF programma’s KPI 2: Ten minste 50% van MKB heeft toegang tot SCF programma’s KPI 3: Ten minste € 1 mrd nieuwe omzet gerelateerd door nieuwe activiteiten en ventures KPI 4: Nederland gepositioneerd als leidend wereldwijd kenniscentrum
Governance Supply Chain Finance kent een (Internationale) SCF community. De board is opgericht en is verantwoordelijk voor agendering en prioritering. De board wordt voorgezeten door de inspirator vanuit het SPL. Dinalog treedt vanuit het TKI logistiek op als project developer. Onderzoeksprojecten zullen via het TKI worden ingevuld. Het TKI bestuur en de Programma Commissie besluiten over goedkeuring van onderzoeksprojecten. Bijdrage aan maatschappelijke doelstellingen Toegang tot financiering en liquiditeiten bij MKB, efficiënter transactieverkeer, efficiëntere ondersteuning van internationale goederenstromen. Subthema’s Supply Chain Finance kent de volgende drie subthema’s: 1. Het ontwikkelen van oplossingen en financieringsmodellen voor borg- en garantstellingen in import- en exportstromen 2. Toepassen van nieuwe modellen voor financiering van distributiepartners in overzeese markten; 3. Uitbouwen van een nationale en internationale SCF Community. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de projectideeën voor de periode 2015-2020. In de bijlage is deze tabel aangevuld.
Projectideeën Supply Chain Finance Het ontwikkelen van oplossingen en financieringsmodellen voor borg- en garantstellingen in import- en exportstromen. a. Fiscale vertegenwoordiging betekent dat expediteurs en/of logistiek dienstverleners te maken hebben met borg- en garantstellingen. Daarbij lopen dergelijke partijen zelf aanzienlijke risico’s, maar bovendien ook hun klanten. Het proces en transparantie rond de status en de actuele risico’s van borg- en garantstellingen laat vaak te wensen over. Er is behoefte aan beter geïntegreerde oplossingen en nieuwe financieringsmodellen b. Betrokken partijen: expediteurs/logistiek dienstverleners, verladers, financieel dienstverleners (ICT, bancair) c. Relatie/combinatie tussen innovatiethema’s SCFinance en Douane Toepassen van nieuwe modellen voor financiering van distributiepartners in overzeese markten: Nederlandse verladers hebben te maken met de (financiële) beperkingen van distributiepartners in overzeese markten waar kapitaal kostbaar is en moeilijk toegankelijk. Dergelijke supply chains worden gekenmerkt door instabiliteit en disruptie. Risico’s kunnen worden beperkt en continuïteit verbeterd door toepassing van nieuwe financieringsmodellen. Betrokken partijen: verladers, logistieke dienstverleners, overzeese distributiepartners, financieel dienstverleners Expedited Payment - ontwikkeling standaard voor toepassing SCF in de logistieke sector – reeds gestart Netwerk model voor betalen en verrekenen geconfirmeerde facturen in MKB
26
SCF Community 1.
2. 3.
4. 5. 6.
Ontwikkelen van een Europees netwerk van kennisinstellingen, innovatieprogramma’s en belangenvertegenwoordigers op het gebied van SCF a. Financiering middels aanvraag in het COST programma (ongeveer Eur 100K per jaar voor 4 jaar) b. Deelnemers in minimaal 5 lidstaten: universiteiten (TUe, Nyenrode), innovatieinstituten (zoals Dinalog), belangenvertegenwoordigers (EVO, TLN) c. Consortiumpartners in andere lidstaten zijn in beeld Ontwikkelen aanvraag voor community ondersteuning t.a.v. logistieke MKB a. Aanvraag indienen in het MKB-innovatiestimuleringsplan Ontwikkelen/stimuleren van een SCF programma voor de top 50 leveranciers van de overheid, gericht op de supply chains van deze toeleveranciers a. In de UK is een dergelijk initiatief gestart door de Prime Minister b. Kan een belangrijke stimulans zijn voor de toegang van het MKB tot kapitaal/financiering tegen aantrekkelijke voorwaarden Ontwikkelen lesmaterialen voor Hoge Scholen Ontwikkelen en uitrollen trainingen en masterclasses op scheidsvlak finance en supply chain voor bedrijven, banken en MKB Deelname en presentatie op relevante congressen.
Tabel 8. Projectideeën Service Logistiek
3.7 Kernnetwerk van (inter)nationale verbindingen en multimodale knooppunten Definitie Een gemeenschappelijke visie van bedrijfsleven, havenbedrijven en (regionale) overheden op een kernnetwerk van achterlandverbindingen (weg, spoor, shortsea en binnenvaart) en multimodale overslagpunten. Het gaat hierbij om twee lagen: een netwerk dat van belang is voor de internationale bereikbaarheid en een netwerk dat van belang is voor de nationale bereikbaarheid. Het kernnetwerk dat van belang is voor de internationale bereikbaarheid is reeds door IenM in samenspraak met het SPL vastgesteld en is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Het netwerk dat van belang is voor de nationale bereikbaarheid, is door IenM in een proces met regio’s en bedrijfsleven ontwikkeld en ter advies voorgelegd aan het SPL. Uit dit netwerk is de beslissing voortgekomen voor brede MIRT-onderzoeken van twee multimodale goederencorridors: De A15-Betuweroute-Waal corridor vanuit Rotterdam (“corridor Oost”), en de goederencorridor Rotterdam-Brabant-Limburg-Duitsland (“corridor Zuid”. Stip op de Horizon In 2020 zijn deze goederencorridors breed vormgegeven: hierbij is niet alleen naar knelpunten gekeken in het netwerk, maar naar het hele gebied met een integrale aanpak van infrastructuur en ruimtelijke ordening; niet naar één modaliteit gekeken maar naar het mobiliteitssysteem in z’n geheel; verder maken (logistieke) innovaties en informatiedeling (NLIP) volwaardig onderdeel uit van de bereikbaarheidsoplossingen. Doelstellingen Het primaire doel van elk van beide onderzoeken is het in beeld brengen van de kansen en belemmeringen met betrekking tot het optimaliseren van de logistieke keten in de multimodale goederencorridor opdat de bereikbaarheid en de concurrentiekracht van Nederland wordt versterkt, hoe deze kansen te benutten en belemmeringen weg te nemen en welke samenwerkingsvormen tussen betrokken partijen daarvoor nodig zijn. Hierbij speelt het stimuleren van: Synchromodaliteit: optimaal en flexibel gebruik van alle vervoersmodaliteiten Efficiëntieverbetering logistiek bedrijfsleven en achterlandnetwerk
27
-
Benutting van kansen voor economie en duurzaamheid
KPI’s De brede MIRT-onderzoeken die in 2014 starten zullen naar verwachting in 2016 gereed zijn. Uit deze onderzoeken volgen de exacte doelen en de daarvoor benodigde maatregelen. Governance IenM neemt het initiatief voor de kwartiersmakersfase voor deze MIRT-onderzoeken. In deze kwartiersmakers zullen nadere afspraken worden gemaakt over de governance en de rollen en taken van de verschillende partijen in het onderzoek: regionale overheden, bedrijfsleven, Rijk, SPL en andere partijen. Bijdrage aan maatschappelijke doelstellingen Het kernnetwerk logistiek faciliteert een goede logistieke afwikkeling. Met slimme logistiek kan transport efficiënter en dit leidt tot betere benutting van de modaliteiten en infrastructuur (o.a. door een hogere beladingsgraad) hetgeen bijdraagt aan een goede bereikbaarheid en minder CO2-uitstoot. Ook omdat stromen meer worden gebundeld, kan de lading beter over de verschillende modaliteiten worden verdeeld, waardoor de bestaande capaciteit beter wordt benut. Door optimaal gebruik van multimodale knooppunten/overslagterminals kunnen stromen verder worden verdikt. Behalve voor de bereikbaarheid heeft dit ook gunstige effecten op de CO2uitstoot. Thema’s Onderstaande tabel geeft een overzicht van de projectideeën voor de periode 2015-2020. Projectideeën Kernnetwerk logistiek Nader in te vullen op basis van resultaten Plan van Aanpak dat volgt uit de MIRT-onderzoeken en gebaseerd zal zijn op de gedachte van de 5i’s (innoveren, informeren, instandhouden inrichten en investeren). De topsectoracties maken ook onderdeel uit van deze 5i’s.
3.8 Buitenlandpromotie Definitie Buitenlandpromotie betreft alle activiteiten gericht op de acquisitie van bedrijven, ketenregie en goederenstromen naar Nederland en export van Nederlandse kennis naar het buitenland. Stip op de horizon In 2020 wordt Nederland internationaal gezien als een zeer aantrekkelijk land om logistieke activiteiten te vestigen, of goederenstromen te laten aansturen. De Nederlandse kennis wordt actief gezocht door landen, die zich op logistiek gebied willen ontwikkelen. Voor zowel acquisitie van logistieke stromen en bedrijven als voor kennisexport is een geoliede (virtuele) organisatie ontstaan, waarin alle belangrijke partijen zijn betrokken en kansen worden gecreëerd en gepakt. Doelstellingen Meer logistieke activiteiten van buitenlandse bedrijven in Nederland, waaronder nieuwe internationale business vanuit Nederland door ‘regie’ op internationale goederenstromen die niet noodzakelijk door Nederland stromen; Meer goederenstromen via Nederland; Export van logistieke kennis en kunde naar het buitenland om bij te dragen aan de ontwikkeling van logistiek in opkomende markten en ontwikkelingslanden.
28
KPI’s Binnen Buitenlandpromotie wordt gestuurd op de volgende KPI’s: KPI 1. Het aantal bedrijven dat zich in Nederland vestigt om logistieke redenen is in 2020 toegenomen met 30% tot 100. KPI 2. Nederland is in 2020 nummer één van alle Europese landen in de World Logistics Performance Index. Governance Buitenlandpromotie kent een Buitenland Promotie Board in oprichting onder voorzitterschap van een inspirator vanuit het SPL. Andere beoogde leden: mainports, deelnemende uitvoerende partijen, enkele verladers/expediteurs. Deze Buitenland Promotie Board heeft tot taak toe te zien op het realiseren van de ambities en streefwaarden zoals eerder verwoord door het SPL, met name het toezicht en beheer van de genoemde activiteiten. Zij beslist over de integrale strategische acquisitie en exportplannen, de financieringsmethodiek en de benodigde budgetten voor programma’s. Voor de uitvoering van de activiteiten kent Buitenlandpromotie een Projectteam Logistiek, gevoed uit expertise en capaciteit van de initiële partners NFIA, NDL en Dinalog. Het projectteam Logistiek werkt – analoog aan de bestaande strategische acquisitieteams van andere topsectoren – met een Special Interest Group om de verbinding met de regio's te borgen. Op deze wijze worden de meest betrokken regionale spelers (ROM's, havens, luchthavens) betrokken bij de landelijke aanpak op het gebied van promotie en acquisitie. Bijdrage aan maatschappelijke doelstellingen Deze actie is met name gericht op de versterking van de economische positie van Nederland. Daarnaast is het een randvoorwaarde voor efficiënte logistieke afwikkeling. Buitenlandpromotie is gericht op het aantrekken van partijen die hun logistiek vanuit Nederland willen (laten) aansturen. Deze stromen kunnen via Nederland verlopen of daarbuiten. Dikkere stromen maken het op meerdere trajecten mogelijk om alternatieve modaliteiten in te zetten met een hogere frequentie en betrouwbaarheid. Subthema’s Buitenlandpromotie kent de volgende vier subthema’s: 1. 2. 3. 4.
Verbinding Onderzoek & Strategie Markt & accountbenadering Communicatie & PR
Deze functies moeten onderling worden geïntegreerd, elkaar op iteratieve wijze versterken en in samenwerking met de verschillende stakeholders worden uitgevoerd. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de projectideeën voor de periode 2015-2020.
Projectideeën Buitenlandpromotie Verbinden 1.1 Overheid: aansluiting en input voor strategisch meerjarenplan en/of internationaliseringsagenda, waaronder de strategische reisagenda en strategische beurzen 1.2 Topsectoren: aansluiting en samenwerking met andere topsectoren, gericht op de logistieke component, logistiek als enabler 1.3 Buitenlandnetwerk: inzet van het economisch postennet, inclusief de attaches voor innovatie, investeringsbevordering en infrastructuur & milieu, bij het betreden van nieuwe exportmarkten en het strategisch acquireren van lading en vestigingen van buitenlandse bedrijven
29
1.4 ROM’s en grote steden (Economic Development Boards): borgen van actieve verbinding en inzet met regionale stakeholders, waaronder bedrijventerreinen, havens en luchthavens 1.5 Bedrijven: actieve betrokkenheid bij het signaleren en delen van kansen en gezamenlijk optrekken bij de promotie van Nederland als top leverancier van kennis en optimale locatie voor logistiek in Europa 1.6 Stakeholders: borgen van actieve verbinding met en tussen stakeholders overheid/ bedrijfsleven/onderwijs & onderzoek Onderzoek & strategie 2.1 Markt & trend onderzoek: huidige en toekomstige veelbelovende sectoren en gebieden voor acquisitie en export, inclusief concurrentie informatie, kennispropositie, trends en ontwikkelingen, knelpunten en besliscriteria buitenlandse bedrijven 2.2 Benchmarkonderzoek: vergelijken Nederlands vestigingsklimaat en aanpak met andere toonaangevende logistieke landen 2.3 Strategisch acquisitie & uitvoeringsplan: uitwerken aanvalsplan logistiek met focus op subsectoren, landen, activiteiten, middelen (promotie, hitteams, media, etc.) en verdeling van taken en verantwoordelijkheden. 2.4 Exportplan: uitwerken exportplan met propositie, landenfocus, middelen (missies, beurzen, hitteams, technische assistentie, etc.) en taakverdeling Markt & accountbenadering 3.1 Lead generation: identificeren van kansen voor logistieke vestiging en lading naar Nederland en implementatie kennis en kunde 3.2 Bewerken van geselecteerde markten en klanten: strategische en algemene acquisitie met bid books en activeren buitenlandnetwerk met sectorgerichte bijeenkomsten (round tables, seminars) en bedrijfsbezoeken, inclusief waar nodig logistieke experts 3.3 Matchmaking: coördineren en analyseren van gegenereerde/binnenkomende verzoeken van buitenlandse bedrijven en instellingen met transparante coördinatie voor koppeling aan Nederlandse partijen en fact finding trips, met als doel ondersteuning bij het realiseren van een optimale supply chain. 3.4 Ondersteuning bij implementatie: begeleiding bij implementatie van dienstverlening en vestiging 3.5 Investor development: Account management van huidige investeerders en ladingstromen voor verankering ten behoeve van behoud en uitbreiding 3.6 Kennisexport producten: Coördinatie en organisatie van kennisexport producten en programma’s zoals inzet van expertise in masterclasses, summerschools, inkomende bezoekprogramma’s, young professional program, innovation challenge voor potentiële exportmarkten. Communicatie & PR 4.1 Generieke boodschap en materialen, incl. web en social media: aanscherpen van de generieke boodschap (Nederland logistiek) met inbegrip van bestaande content en ontsluiting naar de sector 4.2 Specifieke proposities voor sector-markt combinaties: ontwikkelen van gedifferentieerde boodschap per regio/sector combinatie (bijv. High Tech in China) 4.3 Kennisexport proposities: gespecificeerde proposities voor regio/kennis en kunde op basis van behoeften en expertisegebieden (innovatie roadmaps en indicatoren Worldbank Logistics Performance Index). 4.4 Inkomende bezoeken: Organisatie en communicatie voor inkomende bezoeken om Nederland logistiek op de kaart te zetten 4.5 Uitgaande bezoeken: initiëren en deelname aan strategische missies en beurzen Tabel 10. Projectideeën Buitenlandpromotie
3.9 Vereenvoudiging wet- en regelgeving Definitie Vereenvoudiging en onderlinge afstemming van wet- en regelgeving helpt de logistieke sector in Nederland verder te versterken. Dit gaat bijvoorbeeld over wet- en regelgeving rondom de vestiging van bedrijven, de afhandeling van logistieke processen en de besluitvorming om het kernnetwerk van fysieke infrastructuur te realiseren. De huidige juridische complexiteit vormt een risico en
30
schaadt het Nederlandse investeringsklimaat. Daarbij is ook verbetering nodig van de afstemming tussen nationale, regionale en lokale overheden over bijvoorbeeld de afgifte van vergunningen. Stakeholders hebben een aantal bestaande knelpunten aangegeven: • De huidige mededingingswetgeving kan de bundeling van goederen- en informatiestromen hinderen. • De vervoers- en aansprakelijkheidswetgeving moet worden aangepast om synchromodaliteit te realiseren. • Er zijn wijzigingen nodig in het omgevingsrecht en het vergunningenstelsel voor de bouw en duurzame inrichting van (multimodale) overslagpunten en bedrijfsterreinen. • De mogelijkheden om meerjarige concessies over het spoor af te spreken zijn nu (te) beperkt. • Faillissementsfraude verder beperken. Het is nu te eenvoudig om een doorstart te maken na faillissement. Deze en andere gemelde knelpunten worden gewaardeerd op sectorbrede relevantie (100%), doorgegeven aan de relevante (overheids)instanties (deel van de knelpunten dat relevant is voor logistieke sector in zijn geheel), gemonitord en terug gemeld aan de indieners. Stip op de Horizon Einddoel is een situatie waarin er passende wet- en regelgeving is voor de logistieke sector in zowel de huidige praktijk als in relatie tot de beoogde innovatieve ontwikkelingen in de toekomst. Het SPL organiseert de loketfunctie in het behartigen van de relevante belangen van de logistieke sector als geheel en adresseert de beperkende wet- en regelgeving bij de verantwoordelijke overheidsinstantie(s). Doelstellingen • Zorgen voor passende wet- en regelgeving in de huidige situatie • Voorkomen van knellende wet- en regelgeving bij de ontwikkeling van innovatie logistieke dienstenconcepten (waaronder synchromodaal transport en NLIP) • Inrichten meldpunt voor knelpunten in wet- en regelgeving die duurzame groei en innovatie belemmeren, inclusief borging dat de beperkende wet- en regelgeving bij de verantwoordelijke overheidsinstantie(s) wordt geadresseerd, zoals de Regiegroep Regeldruk, toezichthoudende instanties maar ook regionale of lokale overheden. KPI’s Voor Wet- en regelgeving wordt gestuurd op de volgende KPI’s: • Loketfunctie Topsector Logistiek gerealiseerd in 2015; • Aantal opgeloste knelpunten op het gebied van wet- en regelgeving – in de periode 2015-2020 wordt gestreefd naar 50 opgeloste knelpunten. Governance De actie “Vereenvoudiging wet- en regelgeving” wordt getrokken door een inspirator uit het SPL. Voortbouwend op de samenwerking tussen IenM, EZ en TLN rondom de scan van ACTAL over regeldruk in de logistieke sector (naar verwachting gereed in november 2013) worden definitieve afspraken over de governance gemaakt tussen IenM, EZ en TLN. Daarbij dient te worden aangesloten op de Maatwerkaanpak regeldruk logistiek, waarvoor IenM trekkend Ministerie is. Bijdrage aan maatschappelijke doelstellingen Het oplossen van knelpunten in wet- en regelgeving sluit aan bij de doelstelling van het kabinet rond verlaging van administratieve lasten. Daarnaast wordt innovatie bevorderd en kosten bespaard. Ook wordt de robuustheid van het vervoernetwerk versterkt, omdat sneller switchen tussen modaliteiten mogelijk wordt. Subthema’s Wet- en regelgeving kent de volgende drie subthema’s: 1. Loketfunctie 2. Hitteams 3. Onderzoek Onderstaande tabel geeft een overzicht van de projectideeën voor de periode 2015-2020.
31
Projectideeën Vereenvoudiging Wet- en regelgeving Loketfunctie • Inrichten loketfunctie • Brede communicatie • Aanpakken van de door de stakeholders genoemde knelpunten in o.a. mededingingswetgeving, vervoers- en aansprakelijkheidswetgeving, omgevingsrecht en het vergunningenstelsel Hitteams Instelling hit teams om geïdentificeerde knelpunten op te lossen, in te dienen en de aanpak om tot een oplossing te komen te monitoren. Onderzoek Blijvend onderzoeken hoe wet- en regelgeving verder kan worden vereenvoudigd en gestroomlijnd (bottom up en top down). Tabel 11. Projectideeën Wet- en regelgeving
3.10 Human Capital Agenda (HCA) Definitie Een sleutelfactor voor het realiseren van de ambities van de topsector logistiek is aandacht voor Human Capital. Daarom is een Human Capital Agenda opgesteld die voor een impuls aan de Topsector Logistiek gaat zorgen. Eén van de instrumenten in de Human Capital Agenda is het concept Kennis Distributie Centrum (KDC), dat een belangrijke rol speelt bij de kennisvalorisatie van de andere acties. Een Kennis Distributie Centrum (KDC) is een regionaal samenwerkingsverband voor kennis (MBOHBO-WO)en innovatie, gecoördineerd door de hogeschool in de regio, in het bijzonder het logistieke hbo-lectoraat. Deze centra zorgen voor een continue wisselwerking tussen werkveld en onderwijs. In 2010 is afgesproken om zes Kennis Distributie Centra verdeeld over het land te ontwikkelen. Deze KDC's zijn onderling voorbonden en vormen een Centre of Expertise en profileren zich individueel op een van de innovatiethema's. Doelstellingen Het aangaan van de kwantitatieve en kwalitatieve uitdagingen voor de sector Het bevorderen van een sterke kennisinfrastructuur met meer kennisdeling. KPI’s Binnen Human Capital wordt gestuurd op de volgende KPI:
50% meer uitstroom van professional in de logistieke sector met grondige kennis over de innovatiethema's. Op HBO/WO niveau betekent dit een groei van 1400 personen (2010) naar 2100 (2020).
Governance De Human Capital Agenda wordt aangestuurd door de Human Capital Tafel, waarin onderwijsveld, het bedrijfsleven en sociale partners breed vertegenwoordigd zijn. de Human Capital Tafel heeft vijf werkgroepen die per subthema ingericht zijn. Onder elke werkgroep hangt een aantal actielijnen en daaruit volgende acties. Sommige projectgroepen hebben overleggen met een specifieke opdracht in het leven geroepen. Een goed voorbeeld hiervan is het Doddendaal-overleg, genoemd naar de locatie van de eerste vergadering, waarin leden van de Colleges van Bestuur van de hogescholen en bestuurders van het bedrijfsleven die participeren in het Centre of Expertise bij elkaar komen voor afstemming. De werkgroepen stemmen af met Dinalog als dat nodig is en coördineert met een geprofileerd lectoraat. De Human Capital Tafel wordt voorgezeten door de inspirator uit het SPL. Bijdrage aan maatschappelijke doelstellingen De Human Capital Agenda Logistiek draagt bij aan het behalen van drie maatschappelijke doelen: verhogen van het kennisniveau, verbeteren van de aansluiting van onderwijs op en ontsluiting van
32
kennis aan de arbeidsmarkt en verspreiding van sociale innovatie. Deze doelen worden door middel van subthema’s bereikt. Subthema’s Human 1. 2. 3. 4. 5.
Capital kent de volgende vijf subthema’s: Excellent en State of the art onderwijs; Meer kwalitatief hoogstaande werknemers; Sociale innovatie: beter benutting en behoud werknemers; Stapelen van kennis; Kwantitatieve kennis over de sector.
Elk subthema splitst zich vervolgens uit in verschillende actielijnen en concrete acties. Deze worden hieronder per thema weergegeven. Projectideeën Human Capital Agenda 1. Excellent en State of the art onderwijs Blijvend vernieuwen van opleidingsaanbod pre-experience a. Voor ieder innovatiethema wordt in samenwerking tussen onderzoek, onderwijs en bedrijfsleven geïnventariseerd welke vernieuwingen er in het onderwijs (en onderzoek) de komende jaren nodig zijn. Profilering van het onderwijs maakt immers specialisering en excellentie in het onderwijs mogelijk. b. Voor Supply Chain Finance worden in ieder geval opleidingsroutes ontwikkeld binnen bachelor, master en post-master opleidingen. Voor alle innovatiethema's worden Minoren ontwikkeld. c. Samenwerking met de Topsector Creatieve Industrie wordt verkend naar de ontwikkeling van Serious Gaming als onderwijs instrumentarium voor de logistieke sector. d. Associate Degrees (AD) worden geïmplementeerd Blijvend vernieuwen opleidingsaanbod post-experience (ook privaat) a. Er wordt door onderzoek, onderwijs en bedrijfsleven samen geïnventariseerd welke ontwikkelingen en kennis moeten worden opgenomen in het post-experience onderwijs. b. Waar nodig worden er ook nieuwe opleidingen ontwikkeld zoals (deeltijd) associate degrees en professionele masters in nauwe samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Het (ontwikkelen van dit) aanbod wordt gecoördineerd door de HC Tafel. c. De EMLog opleiding wordt gerevitaliseerd en Tias Nimbas start een MSc opleiding. d. Vanuit bestaand aanbod wordt in samenwerking met de douane een opleiding ontwikkeld voor overheidsdienaren. Kwaliteitsimpuls aan docenten a. Er wordt voorzien in een geaccrediteerde opleiding (mogelijk een professionele master) voor docenten in het hbo en mbo onderwijs. De mogelijkheid om de kennis en ervaring van Emlog en Tias Nimbas hiervoor te gebruiken wordt onderzocht. b. Leraren binnen het logistiek onderwijs maken voor deelname gebruik van de lerarenbeurs die hiervoor beschikbaar is. Ontwikkelen van Centres of Expertise en een Centra voor innovatief Vakmanschap a. De topsector logistiek start met het ontwikkelen van één landelijke Centre of Expertise gevormd door de 6 KDC's en 6 Centra voor Innovatief Vakmanschap. Elke KDC heeft een CIV. b. Structurele financiering voor de Centra moet worden vormgegeven in een cofinancieringsconstructie tussen bedrijfsleven, onderwijs en overheid. Het structureel versterken van de Kennis Distributie Centra a. Het Kennisakkoord HBO (met daarin het Landelijke Platform Logistiek, lectoraten en vertegenwoordigingen van TLN en EVO)wordt binnen de infrastructuur van de Kennis Distributie Centra gebruikt als Denktank. Besluitvorming wordt vormgegeven op het niveau van Colleges van Bestuur en directieniveau van TLN en EVO. Dit staat bekend als het Doddendaal-overleg. b. Het kennisakkoord MBO wordt opgericht. Dit gremium neemt de coördinatie op zich voor de oprichting van Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIVs). 33
Het benoemen van regionale thema’s en in onderlinge afstemming tussen instellingen taakverdelingen maken a. Het Strategisch Platform Logistiek zal gesprekken in de regio tussen onderwijs en bedrijfsleven over het thematiseren en specialiseren van onderwijs en onderzoek ondersteunen. b. De Hogescholen (lectoraten) profileren zich langs de thematische lijnen zoals afgesproken in de KDC’s. c. Kennisdeling op nationaal niveau wordt aangemoedigd door een digitaal kennisloket, waar alle KDC’s met elkaar, via wikipedia-achtige structureren kennis kunnen ontsluiten. Het (door)ontwikkelen van thematische afstudeerroutes, minoren en specialisaties samen met het regionale bedrijfsleven a. Hbo opleidingen logistiek committeren zich aan het verdere doorontwikkelen van thematische afstudeerroutes, minoren en specialisaties, onderling afgestemd tussen onderwijsinstellingen, en in samenwerking ontwikkeld met het bedrijfsleven. b. MBO: een flexibilisering van de kwalificatiedossiers op niveau 4 is noodzakelijk om aan te kunnen sluiten op de innovatieagenda. Aanbeveling is om de kwalificatiedossiers nauw aan te sluiten op de onderwijskolom vmbo-mbo-ad-hbo-wo. 2. Meer Kwalitatief Hoogstaande Werknemers Vergroten instroom en uitstroom initieel logistiek onderwijs en zij-instroom via omscholingsprogramma's a. Instellingen voeren een stimuleringsbeleid uit voor opleidingen die goede arbeidsmarktperspectieven hebben zoals opleidingen relevant voor de logistieke sector (onderdeel van de portfoliobeleid in mbo, hbo en wo) b. Opleidingen vertalen de logistieke discipline naar een onderwijsaanbod dat aansluit bij de belevingswereld van jongeren en relevant is voor het werkveld; door te thematiseren, specialiseren, en regionaliseren. c. Bedrijven uit het werkveld sluiten aan bij de opleidingsinstituten voor afstemming, voorlichting, stage/werkmogelijkheden en sociale innovatie. Op deze manier besteedt het werkveld aandacht aan de belevingswereld van de toekomstige starters Voorzetting verbeteren beeldvorming logistieke sector bij jongeren a. Stichting Nederland = Logistiek wordt voortgezet met support vanuit het bedrijfsleven b. Meer bedrijven uit de logistieke sector sluiten zich aan bij bedrijvennetwerken Jet-Net & Technet. HCTafel heeft aan ambassadeur voor het Techniekpact benoemd. c. De overheid wordt verzocht om samen met het bedrijfsleven en onderwijs zich in te zetten voor betere beeldvorming onder jongeren. Afstemming met Regionale HCagenda's . d. LogiXperience wordt operationeel e. Onder leiding van een trekker uit het bedrijfsleven wordt er gezocht naar bedrijven die topsectorbeurzen willen bekostigen. f. Bedrijfsleven en onderwijs kijken samen welke Logistieke masters uitgezonderd moeten worden van het leenstelsel dat de overheid aan het ontwerpen is. 3. Sociale innovatie: betere benutting en behoud werknemers Het vergroten van zij- instroom a. Het instrumentarium voor het vergroten van de zij-instroom wordt geflexibiliseerd. VTL wordt gevraagd om projectplan te schrijven om zij-instroom te bevorderen. b. Er worden flexpools ingericht zodat er meer mobiliteit mogelijk is naar de sector. Bekijken met VTL of het concept van de flexpool ook voor zij-instromers kunnen benutten in economisch betere tijden. Verzamelen voorbeelden Daarnaast is VTL gevraagd om een behoefteonderzoek te doen naar flexpools voor social return in de regio. c. Hoogopgeleiden uit het buitenland (met name uit Zuid-Europa), die in toenemende mate de Nederlandse arbeidsmarkt betreden, worden beter benut door de logistieke sector.
