Academie Communicatie, Informatietechnologie en Informatiemanagement
Uitvoeringsreglement Stage Bedrijfskundige Informatica, Informatica, Technische Informatica en Technische Informatica variant ICT-Beheer
Studiejaar 2008/2009 Contactadres: Saxion, locatie Enschede Academie Communicatie, Informatietechnologie en Informatiemanagement Postbus 70.000 7500 KB Enschede Telefoon: 053 – 4871333, -347 Fax: 053 – 4305885 E-mail:
[email protected] Kamer : W-1.34, W1.40 ( secretariaat) Internet CII: http://cii.saxion.nl Versie: 2008/2009
Inhoudsopgave Inhoudsopgave......................................................................................................................2 Voorwoord..............................................................................................................................3 1. Inleiding op de stage...........................................................................................................4 1.1 Het stagetraject algemeen.............................................................................................4 1.2 Rollen en verantwoordelijkheden...................................................................................4 1.3 Doelen en leergebieden van de stage...........................................................................5 1.4 Globale uitwerking van de leergebieden........................................................................5 2. Tijdpad stage......................................................................................................................7 3. Voorafgaand aan de stage..................................................................................................8 3.1 Stagevoornereiding........................................................................................................8 3.2 POP, Stagevoorstel en Plan van Aanpak.....................................................................8 3.3 Het vinden van een geschikte plaats.............................................................................9 3.4 Schoolbegeleider en student.........................................................................................9 4. Tijdens de stage................................................................................................................10 4.1 Twee bedrijfsbezoeken per stageperiode....................................................................10 4.2 Instrumenten................................................................................................................10 5. Afronding stage.................................................................................................................11 5.1 Stageverslagen............................................................................................................11 5.2 Logboek.......................................................................................................................11 5.3 Nabeschouwing...........................................................................................................11 5.4 Beoordeling van de stageperiode................................................................................12 5.5 Lijst op te leveren producten........................................................................................12 6. Bijlagen.............................................................................................................................13 6.1 Bijlage: Formele eisen aan het abstract.......................................................................13 6.2 Bijlage: Eisen stagebedrijf/stageplek/begeleider..........................................................13 6.3 Bijlage: Inleiding portfolio en competenties..................................................................14 6.4 Bijlage: Persoonlijk Ontwikkelplan (POP)....................................................................17 6.5 Bijlage: Interviewen van experts..................................................................................19 6.6 Bijlage: Projectmatig werken tijdens de stage..............................................................21 6.7 Bijlage: Wensen naar de functie..................................................................................22 6.8 Bijlage: Werkplekscan.................................................................................................23 6.9 Bijlage: Zelfreflectie.....................................................................................................25 7. Formulieren.......................................................................................................................30 7.1 Formulier: Stageovereenkomst...................................................................................30 7.2 Formulier: Aanmelding stagebedrijf.............................................................................32 7.3 Formulier: Thuisbericht. ..............................................................................................33 7.4 Formulier: Tussentijdse stagebeoordeling...................................................................35 7.5 Formulier: Beoordeling tussenverslag..........................................................................36 7.6 Formulier: Bezoekrapport door schoolbegeleider........................................................37 7.7 Formulier: Beoordeling stage.......................................................................................38 7.8 Formulier: Telefonisch contact.....................................................................................41
Pagina 2 van 41
Voorwoord Dit stagereglement is ontstaan vanuit de behoefte om de stage competentiegericht te beschrijven. Er is voor gekozen om de student de eigen stagedoelen explicieter te laten vastleggen rondom een zestal aandachtsgebieden, beschreven in hoofdstuk 1. Deze stagedoelen, onder te verdelen in leeren werkdoelen, zullen in het persoonlijk ontwikkelplan (POP) moeten worden vastgelegd door de student in overleg met opleiding en stagebedrijf. In hoofdstuk 2 wordt beschreven op welke wijze we dat willen realiseren. In hoofdstuk 3 staat een tijdpad aangegeven met richtlijnen voor begeleidings- en inleverdata. In hoofdstuk 4 wordt benoemd wat tijdens de stage door de student moet worden bijgehouden en in hoofdstuk 5 wordt de wijze van beoordeling aangegeven. In de bijlagen zijn tips voor studenten rondom portfolio, POP, interview en zelfreflectie opgenomen, alsmede de standaardformulieren en beoordelingen waarmee de student te maken krijgt. Dit document is bedoeld voor iedereen, (studenten, schoolbegeleiders, bedrijfsbegeleiders, opleidingsmedewerkers), die met het stagetraject in aanraking komen. Namens de samenstellers, Aad Wever Tina Uda Enschede, september 2008
Pagina 3 van 41
1. Inleiding op de stage In dit stagereglement staan de regels met betrekking tot de stage, de rechten en plichten voor de student in de rol van stagiair vermeld.
1.1 • • • • •
1.2
Het stagetraject algemeen Stage is een onderdeel van het verplichte curriculum waarin de student kan werken aan door hemzelf geformuleerde doelen van zijn Persoonlijk Ontwikkelings Plan. Duur van de stage is 100 werkdagen. Dit betreft de inspanningsverplichting. Daarenboven is er de resultaatverplichting dat de student aan de geaccordeerde stagedoelen heeft voldaan, zowel voor het stageverlenende bedrijf als voor de opleiding. Richtlijnen en afspraken gelden voor alle studenten en alle schoolbegeleiders. Elke student is verplicht zich voorafgaand aan de stage te informeren over stageprocedures. Elke student is zelf verantwoordelijk voor het slagen van de stage. Dit impliceert dat de student zelf aan dient te geven in zijn plannen (POP en Plan van Aanpak) op welke wijze het door hem gekozen bedrijf hem in staat stelt te voldoen aan de stage-eisen. Van de Academie CII kan de student ondersteuning vragen en krijgen in elke fase van het proces. Initiatief gaat in principe uit van de student, voor adviezen en eindoordelen ligt het primaat bij de academie CII.
Rollen en verantwoordelijkheden
In het stagetraject onderscheiden we verschillende rollen en daarbij horende verantwoordelijkheden. • Centraal staat de rol van de student als stagiair en zijn verantwoordelijkheid. De student is, ook in zijn rol als stagiair, vooral zelfverantwoordelijk voor het voldoen aan alle voorwaarden voor het behalen van de studiepunten van dit onderdeel van het curriculum. Van hem wordt een pro-actieve houding verwacht, zowel naar de academie CII als naar het bedrijf. Studenten worden tijdens de stage begeleid en beoordeeld door de schoolbegeleider en de bedrijfsbegeleider (van het bedrijf waar de student een stageplaats heeft gevonden). • De rol van de studieloopbaanbegeleider (SLB) is het faciliteren van de student in het opstellen van het POP (Persoonlijk OntwikkelPlan) van de student, voorafgaand aan de stage. Dit POP is uitgangspunt bij het zoeken naar een stageplaats. • Binnen de academie CII kennen we de stagecoördinatoren, die de student helpen bij het zoeken van een geschikte plek en het contact met de bedrijven coördineren. Ook zijn zij aanspreekbaar als het gaat om de bewaking van wat de academie CII ziet als goede stageplek. • Stagecoördinatoren zorgen ervoor dat de student een schoolbegeleider vanuit de Academie CII krijgt toegewezen. De schoolbegeleider onderhoudt contact en overlegt met student en de bedrijfsbegeleider over de voortgang van de stage. • De bedrijfsbegeleider is de begeleider vanuit het bedrijf op de werkplek. Hij helpt vanuit het bedrijf de student met het opstellen en realiseren van de leerdoelen en werkdoelen, en geeft de student zicht op de mogelijkheden en beperkingen van het bedrijf bij het realiseren van de doelen, met name op het terrein van begeleiding en sturing.
Pagina 4 van 41
1.3
Doelen en leergebieden van de stage
Elke student werkt aan zelf-geformuleerde doelen in dit buitenschoolse traject. Dit betekent dat de student aangeeft op welke wijze en in welke mate hij aan de eisen van de opleiding in dit traject denkt te gaan voldoen, afgestemd op de mogelijkheden die het bedrijf biedt. Uitgangspunt is dat de student een bedrijf selecteert waarin hij aan alle zes de aspecten, zoals hieronder genoemd, kan werken. De leergebieden waarop de student zijn doelen tenminste zal beschrijven zijn: 1. Oriënteren op één of meer beroepen en de beroepspraktijk. 2. Toepassen, verbreden en verdiepen van vakkennis. 3. Integreren van kennis uit meerdere vakgebieden, rekening houden met andere disciplines (zoals bijvoorbeeld privacywetgeving, ARBO, milieuwetgeving). 4. Ervaren van bedrijfscultuur en de structuur en organisatie van het bedrijf. 5. Ontwikkelen van sociale vaardigheden. 6. Ontwikkelen van communicatieve vaardigheden (rapporteren en presenteren in het vakgebied). Een impliciet doel van het buitenschoolse traject is dat de student de eigen marktwaarde verhoogt, door werkervaring op te doen en zich te verdiepen in het toekomstige beroep door samen te werken met beroepsbeoefenaars. Binnen het te vinden bedrijf dienen zoveel mogelijk ingrediënten aanwezig te zijn voor een geslaagde leerervaring. Van de student wordt verwacht dat hij, samen met de bedrijfsbegeleider, op basis van bovengenoemde doelgebieden, deze mogelijkheden optimaal gebruikt. Doel van de stage is niet uitsluitend dat wat onder leergebied 2 wordt beschreven; echter, een stage die daarvoor onvoldoende mogelijkheden biedt, is geen goede leeromgeving. Dit geldt voor andere leergebieden op vergelijkbare wijze. In het algemeen echter zullen stageopdrachten zoals ze door het bedrijf worden geformuleerd zich met name richten op leergebied 2.
