Decompressieve craniëctomie : zin of onzin? David Van der Planken, Dienst neurochirurgie AZ Nikolaas Abstract Herfstvergadering Vlaamse Vereniging voor Neurologie 7 december 2013 Hersenoedeem is een levensbedreigende toestand na diffuus traumatisch hersenletsel. Snelle en adequate behandeling is belangrijk voor de uiteindelijke prognose van de trauma patient. Bij oncontroleerbare intracraniële hypertensie, niet voldoende reagerend op medisch beleid, wordt in toenemende mate overgegaan tot het maken van een decompressief botluik in vele neurotrauma centra. We bespreken de rol, de indicaties en chirurgische technieken van deze neurochirurgische therapie.
Nonpharmacological therapy in Parkinson’s disease Prof. Dr. Patrick Cras Dept. of Neurology, Antwerp University Hospital, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem,
[email protected] Parkinson’s Disease is the second most common neurodegenerative disease with an overall prevalence of 0,3%, while in ≥ 65 year old persons, the prevalence increases to 1-2% and in ≥ 85 year old persons to 3-4%. PD is considered as a multisystem disorder with motor and non-motor features. Therapy is symptomatic and mainly based on dopamine replacement. Studies of nonpharmacological treatments are rare and often inadequate. Overview of nonpharmacological therapy • Education • Support • Exercise & physical & occupational therapy • Speech therapy • Nutrition, vitamins and food supplements • Transcranial magnetic stimulation (rTMS) • Mindfulness based training • Deep brain stimulation • Fetal neuronal implants • Palliative care
Education is essential in order to provide the patient and family with some understanding and control over the disorder. Support groups can be of assistance in order to deal with reactions of anger, depression, anxiety, and social and economic concerns. Support for the caregiver is particularly important. Referral to a psychologist or psychiatric social worker experienced in dealing with chronic illness may be appropriate in some cases Exercise and physical therapy should consist of an exercise program to prevent de-conditioning and other preventable complications. Patients should be screened for prevention of falls. Occupational therapy is important to develop appropriate coping strategies by a client-centered assessment and intervention and the employment of a wide range of interventions to address physical and psychosocial problems to enhance participation in everyday activities such as self-care, mobility, domestic and family roles, work and leisure. Adaptive devices can be introduced in specific activities. Speech therapy consists of the Lee Silverman Voice Treatment -LOUD (LSVT-LOUD) and can improve voice loudness. Speech therapists should also be involved in assessment of dysphagia and specific exercises can improve lip seal to treat sialorrhea. Parkinson’s disease nurse specialist interventions can improve communication, patient and carer assessment, symptom management and depending on the health care system also medicines management Increased fiber and fluid intake can help to reduce constipation. In some patients with diurnal fluctuations, reduced protein intake in association with levodopa may be of help. One Coenzyme Q10 (N=80) trial found a significant difference in the total UPDRS scale as primary outcome measure when three different doses (300 mg/d, 600 mg/d and 1,200 mg/d) were compared. Other nutritional measures involve an increase in salt and fluid intake, avoidance of alcohol, elevated bed head-end 30-40 degrees to treat orthostatic hypotension. Research goals involving nonpharmacological therapy include the following: • value of a multi-interdisciplinary intervention (including OT) in enabling a good quality of life in people with PD, their families and carers • role of optimising physical capacity to delay the onset and manifestation of disability • benefit of physiotherapy in preventing falls • value of education and advice about the self-management of symptoms • impact of communication difficulties on family and carers • benefit of speech and language therapy on quality of life