34
d.
e.
Voor bedrijven is/wordt een ondersteuningsaanbod ontwikkeld over hoe met zij-instroom om te gaan. Gedacht wordt aan sectortools voor en met bedrijven en 25 sessies die verspreid over het land worden georganiseerd Doorlopende leerlijnen en carrièreperspectief worden inzichtelijk gemaakt (denk bijv. aan omscholen van hbo-ers maar ook aan mbo-ers).
Stimuleren van sociale innovatie a. Sociale partners (werkgevers en werknemers) gaan samenwerken bij het stimuleren van sociale innovatie en financiering hiervoor. Hierbij kan worden voortgebouwd op het bestaande beleid en ontwikkelde instrumenten voor sociale innovatie van de sociale partners en kennisinstellingen als TNO, Syntens, Dinalog en andere partijen. Het bestaande aanbod van expertise en instrumenten zal voor de ondernemers inzichtelijk, gebundeld en meer toegankelijk worden gemaakt. Dit gebeurt onder andere door het maken van een animatie over sociale innovatie, bedoelt om ondernemers te enthousiasmeren en motiveren. Ook worden er 20 workshops/presentaties/lezingen gegeven per jaar om ondernemers te enthousiasmeren voor sociale innovatie. Er is ook een linkedin-pagina in het leven geroepen, om kennisdeling zo laagdrempelig mogelijk te maken. Tot slot zijn er ook 25 praktijkvoorbeelden van sociale innovatie verzameld om te verspreiden. Vergroten van het behoud van werknemers. a. Er worden betere randvoorwaarden gecreëerd zodat medewerkers zich binnen de sector verder kunnen doorontwikkelen, een goed carrière perspectief hebben en behouden blijven voor de sector. 2 experimenten, voorbeeld-projecten: mobiliteit tussen bedrijven en ‘tijdelijk weg en daarna terug’) en leveren indien mogelijk 2 voorbeelden van andere CAO’s aan die laten zien hoe het anders kan. b. Voor het behoud van logistieke medewerkers zal ook kritisch en innovatief gekeken worden naar de CAO’s binnen de logistieke sector, hoewel het arbeidsvoorwaardenpakket vanaf globaal mbo niveau functies veelal een vrij marktmechanisme kent. Grotere bedrijven kennen meestal een dekkend functiewaarderingshuis c. Er wordt een Young Professional Exchange Program opgezet door Dinalog d. Bedrijven worden aangemoedigd bedrijfstudiebeurzen aan te bieden aan hun talentvolle high potentials. e. Er worden hbo-studenten (HRM/P&O) ingezet om strategisch personeelsbeleid bij bedrijven te stimuleren, het hbo-aanbod wordt hiertoe inzichtelijk gemaakt (zie ook onderzoek studenten Windesheim onder TLN leden).
4. Stapelen van kennis Het KDC concept met de profileringsagenda draagt structureel bij aan de ontwikkeling van specialismes en het thematisch excelleren in de verschillende regio's. CvB's van de Hogescholen stemmen en verankeren de onderzoeksagenda van een lectoraat landelijk. Digitale ’datawarehouses’ spelen een belangrijke rol in het ontsluiten van de kennis. Exchange programma’s voor wetenschappers, docenten en mensen uit het bedrijfsleven a. Dinalog verkent samen met de Kennis Distributie Centra naar mogelijkheden voor exchange projecten om zo kennisuitwisseling te vergroten Uitbreiden van de Conversion Factory a. De Conversion Factory wordt uitgebreid naar hbo en mbo opdrachten om ontwikkelde kennis breder te verspreiden. Ontwikkelen van een afstudeertafel a. Dinalog ontwikkelt het format van een afstudeertafel voor studenten waar multidisciplinaire kennis kan worden gedeeld en gestapeld. 5. Kwantitatieve kennis over de sector Structureel onderzoek over de sector
35
a. b.
Er wordt regionaal structureel onderzoek opgezet over pre- en post-experience logistiek onderwijs. Financiering hiervoor wordt gezocht bij provincie en regionale ontwikkelingsmaatschappijen Het uitzetten van arbeidsmarktanalyses op landelijk en regionaal niveau wordt meer gebundeld zodat overlap en teveel invalshoeken worden voorkomen. Hier speelt de werkgroep een belangrijke coördinerende rol in.
Tabel 12. Projectideeën Human Capital Agenda
36
4. Governance Uitgangspunten Tussen SPL en IenM zijn afspraken op hoofdlijnen gemaakt, die de basis vormen voor dit voorstel voor de governance: 1.
2.
3.
4.
5.
6.
Het benodigde budget voor de periode 2015-2020 binnen IenM wordt gereserveerd aan de hand van de plannen van het SPL (meerjarenprogramma). Voor het zoeken van de middelen op de begroting hoeft het meerjarenprogramma nog niet gereed te zijn. De plannen van de topsector logistiek worden zoveel mogelijk aan de nieuwe aanpak van de bereikbaarheidsopgave van IenM gekoppeld, om het vrijmaken en de verantwoording voor de besteding van de middelen te vereenvoudigen. Het SPL stelt één samenhangend meerjarenprogramma op gebaseerd op de Partituur met daarin alle geconcretiseerde Acties. Voldoende is om de Acties in deze fase te omschrijven in grote lijnen. Per jaar wordt een meer gedetailleerd jaarplan opgesteld. Het SPL stuurt op resultaten op gezamenlijk met IenM geformuleerde KPI’s en streefwaarden (zie paragraaf 2.4 KPI’s op programmaniveau). Het SPL werkt met één set homogene criteria en niet met meerdere sets criteria voortkomend uit de oorspronkelijke begrotingsonderdelen van IenM. De homogene set criteria is samengesteld uit de IenM criteria en de SPL criteria, gericht op het realiseren van de doelstellingen van de Topsector Logistiek. Het SPL doet een eerste voorstel voor de governance met daarin wie er straks beslist over de besteding van de middelen, wie stuurt, wie beoordeelt en volgens welke procedure, wie uitvoert en verantwoordt etcetera. De governance wordt zo compact mogelijk gehouden. De (cash)bijdrage vanuit het bedrijfsleven zal op meerjarenprogrammaniveau worden verantwoord.
Voorstel Governance: 1. Inhoudelijke Commissie IenM: inhoudelijke beoordeling jaarplan. Leden: nader te bepalen door IenM. 2. Operationeel opdrachtgeverschap IenM: aanspreekpunt, regelmatig overleg met programmasecretariaat. Leden: nader te bepalen door IenM. 3. SPL: inhoudelijke lijnen, opstellen jaarplan, inhoudelijke goedkeuring voorstellen (door het SPL gedelegeerd de inhoudelijke sturing via de inspiratoren aan stuurgroepen, TKI bestuur, programmasecretariaat, etc). 4. Programmasecretariaat (aangesteld door SPL en IenM): opstellen/indienen jaarplannen, eenduidige verantwoording van alle meerjarenplan activiteiten en middelen, de compliance check van projecten (toetsen op doelmatigheid en rechtmatigheid), uitvoering volgens Europese mededingings- en aanbestedingsrichtlijnen, administratie, contractvorming, etc. Proces verantwoording IenM en SPL: 1. Het SPL, gevoed door de diverse structuren rond de acties, levert ieder jaar een zo specifiek mogelijk jaarplan op, gebaseerd op de Actieagenda van de Topsector Logistiek en het Meerjarenprogramma, waarin, waar mogelijk per project, een link wordt gelegd met de KPI’s en streefwaarden (zie paragraaf 2.4 KPI’s op programmaniveau) en invulling wordt gegeven aan de criteria; 2. IenM Inhoudelijke Commissie keurt het jaarplan goed en geeft op basis van het jaarplan middelen vrij; 3. Vanuit het operationeel opdrachtgeverschap vindt regelmatig overleg plaats tussen de operationele opdrachtgever en het programmasecretariaat; 4. Het SPL levert tenminste eenmaal per jaar een verantwoording op aan IenM over de voortgang en de resultaten van de acties;
37
5. Bij bijzonderheden in de besteding van middelen (meer of minder besteding) zal tijdig overleg plaatsvinden tussen het SPL en de Inhoudelijke Commissie, waarbij de mogelijkheden van flexibele inzet van middelen over jaren wordt verkend. 6. Het SPL levert jaarlijks een verklaring van een externe accountant op voor 1 april voor het voorafgaande jaar. 7. Het SPL voert deze taken uit via het programmasecretariaat.
Het proces kent het volgende ritme: 1. November 2013: indiening meerjarenplan; 2. November 2014: indiening jaarplan 2015, inclusief rapportage over voortgang en resultaten; 3. November 2015: indiening jaarplan 2016, inclusief rapportage over voortgang en resultaten; 4. April 2016: accountantsverklaring 2015 5. Etc. Algemene voorwaarden De inzet van de middelen genereert geen blijvende afhankelijkheid van de overheid. De middelen worden ingezet voor het bereiken van doorbraken, het opheffen van inefficiënties, of het opstarten van innovaties, waar de markt dit niet zelf kan oppakken en zijn daarmee met name gericht op het bevorderen van samenwerking van (markt)partijen. Het programma is vraaggestuurd vanuit het bedrijfsleven. Op programmaniveau wordt gestreefd naar minimaal 50% cofinanciering (privaat en of publiek vanuit de regio). De co-financiering mag uit elke verhouding van cash en kind (uren, data, etc) bestaan. Over de cash bijdrage kan TKI toeslag worden aangevraagd, evenals over de eerste € 20.000 in kind bijdrage vanuit het MKB. Aangesloten wordt op de op dat moment geldende regels. Voor de onderzoeksprojecten gelden de Europees vastgestelde normen voor cofinanciering: o Fundamenteel onderzoek: 25% co-financiering o Toegepast onderzoek: 50% co-financiering o Experimenteel onderzoek: 75% co-financiering Voor stimulering en andere activiteiten gelden andere eisen (vgl programma IDVV van RWS). Cofinanciering zal hier tussen 0 en 75% betreffen. Dit wordt vooraf vastgesteld in overleg met IenM en getoetst aan aanbestedingsregels. Criteria bij beoordeling van projecten en activiteiten Projecten en activiteiten worden getoetst op de volgende criteria:
Bijdrage aan de door het SPL gestelde ambities van de topsector (zie paragraaf 2.2 en 2.4); Passendheid binnen de inhoudelijke focus van de acties, zoals afgestemd in het SPL; Bijdrage aan de openstaande witte vlekken en termijn waarop deze effect hebben; Bijdrage aan de voor de actie geldende KPI’s en termijn waarop deze effect hebben; Mate van privaat commitment, uitgedrukt in co-financiering, passend binnen het streven op programmaniveau naar 50% co-financiering (controle op stapeling van subsidies en dubbel telling van private bijdrage); Helderheid van het beschreven plan, waarin doelstellingen, activiteiten, mogelijke bijstuurmomenten, aansturing en afstemming, organisatie, monitoring op bijdrage aan KPI’s, planning, mijlpalen/tussentijdse resultaten, risico’s en kennisverspreiding goed is opgenomen; Kosteneffectiviteit in termen van zowel tarifering van project, van het project als geheel en van de bijdrage aan de KPI’s (Hiermee wordt geborgd dat renderende projecten en activiteiten worden gekozen. Beoordeling bij voorkeur kwantitatief, maar vooraf zal geen kosten/batenmodel worden opgezet wegens diversiteit van projecten/activiteiten: inschatting door programmasecretariaat of TKI, kaders voor begroting opgesteld door stuurgroepen);
38
Zicht op opschaalbaarheid, valorisatie, uiteindelijke reguliere uitvoering zonder overheidsbijdrage; Bijsturingsmogelijkheden via programmasecretariaat wat betreft tijd, scope en risico’s; Organisatorische en inhoudelijke afstemming met lopende of nog te starten andere Topsector projecten; Bereidheid tot kennisdelen en actieve bijdrage aan het verspreiden; Compliance check: o Europese en Nederlandse aanbestedingsnormen en regels; o Balkenendenorm; o Co-financieringseisen; o Integriteitstoets (Bibob); o Etc.
Proces van toekenning van projecten, stimuleringsactiviteiten, pilots, etc Om zo breed mogelijk partijen te kunnen betrekken wordt op diverse manieren met de markt gecommuniceerd. Het programmasecretariaat en het TKI zal eventuele calls uitzetten en deze publiceren en bekend maken via de geëigende kanalen. Uitvragen waarvoor een Europese aanbesteding geldt, zullen op de betreffende meldingssite worden aangemeld en gepubliceerd. Daarnaast wordt met bedrijven gecommuniceerd via onder andere de topsector website, via het MKB loket, via nieuwsbrieven, logistieke vakpers, bladen en websites van brancheorganisaties. Hierdoor wordt gelijkheid en transparantie geborgd en selectiviteit vermeden. Er zijn diverse mogelijkheden van het inzetten van middelen om de doelstellingen te realiseren, zoals (onderzoeks)projecten, vouchers, stimuleringsactiviteiten en prijsvragen. Hieronder is slechts een korte beschrijving gegeven. Dit behoeft in overleg een nadere uitwerking. 1. Pilots, stimuleringsactiviteiten, etc. o Projecten worden ingediend bij het programmasecretariaat. o Stimuleringsactiviteiten worden opgezet door het programmasecretariaat in opdracht van het SPL o Het SPL (in de meeste gevallen gedelegeerd aan de stuurgroepen) beslissen, binnen het met IenM vastgestelde jaarplan, welke projecten/activiteiten worden goedgekeurd. De brede en high level samenstelling van de Stuurgroepen borgt de onafhankelijke en bekwame toetsing. IenM maakt bij NLIP, Synchromodaal Transport en Buitenlandpromotie deel uit van de Stuurgroep. Bij Wet-en regelgeving en Kernnetwerk is IenM trekkend Ministerie. IenM laat door een groep (externe) experts een inhoudelijke leidraad voor de toetsing opstellen, te hanteren door de IenM-ers (en andere rijksvertegenwoordigers) in de stuurgroepen. o Het programmasecretariaat voert een compliance check uit: toetsing op rechtmatigheid en doelmatigheid van besteding van middelen, volgens Nederlandse en Europese regelgeving op het gebied van aanbesteding o Het programmasecretariaat monitort de projecten op planning, inhoud en resultaten en rapporteert in het SPL op basis van de opgestelde KPI’s en streefwaarden. 2. Onderzoeksprojecten o Een deel van de middelen wordt door het SPL via het programmasecretariaat toegekend aan het TKI Logistiek voor de uitvoering van kennis- en onderzoeksprojecten. NWO treedt op als kasbeheerder. Het TKI hanteert bij de uitwerking van de programmering en de goedkeuring van projecten haar eigen structuur van programmacommissie (waar IenM zitting in heeft) en bestuur. 4C, Service Logistiek, HCA, SCF en Trade compliance and border management verlopen (gedeeltelijk) via het TKI, waar IenM deel uitmaakt van de Programma commissie en daarin mee beoordeelt over zowel de calls als de toekenning van projecten. IenM laat door een groep (externe) experts een inhoudelijke leidraad voor de toetsing opstellen, te hanteren door de IenM-ers (en andere rijksvertegenwoordigers) in de programmacommissie en het bestuur van het TKI. 39
o o
o
o
Het TKI verzorgt voor de bij haar ingediende projecten ook de compliance check. Het SPL geeft aan het TKI voor de toegekende middelen een specifieke inhoudelijke focus mee aan de programmering door het TKI. Deze kan afwijken van de algemene opdracht van het TKI. Het TKI legt verantwoording af over de besteding van de middelen en de inhoudelijke resultaten gebaseerd op de opgestelde KPI’s en streefwaarden aan het SPL via het programmasecretariaat Het programmasecretariaat dient de verantwoording van het TKI in bij IenM.
Geldstroom Middelen worden vooraf vrijgemaakt en jaarlijks ter beschikking gesteld aan het SPL, onder wiens verantwoordelijkheid het budget wordt beheerd. Als contractpartner treedt het programmasecretariaat op. Het betreft een opdracht met bevoorschotting. De uiteindelijke afrekening vindt plaats na afronding eind 2020. Jaarlijks draagt het SPL zorg voor een accountantsverklaring, die wordt opgeleverd aan IenM. Middelen die in een jaar niet zijn besteed, kunnen in overleg worden doorgeschoven naar latere jaren en komen niet te vervallen. Hierover en over eventueel tegenvallende co-financiering wordt tijdig in overleg getreden met IenM. Begin 2020 zal in overleg worden bepaald of en hoe ver de einddatum naar achteren zal worden geschoven.
5. Begroting In dit hoofdstuk wordt aangegeven welk budget de acties nodig hebben uit de IenM middelen. Er wordt gestreefd naar 50% co-financiering in cash en in kind, dus het totale budget zal dubbel zo groot zijn. In overleg is het budget anders te verdelen over de jaren of te verdelen over meer jaren. De begroting wordt jaarlijks herzien in het jaarplan en eventueel tussentijds in overleg met IenM. Tabel 13. geeft de Meerjarenbegroting voor 2015 – 2020. In de volgende tabellen is een onderscheid gemaakt tussen het budget dat het SPL aanstuurt via het Programma secretariaat en het budget dat het SPL aan het TKI toekent. in €1.000, exclusief BTW 1.NLIP 2.Synchromodaal 3.Kernnetwerk 4.Trade Compliance&Bordermgt. 5. 4C 6. Service Logistiek 7. Supply Chain Finance 8.Buitenlandpromotie 9.Vereenvoudiging regelgeving 10. Human Capital Agenda 11.Nieuwe onderwerpen Uitvoering: Totaal exclusief BTW Totaal inclusief BTW
2015 2016 2017 2018 2019 2020 Totaal 22.000 2.000 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000 12.875 1.675 2.100 2.150 2.450 2.250 2.250 14.000 1.500 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 4.800 800 800 800 800 800 800 6.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 4.800 800 800 800 800 800 800 4.800 800 800 800 800 800 800 5.400 900 900 900 900 900 900 600 100 100 100 100 100 100 4.725 925 900 850 550 750 750 4.800 800 800 800 800 800 800 6.889 900 1.065 1.231 1.231 1.231 1.231 91.689 12.200 15.765 15.931 15.931 15.931 15.931 14.762 19.076 19.277 19.277 19.277 19.277 110.944
Tabel 13. Meerjarenbegroting IenM Topsector middelen
Zoals aangegeven in hoofdstuk 4. Governance laat het SPL pilots, stimuleringsprogramma’s etc. verlopen via het Programmasecretariaat. Aangezien het Topsectorprogramma zeer praktisch is ingesteld, betreft dit het grootste gedeelte van het budget. Onderzoeksprojecten verlopen via het TKI. 4C en Service Logistiek verlopen geheel via het TKI. Synchromodaal Transport, Supply Chain 40
Finance, Trade Compliance en Border Management en de Human Capital Agenda hebben een verdeling gemaakt: onderzoek via het TKI en pilots en stimulering via het Programmasecretariaat. NLIP, Kernnetwerk, Buitenlandpromotie en Vereenvoudiging wet- en regelgeving verlopen geheel via het Programmasecretariaat. In onderstaande tabellen is de verdeling weergegeven.
in €1000, exclusief BTW 1.NLIP 2.Synchromodaal 3.Kernnetwerk 4.Trade Compliance and Borderm 5. 4C 6. Service Logistiek 7. Supply Chain Finance 8.Buitenlandpromotie 9.Vereenvoudiging regelgeving 10. Human Capital Agenda 11.Nieuwe onderwerpen Uitvoering: Totaal exclusief BTW Totaal inclusief BTW
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2.000 1.175 1.500 150
4.000 1.400 2.500 150
4.000 1.450 2.500 150
4.000 1.750 2.500 150
4.000 1.550 2.500 150
4.000 1.550 2.500 150
400 400 400 400 400 900 900 900 900 900 100 100 100 100 100 425 600 500 250 450 400 400 400 400 400 900 900 900 900 900 7.950 11.350 11.300 11.350 11.350 9.620 13.734 13.673 13.734 13.734
400 900 100 450 400 900 11.350 13.734
Tabel 14. Meerjarenbegroting via Programma secretariaat
in €mln, exclusief BTW 1.NLIP 2.Synchromodaal 3.Kernnetwerk 4.Trade Compliance and Borderm 5. 4C 6. Service Logistiek 7. Supply Chain Finance 8.Buitenlandpromotie 9.Vereenvoudiging regelgeving 10. Human Capital Agenda 11.Nieuwe onderwerpen Uitvoering: Totaal exclusief BTW Totaal inclusief BTW
2015
2016
2017
2018
2019
2020
500
700
700
700
700
700
650 1.000 800 400
650 1.000 800 400
650 1.000 800 400
650 1.000 800 400
650 1.000 800 400
650 1.000 800 400
500 400
300 400 165 4.415 5.342
350 400 331 4.631 5.604
300 400 331 4.581 5.543
300 400 331 4.581 5.543
300 400 331 4.581 5.543
4.250 5.143
Tabel 15. Meerjarenbegroting via het TKI Logistiek
In bijlage 3 is voor 2015 een totale begroting van de topsector gegeven, waarin ook de bijdrages van TNO, NWO, Dinalog en EZ zijn opgenomen.
41
Bijlage 1. Begrip ‘Logistiek’ Het begrip ‘logistiek’ dat de topsector hanteert omvat supply chain management, logistiek management en transportmanagement en gaat daarmee verder dan alleen transport. Het gaat om: •
•
•
Activiteiten van de logistieke sector zelf: dit zijn ondernemingen die logistiek als hoofdactiviteit hebben, zoals logistieke dienstverleners, transportbedrijven, ketenregisseurs en logistieke adviseurs, product- en softwareontwikkelaars. De bijdrage van de logistiek als ‘enabler’ voor de andere sectoren, waaronder de andere Topsectoren, met name high tech systems & materials, tuinbouw, agro en food, chemie en energie: zij zijn afhankelijk van de Nederlandse logistieke diensten en van Nederlandse mainports, greenports en supply chains om hun producten op te slaan en te distribueren. Voor deze bedrijven is goede logistiek bepalend voor de tijdigheid en leverbetrouwbaarheid en daarmee voor hun marktpositie. De uitstralingseffecten: sterk geconcentreerde logistieke activiteiten – zoals rond de Rotterdamse en Amsterdamse havens en Schiphol – trekken andere economische activiteiten aan, zoals maakindustrie en zakelijke dienstverlening waardoor ook buiten de logistiek zelf toegevoegde waarde en werkgelegenheid wordt gecreëerd.
42
Bijlage 2. Relatie Meerjarenprogramma met het Innovatiecontract Het Meerjarenprogramma van het SPL voor de Topsector Logistiek betreft alle activiteiten, die worden ondersteund vanuit de door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) toegezegde middelen van € 25 mln per jaar van 2015 tot en met 2019 voor de Topsector Logistiek. Dit is na de bezuinigingsrondes verlaagd waarbij het totaal optelt tot maximaal €111 miljoen, inclusief BTW. Op basis van dit meerjarenprogramma zal jaarlijks een jaarplan worden ingediend en besproken met IenM. Eens per twee jaar wordt vanuit het Topsectorenbeleid een Innovatiecontract opgesteld voor het onderzoeksgedeelte van het Actieplan van de Topsector Logistiek. Daarvoor zijn in 2012 zes van de tien acties uitgewerkt in roadmaps. Dit zijn NLIP, Synchromodaal Transport, Trade Compliance en Border Management, 4C, Service Logistiek en Supply Chain Finance. In het Innovatiecontract geven de onderzoeksinstellingen (in het geval van de Topsector Logistiek TTI Dinalog, NWO en TNO) aan welke middelen zij in deze roadmaps willen aanbieden. Ook is de TKI toeslag en de middelen uit de MIT regeling opgenomen als rijksbijdrage vanuit EZ. Voor IenM is voor 2015 een gedeelte van de toegezegde middelen opgenomen, namelijk dat gedeelte dat gereserveerd was voor die zes acties die zijn uitgewerkt in roadmaps. Daarbij is aangegeven dat niet alles via het TKI verloopt, omdat niet alles onderzoek betreft (heel NLIP en een gedeelte van Synchromodaal, SCF en Trade Compliance en Border Management). De getallen in het Innovatiecontract voor 2015 voor de IenM bijdrage aan thema A tot en met F zijn gelijk aan de getallen achter de gelijknamige acties in Tabel 13 (Meerjarenbegroting IenM Topsector middelen) in Hoofdstuk 5.
43
Bijlage 3. Topsector begroting 2015 Tabel 16. geeft inzicht in de totale begroting van de Topsector Logistiek in 2015. Hierin zijn alle geld/middelenstromen meegenomen om een overzicht te geven van wat andere partijen bijdragen.
2015 1.NLIP 2.Synchromodaal
Privaat (€ en tijd) 2.000 2.000
NWO
800
TNO
700
Dinalog TTI
TKI toeslag
375
225
5. 4C 6. Service Logistiek 7. Supply Chain Finance 8.Buitenlandpromotie 9.Vereenvoudiging regelgeving 10. Human Capital Agenda 11.Nieuwe onderwerpen Uitvoering: Totaal exclusief BTW
EZ transitie en MIT
OCW
2.000 1.675
EU, Regio
300
1.500
3.Kernnetwerk 4.Trade Compliance en Bordermgt.