1.4
Globale uitwerking van de leergebieden
Ad 1 Oriënteren op één of meer beroepen en de beroepspraktijk Het is van belang dat een student zich kan oriënteren op het toekomstige beroep en de beroepsmogelijkheden. In het eerste en tweede jaar van de studie wordt op diverse plaatsen en manieren reeds de mogelijkheid hiertoe geboden. De stage is een uitgelezen moment om hieraan specifieker te werken. Van de student wordt verwacht dat hij van de mogelijkheid gebruik maakt en hierover verslag doet. In zijn portfolio heeft de student al bewijsstukken verzameld van zijn beroepsoriëntatie. In de stage zal de student tenminste één beroep, taak of rol, zoals deze in het bedrijf waarin hij stage loopt, voorkomt, en welke in het verlengde ligt van de opleiding die de student nu volgt, moeten analyseren. Van de student wordt verwacht dat hij in zijn stageverslag aangeeft op welke wijze hij gebruik heeft gemaakt van de kennis en ervaring in dit bedrijf om een beter beeld te krijgen van dit beroep, deze taak of rol. Ad 2 Toepassen, verbreden en verdiepen van vakkennis Het is de verantwoordelijkheid van de student om samen met de schoolbegeleider en de bedrijfsbegeleider een goed doordacht werkplan op te stellen en te realiseren. Daarin staat beschreven op welke wijze de student kan werken aan zijn vakkennis. Wat de student mag verwachten ten aanzien van het aspect van het vergroten van zijn vakkennis is: • Een voor hem duidelijke taakomschrijving, afgestemd op zijn persoonlijke leerdoelen. • Een opdracht (of opdrachten) waarin wordt geappelleerd aan zijn kennisniveau. • Ondersteuning bij het maken en realiseren van een duidelijke planning. • Een duidelijke en welomschreven begeleiding door opleiding en bedrijf. • Een voldoende duidelijke indicatie van de beoordelingspunten. Pagina 5 van 41
Ad 3 Integreren van kennis uit meerdere vakgebieden In de stage zal de student moeten ervaren dat de meeste praktijkproblemen zich aandienen als een complex van factoren, waarin het veelal niet volstaat om een eenzijdige vakgerichte oplossing aan te dragen. De student zal zich in zijn stage moeten verdiepen in de andere aspecten die van belang zijn bij het oplossen van problemen en van tenminste een van deze aspecten verslag doen. Zo kan het bij een technisch interessante opdracht over datamining voorkomen dat aspecten van privacywetgeving grenzen stellen aan de opdracht. Een uitgelezen kans voor de student zich hierin te verdiepen. Ad 4 Ervaren bedrijfscultuur en structuur en organisatie van het bedrijf Van groot belang is dat de student inzicht krijgt in bedrijfscultuur, bedrijfsstructuur en bedrijfsorganisatie. Het stagebedrijf zal daarom moeten worden beschreven op deze aspecten. De student wordt aangeraden zich te oriënteren in ‘gedragwetenschap’ om de bedrijfscultuur te kunnen omschrijven die hij in de stage tegenkomt en zich bij het beschrijven van het organisatiemodel van het bedrijf door literatuur op het gebied van ‘bedrijfskunde’ te verdiepen in eigenschappen van tenminste het organisatiemodel van het stagebedrijf. In zijn verslag laat de student zien dat hij oog heeft voor de bedrijfscultuur, structuur en organisatie en deze kan beschrijven. Van elke student wordt echter ten minste een verslaglegging verwacht waarin hij mede reflecteert op zijn rol binnen de cultuur en structuur van het bedrijf. Het gaat dan om de eigen waarneming en beleving, naast de objectieve beschrijving, de feitelijkheid. Ad 5 Ontwikkelen van sociale vaardigheden In de opleiding hebben studenten in een veilige omgeving gewerkt in taakgerichte groepen, waarin sociale vaardigheden een belangrijker rol spelen dan in de schoolsere leeromgeving van theorielessen. Deze situaties binnen school worden echter voornamelijk bepaald door medestudenten, die een vergelijkbaar sociaal spectrum bestrijken. In de werksituatie komen studenten (vaak voor het eerst) formeel in contact met mensen die in een andere fase van hun loopbaan zijn en andere waarden en normen hanteren dan zijzelf. De student zal meer dan ooit moeten leren zich aan te passen aan de werksituatie en zal flexibiliteit moeten tonen. Daarnaast is het van belang dat hij in de nieuwe situatie moet blijven vertrouwen op eigen kennis, vaardigheden en oordeel, en op basis van zijn verantwoordelijkheidsgevoel eigen initiatieven leert ontplooien. Van de bedrijfsbegeleiding wordt gevraagd dit te herkennen en steunen en aan het einde hierover een eigen oordeel te geven, mede met behulp van de hiervoor beschikbare standaardformulieren. Ad 6 Ontwikkelen van communicatieve vaardigheden Vanaf de eerste opdracht in de opleiding wordt van de student gevraagd zich schriftelijk en mondeling zo duidelijk en adequaat mogelijk te presenteren, zowel binnen de groep als groepslid, teamlid, als individueel. In het bedrijf kunnen deze aspecten verder worden uitgewerkt en beoordeeld. Hierbij wordt zowel aan het schriftelijke (de rapportages voor en binnen het bedrijf) als de mondelinge aspecten (presentatie, werkgesprekken) gedacht.
Pagina 6 van 41
2. Tijdpad stage. In onderstaand schema zijn de belangrijkste activiteiten en bijeenkomsten waarbij de student, de schoolbegeleider en de bedrijfsbegeleider betrokken zijn opgenomen. Uitgangspunt is de voorwaarde dat een stageperiode bestaat uit 20 weken (=100 werkdagen). De weeknummering van het schema hieronder is gerekend vanaf de start van de stage, in de regel rond 1 september of 1 februari ( begin van het semester). Wanneer
Waar
Wie
Activiteit
Product
Semester 4
Opleiding
POP gemaakt en besproken met SLB
POP + advies
Vóór week 1
Bedrijf
Student SLB Student Bedrijfsbegeleider
Stageplek gevonden op basis van POP
Goedgekeurd aanmeldingsformu lier
Vóór week 1
Opleiding
Student SLB
Student stuurt “aanmeldingsformulier stage” op naar
[email protected] Student mailt “thuisbericht” (http://cii.saxion.nl) naar
[email protected] Student maakt Plan van Aanpak. Bespreking met schoolbegeleider via mail, telefoon of op school Beoordeling door schoolbegeleider
Week 1
Student Stagecoördinator
Week 2
Opleiding
Student Schoolbegeleider
Week 5
Opleiding
Week 7-11 (±)
Opleiding
Week 8-12
Bedrijf
Student Schoolbegeleider Student Stagecoördinator Student Bedrijfsbegeleider
Concept “Plan van Aanpak”
Stageterugkomdag
Definitieve “Plan van Aanpak” nvt
Functioneringsgesprek, bezoek schoolbegeleider
Tussentijdse stagebeoordeling Voortgangsrapportage en logboek
Stagebeoordeling
Week 2-20
Student Schoolbegeleider
Week 18/19/20 Bedrijf
Student Schoolbegeleider Bedrijfsbegeleider
Stagebegeleiding: telefonisch contact schoolbegeleider en student/bedrijfsbegeleider op initiatief van de student Presentatie en eindgesprek in bedrijf. Abstract inleveren via
[email protected]
Na 20
Student Schoolbegeleider
Nabeschouwing en nieuwe POP, of nieuw stagetraject
Opleiding
Thuisbericht
Eindrapportage en presentatie
De exacte data voor oplevering producten en de bijeenkomsten plant de student in overleg met de schoolbegeleider en de bedrijfsbegeleider.
Pagina 7 van 41
3. Voorafgaand aan de stage 3.1
Stagevoornereiding
Voor je op stage kunt, moet je aan formele eisen voldoen. Je hebt de propedeuse afgesloten en van je tweedejaarsprogramma ten minste 40 van de 60 ECTS behaald. Voor details wordt verwezen naar de Onderwijs en Examenregeling, de OER. Ook zijn er andere belangrijke zaken die je rond moet hebben. Zo heb je gewerkt aan je persoonlijk ontwikkelingsplan, je POP, zodat je weet waarop je je in de stage wilt oriënteren en verdiepen, en heb je in dit stagereglement kennis genomen van alle mogelijkheden en verplichtingen van dit deel van je studie. Als je op stage wilt gaan in het buitenland, zoek dan zo vroeg mogelijk contact met de coördinator internationalisering. Een optimale stagevoorbereiding impliceert ook dat je weet waaraan je wilt gaan werken (zoals verwoord in je POP) en op welke aspecten van het beroep je met name wilt richten. Ook weet je, of je een binnenlands of een buitenlands stagetraject in wilt gaan en ken je de regels en voorwaarden die daarbij horen.
3.2
POP, Stagevoorstel en Plan van Aanpak
De doelgebieden waarbinnen de student zijn persoonlijke leerdoelen en werkdoelen formuleert, zijn door de opleiding vastgelegd en gelden voor iedere student ongeacht de concrete stageplek. Dit staat beschreven in hoofdstuk 1. Omdat iedere student en iedere stageopdracht verschillend is, formuleert de student, in overleg met de bedrijfsbegeleider, de eigen werkdoelen. Wat heb je nodig om je stageopdracht uit te voeren? De werkdoelen zijn gebaseerd op de eerder geformuleerde leerdoelen. Deze werkdoelen moeten relevant zijn voor de opleiding en op voldoende niveau van een HBO-stage, dit ter beoordeling van de opleiding. Door het formuleren van leerdoelen gebruikt de student zijn stageperiode om bewust te leren, te werken aan persoonlijke leerdoelen. Leerdoelen geven richting, houvast en sturing aan het leerproces en bevorderen een efficiënte werkwijze. Ze voorkomen dat zonder doel gewerkt wordt (wel inspanning, geen afgesproken resultaat). Leerdoelen bieden anderen (de bedrijfsbegeleider, collega’s, de schoolbegeleider) ook de mogelijkheid om het leerproces te volgen, te begeleiden en feedback te geven. Leerdoelen zijn een hulpmiddel bij het leren, werken motiverend (het gaat immers om eigen leerdoelen en resultaten) en bevorderen de zelfstandigheid. In de eerste weken van de stage is de student bezig met het formuleren van werkdoelen. De werkdoelen worden samen met de bedrijfsbegeleider opgesteld. De leerdoelen worden door de student zelf opgesteld. Als het goed is, zijn deze grotendeels al vastgelegd in het POP van de student voordat hij aan de stage begon en zijn ze medebepalend geweest voor de keuze voor de stageplaats. De werkdoelen worden in het concept “Plan van Aanpak” vastgelegd. Tijdens het eerste stagebegeleidinggesprek wordt dit besproken en daarna, indien nodig, aangepast. Het conceptplan wordt het definitieve “Plan van Aanpak” voor de stage. Ze vormen, samen met de stagedoelen van de opleiding, het uitgangspunt voor het functioneringsgesprek tijdens de stage en de eindbeoordeling van de stage.
