UC Leuven – Limburg Lerarenopleiding Secundair Campus Diepenbeek
Aanvulling bij de programmagids Opleidingsfase 1-2-3 Academiejaar 2015-2016
Opleiding tot professionele bachelor in het onderwijs: Secundair onderwijs
Aardrijkskunde
Informatica
Bewegingsrecreatie
Latijn
Biologie
Lichamelijke opvoeding
Chemie
Mechanica
Economie
Muzikale Opvoeding
Elektriciteit
Nederlands
Engels
Plastische Opvoeding
Frans
Project Algemene Vakken
Fysica
Project kunstvakken
Geschiedenis
Technologische Opvoeding
Godsdienst
Voeding-Verzorging
Handel-Burotica
Wiskunde
INHOUDSOPGAVE
1 Opleidingsvisie
4
2 Opleidingsconcept
7
3 Competentieprofiel
9
4 Overzicht opleidingsprogramma
30
5 Aanvullende onderwijsregeling en examenreglement
37
6 ECTS-fiches
73
7 Campusreglement
73
8 Bijlage: verklarende woordenlijst: toetsjargon
75
1 Opleidingsvisie Visie op leraarschap binnen de UC Limburg-lerarenopleiding In deze visietekst verwoorden we wat voor ons de essentie is van leraarschap en wat dus gemeenschappelijk en van waarde is voor elke leraar. De zoektocht naar de essentie is voor ons van belang, omdat we willen dat een visie duurzaam is en een tijdloos karakter heeft. Een visie is op die manier een baken om met een complexe en steeds wijzigende onderwijscontext om te gaan. Met deze visie bekennen we kleur: we gaan staan voor wat we belangrijk vinden aan leraarschap binnen de UC Limburg. Studenten, collega’s, het werkveld en andere opleidingen… kunnen ons hierop aanspreken. Het expliciteren van deze visie betekent voor ons een toetssteen neerleggen en dit zowel voor studenten, docenten, het werkveld als het beleid. Studenten, praktijkscholen en mentoren kunnen in deze visie lezen hoe wij kijken naar goed leraarschap. Beginnende of ervaren docenten kunnen de visie als baken hanteren voor het vormgeven van hun leeromgeving en het werken met studenten. Deze visie is ook voor het beleid op groeps- en opleidingsniveau een richtingwijzer om ‘samen’ te bepalen welke kwaliteit we nastreven in het onderwijs. Dit vormt de basis om een goed kwaliteitszorgbeleid uit te werken. Deze visie inspireert ons om samen aan de slag te gaan. Ze is een spiegel voor iedere opleiding om te zien waar de eigen krachten en uitdagingen liggen om van hieruit blijvend in ontwikkeling te zijn.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
4
Aan de UC Limburg willen we leraren opleiden tot meesterschap Leraren die opgeleid worden tot meesterschap erkennen de complexiteit van hun opdracht binnen een steeds sneller veranderende maatschappelijke context. Ze zijn steeds zoekend om bij kinderen en jongeren interesse op te wekken om open naar een onbekende wereld te kijken en deze te durven verkennen, zodat verbondenheid ontstaat met de wereld waarin ze leven. Meesterschap betekent ook dat je als leraar bezorgd bent om je eigen gedrag, woorden en daden omdat je op intellectueel, moreel en maatschappelijk vlak een inspiratie bent voor kinderen en jongeren. Leraars zijn meesters, geen uitvoerders. Zij nemen weloverwogen beslissingen om leren op gang te brengen en zijn steeds onderzoekend om hun eigen deskundigheid, opvattingen en waarden in dialoog met anderen te bevragen en te verdiepen.
Dat meesterschap kan maar volledig tot zijn recht komen als onze medewerkers, onze studenten en onze afgestudeerden…
AUTHENTIEK ZIJN
FUNDAMENTEEL LEREN
INHOUDELIJK EXPERT ZIJN
ZICH ENGAGEREN
Kiezen voor meesterschap betekent dat we leraren willen opleiden die AUTHENTIEK zijn. Wie je bent als persoon, waar je voor staat en hoe je in relatie treedt, beïnvloedt anderen. Als je kinderen en jongeren wil aanspreken als leraar moet je je hiervan bewust zijn: je hebt zicht op wat je voelt, wat je denkt, wat je wil én je kan dit perspectief ook innemen bij de ander. Het betekent ook dat je je waarden en opvattingen durft te expliciteren en kritisch te toetsen aan anderen en aan je eigen gedrag. Hierover in dialoog gaan met collega’s vormt de motor voor professionele ontwikkeling.
Kiezen voor meesterschap betekent dat we radicaal kiezen voor FUNDAMENTEEL LEREN. Fundamenteel leren vertrekt vanuit de leraar die vanuit een passie voor leren kinderen en jongeren aan de grens van hun kunnen brengt. Dit betekent hen zo begeleiden dat ze openstaan voor een onbekende wereld, deze durven verkennen en er betekenis aan leren geven. Dit maakt dat ze steeds meer van de werkelijkheid kunnen vatten, er steeds meer in kunnen zien, er steeds meer van kunnen maken.
Kiezen voor meesterschap betekent dat we leraren willen opleiden die INHOUDELIJK EXPERT ZIJN We willen leraren die vanuit een liefde voor het vak het verschil maken. We vinden ‘grondigheid’ daarbij van belang: een leraar moet niet enkel een uitgebalanceerde en goed gekozen kennisbasis bezitten, maar deze ook kunnen inzetten om gepaste antwoorden te vinden binnen de complexe onderwijspraktijk. Een inhoudelijk expert zijn betekent ook je ervan bewust zijn dat kennis steeds in ontwikkeling is, dat vragen stellen soms belangrijker is dan antwoorden geven.
Kiezen voor meesterschap betekent dat leraren zich ENGAGEREN IN DE MAATSCHAPPIJ .vanuit een confrontatie met de christelijke traditie Onderwijs en opvoeding kunnen niet waardevrij zijn. Leraren erkennen de diversiteit in de klas, de school ,de maatschappij en nemen verantwoordelijkheid om mee te bouwen aan de toekomst. Dat doen ze door op te komen voor een betere wereld, een ideaal dat ze nastreven en vormgeven vanuit de confrontatie met de figuur van Jezus Christus als mogelijke gids en inspiratie
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
5
Bronnen en inspiratie:
Smits B., Hermans K., Dhert S., Wouters R., en Lagrange T., (2011). Kernproject Lerarenopleiding na 2030’, School of Education.
Masschelein, en J. Simons, M. (2008). De schaduwzijde van de welwillendheid: kritische studies van de pedagogische actualiteit. Leuven: Acco.
De Wever, H. (2010). Leraars zijn ook onderzoekers [Congresbijdrage Velon-Velov maart 2010].
Fullan, M. (2000). Change Forces. The sequal. Journal of Educational Change, 1 (2), 205-209.
Loughran, J. J. (2006). Developing a pedagogy of teacher education. Understanding teaching and learning about teaching. Oxon: Routledge.
Kelchtermans, G. (2003). De kwaliteit van kwetsbaarheid, tegendraadse gedachten over de professionele identiteit van leraren. Schoolwijzer.
Kelchtermans, G., en Simons, M. (2007). Op zoek naar de betekenis van onderwijs. Voorbij functionalisme en paradigmadruk. Voorbij functionalisme en paradigmadruk. Pedagogische Studiën, 84, 145-152.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
6
2 OPLEIDINGSCONCEPT
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
7
Het verhaal van onze opleiding werd in een opleidingsinfografic zichtbaar gemaakt. Dit beeld vertelt het grote verhaal van onze opleiding: ons opleidingsconcept. Hoe we ons onderscheiden: De bovenste horizontale lijn start met het getal 200 tot de derde macht. We onderscheiden ons door de meer dan 200 combinatiemogelijkheden en 24 vakken die we in de totaliteit van de drie leerwegen (de dag- en avondopleiding en bi-diplomering) aanbieden. Het docententeam gelooft daarnaast dat liefde voor het vak een belangrijke ingang is om leerlingen te raken. Het derde beeld ten slotte vertelt dat we binnen onderwijs, onderzoek en dienstverlening een bijzondere expertise voor vakdidactiek uitgebouwd hebben. Hoe we naar het lerarenprofiel kijken: De tweede lijn maakt duidelijk hoe we naar het lerarenprofiel kijken: onze opleidingsvisie MEESTERSCHAP en twee competentielijsten, de stagecompetenties en de bachelorcompetenties, beschrijven de competenties die richting geven aan onze opleiding. Hoe we opleiden: Het vak3dactisch model dat onderzoekers uit onze opleiding ontwikkelden, inspireerde ons om een heldere ordening te geven aan onze opleiding. De opleiding bestaat grosso modo uit vier blokken: didactiek, vakkennis, vakdidactiek/stage en ondersteunende vakken. Deze laatste cluster heeft als doel om de andere elementen te versterken en bestaat uit volgende themata: onderzoeksvaardigheden, ICT, taal en RZL. Het beeld daarnaast stelt ons gebouw de Ark voor. De zes delen van de Ark symboliseren de zes semesters van de opleiding. De onderste verdieping is semester 1, het bovenste gele segment semester 6. Het algemene opleidingsthema in semester 1 is ‘de leraar’. Daarna volgen de leerling, leren, diversiteit en de grotere context. In semester 6 bewijst de student dat hij competent is om af te studeren. Het laatste beeld van deze rij geeft aan dat we stages zeer belangrijk vinden. Elk venster in het gebouw stelt een stageweek voor. Rechts zie je de namen van de verschillende stageblokken. Hoe we begeleiden: Studenten komen naar onze opleiding omdat je hier goed begeleid wordt. Het groeiend aantal niet-generatiestudenten en zij-instromers dat we aantrekken, maakt deze stelling ook kwantitatief hard. Het eerste beeld maakt duidelijk dat we daarbij kiezen voor de weg van de geleidelijkheid. Studenten krijgen in OF1 nog veel begeleiding. In OF3 zijn de ondersteunende pilaren onder het gebouw tot een minimum herleid. Het drielijnenmodel symboliseert onze kijk op begeleiden. Op de eerste lijn begeleiden docenten hun studenten door goed les te geven. Op de tweede lijn organiseren we gerichte trajecten voor studenten met specifieke noden. Als dat nodig is, verwijzen we op de derde lijn studenten door naar gespecialiseerde instanties. De nullijn geeft aan dat we projecten uitzetten waarbij derdejaars nieuwe studenten begeleiden. Ten slotte geven we aan dat een warme, betrokken en persoonlijke grondhouding in het DNA van onze docenten zit. Hoe we evalueren: De bouwstenen van de evaluatiepraktijken zijn in OF1 eerder klassiek. In OF3 gebruiken we andere evaluatievormen: meer inbreng van studenten, complexere en meer integrale toetsen. De woorden op de evaluatiestenen maken duidelijk dat we aan het bouwen zijn aan een gemeenschappelijk vocabularium over evalueren en evaluatievormen.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
8
3 Competentieprofiel Het opleidingsprogramma richt zich op het verwerven van de decretaal vastgelegde basiscompetenties leraar secundair onderwijs1. Deze competenties worden verder geconcretiseerd in het opleidings- en praktijkvenster BaSO. Decretale basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs Functioneel geheel 1: De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. De leerkracht kan : 1.1.1 in overleg met teamleden of externen bij de leerlingengroep kenmerken achterhalen die een invloed hebben op de kwaliteit van leren en onderwijzen; 1.1.2 met de hulp van collega's de heterogeniteit en de diversiteit van de leergroep onderkennen. De ondersteunende kennis omvat de leerlingkenmerken en de kenmerken van de leergroep en de werkwijzen om die te achterhalen. 1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. De leerkracht kan : 1.2.1 doelstellingen kiezen op basis van het leerplan/schoolwerkplan waarin de eindtermen en ontwikkelingsdoelen vervat zijn, en het pedagogisch project; 1.2.2 doelstellingen kiezen en formuleren, rekening houdend met de beginsituatie van de leerlingen en met de kenmerken en de diversiteit van de groep; 1.2.3 doelstellingen differentiëren afhankelijk van vastgestelde verschillen en/of op basis van beschikbare documenten; 1.2.4 doelstellingen concreet en operationeel formuleren; 1.2.5 voor leerlingen met specifieke behoeften, in overleg met collega's, in het kader van de handelingsplanning, doelen selecteren die aansluiten bij de vastgestelde beginsituatie. De ondersteunende kennis omvat het leerplan en schoolwerkplan in kwestie, de eindtermen en/of ontwikkelingsdoelen, leerlijnen, het proces van handelingsplanning en classificaties van doelstellingen. 1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. De leerkracht kan : 1.3.1keuzes maken uit een gegeven aanbod, rekening houdend met de criteria van de beginsituatie, de maatschappelijke relevantie, de beschikbare tijd en hulpmiddelen in het belang van de opbouw van het vakgebied; 1.3.2de inbreng van leerlingen omzetten in leerervaringen; 1.3.3voor leerlingen met specifieke behoeften, in het kader van het zorgbeleid en de handelingsplanning, leerinhouden en -ervaringen afstemmen op het realiseren van de vooropgestelde doelen door in te spelen op de verschillen tussen leerlingen, het verstrekken van aangepaste en 1