IenM
800
800 400
150
800
400
1.520
400
1.000
50
2.000
800
800
800
490
150
800
900
400
333
150
800
900
900
100
100
800
925
500
800
10.800
2.800
1.800
3.330
1.075
900
500
1.500
14.762
4.000
1.500
1.850
Tabel 16. Totale Topsectorbegroting 2015
44
6.4
Jaarplan 2015 Topsector Logistiek
Versie 14-11-2013
Jaarplan 2015 Topsector Logistiek
1
Versie 14-11-2013
Proces, planning - Versiebeheer Aangepaste def. Versie nav opmerkingen Inhoudelijke Commissie/Rijksbrede Regiegroep Logistiek
v101114
Definitieve versie
v031114
Oordeel TKI Programmacommissie
061014
Besluitvorming SCF Board
290914
Besluitvorming Kerngroep Trade Compliance en Border Management
250914
Besluitvorming Wet- en Regelgeving
250914
Besluitvorming Stuurgroep NLIP
240914
Besluitvorming door Topteam/SPL
220914
Review door Inhoudelijke Commissie/Rijksbrede Regiegroep Logistiek
190914
Besluitvorming Human Capital Tafel
170914
Versie voor Inhoudelijke Commissie/Rijksbrede Regiegroep en Topteam/SPL
v120914
Besluitvorming Platform Buitenlandpromotie
100914
Besluitvorming stuurgroep Synchromodaal Transport
090914
Bespreking Aad Veenman
290814
Tweede versie obv opm Aad Veenman, proj ontw., Dinalog voor 4C en Service Logistiek
v270814
Aanvullende uitvraag inspiratoren, project ontwikkelaars ea
240714
Bespreking met Aad Veenman
220714
Eerste versie, obv input ontwikkelaars
v180714
Uitvraag inspiratoren, project ontwikkelaars ea
110614
2
Versie 14-11-2013
Inhoudsopgave Managementsamenvatting .................................................................................................... 4 1.
Inleiding ...................................................................................................................... 6
1.1
Positionering .......................................................................................................... 6
1.2 Ambitie en KPI’s op programmaniveau........................................................................... 6 1.3 Governance ............................................................................................................... 10 2 Acties............................................................................................................................. 12 2.1 Neutraal Logistiek Informatie Platform .......................................................................... 12 2.2 Synchromodaliteit ...................................................................................................... 24 2.3 Trade compliance en Border management ..................................................................... 30 2.4 Cross Chain Control Centers (4C) ................................................................................. 34 2.5 Service Logistiek ........................................................................................................ 38 2.6 Supply Chain Finance (SCF) ........................................................................................ 41 2.7 Kernnetwerk.............................................................................................................. 46 2.8 Buitenlandpromotie .................................................................................................... 48 2.9 Vereenvoudiging wet- en regelgeving ........................................................................... 56 2.10 Human Capital Agenda (HCA) .................................................................................... 58 3. Begroting ...................................................................................................................... 64
3
Versie 14-11-2013
Managementsamenvatting De uitdaging: De topsector Logistiek heeft de ambitie om er voor te zorgen dat Nederland in 2020 een internationale toppositie heeft (1) in de afwikkeling van goederenstromen, (2) als ketenregisseur van (inter)nationale logistieke activiteiten, en (3) als land met een aantrekkelijk innovatie- en vestigingsklimaat voor het verladende en logistieke bedrijfsleven. Als de economie aantrekt, heeft dit een versnellingseffect op de groei van de goederenstromen, met name die van het containervervoer (Tweede Maasvlakte). Dat belast ons mobiliteitssysteem en de (milieu) ruimte. De uitdaging van de topsector logistiek is om de efficiëntie van het goederenvervoer te verhogen en duurzamer te transporteren en tegelijkertijd meer te verdienen binnen een hoogwaardig logistiek systeem. De Topsector Logistiek bestaat uit vertegenwoordigers vanuit de gouden driehoek (overheid, bedrijven en kennisinstellingen). Zij stellen in gezamenlijkheid vast welke activiteiten nodig zijn om de ambitie te realiseren, met behoud en versterking van een efficiënt mobiliteitssysteem en verlaging van de milieubelasting. Het gaat bij de topsector logistiek niet om simpelweg meer goederen te vervoeren, maar om dit slim te doen: meer lading met minder kilometers, meer hoogwaardige dienstverlening, meer kostenbesparing. Wat gaat de topsector logistiek daarvoor doen: De groei van het goederenvervoer zoveel mogelijk opvangen door een meer efficiënte logistiek: meer bundeling van goederenstromen, hogere beladingsgraad van vrachtwagens, treinen, schepen en vliegtuigen, en een beter gebruik van al deze vervoersopties. Het doel is een betere logistiek, met minder vrachtwagenkilometers en CO2-uitstoot. Logistiek waarmee Nederland internationaal nog meer voorop gaat lopen. Hiervoor is het nodig de huidige samenwerking in de Topsector Logistiek (bedrijven, overheid en kennisinstellingen) door te zetten en daarbij blijvend in te zetten op synergie tussen private en publieke belangen. Onderstaande greep uit de actie-agenda illustreert deze synergie: • • • •
• •
•
Delen en beschikbaar stellen van elkaars data en aansluiting op elkaars ICT-systemen maakt het mogelijk direct meer efficiëntie te bereiken in het Neutraal Logistiek Informatie Platform (NLIP). Inzet op papierloos wegtransport. Investeren in samenwerking tussen inspectiediensten zoals ILT, NVWA en douane, met bijvoorbeeld als doel één controlemoment: alle inspecties tegelijkertijd op hetzelfde punt als de overslag. Opzetten synchromodaal transportsysteem, gericht op het efficiënt gebruik van de beschikbare modaliteiten naast elkaar. Op de belangrijkste twee goederencorridors naar Duitsland de efficiëntie te verhogen door samenwerking tussen alle betrokken partijen (publiek èn privaat; nieuwe MIRT-aanpak); bijvoorbeeld gezamenlijk keuzes maken voor overslagpunten om versnippering van stromen te voorkomen. Niet alleen op de langere termijn daarover afspraken maken, maar gericht quick wins met elkaar vinden. Reductie belemmerende regelgeving (ACTAL/TNO geeft aan dat de regeldruk met circa € 248 miljoen per jaar kan dalen. Dit komt neer op een besparing van bijna 40 %) Strategische acquisitie om buitenlandse bedrijven hun distributie in Europa vanuit Nederland te verzorgen. Dit genereert per jaar naar ruwe schatting honderden banen. Hierop volgt bovendien veelal de marketingfunctie en een hoofdkantoor. De hoogwaardige logistieke functie in Nederland blijkt in de praktijk een belangrijke factor voor buitenlandse ondernemingen om te kiezen voor Nederland als vestigingsplaats. Verdienen aan kennisexport (bijvoorbeeld: Oman koopt Nederlandse kennis over efficiënte logistieke concepten).
4
Versie 14-11-2013
Wat staat er in het jaarplan 2015? Al deze oplossingen voor een efficiënte logistiek zijn door de Topsector Logistiek vertaald in een meerjarenprogramma voor de periode 2015-2020 en vervolgens weer voor het jaar 2015 uitgewerkt in onderhavig jaarplan. In dit jaarplan 2015 vindt u het overzicht van beoogde projecten en project ideeën waarvan het merendeel in de loop van 2015 nog uitvoerig worden uitgewerkt (in calls, onderzoeksvoorstellen, aanbestedingen etc.) beoordeeld door de betreffende stuurgroepen en programmacommissie vanuit (voluit Topconsortium voor Kennis en Innnovatie) TKI Dinalog. In die stuurgroepen en programmacommissie zitten vertegenwoordigers vanuit de gouden driehoek. Namens de rijksoverheid nemen vertegenwoordigers van IenM, EZ en FIN deel. De projecten in dit jaarplan zijn geselecteerd op hun langere termijn (2020) bijdrage aan de ambities van de topsector logistiek op de thema’s bereikbaarheid, leefbaarheid en concurrentiekracht. De Key Performance Indicators (KPI’s) zijn: jaarlijkse extra bijdrage aan ketenregiespecifieke activiteiten van € 14,6 mld. aan het BBP; jaarlijks minimaal 85 mln minder vrachtwagenkilometers over de weg; besparing van 68.700 ton CO2 en een stijging het aantal buitenlandse bedrijven dat zich met logistieke activiteiten jaarlijks vestigt in Nederland van 70 naar 100 bedrijven.
5
Versie 14-11-2013
1. Inleiding 1.1 Positionering Om de concurrentiepositie van Nederland op logistiek gebied te versterken en te behouden, is innovatie nodig. Innovatie die bijdraagt aan een betere (bedrijfseconomische) winstgevendheid (voor bedrijven), betere benutting van infrastructuur en voertuigen, lagere kosten en met een lagere impact op het milieu. Daar wordt naar gestreefd in het Topsectorenbeleid, onderdeel van het Bedrijvenbeleid van het Kabinet.In de Bedrijfslevenbrief van 13 september 2011 heeft het Ministerie van IenM middelen toegezegd aan de Topsector Logistiek. Het Meerjarenprogramma geeft hier invulling aan en is voortgekomen uit de Actieagenda van de Topsector Logistiek. Het Meerjarenprogramma is opgesteld door de gouden driehoek: overheid (IenM en EZ), bedrijfsleven en kennisinstellingen en in april 2014 ingediend bij IenM. Het Meerjarenprogramma betreft een deel van de middelen voor de Topsector Logistiek (naast NWO, TNO, NLR, Dinalog, TTI transitiemiddelen, MIT, TKI toeslag, etc.). De Topsector acties dragen bij aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen rond bereikbaarheid en duurzaamheid en bieden een alternatief voor investeringen in infrastructuur. In breder perspectief dragen alle acties van de topsector logistiek bij aan de doelstellingen uit de StructuurVisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) (concurrentiekracht, bereikbaarheid en leefbaarheid). Het Topteam Logistiek / Strategisch Platform Logistiek (SPL) (inclusief IenM) heeft de bijdrages aan SVIR en bereikbaarheidsagenda gezamenlijk geconcretiseerd in Key Performance Indicatoren (KPI’s) met bijbehorende streefwaarden waarop het Topteam Logistiek/SPL zal sturen. Dit Jaarplan 2015 concretiseert het eerste jaar van het Meerjarenprogramma, dat loopt van 2015 tot en met 2020. Alle doelstellingen en uitgangspunten zijn opgenomen in het Meerjarenprogramma en worden zo min mogelijk herhaald. Het jaarplan gaat in op de projecten, die door de betrokken partijen worden voorzien voor 2015, de bijdrage die de projecten leveren aan de KPI’s, het benodigde budget en de te verwachten co-financiering, maar ook over het proces van uitzetten van de projecten en de besluitvorming daarover. Het Meerjarenprogramma en het Jaarplan 2015 staan niet op zichzelf. Sinds de Partituur naar de Top, wordt, vanuit het Innovatie Contract aan de Topsector acties gewerkt. De borging van afstemming met andere geldstromen, zoals TKI Toeslag, NWO middelen, etc, en met beleid, is gegarandeerd in de governancestructuur, middels de deelnemers in de stuurgroepen, de uitvoering door TKI en Programmasecretariaat en de TKI Programmacommissie. De voortgang is vastgelegd in diverse rapportages, zoals die van het Innovatiecontract 2012-2013, de monitor topsectoren van EZ/CBS, het Topsector Resultatenboek en de nieuwsbrieven. Het Jaarplan 2015 wordt ingediend bij IenM, waarna de Inhoudelijke Commissie/ Rijksbrede Regiegroep Logistiek een advies opstelt voor de DG Bereikbaarheid. Over de opdracht tot uitvoering van het Jaarplan worden separaat door IenM, in overleg met het topteam/Strategisch Platform Logistiek (SPL) afspraken gemaakt. De in het Jaarplan 2015 genoemde bedragen in de begroting, betreffen gereserveerde bedragen. De toekenning vindt plaats op basis van ingediende plannen, die worden beoordeeld en goedgekeurd volgens de in paragraaf 1.3 genoemde criteria. Om het Jaarplan 2015 uit te kunnen voeren is meerjarige verplichtingsruimte nodig.
1.2 Ambitie en KPI’s op programmaniveau In de Partituur naar de Top is in juni 2011 de ambitie neergelegd om er voor te zorgen dat Nederland in 2020 een internationale toppositie heeft (1) in de afwikkeling van goederenstromen,
6
Versie 14-11-2013
(2) als ketenregisseur van (inter)nationale logistieke activiteiten, en (3) als land met een aantrekkelijk innovatie- en vestigingsklimaat voor het verladende en logistieke bedrijfsleven. Op programmaniveau wordt gestuurd op een maximale bijdrage van projecten en activiteiten aan de streefwaarden van de volgende Key Performance Indicators (KPI’s): 1. Extra omzet van nieuwe ketenregie activiteiten – in 2020 dragen Ketenregie activiteiten € 14,6 mrd. bij aan het BBP; 2. Aantal vrachtkilometers dat van de weg wordt gehaald - in het jaar 2020 wordt minimaal 85 mln vrachtwagenkilometers van de weg gehaald; 3. CO2 besparing – in het jaar 2020 wordt 68.700 ton CO2 bespaard of voorkomen; 4. Aantal bedrijven dat zich met logistieke of ketenregie activiteiten vestigt in Nederland, dan wel logistieke activiteiten in Nederland laat uitvoeren of aansturen – in 2020 zijn 100 bedrijven en activiteiten naar Nederland gehaald (een stijging van 30% ten opzichte van 2012); 5. Uitstroom van gekwalificeerde professionals van de opleidingen in de arbeidsmarkt met een logistiek opleiding en grondige kennis over de innovatiethema's – in 2020 is de instroom in de opleiding op HBO/WO niveau gestegen met 50% van 1400 personen (2010) naar 2100 (2020). 6. Eerste positie in Europa op World Logistics Performance index (2020 Voor KPI 1, KPI 4 en KPI 5 zijn nulmetingen bekend (respectievelijk 11,3 mld, 70 bedrijven en 1400 personen). KPI 1 wordt tweejaarlijks bijgehouden in de monitor van Buck/TNO. Voor KPI 2 en KPI 3 wordt geen nulmeting gegenereerd, maar worden de resultaten per relevant project gemonitord en geaggregeerd naar programmaniveau voor de rapportage (de delta (∆) wordt bijgehouden). KPI 4 wordt jaarlijks bijgehouden door NFIA en NDL. KPI 5 wordt jaarlijks bijgehouden en gerapporteerd vanuit de Human Capital Tafel. KPI 6 wordt tweejaarlijks gemeten door de Wereldbank. Ten aanzien van de KPI’s, streefwaarden en monitoring wordt een apart document opgesteld en afgestemd met IenM.
In het Jaarplan 2015 worden de voorgenomen projecten gekoppeld aan de KPI’s. In sommige gevallen lukt dit niet direct, wanneer deze projecten alleen een kennisbijdrage of een randvoorwaardelijk bijdrage aan de KPI’s leveren, die weliswaar bijdraagt aan de KPI’s, maar nog niet kwantificeerbaar is of pas op langere termijn optreedt. De acties kennen tevens eigen KPI’s, waar op wordt gestuurd en gemonitord vanuit de inspiratoren en hun eventuele stuurgroepen. Deze zijn per actie weergegeven in de betreffende paragraaf. Tabel 1. geeft een kwantitatieve samenvatting van hoe de acties bijdragen aan de Streefwaarden op programmaniveau. Tabel 2 geeft tevens de kwalitatieve relatie weer. 7
Versie 14-11-2013
Bijdrage BBP (Ketenregie)
Aantal minder wegtransport kilometers
CO2 besparing
Aantal vestigingen in NL
Uitstroom gekwalificeerde studenten
NLIP Synchromodaal Trade compliance
138 mln
4C
1,8 mrd
35 mln
18.700
50 mln
50.000
Service Logistiek SCF
1 mrd
Kernnetwerk Buitenlandpromotie
100
Wet- en regelgev. Human Capital Streefwaarde 2020
2.100 14,6 mrd
85 mln
68.700
100
2.100
Tabel 1. Bijdrage acties aan Streefwaarde Bijdrage BBP (Ketenregie)
Aantal minder wegkilometers
CO2 besparing
Aantal vestigingen in NL
NLIP is randvoorwaardelijk voor ketenregie
NLIP is randvoorwaardelijk voor een goede afwikkeling van stromen
NLIP maakt optimalisatie mogelijk, waardoor minder onnodig wordt vervoerd
Als Nederland NLIP heeft gerealiseerd, dan trekt dat nieuwe logistieke activiteiten aan
Synchromodaal Transport streeft naar 35 mln. minder kilometers over de weg, door betere afstemming en gebruik van andere modaliteiten
Synchromodaal Transport streeft naar 18.700 tonkg CO2 reductie, in inzet van meer duurzame modaliteiten als spoor en binnenvaart
Door een slimme afhandeling van goederenstromen wordt Nederland aantrekkelijker voor partijen om hun activiteiten heen te verplaatsen of zich te vestigen.
Voor Synchromodaal Transport zijn synchromodale planners essentieel. Dit vraagt een aanpassing in het curriculum, maar levert daarna hooggekwalificeerd personeel.
Door een goede (douane) afhandeling is Nederland aantrekkelijk voor bedrijven om zich te vestigen
Trade compliance en border management draagt bij aan de Master Trade Compliance,
Trade Compliance en Border Management streeft naar een extra bijdrage aan het BBP van € 138 mln
Uitstroom gekwalificeerde studenten
Eerste positie WLPI Realisatie van NLIP heeft een positief effect op de positie op de WLPI Afhandeling van goederenstromen is onderdeel van de WLPI vragenlijst.
8
Versie 14-11-2013
wat leidt tot goed gekwalificeerde studenten 4C streeft naar een extra bijdrage aan het BBP van € 1,8 mrd
4C streeft naar 50 mln minder wegkilomters, door bundeling van stromen, het combineren van vrachten, betere afstemming en voorkomen van transport
4C streeft naar een CO2 besparing van 50.000 tonkg
Door de vestiging van een aantal 4C’s en daarmee de hoge kennispositie van NL op dit terrein, is het voor buitenlandse partijen aantrekkelijk zich hier te vestigen
Service Logistiek levert eenextra bijdrage aan het BBP, door control towers op te zetten
Door Nederland te positioneren als Maintenance Valley en de voorraadkosten zo laag mogelijk te houden, is Nederland voor deze activiteiten een aantrekkelijk vestigingsland.
Supply Chain Finance streeft naar een extra bijdrage van 1 mrd aan het BBP door de ontwikkeling van nieuwe diensten
SCF is een nieuw expertisegebied. Een vooraanstaande positie van Nederland draagt bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat
Om de corridors optimaal te laten functioneren zal ketenregie worden toegepast.
Kernnetwerk: Bij optimale inrichting van de multimodale goederencorridors zal betere benutting van alle modaliteiten kunnen plaatsvinden.In de praktijk zal dit een verschuiving van weg naar spoor en water betekenen.
Kernnetwerk: Bij optimale benutting van alle modaliteiten zal er meer vervoerd worden via de relatief energiezuiniger modaliteiten.
Door nieuwe vestigingen en het aantrekken van nieuwe logistieke activiteiten draagt Buitenlandpromotie bij aan de groei van het BBP
4C vraagt om personeel dat over de bedrijfsgrens kan kijken. Een 4C is bovendien een aantrekkelijke werkomgeving voor nieuwe medewerkers
SCF is een nieuw expertisegebied dat wordt geïntegreerd in het curriculum
Kernnetwerk:optimaal functionerende goederencorridors, als onderdeel van het logistieke systeem zal de aantrekkelijkheid van NL als vestigingsland vergroten.
Buitenlandpromotie streeft naar 100 nieuwe vestigingen of logistieke activiteiten per jaar
Wet- en regelgeving lost knelpunten op
Wet- en regelgeving lost knelpunten
Lage lastendruk draagt bij aan een aantrekkelijk
9
Versie 14-11-2013
Door aandacht te besteden aan goed opgeleide docenten en integratie van de topsector acties in het curriculum op diverse niveaus draagt de Human Capital agenda bij aan een hogere productiviteit en meer hoogopgeleid personeel en levert daarmee indirect een extra bijdrage aan het BBP
voor synchromodaal transport en draagt zo indirect bij aan het verlagen van het aantal wegtransport kilometers
op voor synchromodaal transport en draagt zo indirect bij aan het verlagen van het aantal wegtransport kilometers
vestigingsklimaat
Door aandacht te besteden aan goed opgeleide docenten en integratie van de topsector acties in het curriculum op diverse niveaus levert de Human Capital agenda betere planners, die meerdere modaliteiten naast elkaar kunnen plannen en meer gebruik zullen maken van spoor en binnenvaart
Door aandacht te besteden aan goed opgeleide docenten en integratie van de topsector acties in het curriculum op diverse niveaus en aandacht voor duurzaamheid draagt de Human Capital agenda indirect bij aan verlaging van CO2 uitstoot
Hoge standaard van logistieke kennis en opleidingen dragen bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat en tevens aan een aantrekkelijk innovatieklimaat
De Human Capital Agenda streeft aan een instroom in de HBO opleidingen van 2100 per jaar
Tabel 2. Kwalitatieve bijdrage acties aan Streefwaarde
1.3 Governance Het Topteam/Strategisch Platform Logistiek beheert de Actieagenda van de Topsector en stuurt de uitvoering van het Meerjarenprogramma (en het jaarplan) aan. Een deel van de jaarplan betreft praktische niet-onderzoeksprojecten. De middelen hiervoor zullen door het Programmasecretariaat worden beheerd. Besluitvorming over projecten vindt plaats in de betreffende stuurgroepen, die de inhoudelijke lijn uitzetten, de begroting vaststellen, projectvoorstellen of uitvragen beoordelen en de voortgang van de projecten bewaken. Het onderzoeksgedeelte (van fundamenteel tot en met experimenteel onderzoek) wordt uitgevoerd door het TKI. Besluitvorming over deze projecten vindt plaats in de programmacommissie en het TKI bestuur. De Programma Commissie adviseert het TKI Bestuur op strategische hoofdlijnen en detecteert witte vlekken in de onderzoeksagenda, bereid calls voor proposals voor en adviseert het TKI-bestuur omtrent de honorering van projecten. Programmasecretariaat en TKI stemmen intensief af. De co-financieringseis levert bovendien een natuurlijk selectiecriterium: het toont aan dat ook andere partijen bereid zijn te investeren. Eenzijdige projecten of waarvoor geen business case bestaat, vallen automatisch af. De governance structuur is uitgebreid beschreven in het document Governance, proces, criteria, waarover separaat met IenM overleg plaatsvindt. Hierin is opgenomen welke overlegstructuren het programma beheersen, welke criteria gelden en hoe tussen Topteam/SPL, Programmasecretariaat en TKI wordt afgestemd. In hoofdstuk 2 is per actie beschreven hoe de besluitvorming over goedkeuring van projecten plaatsvindt. Hieronder zijn de beoordelingscriteria voor de projecten herhaald. Criteria bij beoordeling van projecten en activiteiten
10
Versie 14-11-2013
De projecten en activiteiten in het Jaarplan zijn door de Stuurgroepen en TKI geselecteerd, rekening houdend met de volgende criteria: 1 2 3 4 5
Bijdrage aan de door het SPL gestelde ambities van de topsector; Passendheid binnen de inhoudelijke focus van de acties, zoals afgestemd in het SPL; Bijdrage aan de openstaande witte vlekken en termijn waarop deze effect hebben; Bijdrage aan de voor de actie geldende KPI’s en termijn waarop deze effect hebben; Mate van commitment, uitgedrukt in co-financiering, passend binnen het streven op programmaniveau naar 50% co-financiering (controle op stapeling van subsidies en dubbel telling van private bijdrage).
Bij de werking in plannen van aanpak dienen deze punten te zijn geconcretiseerd en wordt hier opnieuw op getoetst. Daarnaast worden de projecten beoordeeld op: 6 Helderheid van het beschreven plan, waarin doelstellingen, activiteiten, mogelijke bijstuurmomenten, aansturing en afstemming, organisatie, monitoring op bijdrage aan KPI’s, planning, mijlpalen/tussentijdse resultaten, risico’s en kennisverspreiding goed is opgenomen; 7 Kosteneffectiviteit in termen van zowel tarifering van project, van het project als geheel en van de bijdrage aan de KPI’s (Hiermee wordt geborgd dat renderende projecten en activiteiten worden gekozen. Beoordeling bij voorkeur kwantitatief, maar vooraf zal geen kosten/batenmodel worden opgezet wegens diversiteit van projecten/activiteiten: inschatting door programmasecretariaat of TKI, kaders voor begroting opgesteld door stuurgroepen); 8 Zicht op opschaalbaarheid, valorisatie, uiteindelijke reguliere uitvoering zonder overheidsbijdrage; 9 Bijsturingsmogelijkheden via programmasecretariaat wat betreft tijd, scope en risico’s; 10 Organisatorische en inhoudelijke afstemming met lopende of nog te starten andere Topsector projecten; 11 Bereidheid tot kennisdelen en actieve bijdrage aan het verspreiden; 12 Compliance check: o Europese en Nederlandse aanbestedingsnormen en regels; o Balkenendenorm; o Co-financieringseisen; o Integriteitstoets (Bibob); o Etc.
11
Versie 14-11-2013
2 Acties De Topsector Logistiek kent 10 acties. Per actie is inhoudelijk en financieel aangegeven welke projecten in 2015 zijn voorzien. Het detailniveau van de projectbeschrijvingen loopt uiteen, afhankelijk van of invulling wordt gegeven aan een concreet projectidee of aan een witte vlek in de programmering. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Neutraal Logistiek Informatie Platform Synchromodaal Transport Kernnetwerk van (inter)nationale verbindingen en multimodale knooppunten Trade compliance en border management Cross Chain Control Centers Service Logistiek Supply Chain Finance Buitenlandpromotie Vereenvoudigen wet- en regelgeving Human Capital Agenda
Mijlpalen in 2015: 1. Trade Compliance: Aftrap Master – q1 2. Service Logistiek: Samenwerking topsector Energie – q1 3. Uitreiking studiebeurzen – q2 4. Praktijk demonstratie papierloos transport – q2, 5. 4C in de bouw toegepast – q3 6. Wet- en regelgeving: eerste opgeloste knelpunt – q3 7. Eerste miljoen wegkilometer bespaard – q3 8. Eerste 20 geacquireerde bedrijven – q3 9. Start Keten Fresh Corridor – q3 10. Grotere instroom HBO – q3 11. Sessies serious gaming synchromodaal– q4 12. Start eerste Cross Chain Control Center – q4 13. SCF- Congres – q4
2.1 Neutraal Logistiek Informatie Platform Definitie Eén van de belangrijkste randvoorwaarden om de ambities te realiseren is optimale beschikbaarheid en efficiënt (her)gebruik van informatie voor en door marktpartijen en overheid. Dit wordt (laagdrempelig en veilig) geregeld in een Neutraal Logistiek Informatie Platform (NLIP). Het Neutraal Logistiek Informatie Platform bestaat uit: •
•
het open ICT platform (centrale gedeelte); o het open marktplatform, gebouwd op basis van bestaande investeringen (zoals in de Port Community Systemen (PCS-en)); o het reeds bestaande en in ontwikkeling zijnde single window handel en transport (SWH&T) van de overheid, dat een bredere toepassing heeft dan alleen logistiek (Digipoort). applicaties van (clusters van) marktpartijen en branches (bijvoorbeeld verladers, terminals, vervoerders, tuinbouwsector, mainports), overheden (bijvoorbeeld douane, VWA, RWS, KLPD) of combinaties daarvan, dan wel van derde partijen.
12
Versie 14-11-2013
Figuur 1. Neutraal Logistiek informatie Platform (NLIP)
Het NLIP is geen systeem, maar wordt (virtueel) bottom-up opgebouwd, door processen te verbeteren, platforms op elkaar aan te sluiten en data te delen. In het NLIP wordt data gedeeld tussen bedrijven, tussen bedrijven en overheden en, in het SWH&T, tussen overheden. Op basis van deze data kunnen logistieke stromen worden geoptimaliseerd en overheidsprocessen beter op elkaar worden afgestemd. Denk daarbij aan logistieke data als soort goederen, hoeveelheid, verwachte en werkelijke aankomsttijd en bestemming van de goederen, maar ook aan data over congestie op de weg-, water- en spoorinfrastructuur. Of aan data over vrijgave van goederen of inspectieresultaten. Data waarmee de afstemming tussen partijen in de keten kunnen worden verbeterd. In het NLIP worden deze beschikbaar gesteld, zodat deze via 'apps’ in procesverbetering kunnen worden gebruikt. KPI’s Binnen NLIP wordt gestuurd op de volgende KPI’s (te bereiken in 2020): KPI 1. 90% van alle platforms (PCS / BCS) in de Nederlandse supply chain wisselen logistieke data uit via NLIP (in 2013 was dat 10%); KPI 2. 100 Apps maken gebruik van NLIP data (in 2013 0 apps). Daarnaast wordt in NLIP gestuurd op technische beschikbaarheid van data en toestemming voor hergebruik van data. Dit is echter moeilijk te kwantificeren en te monitoren en leent zich daarom minder goed om om te zetten in een KPI. Hetzelfde geldt voor de dupliceringsfactor van de data, dat wil zeggen het aantal maal dat data elementen worden hergebruikt.
