Aanwijzingen en algemene richtlijnen voor structuur en inhoud bij de opbouw van het Individueel onderzoeksverslag

Aanwijzingen en algemene richtlijnen voor structuur en inhoud bij de opbouw van het Individueel onderzoeksverslag Bij de opbouw van het Individueel onderzoeksverslag kunnen voor structuur en inhoud de volgende aanwijzingen en algemene richtlijnen worden gegeven: a Structuur b Uitwerking van de inhoudelijke onderdelen c Algemene aanwijzingen Bijlage Voorbeeld bronnenlijst

a

Structuur Titelblad Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Conclusie Gebruikte literatuur en documentatie Bijlagen

b

Uitwerking van de inhoudelijke onderdelen Titelblad Het titelblad is een apart blad (het inleverformulier is dus geen titelblad) met daarop:  titel van het verslag of werkstuk;  je eigen naam + studentnummer;  naam van de docent en het onderdeel, plus de (sub)culturele groep die je hebt onderzocht in je studiegroep;  datum. Inhoudsopgave  In de inhoudsopgave geef je alle onderdelen weer (behalve uiteraard het titelblad en de inhoudsopgave zelf ), en de pagina’s waar ze te vinden zijn.  Bij de hoofdstukken neem je ook eventuele paragrafen op.

u i t g e v e r ij coutinho

c

Individueel onderzoeksverslag bij Retourtje inzicht ­– 1/5

Inleiding In de inleiding werk je uit:  welke competenties je wilt ontwikkelen met het oog op je toekomstig beroep;  welke (sub)culturele groep je hebt onderzocht ten behoeve van de podiumpresentatie;  met welke medestudenten je dat samen hebt gedaan;  wat jouw eigen onderzoeksvraag bij dit onderzoeksverslag is;  wat je in de diverse hoofdstukken hebt uitgewerkt. Hoofdstuk 1  Je schetst een algemeen beeld en het thema van de subculturele groep waar jullie de podiumpresentatie over gemaakt hebben.  Je verwerkt hierin ook deelopdracht 2 ‘Geschiedenis’ (zie paragraaf 2.2.2).  Je beschrijft hoe de competenties die je wilt ontwikkelen relevant zijn voor je beroep. Hoofdstuk 2 In dit hoofdstuk werk je de vraagstelling uit die jij persoonlijk interessant vond en onderzocht hebt voor dit werkstuk. Je hebt je met je studiegroep verdiept in Antilliaanse jongeren, thema: liefde. Ook jullie podiumpresentatie gaat daarover. Voor jou zou dan een interessante onderzoeksvraag

kunnen zijn: ‘Welke migratie-ervaringen hebben Antilliaanse jongeren?’ of ‘Welke relatie hebben Antilliaanse jongens met hun familie?’

De vraagstelling die jij kiest voor dit individuele werkstuk kan een enigszins andere zijn dan het thema dat jullie voor de groepspresentatie gekozen hebben. Het kan ook hetzelfde thema zijn als van de presentatie, maar dan is het wel van belang dat dit werkstuk jou persoonlijke inkleuring en accenten krijgt. Het gaat er immers om dat je zelf zichtbaar wordt in wat jouw fascineert en interesseert aan deze (sub)culturele doelgroep. Koppel dit aan je beroepsontwikkeling. Concreet staat in dit hoofdstuk beschreven:  de activiteiten die je hebt ondernomen in het kader van je eigen onderzoeksvraag;  reflectie op wat je hebt gedaan en gelezen voor deze onderwijseenheid (wat je hebt ontdekt en wat daarvan belangrijk is voor jou als beginnend professional);  de verwerking van het gevonden materiaal (En let op: verwerken is iets anders dan eenvoudigweg weergeven. Als je een interview weergeeft dat je hebt gehouden met iemand uit de door jou/jullie gekozen culturele groep, gaat om jouw visie op wat je hebt gehoord aan levenservaringen van leden van de gekozen subculturele groep. Ook als je ander materiaal hebt verzameld en onderzocht, bijv. een autobiografisch boek over de subculturele groep, een film of tv-documentaire die je hebt gezien, een actueel thema dat relevant is in het leven van deze culturele groep, of een woordvoerder die voor jou gezaghebbend is in Nederland voor deze groep, steeds gaat het om jouw verwerking en jouw visie);

u i t g e v e r ij coutinho

c

Individueel onderzoeksverslag bij Retourtje inzicht ­– 2/5

 wat jouw eigen cultuur is en welke belangrijke verschillen je op het spoor bent gekomen