Pagina 8 van 41
3.3
Het vinden van een geschikte plaats
De 'voorraad' stageplaatsen De Academie CII heeft vaste contacten met bedrijven, deze bieden al geruime tijd stageplaatsen voor onze studenten. Je kunt door het lezen van stageverslagen al een beeld krijgen van wat er bij deze bedrijven in het verleden geboden is, maar zelfs hiervoor geldt dat resultaten uit het verleden geen garanties bieden. Het gaat namelijk om jouw stagetraject en jouw doelen, waarvan je zelf zult moeten vaststellen of je die kunt realiseren bij deze bedrijven. De stagecoördinatoren krijgen daarnaast het hele jaar door stageplaatsen aangeboden, ook van bedrijven waar nog niet eerder een stage werd gelopen. In de “Documentatieruimte Stage en Afstuderen” in W1.45a staan mappen met stage- en afstudeeropdrachten, terwijl op de G-schijf onder “Stage” een overzichtslijst van opdrachten te vinden is. Vanzelfsprekend wordt nagegaan of deze plaatsen perspectief bieden, maar ook hier geldt dat een eigen oordeel noodzakelijk is. Ook kun je zelf zoeken naar een stageplaats. Bedrijf en opdracht moeten altijd door de stagecoördinator worden goedgekeurd! Eisen aan de stageplaats en aan de stageopdracht Het te verrichten werk sluit voldoende aan bij de studie en heeft verder voldoende mogelijkheden tot het realiseren van de stagedoelen (zie leergebieden 1 t/m 6). Binnen het bedrijf (doorgaans minimale omvang ten minste 15 werknemers fulltime op de werkplek) waar je stage gaat lopen is een voldoende gekwalificeerde begeleider van deze stage aanwezig. Begeleiding moet plaatsvinden door een begeleider met een afgeronde HBO- of WO-opleiding op Informaticagebied. Deze is in staat tot in redelijke mate van detail te zorgen voor technisch inhoudelijke begeleiding van het werk dat je tijdens de stage uitvoert. De bedrijfsbegeleider zal dat niet in alle gevallen zelf hoeven te kunnen of doen, de bedrijfsbegeleider moet echter wel kunnen en willen helpen om op punten of momenten waarin hij niet kan begeleiden te zorgen voor een ‘tweedelijnscoaching”. Te denken valt bijvoorbeeld aan personeelsfunctionaris, of een informaticus. Zie bijlage: Criteria stagebedrijf. Het definitief regelen van een plaats Als je een stageplaats gevonden hebt waarvan je vindt dat er voldoende mogelijkheden zijn, dan zullen nog enkele stappen gezet moeten worden. • Je schrijft een sollicitatiebrief waarin je solliciteert naar de stageplaats in dat bedrijf. Wacht niet te lang op een reactie (maximaal 7 werkdagen) van het bedrijf. • Als het gesprek naar aanleiding van je brief succesvol verloopt, stel je in overleg met je (toekomstige) bedrijfsbegeleider een precieze omschrijving van de werkopdracht op. Hierin zullen vooral eisen op vaktechnisch gebied worden genoemd. (punt 2 van de doelgebieden van hoofdstuk 1). Als je bedrijfsbegeleider akkoord gaat met de invulling, moet de stageopdracht nog worden goedgekeurd door het stagebureau. • Mocht er iets aan schorten, dan moet de formulering worden bijgesteld en moet de overeenkomst opnieuw met de bedrijfsbegeleider worden besproken. (In de praktijk gebeurt dat niet zo vaak.) Als alle partijen zich akkoord hebben verklaard, kan de stage beginnen. Let op: je mag pas stage lopen als je aanmeldingsformulier stage is ingeleverd bij het stagebureau en als je voldoet aan de doorstroomnorm volgens de OER. Zonder goedkeuring, die tijdig gevraagd dient te worden, loop je de kans langer dan 100 dagen stage te moeten lopen.
3.4
Schoolbegeleider en student
Tijdig wordt er een overzicht gepubliceerd van de beschikbare plaatsen voor de komende stageperiode. De student die een potentiële stageopdracht heeft, krijgt via de stagecoördinatoren een schoolbegeleider toegewezen. Pagina 9 van 41
4.
Tijdens de stage
De schoolbegeleider begeleidt het leerproces van de stagiair tijdens de stageperiode en beoordeelt het resultaat van dit leerproces. Hiertoe houdt de student een logboek bij, waarin hij kort de activiteiten van elke dag noteert, en houdt hij zijn portfolio bij, waarin alle bewijsstukken worden verzameld op alle doelgebieden waarvoor leerdoelen en werkdoelen zijn vastgesteld. De bedrijfsbegeleider is met name gericht op de inhoudelijke begeleiding, dat wil zeggen dat de bedrijfsbegeleider de student helpt bij voorkomende inhoudelijke problemen op alle doelgebieden of verwijst naar anderen binnen het bedrijf die de student verder kunnen helpen.
4.1
Twee bedrijfsbezoeken per stageperiode
Schoolbegeleider De schoolbegeleider bezoekt de student twee keer. In het overzicht in hoofdstuk 2 staat vermeld waar en wanneer de bezoeken bij voorkeur worden gepland. Tijdens het eerste bezoek van de schoolbegeleider, gepland tussen week 8 en week 12, wordt het functioneren van de student besproken met de student en de bedrijfsbegeleider. Dit gebeurt op basis van zelfreflectie van de student en een schriftelijke beoordeling door de bedrijfsbegeleider (zie bijlage: tussentijdse stagebeoordeling). Dit leidt tot een oordeel in de vorm van wel of niet akkoord van de schoolbegeleider. Ook wordt een eerste versie van alle rapportages besproken. Deze dienen de school- en bedrijfsbegeleider tijdig van de student te ontvangen. Ook worden leerdoelen en werkdoelen indien nodig bijgesteld en wordt de planning van de werkzaamheden hierin betrokken. De stagepresentatie Tijdens het tweede bezoek, aan het eind van de stageperiode, geeft de student een presentatie in het stagebedrijf, waarbij schoolbegeleider en bedrijfsbegeleider aanwezig zijn. De student zal een heldere uitleg moeten kunnen geven over de stageperiode, de stageopdracht en de bereikte doelen. De presentatie wordt beoordeeld door beide begeleiders en de beoordeling wordt in het portfolio opgenomen.
4.2
Instrumenten
De student houdt in de stage een logboek bij, waarin hij de dagelijkse werkzaamheden noteert. Het logboek wordt mede gebruikt bij het eventueel bijstellen van planning en doelen. Ook verzamelt de student bewijsstukken voor het werken aan en behalen van zijn zelfgeformuleerde doelen. Deze bewijsstukken moeten controleerbaar van de student zelf zijn. Bij eventuele groepsproducten geldt dat de student moet aangeven wat zijn aandeel is geweest. In het portfolio worden deze bewijsstukken verzameld. Het portfolio bevat dus bewijsstukken van alle zes de doelgebieden, zoals in hoofdstuk 1 benoemd staan.
Pagina 10 van 41
5.
Afronding stage
5.1
Stageverslagen
Plan van aanpak • Concept • Definitieve plan van aanpak. Je concept plan van aanpak heb je bijgewerkt tot je definitieve plan. Hierin staan werkdoelen geformuleerd waar je tijdens deze stage aan wilt werken. Stageverslag: Het verslag bevat naast het voorwoord, de inhoudsopgave en de inleiding de volgende onderdelen: • Opdracht en proces Naast het beschrijven van de werkomgeving, gaat het ook om beschrijven van de uitvoering van de opdracht(en). Het gaat hierbij om het doel van het werk, de gevolgde werkwijze c.q de toegepaste methoden, de keuzes die je hebt gemaakt, de procedure die je hebt gevolgd om tot oplossingen te komen en de resultaten van je werk. In het begin van de stage heb je een plan van aanpak gemaakt. Dit gebruik je als leidraad voor dit deel van het verslag. • Samenvatting. Dit bevat de hoofdlijnen van het verslag, kort en bondig. Maximaal een half A4. Plan van aanpak en Stageverslag worden beoordeeld door de schoolbegeleider.
5.2
Logboek
In het bedrijfsleven is het heel gewoon dat een nieuwe medewerker voor zichzelf en zijn begeleider een logboek bijhoudt. Het logboek is bedoeld om de belangrijkste gebeurtenissen, momenten en afspraken vast te leggen. Denk dan aan zaken als: • het krijgen van een nieuwe opdracht • het veranderen van een bestaande opdracht • belangrijke besprekingen (afspraken) • goedkeuring van producten • het behalen van mijlpalen • het aantal gewerkte uren We adviseren je om tijdens de stage een logboek bij te houden. Schrijf regelmatig in je logboek bijvoorbeeld over je ervaringen, nieuwe taken die je gaat uitvoeren, maar ook om een gedetailleerde tijdsverantwoording bij te houden. Het logboek is er ook als geheugensteun en is een zeer goede voorbereiding en hulpmiddel bij het schrijven van je stageverslag. Schrijf daarom alle zaken die je van belang vindt op.
5.3
Nabeschouwing
In dit laatste verplichte onderdeel van de stage geef je een beschrijving van je ervaringen tijdens de stage. • • • • •
Was het leerzaam, was het werken bij het bedrijf wat je ervan verwachtte? Wat heb je geleerd tijdens de stage? Welke doelen zijn gehaald en welke doelen niet of gedeeltelijk? Wat zijn mogelijke oorzaken van het al dan niet realiseren van de doelen? Waar ga je in de afstudeerfase aan werken? Pagina 11 van 41
In de afstudeerstage moet je bewijzen dat je op HBO-niveau kunt functioneren. Het is belangrijk om na deze stage te evalueren wat je positieve punten zijn en aan welke zaken je aandacht moet gaan besteden, zodat je goed voorbereid je afstudeerstage kunt beginnen.