http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=13952#245906
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
9
individuele leerhulp, het aanreiken van hulpmiddelen om een doel te bereiken en leerdoelen die een belangrijke hinderpaal vormen te vervangen door haalbare of specifieke doelen De ondersteunende kennis omvat de eindtermen, leerplannen, schoolwerkplan, relevante leerboeken en onderwijsleerpakketten en andere informatiebronnen, en eventueel de beroepsprofielen. 1.4 De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. De leerkracht kan : 1.4.1 de leerinhouden vertalen in zinvolle opdrachten die aansluiten bij de motivatie, de beginsituatie, de talige diversiteit en de capaciteiten van de leerlingen; 1.4.2 naargelang van het geval, de leerinhouden opdelen in deelleerstappen, gedifferentieerde opdrachten, thema's en projecten, en modules, al dan niet vakoverschrijdend; 1.4.3 in samenspraak met collega's verbanden aangeven tussen leerinhouden uit het eigen vakgebied en verwante vakgebieden (horizontale samenhang); 1.4.4 leerinhouden situeren in het geheel van het aanbod van het betreffende vak (verticale samenhang) De ondersteunende kennis omvat visie op de ontwikkeling van de specifieke vakinhouden. Ze omvat eveneens verwantschappen tussen het eigen vakgebied en andere vakgebieden, kennis over soorten opdrachten en taken, en praktijkvoorbeelden van omgaan met meertaligheid. 1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. De leerkracht kan : 1.5.1 strategieën, multimediale leeromgevingen en aangepaste werkvormen kiezen die afgestemd zijn op de doelstellingen; 1.5.2 gepaste groeperingsvormen kiezen, een aangepaste ruimte creëren en een goede timing bepalen; 1.5.3 de aanpak differentiëren waar dat nodig is. De ondersteunende kennis omvat diverse didactische werk- en groeperingsvormen en elektronische leeromgevingen. 1.6 De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. De leerkracht kan : 1.6.1 leermiddelen kiezen en aanpassen, en hierover, indien nodig, overleg plegen met de vakgroep en het schoolteam; 1.6.2 indien nodig de leermiddelen met de hulp van collega's aanpassen aan de doelgroep en de omstandigheden. De ondersteunende kennis omvat relevante bronnen om leermiddelen te vinden, alsook criteria om ze te beoordelen.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
10
1.7 De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. De leerkracht kan : 1.7.1 motiverende leeromgevingen tot stand brengen, die aangepast zijn aan de belangstelling en het verwerkingsniveau van de leerlingen; 1.7.2 leerinhouden inbedden in authentieke, reële situaties die voor de leerlingen betekenisvol zijn; 1.7.3 ICT functioneel integreren bij het ontwerpen van een krachtige leeromgeving; 1.7.4 leerlingen in de gelegenheid stellen om leerinhouden actief te ontdekken en te verwerken; 1.7.5 de leerlingen leren reflecteren over hun leerproces; 1.7.6 samenwerkend leren bevorderen; 1.7.7 met ondersteuning van het team, leerling-stagiairs op een zinvolle en discrete manier begeleiden tijdens organisatie- en bedrijfsstages; 1.7.8 bij de terugkoppeling van stage-ervaringen naar de lesactiviteit, de stage-ervaringen van de leerlingen duiden en plaatsen in een ruimer opleidings- en vormingsprofiel. De ondersteunende kennis omvat kennis van leerprocessen en de kenmerken van een adequate en motiverende leeromgeving, inclusief de rol van een aangepast taalgebruik daarin. 1.8 De leerkracht kan observatie en evaluatie voorbereiden, individueel en indien nodig in team. De leerkracht kan : 1.8.1 individueel en in overleg doelstellingvalide, gedifferentieerde en aangepaste vragen, taken en opdrachten onder diverse vormen kiezen en eventueel opstellen; 1.8.2 in overleg met collega's observatie-instrumenten kiezen; 1.8.3 de betekenis en plaats van evaluatievormen in het leerproces bepalen; 1.8.4 met ondersteuning beoordelingscriteria bepalen om de vorderingen van de leerling te beoordelen. De ondersteunende kennis omvat visies op evalueren, evaluatievormen, -technieken en -instrumenten, en (leerling)volgsystemen. 1.9 De leerkracht kan proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie. De leerkracht kan : 1.9.1 met het oog op begeleiding en beoordeling van de leerlingen en het leerproces op systematische wijze gegevens verzamelen via evaluatie- en observatievormen; 1.9.2 de vorderingen en prestaties correct interpreteren en beoordelen; 1.9.3 met ondersteuning van collega's een bijdrage leveren aan het in team opstellen van een advies over de voortgang van de leerlingen in hun schoolloopbaan of naar de arbeidsmarkt; 1.9.4 leerprestaties en -vorderingen rapporteren en bespreken, en activiteiten voor remediëring voorstellen; 1.9.5 evaluatiegegevens aanwenden om het eigen didactisch handelen te bevragen en bij te stellen
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
11
De ondersteunende kennis omvat visies op evalueren, referentiekaders, evaluatievormen, -technieken en instrumenten, (leerling)volgsystemen en foutenanalyse. Ondersteunende kennis met het oog op remediëring en oriëntering omvat eveneens de eigenheid van de verschillende onderwijsvormen, onderwijsniveaus en studiegebieden. 1.10 De leerkracht kan in overleg met collega's deelnemen aan zorgverbredingsinitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school. De leerkracht kan : 1.10.1 de school situeren in de buurt en de implicaties daarvan onderkennen; 1.10.2 participeren in het zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid van de school. De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van de grootstedelijke context en belangrijke beleidsmaatregelen inzake gelijke kansen en zorg. 1.11 De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de leerlingen. De leerkracht kan : 1.11.1 met zijn leerlingen doelgericht gesprekken voeren en daarbij een functioneel taalaanbod doen, functionele taalproductie stimuleren en er feedback op geven; 1.11.2 teksten beoordelen en schriftelijk en mondeling toegankelijk maken door ze te bewerken op het vlak van taal en door een aangepaste didactiek; 1.11.3 vragen, opdrachten, evaluatie en feedback mondeling, indien nodig met visuele of andere ondersteuning helder formuleren en herformuleren; 1.11.4 vragen, opdrachten, evaluatie en feedback schriftelijk helder formuleren, indien nodig ondersteund met visuele of andere hulpmiddelen; 1.11.5 een heldere uiteenzetting geven, met integratie van schriftelijke of andere ondersteuning, en alles, indien nodig, flexibel aanpassen; 1.11.6 vertellen en voorlezen, en is zich daarbij bewust van zijn eigen mogelijkheden om die vaardigheden optimaal in te zetten en eventuele beperkingen te compenseren; 1.11.7 constructief reageren op het taalgebruik van de leerling. De ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties en methodieken voor taalondersteuning en taalgerichtheid in niet-taalvakken. 1.12De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep. De leerkracht kan : 1.12.1 in het kader van het zorgbeleid en de handelingsplanning het onderwijsleerproces aanpassen aan de specifieke behoeften en de mogelijkheden van de leerlingen door in te spelen op de verschillen tussen leerlingen, het verstrekken van aangepaste en individuele leerhulp, het aanreiken van hulpmiddelen om een doel te bereiken en leerdoelen die een belangrijke hinderpaal vormen te vervangen door haalbare of specifieke doelen; 1.12.2 rekening houden met de sociaal-culturele en talige achtergrond van leerlingen waaronder de grootstedelijke context.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
12
De ondersteunende kennis omvat de eigenheid van de B-stroom en van de verschillende onderwijsvormen (ASO, BSO, KSO/TSO), de werking van het CLB en methoden en werkvormen voor leerlingen met leermoeilijkheden; het omvat tevens de kenmerken van de grootstedelijke context en leef- en jongerenculturen.
1.12 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit de inhouden van zijn/haar vakgebied, als vanuit een vakoverschrijdende invalshoek. De leerkracht kan : 1.13.1 in samenwerking met de vakgroep bij het opzetten van leer- en ontwikkelingsprocessen rekeninghouden met de specifieke vakinhouden, met de specifieke rol van het vakgebied in de onderwijssituatie en met de kenmerken van de leerlingengroep ten aanzien van het vakgebied; 1.13.2 in samenwerking met het schoolteam, projecten opzetten, uitbouwen en realiseren waarin leerinhouden uit verschillende vakken geïntegreerd zijn; 1.13.3 overleggen met het schoolteam over een gezamenlijke aanpak van aspecten van leren leren; 1.13.4 zich informeren over de voortgang van de leerlingen voor andere vakken; 1.13.5 eigen vakinhouden met elementen uit andere disciplines verbinden De ondersteunende kennis omvat de vakoverschrijdende eindtermen en de vakoverschrijdende werking en de voorwaarden voor uitvoering van interdisciplinaire projecten en kennis van inhouden, structuur en heuristieken van verwante disciplines en vakoverstijgende methodieken. Functioneel geheel 2: De leraar als opvoeder 2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. De leerkracht kan : 2.1.1 een positieve interactie met de klasgroep opbouwen en een positieve relatie tussen de leerlingen stimuleren; 2.1.2 over de omgang met de leerlingen en de interactie in de klas reflecteren; 2.1.3 optreden met respect voor eigenheid en diversiteit en tevens discreet omgaan met gevoelens van leerlingen; 2.1.4 grenzen stellen als de positieve interactie in het gedrang komt. De ondersteunende kennis omvat groepsdynamische en interactieprocessen, de eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor sociale vaardigheden en kennis van sociale ontwikkeling bij leerlingen. 2.2 De leerkracht kan de emancipatie van de leerlingen bevorderen. De leerkracht kan : 2.2.1 de diversiteit binnen de leerlingengroep en binnen de samenleving bespreekbaar maken; 2.2.2 leerlingen leren omgaan met diversiteit; 2.2.3 de leerlingen ondersteunen bij het nemen van verantwoordelijkheid. De ondersteunende kennis omvat het begrip 'risicoleerling' (leer- en/of ontwikkelingsbedreigde leerlingen), diverse leef- en jongerenculturen en de wijze waarop daarmee kan worden omgegaan. 2.3 De leerkracht kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
13
2.3.1
De leerkracht kan : bijdragen aan attitudevorming door het leren toepassen van omgangsconventies; 2.3.2 reflecteren over het eigen waardepatroon en dat van anderen duiden; 2.3.3 in de klascontext waarden ontwikkelen en bespreekbaar maken en in een schoolcontext bewust waarden voorleven; 2.3.4 de gerichtheid op participatie stimuleren.