tussen de twee culturen (waar sta jij en waar staan de mensen uit de (sub)culturele groep die je hebt onderzocht?);  een verwerking van deelopdracht ‘Leren van vakmensen’ uit 1.3. Hoofdstuk 3 In dit hoofdstuk verwerk je de voor jou relevante literatuur uit het boek en de werkcolleges. Uit de hoofdstukken 4, 5 en 6 verwerk je minimaal drie van de beschreven visies op en theorieën over diversiteit (Intersectioneel denken, Lucy Kortram, Hofstede & Hofstede, Philomena Essed). Welke je kiest of op welke je de nadruk legt, hangt af van je eigen onderzoeksvraag en je persoonlijke interesse. Concreet gaat het om het volgende:  Bij het intersectionele denken gebruik je de centrale begrippen: ‘diversiteit’ en ‘de andere vraag stellen’ (hoofdstuk 4).  Bij Lucy Kortram verwerk je de centrale begrippen uit haar theorie: ‘actor’, ‘toeschouwer’ en ‘roltoewijzing’ (hoofdstuk 5).  Bij Geert Hofstede en Gert-Jan Hofstede werk je in elk geval twee van de vijf door hen onderzochte cultuurdimensies uit (hoofdstukken 4 en 5).  Bij Philomena Essed gebruik je haar model om uitsluiting te analyseren (hoofdstuk 5). Conclusie De conclusie bevat:  een terugblik op het programma en het werkstuk;  een samenvatting van wat je hebt ontdekt over jouw vraagstelling;  je eigen mening en eventuele aanbevelingen of suggesties voor vervolgonderzoek. Gebruikte literatuur en documentatie: verwijzen en citeren Je gebruikt ten minste één databank en één artikel uit een vaktijdschrift. De docent kan je instructies geven voor het gebruik van bronnen. Je verwijst naar de gebruikte literatuur en bronnen, en wel volgens de eisen die aan bronvermelding worden gesteld. Je maakt de verwijzingen op volgens het APA-systeem. De aanwijzingen hiervoor vind je hieronder in de Bijlage: voorbeeld bronnenlijst. Bijlagen Als bijlagen bij je Individuele werkstuk voeg je toe:  de diversiteitscirkel van jezelf en van de subculturele groep die je met je projectgroep onderzocht hebt;  het verslag van het interview dat jij hebt gehouden met iemand uit de gekozen subculturele groep;  jouw verslag van de opdracht ‘Leren van vakmensen’;  eventueel ander materiaal dat relevant is voor jouw onderzoek.

u i t g e v e r ij coutinho

c

Individueel onderzoeksverslag bij Retourtje inzicht ­– 3/5

c

Algemene aanwijzingen  Houd een omvang aan van zes tot maximaal acht pagina’s, exclusief titelblad, inhoudsop-

gave, inleiding, literatuurlijst en bijlagen.  Het is een persoonlijk onderzoeksverslag. Laat dus diepgang, eigen beschouwingen en visies zien.  Zorg ervoor dat het verslag voldoet aan de eisen die aan werkstukken worden gesteld.

u i t g e v e r ij coutinho

c

Individueel onderzoeksverslag bij Retourtje inzicht ­– 4/5



Bijlage: voorbeeld bronnenlijst Dit is een voorbeeld van een bronnenlijst volgens het APA-systeem. Deze komt uit het onderwijsprogramma van de Hogeschool Utrecht. Ansdell, G., Pavlicevic, M. & Procter, S. (2004). Presenting the evidence. A guide for Music Therapists Responding to the demand of clinical Effectiveness and Evidence-Based Practice. London: NordoffRobbins Music Therapy Centre. Baarda, D.B. & Goede, M.P.M. de (2006). Basisboek methoden en technieken: handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Groningen/Houten: Stenfert Kroese. Broers, Margarita. Expertise: supervisor Hogeschool InHolland. Geinterviewd op 03 april 2007, Wageningen, in kader van plan van aanpak studieloopbaanontwikkeling (SLO) propedeuse Social Work HU. Delnoij, J. (red.) (2006). Morele oordeelsvorming en de integere organisatie. Budel: Damon. Gaag, H. van der e.a. (2007). Werken om te leven of leven om te werken. Horstcahier 29. Centrum voor Social Work/ De Horst: Amersfoort. Kennisnetwerk Sociaal Beleid Project: Aanpak Huiselijk geweld Auteur: niet vermeld Zie: Etalages / Allochtonen / Projecten Geraadpleegd: 31/01/2007 www.x-s2.nl Koldenhof, R. (2003, 27 oktober). ‘Down en oud. Vergrijzing onder verstandelijk gehandicapten’. Haarlems Dagblad. Oost, H., Brekelmans, M., Swanborn, P. & Westhoff, G. (2002). ‘Naar een didactiek van de probleemstelling’. Pedagogische Studiën, 79 (1), p. 18-36. Pieters, Nina (AV). ‘Jongens, mannen, vaders: vaderschap’. IKON, Factor [2003]. Openbare Bibliotheek Utrecht. DVD, 30 min. Sande, Mariska van de (2007). ‘Communicatie; de bepalende factor voor succes bij verandering?!’ FMI, vaktijdschrift van Facility Management Nederland, 14 (1), p. 26. Trimbos Instituut Utrecht Project: Meta-analyse en/of systematische review naar effectiviteit van behandeling bij seksuele ­delinquenten Auteur: Documentatie afdeling Zie: Projecten / Diagnostiek en Behandeling Geraadpleegd: 08/02/2007 www.trimbos.nl Verhoeven, N. (2003). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger beroepsonderwijs. Amsterdam: Boom Onderwijs.

u i t g e v e r ij coutinho

c

Individueel onderzoeksverslag bij Retourtje inzicht ­– 5/5