5.4
Beoordeling van de stageperiode
Het tussentijdse stageverslag wordt beoordeeld met “aan verplichtingen voldaan”, AVV, het eindverslag met een cijfer. De stagepresentatie wordt beoordeeld met een cijfer. Ten slotte moet de nabeschouwing, de reflectie, ingeleverd zijn binnen een week na afsluiting van de stage. Deze nabeschouwing is een verplicht onderdeel evenals de urenverantwoording. Bij het niet voldoen aan de stageverplichtingen zal de student met de schoolbegeleider een vervolgtraject afspreken of opnieuw aan het stagetraject moeten beginnen. Als aan de inspanningsverplichting voldaan is, gaat het om het vaststellen van een resultaatverplichting. Hierin worden inhoudelijke eisen gesteld, gebaseerd op het oorspronkelijke goedgekeurde stageplan en een tijdslimiet waarbinnen de student zich verplicht te voldoen aan de resultaatverplichtingen. Als niet aan de inspanningsverplichting is voldaan, zal een aanvullend traject, binnen of buiten de Academie CII, worden vastgelegd door student en schoolbegeleider. Als aan geen van beide verplichtingen is voldaan is de student verplicht het stagetraject opnieuw in te gaan.
5.5
Lijst op te leveren producten
Tijdens de stage is de student verplicht de volgende producten op te leveren. Wat
Aan wie
POP Aanmelding Stagebedrijf Thuisbericht Plan van aanpak Tussentijds stageverslag Tussentijdse beoordeling ( door bedrijfsbegeleider) Stageverslag Presentatie Abstract stage t.b.v. Examenboek POP
Studieloopbaanbegeleider Stagebureau via
[email protected] Stagebureau via
[email protected] Schoolbegeleider
Schoolbegeleider Schoolbegeleider Schoolbegeleider School-, bedrijfsbegeleider, bedrijf Stagebureau via
[email protected] Studieloopbaanbegeleider
Pagina 12 van 41
6.
Bijlagen
6.1
Bijlage: Formele eisen aan het abstract
Het abstract is bedoeld voor het examenboek. Dit houdt in dat het abstract informatief, zelfstandig leesbaar en volledig is. De onderdelen die terug moeten keren in de samenvatting zijn: • Studentgegevens (NAW, studie, studentennummer) • Bedrijfsomschrijving • Opdrachtomschrijving • Resultaten De omvang is een half A-4tje en de tekst dient zonder opmaak, foto’s en logo ingeleverd te worden.
6.2
Bijlage: Eisen stagebedrijf/stageplek/begeleider
Taken en werkzaamheden van de student 1. De bedrijfsactiviteiten moeten de student in staat stellen de in zijn werkplan opgestelde competenties te verwerven. 2. Inhoudelijk gezien bevat de stage, naast het eventueel incidenteel vervullen van routinewerkzaamheden, een opdracht van langere duur die eisen stelt aan de zelfstandigheid van de student. 3. Inhoudelijk moet de opdracht aansluiten bij de zes in het stagereglement genoemde deelgebieden. 4. De werkzaamheden moeten verricht worden in een project, of in een projectmatige structuur. Begeleiding van de student vanuit het bedrijf 1. De student wordt minimaal 3-4 uur per week begeleid door een vaste bedrijfsbegeleider met minimaal een afgeronde HBO-studie op ICT gebied. 2. De bedrijfsbegeleider levert een actieve bijdrage aan het leerproces van de student. 3. De bedrijfsbegeleider geeft gedurende de stageperiode vakinhoudelijke feedback en feedback op het sociaal en collegiaal functioneren van de student. 4. De bedrijfsbegeleider evalueert en beoordeelt na afloop van de stageperiode de student op deze aspecten. De sociale omgeving van de student binnen het bedrijf 1. De student werkt samen met collega's die ook werknemers van het bedrijf zijn, dit sluit alléén gedetacheerd worden uit. 2. De student heeft dagelijks contact met zijn collega's, dit sluit thuiswerken uit. 3. De student wordt in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan de sociale activiteiten van het bedrijf. 4. Het bedrijf heeft een omvang van ten minste 15 werknemers vast op de werklocatie van de student. De fysieke werkplek 1. De student heeft een eigen werkplek met een computersysteem, de benodigde hard- en software en back-up faciliteiten. 2. De werkplek voldoet aan ARBO-eisen. Het bedrijf sluit voor de studenten een ongevallen- en aansprakelijkheidsverzekering af. Saxion heeft alleen een zg. bovenwettelijke aansprakelijkheids- en ongevallen verzekering afgesloten!
Pagina 13 van 41
6.3
Bijlage: Inleiding portfolio en competenties
In het onderwijs, zoals wij dat vorm geven, is het portfolio een belangrijk hulpmiddel ter vaststelling van je competentieontwikkeling. Competenties duiden namelijk op het samenhangend geheel van kennis, vaardigheden, houdingen en andere persoonlijke kwaliteiten waarover een individu beschikt en die hem in staat stellen op een adequate wijze beroepstaken uit te voeren, oplossingen te vinden en te realiseren tijdens de beroepsuitoefening. Vaardigheden maken dus deel uit van competenties. Competenties ontwikkel je niet van de ene op de andere dag. Daar is een ontwikkelingsproces voor nodig. Het portfolio helpt je bij het denken over het verloop van dit ontwikkelingsproces. In het portfolio zul je persoonlijke ontwikkelingsplan formuleren (POP) dat als focus dient om je doelen van je leerinspanningen voor ogen te hebben. Het portfolio is jouw bezit! Je houdt voor jezelf bij hoe ver je gevorderd bent in je ontwikkeling. Dit gaat aan de hand van zelfreflecties, peer assessment (studenten beoordelen elkaar) van waaruit je een verbetering van je kwaliteiten kunt inzetten en het verzamelen van de zogenoemde “bewijzen van kunnen” die aangeven dat je een bepaalde kwaliteit hebt. Deze “bewijzen van kunnen” worden geleverd door de activiteiten die je in of naast de studie doet. Al deze zaken verzamel je in de portfolio. Doel van het portfolio en competenties: Door het portfolio maak je duidelijk of jij het vermogen bezit om jezelf te ontwikkelen op basis van vastgestelde competentieprofielen. Het vergroot je inzicht in je sterke maar ook je zwakkere punten. Hierdoor kun je beter bepalen waar jij de nadruk op wilt leggen bij je leerproces. Door het hanteren van het portfolio ontwikkel je ook vaardigheden en kennis die vereist zijn voor het verdere verloop van je studie. Denk hierbij aan zelfreflecteren, reflecteren op gedrag van studiecollega’s, het aannemen van een kritische houding, het doelgericht werken enz. Belangrijk blijft dat de opleiding bijdraagt aan het realiseren van de wens een goede ICT’er te worden. Waarom een portfolio en hoe te gebruiken? Een portfolio is een gestructureerde verzameling bewijzen van kunnen die een persoon over zichzelf aanlegt. In het onderwijs is het portfolio een belangrijk hulpmiddel ter vaststelling van jouw stand van (kennis)ontwikkeling. Het portfolio is in handen van jezelf. Je houdt voor jezelf bij hoe ver je gevorderd bent in de ontwikkeling. Het portfolio kan bestaan uit een map met daarin een aantal tabbladen, die de structuur verduidelijken. Die structuur kan in de loop van je studie veranderen omdat je meer zicht krijgt op datgene wat jij belangrijk vindt. Vaak wordt er een onderscheid gemaakt tussen de show-case en het portfolio. Onder de show-case wordt dan dat deel van je hele portfolio verstaan, dat je bekend wilt maken aan iemand anders. Dat kan zijn je studieloopbaanbegeleider, een medestudent, een examinator of wellicht een werkgever die je een show-case geeft die relevant is voor de baan waarnaar je solliciteert. Een vaste regel voor de indeling van je portfolio kunnen we dus niet geven, anders dan dat je er verstandig aan doet alle relevante zaken te verzamelen en afhankelijk van het doel een show-case te maken, een show-case die qua structuur en inhoud recht doet aan datgene waarvoor je hem inzet. Voor die show-case put je uit je complete portfolio.
Pagina 14 van 41
Een suggestie die een andere Academie geeft bij het inrichten van je portfolio, toegespitst op de stage, is: Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 t/m 10 Hoofdstuk 11 Hoofdstuk 12
Je curriculum vitae Diploma’s Loopbaanverwachting Verslaglegging van mentorgesprekken Uitslagen van testen Studieadviezen Evaluaties van projecten Samenvatting en inhoudsopgave van geschreven verslagen Tentamens en practicumresultaten. Persoonlijk Opleidingsplan (POP) Producten m.b.t.competenties zoals zelfreflecties, peerassessments, te nemen acties, bewijzen van bekwaamheid en opdrachten. Analyses van bedrijven voor stage en afstuderen. Analyses van bedrijven voor sollicitatie Literatuurdossier Kennisdossier Persoonlijke logboek
Bewijzen van kunnen Wanneer je een zelfreflectie hebt uitgevoerd en ook je plan van aanpak hebt geschreven, kun je aan de slag gaan met het verzamelen van de bewijzen van bekwaamheid. Deze bewijzen tonen aan dat je de competentie bezit of dat je een ontwikkeling hebt doorgemaakt in de competentie. Bewijzen van bekwaamheid kunnen heel concreet zijn. Te denken valt aan beoordeelde presentaties, mede- of zelfontwikkelde programmatuur, beroepsproducten waaraan je hebt meegewerkt (met daarbij expliciet vermeld wat jouw bijdrage is aan zowel het proces als het product). Minder tastbaar, maar ook bruikbaar zijn beschrijvingen van situaties die je hebt meegemaakt, bij voorkeur volgens de STAR1-methodiek. Hierbij moet je zelf aantonen dat deze situaties zich werkelijk hebben voorgedaan. De bewijslast ligt bij de persoon die met de bewijsstukken komt! Onderdelen van bewijs van kunnen: Je kunt je hier de vraag stellen “Waar gaat het om en wat heb ik concreet gedaan?” • Weergave van het bereikte resultaat: Verslag, samenvatting, logboek, etc. De beoordeling van de examinator richt zich op: • In hoeverre is het de student gelukt inhoud te brengen in zijn resultaten. • Snapt hij waarover het gaat? Beoordeling van de school- of bedrijfsbegeleider: examinatoren gaan akkoord met een oordeel van een onafhankelijke, professionele adviseur/ingenieur. Zorg er wel voor dat je zo’n beoordeling laat valideren.