De ondersteunende kennis omvat het pedagogisch project, het schoolwerkplan, de eindtermen/ontwikkelingsdoelen die van toepassing zijn, en de verschijningsvormen van het verborgen curriculum. Ondersteunende kennis omvat tevens de participatiestructuren op school, participatietechnieken en kenmerken van groepsdynamische processen. 2.4 De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. De leerkracht kan : 2.4.1 maatschappelijke gebeurtenissen aan de leerinhouden koppelen; 2.4.2 leerlingen kritisch en zinvol leren omgaan met informatie van en beïnvloeding door de media. De ondersteunende kennis omvat maatschappelijke thema's en gebeurtenissen, en de manier waarop die door de media worden vertolkt. 2.5 De leerkracht kan adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties of met gedragsmoeilijkheden. De leerkracht kan : 2.5.1 met de hulp van collega's, signalen herkennen die kunnen wijzen op problemen van leerlingen; 2.5.2 hulp vragen en/of overleggen om adequaat en discreet met geconstateerde problemen te kunnen omgaan. De ondersteunende kennis omvat diverse vormen van sociaal-emotionele probleemsituaties en hun achtergrond, van het ontstaan van gedragsmoeilijkheden, van hulpverlening binnen en buiten de school (waaronder het CLB) en van eigen mogelijkheden en grenzen bij het omgaan met probleemgedrag. 2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de leerlingen bevorderen. De leerkracht kan : 2.6.1 aandacht opbrengen voor het bevorderen van de gezondheid van leerlingen en hij kan de fysieke ontplooiing en het bewustzijn dat gezondheid en veiligheid belangrijke waarden zijn, stimuleren; 2.6.2 dringende verzorgingstaken uitvoeren en indien nodig hulp inroepen; 2.6.3 gepast omgaan met leerlingen met gezondheidsproblemen of fysieke beperkingen; 2.6.4 zorg dragen voor het algemene welbevinden van de leerlingen. De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van fysiek welzijn van leerlingen en de basisprincipes van eerste hulpverlening, en tevens basisinterventies bij frequent voorkomende gezondheidsproblemen.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
14
2.7 De leerkracht kan communiceren met leerlingen met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. De ondersteunende kennis omvat de mogelijkheden die de communicatie met anderstalige kinderen kunnen vergemakkelijken. Functioneel geheel 3: De leraar als inhoudelijk expert 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. De leerkracht kan : 3.1.1 hiaten in de eigen vakdeskundigheid detecteren en aanvullen, en de verworven deskundigheid actualiseren, uitbreiden en verdiepen. De ondersteunende kennis omvat de concepten, inhouden, structuren en methodes van het vakgebied. 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. De leerkracht kan : 3.2.1 flexibel gebruikmaken van domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogischdidactische aanpak. De ondersteunende kennis omvat de concepten, inhouden en structuren, en methodes van het vakgebied.
3.3 De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen. De leerkracht kan : 3.3.1 horizontale en verticale verbanden leggen tussen inhouden uit het eigen vakgebied, en tussen die inhouden en de inhouden uit verwante vakgebieden en vakoverschrijdende domeinen; 3.3.2 het eigen aanbod situeren binnen de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, en binnen een leerplan. De ondersteunende kennis omvat leerlijnen, verwantschappen tussen eigen en andere vakgebieden (zowel gewoon als buitengewoon onderwijs) en studieloopbanen. Functioneel geheel 4: De leraar als organisator 4.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen. De leerkracht kan : 4.1.1 vaardigheden en aanpakwijzen van goed klasmanagement hanteren. De ondersteunende kennis omvat klasmanagement, leerbevorderende en -belemmerende factoren. 4.2 De leerkracht kan een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leerkracht en de leerlingen. De leerkracht kan : 4.2.1 voor de leerlingen gelijktijdige of opeenvolgende activiteiten vlot en soepel laten verlopen; 4.2.2 een timing respecteren en die, indien nodig, aanpassen; 4.2.3 de eigen taken op korte en langere termijn plannen.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
15
De ondersteunende kennis omvat de diverse vormen van tijdsmanagement zoals het gebruik van agenda's en het jaarplan. 4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren. De leerkracht kan : 4.3.1 op correcte wijze een aantal administratieve taken uitvoeren die behoren tot zijn takenpakket. De ondersteunende kennis omvat de administratieve verplichtingen van de leerkracht, alsook het doel ervan. 4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen. De leerkracht kan : 4.4.1 uitdagende en veilige speel-, leer- en werkvoorzieningen inrichten; 4.4.2 een klas aangepast, aangenaam en functioneel inrichten. De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van stimulerende en veilige leer- of werkvoorzieningen in een lokaal. Functioneel geheel 5: De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker 5.1 De leerkracht kan vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen. De leerkracht kan : 5.1.1 vernieuwende inzichten uit de opleiding in zijn onderwijspraktijk aanwenden; 5.1.2 in samenspraak met het schoolteam vernieuwende inzichten die zich in de samenleving aandienen, in zijn onderwijspraktijk integreren. De ondersteunende kennis omvat kenmerken van de schoolculturen en relevante informatiebronnen met betrekking tot ontwikkelingen over onderwijs en samenleving. 5.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek en van vakdidactisch en vakinhoudelijk onderzoek. De ondersteunende kennis omvat relevante en toegankelijke informatiebronnen van onderwijsonderzoek. 5.3 De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. De leerkracht kan : 5.3.1 de klaspraktijk vanuit reflectie op de eigen ervaringen bijsturen, onder meer door onder begeleiding eenvoudig praktijkgericht onderzoek uit te voeren. De ondersteunende kennis omvat vormen van reflectie op het eigen handelen en functioneren in de klas en op school, en de kenmerken van een eenvoudig praktijkgericht onderzoek. Functioneel geheel 6: De leraar als partner van de ouders of verzorgers 6.1 De leerkracht kan zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over de leerling. De ondersteunende kennis omvat elementen van deontologie in verband met gegevens over de leerling.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
16
6.2 De leerkracht kan met ouders of verzorgers communiceren over het kind in de school op basis van overleg met collega's of externen. De leerkracht kan : 6.2.1 met de hulp van collega's informatie verstrekken over leervorderingen, studiekeuze en/of beroepskeuze, gedrags- en houdingsaspecten; 6.2.2 in overleg adviezen voor de studieaanpak thuis geven; 6.2.3 doorverwijzen naar interne begeleidingsvoorzieningen. De ondersteunende kennis omvat agogische inzichten met betrekking tot de communicatie tussen school en ouders, kennis van interne en externe begeleidingsdiensten en van externe hulpverleningsinstanties. 6.3 De leerkracht kan in overleg met het team, communiceren met de ouders of verzorgers over het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders. De ondersteunende kennis omvat kennis van de diversiteit van sociale en culturele realiteiten van ouders of verzorgers, en communicatietechnieken. 6.4 De leerkracht kan met ouders of verzorgers dialogeren over opvoeding en onderwijs. De ondersteunende kennis omvat referentiekaders om onderwijskundige thema's en ontwikkelingen te duiden. 6.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands of in een ander passend register, communiceren met ouders en verzorgers met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. De leerkracht kan : 6.5.1 doelgericht verschillende soorten gesprekken voeren afhankelijk van de klas- en schoolcontext; 6.5.2 een korte, heldere uiteenzetting geven en daarbij flexibel gebruikmaken van ondersteuning in schrift en beeld; 6.5.3 doelgericht verschillende soorten korte teksten schrijven afhankelijk van de klas- en schoolcontext. De ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties. 6.6 De leerkracht kan strategieën ontwikkelen om te communiceren met anderstalige ouders. De ondersteunende kennis omvat de mogelijkheden die de communicatie met anderstalige ouders kunnen vergemakkelijken. Functioneel geheel 7: De leraar als lid van een schoolteam 7.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam. De leerkracht kan : 7.1.1 zijn opdracht realiseren in samenwerking met de leden van het schoolteam en rekening houdend met de schoolcultuur en -organisatie; 7.1.2 participeren in overleg over het schoolbeleid. De ondersteunende kennis omvat vormen van samenwerkingsverbanden binnen de school, decretale participatiestructuren, overlegorganen en hun bevoegdheden, en kennis over de schoolcultuur.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
17
Ondersteunende kennis omvat eveneens relevante aspecten inzake schoolbeleid en modellen van schoolorganisatie. 7.2 De leerkracht kan binnen het team zowel vakspecifiek als vakoverschrijdend over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven. De ondersteunende kennis omvat kennis van functies en taken binnen een school. 7.3 De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken. De leerkracht kan : 7.3.1 in dialoog met collega's en de schoolleiding reflecteren over het eigen pedagogisch en didactisch handelen; 7.3.2 feedback integreren in het eigen handelen. De ondersteunende kennis omvat diverse vormen van schoolinterne coaching en reflecterend leren. 7.4 De leerkracht kan zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de leerlingen. De leerkracht kan : 7.4.1 relevante en actuele informatie over juridische en administratieve aspecten van het leraarschap raadplegen; 7.4.2 zich informeren over de rechten van de leerling en daaruit conclusies trekken voor de evaluatie en advisering. De ondersteunende kennis omvat basisregelgeving en instanties of bronnen die toegang geven tot geselecteerde en goed toegankelijke juridische kennis rond de rechten van het kind, van ouders of verzorgers, en van meerderjarige leerlingen. 7.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam. De leerkracht kan : 7.5.1 doelgericht verschillende soorten gesprekken voeren afhankelijk van de klas- en schoolcontext; 7.5.2 een korte, heldere uiteenzetting geven en daarbij flexibel gebruik maken van ondersteuning in schrift en beeld; 7.5.3 doelgericht verschillende soorten korte teksten schrijven afhankelijk van de klas- en schoolcontext. De ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties. Functioneel geheel 8: De leraar als partner van externen 8.1 De leerkracht kan in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. De leerkracht kan : 8.1.1 in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met onderwijsbetrokken initiatieven gericht op kinderen en jongeren;
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
18
8.1.2 in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met onderwijsbetrokken initiatieven gericht op leerkracht- en teamondersteuning. De ondersteunende kennis omvat zoekmethoden om initiatieven of instanties op te sporen die actief zijn in een betrokken regio. 8.2 De leerkracht kan met de hulp van collega's de nodige relaties met organisaties initiëren, uitbouwen en onderhouden en samenwerken met actoren op de arbeidsmarkt en het hoger onderwijs. 8.3 De leerkracht kan, onder meer met het oog op gelijke onderwijskansen en in overleg met collega's, contacten leggen, communiceren en samenwerken met de brede sociaal-culturele sector. De ondersteunende kennis omvat zoekmethoden om in de betrokken regio actieve instanties en initiatieven op te sporen. 8.4 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven en van stage- of tewerkstellingsplaatsen. De leerkracht kan : 8.4.1 doelgericht verschillende soorten gesprekken voeren afhankelijk van de klas- en schoolcontext; 8.4.2 een korte, heldere uiteenzetting geven en daarbij flexibel gebruikmaken van ondersteuning in schrift en beeld; 8.4.3 doelgericht verschillende soorten korte teksten schrijven afhankelijk van de klas- en schoolcontext. De ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties Functioneel geheel 9: De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap 9.1 De leerkracht kan deelnemen aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema's. De ondersteunende kennis omvat recente ontwikkelingen in onderwijs en referentiekaders om ontwikkelingen in onderwijs te duiden. 9.2 De leerkracht kan dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving. De ondersteunende kennis betreft referentiekaders om het lerarenberoep maatschappelijk te kunnen situeren, en de eigen basiscompetenties en het eigen beroepsprofiel. Verklaring van begrippen: Krachtige leeromgeving: Een leeromgeving ontwerpen vanuit (vak)didactische principes: activiteit, aanschouwelijkheid, integratie, herhaling, geleidelijkheid, differentiatie; • en op basis van een uitgebalanceerde combinatie van werkvormen, inhouden en media. Positieve sfeer en relatie: consequent omgaan met leerlingen; positieve interacties tussen de leerkracht – leerlingen en leerlingen onderling stimuleren; ruimte creëren voor positieve individuele aandacht Effectief werkklimaat: Diverse werkvormen gepast inzetten en begeleiden; interventies doen gericht op een oog hebben voor een effectief gebruik van de werktijd.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
19
Gepaste leiderschapsstijl: Een leiderschapsstijl kiezen die afgestemd is op de groepen de context.