13
Versie 14-11-2013
Overzicht projecten 2015 Tabel 2 geeft een overzicht van de voorgenomen projecten van NLIP in 2015, welke partijen daarbij zijn of worden betrokken, welk budget daarvoor uit het Jaarplan benodigd is en welke cofinanciering redelijkerwijs kan worden gerealiseerd. Onder de tabel is per projectidee een korte omschrijving gegeven. Project
Betrokken partijen
Budget uit jaarplan (in k€, excl BTW)
Cofinanciering (in k€, excl BTW)
Via Programmasecretariaat Fytosanitair op Schiphol
Cargonaut, Logius, Douane, luchtvracht expediteurs
100
125
Link Overheid
Portbase, cargonaut, Schiphol, HbR, Douane, Logius, EZ, RWS
100
100
Agro
Hubways, Portbase, wegtransportpartijen, agrofood leveranciers en handelaren
50
75
Papierloos transport fase 2
TLN, wegtransporteurs
150
100
Railplatform
Keyrail, prorail, logistiek dienstverleners
50
50
Informatie architectuur
Markt en overheid
50
50
Papierarm varen
Barge operators, KLPD, RWS, ILT, consultant
150
100
Kenniscentrum WDO
Logius, Douane, bedrijven met vragen
150
750
Stadsdistributie
PostNL, andere logistiek dienstverleners, TLN
150
100
Data governance
Markt en overheid
50
50
Dashboard Douane
Douane, bedrijven
150
100
Redesign importketen Schiphol
EVO, expediteurs, Schiphol, verladers, Douane
300
200
Vas-Val Maasvlakte 2
HbR, verladers, dienstverleners
50
100
Analyse achterlandinformatie
HbR, IenM/RWS, etc
100
50
Community facilitator
TLN, consultant
50
50
14
Versie 14-11-2013
100
100
Portbase, Cargonaut, Logius, EVO, TLN
50
50
NLIP centraal
Alle partijen uit het convenant
50
50
Programma management
Alle partijen uit het convenant, projectleiders
150
0
2.000
2.200
Mindshift
Bedrijven en overheden
Business development
Totaal NLIP (via progr. secr) Tabel 3. Projecten NLIP 2015
Beschrijving per project Projectomschrijving Fytosanitair op Schiphol Voor de invoer van plantaardige producten, zoals planten, bloemen, groenten en fruit is een fytosanitair certificaat nodig. De scope van het project is om door betere informatie uitwisseling tussen bedrijven en overheden, de fytosanitaire luchtvrachtketen te optimaliseren. Dit project is gestart in 2013 met een breed vooronderzoek. Doel is om door het combineren van tracking en tracing informatie van zendingen (locatie) met een vroegtijdig en vollediger inzicht in administratieve status van zendingen (compliancy/controle), de fysieke afhandeling van zendingen te optimaliseren, zowel voor de inzet van menskracht, als voor het gebruik van assets (loods, truck, keurstation). Door papierloze afhandeling (van bijvoorbeeld certificaten) vinden er minder administratieve handelingen plaats en is relevante informatie sneller beschikbaar voor controlerende of afhandelende instanties. Belangrijkste knelpunten in de huidige situatie zijn: A. Transparantie: Overheid en marktpartijen hebben geen ketenbreed inzicht in status zending, dit bemoeilijkt het plannen van tijdskritische zendingen (inspecties, transport, betrouwbaarheid) B. One-stop-shop: Geen coördinatie tussen inspecties (afzonderlijke selectie en controle) C. Single Window: Administratieve last door verschillende aangifteprocessen Eind 2014 zal het plan van aanpak door de betrokken partijen worden opgeleverd en in 2015 zal de eerste fase van dit project worden geïmplementeerd. Dit project is een show case project voor het NLIP concept; een eerste toets of partijen met verbeterde data uitwisseling tot ketenoptimalisatie (efficiënter, effectiever) kunnen komen. Link Overheid – marktplatforms In de logistieke keten worden gegevens uitgewisseld tussen marktpartijen onderling, overheden onderling en marktpartijen en overheden. Gegevens vanuit de markt kunnen via PCS-en bij de overheid worden aangeleverd maar ook rechtstreeks. Door data die rechtstreeks naar de overheid gaat, beschikbaar te stellen, is voor de markt meer data beschikbaar voor logistieke optimalisatie. Daarmee wordt bijvoorbeeld bereikt, dat processen efficiënter kunnen worden ingericht, logistiek dienstverleners beter lading kunnen bundelen, dat minder leeg wordt gereden, beter kan worden gebundeld naar verschillende modaliteiten. Natuurlijk kan dit alleen onder bepaalde randvoorwaarden, omdat data niet zonder toestemming van de eigenaar mag worden gedeeld. Dit
15
Versie 14-11-2013
project is een belangrijk onderdeel uit het Convenant dat in 2013 is getekend en staat daar bekend als de rode stippellijn. Het project is opgestart in 2013. Gegeven de inhoudelijke complexiteit is gekozen voor een gefaseerde implementatie, namelijk per gedefinieerd bericht. In 2015 zal de uitrol van de rode stippellijn worden vormgegeven. Randvoorwaardelijk is het project Data governance. Agro Het project Agro is door EZ benoemd tot Doorbraak Project. Dat betekent dat het samen met de andere geselecteerde projecten kennis uitwisseld en extra politieke aandacht krijgt. Het project is gericht op het aansluiten van de Topsector Agri/Food. Dit project is gestart in 2013. Het combineert twee projecten, nl. Freshcorridor voor de groente- en fruit sector en het project Sierteelt/HubWays voor de bloemen- en planten sector, omdat uit analyse van de wensen/eisen bleek dat beide platformen vele gelijkenissen tonen. Daarom is besloten om één platform te ontwikkelen voor zowel de sierteeltsector als de groente- en fruitsector. Aangezien de groente- en fruitsector verreweg de meeste containers importeert en daardoor de meeste ervaring heeft, is besloten dat FrugiVenta het voortouw neemt. De status van de container in de Rotterdamse haven (van het schip gehaald, ingeklaard, vrijgegeven voor natransport) is voor bedrijven onduidelijk, waardoor het vervolgtransport lastig te plannen is en veel tijd verloren gaat. Doelstelling van het toekomstige Fresh Corridor platform is het mogelijk maken van elektronische communicatie over de containerstatus in de keten, waarmee ondernemers uit de sector kunnen ondernemen (zoals transportplanning, planning verwerking van de producten en track & trace). Het uiteindelijke doel voor de gebruikers van Fresh Corridor is optimalisatie van hun logistieke processen, door een bied- en boeksysteem te ontwikkelen voor multimodaal transport en een zending volgsysteem. Dit project levert op: 1. Concrete afspraken onder welke voorwaarden Portbase data mag delen met een ander platform, zoals het Fresh Corridor platform 2. Koppeling met Digipoort, zodat de informatie over de status (douane, NVWA en KCB) van de container gedeeld wordt. Papierloos transport fase 2 In een vervolg op het project papierloos wegtransport, waarin standaarden zijn ontwikkeld voor de transportorder, vrachtbrief en factuur, wordt het gebruik van deze standaarden verder uitgebreid. TLN heeft een platform ontwikkeld, als een van de bouwstenen van het NLIP, om elektronische berichten in de sector te kunnen uitwisselen. Naast een verdere invoering van deze standaarden en een opschaling in het gebruik van dit platform samen met Transfollow (elektronische vrachtbrief), wordt dit platform nu gekoppeld met andere ‘data delende entiteiten’ in de logistiek. Voorbeelden hiervan zijn Hubways in de sierteeltsector en Portbase in de zeehavens. Zodra het volume aan berichten over deze platformen voldoende is, kunnen andere functionaliteiten zoals optimalisatie van transportbewegingen en ontsluiten van ladinginformatie voor hulpdiensten, worden ontwikkeld. De focus van het project ‘Papierloos Transport 2.0’ ligt op de uitbreiding van de toepasbaarheid van de ontwikkelde berichtenstandaarden en ontwikkeling van functionaliteit (TLN platform) ter ondersteuning van het gebruik van de standaarden. Zowel in de diepte (vaststellen meerdere standaarden voor bijvoorbeeld elektronische emballage opdrachten en mogelijk andere documenten zoals melding afvaltransport of inkooporders in de bouw) als in de breedte (koppeling TLN platform aan andere modaliteit platformen zoals Portbase, Cargonaut en Hubways).
16
Versie 14-11-2013
• • •
•
•
•
•
Nieuwe standaarden worden, tezamen met het bijbehorende werkproces, in de praktijk getest en opgeleverd aan het NLIP. De opgedane kennis zal via publicaties en een seminar open ter beschikking gesteld worden aan het gehele bedrijfsleven. Door betere afstemming en koppeling met planningsystemen wordt het transport efficiënter (kortere rijtijden, hogere belading) waardoor de CO2-emissies worden gereduceerd. Ook kan capaciteit worden vrijgemaakt zonder nieuwe investeringen in infrastructuur. Door minder congestie wordt ook de duurzaamheid bevorderd (vermindering van CO2-uitstoot). Als het percentage beperking vervoersbewegingen tenminste 5 % is, is de kosteneffectiviteit maatschappelijk hoog. De kosten effectiviteit voor bedrijven is ook groot, omdat zij met het gebruik van innovatief verkeersmanagement, direct besparen op vervoerskosten, de CO2 reductie kunnen waarmaken en concurrerend blijven in het aantrekken en behouden van ( internationale) lading in Nederland. Bestaande verbindingen worden beter benut door het letterlijk en figuurlijk weghalen van obstakels tussen bedrijven in de logistieke keten, zowel business-to-government als businessto-business. De planning en aansturing van de totale afhandelingketen verbeteren door slimme innovatieve (geleiding)aanpassingen aan het infrastructuurnetwerk en daarmee te combineren met bestaande informatiesystemen. Betere afstemming en koppeling tussen planningsystemen waardoor het transport efficiënter (kortere rijtijden, hogere belading) wordt en CO2-emissies worden gereduceerd. Dit verhoogt de capaciteit van het bestaande netwerk. Minder congestie draagt bij aan een lagere CO2uitstoot.
Railplatform Zeevracht, luchtvracht, wegtransport en binnenvaart hebben in de eerste jaren van NLIP veel aandacht gekregen. Spoorvervoer is echter nog niet aangesloten. Uiteindelijk is NLIP bedoeld om alle modaliteiten te ontsluiten. Het voorgestelde project verkent in eerste instantie de mogelijkheden, draagvlak en business case van het aansluiten van een railplatform. De focus ligt in eerste instantie op de ontsluiting van de tweede maasvlakte dan wel op gevaarlijke stoffen via het spoor, omdat hier de meeste potentie wordt verwacht. Informatie architectuur NLIP start als een virtueel platform, waarin Port Community Systemen, Business Community Systemen en overheidssystemen worden gekoppeld. Het project Informatie Architectuur beziet hoe de integrale informatie architectuur in de toekomst kan worden ingericht. Dit is een centraal vraagpunt waarin markt en overheid een primaire rol spelen. Een eerste verkenning van de informatie architectuur heeft plaatsgevonden in 2014. In 2015 volgt hierop een vervolg, waarna de Stuurgroep op basis van de uitkomsten, draagvlak voor de architectuur en de business case besluit tot implementatie. Papierarm varen Het initiatief van papierarm varen bestaat al enkele jaren. Daarin zijn reeds, bijvoorbeeld in IDVV, goede verbeteringen voor de barge sector doorgevoerd. Aansluiting op het NLIP initiatief van papierloos transport is één van de volgende stappen om papierarm varen verder uit te werken. In 2015 wordt een pilot voorbereid om knelpunten bij papierarm varen, zoals de wens van sommige controlerende instanties (KLPD) om vast te houden aan fysieke papieren, op te lossen en implementatie van papierloos transport te bevorderen. Expertise centrum WCO datamodel Op 28 november 2013 is het WCO Datamodel door de World Customs Organisation (WCO) op de ‘Pas toe of leg uit’ lijst geplaatst. Door opname op deze lijst zijn overheden verplicht om de standaard te hanteren bij investeringen in en inkoop van ICT systemen en –diensten die worden ingezet binnen het toepassingsgebied (het elektronisch uitwisselen van gegevens rond 17
Versie 14-11-2013
grensoverschrijdingen). Een direct gevolg hiervan is een sterke groei in de vraag naar datamodel expertise. Dit betekent dat het Datamodel aangaande grensoverschrijdende transacties tussen overheid en bedrijfsleven verplicht dient te worden geïmplementeerd. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor betrokken (semi)overheden en het bedrijfsleven. Het project Expertise Centrum WCO Datamodel geeft invulling aan de vraag waar bedrijven en overheden hun vragen kunnen stellen over implementatie van het datamodel en de gerelateerde berichtstandaarden. De toepassing van één datamodel ondersteunt effectieve en efficiënte samenwerking tussen onafhankelijke organisaties. Door de materiële rol die de overheid speelt als actor in de logistieke ketens – denk aan haar controlerende en uitvoerende taken – én de veelheid van logistieke organisaties die daar bij betrokken zijn, heeft de toepassing van één datamodel door de overheid, naar verwachting een katalyserend effect op berichtstandaardisatie voor de betrokken bedrijven. Ook voor berichtuitwisseling tussen marktpartijen (b2b) onderling. De data communicatie van de overheid naar de markt – omdat hier de komende jaren veel groei wordt voorzien – heeft baat bij standaardisatie en focus. Stadsdistributie Het project Stadsdistributie bepaalt in hoeverre de reeds ontwikkelde standaarden van het project Papierloos Transport (TLN) geschikt zijn voor stedelijke distributie en welke aanpassingen nodig zijn. Partijen toetsen de standaarden in dit project zowel functioneel als technisch. De technische toetsing vindt plaats door TNO. PostNL is bereid om als pilot te dienen voor de functionele toetsing, in samenwerking met andere vervoerders (waaronder concurrenten van PostNL), Thunderbuild project en Dinalog. Dit project levert een belangrijke bijdrage aan de initiatieven die de afgelopen jaren in stedelijke distributie zijn genomen, door knelpunten in informatie uitwisseling op te lossen en een eenduidige informatieuitwisseling te ondersteunen, waardoor beter kan worden gebundeld. Data governance Het delen van data tussen partijen in en rond de logistieke keten is de kern van NLIP. De eigenaar van de data bepaalt wat en met wie mag worden gedeeld. Dit project levert een oplossing, die deze beslissing technisch mogelijkmaakt, op een manier die efficient is en vertrouwen geeft, dat geen oneigenlijk gebruik van de data plaatsvindt. TNO heeft in een eerder project een oplossing ontwikkeld, die wordt getoetst door Danser en Cofano, begeleid door TNO. Uiteindelijk kan door het delen van data meer en betere logistieke optimalisaties worden gedaan. Alleen het delen van data is onvoldoende, ook aspecten als het juridisch borgen dat data gedeeld kan en mag worden is een belangrijk aspect. Specifiek aspect is het kunnen draaien aan de knoppen welke partij in welke situatie welke data elementen mag inzien. En dan wellicht ook gerelateerd aan een tijdsvenster. Deze aspecten kunnen leiden tot een complex en uitgebreid beheer van data elementen. En dat is niet iets waar de logistieke keten op zit te wachten. In dit project zal het delen van data worden gesimuleerd waarbij het beheer van het delen van data minimaal dient te zijn. Partijen als TNO, Danser en Cofano gaan deze proef uitvoeren. Dashboard Douane De techniek van het dashboard biedt de mogelijkheid om supply chain data zichtbaar te maken voor geautoriseerde partijen, waaronder de Douane. Vergelijkbaar met hoe je in de auto ziet hoe hard je rijdt en hoeveel toeren je maakt, kun je op het dashboard de status van de lading zien en waar deze zich bevindt. 18
Versie 14-11-2013
De partij die de gegevens aanlevert, bepaalt • •
Aan wie gegevens beschikbaar mogen worden gesteld Welke gegevens beschikbaar mogen worden gesteld
Van het dashboard is door IBM een eerst eenvoudige versie ontwikkeld in het EU FP7 project Cassandra. Doel is dit dashboard door te ontwikkelen en structureel in te bedden in de logistiek. IBM is bereid te investeren in verdergaand innovatief onderzoek in dit dashboard. De Douane is bereid deze ontwikkeling samen met IBM in te gaan. Omdat het dashboard ook de toegang tot goederen en- bedrijfsdata in het NLIP kan bieden, is het NLIP het aangewezen platform waarbinnen deze innovatieve ontwikkeling kan plaatsvinden. Bij welslagen, kunnen de bevindingen door zowel Douane als bedrijfsleven breed worden gedeeld als een alternatief voor mogelijke wetgeving die nog meer uitvraag van gegevens zou kunnen opleggen. Dit project draagt bij aan handelsfacilitatie en lastenverlichting. Redesign importketen Schiphol De importketen kenmerkt zich door een grote afhankelijkheid van vele EU en niet-EU ketenpartners voor een goede informatievoorziening. Deze informatie is randvoorwaardelijk voor de airlines om te mogen vertrekken richting de EU (al dan niet op basis van dual filing), is benodigd om import vracht vrij te geven in het vrije verkeer in de EU en slim en efficiënt af te handelen op Schiphol. De importketen kent een aantal fasen: het vertrek uit het land van herkomst, de invoeren in de EU en tenslotte de overslag met aansluitend natransport van de luchthaven. De praktijk leert dat veel van deze informatie, waarvan een groot gedeelte al bij de bron (verlader én ontvanger) beschikbaar is, nog op papier uitgewisseld wordt, dan wel dat de digitaal aangeleverde informatie nog een forse kwaliteitsverbetering vereist. De huidige werkwijze kenmerkt zich door aanzienlijke administratieve handelingen, inefficiënt of geen hergebruik van reeds eerder in de keten aanwezige informatie, langere doorlooptijden en onvoorspelbaarheid voor alle betrokken ketenpartners, zowel op het punt van herkomst als bestemming. De recente ontwikkeling van PRECISCE 1 & de nieuwe UCC benadrukken de noodzaak tot een goede informatiehuishouding. Om de kwaliteit van de informatie(uitwisseling) te verbeteren, de administratieve lasten voor de keten te verlichten en waarde te creëren voor de logistieke ketens en business domeinen die hiervan afhankelijk zijn, bestaan velerlei mogelijkheden en invalshoeken binnen het markt- en overheidsdomein. De vraag in het project Redesign importketen Schiphol is wat een goede en werkbare aanpak is om de informatie uitwisseling te verbeteren. De doelstelling van het initiatief is te komen tot een integraal plan van aanpak voor zinnige en werkbare verbeteringen van de informatievoorziening van de importketen, die op een stapsgewijze manier over tijd kunnen worden gerealiseerd. Deze verbeteringen kunnen zowel ten gunste van het overheidsdomein als het marktdomein zijn. Het resultaat is een gedragen aanpak waarbij de aanpak wordt uitgewerkt voor één nader te selecteren keten (bijv. perishables, hitech of life science). Maar kan worden hergebruikt voor andere ketens en NLIP domeinen teneinde keteninnovaties te initiëren en markt- en overheidspartijen te stimuleren tot het gezamenlijk realiseren hiervan. VAS/VAL Maasvlakte 2
1
PRECISE: PRE-loading Consignment Information for Secure Entry, ontwikkeling in het kader van beveiliging burgerluchtvaart in de EU
19
Versie 14-11-2013
Van de totale Toegevoegde Waarde van de Logistieke sector (€50 mld) wordt ruim € 11 mld gerealiseerd binnen VAL en VAS. De verwachting is dat de groei van de sector in Nederland, met name in dit aspect van de Logistiek zal plaatsvinden (bron: Partituur naar de Top). De beschikbare ruimte op Maasvlakte 2 biedt kans om invulling te geven aan het omdraaien van het Europees logistiek distributieconcept. In plaats van hoogwaardige lading aan te voeren in Rotterdam en via weg/barge/rail direct te transporteren naar de lokale distributiecentra in de Europese landen, wordt de lading vanaf Maasvlakte 2 (ijzeren voorraad) pas op afroep aangeleverd (via binnenvaart, spoor en weg) aan de klanten in de Europese landen. Dit concept biedt meer kans naar mate er meer VAS/VAL diensten kunnen worden geleverd vanaf Maasvlakte 2. De haven van Rotterdam als combinatie van ‘efficiënte opslag ijzeren voorraad’ en ‘value adding Port’. Doel:
1. Het verlagen van de voorraadkosten in Europese Depots 2. Het optimaliseren van distributielogistiek vanuit Ijzeren Voorraad 3. Het toevoegen van waarde in Port of Rotterdam (VAS/VAL)
Oplossingsrichting: Het omdraaien van het EU distributieconcept: … Rotterdam … van doorvoerhaven naar opslag en VAS/VAL. Van het ‘pushen van de goederen naar het achterland’, naar ‘pull van de goederen vanuit Rotterdam naar het achterland’ Door distributie logistiek in te richten vanuit een Ijzeren Voorraad, is veel sterker dan nu te sturen op optimalisatie van beladingsgraad. Niet alleen op Weg, maar ook Barge en Rail. Daarnaast kan Port of Rotterdam een sterke regisseursrol spelen vanuit de Ijzeren Voorraad. Hiervoor is een optimale informatievoorziening wel onontbeerlijk. Analyse Achterlandinformatie De maritieme community staat voor de uitdaging om de groeiende ladingstromen aan de landzijde efficiënt van en naar de Nederlandse havens te transporteren. Hierbij is een efficiënt gebruik van transportmiddelen en (haven) infrastructuur van groot belang. Daarnaast willen de Nederlandse havens zich onderscheiden op het gebied van de kwaliteit van hun logistieke ketens. Om dit te bereiken is een goede en tijdige beschikbaarheid van informatie essentieel. In het PCS van de Nederlandse havens is reeds veel informatie met betrekking tot het havenproces voor handen. Informatie uit het domein tussen de havens en de uiteindelijke verladers is maar beperkt centraal beschikbaar voor de betrokken spelers. Dit onderzoek heeft ten eerste als doel een overzicht te krijgen van de benodigde informatie van/ naar het achterland om de ketenkosten en –kwaliteit van de Nederlandse havens verder te optimaliseren. Ten tweede heeft het ten doel inzage te krijgen in waar deze informatie zich bevindt en hoe deze het beste in het PCS ontsloten kan worden ten behoeve van de gehele Nederlandse logistieke community. Mindshift NLIP is een nieuw concept, waarbij het delen van informatie centraal staat. Voor partijen is betrouwbare informatie belangrijk voor het verbeteren van hun processen, maar partijen willen niet dat de commercieel gevoelige informatie op straat ligt. Binnen dit project wordt de externe communicatie over NLIP georganiseerd. Het doel is het vergroten van draagvlak, wegnemen van angsten en belemmeringen en verspreiden van de kennis uit NLIP. Middelen zijn onder andere sessies, website, materiaal, etc.. Community Facilitator
20
Versie 14-11-2013
Transport en Logistiek Nederland (TLN) heeft, in samenwerking met FENEX en Beurtvaartadres, concreet invulling gegeven aan de doelstellingen van het NLIP middels het project Papierloos Transport. Onder de noemer Papierloos Transport heeft TLN standaarden ontwikkeld voor de transportopdracht, vrachtbrief en factuur. TLN heeft vervolgens een platform ontwikkeld om elektronische transportopdrachten en facturen in de sector te kunnen uitwisselen. Beurtvaartadres, als vertegenwoordiger van de verladers (EVO) en logistieke dienstverleners (TLN), werkt onder de naam Transfollow aan een platform ter ondersteuning van de elektronische vrachtbrief. TLN en Beurtvaartadres zien beide platforms als essentiële bouwstenen voor het fundament van het NLIP. Deze platforms zijn ondersteunend aan alle bedrijven, groot en klein, in de hele sector Transport en Logistiek. Dit in tegenstelling tot de meeste andere platforms die zich richten op een bepaald segment in de logistiek of een afgebakende informatiestroom. Beiden projecten bevinden zich in de fase dat een opschaling van gebruik van zowel de standaarden als de platform gewenst is. TLN en Beurtvaartadres hebben veel energie gestoken in het creëren en toetsen van draagvlak voor deze ontwikkelingen. Er is geconstateerd dat er vanuit alle verschillende invalshoeken, bedrijfsleven, ICT leveranciers, overheden en kennisinstellingen meer dan voldoende draagvlak is om deze essentiële stappen nu te gaan zetten. Echter, wil deze uitwisseling in de praktijk van logistieke ketens goed werken dan dient over die gehele waardeketen heen (verladers, vervoerders, afnemers) gebruik te worden gemaakt van dezelfde standaarden voor elektronische informatie uitwisseling en de daarvoor bestemde platformen. Sterker nog: de markt zal zelf streven naar internationale adoptie van deze standaarden om de voordelen ervan direct te kunnen nemen. De adoptie van deze ontwikkelde standaarden in het (weg)transport komt nu moeizaam van de grond. De verschillende schakels in de keten zijn beperkt in staat om te komen tot de noodzakelijke en grootschalige samenwerking. Dit komt omdat prioriteiten en ambities verschillend zijn in de keten, korte termijn (efficiency) en lange termijn voordelen verschillend zijn en de opstartkosten voor de eerste gebruikers (maatwerk/kinderziektes) relatief hoog zijn. Om met name in de opstartfase een kritische massa, vaandeldragers en samenwerking te verkrijgen is een extra impuls noodzakelijk. Steeds meer bedrijven en organisaties zien het nut van online communities voor intern of extern gebruik (klanten, leden, gebruikers etc.) om innovatie en samenwerking te bevorderen. Het ontwikkelen en bouwen van een community is echter geen sinecure en brengt vaak niet wat men ervan verwacht. Online communities kunnen sterk bijdragen aan sectorale vernieuwing en innovaties. Online communities zijn in staat om gedrags‐ en cultuur verandering te bewerkstelligen en zodoende innovatie en samenwerking sterk te bevorderen, daar waar normale change programma’ s het steeds meer laten afweten. Mits goed doordacht opgezet. Bovengestelde impasse in relatie tot de TLN initiatieven lijkt een prima case om hier invulling aan te gaan geven. De vraag die beantwoord moet worden is: Hoe bouwen/creëren we een actieve community in de logistieke (TLN) sector en hoe laten we die duurzaam samenwerken en innoveren zodanig dat dit bijdraagt aan: een versnelling in de adoptie van de standaarden van papierloos transport (transportorder, vrachtbrief en factuur); een versnelling in de adoptie van de gebruikte platformen; een olievlekwerking ten behoeve van de implementatie hiervan. Ter verduidelijking: met het begrip community wordt bedoeld een verzameling van mensen die elkaar on‐line vinden, kennis en ideeën delen en rondom een thema of idee (spontaan) gaan samenwerken. Er zijn vele voorbeelden van Communities en Enterprise Social Networks, lang niet allemaal even succesvol, ongeacht de IT oplossing die men bedacht heeft. Business Development De twee rollen zoals gedefinieerd in het business model van NLIP (Vraagbaak en Initiator) leiden tot een eerste stap in het verkrijgen van nieuwe initiatieven, business development. In feite is dit actief speurwerk met bestaande NLIP actoren als ook nieuwe / potentiele actoren naar nieuwe 21
Versie 14-11-2013
initiatieven waardoor het vliegwiel van het NLIP concept verder wordt aangejaagd. Het gaat daarbij om het verder zien uit te nutten van de ingeschatte toegevoegde waarde die NLIP heeft (5-7 miljard per jaar). Uiteindelijk resultaat is zijn geselecteerde initiatieven die voldoen aan de NLIP criteria en waarvan de business case gekwantificeerd is. De volgende stap is het maken van een plan van aanpak om de implementatie uit te voeren. NLIP Centraal In 2014 is de keuze gemaakt om het aantal centrale NLIP initiatieven beperkt te houden. Focus zou moeten liggen op de bottom up projecten die daadwerkelijke appelleren aan de business case van NLIP. Echter een beperkt aantal onderwerpen zullen centraal niveau uitgevoerd dienen te worden, zoals het onderhoud & beheer library en het bespreken van de rol van een centrale NLIP entiteit (of anders genoemd … faciliteren Governance NLIP).