1 een beschrijving van de Situatie, je Taak, je ondernomen Actie, het bereikte Resultaat Pagina 15 van 41
Hoe ga je te werk? 1. Schrijf je C.V. Wanneer je bewijzen van bekwaamheid verzamelt, zul je merken dat er ook van alles uit je bijbaan te halen valt. Of door het lid zijn van een bepaalde commissie binnen de school of een vereniging, of uit een vorige opleiding. 2. Per competentie ga je werken aan je bewijzen van bekwaamheid. Hoe je dat aan wilt pakken heb je beschreven in je plan van aanpak. 3. Wanneer je bewijzen van bekwaamheid hebt verzameld worden ze voorzien van commentaar; je reflecteert op de bewijzen. • Hoe kwamen ze tot stand? • Wat is er sterk aan het bewijs? • Wat is er uit de verf gekomen? • Welke verklaringen geef je voor dit resultaat? • Wie waren er bij betrokken? • Zijn er producten uit die acties voortgekomen die als bewijs kunnen dienen? Opmerkingen: Het is aan te bevelen tijdens het verzamelproces bij te houden hoe het bewijs is verkregen, bij wie en onder welke omstandigheden. In veel gevallen is een logboek handzaam om aantekeningen in te bewaren die het bewijs nader kunnen toelichten of van commentaar kunnen voorzien.
Pagina 16 van 41
6.4
Bijlage: Persoonlijk Ontwikkelplan (POP)
Wat is het? Een persoonlijk ontwikkelplan (POP) is de uitkomst van een gesprek tussen student en de studieloopbaanbegeleider. In dit ontwikkelplan heeft de student beschreven aan welke concrete ontwikkelpunten hij of zij in de komende periode (verder) gaat werken. Het werken met ontwikkelplannen is met name zinvol als de opleiding aan studenten meer verantwoordelijkheid wil geven voor hun eigen ontwikkeling. Hoe kun je het gebruiken? De student stelt (in overleg) een plan op voor een bepaalde periode, met een vooraf geformuleerd doel. Doel, leeractiviteiten, tijdsplanning en toetsmethode(n) vormen een consistent, systematisch opgebouwd geheel. Ontwikkelgesprekken zijn dan veelal een onderdeel van de studieloopbaan-cyclus. Wat heb je nodig? • Kernvragen • Essentiële vragen voor een POP zijn: Welke competenties wil ik (verder) ontwikkelen? (Waarin wil ik investeren? Wat wil ik er mee bereiken in het werk? Zijn de ontwikkelpunten haalbaar, uitdagend, relevant?) Hoe kan ik aantonen dat ik me deze competenties eigen heb gemaakt? (Wat is een geschikte proeve van bekwaamheid? Door wie laat ik dat beoordelen? Op welk moment zou ik de gemaakte vorderingen willen aantonen?) Hoe kan ik dat het beste leren? (Welke vorm past het best bij de aard van mijn leervraag? Heb ik een bepaalde voorkeurstijl? Welke aanvullende maatregelen zijn van belang?) • Een gemotiveerde, leergierige student De student moet zelf willen leren; hij is de motor achter z'n eigen POP. • Omgeving Een POP gaat pas leven als de lerende een omgeving heeft die hem ondersteunt: een studieloopbaanbegeleider die randvoorwaarden creëert voor het leren van de student (ontwikkelgesprekken). Verder zijn directe collega-studenten van belang (voor het geven van feedback, ondersteuning bieden bij de uitvoering van het POP). Daarnaast is (op afroep) expertise van belang om een leervraag om te zetten in een passend leertraject (geschikte leeractiviteiten). Wat levert het op? Het werken met Persoonlijke ontwikkelplannen draagt bij aan: • Zelfsturing van studenten gericht op hun eigen ontwikkeling. • Een open communicatie over persoonlijke aangelegenheden (ambities, visies, problemen, persoonlijke kwaliteiten, …) tussen student, z'n studieloopbaanbegeleider en collega-studenten: een gunstiger leerklimaat. • Effectief en efficiënt leren: Het leren vindt plaats vanuit een specifieke, uit het werk afkomstige vraag. Dat geeft richting aan een traject waarin een grote variëteit van (veelal aan het werk gekoppelde en daardoor efficiënte) leeractiviteiten wordt uitgevoerd.
Pagina 17 van 41
Wanneer is je POP af? Eigenlijk nooit. Je POP is iets dat steeds in ontwikkeling is, net als jezelf. Een stilstaand POP is een stilstand in je eigen ontwikkeling. Voordat je op stage gaat heb je in je POP beschreven wat je ambities zijn, steeds rond de zes gebieden van hoofdstuk 1. Gedurende je stage scherp je je formulering aan, zodat er een formulering ontstaat op grond waarvan getoetst kan worden of je aan je eigen normen hebt voldaan. Dat toetsen gebeurt onder auspiciën van de opleiding of zelfs door de opleiding, op grond van door jezelf ingebrachte bewijsstukken. Om het een en ander georganiseerd te laten verlopen plan je alle activiteiten, inclusief de werkzaamheden die voor de stage nodig zijn. De volgende vragen kunnen je hierbij helpen: • “Hoe kan ik de competentie verder ontwikkelen?” • “Wat wil ik anders kunnen doen?” • “Welke opdracht moet ik voor het bedrijf doen met welke doelen?” • “Hoe combineer ik het een en ander?”. Wanneer je dit beschrijft, ben je bezig om voor jezelf een aantal leerdoelen te formuleren. Naast de beschrijving van deze leerdoelen denk je ook hoe je dit in de tijd wilt aanpakken. Dit moet dan leiden naar jouw aanpak om te komen tot nieuwe ‘bewijzen van bekwaamheid’. In een volgende bijeenkomst met je begeleidende docent kun je aantonen dat je in de betreffende competentie bent gegroeid. Als structuur van een plan van aanpak kan de methode van projectmatig werken worden gebruikt. Opmerkingen: Voorzie je plan van aanpak van een datum. Beschrijf ook in je plan van aanpak de tijd die je in acties wilt steken zodat het duidelijk wordt wat de tijdsinspanning wordt. Maak een duidelijke fasering zodat je niet voor verrassingen komt te staan.
Pagina 18 van 41
6.5
Bijlage: Interviewen van experts
Wat is het? Bij het leren van experts komt tacit knowledge ofwel ervaringskennis om de hoek kijken. Omdat ervaringskennis zo persoonlijk en contextgebonden is, kan deze moeilijk zichtbaar gemaakt of in woorden gevangen worden. En als we dat toch proberen, is het onvermijdelijk dat een deel van de rijkdom van deze kennis verloren gaat. De uitdaging is dan om manieren te gebruiken om tacit knowledge zo optimaal mogelijk te expliciteren. Een van die technieken is het interviewen van experts. Wanneer kun je het gebruiken? Voor het snel communiceren van kennis binnen de organisatie is het noodzakelijk dat deze kennis is vastgelegd in woorden, beelden of getallen die iedereen kan begrijpen. Tacit knowledge of ervaringskennis kan niet op deze wijze verspreid worden. De uitdaging is dan om manieren te vinden om de tacit knowledge zoveel mogelijk te expliciteren. Interviewen is een van de technieken om kennis in de organisatie enigszins vast te leggen en beschikbaar te maken voor anderen. Hoe werkt het? Benodigdheden De interviewer dient te beschikken over goede interviewtechnieken. Het gaat er bij het ondervragen om dat de expert zijn denkprocessen verbaliseert. De interviewer moet in staat zijn: • duidelijke, prikkelende, open vragen te stellen; • goede samenvattingen te geven; • door te vragen en reflecteren. Werkwijze
Experts zijn vaak niet in staat om precies te vertellen hoe zij hun werk uitvoeren en tot hun diagnoses en acties komen. De interviewer moet erop bedacht zijn dat de expert in het vraaggesprek vooral de 'espoused theory' of de door hem aangehangen theorie gaat vertellen en niet de 'theory in use', of de in de praktijk gebruikte aanpak. Door stimuleren van reflectie op concrete keuzes en door het vragen naar de overtuigingen die de expert daarbij had kan de interviewer deze informatie bereiken. Stellen van open vragen, samenvatten en reflecteren zijn interviewtechnieken die bij het ondervragen van experts uitermate belangrijk zijn. Een bekende valkuil is dat de expert in de 'docent-mode' schiet. Als dat gebeurt past de expert zijn taal aan op een lager niveau, gaat de kennis uitleggen, vraagt aan de interviewer of alles duidelijk is en geeft onduidelijke voorbeelden. Een gevolg hiervan is dat een belangrijk deel van de verlangde kennis zo niet expliciet wordt gemaakt. De interviewer kan dit voorkomen door er bij het ondervragen voor te zorgen op een zakelijke manier met de kennis van de expert om te gaan. Een tweede bekende valkuil is dat de expert 'op zijn kennis gaat zitten'. De expert gaat zijn kennis pas prijs geven wanneer dit aantrekkelijk is voor hem. Zoek dus naar vormen die hem verleiden om kennis te delen. Een voorbeeld is het samen met nieuwe medewerkers maken van een job-aid voor een werkprocedure die lastig onder de knie te krijgen is. Zowel nieuwe medewerkers als experts hebben er belang bij dat deze job-aid volledig is. Wat levert het op? Het expliciteren van ervaringskennis draagt bij aan de mogelijkheid om kennis in de organisatie te verspreiden. Door belangrijke kennis te verwoorden en zichtbaar te maken, kunnen anderen in de organisatie hier ook gebruik van maken. Pagina 19 van 41
Waar vind ik meer informatie? • Molen, T. van der, Kluytmans, F. en Kramer, M., (1995), Gespreksvoering – vaardigheden en modellen. Dit boek gaat over gespreksvoering in zakelijke situaties. Het bestaat uit twee delen, voorafgegaan door een algemeen theoretisch hoofdstuk over de verschillende aspecten van communicatie. Het eerste deel besteedt aandacht aan de elementen die een wezenlijk onderdeel vormen van ieder gesprek. Deze elementen worden basisvaardigheden genoemd. Achtereenvolgens komen aan de orde: luistervaardigheden, regulerende vaardigheden en zendervaardigheden. In het tweede deel wordt functioneel gebruik van basisvaardigheden uitgewerkt in een aantal veel voorkomende gespreksmodellen: het informatievergarend gesprek, het adviesgesprek, het slecht- nieuwsgesprek, het beoordelings- en functioneringsgesprek en disciplinegesprek. •
Baarda, D.B., Goede, M.P.M. de en Teunissen, J., (1997), Kwalitatief onderzoek. Dit boek geeft praktische aanwijzingen voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Een interessant hoofdstuk hierin is 'interviewen, hoe doe ik dat?'. Aandacht wordt besteed aan open en gestructureerde interviews, het voorbereiden van een interview en het daadwerkelijk afnemen van een interview.