PERI-OPERATIVE NEUROFYSIOLOGISCHE MONITORING EN COGNITIEVE MAPPING IN INTRACRANIËLE TUMOR- NEUROCHIRURGIE Henry COLLE- Bonny NOENS - David COLLE -Bob D’HAEN -Giovanni ALESSI – Neurochirurgie, Chris van der LINDEN- Neurofysiologie , Peter MULLERNeuroanesthesiologie. GENT - AZ St Lucas Samenvatting In de laatste decennia is , mede met introductie in het OK van anatomische beeldvorming o.v.v. neuro- navigatie, de aandacht voor functionele gegevens gestaag gegroeid . De expansie , feitelijk explosie van preoperatieve functionele onderzoeken met fMRI, E.P., genavigeerde transcraniële magnetische stimulatie, leidde uiteraard naar de integratie van deze gegevens in de operatiekamer. Vandaar de geleidelijke toename van belang van IntraOperatieve Neuro-Monitoring. Bij hersentumorneurochirurgie worden de operatieve risico’s bepaald door de nabijheid van hoogfunctionele structuren rond de tumor: het komt er dus op neer de functies van de neurale structuren in de omgeving van de tumor in kaart te brengen; het doel van IONM is dus het risico te reduceren van iatrogene beschadiging van het zenuwstelsel, en van functionele “guidance” te brengen aan de neurochirurg . Preoperatief kunnen fMRI en nTMS uitgevoerd worden om de localisatie van motore en evt talige functies te incorporen in de neuronavigatie; hierbij blijkt de fMRI door zijn BOLDeffect-mechanisme, afhankelijk van peritumorale vasculaire status , variabiliteit en moeilijke reproduceerbaarheid, duidelijk inferieur aan de gegevens van de nTMS, met diens uiterst nauwkeurige anatomo-functionele correlatie, onmiddellijk integreerbaar in de navigatie; dit onderzoek wordt evenwel nog maar nauwelijks uitgevoerd. De verschillende technieken van IONM die ter beschikking staan in het OK voor de neurofysioloog en de neurochirurg komen aan bod, alsook en vooral het practische nut, de zin en onzin van sommige onderzoeken: een ongebreidelde toename van nutteloze technieken brengt slechts verwarring in de geconcentreerde tijd en ruimte van de procedure. Worden besproken : Recording-technieken (E.E.G., E.Co.G. ), stimulatie-technieken sensorisch (VEP,(B)AEP/BERA, SEP) en motorisch ( EMG, free running/triggered, MEP, nTMS, stimulatie van craniële zenuwen). Een meerwaarde vormt zonder twijfel de wakkere functionele monitoring; dit laat toe functies te onderzoeken, die anders onbeoordeelbaar zijn tijdens narcose : cognitieve, talige, audiovisuele en mnestische functies. Hiervoor zijn specifieke testings opgesteld, specifiek op maat van patiënt- rekening houdend
met zijn intellectuele, emotionele vaardigheden of onvaardigheden, zijn interesses , eventueel zijn neurologische uitval. Initieel wordt de cortex gestimuleerd, hetzij met monopolaire stimulatie in train of 5, of met bipolaire stimulatie, respectievelijk voor motore en talig-cognitieve mapping ,klassiek met benoeming van voorwerpen, nazeggen , tellen e.d.. Tijdens de tumor-resectie zelf, fase met het hoogste risico van definitieve beschadiging van diepere witte-stof-banen, wordt subcorticale stimulatietoegepast, bij ons met continue stimulatie op het uiteinde van het CUSA-tumor-resectie-toestel; nieuwe stimulatie-technieken vragen nieuwe testingmethodes, waardoor wij continue-mapping technieken hebben oppuntgesteld, welke verschillende banen en functies simultaan uittesten met het oog op maximale sensibiliteit : audio-visuele bevelen uit te voeren verbaal alsook motorisch, met behulp van i-pad. De positieve stimulatie-punten worden gelabeled en gecodeerd geïntegreerd in de navigatie, zodat zij constant zichtbaar kunnen zijn in de operatiemicroscoop tijdens de tumor-resectie. Al deze mapping- en monitoringstechnieken vormen een meerwaarde voor de procedure, door het verzetten van de limieten van de resectie tot de grens van de functionele zones, met dus mogelijkheden van uitgebreidere resectie met minder definitieve sequellen, met gunstig effect op oncologisch vlak en voor de QOL.
Samenvatting: Dr. Eric H.G. Tack Neurologie – Neurofysiologie Aan de hand van 2 ziektegeschiedenissen wordt een mogelijke work-up geïllustreerd bij patiënten met een chronische cerebellaire ataxie. Het belang van een familiale anamnese kan niet worden onder- of overschat. Genetisch onderzoek dient gericht te gebeuren adh van klinische gegevens, labo, beeldvorming, waarbij ook analyse van de oculaire motoriek en neurofysiologisch onderzoek belangrijk blijkt. Dit wordt verder geillusteerd door de beschrijving van een recent beschreven syndroom: CANVAS. De actuele kennis over CANVAS wordt beschreven: kliniek, beeldvorming, neuropathologie ...
Dr. K. Ringoet Neuro-psychiatrie
Samenvatting
Herfstvergadering Vlaamse Vereniging voor Neurologie
Bij een patiënt, beschreven als massamoordenaar maar in wezen een merkwaardige vorm van schizofrene psychose, laat de uitgebreide beeldvorming met opeenvolgende SPECT Scan hersenen ons toe om een cerebrale pathologie als indicator van zijn ziekte te benoemen.
Deze neurobiologische stoornissen t.h.v. verschillende cerebrale gebieden kunnen perfect de symptomatologie van o.a. hallucinaties - waangedachten - verkeerde zintuiglijke perceptie katatonie - maniërismen verklaren.