22
Versie 14-11-2013
Programmamanagement Programma management is verantwoordelijk voor de dagelijkse uitvoering van het programma en rapporteert aan de stuurgroep NLIP. De programma manager zit de kern- en klankbordgroep voor en stuurt de project managers aan. Bijdrage aan de KPI’s
Bijdrage ketenregie activiteiten
Vrachtkilometers van de weg
CO2 besparing
Aantal bedrijven dat zich in Nederland vestigt
Uitstroom gekwalificeerde professionals
Eerste positie LPI
NLIP specifiek 1 – 90% van alle platforms wisselen logistieke data uit via NLIP (in 2013 was dat 10%)
NLIP specifiek 2 – 100 Apps maken gebruik van NLIP data (in 2013 0 apps)
De projecten dragen op de volgende manier bij aan de KPI’s:
Fyto
€ 10M
x
1 ton
x
x
5%
1
3
Link Overheid
€ 1M
x
x
x
x
5%
2
2
Agro
€ 1M
5M
x
x
x
x
1
2
Papierloos transport fase 2
€ 5M
x
10 ton
x
x
5%
1
3
Railplatform
€ 5M
x
x
x
x
5%
1
2
Informatie architectuur
€ 10M
x
x
x
x
10%
0
0
Papierarm varen
€ 5M
x
x
x
x
5%
1
2
Kenniscentrum WDO
€ 5M
x
x
x
x
5%
0
0
Stadsdistributie
€ 1M
-25%
-30%
x
x
x
1
2
Data governance
x
x
x
x
x
x
0
0
Dashboard Douane
€ 5M
x
x
x
x
5%
1
2
Redesign importketen Schiphol
€ 20M
x
x
x
x
10% 0
0
Vas-Val Maasvlakte 2
€ 500M
x
x
x
x
25%
1
1
Analyse achterlandinformatie
x
x
x
x
x
5%
0
0
Community facilitator
x
x
x
x
x
x
0
0
Mindshift
Tabel 4. Bijdrage NLIP Projecten aan KPI’s
23
Versie 14-11-2013
Instrumentarium en besluitvorming Binnen NLIP is een tweetal businessmodellen uitgewerkt om te komen tot initiatieven die vorm geven aan het concept van NLIP. Dit zijn 1) de initiator rol en 2) de vraagbaak rol. Voor beide rollen geldt dat alle partijen in de logistieke keten (zowel markt als overheid) benaderd kunnen worden, dan wel NLIP kunnen benaderen, om die initiatieven te ontplooien. NLIP kent een professioneel programmamanagement met een eigen programmaplan, waarin de diverse geldstromen zijn opgenomen. Dit programmaplan wordt vastgesteld in de Stuurgroep NLIP, waarin overheidsvertegenwoordigers van RWS, EZ en Douane vertegenwoordigd zijn (naast het bedrijfsleven). Projecten kennen een gedetailleerde faseren, van verkenning, plan van aanpak, uitvoering en afronding. De projecten die in het jaarplan zijn opgenomen bevinden zich in de diverse fases. De Stuurgroep NLIP besluit bij elke fase inhoudelijk en financieel of het project door kan gaan naar een volgende fase. Daarin worden projecten beoordeeld op bijdrage aan de doelstellingen, positieve business case en draagvlak. Instrumentarium is breed: sommige projecten zullen moeten worden geformeerd, om specifieke doelstellingen te kunnen behalen. Zo zal de link tussen de bedrijfsplatforms en het overheidsplatform (Digipoort) alleen met deze partijen kunnen plaatsvinden. Andere projecten kunnen bijvoorbeeld middels een Europese aanbesteding worden geïnitieerd, om zo veel mogelijk ideeën uit de markt te kunnen halen en het programma open te houden voor vele partijen.
2.4 Synchromodaliteit Definitie Synchromodaliteit is het optimaal benutten van de verschillende modaliteiten in een geïntegreerde vervoersoplossing. Dat kan op corridors en in regio’s waar voldoende ladingaanbod is, zodat hoogfrequent vervoer via (alle) modaliteiten kan plaatsvinden. Synchromodaliteit zorgt ervoor dat de groei van het goederenvervoer kan worden opgevangen, waarbij alle modaliteiten worden ingezet. Zo ontstaat een flexibele en robuuste oplossing met een betere benutting van de capaciteit van de vaar- en voertuigen en de infrastructuur. Synchromodaliteit is een logische voortzetting van innovaties als intermodaal, multimodaal en comodaal vervoer. Synchromodaliteit is multimodaal vervoer waarin de keuze voor een bepaalde modaliteit daadwerkelijk gelijktijdig plaatsvindt. Dat is nu nog nauwelijks het geval omdat de verschillende modaliteiten fundamenteel (lijken te) verschillen in juridische status, boekingsproces en vervoersprestatie. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met het internationale aspect. Internationale corridors met voldoende volume (goederenstroom) en capaciteit (van de modaliteiten) lenen zich namelijk uitstekend voor synchromodaal transport. Maar ook nationale stromen met voldoende volume en capaciteit kunnen synchromodaal worden vervoerd. Door werkzaamheden aan het Derde spoor van de Betuweroute, is de komende jaren de spoorcapaciteit beperkt. Synchromodaal transport kan een oplossing bieden, waarbij de spoorpositie wordt gehandhaafd en bedrijven hun goederen tijdig krijgen aangeleverd.
KPI’s Binnen Synchromodaliteit wordt gestuurd op de volgende KPI’s (te bereiken in 2020): KPI 1: Gerealiseerd extra Synchromodaal volume van 850.000 TEU in 2020 ten opzichte van 2012; KPI2: Gerealiseerd aantal minder vrachtwagenkilometers van de weg van 35 miljoen km per jaar; KPI 3: CO2 besparing van 18.700 ton kg CO2.
24
Versie 14-11-2013
Overzicht projecten 2015 Project
Betrokken partijen
Budget uit jaarplan (in k€, excl BTW)
Co-financiering (in k€, excl BTW)
Via Programmasecr. Betuweroute control tower ontwerp
Keyrail, prorail, KNV, multimodale operators, HbR
200
200 (vnl prorail/keyrail n havenbedrijven)
Nieuwe pilots synchromodaal via prijsvraag
binnenvaartondernemers, regionale maatschappijen, terminals, verladers, ldv
450
450
Uitbreiding Lean and Green Barge en verbreding naar spoor
Verladers, 4PL/integrator, consulting, binnenvaart, spoor operators,
225
450 (via deal met IenM)
50
50
30 MBO, 20 HBO
20 (vooral in kind instellingen)
25
10
175
175
1.175
1.355
voorlichtingsbureaus, Monitor en koppeling initiatieven
Rederijen, zeehaven terminals, 4PL, expediteurs, binnenvaart, spoor, binnenvaartterminals, verladers
Human Capital Mindshift Nog toe te kennen Subtotaal
Via TKI TKI ECT synchromodale game – vervolg
ECT, Danser, TNO
TKI smart data – vervolg
TNO, HR, TLN, HBR, HA, Portbase, diverse bedrijven
EU H2020 Smart rail (2015-2017) tot budget 2 mln, wv 1 mln EU
Prorail, I&M, TNO
25
Versie 14-11-2013
EU H2020 Syncflow
TNO, TUD, ECT, Argusi, …
Uitbreiding IDVV simulatie naar synchromodaliteit
TNO, binnenvaartondernemers, Keyrail, I&M, RWS
Subtotaal Totaal
500
500
€ 1.675
€ 1.855
Tabel 5. Projecten Synchromodaal Transport 2015
Beschrijving per project Betuweroute control tower ontwerp De control tower voor de Betuweroute speelt een rol in het ondersteunen van synchromodale oplossingen voor de capaciteitsknelpunten op de Betuweroute. Door de aanleg van het Derde Spoor in Duitsland wordt de capaciteit van de Betuweroute de komende jaren sterk beperkt. Spoor is een essentiële modaliteit in het synchromodale netwerk. Er zal zo veel mogelijk worden geprobeerd, de goederen die nu via het spoor gaan, ook via het spoor te laten gaan. Waar dit echter niet kan, of als calamiteiten optreden, ondersteunt een synchromodale control tower de tijdige levering van de goederen via het spoor, of via andere modaliteiten als binnenvaart en weg. Dit project bestaat uit het ontwerpen van de basis-architectuur van de control tower, alsmede een stuk vooronderzoek over databeschikbaarheid, inrichten van de besluitvormingsstructuur (wie neemt wanneer welke beslissingen), en een eerste ontwerp van de visualisatie van de control tower. Er wordt goed afgestemd met de Stuurgroep Derde Spoor en andere initiatieven. Nieuwe pilots synchromodaal via prijsvraag Het synchromodale netwerk zal worden uitgebreid met een Europese aanbesteding (specifieke prijsvraag), waarin marktpartijen worden uitgenodigd synchromodaal transport te implementeren. Dat betekent het daadwerkelijk overbrengen van transport van weg naar water en spoor. Dit levert een direct effect op de KPI’s Vrachtkilometers van de weg en CO2 besparing. Gestreefd wordt naar 3 miljoen bespaarde wegkilometers. Op dit moment is nog niet aan te geven om welke corridors het gaat. Dit is afhankelijk van de inschrijving. Extra aandacht gaat in deze aanbesteding uit naar het combineren van continentale en maritieme lading. Een aantal elementen krijgt extra aandacht, om de resultaten blijvend te laten zijn: • • •
Partijen kunnen vooraf ondersteuning krijgen bij het opstellen van de business case (is deze niet positief, dan kunnen zij niet inschrijven) Operationele kosten worden niet vergoed (anders wordt de pilot gestopt na beeindiging van de bijdrage) Kennisontwikkeling vindt plaats op knelpunten. Er komt extra aandacht voor kennisuitwisseling.
Uitbreiding Lean and Green Barge en verbreding naar spoor Verladers sturen de dienstverlening aan en zijn bepalend in hoe het transport plaatsvindt. Lean and Green Barge is op verzoek van verladers voortgekomen uit het Lean and Green netwerk. Het programma richt zich op de implementatie van synchromodaal transport vanuit de verladers. Verladers laten door een trusted party hun goederenstromen analyseren. Hieruit zijn diverse synchromodale lanes ontstaan waarin de verladers hun transport bundelen en de binnenvaart in hun netwerk hebben opgenomen. Laagdrempelige deelname van de bedrijven is in dit project essentieel. Het netwerk wordt in dit project uitgebreid door het initiëren van meer lanes en door 26
Versie 14-11-2013
het integreren van spoorvervoer in het netwerk. De bijdrage aan de KPI’s is direct en blijvend. Gestreefd wordt in 2015 500.000 kilometer van weg naar andere modaliteiten te verplaatsen. Monitor en Koppeling synchromodale initiatieven Dit project verzamelt en integreert de behaalde resultaten van alle projecten in een rapportage en zorgt voor verspreiding van de resultaten via de website. Alle bedrijven en pilots worden daarvoor benaderd, ook reeds afgeronde pilots. Daarbij wordt het perspectief meegenomen, dat mogelijk efficiëntie winst te behalen is door pilots met elkaar in contact te brengen en te bezien of verschillende stromen kunnen worden gebundeld. Human Capital De resultaten van de synchromodale projecten zullen worden gedeeld met de opleidingen. Dit kan bijvoorbeeld door in het onderwijs synchromodale tafels te organiseren van studenten die bij diverse bedrijven stage lopen, of door het ontwikkelen van lesmateriaal. Aangezien de HC agenda vooral georiënteerd is op het HBO, zal dit ertoe leiden dat een groot deel van de HBO studenten die logistiek of goederenvervoer studeren, kennis krijgen van multimodaal vervoer, en synchromodaliteit. Voor het MBO zal via het STC de game worden aangepast voor het lesprogramma, zodat toekomstige planners ervaring op kunnen doen met synchromodaal plannen en alles wat daarbij komt kijken. Mindshift Mindshift is gericht op het uitleggen van het nieuwe concept, de voordelen die de koplopersgroep heeft gerealiseerd te laten zien en het draagvlak te vergroten. Middelen die hierbij essentieel zijn, zijn de website, animatie en films met bedrijven aan het woord.
TKI synchromodale game Dit project is een vervolg op een lopend TKI toeslag project, waarin de game verder ontwikkeld wordt als algemene onderwijstool voor synchromodale planners. ECT en TNO zijn al gestart met de ontwikkeling van een eerste versie van een synchromodale game, waarmee planners getraind kunnen worden om synchromodale vervoersoplossingen te implementeren. Het onderhavige project is een vervolg hierop, waarin de game verder wordt uitgewerkt, en ook geschikt wordt gemaakt voor andere toepassingen, in andere settings dan die bij ECT. Een grote uitdaging daarbij is de game mogelijk te maken voor toepassing in een samenwerking van binnenvaartterminals en spooroperators (bijvoorbeeld Brabant Intermodal). TKI Smart Data Dit project behelst de doorontwikkelingen van de gezamenlijke informatie-infrastructuur voor synchromodaliteit, die nodig is om daadwerkelijk tot een synchromodale transitie te komen. Dit project bouwt voort op eerdere initiatieven. De ambitie is om eerdere initiatieven te integreren en nieuwe technologische ontwikkelingen te incorporeren. Daarnaast is het de ambitie om vooral de analytische kwaliteit van personeel in de topsector logistiek te versterken. Dit project zal voor al de mogelijkheden vergroten om synchromodale oplossingen te ontwikkelen en daadwerkelijk te implementeren.
EU Smart rail Voorgenomen EU H2020 project, waarin de Betuweroute een living lab is. Inzet TNO in dit project is 2 mln, waarbij de EU 1 mln subsidieert. Het Smart Rail project heeft als doel de rol van spoorvervoer in de logistieke keten te versterken. Daarbij staat het spoorvervoer als sector centraal, maar de versterking wordt ook gezocht in de mate waarin de spoorsector met andere
27
Versie 14-11-2013
vervoerssectoren kan samenwerken. Het project bestaat uit het ontwikkelen van nieuwe tools en oplossingen in drie richtingen: ten behoeve van samenwerking binnen het spoor, ten behoeve van samenwerking met andere partijen in de keten, en voor informatie-uitwisseling tussen partijen. Die oplossingen en tools zullen worden toegepast in drie Living Labs: wagon load exchange, long distance rail transport en de Betuweroute problematiek. EU Syncflow Europees project over ontwikkeling van synchromodale concepten voor EU. Dit project behelst het ontwikkelen van een synchromodaal flow management aanpak, waarmee bereikt wordt dat de spanningen die in transport logistieke systeem ontstaan op het supply chain niveau, de transportlaag of het netwerkniveau, gereduceerd kunnen worden. Hierdoor wordt het systeem als geheel efficienter en effectiever, en worden klanten uiteindelijk beter bediend. Met dit project wordt bereikt dat er een ontwikkeling ingezet wordt naar een synchromodaal vervoerssysteem, waarin er een optimale afstemming plaatsvindt tussen de verschillende lagen van dat systeem. Dit is een doorontwikkeling van de synchromodale visie, van de adoptie van synchromodaliteit bij individuele bedrijven, via meer complexe synchromodale oplossingen waarin bedrijven samenwerking, naar een totaal synchromodaal systeem. Uitbreiding IDVV simulatie naar synchromodaliteit Binnen het programma IDVV is een binnenvaartsimulatie-game ontwikkeld. Het onderhavig project behelst een doorontwikkeling van deze game naar een synchromodale game. Daarvoor moet met name het spoor als modaliteit aan de simulatie worden toegevoegd. De game helpt bedrijven en andere partijen om nieuwe vervoersoplossingen uit te denken, en uit te proberen in een neutrale setting. Op basis van die inzichten kunnen ze dan in de praktijk aan de gang met het daadwerkelijk implementeren van die oplossingen. Dit is met de binnenvaartgame al beproefd. Voor het spoor kan de game ook gebruikt worden om oplossingen voor de Betuwerouteproblematiek te ontwikkelen en door te rekenen.
28
Versie 14-11-2013
Bijdrage aan de KPI’s
Betuweroute control tower ontwerp
x
x
Synchro specifiek – gerealiseerd extra synchromodaal volume
Eerste positie LPI
Uitstroom gekwalificeerde professionals
Aantal bedrijven dat zich in Nederland vestigt
CO2 besparing
Vrachtkilometers van de weg
Bijdrage ketenregie activiteiten
De projecten dragen op de volgende manier bij aan de KPI’s:
20-25 mln ton per jaar
Nieuwe pilots synchromodaal via prijsvraag
3.000.000 km
x
x
Uitbreiding Lean and Green Barge en verbreding naar spoor
500.000 km
x
x
85.000 TEU in 2020
Nog toe te kennen
400.000 km
TKI ECT synchromodale game – vervolg
5 mln km
2000 ton CO2
x
100.000 TEU in 2020
TKI smart data – vervolg
3,5 mln km
1.870 ton CO2
x
250.000 TEU in 2020
EU H2020 Smart rail (2015-2017)
3,5 mln km
1.870 ton CO2
x
100.000 TEU
EU H2020 Syncflow
10 mln km
4000 ton CO2
x
200.000 TEU in 2020
Uitbreiding IDVV simulatie naar synchromodaliteit
3,5 mln km
1.870 ton CO2
x
100.000 TEU
x
x
Tabel 6. Bijdrage Synchromodaal Transport Projecten aan KPI’s
Instrumentarium en besluitvorming Een deel van de projecten van Synchromodaal transport verloopt via het programmasecretariaat. Over deze projecten besluit de Stuurgroep Synchromodaal, waarin IenM is vertegenwoordigd, zowel via de jaarplanning, als bij goedkeuring van de projecten. Projecten worden geïnitieerd door de stuurgroep, de project developer of het programmasecretariaat. Projecten worden uitgezet via een Europese aanbesteding, zoals een prijsvraag, een call of zelf geformeerd.
29
Versie 14-11-2013
Over de onderzoekprojecten besluit het TKI. Op basis van het voorbereidende werk van de projectontwikkelaar en de reeds uitgevoerde projecten, programmeert de programmacommissie op de geïdentificeerde witte vlekken. Dat wil zeggen dat de programmacommissie calls uitschrijft, waarop projecten kunnen worden ingediend, of specifieke projecten laat programmeren, of specifieke acties uitzet. De programmacommissie adviseert het bestuur of goed te keuren projecten. IenM is vertegenwoordigd in de programmacommissie. EZ is namens het rijk waarnemer in het TKI bestuur.
2.5 Trade compliance en Border management Definitie Handelsfacilitatie door vermindering van regeldruk is één van de belangrijkste redenen voor bedrijven om juist Nederland als Gateway voor Europa te gebruiken. Het succes van de handelsfacilitatie in Nederland is gebaseerd op een samenwerking tussen de inspectiediensten (douane) en het bedrijfsleven, die uniek is in Europa. In deze tijden van fundamentele verschuivingen in de wereldeconomie, is het essentieel om deze handelsfacilitatie nog verder te ontwikkelen en zodoende onze positie als Gateway voor Europa uit te bouwen. Verder uitbouwen van de leidende positie in handelslogistieke facilitatie door toepassing van vernieuwende toezichtsconcepten, stroomlijning en vereenvoudiging van procedures, en integratie van toezicht in ongestoorde logistieke ketens.
KPI’s Binnen Trade compliance en border management wordt gestuurd op de volgende KPI’s: KPI 1. Cijfer Douane op WLPI: in 2020 weer top 2 positie ten opzichte van andere Europese landen (van plaats x in 2010; KPI 2. Cijfer Douane in Monitor ‘Bewijs van Goede Dienst’ op Verstoring logistieke processen (deze dient in 2020 minimaal uit te komen op een 8); KPI 3. Cijfer Douane in Monitor ‘Bewijs van Goede Dienst’ op Geïntegreerd toezicht (deze dient in 2020 minimaal uit te komen op een 7); KPI 4. Cijfer Douane in Monitor ‘Bewijs van Goede Dienst’ op Minimale lasten voor ondernemers toezicht (deze dient in 2020 minimaal uit te komen op een 7). KPI 1 wordt tweejaarlijks opgesteld door de Wereldbank. KPI 2 tot en met 4 wordt tweejaarlijks door douane gemeten middels een onderzoek onder bedrijven. Overzicht projecten 2015 Project
Betrokken partijen
Budget uit jaarplan (in k€, excl BTW)
Cofinanciering (in k€, excl BTW)
Via Programmasecretariaat a) Master in Customs & SC compliance
EUR, TUD, TUE, TNO, Douane
120
444
b) Nationaal Expertisecentrum TC&BM
Dinalog met input van TNO, Douane, TUD, EVO, FENEX, FENEDEX, ea
250
0
30
Versie 14-11-2013
c)
Update Benchmark 2014
d) Praktische pilots 2015
Overheden, bedrijfsleven
30
30
Douane, ILT, NVWA, RWS, verladers, expediteurs, dienstverleners
40
40
150 2
Totaal via Programmasecr.
150
Via TKI e) CORE-NL
TNO, TUD, FloraHolland, Seacon, douane, NVWA, KLPD, TUE, LZP, EVO
f)
Kennisinstellingen, bedrijfsleven, douane, (ILT)
TKI project kenteken compliance
g) TKI project oplossen regeldruk knelpunten (zie studie)
Kennisinstellingen, bedrijfsleven, douane
h) TKI project pilots versnellen roadmap TCBM overig
Kennisinstellingen, bedrijfsleven, douane
i)
NWO Call ISCOM 2e ronde
Kennisinstellingen
Totaal via TKI
650
1000
Totaal TC&BM
800
800
Tabel 7. Projecten Trade Compliance en Border Management 2015
Beschrijving per project Master in Customs & SC compliance ((RSM, TUD, TUE) In 2014 is een nieuwe master opleiding in Customs and Supply Chain Compliance ontwikkeld voor professionals in douane administratie, bedrijven en consultants. Dit tweejarige modulaire programma is ontwikkeld in samenwerking met branche organisaties (Fenex, EVO, Fenedex, VNONCW, ACN, VNC, VNTO and TLN), Douane en TNO en combineert kennis over douane regelgeving, supply chain Management en informative/ compliance. Het integreert de diverse partijen rond onderwerpen als risico management, Sourcing & Procurement, Compliance, AEO en de Union Customs Code. In 2015 wordt de master uitgevoerd en op basis van de resultaten verbeterd en aangepast. Het doel is om in 2015 20 hooggekwalificeerde masterstudenten op cruciale posities binnen bedrijven en overheid te laten instromen. De Master draagt bij aan de mondiale exposure en erkenning van de innovatiekracht van Nederland en zal ook internationale studenten aantrekken. Nationaal Expertisecentrum TC&BM Het nog te ontwikkelen Nationaal Expertisecentrum TC&BM bundelt de nationale kennis en expertise ten behoeve van een effectievere ontsluiting van de opgebouwde kennis in Nederland en ten behoeve van een effectievere internationale ‘branding’. Naast het bundelen/ontsluiten van bestaande kennis, moet het expertisecentrum ook de erkenning krijgen. Daartoe brengt het centrum ook periodiek white papers uit over relevante kennistoepassingsdomeinen. Dit zorgt voor betere ontsluiting van de beschikbare kennis gericht op eindgebruikers (vgl PROMENADE bundel voor AEO beheer). Ook zal met de middelen van dit centrum de multidisciplinaire kennis en 2
Wordt sluitend na besluit kerngroep. 31
Versie 14-11-2013
relevante wetgeving in een boek/naslagwerk worden vervat. Het Expertise Centrum TC&BM versterkt de mondiale kennispositie van Nederland, ondersteunt professionals in het ontsluiten van kennis en versterkt de positie van Nederland op de WLPI. Update benchmarkstudie 2014 De update van de geplande benchmark naar feitelijke procedures, toezichtslasten, en kosten in NL vormt de basis voor eventuele bijstelling van prioriteiten in de roadmap of voor het specificeren van extra acties. Dit betreft een verdieping van het onderzoek naar kosten van inspecties dat Actal al heeft laten uitvoeren in 2013. Vervolgens wordt een vergelijkbaar onderzoek ingesteld in de vorm van een benchmark in andere lidstaten, met name maritiem gericht, in concurrerende havens in Duitsland en België. Met die uitkomsten wordt bekeken of en zo ja in hoeverre verdere acties nodig zijn. Praktische pilots 2015 Praktische pilots met bedrijven die inspelen op actuele issues. De pilots kennen een zeer toegepast karakter. Op basis van een call dienen bedrijven relevante projecten in. Pilots dragen bij aan wegnemen knelpunten en dragen daarmee direct bij aan de KPI’s Cijfer Douane in Monitor ‘Bewijs van Goede Dienst’ op Verstoring logistieke processen en op Minimale lasten voor ondernemers. Afhankelijk van de focus van het project draagt het tevens bij aan het Cijfer Douane in Monitor ‘Bewijs van Goede Dienst’ op Geïntegreerd. Indirect dragen de projecten bij aan de score op de WLPI, douane dimensie. CORE-NL Het CORE-NL project wordt medegefinancierd door de EC funding en commitment van Nederlandse organisaties in het FP7-project CORE. Het richt zich dus primair op een Nationale versnelling en verbreding van de innovatie-agenda van CORE. Die bevat een roadmap gericht op conceptrealisatie van 7 kernconcepten, die invulling geven aan de drie visiepijlers van de TC&BM innovatie roadmap. Dit zijn concepten zoals advanced supply chain risk management, supply chain resilience, Seamless Data Interoperability, System Based Control, Coordinated Border Management, Non-intrusive security technologies. Dit project omvat een aantal specifieke nationale deelprojecten die de adoptie van de CORE kernconcepten in Nederland versnellen. Het biedt de ruimte om generieke vraagstukken te adresseren, die wel relevant zijn en vooral een algemeen belang dienen, zoals een kostenstudie naar integrale compliance kosten in een aantal representatieve supply chains (bottom-up, gerelateerd aan gedetailleerde business processen en afhankelijkheden: activity-based costing, verborgen kosten, herstelkosten). Kostenramingen uit de ACTAL-studie kunnen als startpunt dienen. Kentekencompliance Het kenteken van het voertuig dat transitvervoer uitvoert moet op de transitaangifte staan. Het Just-in-time (JIT) toewijzen truck en chauffeur vindt vaak pas later plaats dan de transitaangifte moet worden ingediend. Flexibele inzet van chauffeurs, wisselingen van trailers, etc leiden tot realtime aanpassingen. De Europese wetgever is inmiddels van deze knelpunten op de hoogte en is bereid te onderzoeken of vermelding van het containernummer als vervoermiddel haalbaar is. Dit project beoogt de voordelen en knelpunten van gebruik van containernummer in plaats van het kenteken op documenten in kaart te brengen en pasklare oplossingen voor deze knelpunten aan te dragen. De uitkomsten kunnen vervolgens aan de Commissie worden aangeboden, waardoor de kans op wijziging van deze wetgeving binnen redelijke termijn substantieel wordt vergroot. De oplossings-concepten dragen bij aan het voorkomen van verstoringen en hoge lasten als gevolg van handhaving op kentekencompliance. Het project draagt bij aan geïntegreerd toezicht door de benodigde samenwerking tussen Douane en ILT en aan de positie op de WLPI.