•
Smit, C.A. (1996). Tacit knowledge. In: Capita Selecta, afl. 26 Dit artikel gaat over de betekenis van tacit knowledge, de impliciete of stilzwijgende kennis waarmee medewerkers hun werk uitoefenen. Tacit knowledge is de subjectieve ervaringskennis die niet zomaar in taal is vast te leggen. Tacit knowledge is van cruciaal belang als begin van alle vernieuwing en verandering en als bron van alle geformaliseerde kennis. Cora Smit beschrijft enkele instrumenten en technieken die gebruikt kunnen worden om tacit knowledge te expliciteren. Aan bod komen: ondervragen van de expert, hardop-denkprotocollen, critical incidents methode en de expert als docent.
Pagina 20 van 41
6.6
Bijlage: Projectmatig werken tijdens de stage
Stage
Rand voorwaar den
Aspect
Resultaat
Doel/analyse
Opdracht
Opdracht
“Hoe luidt de opdracht precies ?”
Vraagstelling Doelstelling
Onderzoeksvraag
Initiatieffase
Eerste planning
“Welke kernvraag of “hamvraag”zit hierin ? Wat wil je precies weten over deze vraag ? Waarom wil je dat weten ?” Je eerste aanpak
Definitiefase
Pakket van eisen en wensen Planning van de ontwerpfase
Wat beschouw je straks als resultaten? Aan welke eisen moet dan worden voldaan? Wat levert dat dan op? Welke problemen moeten worden opgelost? Ontwerpfase Keuze van Welke methoden zijn er om de problemen methoden op te lossen? Welke zijn waarvoor de beste en waarom? Implementatiefa Resultaatmelding Hoe werk je de gekozen oplossingen uit? se (na “go” moment) (uitwerkingen worden opgenomen in het (na voltooien Actie) Verslag) Evaluatiefase nog onbekend Voldoen de gekozen oplossingen aan de (zie verslag) gestelde eisen ? Tijd Algemene Planning Hoe deel ik mijn tijd het beste in? Deadlines, levertijden, Waar moet ik op letten om op tijd “klaar” te go/no go momenten e.d. zijn ? Organisatie Overzicht (A4) Betrokkenen Wie zijn er bij dit project betrokken en Overzicht (A4) welke plaats hebben ze in de organisatie? Beslismomenten Wie moet wat weten, waarom, en wat Overzicht (A4) Acties wordt er dan beslist? Wie moet wat doen, wanneer en wat wordt ermee gedaan? Kwaliteit Bijlage bij het Verslag Welke bijzondere eisen zijn er te stellen (zie hieronder) t.a.v. milieu, veiligheid en duurzaamheid? Informatie Communicatieplan Wie moet wat weten en hoe deel ik dat dan mee? Wie moet ik wat vragen, waarover en wat doe ik daarmee? Literatuurlijst Welke bronnen moet ik raadplegen, waarover en wat doe ik daarmee? Geld Financieel Overzicht (A4) Wat mag dat allemaal niet kosten?
Pagina 21 van 41
6.7
Bijlage: Wensen naar de functie
Leerambities : “Met welke aspecten wil je kennismaken in je stage “ Categorie Bedrijfsleven algemeen
Soort bedrijf
Aandachtsgebied
Soort functie
ICT-gehalte
Aspect Commentaar - organisatie leren kennen - opzetten en leiden eigen afdeling of bedrijf - bedrijfstak leren kennen - veelzijdig bezig zijn - iets anders, namelijk : - productiegericht werken - kwaliteitsgericht werken - problemen oplossen - dingen ontwerpen - processen begeleiden - iets anders, namelijk : - commerciële ervaring opdoen - technische ervaring opdoen - organisatorische ervaring opdoen - ontwikkelervaring opdoen - iets anders, namelijk : - in een team meedraaien - een zelfstandig project uitvoeren - met een “beroeps”meedraaien - van alles wat - iets anders, namelijk : - vakkennis uitbreiden, namelijk in de richting van : - vakkennis professioneel leren toepassen: - een specifieke toepassing leren kennen:
Beantwoord in een paar regels de vraag bovenaan de pagina, met gebruikmaking van de sleutelwoorden die je in de tabel hebt aangekruist.
Pagina 22 van 41
6.8
Bijlage: Werkplekscan
In ontwikkeling; suggestie Piet Hendriks: Cursist: Bedrijf: Ingevuld door: Datum: 1. Organisatie bedrijf a. Hoe ziet de organisatiestructuur van het bedrijf eruit? a1. Wat is jouw plaats binnen de organisatie? b. Hoeveel medewerkers heeft het bedrijf? b1. Hoeveel mensen werken er op jouw afdeling c.q locatie? c. Is het aantal medewerkers de laatste 5 jaar gegroeid? Zo ja, hoeveel mensen zijn er bij gekomen op afdeling c.q. locatie? d. Is er een groei van het aantal mensen te verwachten in de komende 5 jaar? Zowel op de afdeling als locatie. Zo ja, met hoeveel? e. Zijn er in de komende twee jaar bijzondere ontwikkelingen en/of gebeurtenissen in en het bedrijf te verwachten? (bijvoorbeeld een verhuizing, een reorganisatie o.i.d.) 2. Aard van de werkzaamheden f. Wat is/wordt jouw functie binnen het bedrijf? g. Wat vind jij de vijf belangrijkste taken van je functie? 1. 2. 3. 4. 5. g1. Welke competentie bedient deze functie? (zie bijlage competentieprofiel) g2. Is er ontwikkeling, zoals functiedoorgroei c.q. wisseling,mogelijk? g3. Is er (informeel of formeel) een plan gemaakt wat betreft je carrière binnen het bedrijf? Zo ja, hoe ziet dat eruit? h. Weet jij altijd van tevoren hoe je werkdag eruit gaat zien? Zo nee, kan je daar een voorbeeld van geven? i. Vereist je functie dat je meerdere taken tegelijkertijd doet? Zo ja, kan je daar een voorbeeld van geven? j. Zou je je werksituatie hectisch kunnen noemen? Zo ja, waarom? k. Komt het geregeld voor dat je onder tijdsdruk moet werken? Zo ja, kan je daar een voorbeeld van noemen? l. Is creativiteit een vereiste voor het uitoefenen van jouw functie? Zo ja, waarom? m. Heb je regelmatig contact met klanten? Zo ja, kan je daar een voorbeeld van noemen? n. Kan je twee voorbeelden geven waaruit de mate van vrijheid van handelen en zelfstandigheid vanwerken blijken? o. Vind je dat nauwkeurigheid belangrijk is bij het uitoefenen van je functie? Zo ja, waarom? p. Wordt er binnen het bedrijf wel eens projectmatig gewerkt? Zo ja, maak je wel eens deel uit van een projectteam? Zo ja, wat is dan jouw rol? Kan je daar voorbeelden van geven? Pagina 23 van 41
3. Bevoegdheden / verantwoordelijkheden q. r. s. t. u. u1
Hoort leidinggeven bij jouw functie? Zo ja, kan je daar twee voorbeeldenvan geven? Met welke mensen moet je wat betreft jouw werkzaamheden afstemming zoeken in het bedrijf? (bijvoorbeeld een voorman, een magazijnchef, etc.) Heb je wel eens de aanzet gegeven tot veranderingen in het bedrijf, op wat voor terrein dan ook? Zo ja, kan je daar een tweetal voorbeelden van noemen? Wanneer vinden jouw collega's en leidinggevende dat je je functie goed uitoefent? Of, impopulairgezegd: waar word je op afgerekend? Tot hoever gaat jouw beslissingsbevoegdheid? Maak onderscheid tussen uitvoerende en bepalende bevoegdheden. Bij welke beslissingen word je betrokken? Kan je daar een voorbeeld van geven?
4. Leer-/ opleidingscultuur binnen het bedrijf v. w. x.
z.
Vinden er binnen het bedrijf functionerings- en beoordelingsgesprekken plaats? Worden er cursussen gegeven door het bedrijf? Zo ja, wie bepaald dan welke cursus je gaat volgen? Zo nee, waarom niet? Stel, je hebt een taak uit te voeren waarvoor je informatie mist. Hoe kom je dan aan de ontbrekende informatie? Kan je daar een voorbeeld van geven? Komt dit vaak voor? Bezoek je wel eens beurzen, lezingen en/of netwerkbijeenkomsten? Zo ja, wanneer hebben deze plaatsgevonden? 1. 2. Zo nee, waarom niet?