Vernieuwende elementen: Andere aanpak, materialen en werkvormen durven uitproberen. De taalontwikkeling bij leerlingen stimuleren: • -
De principes van taalgericht vakonderwijs toepassen: contextrijk werken; interactie stimuleren (veel mogelijkheden creëren tot lezen, schrijven, luisteren en spreken); voor taalsteun zorgen (bv. schrijfkaders, sleutelschema’s, corrigerend herhalen, expliciet herhalen van goede formuleringen, expliciet maken van lees- of schrijfstrategieën, teksten toegankelijk maken …).
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
20
Functioneel geheel 10: De leraar als cultuurparticipant 10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen : - het sociaal-politieke domein; - het sociaal-economische domein; - het levensbeschouwelijke domein; - het cultureel-esthetische domein; - het cultureel-wetenschappelijke domein. De leerkracht kan : 10.1.1 werken aan een interpretatiekader om kritisch om te gaan met informatie over die thema's en ontwikkelingen, en erover dialogeren. De ondersteunende kennis omvat relevante informatiebronnen. Volgende attitudes gelden voor alle functionele gehelen.
A1 beslissingsvermogen : durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen. A2 relationele gerichtheid : in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. A3 kritische ingesteldheid : bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. A4 leergierigheid : actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. A5 organisatievermogen : erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. A6 zin voor samenwerking : bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken. A7 verantwoordelijkheidszin : zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen.. A8 flexibiliteit : bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures. Gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2007 betreffende de basiscompetenties van de leraar. Brussel, 5 oktober 2007. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
21
3.1 Opleidingsvenster BaSO
Opleidingsvenster BaSO OF1
OF2
OF3
De leraar als inhoudelijk expert
beheerst de vakgebonden inhouden en vaardigheden (DLR 3) VAK
De leraar als vakdidactisch expert
selecteert en beheerst de lesgebonden inhouden en vaardigheden (DLR 3) Praktijk
selecteert, beheerst, verbreedt en verdiept lesgebonden inhouden en vaardigheden (DLR 3) Praktijk
selecteert, beheerst, verdiept, verbreedt en actualiseert zijn lesgebonden inhouden en vaardigheden (DLR 3) Praktijk
heeft (vak)didactische basiskennis (DLR 3) PraktijkPM1.1- PM 1.2.
past (vak)didactische (basis)kennis toe (DLR 3) Praktijk-PM2.1-2.2.
integreert vakdidactische kennis (DLR 3) VAK
selecteert en concretiseert doelen (DLR 1) Praktijk kan een lesvoorbereiding ontwerpen (DLR 1) Praktijk verankert een les binnen het leerplan (DLR 1) Praktijk
kan een lesvoorbereiding ontwerpen vanuit (vak)didactische principes en op basis van een uitgebalanceerde combinatie van werkvormen, inhouden en media (= krachtige leeromgeving) (DLR 1 en 3) Praktijk
kan een lesvoorbereiding ontwerpen rekening houdend met verschillen tussen leerlingen en doelgroepen (DLR 1) Praktijk
kan een eenvoudige lesactiviteit begeleiden (DLR 1) Praktijk
kan een lesactiviteit doelgericht begeleiden, afgestemd op de beginsituatie van de klasgroep (DLR 1) Praktijk
kan het leren begeleiden in een krachtige leeromgeving rekening houdend met verschillen tussen leerlingen en doelgroepen (DLR 1/2) Praktijk- PM3sam
kan gekozen werkvormen doelgericht hanteren (DLR 1) Praktijk
kan gekozen werkvormen doel- en leerprocesgericht hanteren (DLR 1) Praktijk
kan leerlinggestuurd leren vorm geven (DLR 1) PM3sam
speelt in op het lichamelijke, socio-emotioneel en geestelijk welbevinden van de leerling (DLR 2) PM2.2
creëert een positief leefklimaat voor leerlingen (DLR 2) Praktijk-PM3sam.
De leraar als begeleider van leer-en ontwikkelingsprocessen
beheerst, verbreedt en verdiept vakinhouden en vaardigheden (DLR 3) VAK
beheerst, verdiept, verbreedt en actualiseert vakgebonden inhouden en vaardigheden (DLR 3/5) VAK
legt verbanden binnen het eigen vakdomein (DLR 3) VAK
legt verbanden binnen en buiten het eigen vakdomein (DLR 3) VAK
ontwerpt doelgerichte en werkbare evaluatiemethodieken (DLR 1) O&O + VAK
observeert in functie van de beginsituatie van de klasgroep (DLR 1) Praktijk
De leraar als opvoeder
plaatst het eigen kijken naar individuele leerling en klasgroep binnen referentiekaders (DLR 2) PM1.2
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
22
gaat respectvol om met leerlingen (DLR 2) Praktijk
speelt in op groepsdynamische processen in de klas (DLR 2) PM klasm.
gaat aan de slag met opgemerkte problemen van leerlingen en klas (DLR 2) ) PM3sam-Praktijk
creëert een positieve sfeer en relatie (DLR 2) Praktijk- PMklasm.
speelt in op diversiteit met bijzondere aandacht voor sociale, culturele en talige diversiteit (DLR 2) PM3sam
herkent en kadert diversiteit (DLR 2) PM2.2
creëert een positieve sfeer en relatie die leren mogelijk maakt. (DLR 2) PM3sam
ziet de gehele persoonlijkheid van een individu, inclusief talenten, met oog op hun maatschappelijke participatie/emancipatie (DLR 2) PMklasm.- PM 2.1.
bereidt leerlingen voor op maatschappelijke participatie/emancipatie (DLR 2) PM3sam
heeft aandacht voor attitudevorming bij leerlingen (DLR 2) Praktijk- PMklasm
begeleidt gericht de attitudevorming bij leerlingen (DLR 2 en 5) PM3sam
verdiept het inzicht in het pedagogisch project. (DLR 7) RZL
neemt deel aan realisaties en/of aan de uitbouw van pedagogische projecten (DLR 7) Praktijk- RZL
verwerft inzicht in de aard en het functioneren van de leerkracht als leider (DLR 4) Praktijk
ontwikkelt een gepaste leiderschapsstijl (DLR 4) Praktijk- PMklasm.
zet een gepaste leiderschapsstijl in (DLR 4) Praktijk -VAK
werkt aan het maken van time-en planningsmanagement voor een les (DLR 4) Praktijk
heeft een goed time-en planningsmanagement in de klas (DLR 4) Praktijk
handelt proactief vanuit een efficiënt time- en planningsmanagement (DLR 4) Praktijk-PM3sam-VAK
kan lichaam en stem passend inzetten (DLR 4) Praktijk
heeft impact met lichaam en stem (als organisator in een les) (DLR4) Praktijk
heeft impact met lichaam en stem (als organisator) i.f.v. context (DLR 4) Praktijk-VAK
hanteert een klasinrichting gericht op leerlingenactiviteiten (DLR 4) Praktijk
richt de klas doelgericht in, afgestemd op leerlingactiviteiten (DLR 4) Praktijk- PMklasm.
varieert doelgericht in het opzetten van stimulerende en werkbare klasruimte (DLR 4) Praktijk - VAK
maakt werk van opgelegde administratieve taken in de stageschool (DLR 4) Praktijk
voert administratieve taken binnen de organisatie van de school correct uit (DLR 4) Praktijk- PM3sam-VAK
ONDERZOEKER gebruikt databanken, catalogi en zoekmachines (DLR 5) ALVA
ONDERZOEKER kan een thema stap voor stap onderzoeken volgens een cyclus van praktijkonderzoek en past daarbij de aangeleerde ondersteunende onderzoeksvaardigheden correct toe (DLR 5) BP-O&O
ontwikkelt vanuit het opvoedingsperspectief een kritische kijk op de maatschappij (DLR 2) PM1.2 kan een realistisch beeld van zichzelf geven in verband met eigen attitudes/beroepshoudingen (DLR 1/ 5) Praktijk heeft zicht op het pedagogisch project (DLR 7) PM1.1RZL
De leraar als organisator
De leraar als innovator en onderzoeker
ONDERZOEKER kan relevante (vakgebonden) bronnen raadplegen (DLR 5) Praktijk
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
23
kan citeren en refereren volgens de APA-regels. (DLR 5) Praktijk
kan citeren en refereren volgens de APA-regels en die consequent toepassen (DLR 5) Praktijk-ALVA kan de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van bronnen beoordelen (DLR 5) ALVA kan relevante bronnen selecteren en met (onderzoeks)vragen aan de slag gaan (DLR 5) Praktijk-ALVA
kan relevante actuele bronnen selecteren en met onderzoeksvragen aan de slag gaan (DLR 5) BEVA
REFLECTIE kan een sterkte-zwakte analyse maken vanuit systematische reflectie op het eigen handelen (DLR 5) Praktijk- PMklasm.
REFLECTIE kan vanuit observatie en reflectie situaties creëren om het eigen handelen bij te sturen (DLR 5) Praktijk - PM3sam.
kan vanuit verschillende perspectieven reflecteren op de klaspraktijk en gaat met de verworven inzichten aan de slag. (DLR 5) PMklasm.
stuurt het eigen leren zelfstandig aan als motor voor levenslang leren. (DLR 5) Praktijk - PM3sam.
INNOVATOR is op de hoogte van nieuwe/actuele tendensen en past deze toe binnen de opleiding en/of werkplek (DLR 5) Praktijk
INNOVATOR kan vernieuwende tendensen gepast inzetten (DLR 5) PraktijkVAK
ziet de meerwaarde van teamwerk in (DLR 7) Praktijk
kan in team functioneren (DLR 7) Praktijk- PMklasm.
werkt constructief samen in team (DLR 7)PraktijkPM3sam.-VAK-BP
toont engagement en neemt initiatief om met anderen aan de slag te gaan (DLR 7) Praktijk
neemt deel aan initiatieven van (vak)collega’s (DLR 7) Praktijk
informeert zich over mogelijke ondersteunende diensten en netwerken (DLR 7) PM1.1
toetst binnen schoolse overleg- en samenwerkingsmomenten de eigen pedagogische en (vak)didactische aanpak af (DLR 7) PMklasm.
gebruikt overleg- en samenwerkingsmomenten om te reflecteren over eigen pedagogische en (vak)didactische aanpak (DLR 7) Praktijk
bedenkt situaties/acties om met anderen in de organisatie aan de slag te gaan (DLR 7) PraktijkPMklasm.