32
Versie 14-11-2013
Oplossen regeldruk knelpunten De ACTAL studie heeft knelpunten in kaart gebracht, die leiden tot hoge lasten voor het bedrijfsleven. De Maatwerkaanpak Regeldruk Logistiek (MAR-L) werkgroep gaat een aantal aanbevelingen implementeren. Sommige aanbevelingen vereisen eerst beantwoorden van kennisvragen of scherper krijgen van de oplossingsrichtingen. Dit vereist typisch tripartiete samenwerking, die plaatsvindt in dit TKI-project. De scope wordt sterk bepaald door wat al actief in de MAR-L werkgroepen wordt opgepakt en wordt vastgesteld in overleg met de Stuurgroep Maatwerkaanpak Regeldruk Logistiek. TKI project versnellen roadmap TCBM overig Hier wordt een project voorzien met een strategisch karakter, dat momenteel nog niet is geprogrammeerd, maar wel past in de roadmap en waarvan de behoefte in de loop van het jaar verder wordt geëxpliciteerd. Dit kan bijvoorbeeld gericht zijn op een specifieke doelgroep of een specifieke sectoraanpak. Te denken valt bijvoorbeeld aan een project gericht op export controls en dual use compliance, of geïntegreerd toezicht op groente en fruit op basis van gedetailleerde procesanalyse naar knelpunten (bijvoorbeeld in samenwerking met Frugiventa). NWO Call ISCOM 2e ronde Vervolg op 1e NWI ISCOM Call. Wetenschappelijk onderzoeksprogramma dat complementair is aan het meer toegepaste onderzoek. Deze 2e call adresseert onderzoeksthema’s die complementair zijn aan die uit de 1e call en een bijdrage leveren aan de Lange Termijn roadmap van TC&BM en de kennispositie in Nederland op cruciale domeinen. Gedacht kan worden aan integratie van verschillende kennisvelden, met een toepassingsagenda in logistiek, supply chain management en internationale handel. Bijdrage aan de KPI’s
Eerste positie LPI
TCBM specifiek 1 – Cijfer douane op WLPI
TCBM specifiek 2 – Cijfer Douane op Verstoring logistieke processen
TCBM specifiek 3 – Cijfer Douane op Geïntegreerd toezicht
TCBM specifiek 4 – Cijfer Douane op Minimale lasten voor ondernemers toezicht
x
x
x
x
Update Benchmark 2014
x
x
Praktische pilots 2015
x
x
x
x
x
CORE-NL
x
x
x
x
x
CO2 besparing
x
Vrachtkilometers van de weg
24
Bijdrage ketenregie activiteiten
Uitstroom gekwalificeerde professionals
Aantal bedrijven dat zich in Nederland vestigt
De projecten dragen op de volgende manier bij aan de KPI’s:
Master in Customs & SC compliance Nationaal Expertisecentrum TC&BM
x
33
Versie 14-11-2013
TKI project kenteken compliance
x
x
x
x
x
TKI project oplossen regeldruk knelpunten (zie studie)
x
x
x
x
x
TKI project pilots versnellen roadmap TCBM overig
x
x
x
x
x
x
x
NWO Call ISCOM 2e ronde
x
Tabel 8. Bijdrage Trade Compliance en Border Management Projecten aan KPI’s
Instrumentarium en besluitvorming Een deel van de projecten van Trade Compliance en Border Management verloopt via het programmasecretariaat. Over de begroting besluit het Overleg Douane Bedrijfsleven, dat optreedt als Stuurgroep voor Trade Compliance en Border Management, waarin overheid en bedrijfsleven breed zijn vertegenwoordigd. Over de goedkeuring van projecten besluit de Kerngroep Trade Compliance en Border Management, waarin Douane, bedrijfsleven en kennisinstellingen zijn vertegenwoordigd. Projecten worden geïnitieerd door de stuurgroep, de project developer of het programmasecretariaat. Projecten worden uitgezet via een Europese aanbesteding, zoals een prijsvraag, een call of zelf geformeerd. Over de onderzoekprojecten besluit het TKI. Op basis van het voorbereidende werk van de projectontwikkelaar en de reeds uitgevoerde projecten, programmeert de programmacommissie op de geïdentificeerde witte vlekken. Dat wil zeggen dat de programmacommissie calls uitschrijft, waarop projecten kunnen worden ingediend, of specifieke projecten laat programmeren, of specifieke acties uitzet. De programmacommissie adviseert het bestuur of goed te keuren projecten. IenM is vertegenwoordigd in de programmacommissie. EZ is namens het rijk waarnemer in het TKI bestuur.
2.6 Cross Chain Control Centers (4C) Definitie Een Cross Chain Control Center (4C) is een regiecentrum van waaruit meerdere supply chains gezamenlijk gecoördineerd en geregisseerd worden met behulp van de modernste technologie, geavanceerde software concepten en supply chain professionals. Het gaat niet alleen om de regie over fysieke goederenstromen, maar ook om informatie en financiële stromen, zoals ‘forecasting’, ‘financial engineering’ en ‘datamanagement’. 4C is de volgende, revolutionaire stap in supply chain management. Het belang van 4C is om besluitvorming en besturing van zeer complexe Europese en/of wereldwijde ketens over meerdere organisaties/bedrijfstakken heen gezamenlijk te coördineren en te regisseren. Een 4C kan gerealiseerd worden binnen een sector, maar ook tussen de sectoren. Waar het om gaat is dat de respectievelijke supply chains genoeg overeenkomsten vertonen en synergie bevatten om gezamenlijke ketenregie in 4C mogelijk maken.
KPI’s Binnen 4C wordt gestuurd op de volgende KPI’s: KPI 1: Aantal gerealiseerde 4C’s – in de periode 2012 – 2020 wordt gestreefd naar 15 4C’s; KPI 2: Vermeden CO2 uitstoot – in 2020 50.000 ton kg CO2 3; KPI 3: Vermeden wegtransportkilometers – in 2020 50 miljoen kilometer; 3
Vermeden CO2 betekent dat voortuigen helemaal niet hoeven te rijden. Dit is direct gerelateerd aan vermeden kilometers. Het betreft dus niet alleen een verschuiving, maar vermijding waar mogelijk. 34
Versie 14-11-2013
KPI 4: Extra bijdrage van nieuwe ketenregie activiteiten door 4C – in 2020 dragen Ketenregie activiteiten vanuit 4C € 1,8 mrd. Bij aan het BBP (ten opzichte van € 0,6 mrd in 2010). Overzicht projecten 2015 Project
Betrokken partijen
Benodigd budget uit jaarplan (in k€, excl BTW)
Cofinanciering
200
200
300
300
400
400
(in k€, excl BTW)
Via TKI Governance and Business models Change management – serious gaming – 4C tool
Verladers, logistieke dienstverleners, kennisinstellingen, softwareleveranciers
Duurzaamheid als business case in 4C
Verladers, logistieke dienstverleners, kennisinstellingen
SUBTOTAAL Scope van 4C 4C in de circulaire economie: return flows
Verladers, logistieke dienstverleners, kennisinstellingen
Shippers in control SUBTOTAAL 4C in diverse sectoren 4C in de agrologistiek
Verladers uit de agrosector, retailers, logistieke dienstverleners, kennisinstellingen
4C in de bouw
Verladers uit de bouwsector, logistieke dienstverleners, kennisinstellingen
SUBTOTAAL Plug and play tool ontwikkeling Ontwikkeling van platforms en ICT voor 4C
Verladers, logistieke dienstverleners, kennisinstellingen, softwareleveranciers
35
Versie 14-11-2013
SUBTOTAAL Totaal (via TKI)
100
100
€ 1.000
€ 1.000
Tabel 9. Projecten Cross Chain Control Centers 2015
Beschrijving per project Thema: Governance and business models Change management – serious gaming – 4C tool Binnen de logistieke sector is er goede wil om duurzamer te werken door middel van bijvoorbeeld horizontale samenwerking, bundelen van goederenstromen, inzet van multimodaliteit, maar zijn er nog veel blokkades in termen van onder meer regelgeving, tarieven en tradities. Er is ruimte voor onderzoek dat deze blokkades opruimt waarbij juist ook aandacht is voor de menselijke gedragscomponent. Vaak is er sprake van een algehele positieve business case, maar wordt er door specifieke omstandigheden of de werkwijzen en tradities toch niet gekozen voor samenwerking. Door middel van het toepassen van serious gaming op deze problematiek wordt met name de menselijke gedragscomponent beter in kaart gebracht. Einddoel is om handvatten te creëren waarmee knelpunten voortkomend uit de menselijke gedragscomponent kunnen worden opgespoord en opgelost. Dit kan vervolgens als onderdeel van een bredere 4C tool worden ingepast: een tool in de vorm van een roadmap met daarin alle aspecten (governance, business case, delen van informatie: trusted vs shared, verdelen van kosten en winsten etc.) om te komen tot een 4C samenwerking. Duurzaamheid als business case in 4C Duurzaamheid wordt primair nog in ecologische termen en niet als business case gedefinieerd: een business case afgewogen binnen de bredere context van de people-, planet- en profitaspecten van 4C. Hoe kunnen ook deze duurzaamheidsaspecten op een structurele wijze meegenomen in de afwegingen van bijvoorbeeld logistieke ondernemingen en hun supply chains om tot een duurzame bedrijfsvoering en 4C samenwerking te komen op basis van een gezonde business case? Natuurlijke grondstoffen worden steeds schaarser en de klimaatverandering heeft gevolgen op deelgebieden in de transportsector. Een bredere afweging kan leiden tot andere productontwerpen, productieprocessen en allocatie van producten en voorraden in ruimte en tijd, product- en logistieke ketens en de wijze waarop de ketens worden ingericht. Uiteindelijk moet deze brede context op een zo praktisch mogelijke wijze kunnen worden gevaloriseerd en toegepast in de sector. Thema: Scope van 4C 4C in de circulaire economie: return flows In toenemende mate zal de grondstofschaarste ertoe leiden dat bedrijven zich genoodzaakt zien om hun aanvoerketens grondig te herzien. Aangezien de natuurlijke grondstofbronnen eindig zijn en het belang van het hergebruiken van reeds gebruikte materialen en grondstoffen zal toenemen zal de koppeling tussen de circulaire economie en de maakindustrie steeds belangrijker worden. Herkomst van grondstoffen zullen in steeds mindere mate door hun natuurlijke locaties bepaald worden en meer en meer afhankelijk zijn van de wijze waarop bedrijven hun end-of-life en end-ofuse producten terug uit de markt halen. In het kader van de 4C benadering is het van belang te onderzoeken hoe deze ‘return flow’ het beste gefaciliteerd kunnen worden? Is er een overkoepelende paraplu van ontwerp-productie-nazorg-retour te overzien, en hoe gebalanceerd is
36
Versie 14-11-2013
deze? Welke 4C samenwerkingsconcepten zijn nodig om deze return flows in samenhang met de supply chains in te richten en te organiseren? Hoe ziet de onderliggende business case er uit? Shippers in control De logistieke dienstverleningssector loopt tegen bepaalde grenzen aan die door verladers worden gedicteerd. Hoe kunnen juist de verladers bijdragen aan het doorbreken van deze geschapen barrières? Dit vereist een aanpak die kijkt naar niet-competitieve horizontale samenwerking tussen verladers.
Thema: 4C in diverse sectoren 4C in de agrologistiek Grofweg een derde van alle transportstromen in Nederland zijn agrogerelateerd en omvat onder meer de ondersteuning van fysieke processen zoals de aanvoer voor productie, verwerking, handel en distributie van agrarische producten en voedingsmiddelen. Alhoewel de agrosector een essentieel onderdeel vormt van de Nederlandse economie, is de logistiek in deze (internationale) sector voor een groot deel nog steeds vrij traditioneel ingesteld. Zo worden bijvoorbeeld vrij veel agrologistieke goederenstromen nog door telers zelf vervoerd naar de veilingen met als gevolg een lage benutting van transportcapaciteit en onnodige transportritten. De agrologistieke supply chain zou de vruchten kunnen plukken door meer samenwerking tussen de verschillende partijen te zoeken voor een georganiseerd logistiek efficiënt proces. Het doel van dit project is het onderzoeken en realiseren van een 4C in de agrologistiek door middel van een bundeling van verschillende agrologistieke goederenstromen en processen. 4C in de bouw Evenals de agrologistieke sector is ook de bouw een sector waarvan de logistieke goederenstromen een omvangrijk deel van het goederenvervoer in Nederland voor zijn rekening neemt. Goederenstromen van en naar bouwplaatsen worden veelal door de toeleveranciers van bouwmaterialen georganiseerd en zijn veelal versnipperd met een lage benutting van de vrachtcapaciteit (onder meer door lege retourvrachten). Doordat het logistieke aspect vaak niet of onvoldoende impliciet vooraf in de bouwplanning al wordt meegenomen, ontstaan er in de uitvoering van het bouwproces grote inefficiënties en meerkosten. Drastische verkorting van de bouwtijd en verlaging van de kosten van een bouwproject zou hiermee tot de mogelijkheden moeten liggen. Daarnaast kunnen op aspecten zoals bereikbaarheid en leefbaarheid (geluid, CO2) aanzienlijke positieve effecten optreden in de directe woon- en werkomgeving van grote bouwprojecten in (binnen)steden. Het doel van dit project is het onderzoeken en realiseren van een 4C in de bouwlogistiek door middel van de bundeling van toe- en af voerstromen van en naar een bouwplaats van een groot bouwproject. Thema: Plug and play tool ontwikkeling Ontwikkeling van platforms en ICT voor 4C De ontwikkeling van platforms en ICT voor 4C vindt overwegend decentraal en in een specifieke context plaats waardoor de gekozen architectuur, ICT en uitgewerkte oplossingen vaak standalone systemen zijn. Op deze wijze komt er te weinig technologie uit voort die goed schaalbaar is. Door gerichte plug and play toolontwikkeling moet de aansluiting op bestaande TMS systemen ervoor zorgen dat 4C concepten makkelijker te realiseren zijn. Bijdrage aan de KPI’s De projecten dragen op de volgende manier bij aan de KPI’s:
37
4C specifiek – Aantal gerealiseerde 4C’s
Eerst positie LPI
vestigt Instroom gekwalificeerde professionals
Aantal bedrijven dat zich in Nederlan
CO2 besparing
Vrachtkilometers van de weg
1 – Bijdrage ketenregie activiteiten
Versie 14-11-2013
Governance en business modellen
x
Indirect over middellange termijn > 5jaar
Indirect over x middellange te > 5jaar
1 -3 professionals
x
Scope van 4C
x
Groot
Groot
1
1 -3 professionals
x
1
4C in diverse sectoren
Groot en met name voor wat betreft spin-off en exposure binnen de betreffende sectoren zelf.
Kwantitatief: afhankelijk van de specifieke pilots.
Kwalitatief: 20 – 25% reductie
x
3
x
2
1
Groot
Plug and play tool ontwikkeling
Kwalitatief: 20 – 25% reductie Groot
Tabel 10. Bijdrage 4C Projecten aan KPI’s
Instrumentarium en besluitvorming Alle projecten in de Actie 4C zijn onderzoeksprojecten, waarover in het TKI wordt besloten. Op basis van het voorbereidende werk van de TKI-projectontwikkelaar en de reeds uitgevoerde projecten, programmeert de programmacommissie op de geïdentificeerde witte vlekken. Dat wil zeggen dat de programmacommissie calls uitschrijft, waarop projecten kunnen worden ingediend, of specifieke projecten laat programmeren, of specifieke acties uitzet. De programmacommissie adviseert het TKI bestuur over goed te keuren projecten. IenM is vertegenwoordigd in de programmacommissie. EZ is namens het rijk waarnemer in het TKI bestuur.
2.5 Service Logistiek Definitie Service Logistiek gaat over alle logistieke activiteiten die nodig zijn om veelal kapitaalintensieve systemen, gedurende hun hele levenscyclus - tot en met eventuele buitengebruikstelling en/of hergebruik - optimaal en ongestoord te laten functioneren. Kortom: Service Logistiek is de regie vanaf de ‘after-sales service’ van een product tot aan het einde van de levenscyclus.
38
Versie 14-11-2013 Bedrijven leveren steeds vaker een ‘service concept’ in plaats van een product 4. Denk aan de kopieerapparaten die niet meer het eigendom worden van de gebruiker, maar waarvoor per kopie wordt betaald. Ook de regie van het onderhoud van kapitaalintensieve systemen als vliegtuigen, medische apparatuur en hoogwaardige productiemachines behoort tot de Service Logistiek. Hier ligt een sterke link met de Topsector High Tech. Service Logistiek richt de aandacht vooral op ketenregie en configuratie, net als 4C, maar de processen (en benodigde innovaties) zijn wezenlijk anders. ‘Pre-sales’ logistieke processen, zoals productie en distributie, worden gekenmerkt door het ‘justin-time’ principe met grote transportvolumes en een hoge omloopsnelheid van de voorraad. Service Logistiek wordt gekenmerkt door het ‘just-in-case’ principe, met kleine transportvolumes en een lage omloopsnelheid van de voorraad. Dit principe vereist een heel eigen kennisgebied en toepassing van specifieke logistieke besturings- en ICT oplossingen. KPI’s Binnen Service Logistiek wordt gestuurd op de volgende KPI’s: KPI 1: Ketenregie- activiteiten: Groei op terrein service logistiek door Nederlandse bedrijven en organisaties, door middel van activiteiten in binnen- en buitenland. Groei omzet tot 2020: 50 %: KPI 7: Aantal Service Logistics Control towers gerealiseerd – in de periode 2012 – 2020 is de streefwaarde 8 control towers; KPI 8: Reductie total cost of ownership door Service Logistics met 15% in de projecten in de periode 2013 tot 2020.
Overzicht projecten 2015
Project
Betrokken partijen
Benodigd budget uit jaarplan (in k€, excl BTW)
Cofinanciering (in k€, excl BTW)
Via TKI International Service Logistics / Shared Parts Service
Internationale kennisinstellingen en bedrijven zoals NLR, Gordian, Fraunhofer IML, Bayer, Dinalog, Utwente (2 jaar, nog op te starten)
250
250
Samenwerking in Wind op Zee
Gezamenlijk met TKI Energie (thema: Wind op Zee WOZ), diverse bedrijven, kennisinstellingen (2 jaar, nog op te starten)
200
200
Parts pooling tussen electriciteit productiemaatschappijen
O.a. Electriciteit productiemaatschappijen, Gordian, Uni’s, Siemens, en zo mogelijk hogescholen
350
350
850
850
Totaal (via TKI)
39
Versie 14-11-2013
Tabel 11. Projecten Service Logistiek 2015
Beschrijving per project International Service Logistics / Shared Parts Service In een aantal Europese landen (met name in Duitsland, België, Verenigd Koninkrijk) bestaat veel belangstelling voor de ontwikkelingen in Nederland op het gebied van Service Logistiek en Service Management. De landen zitten in verschillende fasen: in het VK is een redelijke markt ontwikkeld, maar in bijvoorbeeld Duitsland staat het gebied nog in de kinderschoenen. Wel is uit recente contacten, b.v. tijdens een seminar op de TU München, mede georganiseerd door het Service Logistiek Forum, aangegeven dat men graag meer zou ondernemen, middels projecten waarin kennisinstellingen en bedrijven gezamenlijk participeren. Het hier voorgenomen project wil aan die samenwerking nadere invulling geven. Samenwerking in Wind op Zee Gezamenlijk initiatief met TKI Wind op Zee om samenwerking op zee te stimuleren. Hierbij gaat het primair om de stroomvoorziening door Wind Farms veilig te stellen door het optimaliseren van de operationele beschikbaarheid van windmolens door uitgekiend spare parts management, logistieke samenwerking door verantwoordelijke service providers bij het uitvoeren van offshore onderhoudswerkzaamheden, etc. Hierbij wordt verbinding gelegd met het Rijksbeleid (IenM). Parts pooling tussen elektriciteit productiemaatschappijen Dit project heeft tot doel door samenwerking tussen een 8-tal bedrijven een ongestoorde elektriciteitsvoorziening te garanderen tegen zo laag mogelijke operationele kosten (waaronder ook de derving van inkomsten bij klanten als gevolg van grote storingen). Systemen dienen robuust te zijn; met name bij storingen dienen downtijden tot het absolute minimum te worden beperkt. Project heeft tot doel samenwerking op het gebied van parts planning, onderzoek naar redundantie en de mogelijkheden in geval van calamiteiten snel taken over te nemen. Bijdrage aan de KPI’s Service Logistiek draagt als geheel op de volgende wijze bij aan de KPI’s. KPI 1 – Bijdrage ketenregie activiteiten
Bijdrage per jaar 1 à 2 miljoen Euro
2 – Vrachtkilometers van de weg 3 – CO2 besparing 4 – Aantal bedrijven dat zich in Nederland vestigt 5 – Instroom gekwalificeerde professionals 6 – Eerst positie LPI 7 - Service Logistiek specifiek 1 – Aantal gerealiseerde Service Logistics Control towers
2
8 - Service Logistiek specifiek 2 - Reductie total cost of ownership door Service Logistics met 15% in de projecten in de periode 2013 tot 2020
5 – 10 % per project
40
Versie 14-11-2013
Tabel 12. Bijdrage Service Logistiek Projecten aan KPI’s
Instrumentarium en besluitvorming Alle projecten in de Actie Service Logistiek zijn onderzoeksprojecten, waarover in het TKI wordt besloten. Op basis van het voorbereidende werk van de TKI-projectontwikkelaar en de reeds uitgevoerde projecten, programmeert de programmacommissie op de geïdentificeerde witte vlekken. Dat wil zeggen dat de programmacommissie calls uitschrijft, waarop projecten kunnen worden ingediend, of specifieke projecten laat programmeren, of specifieke acties uitzet. De programmacommissie adviseert het bestuur of goed te keuren projecten. IenM is vertegenwoordigd in de programmacommissie. EZ is namens het rijk waarnemer in het TKI bestuur.
2.6 Supply Chain Finance (SCF) Definitie Supply Chain Finance (SCF) gaat over het optimaliseren van de financiering tussen bedrijven en het integreren van financiële processen tussen klanten, leveranciers en logistieke en financiële dienstverleners. Het doel van supply chain finance is tweeledig: het verbeteren van de financiële prestaties en het reduceren van risico’s. Het verbeteren van de financiële prestaties omvat ondermeer het verlagen van transactiekosten, financieringskosten, inkoopkosten, transportkosten en voorraadkosten. Het reduceren van risico’s heeft alles te maken met het veiligstellen van leveringen. Denk hierbij aan constructies die de stabiliteit of loyaliteit van suppliers versterken en hun de kans bieden om te groeien. KPI’s Binnen Supply Chain Finance wordt gestuurd op de volgende KPI’s per 2020: KPI 1: Ten minste 50% van top 1000 NL bedrijven faciliteert/participeert in SCF programma’s KPI 2: Ten minste 50% van MKB heeft toegang tot SCF programma’s KPI 3: Ten minste € 1 mrd nieuwe omzet gerelateerd door nieuwe activiteiten en ventures KPI 4: Nederland gepositioneerd als leidend wereldwijd kenniscentrum Overzicht projecten 2015 Project
Betrokken partijen
Budget uit jaarplan (in €, excl BTW)
Involvation Interactive / Compliance Control Group
100
Cofinanciering (in €, excl BTW)
Via Programmasecretariaat Supply Chain Finance & Regulatory Framework (i)
60% Cofinanciering
Hoort bij: 2.3 Regulatory LOOPT DOOR
41
Versie 14-11-2013
IN 2016 Supply Chain Finance & Regulatory Framework (ii)
Accountants / Juridisch / SCF Community
100
60% Cofinanciering
Hoort bij: 2.3 Regulatory LOOPT DOOR IN 2016 Supply Chain Finance & Developing Countries
Vervoerder / Verlader / Universiteit
100
60% Cofinanciering
Hoort bij: 2.5 Sustainable SCF LOOPT DOOR IN 2016 SCF Community
SCF Community
100
50% Cofinanciering
400
450
100
60% Cofinanciering
Hoort bij: 2.7 SCF Community Totaal progr secretariaat Via TKI Supply Chain Finance MKB voor MKB (i) Hoort bij: 2.2 MKB voor MKB
Agrifact / Tradecloud / Hogeschool Arnhem Nijmegen / Windesheim / leveranciers van Agrifact
LOOPT DOOR IN 2016 Supply Chain Finance MKB voor MKB (ii)
Vervoerder / Verlader / Universiteit
60% Cofinanciering
Hoort bij: 2.2 MKB voor MKB LOOPT DOOR IN 2016 SCF Cockpit Hoort bij: 2.4 Cockpit
Universiteit / Control Tower Aanbieder / Verlader
60% Cofinanciering
LOOPT DOOR IN 2016 Supply Chain Finance for Sustainable and Competitive Logistics (SCF4SCL)
TUE / Vervoerders / Verladers
60% Cofinanciering
Hoort bij: 2.5 Sustainable SCF LOOPT DOOR IN 2018 SCF door LSP
Verlader / Universiteit
60%
42
Versie 14-11-2013
Hoort bij: 2.6 LSP als de financier
Cofinanciering
LOOPT DOOR IN 2016 Totaal SCF via TKI
400
450
Totaal SCF
€ 800
€ 900
Tabel 13. Projecten Supply Chain Finance 2015
Beschrijving per project 2.1 R&D Projecten Voor dit onderdeel zijn voor het jaarplan 2015 geen nieuwe projecten voorzien. Lopende projecten zijn onder andere SCF 2.0 en 4C4More, die in het TKI doorlopen in 2015. 2.2 MKB voor MKB Binnen MKB voor MKB zijn twee nieuwe projecten voorzien. Daarnaast loopt Pro-Quidity door in 2015. MKB voor MKB (i) - Agrifact In het begin van 2014 heeft Agrifac het “Tradecloud” platform geïntroduceerd wat er voor heeft gezorgd dat leveranciers van Agrifac, real-time toegang hebben tot orders en verwachte materiaal benodigdheden. Deze informatie wordt automatisch verwerkt tot orders voor de leveranciers, waarna zowel orders, facturen en product informatie automatisch worden verwerkt in de ERP systemen door middel van het “Tradecloud” platform. Hiermee wil Agrifac het operationale inkoop proces compleet automatisch maken en zo transparant mogelijk inrichten. Door de verdere verhoging van de transparantie van het proces richting leveranciers, is er minder noodzaak tot het aanhouden van veiligheidsvoorraden en kan de voorraad ver terug gedrongen worden in de keten. Leveranciers kunnen hun eigen planning veel beter regelen doordat ze realtime toegang hebben tot de orders en verkoop-prognoses. Dit alles met het ultieme doel om te komen tot een hoge betrouwbaarheid van materiaal planning en levering, reducering van de aan te houden voorraden en betalingen op basis van gebruik. Als dit gerealiseerd kan worden wordt ook de noodzaak voor externe financiering drastisch verkleind, waardoor de keten van Agrifac zichzelf kan financieren. Als nieuw concept genereert Agrifact een extra bijdrage aan het BNP vanuit Ketenregie. Het project draagt direct bij aan de KPI’s: Ten minste 50% van top 1000 NL bedrijven faciliteert/participeert in SCF programma’s en Ten minste 50% van MKB heeft toegang tot SCF programma’s. MKB voor MKB (ii) Een tweede project dat zich richt op de horizontale supply chain finance oplossingen voor het MKB. In plaats van afhankelijk te zijn van een grote afnemer, zijn er oplossingen te bedenken die zich meer op een groep MKB’ers richt. Dit project zou vorm moeten krijgen door middel van een open call, maar tevens door het benaderen van partijen in de markt die hier potentieel veel uit zouden moeten kunnen halen maar daar niet direct zelf aan hebben gedacht. Het project richt zich op een Nederlandse MKB keten. Het concept kan aansluitend worden uitgerold in andere ketens. 2.3 Regulatory 43
Versie 14-11-2013
Project Supply Chain Finance & Regulatory Framework (i) Het belangrijkste aspect van een keten met een goede concurrentiepositie is dat de leverbetrouwbaarheid extreem hoog ligt. Immers, niet kunnen leveren in een competitieve markt is vaak de doodsteek voor je positie. Met de globalisering van de meeste ketens en de enorme hoeveelheid internationale wet- en regelgeving wordt het voor veel partijen steeds moeilijker om op de hoogte te zijn van alle mogelijke sancties en export controls. Hoe goed je je ook voor probeert te bereiden, een fout is in zo’n keten toch snel gemaakt. Binnen dit project wordt er een training simulatie ontwikkeld, om zowel banken, bedrijven alsook andere betrokkenen op te leiden over de toepassingen en voordelen van een adequaat proces rondom de compliance met deze wet- en regelgeving, zeker wanneer daar sterke veranderingen in optreden tijdens de introductie van Supply Chain Finance. Het op de markt brengen van dit nieuwe concept levert een bijdrage aan het BNP vanuit Ketenregie en draagt bij aan de instroom in de markt van hooggekwalificeerd personeel. Het project is gericht op het betrekken van bedrijven en draagt daarmee bij aan de specifieke KPI’s voor SCF. Project Supply Chain Finance & Regulatory Framework (ii) Een tweede project in dit gebied, maar dan met name gericht op de accounting implicaties van Supply Chain Finance en/of de juridische aspecten van dit soort oplossingen. Belangrijk is om hier een faciliterende rol in te spelen. Als iedere partij die geïnteresseerd zou zijn in het gebruiken van een SCF oplossing weer opnieuw het wiel uit moeten vinden, wordt dit een kostbaar verhaal wat het gebruik zeker niet zal faciliteren. Dit project zal geprogrammeerd moeten worden via het programmasecretariaat omdat de markt hier niet zelf mee zal starten.