5. Randverschijnselen a1. a2. a3. a4. b1. c1.
Hoe zijn de doorgroeimogelijkheden binnen het bedrijf? Hoe ziet mijn begeleiding eruit? Wie begeleidt? Wat is zijn functie? Welke ICT-middelen heb je op het bedrijf ter beschikking? In hoeverre ondersteunt jouw werkgever je opleiding? (Bijvoorbeeld: wordt de opleiding volledig betaald, heb je recht op studietijd, etc.) Ruimte voor verdere toelichting
Getekend op (datum) Werknemer/student
Bedrijfsvertegenwoordiger
Handtekening
Handtekening
Pagina 24 van 41
6.9
Bijlage: Zelfreflectie
Wat is het? Een zelfreflectie-instrument is een lijst met aandachtspunten die betrekking hebben op het (leer-)proces dat iemand heeft doorgemaakt. Via het doorlopen van de items in de zelfreflectie evalueert iemand zijn of haar handelen en kan op basis daarvan besluiten in een volgende situatie anders te reageren. Wanneer kun je het gebruiken? In welke situaties? Een zelfreflectie-instrument kan iemand ondersteunen die bewust bezig wil zijn met het verwerven van competenties. Het instrument helpt bij het bezinnen op hetgeen is gebeurd zodat de gebruiker kan bedenken wat hij de volgende keer anders (of juist hetzelfde) zou doen. De gebruiker leert op die manier van zijn fouten en successen en daarmee over de bruikbaarheid van zijn kennis in verschillende situaties. Medewerkers die een zelfreflectieinstrument toepassen voelen zich vaak sterk betrokken bij de resultaten. Hierdoor neemt de motivatie om zichzelf te ontwikkelen verder toe. Het zelfreflectie-instrument kan daarnaast ondersteuning bieden bij functioneringsgesprekken en/of studieloopbaangesprekken. In het geval van een studieloopbaangesprek kunnen studenten aan de hand van het instrument zelf bepalen welke competenties nog ontwikkeling behoeven. Op deze manier spreken beide gesprekspartners over concrete onderdelen uit het werk met als resultaat dat ze een aantal doelgerichte ontwikkelpunten kunnen formuleren. Bij welke vragen? Een zelfreflectie-instrument kan helpen bij het vinden van een antwoord op de vraag hoe goed je bent in het ontwikkelen, verspreiden en toepassen van kennis en vaardigheden. Regelmatig reflecteren op bepaalde aspecten van je handelen bied je de gelegenheid om de voortgang te bekijken. We geven een aantal voorbeelden van vragen waarvoor je een zelfreflectie-instrument kunt gebruiken: • In hoeverre voldoe ik aan de eisen van deze (nieuwe) functie? • Wat zijn sterke punten in mijn functioneren? • Wat heb ik tot nu toe bereikt? • Op welke punten wil ik mij nog verder ontwikkelen? • Hoe ziet mijn volgende ontwikkel-/studieloopbaanstap eruit? Zelfreflectie is niet alleen voorbehouden aan individuen. Ook voor teams is het van belang om regelmatig te reflecteren op de werkzaamheden en de moeilijkheden die zich daarbij voordoen. Vragen die onderwerp zijn van een reflectie met collega's, medestudenten zijn bijvoorbeeld: • • •
Hoe komt het dat wij succesvol zijn bij het aanpakken van bepaalde vraagstukken, terwijl we bij andere vraagstukken totaal geen oplossing kunnen vinden? Hoe kwam het dat we dat probleem snel onder controle hadden en dat we voor dat andere vraagstuk eigenlijk nog steeds geen richting weten? Hoe komt het dat andere teams daar wel goed in zijn en wij niet?
Hoe werkt het? Hieronder gaan we nader in op het zelfreflectie-instrument voor individueel gebruik. Pagina 25 van 41
Benodigdheden • duidelijk overzicht van competenties die nodig zijn voor succesvol functioneren; • concrete uitwerking van competenties in observeerbare gedragingen; • per gedragsvoorbeeld een aantal antwoordmogelijkheden om het eigen handelen te evalueren. Werkwijze De competenties die een student nodig heeft om succesvol te functioneren vormen het uitgangspunt bij het maken van een zelfreflectie-instrument. Het gaat erom dat de student de benodigde competenties zo concreet mogelijk maakt. Gedragsvoorbeelden zijn daarbij een hulpmiddel. Zo horen bij de competentie "Persoonlijke aandacht voor klanten" onder meer de gedragsvoorbeelden 'ik onderhoud actief contact met de klant'; 'ik laat merken dat ik geïnteresseerd ben in de klant' en 'ik voer voor het zaken doen eerst een informeel gesprek met de klant'. De student kan vervolgens zichzelf beoordelen op deze gedragsvoorbeelden en bewijsmateriaal leveren waaruit blijkt dat hij al dan niet geslaagd is in het bereiken van zijn doel en welke consequenties dat heeft voor de toekomst. Hieronder volgt een afbeelding uit een zelfreflectie-instrument. De medewerker kan het instrument per concreet gedragsvoorbeeld invullen. 1. Persoonlijke aandacht voor klanten. Een goede relatie met je klant vormt de basis van een plezierige en effectieve samenwerking. Aan deze relatie kun je zelf werken door, ook ongevraagd, persoonlijke aandacht aan de klant te schenken. Gedragscriteria: a. Ik onderhoud actief contact met de klant. b. Ik laat merken dat ik geïnteresseerd ben in de klant. c. Ik voer voor het zaken doen eerst een informeel gesprek met de klant. 2. Adviesvaardig Klanten nemen niet alleen besluiten op basis van logisch denken, maar vooral ook op basis van de relatie en het vertrouwen dat jij met ze hebt opgebouwd. Je adviesvaardigheden spelen hierin een belangrijke rol. Gedragscriteria: a. Ik stel vragen aan de klant. b. Ik kan omgaan met weerstand en vang emoties op. c. Ik heb in het verleden goede relaties met klanten opgebouwd. d. Ik geef de klant feedback op zijn handelen. Aanvullend instrument Een zelfreflectie-instrument is niet iets wat je dagelijks gebruikt. Je vult het in als je je wilt bezinnen op je functioneren, ontwikkeling of loopbaan. Wil je meer en vaker op je handelen reflecteren, dan kan een logboek uitkomst bieden. Je gebruikt een logboek om situaties en ervaringen van de voorbije werkdag of werkweek in te noteren en aandachtspunten te formuleren voor de volgende keer. Wees zo specifiek mogelijk en geef in je notities aan: • hoe de situatie er precies uitzag; • wat je deed of zei en wat het effect daarvan was; • wat er goed ging en hoe dat kwam; • wat minder goed ging en waardoor dat kwam; • wat je de volgende keer anders of beter wilt doen en hoe je dat gaat aanpakken. Wat levert het op? Het gebruik van het zelfreflectie-instrument kan tot de volgende opbrengsten leiden: Pagina 26 van 41
grotere motivatie om te reflecteren op het eigen handelen en zichzelf te ontwikkelen; geëxpliciteerde zelfkennis, die soms ook gedeeld wordt; • stimulans om na te denken over de inrichting van hun functie, wat vervolgens leidt tot meer betrokkenheid bij de inrichting van het werk; • hanteerbare competenties, uitgewerkt in concrete en observeerbare gedragingen die aansluiten bij de werksituatie; • goed voorbereide en effectief gevoerde studieloopbaangesprekken; • ondersteuning van de besluitvorming over verdere stappen in de ontwikkeling Het peer assessment Een peer assessment is een vorm van 90° feedback. Bij een peer assessment geeft één bepaalde groep mensen feedback over jou functioneren. Zaken die goed gaan en de argumenten hiervoor, verbeterpunten en andere positieve dan wel negatieve kritische noten verwerk je in een verslag. Instructie peer-assessment Bij een peer assessment gaan jouw peers - je bepaalt zelf wie dat zijn - je feedback geven over jouw functioneren in de stage. Zaken die goed gaan en de argumenten hiervoor, verbeterpunten en andere positieve dan wel negatieve kritische noten verwerk je in het verslag betreffende de beschouwde competentie. Belangrijk: Een peer assessment vindt plaats nadat je zelfreflecties hebt uitgevoerd. Dit om te voorkomen dat de mening van je collega-studenten je zelfreflectie beïnvloeden en om jezelf voor ogen krijgen wat jij vindt van je kwaliteiten zodat je ook beter voor jezelf een verandering kunt gaan inzetten Uitvoeren peer-assessment Tijdens een peer assessment komen de competenties die je wilt ontwikkelen aan bod en je functioneren in het bedrijf. Per persoon geven de peers aan wat zij vinden van jouw functioneren. Als leidraad voor een peer assessment kun je de volgende vragen gebruiken. • Wat zijn mijn sterke punten? • Hoe waren mijn plannen? • Waar moet ik volgens mijn collega-studenten nog aan werken? • Wat zijn mijn verbeterpunten? • Zijn er suggesties hoe ik daar verder aan kan werken? Rapporteren van de peer assessment Op basis van de antwoorden maak je een verslag. Wat moet er in ieder geval in het verslag staan? • De namen van de collega-studenten die mee gedaan hebben met de peer assessment • Vermelding van de datum waarop het peer assessment plaatsvond. • Over welke competentie het gaat. • Wat de collega-studenten positief vonden. • Welke verbeterpunten er aangedragen werden door de collega-studenten. • Jouw eigen reflectie op hetgeen er gezegd is door jouw collega-studenten. • Hoe je de verbetering wilt gaan aanpakken.
Ook belangrijk is..... De meest waardevolle informatie uit het peer assessment richt zich op aspecten van je functioneren die voor verbetering vatbaar zijn. Dat zijn zaken die nieuw zijn voor je, of zaken die je liever niet onder ogen wil zien, of zaken die je niet wil verbeteren. Dat maakt informatie Pagina 27 van 41
uit een peer assessment zo belangrijk, maar maakt ook, dat de manier waarop informatie gegeven wordt van groot belang is. Het peer assessment staat of valt met de mate waarin opbouwend, open en eerlijk wordt gevraagd en geantwoord. Alleen maar horen wat verkeerd gaat, werkt demotiverend en zal je veelal niet aanzetten tot verbeteringen. Daarentegen kan informatie over zaken die goed gaan de nodige energie opleveren om het zwakkere te verbeteren. Dus belangrijk is dat zowel de positieve als de negatieve zaken aan bod komen.