REFLECTIE kan vanuit een reflectiemodel terugblikken op concrete ervaringen (DLR 5) Praktijk
De leraar als teamspeler met collega’s, ouders, verzorgers en/of externen
realiseert (vakoverschrijdende) initiatieven in overleg met collega’s (DLR 7) Praktijk-BP positioneert en engageert zich binnen de samenwerking met maatschappelijke omgeving/ruime schoolteam van de school (DLR 7) Praktijk- RZL-PM3sam ontwikkelt situaties/acties om met anderen in de organisatie aan de slag te gaan (DLR 7) Praktijk-BEVA
communiceert gepast (DLR 7) Praktijk Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
24
communiceert en werkt gepast samen met partners met het oog op het uitbouwen van een netwerk (DLR 8) Praktijk
gaat professioneel om met informatie (DLR 8) PM1.1.
maakt binnen een team de eigen pedagogische en (vak)didactische aanpak bespreekbaar (DLR 7) PM3sam
maakt kennis met mogelijke netwerken en diensten (DLR 8) Praktijk-PM2.2 gaat professioneel om met informatie (DLR 8) Praktijk-PM2.2 participeert @home en/of abroad aan lokale en mondiale ontwikkelingen op sociaal- politieke, sociaaleconomische, levensbeschouwelijke, cultureel-esthetische en/of cultureelwetenschappelijke domeinen (DLR 10) BP
De leraar als wereldburger
heeft zicht op de maatschappelijke relevantie van zijn onderwijsvakken (DLR 9/10) Praktijk
kent de maatschappelijk relevante thema’s in het leerplan van zijn onderwijsvakken en kan deze bij leerlingen doen leven (DLR 9/10) Praktijk
integreert actuele en maatschappelijke thema’s, gebeurtenissen en ontwikkelingen in de praktijk (DLR 10) Praktijk
reflecteert vanuit levensbeschouwelijk perspectief op de maatschappelijke rol van de leraar (DLR 9/10) RZL
ontwikkelt een visie rond goed onderwijs vanuit een pedagogisch, vakdidactisch en levensbeschouwelijk perspectief. (DLR 9/10) RZL-PM2.2
verwoordt zijn visie op onderwijs en communiceert hierover met andere partners en neemt hierdoor deel aan het maatschappelijk debat over onderwijskundige thema’s (DLR 9) RZL-O&O
krijgt zicht op de onderwijsstructuur en het onderwijslandschap (DLR 9) PM1.1
kan dienstverlenend materiaal ontwikkelen VAK
De leraar als taalleraar
MONDELING hanteert een correcte spreektechniek met aandacht voor articulatie, intonatie, tempo en volume. (DLR 3) Praktijk
beheerst schriftelijke strategieën en kan deze gericht inzetten in functie van tekstsoort en doelpubliek (DLR 3) ALVA(taal)
hanteert Standaardnederlands, een gevarieerde woordenschat en een vlotte en correcte zinsbouw (DLR 3) Praktijk SCHRIFTELIJK beschikt over een basiskennis spelling, interpunctie en standaardtaal en over een gevarieerde woordenschat BAVATA
hanteert hulpmiddelen, ondersteunende interacties en betekenisvolle opdrachten om de (school)taalcompetenties van de leerling te stimuleren (DLR 3) BEVA kan een volledig onderzoeksverslag schrijven met aandacht voor een verzorgde taal, hierbij een correcte spelling, zinsbouw en gepast taalregister hanterend met aandacht voor een duidelijke structuur (DLR 3) BP
heeft in zijn schriftelijk taalgebruik aandacht voor spelling, Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
25
interpunctie, Standaardnederlands en een gevarieerde woordenschat (DLR 3) Praktijk
De leraar als ict-leraar
Beroeps houding
TOEGEPAST OP STAGE communiceert mondeling en schriftelijk correct met leerkrachten en leerlingen (DLR 3) Praktijk
TOEGEPAST OP STAGE communiceert mondeling en schriftelijk correct en heeft aandacht voor de taalvaardigheid van de leerlingen (DLR 3) Praktijk
TOEGEPAST OP STAGE communiceert mondeling en schriftelijk correct en stimuleert een mondelinge en schriftelijke taalontwikkeling bij de leerling (DLR 3) Praktijk
beheerst de basisvaardigheden ICT: tekstverwerking, presentaties, mail, bestandsbeheer, videobewerking, digitale oefeningen en elektronische leeromgeving (DLR 3) Praktijk- BAVA ICT
kan de basisvaardigheden ICT (vak)didactisch doelgericht toepassen (DLR 3) Praktijk- ALVA(ICT)
kan verworven ICT-vaardigheden optimaal inzetten in functie van het leerproces van leerlingen en de brede context van de school (DLR 3) Praktijk-BEVA
toont een professionele grondhouding o.b.v. verantwoordelijkheid en betrokkenheid: is stipt, leergierig, administratief in orde, ontvankelijk voor feedback, toont inzet en neemt initiatief en is relationeel gericht Praktijk
breidt zijn professionele grondhouding uit: is kritisch ingesteld, creatief, organisatorisch sterk en flexibel Praktijk
verrijkt zijn professionele grondhouding vanuit authenticiteit en engagement Praktijk
is vanuit passie voor leraarschap een voorbeeld voor leerlingen Praktijk
is vanuit passie voor leraarschap een model voor leerlingen en groeit uit naar meesterschap Praktijk
kan nieuwe ICT-tools ‘vak)didactisch doelgericht toepassen (DLR 3) ALVA(ICT)
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
26
3.2 Praktijkvenster BaSO
Praktijkvenster BaSO OF1 De leraar als vakdidactisch expert
OF2
OF3
selecteert en beheerst de lesgebonden inhouden en vaardigheden
selecteert, beheerst, verbreedt en verdiept lesgebonden inhouden en vaardigheden
heeft (vak)didactische basiskennis
past (vak)didactische (basis)kennis toe.
selecteert en concretiseert doelen
kan een lesvoorbereiding ontwerpen vanuit (vak)didactische principes en op basis van een uitgebalanceerde combinatie van werkvormen, inhouden en media (= krachtige leeromgeving1)
kan een lesvoorbereiding ontwerpen rekening houdend met verschillen tussen leerlingen en doelgroepen
kan een eenvoudige lesactiviteit begeleiden
kan een lesactiviteit doelgericht begeleiden, afgestemd op de beginsituatie van de klasgroep
kan het leren begeleiden in een krachtige leeromgeving1 rekening houdend met verschillen tussen leerlingen en doelgroepen
kan gekozen werkvormen doelgericht hanteren
kan gekozen werkvormen doel- en leerprocesgericht hanteren
kan een lesvoorbereiding ontwerpen
selecteert, beheerst, verdiept, verbreedt en actualiseert zijn lesgebonden inhouden en vaardigheden
verankert een les binnen het leerplan
De leraar als begeleider van leer-en ontwikkelingsprocessen
observeert in functie van de beginsituatie van de klasgroep
De leraar als opvoeder
gaat respectvol om met leerlingen2
creëert een positieve sfeer en relatie
creëert een positief leefklimaat voor leerlingen
kan een realistisch beeld van zichzelf geven in verband met eigen attitudes/beroepshoudingen
heeft aandacht voor attitudevorming bij leerlingen
gaat aan de slag met opgemerkte problemen van leerlingen en klas neemt deel aan realisaties en/of aan de uitbouw van pedagogische projecten
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
27
De leraar als organisator
verwerft inzicht in de aard en het functioneren van de leerkracht als leider
ontwikkelt een gepaste leiderschapsstijl3
zet een gepaste leiderschapsstijl3 in
werkt aan het maken van time-en planningsmanagement voor een les
heeft een goed time-en planningsmanagement in de klas
handelt proactief vanuit een efficiënt time- en planningsmanagement
kan lichaam en stem passend inzetten
heeft impact met lichaam en stem (als organisator in een les)
heeft impact met lichaam en stem (als organisator) i.f.v. context
hanteert een klasinrichting gericht op leerlingenactiviteiten
richt de klas doelgericht in, afgestemd op leerlingactiviteiten maakt werk van opgelegde administratieve taken in de stageschool4
De leraar als innovator en onderzoeker
ONDERZOEKER
ONDERZOEKER
kan citeren en refereren volgens de APA-regels.
kan citeren en refereren volgens de APA-regels en die consequent toepassen
REFLECTIE
REFLECTIE
kan relevante (vakgebonden) bronnen raadplegen.
kan vanuit een reflectiemodel terugblikken op concrete ervaringen
kan relevante bronnen selecteren en met (onderzoeks)vragen aan de slag gaan5
kan een sterkte-zwakte analyse maken vanuit systematische reflectie op het eigen handelen
varieert doelgericht in het opzetten van stimulerende en werkbare klasruimte voert administratieve taken binnen de organisatie van de school correct uit4
ONDERZOEKER
REFLECTIE
kan vanuit observatie en reflectie situaties creëren om het eigen handelen bij te sturen stuurt het eigen leren zelfstandig aan als motor voor levenslang leren.
INNOVATOR
is op de hoogte van nieuwe/actuele tendensen en past deze toe binnen de opleiding en/of werkplek
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
INNOVATOR
kan vernieuwende tendensen gepast inzetten
28
De leraar als teamspeler met collega’s, ouders, verzorgers en/of externen
ziet de meerwaarde van teamwerk in
kan in team functioneren
werkt constructief samen in team
toont engagement en neemt initiatief om met anderen aan de slag te gaan
neemt deel aan initiatieven van (vak)collega’s
realiseert (vakoverschrijdende) initiatieven in overleg met collega’s8
gebruikt overleg- en samenwerkingsmomenten om te reflecteren over eigen pedagogische en (vak)didactische aanpak6
bedenkt situaties/acties om met anderen in de organisatie aan de slag te gaan
positioneert en engageert zich binnen de samenwerking met maatschappelijke omgeving/ruime schoolteam van de school
communiceert gepast10
communiceert en werkt gepast samen met partners met het oog op het uitbouwen van een netwerk7
ontwikkelt situaties/acties om met anderen in de organisatie aan de slag te gaan9
maakt kennis met mogelijke netwerken en diensten gaat professioneel om met informatie
De leraar als wereldburger
heeft zicht op de maatschappelijke relevantie van zijn onderwijsvakken
De leraar als taalleraar
MONDELING
kent de maatschappelijk relevante thema’s in het leerplan van zijn onderwijsvakken en kan deze bij leerlingen doen leven
integreert actuele en maatschappelijke thema’s, gebeurtenissen en ontwikkelingen in de praktijk11
TOEGEPAST OP STAGE
TOEGEPAST OP STAGE
hanteert een correcte spreektechniek met aandacht voor articulatie, intonatie, tempo en volume. hanteert Standaardnederlands, een gevarieerde woordenschat en een vlotte en correcte zinsbouw
SCHRIFTELIJK
heeft in zijn schriftelijk taalgebruik aandacht voor spelling, interpunctie, Standaardnederlands en een gevarieerde woordenschat
TOEGEPAST OP STAGE communiceert mondeling en schriftelijk correct met leerkrachten en leerlingen
communiceert mondeling en schriftelijk correct en heeft aandacht voor de taalvaardigheid van de leerlingen12
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
communiceert mondeling en schriftelijk correct en stimuleert een mondelinge en schriftelijke taalontwikkeling bij de leerling13
29
De leraar als ictleraar
beheerst de basisvaardigheden ICT: tekstverwerking, presentaties, mail, bestandsbeheer, videobewerking, digitale oefeningen en elektronische leeromgeving
kan de basisvaardigheden ICT (vak)didactisch doelgericht toepassen
kan verworven ICT-vaardigheden optimaal inzetten in functie van het leerproces van leerlingen en de brede context van de school
Beroepshouding
toont een professionele grondhouding o.b.v. verantwoordelijkheid en betrokkenheid: is stipt, leergierig, administratief in orde, ontvankelijk voor feedback, toont inzet en neemt initiatief en is relationeel gericht
breidt zijn professionele grondhouding uit: is kritisch ingesteld, creatief, organisatorisch sterk en flexibel
verrijkt zijn professionele grondhouding vanuit authenticiteit14 en engagement14
is vanuit passie voor leraarschap een voorbeeld voor leerlingen
is vanuit passie15 voor leraarschap een model voor leerlingen en groeit uit naar meesterschap15
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
30
Verklaring van de begrippen van stagevenster aan de hand van voorbeelden 1. Rijke (realistische) omgeving ontwerpen die uitnodigt tot leerlingenactiviteiten die systematisch het besef van eigen bekwaamheid bij de leerling ontwikkelen en waarbij ondersteuning door leerkracht of peers voorzien wordt en die bovendien ruimte biedt om langzamerhand van sturing naar zelfsturing over te gaan. 2. Echt, empathisch en consequent omgaan met leerlingen, positieve interacties tussen de leerkracht en leerlingen én leerlingen onderling stimuleren en ruimte creëren voor positieve individuele aandacht. 3. Een leiderschapsstijl kiezen die afgestemd is op de groep (o.a. motivatie, bekwaamheid…) en de context (materiaal, klasgrootte…). 4. Schoolagenda invullen, punten doorgeven, Smartschool gebruiken, handboeken teruggeven aan mentor, toetsen tijdig verbeteren, bestelformulieren invullen voor praktijkvakken… 5. Correcte en gevarieerde bronvermelding gebruiken in lesvoorbereidingen, betrouwbare informatiebronnen gebruiken voor lesinhouden… . De student formuleert eigen werkpunten voor een stagemoment en zet hierop actie (o.a. kleurgebruik in bordschema, ordemaatregelen invoeren in de vorm van afspraken in het begin van een stageles…). 6. Tijdens (voorbereidingen) voor/tijdens DA, in overleg gaan met medestudenten om zo tot nieuwe inzichten te komen. Tijdens voorgesprekken met de mentor in overleg gaan om tot nieuwe inzichten te komen. In gesprekken met mentoren het eigen pedagogisch en didactisch handelen kunnen verwoorden en openstaan voor andere meningen en ideeën. 7. In overleg gaan met bv. klastitularis, CLB, zorgcoördinator, vakgroep(overleg). 8. Extra leermaterialen aanreiken aan mentoren, middagactiviteiten uitwerken… 9. Meewerken aan en zelf suggesties doen voor opendeurdagen, sportdagen, thema- of projectweken (bv. VOET) of andere (schoolbrede) initiatieven/activiteiten. 10. Gepast en duidelijk schriftelijk communiceren via mail en mondeling communiceren met vakdocenten, mentoren en leerlingen (volgens afspraak met vakdocent/mentor en aangepast aan de stagecontext). 11. Voorbeelden zijn o.a. reflecteren over de betekenis, het gevoel of de indruk die het kunstwerk, het gedicht of het liedje maken op de leerlingen; samen met de leerlingen nadenken over hoe de mens doorheen de geschiedenis praktische problemen oploste door het toepassen van stellingen en wetten… 12. Herformuleren van het gebruik van onjuiste terminologie door leerlingen of deze laten herformuleren door leerlingen. In de klas aandacht hebben voor de specifieke, gepaste leesstrategieën bij elk teksttype (een schema of stappenplan vergt andere leesstrategieën dan een informatief artikel). 13. De principes van taalgericht vakonderwijs toepassen: contextrijk werken, interactie stimuleren (veel mogelijkheden creëren tot lezen, schrijven, luisteren en spreken) en voor taalsteun zorgen (bv. Schrijfkaders, sleutelschema’s, corrigerend herhalen, expliciet herhalen van goede formuleringen, expliciet maken van lees- of schrijfstrategieën, teksten toegankelijk maken…). Een voorbeeld is o.a. enerzijds bij taalzwakke leerlingen taalstimulerende interventies doen en anderzijds de taalsterke leerlingen het taalgebruik (terminologie, vakjargon, enz.) helpen te laten expliciteren naar de klas toe. 14. Authenticiteit: eerlijk en zichzelf zijn, in elke context en in relatie met anderen (mentor, leerlingen…). Engagement: betrokkenheid tonen voor en zich ertoe verbinden om bijzondere aandacht te geven aan zij die uit de boot dreigen te vallen (leerlingen met leerachterstand, leerlingen met een dysfunctie, andersvaliden…). 15. Passie: dit gaat over het gevoel dat je als mentor hebt als je een begeesterde, gepassioneerde student voor de klas ziet staan, die zijn leerlingen meeneemt in de wereld van zijn vak en dit met veel overgave doet. Meesterschap: student profileert zich als (vak)expert én mens.