2.4 Cockpit Binnen Cockpit is 1 nieuw project voorzien. Daarnaast loopt het project Transinvoice door in 2015. Project Supply Chain Finance Cockpit Supply Chain Finance in de breedste zin is zoveel meer dan alleen het financieren van facturen. Helaas wordt dit in de markt nog niet altijd zo ervaren, omdat er weinig tot geen partijen zijn die zich richten op het integreren van informatie uit de fysieke goederenstroom, met financiële data. Door gebruik te maken van de Control Towers zoals die in de fysieke (logistieke) keten beschikbaar zijn, komt er een enorme hoeveelheid data beschikbaar die voor een financier als financieringsgrond gebruikt zou kunnen worden. Potentiele partners om zo’n project van de grond te trekken zijn de Supply Chain Control Towers aanbieders, gefaciliteerd door LSP’s en universiteiten. Om dit project vorm te geven moet er een open call zijn, ondersteund door het actief benaderen van interessante partijen (met name binnen de Supply Chain Control Towers aanbieders). Het op de markt brengen van dit nieuwe concept levert een bijdrage aan het BNP vanuit Ketenregie en draagt bij aan de positie van Nederland op de WLPI. 2.5 Sustainable Supply Chain Finance SCF for Sustainable and Competitive Logistics (SCF4SCL) Dit project is gebaseerd op een voorstel van de TUE. Hierbij wordt bestaande research op het gebied van Supply Chain Finance gebruikt om nieuwe vormen van financiële oplossingen te bedenken die ervoor kunnen zorgen dat bedrijven hun logistieke activiteiten verduurzamen, zowel 44
Versie 14-11-2013
op het gebied van sustainability alsook voor hun concurrentiepositie. De denkrichting voor deze oplossingen is gericht op het verlagen van de drempels om de noodzakelijke investeringen te doen in groene oplossingen. In sommige gevallen zullen deze oplossingen voorzien in compensatie en kosten-baten verdelingen welke de partners in de keten zullen aansporen om acties te ondernemen welke in de korte termijn suboptimaal zijn, maar op de langere termijn maatschappelijke (milieu) voordelen hebben. Dit project verzorgt daardoor een brug tussen twee onderzoeksrichtingen, te weten supply chain finance en sustainability. Het project draagt vooral bij aan de positie van Nederland als leidend wereldwijd kenniscentrum voor SCF. Project on SCF to developing countries Een tweede project op het gebied van sustainability zou zich moeten richten op het ondersteunen van developing countries. Hoe kunnen SCF oplossingen zorgen voor een versterking van de lokale ondernemers/bedrijven in deze landen. Net zoals er gewerkt wordt met micro-kredieten, zou ook het gebruik van SCF oplossingen kunnen helpen bij het verbeteren van de concurrentiepositie van deze landen. Dit maatschappelijke project zal moeten worden geprogrammeerd door het programmasecretariaat omdat de markt hier niet zelf mee zal starten. 2.6 Logistics Service Providers als de financier Project Product Development Logistieke Service Providers zullen steeds meer additionele diensten moeten bieden om concurrerend te blijven in het internationale speelveld. Daarbij hebben zij de data over de hoeveelheid goederen die op elk moment in tijd onder hun hoede zijn. Het combineren van deze data met aanvullende services zou dus een logisch een-tweetje moeten zijn en tevens een gat opvullen in de bestaande financieringsmodellen zoals die door de meeste marktpartijen worden gehanteerd. Het project draagt bij aan de positie van Nederland op de WLPI. Dit project zou door middel van een open call gestalte moeten krijgen. 2.7 Supply Chain Finance Community Supply Chain Finance Community De Missie van de Supply Chain Finance Community is om de kennis op het gebied van de mogelijkheden en voordelen van de verschillende SCF concepten te vergroten en om activiteiten, evenementen dan wel projecten te ontplooien die de ontwikkeling en kennisdeling van de SCF oplossingen, instrumenten en methodes ondersteunen. Dit alles ten faveure van alle betrokkenen in het SCF-veld. Vanuit het programmasecretariaat zal hier ondersteuning voor nodig zijn om dit zo goed en volledig mogelijk uit te kunnen voeren, waarbij de SCF community vervolgens ook een sterke rol speelt in het vermarkten van de kennis en kunde uit de overige projecten omdat hier partijen uit de hele wereld bij betrokken zijn. Bijdrage aan de KPI’s De projecten dragen op de volgende manier bij aan de KPI’s:
45
Supply Chain Finance & Regulatory Framework
x
SCF Cockpit
x
Sustainable Supply Chain Finance
x
SCF door LSP
x
SCF Community
x
Uitstroom gekwalificeerde professionals
Aantal bedrijven dat zich in Nederland vestigt
CO2 besparing
x
SCF specifiek 1 – Ten minste 50% van top 1000 NL bedrijven faciliteert/participeert in SCF SCF specifiek 2 - Ten minste 50% van MKB heeft toegang tot SCF programma’s SCF specifiek 3 - Nederland gepositioneerd als leidend wereldwijd kenniscentrum
x
Eerste positie LPI
MKB voor MKB
Vrachtkilometers van de weg
Bijdrage ketenregie activiteiten
Versie 14-11-2013
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Tabel 14. Bijdrage NLIP Projecten aan KPI’s
Instrumentarium en besluitvorming Een deel van de projecten van Supply Chain Finance verloopt via het programmasecretariaat. Over deze projecten besluit de Supply Chain Finance board, waarin internationaal vooraanstaande partijen zijn vertegenwoordigd. Ook het Rijk (EZ) neemt deel aan de board. Projecten worden geïnitieerd door de projectontwikkelaar. Projecten worden uitgezet via een Europese aanbesteding, zoals een prijsvraag, een call of zelf geformeerd. Over de onderzoekprojecten besluit het TKI. Op basis van het voorbereidende werk van de projectontwikkelaar en de reeds uitgevoerde projecten, programmeert de programmacommissie op de geïdentificeerde witte vlekken. Dat wil zeggen dat de programmacommissie calls uitschrijft, waarop projecten kunnen worden ingediend, of specifieke projecten laat programmeren, of specifieke acties uitzet. Binnen de begroting kunnen waarschijnlijk niet alle onderzoeksprojecten plaatsvinden. Dit geeft ruimte aan de Programma Commissie om de beste voorstellen te selecteren. De programmacommissie adviseert het bestuur of goed te keuren projecten. IenM is vertegenwoordigd in de programmacommissie. EZ is namens het rijk waarnemer in het TKI bestuur.
2.7 Kernnetwerk Definitie Een gemeenschappelijke visie van bedrijfsleven, havenbedrijven en (regionale) overheden op een kernnetwerk van achterlandverbindingen (weg, spoor, shortsea en binnenvaart) en multimodale overslagpunten. Het gaat hierbij om twee lagen: een netwerk dat van belang is voor de internationale bereikbaarheid en een netwerk dat van belang is voor de nationale bereikbaarheid.
46
Versie 14-11-2013
Het kernnetwerk dat van belang is voor de internationale bereikbaarheid is reeds door IenM in samenspraak met het SPL vastgesteld en is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Het netwerk dat van belang is voor de nationale bereikbaarheid, is door IenM in een proces met regio’s en bedrijfsleven ontwikkeld en ter advies voorgelegd aan het SPL. Uit dit netwerk is de beslissing voortgekomen voor brede MIRT-onderzoeken van twee multimodale goederencorridors: De A15-Betuweroute-Waal corridor vanuit Rotterdam (“corridor Oost”), en de goederencorridor Rotterdam-Brabant-Limburg-Duitsland (“corridor Zuid”). KPI’s Het doel van de corridorstudies is het in beeld brengen van de kansen en belemmeringen met betrekking tot het optimaliseren van de logistieke keten in de multimodale goederencorridors, opdat de bereikbaarheid en de concurrentiekracht van Nederland wordt versterkt, hoe deze kansen te benutten en belemmeringen weg te nemen en welke samenwerkingsvormen tussen betrokken partijen daarvoor nodig zijn. Hierbij speelt het stimuleren van: • • •
optimaal en flexibel gebruik van bestaand infrastructuurnetwerk en vervoersmodaliteiten (weg, rail, water en buisleiding) efficiëntieverbetering logistieke sector en achterlandnetwerk benutting van economische ontwikkelingskansen
Hierbij zal dus voornamelijk direct worden bijgedragen aan KPI’s nummer 2 (minder vrachtwagenkilometers) en 3 (minder CO2-uitstoot) en nr 6 (eerste positie Europa World Logistics Performance Index) indirect aan KPI’s 1 (extra omzet ketenregie-activiteiten). Hoeveel exact deze bijdrage zal blijken te zijn, zal blijken uit de onderzoeken die gepland zijn om in 2016 gereed te zijn. Uit deze onderzoeken volgen de exacte doelen en de daarvoor benodigde maatregelen. Overzicht projecten 2015 Projecten
Betrokken partijen
Budget uit jaarplan (in k€, excl BTW)
Cofinanciering (in k€, excl BTW)
Via IenM MIRT onderzoek Goederencorridor Oost met daarin onder andere een ketenanalyse en een corridorsimulatie (serious gaming). Exacte onderzoekselementen volgt uit Plan van Aanpak, eind 2014 gereed.
•
MIRT onderzoek Goederencorridor Zuid. Exacte onderzoekselementen volgt uit Plan van Aanpak, naar verwachting Q2 2015 gereed.
•
Totaal (via IenM)
•
Rijk, mede overheden, bedrijven en kennisinstellingen Logistiek
Rijk, mede overheden, bedrijven en kennisinstellingen
750
750
750
750
1.500
1.500
Tabel 15. Projecten Kernnetwerk 2015
47
Versie 14-11-2013
Beschrijving per project MIRT onderzoek Goederencorridor Oost en Zuid In het kader van de uitwerking van het Kernnet Logistiek dat in het Topteam Logistiek / SPL is besproken, zullen door het Ministerie van IenM in twee MIRT-onderzoeken de kansen en belemmeringen met betrekking tot het optimaliseren van de logistieke keten in kaart worden gebracht: 1) op de corridor Rotterdam – Arnhem/Nijmegen – Duitsland (oost) en 2) op de corridor Rotterdam – Brabant – Noord-Limburg – Duitsland (zuid, dit onderzoek start medio oktober 2014). In lijn met de nieuwe aanpak van de bereikbaarheidsopgave van IenM zal de focus niet op investeren in nieuwe infrastructuur liggen, maar vooral op informeren en innoveren, naast in standhouden en inrichten. Alle modaliteiten (spoor, vaarwegen, wegen en buisleidingen) worden in beschouwing genomen. IenM zal de corridorstudies uitvoeren samen met regionale overheden, bedrijven en logistieke spelers op de corridors. De studies sluiten aan bij diverse initiatieven uit de regio’s. Doel is: lopende activiteiten bij elkaar brengen en versterken, witte vlekken opsporen, een gezamenlijke agenda bepalen en concrete maatregelen voorstellen. Beoogde resultaat is dat het voor alle betrokken partijen (rijk, regio, marktpartijen) helder is waar optimalisatiekansen liggen voor de korte , middellange (richting 2020) en lange termijn (richting 2030). Het brede MIRT-onderzoek naar de Goederencorridor Rotterdam- Arnhem/Nijmegen- Duitsland (oost) bevindt zich in de kwartiersmakersfase. In deze fase wordt op basis van een globale analyse van de situatie, de ontwikkelingen, de opgaven en de stakeholders in het gebied een door betrokken partijen gedragen Plan van Aanpak opgesteld. Tot welk type uitkomst of besluitvorming dit onderzoek zal leiden, is gelet op het bovenstaande niet op voorhand te zeggen. Voor de corridor Oost zal eind 2014 het plan van aanpak gereed zijn met daarin de onderzoeksopdracht (scope) en het vervolgproces (wie neemt welke rol). Op basis hiervan worden bestuurlijke afspraken (overheden en bedrijven) gemaakt over het vervolg. Voor de corridor Zuid zal het plan van aanpak naar verwachting in Q2 van 2015 gereed zijn.
2.8 Buitenlandpromotie Definitie Buitenlandpromotie betreft alle activiteiten gericht op de acquisitie van bedrijven, ketenregie en goederenstromen naar Nederland en export van Nederlandse kennis naar het buitenland. KPI’s Binnen Buitenlandpromotie wordt gestuurd op de volgende KPI’s: KPI 1. Het aantal bedrijven dat zich in Nederland vestigt om logistieke redenen is in 2020 toegenomen met 30% tot 100. KPI 2. Nederland is in 2020 nummer één van alle Europese landen in de World Logistics Performance Index. Overzicht projecten 2015 Project
Betrokken partijen
Budget uit jaarplan
Cofinanciering
Start
48
Versie 14-11-2013
(in k€, excl BTW)
(in k€, excl BTW)
64
64
Via Programmasecretariaat Life sciences
Mainports, regio’s, bedrijven
Q3 2014
Uren NDL, Dinalog, bedrijven, bijdragen derden E-commerce
Mainports, regio’s, bedrijven
64
64
Q3 2014
Uren NDL, Dinalog, bedrijven, bijdragen derden Life Style
Mainports, regio’s, bedrijven
88
88
Q1 2015
Uren NDL, Dinalog, bedrijven, bijdragen derden Hi Tech
Mainports, regio’s, bedrijven
72
72
Q2 2015
Uren NDL, Dinalog, bedrijven, bijdragen derden Chemie
Mainports, regio’s, bedrijven
56
56
Q3 2015
Uren NDL, Dinalog, bedrijven, bijdragen derden Agri&food
Mainports, regio’s, bedrijven
40
40
Q4 2015
Uren NDL, Dinalog, bedrijven, bijdragen derden Service Logistics
Mainports, regio’s, bedrijven, kennisinstellingen, brancheorganisatie
32
32
Q3 2014
Uren NDL, Dinalog, 49
Versie 14-11-2013
bedrijven, bijdragen derden Containerstromen/ achterlandverbindingen
Mainports, regio’s, bedrijven, kennisinstellingen, IenM
88
Bundeling ladingstromen
Mainports, regio’s, bedrijven, kennisinstellingen, IenM
56
Mainports, regio’s, bedrijven, kennisinstellingen. IenM
36
Beurs München
Mainports, topsector, EZ, NFIA
70
150 (BuZa, bedrijven)
Beurs 2?
Mainports, topsector, EZ, NFIA
44
60 (BuZa, bedrijven)
Onderzoek en meting
Totaal (via progr. secr.)
88
Q1 2015
Uren NDL, Dinalog, bedrijven, bijdragen derden 56
Q3 2015
Uren NDL, Dinalog, bedrijven, bijdragen derden 36
Q4 2015
Uren NDL, Dinalog, bedrijven, bijdragen derden
710
Tabel 16. Projecten Buitenlandpromotie 2015
Beschrijving per project Zie voor de gedetailleerde uitwerking van de werkpakketten de separate bijlage.
50
Versie 14-11-2013
51
Versie 14-11-2013
52
Versie 14-11-2013
53
Versie 14-11-2013
54
Versie 14-11-2013
Bijdrage aan de KPI’s KPI
Bijdrage per jaar
1 – Bijdrage ketenregie activiteiten
Zowel door acquisitie van ketenregie activiteiten als door kennisexport
2 – Vrachtkilometers van de weg 3 – CO2 besparing 4 – Aantal bedrijven dat zich in Nederland vestigt
70
55
Versie 14-11-2013
5 – Instroom gekwalificeerde professionals 6 – Eerst positie WLPI Tabel 17. Bijdrage NLIP Projecten aan KPI’s
Instrumentarium en besluitvorming Besluitvorming over de projecten (financieel en inhoudelijk) vindt plaats in de Buitenland Promotie Board, waarin IenM zitting heeft. Het Programmasecretariaat stelt op verzoek van de Board overeenkomsten op.
2.9 Vereenvoudiging wet- en regelgeving Definitie Vereenvoudiging en onderlinge afstemming van wet- en regelgeving helpt de logistieke sector in Nederland verder te versterken en draagt bij aan de concurrentiekracht van de Nederlandse economie. Dit gaat bijvoorbeeld over wet- en regelgeving rondom de vestiging van bedrijven, de afhandeling van logistieke processen en de besluitvorming om het kernnetwerk van fysieke infrastructuur te realiseren. De huidige juridische complexiteit vormt een risico en schaadt het Nederlandse investeringsklimaat. Daarbij is ook verbetering nodig van de afstemming tussen nationale, regionale en lokale overheden over bijvoorbeeld de afgifte van vergunningen. Tegen deze achtergrond en rekening houdend met de ambitie en actieagenda van de Topsector Logistiek, hebben de Ministers van IenM en EZ in 2012 aan ACTAL gevraagd een sectorscan te maken over regeldruk in de logistiek. De bevindingen van Actal, die in 2013 aan beide Ministers zijn aangeboden, is samen met o.a. de EVO Top-10 knelpunten regeldruk, de basis voor de momenteel in uitvoering zijnde maatwerkaanpak regeldruk logistiek (zie regeerakkoord Rutte II). De drie hoofdpunten in het advies van Actal zijn: 1. Het vervoermiddel — en niet het te vervoeren goed - staat centraal in de specifieke regelgeving voor de logistieke sector. Dit beperkt de flexibele inzet van vervoersmodaliteiten en de logistieke diensten die daarmee samenhangen. 2. De kwaliteit van toezicht voor de logistieke sector is onvoldoende door een versnipperde invulling en een vaak beperkte dienstverlening. 3. De complexiteit van sectorspecifieke regelgeving is sterk toegenomen. In sommige gevallen is deze voor ondernemers niet meer begrijpelijk en niet naleefbaar. In de maatwerkaanpak regeldruk logistiek werken Rijk (IenM, EZ, Douane), brancheverenigingen en logistiek bedrijfsleven intensief samen. Deze partijen zijn gestart met de identificatie van 50 knelpunten (Actal, EVO top-10 e.a.). In gezamenlijkheid is vastgesteld dat 23 knelpunten geheel of gedeeltelijk oplosbaar lijken binnen een periode van vijf jaar: dat is de kern van de maatwerkaanpak regeldruk logistiek. De overige 27 knelpunten zijn geadresseerd in bestaande samenwerkingsverbanden tussen overheid en bedrijfsleven en/of pas op lange(re) termijn oplosbaar. KPI’s Voor Wet- en regelgeving wordt gestuurd op de volgende KPI’s: • Loketfunctie Topsector Logistiek gerealiseerd in 2015; • Aantal opgeloste knelpunten op het gebied van wet- en regelgeving – in de periode 2015-2020 wordt gestreefd naar 50 opgeloste knelpunten. Overzicht projecten 2015 Project
Betrokken partijen
Budget uit jaarplan (in k€,
Cofinanciering (in k€, excl
56
Versie 14-11-2013
excl BTW)
BTW)
Via IenM Communicatie over de Maatwerkaanpak Regeldruk Logistiek
IenM, EZ, Fin, SPL, EVO, TLN
50
50
Onderzoek naar de mogelijkheden om de regeldruk knelpunten opgenomen in het Actieplan maatwerkaanpak regeldruk logistiek te elimineren.
IenM, SPL, EVO,TLN,FENEX
50
50
100
100
Totaal (via IenM) Tabel 18. Projecten Wet- en regelgeving 2015
Beschrijving per project Communicatie over de Maatwerkaanpak Regeldruk Logistiek De Maatwerkaanpak Regeldruk Logistiek ( MAR L) kan gezien worden als de eerste fase van het Topteam/SPL-speerpunt Vereenvoudigen wet- en regelgeving. Kenmerken van de MAR L zijn onder meer dat het gezichtspunt en de beleving van de doelgroep (het logistieke bedrijfsleven) bepalend zijn en dat overheid en bedrijfsleven in het gehele traject samenwerken. Overheid en bedrijfsleven zullen onderling goed afgestemd en actief moeten communiceren naar de logistieke bedrijven om de resultaten van de maatregelen om de regeldruk terug te dringen goed aan de man te brengen. Regeldruk wordt regelmatig onjuist geïnterpreteerd omdat bedrijven denken meer en herhaald gegevens te moeten aanleveren dan in werkelijkheid noodzakelijk is. Overheid en bedrijfsleven zullen dus stevig moeten investeren in een goede communicatie naar de bedrijven en ook via één regeldruk loket open te staan voor vragen en suggesties vanuit de logistieke bedrijven omtrent regeldruk.
Onderzoek naar de mogelijkheden om de regeldruk knelpunten opgenomen in het Actieplan maatwerkaanpak regeldruk logistiek te elimineren De onderzoeksvraag kan als volgt nader worden geduid: 1. Onderzoek naar de mogelijkheden om binnen de bestaande wetgevende kaders voor goederenvervoer over de weg, het water, het spoor en door de lucht belemmeringen op te lossen bv door een lastenluwere implementatie van Europese richtlijnen. 2. Welke mogelijkheden zijn er om inspectie en toezicht vanuit verschillende invalshoeken (Douane, ILT, ISZW, NVWA) beter op elkaar af te stemmen en eventueel inspectietaken her te verdelen over inspecties. Op basis van het onderzoek hit teams worden ingesteld om geïdentificeerde knelpunten op te lossen en de aanpak om tot een oplossing te komen te bewaken.
KPI
Bijdrage per jaar
1 – Bijdrage ketenregie activiteiten
Vermindering van regeldruk zal leiden tot een efficiëntere ketenregie en tot lagere kosten per eenheid product. Enerzijds zal minder verdiend worden aan intermediaire diensten, anderzijds zal meer efficiency/lagere kosten extra lading 57
Versie 14-11-2013
aantrekken. Per saldo zal de bijdrage positief zijn. Een kwantificatie is uitermate lastig. 2 – Vrachtkilometers van de weg
PM
3 – CO2 besparing
PM
4 – Aantal bedrijven dat zich in Nederland vestigt
Minder regels bevorderen de efficiency en maken NL aantrekkelijker als mainport voor import, doorvoer en export.
5 – Instroom gekwalificeerde professionals
Moderne, innovatieve en transparante processen en regelgeving (best practises) en daarop geënte opleidingsmogelijkheden trekken talent aan en faciliteren de voortgaande optimalisatie van bv. synchromodaal vervoer, trade compliance en bordermanagement
6 – Eerst positie WLPI
PM
Wet- en regelgeving specifiek 1 – Loketfunctie Topsector Logistiek gerealiseerd in 2015
Er fungeert inmiddels een loket regeldruk knelpunten bij SPL/TLN als voorloper van het loket van de Topsector
Wet- en regelgeving specifiek 2 – Aantal opgeloste knelpunten op het gebied van wet- en regelgeving
Concept-actieprogramma maatwerkaanpak regeldruk logistiek is gereed. Tot 1 januari 2017 lijken jaarlijks tussen de 5 en 10 regeldruk knelpunten geheel/gedeeltelijk oplosbaar.
Tabel 19. Bijdrage Wet- en regelgeving Projecten aan KPI’s
Instrumentarium en besluitvorming Besluitvorming over de projecten vindt plaats in de Stuurgroep Maatwerkaanpak Regeldruk Logistiek, voorgezeten door IenM. In de werkgroep wordt de voortgang bewaakt en gerapporteerd aan de stuurgroep. Eventuele inhuur van communicatiedeskundigheid of kennisinstellingen geschiedt op verzoek van de Stuurgroep, door het programmasecretariaat, bijvoorbeeld door het aanvragen van meerdere offertes.
2.10 Human Capital Agenda (HCA) Definitie Een sleutelfactor voor het realiseren van de ambities van de topsector is human capital. Hier liggen drie uitdagingen: 1. Voldoende human capital: het tekort aan voldoende logistieke professionals dreigt op te lopen op alle niveaus. 2. Uitbouwen van een sterke kennisinfrastructuur via de Kennis Distributie Centra, zodat de wisselwerking tussen onderwijs (op alle niveaus) en het bedrijfsleven tot stand komt. 3. Het bedrijfsleven zelf zal steeds meer oog moeten hebben voor sociale innovaties om te blijven Boeien, binden en behouden en de concurrentie om schaars talent met andere sectoren aan te gaan. Ook acties voor een betere beeldvorming blijven noodzakelijk. De Topsector Logistiek heeft de komende jaren behoefte aan meer human capital. De sector is sterk vergrijsd en zal de komende jaren in toenemende mate geconfronteerd worden met een vervangingsvraag. Daarnaast heeft de sector ook grote ambities, die een uitbreidingsvraag zullen 58
Versie 14-11-2013
creëren. De huidige trend in instroom in de sector biedt op dit moment niet voldoende zekerheid om deze toekomstige vraag te kunnen beantwoorden. Daarom is een Human Capital Agenda opgesteld die voor een impuls aan de Topsector Logistiek gaat zorgen. KPI’s Binnen Human Capital wordt gestuurd op de volgende KPI: •
50% meer uitstroom van professional in de logistieke sector met grondige kennis over de innovatiethema's. Op HBO/WO niveau betekent dit een groei van 1400 personen (2010) naar 2100 (2020).
Overzicht projecten 2015 Project
Betrokken partijen
Budget uit jaarplan (in k€, excl BTW)
Cofinanciering (in k€, excl BTW)
Onderzoeksbureau’s/ uitzendbureau’s/ branchevertegenwoordiger/
75
75 (elke partij 1/5 van het bedrag, maar mogelijkheid is ook dat dit meer wordt door binnenhalen opdrachten van Ministeries)
Via Programmasecretariaat 1. Kwantitatieve en kwalitatieve monitoring van arbeidsmarkt en onderwijs
HBO-kennisakkoord/ regionale en landelijke overheden
2
Kennis DC’s
Hbo-instelingen/bedrijfsleven
100
100 (2/3 door onderwijs en bedrijfsleven en 1/3 door OCW)
3
Mbo-kennisakoord
Mbo-instelingen/bedrijfsleven
50
50 (50/50 onderwijs en bedrijfsleven)
4
Sociale Innovatie
Kamer van Koophandel/TLN/EVO/FNV/TNO
150
150 (elke partij 1/5 van het bedrag)
5
Valorisatie HBO
Hbo-kennisakkoord
50
50 (evenredig verdeeld over deelnemende partijen)
6
Imagoverbetering
Stichting Nederland is Logistiek, TLN, EVO, JLN, Connekt, VLM, ABU
50
50
475
475
Subtotaal via progr. secr.