Pagina 28 van 41
Formulieren
Pagina 29 van 41
7.
Formulieren
7.1
Formulier: Stageovereenkomst
De ondergetekenden: 1. De Saxion, Academie CII, gevestigd te 7513 AB Enschede aan de Tromplaan 30, in deze vertegenwoordigd door de heer drs. A.J.M. Wever, stagecoördinator, hierna te noemen stagecoördinator, en 2. Bedrijf (adres), in deze vertegenwoordigd door (naam bedrijfsbegeleider), hierna te noemen stagegever, en 3. (naam student), student aan de opleiding (naam opleiding) aan de academie Communicatie en Informatietechnologie en Informatiemanagement te Enschede, hierna te noemen stagiair, verklaren te zijn overeengekomen als volgt: Artikel 1 Stagegever stelt de stagiair in de gelegenheid praktische ervaring op te doen in het kader van de (opleidingsvariant) binnen de organisatie van stagegever. Het opdoen van praktische ervaring vindt plaats op (de afdeling) en betreft de volgende werkzaamheden: Artikel 2 De stageperiode begint op en eindigt op en bevat tenminste 100 werkdagen voor de stagiair. Pagina 30 van 41
Artikel 3 De stagiair ontvangt een vergoeding van
bruto per maand.
Artikel 4 Stagiair zal de voorschriften zoals deze gelden voor de werknemers binnen de organisatie van stagegever in acht nemen. Artikel 5 De stagegever is gerechtigd om de overeenkomst direct te beëindigen indien de stagiair naar zijn oordeel de algemene gedragsregels, alsmede de door de stagegever verstrekte aanwijzingen, onvoldoende in acht neemt. Aldus opgemaakt en ondertekend te Enschede, d.d. 24 november 2008.
...............................
.....................…….
Drs. A.J.M. Wever ………………….. Stagecoördinator AcademieCII
…………………. Bedrijfsbegeleider Stagegever
………………….
Pagina 31 van 41
Student Academie CII
7.2
Formulier: Aanmelding stagebedrijf
Aanmelding stagebedrijf Stagebureau ICT Bezoekadres : Postadres : Telefoon : Email :
Tromplaan 28 Postbus 70.000 053-4871347
[email protected]
Kamer W-1.40 7500 KB Enschede Fax: 053-4305885
Aanmelding stagebedrijf
datum: . . - . . - . . . .
Student(e): Naam:
Voorletter(s): Roepnaam:
Adres:
Postcode: Plaats:
Telefoon:
E-mail:
Bedrijfsnaam: Bezoekadres: Postcode en plaats:
Telefoon:
Opleiding:
Email:
Bedrijfsbegeleider:
Functie: E-mail:
Telefoon: Globale beschrijving van de opdracht:
Pagina 32 van 41
7.3
Formulier: Thuisbericht.
Thuisbericht Stage Stagebureau CII Bezoekadres Postadres Telefoon Email
: : : :
Tromplaan 28 Postbus 70.000 053-4871347
[email protected]
Kamer W-1.40 7500 KB Enschede Fax: 053-4305885
Project Projectnaam Periode
van …………………………………..…. tot ………………………………………….
OpdrachtOmschrijving
Telefoon werk E-mail werk Bedrijfsgegevens Bedrijf Afdeling Bezoekadres Bezoek: postcode+plaats Postadres Post: postcode+plaats Telefoon
Pagina 33 van 41
Student Naam, roepnaam, voorletters Adres Postcode + woonplaats Telefoon, e-mail Opleiding Studentnr.
Bedrijfsbegeleider Achternaam Voorletters + voorvoegsel Voornaam Titulatuur Funktie Telefoon Fax E-mail
Pagina 34 van 41
7.4
Formulier: Tussentijdse stagebeoordeling
Stagebureau ICT Bezoekadres Postadres Telefoon Email
: : : :
Opleiding Tromplaan 28 Postbus 70.000 053-4871347
[email protected]
BI / I/ IB / TI*
Kamer W-1.40 7500 KB Enschede Fax: 053-4305885
Tussentijdse stagebeoordeling door bedrijfsbegeleider Student:
Bedrijfsbegeleider:
Criteria Organisatie van het werk Taakopvatting Zelfstandigheid (beslissen en handelen) Initiatief Contacten met collega’s Contacten met leidinggevenden Contacten met derden (klanten, opdrachtgevers) Flexibiliteit Zelfkritiek Overtuigingskracht Stressbestendigheid Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid Inzicht in eigen mogelijkheden en voorkeuren Heeft de student voldoende kennis Heeft de student voldoende vakinhoudelijke vaardigheden Kwaliteit uitvoering van de werkzaamheden Kwantiteit uitvoering van de werkzaamheden Toepasbaarheid resultaten in het bedrijf Begrip en inzicht in organisatie Conclusies:
Afspraken:
Datum:
Pagina 35 van 41
++
+
+-
-
--
7.5
Formulier: Beoordeling tussenverslag
S TA G E B U R E A U Bezoekadres : Postadres : Telefoon : Email :
ICT Tromplaan 28 Postbus 70.000 053-4871347
[email protected]
Kamer W-1.40 7500 KB Enschede Fax: 053-4305885
Beoordeling van het tussenverslag door de schoolbegeleider Verslag ontvangen op:
NAAM STUDENT:
1. goed 2. voldoende 3. onvoldoende 4. niet van toepassing 1
2
Voortgang in vergelijking met plan van aanpak Indeling van het verslag Analyse en uitwerking van de opdracht(en) Technisch niveau Kwaliteit van afbeeldingen en figuren Taalgebruik Beoordeeld door:
Handtekening:
Goedgekeurd:
JA / NEE
Opmerkingen:
Pagina 36 van 41
Datum:
3
4
7.6
Formulier: Bezoekrapport door schoolbegeleider
Bezoekrapport door schoolbegeleider Docent:
Datum bezoek:
Student(e):
Bedrijf:
Bedrijfsbegeleider: Beoordeling student: Methodische aanpak Initiatief Contact met bedrijfsbegeleider Contact met medewerkers
Stageplaats: Begeleiding
++
+
0
-
-Intuïtieve aanpak Afwachtende houding Zeer terughoudend Schermt zich af
+/-
Volgend halfjaar weer een stageplaats ? JA / NEE / nog niet bekend
Inhoud opdracht
Zo ja, wat is dan de opdracht ?
Opmerkingen:
Thuisbericht ontvangen?
JA/NEE
Plan van aanpak goedgekeurd?
JA/NEE
Tussenrapport goedgekeurd?
JA/NEE
Datum verwerkt:
Paraaf stagecoördinator:
Pagina 37 van 41
7.7
Formulier: Beoordeling stage
S TA G E B U R E A U Bezoekadres : Postadres : Telefoon : Email :
ICT Tromplaan 28 Postbus 70.000 053-4871347
[email protected]
Kamer W-1.40 7500 KB Enschede Fax: 053-4305885
Beoordeling stage Beoordeling door de schoolbegeleider Naam student(e):
Stageperiode:
Bedrijf:
Opleiding:
Stageopdracht: 1. goed 2. voldoende 3. onvoldoende 4. niet van toepassing 1
2
3
Plan van Aanpak Tussenrapportage Presentatie Eindrapportage Nabeschouwing, reflectie en urenverantwoording Eindgesprek Beoordeeld door:
Datum:
Gezien student(e):
Opmerkingen:
Pagina 38 van 41
4
Beoordeling van de leerdoelen 1. goed 2. voldoende 3. onvoldoende 4. niet van toepassing 1 Orientatie op beroepspraktijk Toepassen, verbreden en verdiepen van vakkennis Integreren van kennis uit meerdere vakgebieden/disciplines Ervaren bedrijfscultuur Ontwikkelen sociale vaardigheden Ontwikkelen communicatieve vaardigheden Opmerkingen:
Eindbeoordeling van de stage door de schoolbegeleider Cijfer: Presentatie Eindrapportage Realisatie leerdoelen gedurende de stage Beoordeeld door: Gezien student(e):
Datum:
Eindcijfer stage:
Beoordeling stage Pagina 39 van 41
Toelichting:
2
3
4
Beoordeling door de bedrijfsbegeleider Naam student(e):
Stageperiode:
Opleiding: BI / I / TI
Studentnr.:
Bedrijf:
Opleiding:
Stageopdracht: 1. goed 2. voldoende 3. Onvoldoende 4. niet van toepassing 1
2
3
Inzicht in het opgedragen werk Kwaliteit van het werk Tempo bij de uitvoering Ontplooiing van initiatieven Kwaliteit van de schriftelijke rapportage Omgang met de medewerkers Contact met de leiding Inzet bij de uitvoering Geschiktheid voor het werk dat werd uitgevoerd Eindgesprek Beoordeeld door:
Functie:
Gezien student(e):
Opmerkingen:
Pagina 40 van 41
4
7.8
Formulier: Telefonisch contact
Stagebureau ICT Bezoekadres Postadres Telefoon Email
: : : :
Opleiding Tromplaan 28 Postbus 70.000 053-4871347
[email protected]
BI / I/ IB / TI*
Kamer W-1.40 7500 KB Enschede Fax: 053-4305885
Telefonisch contact met de bedrijfsbegeleider Telefoon op: Naam bedrijfsbegeleider:
Bedrijf:
Naam student(e): 1. goed 2. voldoende 3. Onvoldoende 4. niet van toepassing 1 Kwaliteit plan van aanpak Inzicht van de student(e) in de opdracht Initiatief van de student(e) Omgang met medewerkers Eerste indruk kwaliteit student(e) Datum:
Schoolbegeleider: Opmerkingen:
Telefonisch contact met de student(e) Naam student(e): Opvang in het bedrijf Begeleiding door bedrijfsbegeleider Niveau van de opdracht(en) Contact met de medewerkers Algemene indruk van de schoolbegeleider Plan van aanpak goedgekeurd
JA / NEE
Datum telefoongesprek:
Opmerkingen:
Pagina 41 van 41
2
3
4