Voor meer informatie:
[email protected]
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
31
4 Overzicht opleidingsprogramma Onze opleiding organiseert verschillende modeltrajecten voor diverse doelgroepen. De initiële opleiding leidt tot de graad van bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs op. Het opleidingsprogramma wordt schematisch weergegeven in Modeltraject 1 en hierin schrijft de student zich in voor twee evenwaardige onderwijsvakken (sinds 2007-2008). De onderwijsvakken maken deel uit van de afstudeerrichting of andere vormen van differentiatie. De student kiest een vak uit kolom 1 en combineert het met een ander vak uit kolom 2. Kolom 1
Kolom 2
Aardrijkskunde
Bewegingsrecreatie (enkel met LO)
Chemie
Biologie
Elektriciteit (enkel met mechanica, informatica, project algemene vakken en techniek)
Economie
Engels
Engels
Frans
Fysica
Geschiedenis
Geschiedenis
Godsdienst Handel-Burotica Informatica
Informatica
Lichamelijke Opvoeding
Latijn
Muzikale Opvoeding
Mechanica (enkel met elektriciteit, informatica, project algemene vakken en techniek)
Nederlands
Nederlands
Project Algemene Vakken
Project Algemene Vakken
Plastische Opvoeding
Project Kunstvakken
Techniek
Techniek
Voeding Verzorging Wiskunde
Wiskunde
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
32
Onderwijstaal in de opleiding: Nederlands. Studieomvang in studiepunten: 180 SP Voorafgaande opleidingen: Aansluitende opleidingen: Bachelor in het onderwijs: zorgverbreding en remediërend leren Bachelor in het onderwijs: buitengewoon onderwijs Organisatie van de opleiding: Voltijds contactonderwijs in modeltrajecten van 60 SP. Bij niet slagen voor een modeltraject kan de student zijn programma samenstellen in overleg met een trajectbegeleider. Begin- en eindcompetenties: De begincompetenties zijn die welke overeenkomen met het niveau bekrachtigd door het diploma van secundair onderwijs. De eindcompetenties zijn die welke decretaal werden bepaald als basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs. Zie pagina 8. Studietijd, studiepunten, … (zie ook OER, Deel 4, 4.4.) De drie initiële opleidingen bieden een driejarig opleidingsprogramma aan. Iedere opleidingsfase bevat een programma van 60 studiepunten, zijnde 1500 tot 1800 uren studietijd. A.
In deze studietijd zijn inbegrepen:
De contacturen: dit zijn de uren waarin men reëel contact heeft met de lectoren: Dit zijn de colleges waarin nieuwe leerstof wordt aangebracht, vaardigheidstrainingen, voorbereidingssessies van stages, werkcolleges, … Zelfstandig werk met werkstukken; individueel of in groep Hiertoe behoort de tijd die nodig is om zelfstandig een aantal opgegeven werkstukken te realiseren. In deze studiegids staat bij de verschillende opleidingsonderdelen genoteerd welke werkstukken er verwacht worden. Verwerkingstijd: Tijd die nodig is voor de verwerking van aangereikte kennis, voor de individuele training van vaardigheden. Stagetijd: De tijd die nodig is om de stage voor te bereiden, de stage uit te voeren en de nodige verwerkingsopdrachten te maken. B.
Het opleidingsprogramma wordt niet alleen uitgedrukt in studietijd maar ook in studiepunten.
Eén studiepunt staat voor een studietijd van 25 à 30 klokuren. Een studiejaar biedt een studieprogramma van 60 studiepunten. Ieder opleidingsonderdeel krijgt een aantal studiepunten toegekend. Een student kan dus meteen inschatten hoeveel uren hij moet investeren in de verschillende vakken. Nota: In het tweede deel van deze studiegids, bij de behandeling van de individuele vakken, werd standaard 25 uur per studiepunt verrekend als te investeren werktijd. Dit moet men echter steeds lezen als 25 à 30 uur Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
33
(conform het Besluit van de Vlaamse regering betreffende de organisatie van de examens in de hogescholen van de Vlaamse Gemeenschap, goedgekeurd op 28-07-1995, Hoofdstuk II, Artikel 2). C.
Elektronische leeromgeving Toledo
Als werkvorm wordt in onze opleiding een elektronische leeromgeving of teleleerplatform gebruikt aanvullend op bestaande vormen van onderwijs, opleiding of training (E-Learning). De Lerarenopleiding heeft gekozen voor het teleleerplatform ‘Toledo’. E-learning is nooit een doel op zich, maar ondersteunt het flexibel opleiden en nieuwe vormen van leren. Een teleleerplatform is een hulpmiddel om: de organisatie van het leren te ondersteunen (de registratie en voortgang van het leren); multimediaal leermateriaal en toetsen aan te bieden; de communicatie en samenwerking tussen docenten en studenten te reguleren. Een elektronische leeromgeving vormt de verbinding tussen het proces van het leren, de communicatie die nodig is voor het leren en de organisatie van het leren. MODELTRAJECTEN 2015 - 2016 MODELTRAJECT 1 Bestemd voor: Reguliere student zonder EVK Reguliere student met eerder verworven credits in het hoger onderwijs (hogescholen of universiteiten – rapport met cijfers van min. 10/20) Persoonlijke deeltrajecten voor studenten met voorafname in een volgende opleidingsfase Studiepuntentabel modeltraject 1 OPO OV 1 OV 2 CGP 1 CGP 2 Praktijk Pedagogische modules
O&O AGOVA RZL Algemene vaardigheden Basisvaardigheden Taal Basisvaardigheden ICT Beroepsvaardigheden Bachelorproef
1 BASO 14 14
2BASO 13 13
15 08
14 08
03
04 03 05
3 BASO 05 05 04 04 20 05
TOTAAL 32 32 04 04 49 21
04
04 04 09 05 03 03 04 06
03
03 03 04 06 60
60
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
60
180
34
MODELTRAJECT 2: Verkort traject na andere (professionele/academische) bachelor- of masteropleiding zonder onderwijsbevoegdheid. Indien niet voor dit traject gekozen wordt, komen deze instromers terecht bij de individuele afwijkingen onder modeltraject 1 We stellen een pakket samen van max. 149 studiepunten. Binnen dit modeltraject kan extra ontlasting komen op individuele basis (b.v. affiniteit diploma en clusteronderdelen). Jaar 1:
Uit OF1 Uit OF1 Uit OF1 Uit OF 1 Praktijk 1 Uit OF2
OV1 OV2 PM 1.1 PM 1.2
14 14 04 04 15 13
OV1
Totaal
Jaar 2: Praktijk 2 Uit OF2 Uit OF2 Uit OF 2 Uit OF 3 Uit OF 3 Uit OF 3 Uit OF 3 Totaal
64
14 03 13 08 05 04 09 09 65
RZL OV2 PM PM PM OV1 OV2
Jaar 3 (half jaar): Praktijk 3 Totaal
20 20
Studiepuntentabel modeltraject 2 OPO OV 1 OV 2 Onderwijsbeleid en Org. Praktijk Pedagogische modules AGOVA RZL* Algemene vaardigheden Basisvaardigheden Taal Basisvaardigheden ICT Beroepsvaardigheden Bachelorproef
1 BASO 14 14
2BASO 13 13
15 08
14 08
EVK
EVK 03* EVK
3 BASO 9(5+4) 9(5+4) 04 20 05
TOTAAL 36 36 04 49 21 0 03 0 0 0 0 0
EVK
EVK EVK EVK EVK 51
51
47
149
*Wordt in overleg met de trajectbegeleiding vastgelegd: op te nemen door studenten die geen diploma hoger onderwijs aan een katholieke instelling behaalden
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
35
MODELTRAJECT 3/4 Verkort traject met bevoegdheid in twee onderwijsvakken na andere (professionele/academische) bachelor- of masteropleiding met onderwijsbevoegdheid (= kleuter, lager of ba/ma +GPB/SLO) Jaar 1:
Uit OF1 Uit OF1 Uit OF2 Uit OF2 Praktijk 2
OV1 OV2 OV1 RZL
14 14 13 03 14
Totaal
58
Jaar 2: Uit OF 2 Uit OF 3 Uit OF 3 Praktijk SVK
OV2 OV1 OV2
13 09 09 14
Totaal
45
Studiepuntentabel modeltraject 3/4 OPO OV 1 OV 2 Praktijk Pedagogische modules AGOVA RZL* Algemene vaardigheden Basisvaardigheden Taal Basisvaardigheden ICT Beroepsvaardigheden Bachelorproef
1 BASO
2BASO
3 BASO
TOTAAL
14 14 EVK EVK
13 13 14 EVK EVK 03 EVK
9(5+4CGP) 9(5+4CGP) 14 EVK
36 36 28 0 0 03 0 0 0 0 0
EVK
EVK
EVK EVK EVK EVK 28
43
32
103
*Wordt in overleg met de trajectbegeleiding vastgelegd: op te nemen door studenten die geen diploma hoger onderwijs aan een katholieke instelling behaalden.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
36
MODELTRAJECT 5 Verkort traject met bevoegdheid in één onderwijsvak na andere (professionele/academische) bachelor- of masteropleiding met onderwijsbevoegdheid (= secundair, kleuter, lager of ba/ma +GPB/SLO) Dit model geldt voor studenten die afstuderen in het nieuwe systeem van 2 gelijkwaardige onderwijsvakken dat ingang vond vanaf academiejaar 2007-2008.