59
Versie 14-11-2013
Via TKI: Kennisverspreiding vanuit de acties via (particuliere) opleidingen: masterclasses, master, bachelor Masterclasses
Dinalog, kennis- en onderwijsinstellingen, bedrijven
90
90
Teach the Teacher
Dinalog, HBO-instellingen, bedrijven
50
50
40
40
250
250
20
20
Inspiration game Academie voor de Logistieke Keten Nog toe te wijzen Subtotaal via TKI Totaal Human Capital Agenda
450
450
925
925
Tabel 20. Projecten Human Capital Agenda 2015
Beschrijving per project Kwantitatieve en kwalitatieve monitoring van arbeidsmarkt en onderwijs Het belangrijkste doel van dit project is dat de topsector gerichter kan sturen op welke opleidingen ingezet moeten worden om de KPI’s te behalen. De werkgroep die deze actie trekt vanuit de Human Capital Tafel Logistiek (HCTL) bestaat uit vertegenwoordigers van het UWV, Tempo Team, Panteia, JLN, het HBO-kennisakkoord, VTL en ABU. Deze werkgroep zoekt aansluiting op nationale en regionale overheden die al informatie verzamelen. Doel is om dubbelingen te voorkomen en uiteindelijk een efficiencyslag te maken. Dit project moet er voor zorgen dat er regionaal structureel onderzoek wordt opgezet over pre- en post-experience logistiek onderwijs. Dit betekent onder andere het systematisch vergroten van de behoefte op de arbeidsmarkt ,cijfermatige kennis, maar ook kwalitatieve kennis, zodat de komende jaren beter gestuurd kan worden op hoeveelheid gewenste opleidingsplaatsen en type opleidingen. Waarmee met kennis bedoeld wordt: kennis van de arbeidsmarkt en het beroepsgerichte onderwijs. Waarbij uitgangspunt is: logistieke functies in alle sectoren (dus niet de logistieke sector met alle functies die daarin voorkomen). Kennis DC’s Eén van de instrumenten in de Human Capital Agenda is het concept Kennis Distributie Centrum. Een Kennis Distributie Centrum (KDC) is een regionaal samenwerkingsverband voor kennis (MBOHBO-WO) en innovatie, gecoördineerd door de hogeschool in de regio, in het bijzonder het logistieke hbo-lectoraat. Deze centra zorgen voor een continue wisselwerking tussen werkveld en onderwijs. In 2010 is afgesproken om zes Kennis Distributie Centra verdeeld over het land te ontwikkelen. Deze KDC's werken onderling samen en vormen gezamenlijk een landelijk Centre of Expertise. De gelden binnen dit project zijn bedoeld om de structuur van het KDC te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld inzetten op ICT-structuur, maar ook onderlinge uitwisseling tussen de KDC’s is van belang. Door de samenwerking in het KDC zorgen onderwijs en arbeidsmarkt er gezamenlijk voor dat de aantrekkelijkheid van een logistieke studie toeneemt. Daarnaast draagt de betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt ervoor dat de kwaliteit van de afgestudeerde logistieke professional toeneemt en dat huidige logistieke professionals zich nog verder kunnen verbeteren.
60
Versie 14-11-2013
Aan dit projecten werken zowel specifieke bedrijven als zes hbo-instellingen mee (Hogeschool Rotterdam, Hogeschool van Amsterdam, NHTV, Fontys, Hogeschool Arnhem-Nijmegen en Windesheim). Gematched met geld afkomstig van de bedrijven, onderwijsinstellingen en OCW zullen de gelden gebruikt worden om de structuur van de KDC’s te versterken. Mbo-kennisakoord In navolging tot het zeer succesvolle hbo-kennisakkoord (o.a. het Centre of expertise en de hboprijs voor innovatie) heeft de Human Capital Tafel Logistiek een mbo-kennisakkoord opgericht. Hierin participeren 18 ROC’s met logistieke opleidingen, TLN, EVO en VTL. Deze groepen hebben vier actielijnen voor het mbo voorgesteld: professionaliseren docenten, betere samenwerking onderwijs (mbo) en bedrijfsleven, verbeteren doorstroom vmbo-mbo-hbo en aantrekkelijker maken van Logistieke opleidingen op het ROC. In dat kader is het mbo-kennisakkoord ook verantwoordelijk voor publiek-private samenwerkingen (mede mogelijk gemaakt door het regionaal investeringsfonds), zoals Logistieke Centra voor innovatief vakmanschap, maar ook andere. Het doel is dat deze actie structurele verbeteringen oplevert op het gebied van de arbeidsmarktrelevantie van logistieke mbo-opleidingen, door de doorstroom van vmbo naar mbo en van mbo naar hbo te verbeteren. De geambieerde toename van 50% van het aantal professionals gaat deelsover de doorstroom van het mbo naar het hbo of door nascholing van mbo-geschoolde logistieke professionals. Met andere woorden: het mbo vormt een belangrijke basis voor het behalen van deze KPI. Hiertoe is een kwalitatieve verbeterslag nodig van het MBO nodig, om het Logistieke mbo-onderwijs aantrekkelijker te maken. Deelnemers aan het mbo-akkoord zijn 18 mbo-onderwijsinstellingen en brancheorganisaties. De gelden zullen door hen gematched worden en zijn bedoeld voor de uitvoering van de vier taken zoals boven omschreven. Sociale Innovatie Sociale innovatie gaat over de betere benutting en het behoud van werknemers, De doelstelling van De de initiatieven zijn gericht op: vergroten van zij-instroom en betere benutting en behoud van huidige en toekomstige werknemers. Op het moment presteert de logistieke sector slecht op het gebied van sociale innovatie. Dat moet verbeteren wil ze een aantrekkelijke sector blijven. De ambitie is: Het ontwikkelen van een aantal goede voorbeelden gericht op actuele vraagstukken; De noodzaak voor een sterke stijging van de arbeidsproductiviteit te onderbouwen en vorm te geven door middel van een toekomstgericht (“Future of work”) innovatietraject. KvK/TLN/EVO/FNV/TNO zijn partijen die participeren in de werkgroep die verantwoordelijk is voor sociale innovatie. Zij dragen bij in de matching van de kosten. Voorbeelden van activiteiten zijn: sessies voor ondernemers over het hele land over belang sociale innovatie, inzet van hbostudenten om personeelsbeleid bij de doelgroep (ondernemers) te stimuleren en organiseren van workshops. Deze activiteit is dus open voor alle logistieke ondernemers. Het idee is om in 2015 rondetafels, zowel regionaal als landelijk, op te zetten en bij te dragen aan de inbedding van Sociale Innovatie in de cao’s. Valorisatie HBO Het Kennisakkoord HBO bewerkstelligt valorisatie door: 1. Afstudeertafels Binnen een afstudeertafel staat kennisdeling over een bepaald logistiek thema en/of een logistieke branche tussen afstudeerders, bedrijfsbegeleiders en hbo docenten/lectoren centraal. Aan een afstudeertafel nemen afstudeerders van verschillende hogescholen deel. Het doel is om elkaar te inspireren en feedback te geven op de afstudeeropdrachten. Zo
61
Versie 14-11-2013
leren niet alleen de afstudeerders, maar ook de hogescholen en de opdrachtgevers van elkaar. 2. Valorisatie en consolidatie van gerealiseerde kennis Al jaren ‘verdwijnen’ stage en afstudeerrapporten in de archieven van de onderwijs organisaties. De opgedane kennis en ervaringen worden niet of onvoldoende gedeeld. Een van de grote oorzaken is de geëiste vertrouwelijkheid door de bedrijven. De andere is het ontbreken van een platform om de kennis te valoriseren binnen de individuele Hogescholen. Een systematische aanpak van valorisatie en consolidatie van kennis uit de afstudeerperiodes is om het “stapelen” van kennis mogelijk te maken. 3. Export logistiek opleidingskennis naar internationale werkveld Het buitenland (zoals Oman, Turkije, Indonesië, Polen) toont belangstelling m.b.t. logistieke opleidingskennis. Het HBO Kennisakkoord wil de mogelijkheden onderzoeken en eventueel met pilots faciliteren. Imagoverbetering De stichting Nederland is Logistiek houdt zich bezig met het vergroten van het aantal hoogstaande werknemers. De acties zijn gericht op het vergroten van de in- en uitstroom in het uit het initieel logistiek onderwijs en voortzetting van het verbeteren van beeldvorming van de logistieke sector bij jongeren. Hiertoe hebben de leden van Nederland is Logistiek (TLN/EVO /Connekt/VLM/ABU) de handen ineen geslagen met Jong Logistiek Nederland (JLN). De private gelden van Nederland is Logistiek worden gematched met de gelden van I&M. JLN is gevraagd de plannen van Nederland is Logistiek uit te voeren. En de campagne gaan trekken. Voorbeelden van activiteiten zijn: onderhouden website, bezoeken opendagen, bemiddeling studiebeurzen, imagocampagnes en aansluiting bij de KDC’s. Masterclasses In de acties van de topsector wordt kennis ontwikkeld, die moet worden overgebracht naar logistici. Daartoe ontwikkelt en geeft het TKI post-experience masterclasses. In 2015 wordt twee nieuwe masterclasses ontwikkeld, die beide vier sessies kennen. Teach the Teacher De in de acties ontwikkelde kennis wordt gedeeld met de HBO en MBO docenten, via het programma Teach the Teacher. In een meerdaags programma komen HBO docenten bijeen, krijgen presentaties van experts uit het bedrijfsleven en ontwikkelen ze lesmateriaal om in hun lessen met de studenten te kunnen delen. Inspiration Game De Inspiration Game is een interactief spel rond een gesimuleerde supply chain, gericht op logistieke professionals. Doelstelling is om bedrijven en logistici op een boeiende en enerverende wijze te inspireren tot discussie en ideeën voor logistieke vernieuwing in de toekomst. Hiervoor worden zowel digitale als fysieke hulpmiddelen gebruikt. Academie voor de logistieke Keten De Academie voor de Logistieke Keten is gericht op competentie ontwikkeling, valorisatie en verankering van ontwikkelde kennis op alle ervaringsgebieden, van instroom tot tactisch en strategisch. Het betreft een nieuw overkoepelend initiatief. In 2015 wordt het raamwerk ontwikkeld, geoperationaliseerd en uitgerold in de KDC’s en worden de eerste programma’s binnen het raamwerk uitgevoerd: •
Sales 2.0
62
Versie 14-11-2013
• • •
Planner 2.0 Logistics Exchange Acceleration Program, Logistics Talent Incubator Generieke jong talent ontwikkelingsprogramma’s.
Ook wordt een roadmap opgesteld voor uitbreiding van het aanbod, bijvoorbeeld control tower / ketenregisseur. Techniekpakt Alle Topsectoren werken mee aan het landelijke Techniekpakt, gericht op het interesseren van jongeren voor een technische studie of baan. Onderdeel hiervan is het verstrekken van beurzen aan studenten. De Human Capital Tafel probeert bedrijven te bewegen beurzen ter beschikking te stellen en organiseert het proces van selectie van studenten.
Bijdrage aan de KPI’s
KPI
Bijdrage per jaar
1 – Bijdrage ketenregie activiteiten
indirect
2 – Vrachtkilometers van de weg
indirect
3 – CO2 besparing
indirect
4 – Aantal bedrijven dat zich in Nederland vestigt
beperkt
5 – Instroom gekwalificeerde professionals
1600
6 – Eerst positie WLPI
indirect
Tabel 21. Bijdrage Human Capital Projecten aan KPI’s
Instrumentarium en besluitvorming Een deel van de actie Human Capital Agenda verloopt via het Programmasecretariaat. Over deze projecten vindt de besluitvorming plaats aan de Human Capital Tafel, waarin 20 partijen uit kennisinstellingen en bedrijfsleven zitting hebben. Alle projecten die via het TKI verlopen, worden toegekend door het TKI bestuur, in afstemming met de voorzitter van de Human Capital Tafel. EZ is namens het rijk waarnemer in het TKI bestuur. Human Capital projecten lenen zich in het algemeen niet voor openbare calls, maar zijn gerichte acties om de human capital doelstellingen te behalen, zoals de ondersteuning van de kennisdistributiecentra.
63
Versie 14-11-2013
3. Begroting In dit hoofdstuk zijn de begrotingen van alle acties samengevoegd in tabel 22. Daarnaast is in tabel 23 – 25 een verdeling gemaakt van projecten via het Programmasecretariaat, via het TKI en via IenM. Om het Jaarplan 2015 uit te kunnen voeren en de begroting te realiseren is meerjarige verplichtingsruimte nodig. Immers, veel projecten zullen over de jaargrens lopen. Zeker projecten die in q3 en q4 van 2015 zullen starten. Bij sommige projecten is dat inherent aan de doelstelling die moet worden gerealiseerd of, in geval van onderzoek, de doorlooptijd daarvan. Andere projecten, bijvoorbeeld waarvoor een Europese aanbesteding moet plaatsvinden, zullen pas later in het jaar kunnen beginnen, vanwege de duur van de aanbesteding. De benodigde meerjarige verplichtingsruimte is € 44 mln. In bijlage 1 is de berekening van de benodigde verplichtingsruimte aangegeven. Budget uit jaarplan (in k€, excl BTW)
Cofinanciering (in k€, excl BTW)
Fyto
100
125
Link Overheid
100
100
50
75
150
100
Railplatform
50
50
Informatie architectuur
50
50
Papierarm varen
150
100
Kenniscentrum WDO
150
750
Stadsdistributie
150
100
50
50
Dashboard Douane
150
100
Redesign importketen Schiphol
300
200
50
100
Analyse achterlandinformatie
100
50
Mindshift
100
100
Community facilitator
50
50
Business development
50
50
NLIP centraal
50
50
Project
NLIP
Agro Papierloos transport fase 2
Data governance
Vas-Val Maasvlakte 2
64
Versie 14-11-2013
Programma management
150
0
2.000
2.200
Betuweroute control tower ontwerp
200
200
Nieuwe pilots synchromodaal via prijsvraag
450
450
Uitbreiding Lean and Green Barge en verbreding naar spoor
225
450
Monitor en koppeling initiatieven
50
50
Human Capital
50
20
Mindshift
25
10
Nog toe te kennen
175
175
Via TKI:
500
500
1.675
1.855
150
150
650
650
Totaal NLIP (via progr. secr.) Synchromodaal Transport
TKI ECT synchromodale game – vervolg TKI smart data - vervolg EU H2020 Smart rail (2015-2017) EU H2020 Syncflow Uitbreiding IDVV simulatie naar synchromodaliteit Totaal Synchromodaal Transport Trade Compliance en Border Mgt Via Programmasecretariaat: Master in Customs & SC compliance Nationaal Expertisecentrum TC&BM Update Benchmark 2014 Praktische pilots 2015 Via TKI: CORE-NL TKI project kenteken compliance TKI project oplossen regeldruk knelpunten TKI project pilots versnellen roadmap TCBM overig NWO Call ISCOM 2e ronde
65
Versie 14-11-2013
Totaal Trade Compliance en border m.
800
800
200
200
300
300
400
400
100
100
1.000
1.000
International Service Logistics / Shared Parts Service
250
250
Samenwerking in Wind op Zee
200
200
Parts pooling tussen electriciteit productiemaatschappijen
350
350
Totaal Service Logistiek
800
800
Supply Chain Finance & Regulatory Framework (i)
100
120
Supply Chain Finance & Regulatory Framework (ii)
100
120
Supply Chain Finance & Developing Countries
100
120
Supply Chain Finance Community
100
100
Via TKI:
400
400
Cross Chain Control Centers Governance and Business models: Change management – serious gaming – 4C tool Duurzaamheid als business case in 4C Scope van 4C: 4C in de circulaire economie: return flows Shippers in control 4C in diverse sectoren: 4C in de agrologistiek 4C in de bouw Plug and play tool ontwikkeling: Ontwikkeling van platforms en ICT voor 4C Totaal 4C Service Logistiek
Supply Chain Finance (SCF)
66
Versie 14-11-2013
Supply Chain Finance MKB voor MKB (i) Supply Chain Finance MKB voor MKB (ii) SCF Cockpit Supply Chain Finance for Sustainable and Competitive Logistics (SCF4SCL) SCF door LSP
Totaal Supply Chain Finance
800
860
MIRT onderzoek Goederencorridor Oost
750
750
MIRT onderzoek Goederencorridor Zuid
750
750
1.500
1.500
Life sciences
64
64
E-commerce
64
64
Life Style
88
88
Hi Tech
72
72
Chemie
56
56
Agri&food
40
40
Service Logistics
32
32
Containerstromen/ achterlandverbindingen
88
88
Bundeling ladingstromen
56
56
Onderzoek en meting
36
36
Beurs Munchen
70
70
Beurs 2?
44
44
710
710
Communicatie over de Maatwerkaanpak Regeldruk Logistiek
50
50
Onderzoek naar de mogelijkheden om de regeldruk knelpunten opgenomen in het Actieplan maatwerkaanpak regeldruk
50
50
Kernnetwerk
Totaal Kernnetwerk Buitenlandpromotie
Totaal Buitenlandpromotie Wet- en regelgeving
67
Versie 14-11-2013
logistiek te elimineren. Totaal Wet- en regelgeving
100
100
75
75
100
100
50
50
150
150
Valorisatie HBO
50
50
Imagoverbetering
50
50
Masterclasses
90
90
Teach the Teacher
50
50
Inspiration game
40
40
250
250
20
20
Totaal Human Capital
925
925
Nieuwe Onderwerpen
800
400
Uitvoering
900
Uitvoering IenM
196
Human Capital Agenda Kwantitatieve en kwalitatieve monitoring van arbeidsmarkt en onderwijs Kennis DC’s Mbo-kennisakoord Sociale Innovatie
Academie voor de Logistieke Keten Nog toe te wijzen
TOTAAL TOPSECTOR 2015 ex btw
12.206
11.150
Totaal topsector 2015 incl btw
14.769
13.492
Tabel 22. Totaaloverzicht begroting Topsector Logistiek Jaarplan 2015
De verdeling tussen projecten via het programmasecretariaat, via het TKI en via IenM, is in tabel 23 tot en met 25 de verdeling samengevat. Synchromodaal Transport, Supply Chain Finance, Trade Compliance en Border Management en de Human Capital Agenda hebben een verdeling gemaakt: onderzoek via het TKI en pilots en stimulering via het Programmasecretariaat. NLIP en Buitenlandpromotie verlopen geheel via het Programmasecretariaat. Onderzoeksprojecten verlopen via het TKI. 4C en Service Logistiek verlopen geheel via het TKI. Kernnetwerk en wet- en regelgeving verlopen via IenM zelf. In onderstaande tabellen is de verdeling weergegeven. Projecten via Programmasecretariaat in €1000, exclusief BTW 1.NLIP Fyto Link Overheid Agro Papierloos transport fase 2 Railplatform
2015 2.000
68
Versie 14-11-2013
Informatie architectuur Papierarm varen Kenniscentrum WDO Stadsdistributie Data governance Dashboard Douane Redesign importketen Schiphol Vas-Val Maasvlakte 2 Analyse achterlandinformatie Mindshift Community facilitator Business development NLIP centraal Programma management 2.Synchromodaal Betuweroute control tower ontwerp Nieuwe pilots synchromodaal via prijsvraag Uitbreiding Lean and Green Barge en verbreding naar spoor Monitor en koppeling initiatieven Human Capital Mindshift Nog toe te kennen 3.Kernnetwerk 4.Trade Compliance and Bordermanagement Master in Customs & SC compliance Nationaal Expertisecentrum TC&BM Update Benchmark 2014 Praktische pilots 2015 5. 4C 6. Service Logistiek 7. Supply Chain Finance Supply Chain Finance & Regulatory Framework (i) Supply Chain Finance & Regulatory Framework (ii) Supply Chain Finance & Developing Countries Supply Chain Finance Community 8. Buitenlandpromotie Life sciences E-commerce Life Style Hi Tech Chemie Agri&food Service Logistics Containerstromen/ achterlandverbindingen Bundeling ladingstromen Onderzoek en meting Beurs Munchen Beurs 2? 9.Vereenvoudiging regelgeving 10. Human Capital Agenda Kwantitatieve en kwalitatieve monitoring van arbeidsmarkt en onderwijs Kennis DC’s Mbo-kennisakoord Sociale Innovatie Valorisatie HBO Imagoverbetering 11.Nieuwe onderwerpen Uitvoering: Totaal exclusief BTW Totaal inclusief BTW
1.175
150
400
710
475
400 900 6.210 7.514,1
69
Versie 14-11-2013
Tabel 23. Jaarplan 2015 via Programma secretariaat
Projecten via TKI in €1000, exclusief BTW 1.NLIP 2.Synchromodaal TKI ECT synchromodale game – vervolg TKI smart data - vervolg EU H2020 Smart rail (2015-2017) EU H2020 Syncflow Uitbreiding IDVV simulatie naar synchromodaliteit 3.Kernnetwerk 4.Trade Compliance and Bordermanagement CORE-NL TKI project kenteken compliance TKI project oplossen regeldruk knelpunten TKI project pilots versnellen roadmap TCBM overig NWO Call ISCOM 2e ronde
2015
5. 4C Governance and Business models: Change management – serious gaming – 4C tool Duurzaamheid als business case in 4C Scope van 4C: 4C in de circulaire economie: return flows Shippers in control 4C in diverse sectoren: 4C in de agrologistiek 4C in de bouw Plug and play tool ontwikkeling: Ontwikkeling van platforms en ICT voor 4C 6. Service Logistiek International Service Logistics / Shared Parts Service Samenwerking in Wind op Zee Parts pooling tussen electriciteit productiemaatschappijen 7. Supply Chain Finance Supply Chain Finance MKB voor MKB (i) Supply Chain Finance MKB voor MKB (ii) SCF Cockpit Supply Chain Finance for Sustainable and Competitive Logistics (SCF4SCL) SCF door LSP 8. Buitenlandpromotie 9.Vereenvoudiging regelgeving 10. Human Capital Agenda Masterclasses Teach the Teacher Inspiration game Academie voor de Logistieke Keten Nog toe te wijzen 11.Nieuwe onderwerpen
1.000
Totaal exclusief BTW
4.200
Totaal inclusief BTW
500
650
800
400
450
400
5.082
Tabel 24. Jaarplan 2015 via het TKI Logistiek
Projecten via IenM in €1000, exclusief BTW 1.NLIP 2.Synchromodaal 3.Kernnetwerk MIRT onderzoek Corridor Oost
2015
1.500
70
Versie 14-11-2013
MIRT onderzoek Corridor Zuid 4.Trade Compliance and Bordermanagement 5. 4C 6. Service Logistiek 7. Supply Chain Finance 8. Buitenlandpromotie 9.Vereenvoudiging regelgeving 10. Human Capital Agenda 11.Nieuwe onderwerpen Uitvoering: Totaal exclusief BTW Totaal inclusief BTW
100
1.600 1.936
Tabel 25. Jaarplan 2015 via IenM
71
Versie 14-11-2013
Bijlage 1. Meerjarige verplichtingsruimte Om het Jaarplan 2015 uit te kunnen voeren en de begroting te realiseren is meerjarige verplichtingsruimte nodig. Bijlage 1. geeft het overzicht, dat is gebruikt voor de berekening. De Inhoudelijke Commissie/Rijksbrede Regiegroep heeft dit overzicht en het principe erachter geaccordeerd en besloten tot het adviseren van een verplichtingsruimte van € 44 mln.
Project (* 1.000 ex btw) Totaal Jaarplan 2015 Inclusief BTW
Begroting 2015
Verplichting 2016
Verplichting 2017
Verplichting 2018
Verplichting 2019
Verplichting 2020
€
12.206
€
12.142
€ 4.588
€
2.868
€ 2.156
€ 2.156
€
36.116
€
14.769
€
14.692
€ 5.551
€
3.470
€ 2.609
€ 2.609
€
43.700
NLIP Fyto Link Overheid Agro Papierloos transport fase 2
100
100
50
100
100
100
50
200
100
150
100
50
250
50
50
150
100
150
200
100
100
75
75
75
75
150
100
100
50
50
150
100
300
100
100
50
100
100
100
50
100
100
Community facilitator
50
50
50
50
50
50
Business development
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
150
150
150
150
150
150
200
350
200
200
200
200
Railplatform Informatie architectuur Papierarm varen Kenniscentrum WDO Stadsdistributie Data governance Dashboard Douane Redesign importketen Schiphol Vas-Val Maasvlakte 2 Analyse achterlandinformatie Mindshift
NLIP centraal Programma management Synchromodaal Betuweroute control tower ontwerp
72
Versie 14-11-2013
Nieuwe pilots synchromodaal via prijsvraag Uitbreiding Lean and Green Barge en verbreding naar spoor Monitor en koppeling initiatieven Human Capital Mindshift Nog toe te kennen Via TKI:
450
750
225
225
50
75
55
50
50
45
25
25
25
175
250
500
450
50
50
50
25
25
25
75
75
75
TKI ECT synchromodale game – vervolg TKI smart data vervolg EU H2020 Smart rail (2015-2017) EU H2020 Syncflow Uitbreiding IDVV simulatie naar synchromodaliteit Trade Compliance & Border Management Via Programmasecretari aat: Master in Customs & SC compliance Nationaal Expertisecentrum TC&BM Update Benchmark 2014 Praktische pilots 2015
150
20
20
75
75
50
Via TKI: CORE-NL TKI project kenteken compliance TKI project oplossen regeldruk knelpunten TKI project pilots versnellen roadmap TCBM overig NWO Call ISCOM 2e ronde
650
650
200
200
4C Governance and Business models: Change management – serious gaming – 4C tool
200
73
Versie 14-11-2013
Duurzaamheid als business case in 4C Scope van 4C:
300
300
300
400
400
400
100
100
100
250
250
Samenwerking in Wind op Zee
200
200
Parts pooling tussen electriciteit productiemaatschap pijen
350
350
100
50
100
50
4C in de circulaire economie: return flows Shippers in control 4C in diverse sectoren: 4C in de agrologistiek 4C in de bouw Plug and play tool ontwikkeling: Ontwikkeling van platforms en ICT voor 4C Service Logistiek International Service Logistics / Shared Parts Service
Supply Chain Finance Supply Chain Finance & Regulatory Framework (i) Supply Chain Finance & Regulatory Framework (ii) Supply Chain Finance & Developing Countries
100
Supply Chain Finance Community
100
100
100
100
100
300
Via TKI: Supply Chain Finance MKB voor MKB (i) Supply Chain Finance MKB voor MKB (ii)
100
400
SCF Cockpit Supply Chain Finance for Sustainable and Competitive Logistics (SCF4SCL) SCF door LSP
74
Versie 14-11-2013
Kernnetwerk MIRT onderzoek Goederencorridor Oost MIRT onderzoek Goederencorridor Zuid
750
750
750
750
64
64
64
64
64
64
64
64
88
64
64
64
72
64
64
64
56
64
64
64
40
64
64
64
32
64
64
64
Containerstromen/ achterlandverbindin gen Bundeling ladingstromen
88
64
64
64
56
64
64
64
Onderzoek en meting
36
36
36
36
100
100
100
100
50
50
150
150
50
50
50
50
Buitenlandpromotie Life sciences E-commerce Life Style Hi Tech Chemie Agri&food Service Logistics
Beurs Munchen Beurs 2?
70 44
Wet- en regelgeving Communicatie over de Maatwerkaanpak Regeldruk Logistiek Onderzoek naar de mogelijkheden om de regeldruk knelpunten opgenomen in het Actieplan maatwerkaanpak regeldruk logistiek te elimineren. Human Capital Agenda Kwantitatieve en kwalitatieve monitoring van arbeidsmarkt en onderwijs Kennis DC’s Mbo-kennisakoord Sociale Innovatie Valorisatie HBO Imagoverbetering
50
50
75
100
100
75
Versie 14-11-2013
Masterclasses Teach the Teacher Inspiration game Academie voor de Logistieke Keten Nog toe te wijzen Nieuwe onderwerpen Via Programmasecretari aat Via TKI Uitvoering Uitvoering IenM
90
90
50
50
40
40
250
200
20
15
400
500
400
500
900
1065
1231
1231
1231
1231
196
Tabel 26. Berekening benodigde meerjarige verplichtingsruimte
76
Uitgave: Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Bezoekadres: Laan van Nieuw Oost-Indië 300 2593 CE Den Haag april 2015