Voor eender welk onderwijsvak Vakstudie OF 1 Vakstudie OF 2 Vakstudie OF 3 Uit OF2 RZL Praktijk SVK Totaal
14 13 09 03* 14 53
Studiepuntentabel modeltraject 5 OPO OV 1 RZL* Praktijk SVK
1 BASO
2BASO
14
3 BASO
13 03*
TOTAAL
9 ( 5+4)
36 03 14
14 14
16
23
53
*Wordt in overleg met de trajectbegeleiding vastgelegd: op te nemen door studenten die geen diploma hoger onderwijs aan een katholieke instelling behaalden.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
37
MODELTRAJECT 6: Studieduurverkorting voor studenten met enkel een SLO-opleiding. Met een GPB-opleiding kan je een totaal van 29 SP aan EVK’s bekomen.
Studiepuntentabel modeltraject 6 OPO OV 1 OV 2 Praktijk Pedagogische modules Oorg AGOVA RZL Algemene vaardigheden Basisvaardigheden Taal Basisvaardigheden ICT Beroepsvaardigheden Bachelorproef
1 BASO
2BASO
14 14 15 EVK
13 13 14 EVK
03
EVK 03 05
3 BASO
TOTAAL
9(5+4) 9(5+4) 20 EVK EVK
36 36 49
03
09 05 00 03 04 06
03 03
52
48
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
51
151
38
5 Aanvullende onderwijsregeling en examenreglement Voor de onderwijsregeling en het examenreglement van de UC Leuven-Limburg verwijzen we naar intranet: https://intranet.ucll.be 1
Gebruikte afkortingen
CGP: constructiegericht project CTB: co-trajectbegeleider (adviseur bij het samenstellen van contracten) GLM: geïntegreerde leerstofmodule ISP: individueel studieprogramma: het geheel van opleidingsonderdelen dat een individuele student opneemt in één academiejaar LG: leidinggevende OER: onderwijs- en examenreglement van de UC Leuven - Limburg OF: opleidingsfase: coherent gedeelte van een opleiding, met het oog op de structurering van het studietraject en de bewaking van studievoortgang OLA: onderwijsleeractiviteit OPO: Opleidingsonderdeel OV: onderwijsvak PM: pedagogische module RZL: religie, zingeving, levensbeschouwing SP: studiepunten TB: trajectbegeleider (overkoepelend ondersteuner van intakedossiers)
2
Algemene uitgangspunten
2.1 ISP’s, individuele studieprogramma’s (al dan niet met voorafname) worden toegekend, niet opgelegd. De opleiding kan niet garanderen dat alle opleidingsonderdelen uit het contract ook live gevolgd kunnen worden (wegens mogelijke verschuivingen in de lessenroosters). Dit voorbehoud wordt toegevoegd aan de contracten. Een student is verplicht om de opleidingsonderdelen waarvoor hij niet geslaagd is en die niet binnen de toegestane tolerantie vallen, uit de laagste OF steeds op te nemen in zijn contract alvorens andere opleidingsonderdelen van een hogere OF toe te voegen. De student moet zich bij de contractering laten ondersteunen door een (co)trajectbegeleider. 2.2 Studenten kunnen hun individueel studieprogramma wijzigen conform OER deel 5, 5.1. Het aantal SP mag daarbij veranderen. 2.3 Het individueel studieprogramma is bindend conform de deadlines in het OER (deel 5, 5.1). Niet opnemen van een OPO uit het contract, betekent het opofferen van een zittijd.
3
Aanvullingen vanuit Lerarenopleiding BaSO:
Algemene criteria voor voorafname: 3.1 Om aanspraak te maken op voorafname moet in OF 1 de student minimum 20 SP credits gehaald hebben (bij een korf van 60SP; bij minder studiepunten gebeurt een proportionele verrekening); dit geldt niet voor de andere opleidingsfasen; 3.2 De voorafname is beperkt door de regels in de voorafgaande tekst in de hierna volgende aanvullende tekst, let hierbij op de specifieke reglementering voor stage en volgtijdelijkheid;
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
39
3.3 Slechts in uitzonderlijke omstandigheden, met gunstig advies van de TB en na onderbouwde schriftelijke aanvraag aan de bevoegde LG, kan de student een programma samenstellen dat in de 3 opleidingsfases gesitueerd is; 3.4 In de afstudeerfase kan de student gediplomeerd worden na het eerste semester, indien z’n programma maximaal 33 SP omvat. Tolerantie voor de onderwijsvakken in OF1 Indien een onvoldoende behaald wordt voor de OPO's van de OV’n van OF1 is deze onvoldoende ontolereerbaar en leidt dit dus steeds tot een niet-slagen voor dit OV. Volgtijdelijkheid tussen OF1 en OF2 Er is een strenge volgtijdelijkheid tussen de praktijkvakken in OF1 en OF2 en tussen de OPO's van de onderwijsvakken in OF1 en OF2. Een student kan pas onderwijsvakken opnemen in OF2 als alle credits voor de overeenkomstige onderwijsvakken uit OF1 behaald zijn. Een student kan pas praktijk 2 opnemen als hij geslaagd is voor praktijk 1 EN tegelijk geslaagd is voor de onderwijsvakken uit OF1. Inleveren van werkstukken Voor wat betreft het inleveren van werkstukken geldt OER, examenreglement 3, artikel 111. Daarbij nuanceren we voor BaSO dat voor werkstukken met een klein aandeel in de evaluatie, het niet-inleveren als resultaat een nulscore geeft. Bij taken of werkstukken die een substantieel onderdeel vormen van een opleidingsonderdeel, heeft het niet-inleveren een score N/A als gevolg waardoor er voor het betreffende onderdeel geen cijfer kan gemaakt worden. Docenten maken in de ECTS-fiches melding van deze onderdelen waarop N/A betrekking heeft. Aanwezigheid/afwezigheid bij permanente evaluatie en in het DA Aanwezigheid is verplicht en noodzakelijk. Zonder aanwezigheid geen training. Zonder training geen groei en geen bewijzen voor het cijfer permanente evaluatie. Afwezigheid zonder geldig bewijs (doktersbriefje) betekent vermindering van je score voor permanente evaluatie. Bij twee ongeldige afwezigheden komen je slaagkansen voor het vak in het gedrang. Bij gewettigde/ongewettigde afwezigheden en bij late instroom kan je een vervangopdracht vragen aan de docent om je afwezigheid te compenseren. Het is de verantwoordelijkheid van de student om een vervangopdracht te vragen en - conform de afspraken van de docent - af te geven. Informatieplicht: Studenten hebben ten allen tijde de plicht zich te informeren over hun opleidingstraject, de aard ervan, inhoud, organisatievorm, verplichtingen, enz. De opleiding stelt daarvoor verschillende informatiekanalen ter beschikking, naast de mogelijkheid tot persoonlijke contacten met de docenten, trajectbegeleiders, ombuds en opleidingsleiding. Hoger genoemde informatieplicht geldt ook heel nadrukkelijk op het einde van de eerste en tweede examenperiode in januari en juni met betrekking tot de tweede examenkans. Naast de gebruikelijke informatiekanalen wordt er na elke examenperiode een contactmoment voorzien ter inzage van de afgelegde examens met de docenten en opleidingsverantwoordelijken voor een optimale voorbereiding op de tweede examenkans (OER, artikel 133). De studenten die hun tweede examenkans opnemen zijn verplicht om zich op de nabespreking te informeren over de modaliteit van deze tweede examenkans. Indien studenten niet aanwezig zijn op deze nabespreking, verspelen ze hun inzagerecht. Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
40
Contracten
Examencontracten (zie ook OER deel 1, artikel 4) Studenten kunnen in een examencontract wel 2 onderwijsvakken combineren uit dezelfde kolom (zie overzicht opleidingsprogramma).
Studenten die geen diploma leraar bezitten moeten voor de praktijkvakken een creditcontract afsluiten.
Bij een examencontract wordt de student niet begeleid vanuit de opleiding, bij een creditcontract wel.
Evaluatie: - OPO's worden geëvalueerd zoals vermeld in de ECTS-fiches; - bij OPO's met permanente evaluatie kan men geen examencontract opnemen; - voor de praktijk: zie praktijkvademecum. Derde inschrijving (‘trissen’); studenten met geen of een negatief leerkrediet: zie OER deel 2, artikel 14.
In principe worden geen ISP’s opgesteld waarbij de student OPO's opneemt in de 3 opleidingsfasen tegelijk.
Wijziging vakkencluster Betreffende studenten die volledig in OF2 of OF3 zitten en die de samenstelling van de vakkencluster wijzigen. Zij zijn niet geslaagd voor het gewijzigde onderwijsvak in OF1 en moeten praktijk 1 voor de nieuwe vakkencluster hernemen.
Klasmanagen en Afstemmen 2 Het opnemen van de Pedagogische module, namelijk Klasmanagen en Afstemmen 2, is gekoppeld aan de opname van Praktijk 2.
Een student die wenst af te wijken van de regelgeving rond de samenstelling van zijn ISP dient een gemotiveerd voorstel in bij het opleidingshoofd (zie OER Deel 5, artikel 49).
Credits, vrijstellingen, overdrachten van (deel)cijfers Het OER, vanaf p.37, maakt de overgangsmaatregelen transparant voor de omzetting van uitslagen naar volgend academiejaar. Het is enkel relevant voor niet geslaagde studenten.
Examens
De examenperiodes vindt men terug in de BASO-opleidingsagenda. Alle informatie in verband met examens en examenregeling worden ten minste twee weken voor een formele examenreeks ad valvas bekend gemaakt. Deze exameninfo wordt ook digitaal aan de studenten bezorgd via de gebruikte informatiekanalen zoals intranet.
Afwezigheid op examens en rapportering: Studenten worden op basis van hun studiecontract verondersteld aan de in het contract vermelde examens deel te nemen. In geval van niet afgelegde opleidingsonderdelen of delen ervan, waardoor geen correcte evaluatie kan gebeuren (en dus geen correct cijfer kan gevormd worden), noteert de docent een score met functietoets F4 die als resultaat de code NA genereert.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
41
Een student die om een zwaarwichtige reden (ziekte, ongeval…) niet kan deelnemen aan een examen neemt contact op met de ombuds, die nagaat of de student op een andere datum van de examenperiode nog examen kan afleggen. (Artikel 98 OER).
Studenten uit opleidingsfase 3 die in principe kunnen afstuderen en zich ziek melden tijdens de examens krijgen mits het tijdig inleveren van een medisch attest de kans om na overleg met de ombuds examens af te leggen tijdens het inhaalmoment (max. 2 examens).
Praktijkvakken LO en BR: De eerste examenkans voor de praktijkvakken van LO en BR, die allen een jaarvak zijn, is in juni. Studenten die – omwille van ziekte of kwetsuur – in januari of tussentijds een deel (of voor)examen missen, kunnen dit voorexamen steeds inhalen in de junizittijd. Dit kan enkel wanneer er een geldig medisch attest aan de betrokken lector wordt overhandigd.
ISP-studenten hebben recht op een inhaalexamen, indien er zich overlappingen in het examenrooster voordoen. Dit wordt steeds vooraf met de ombuds besproken.
Praktijk
Praktijk: voor dit opleidingsonderdeel wordt een eindcijfer vastgesteld na de reeks voorgeschreven praktijkoefeningen van de betreffende opleidingsfase. Er wordt geen tweede zittijd voorzien voor dit opleidingsonderdeel. Praktijk kan niet getolereerd worden. Er is een strenge volgtijdelijkheid (zie OER deel 1, pg 14) voor praktijk. Praktijk wordt in elke OF geëvalueerd via een consensuscijfer over beide onderwijsvakken, na overleg tussen de betrokken lectoren. Men slaagt dus voor het geheel of men slaagt helemaal niet voor de praktijk. Men mag praktijk pas opnemen in een hogere fase als men geslaagd is in de vorige fase. Een student mag Praktijk 3 voorafnemen op voorwaarde dat de student slaagt op het praktijk opleidingsonderdeel (minimumscore 10/20) van de lagere fase en als hij een minimumscore van 8/20 heeft behaald voor de opleidingsonderdelen van de OV’n in die lagere fase. Binnen de toegestane tekorten zal één 7/20 of 6/20 geduld worden in het geval dat men het volledige volgende jaar mag vooraf nemen .
Beperking deelname aan assistentstage OF1: Studenten worden uitgesloten van assistentstage als ze in de januarizittijd geen gemiddelde van 8/20 scoren voor de SP van beide onderwijsvakken samen genomen (of als ze niet alle onderdelen hebben afgelegd van de onderwijsvakken waarin ze stage zullen lopen) EN tegelijk een voorlopig onvoldoende halen op de tussentijdse stage-evaluatie. Half maart worden de studenten hiervan op de hoogte gebracht. Geen deelname aan de assistentstage betekent dat men niet kan slagen voor Praktijk 1. Studenten die van vak wisselen na 1 december worden uitgesloten van het OPO Praktijk 1.
Voorwaarden tot deelname aan werkplekleren met beslissing eindevaluatie OF2 - Studenten komen automatisch in aanmerking om deel te nemen indien: Score Praktijk 2 : minimaal 14 Score onderwijsvakken in OF2 : minimaal 10 op elk OV - Studenten komen na een bindend advies van de examencommissie en raadpleging van de betrokken vakdocenten en pedagogen in aanmerking om deel te nemen indien: Score Praktijk 2 : 12 of 13 Score onderwijsvakken in OF2 : minimaal 10 op elk onderwijsvak
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
42
Modeltraject werkplekleren (OF3) OPO OV 1 OV 2 Praktijk Werkplekleren 3 Pedagogische modules
3 BASO 05 05 28 05
Oorg RZL
04 03
Beroepsvaardigheden Bachelorproef
04 06
Totaal OF3
60
Beperking deelname aan ingroeistage OF3: Studenten die bij de tussentijdse stage-evaluatie OF3 een score van minder dan 7/20 behalen mogen niet deelnemen aan de ingroeistage en kunnen dus niet slagen voor Praktijk 3.
Beperking deelname aan ingroeistage OF3 in het BuSO of bij kleuters (Lichamelijke opvoeding): Studenten die bij de tussentijdse stage-evaluatie van OF3 een onvoldoende behalen worden uitgesloten van een ingroeistage bij kleuters (LO) of in het BuSO-onderwijs.
Bijzondere voorwaarden: Praktijk 3 kan pas worden opgenomen als Praktijk 2 is behaald. Het opnemen van Praktijk 3 is gekoppeld aan de beroepsvaardigheden. Ingroeistage opnemen in het buitengewoon secundair onderwijs of Bewegingsopvoeding Basisonderwijs (LOstudenten) – Intercommunautaire uitwisseling Wallonië Tijdens de ingroeistage wordt aan de studenten de kans geboden om hun stage op te nemen in Het buitengewoon secundair onderwijs Het Basisonderwijs (enkel voor het onderwijsvak lichamelijke opvoeding) Anderzijds kunnen de studenten die het onderwijsvak Frans in hun vakkencombinatie opgenomen hebben tijdens de ingroeistage gedurende een periode van 3 weken kiezen voor een uitwisseling met een schoolinstelling te Wallonië. Voorwaarden tot deelname
Score Praktijk 2 en onderwijsvakken in OF2 : minimaal 10 Score tussentijdse stage-evaluatie OF3 : minimaal 10
Basisvaardigheden, algemene vaardigheden en beroepsvaardigheden
De cijfervorming van het OPO Basisvaardigheden 1 en OPO Algemene vaardigheden 2 en OPO Beroepsvaardigheden verloopt anders dan bij de meeste andere OPO’s omdat er gebruik wordt gemaakt van Pass en No Pass. Voor basisvaardigheden en algemene vaardigheden worden de Pass of No Pass via een bepaalde systematiek in een cijfer omgezet. De gedetailleerde beschrijving vindt men in het vakspecifieke gedeelte van de ECTS-fiches in de programmagids en de scoring wordt ook toegelicht door de vakdocenten bij de opstart van de opleidingsonderdelen. Voor de beroepsvaardigheden blijft score Pass of No Pass behouden. Het OPO beroepsvaardigheden is niet tolereerbaar en de student zal dus bij een No Pass dit OPO moeten hernemen.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
43
Internationalisering in OF3 (30 SP) Bij internationalisering ERASMUS en CDSL Zuiden (lang traject) worden volgende delen uit het normale modeltraject vervangen: Ingroeistage 14 SP CGP OV1 en CGP OV2 8 SP Pedagogische module 3 5 SP RZL 3 SP Programma OF3 naast internationalisering: OV1
OV2
OOrg
Beroepsvaardigheden
BProef
Praktijk
5
5
4
4
6
6 (differentiatiestage)
Voorwaarden tot deelname aan internationalisering met beslissing eind tweede jaar 1. correct ingediend aanvraagdossier 2. geschikt studentenprofiel 3. Score Praktijk 2: minimaal 12* 4. score onderwijsvakken in OF2 : minimaal 10 op elk OV 5. score tussentijdse evaluatie in OF3 : minimaal 10 *In geval van 10 of 11 op Stage OF2 geeft de examencommissie een bindend advies. Aan het einde van OF2 oordeelt de examencommissie of aan voorwaarde 1 tot en met 4 voldaan is. Tijdens de eerste week van december oordeelt de evaluatiecommissie stage of aan voorwaarde 5 voldaan is. Pas wanneer aan voorwaarde 1 tot en met 5 voldaan is, wordt het standaard contract omgezet in een contract waarin “internationalisering” opgenomen is. Studenten die voldoen aan voorwaarde 1 tot en met 4, maar niet aan voorwaarde 5 krijgen een aangepast programma voor “Pedagogische module 3” en “RZL”. Noot Bij een onvoldoende op de tussentijdse-evaluatie OF3 mogen studenten het buitenlandse traject doorlopen op voorwaarde dat de praktijk wordt hernomen in het daarop volgend academiejaar. (semestertraject). Zij mogen ook beslissen om niet naar het buitenland te gaan en een gewone ingroeistage aan te vatten. Zij krijgen ook een aangepast programma voor “Pedagogische module 3” en “RZL”.
Een student met internationalisering is 1 semester actief binnen het gekozen internationaal programma (extern of intern). De vertrekdatum (extern)/ startdatum (intern) wordt per jaar vastgelegd. Na terugkeer(extern)/ de einddatum (intern) heeft de student nog ruim de tijd om de opleidingsonderdelen bij te werken. Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
44
De uiterste inschrijvingsdatum voor internationalisering tijdens het volgend academiejaar wordt bij aanvang van het academiejaar bepaald en gecommuniceerd naar de studenten. Tijdens de eindevaluatie OF2 wordt de keuze van de student kenbaar gemaakt en bespreekt de examencommissie de adviezen. Definitieve deelname wordt officieel kenbaar bij de publicatie van de punten. Extern internationaal programma Lerarenopleiding UC Limburg LER ARK biedt jaarlijks een geactualiseerd aanbod aan externe internationale programma’s aan. De studenten worden hierover tijdig geïnformeerd (o.a. via een infoavond). Internationalisering in OF3 – CDSL verkort programma/ Vredeseilanden (11 SP) Bij internationalisering CDSL verkort en Vredeseilanden worden volgende delen uit het normale modeltraject vervangen: Stage differentiatie OF3 6 SP Pedagogische module 3 5 SP Programma OF3 naast internationalisering CDSL Verkort: OV1
OV2
GLM+ CGP
GLM+ CGP
9
9
OOrg
RZL
4
3
Bachelor BeroepsProef vaardigheden 6
4
Praktijk SVK
CDSL verkort
Totaal
14 (ingroeistage)
11
60 SP
Voorwaarden tot deelname aan deze trajecten met beslissing eindevaluatie OF2:
Studenten komen automatisch in aanmerking om deel te nemen indien: Score Praktijk 2: minimaal 12 score onderwijsvakken in OF2 : minimaal 10 op elk OV Studenten komen na een bindend advies van de examencommissie en raadpleging van de betrokken vakdocenten en pedagogen in aanmerking om deel te nemen indien: Score Praktijk 2: 10 of 11 Score onderwijsvakken in OF2 : minimaal 10 op elk onderwijsvak
Voorwaarden tijdens de ingroeistage OF3 De studenten krijgen in week 1 of 2 van de stage een beoordelend bezoek van de vakdocenten/pedagoog. Na de tweede week is er een tussentijdse evaluatie gepland. Een onvoldoende score geeft aanleiding tot een tweede bezoek van de vakdocenten tijdens de ingroeistage.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
45
BASO – OF1 Vakkenstructuur en overgangstabel van academiejaar 2014-2015 naar academiejaar 2015-2016
De overgangsmaatregelen worden, indien aanwezig, van links naar rechts horizontaal weergegeven. De aanduiding nvt (niet van toepassing) betekent dat er geen overdracht mogelijk is voor het betreffende OPO en/of dat het OPO niet (meer) bestaat. OPO = minimaal 3 SP
AARDRIJKSKUNDE Structuur 1415 > 1516 semester 1
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO AA Cartografie 1-1
4
idem
OPO AA Ruimte, weer en klimaat 1-1
3
idem
OPO AA Geologie en geomorfologie 1-2
7
idem
BASISVAARDIGHEDEN Structuur 1415 > 1516
SP SP
OPO Basisvaardigheden Taal 1
3
idem
OPO Basisvaardigheden ICT 1
3
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
46
BEWEGINGSRECREATIE Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
OPO BR Theorie: Sportsociologie 1-1
3
Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 2
SP
OPO BR Theorie: Eventmanagement 1-2
4
semester 2
SP
semester 1 + 2 1415 > 1516 OPO BR Praktijk: Sport, spel en animatie voor kinderen A1
4
OPO BR Praktijk: Sport, spel en animatie voor kinderen B1
3
BIOLOGIE Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 1
OPO BIO Vakstudie (deel A) 1-1
4
idem
OPO BIO Vakstudie (deel B) 1-1
3
idem
SP
semester 2
SP
OPO BIO Vakstudie 1- 2
7
semester 2
SP
idem
CHEMIE Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP semester 2 SP
OPO CHEM Vakstudie 1-1
4
idem
OPO CHEM Vakstudie 1-2
4
idem
OPO CHEM Seminarie 1-1
3
idem
OPO CHEM Seminarie 1-2
3
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
47
DIDACTISCH ATELIER en STAGE Structuur 1415 > 1516
SP SP
OPO Stage en didactisch atelier 1
15
OPO Praktijk 1
15
ECONOMIE Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO EC Algemene economie 1-1
4
idem
OPO EC Algemene economie 1-2
4
idem
OPO EC Boekhouden 1-1
3
idem
OPO EC Boekhouden 1-2
3
idem
ELEKTRICITEIT Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP semester 2 SP
OPO EL vakstudie 1-1
3
idem
OPO EL vakstudie 1-2
3
idem
OPO EL vaardigheden 1-1
4
idem
OPO EL vaardigheden 1-2
4
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
48
ENGELS Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO EN Taalstudie 1-1
4
idem
OPO EN Taalbeheersing 1-1
3
idem
OPO EN Taalstudie 1-2 OPO EN Taalbeheersing 1-2
4
OPO EN Taalstudie 1-2
3
3
OPO EN Taalbeheersing 1-2
4
FRANS Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO FRA Vakstudie Taalstudie 1-1
4
idem
OPO FRA Vakstudie Taalstudie 1-1
4
idem
OPO FRA Vakstudie Taalstudie 1-1
3
idem
OPO FRA Vakstudie Taalstudie 1-1
3
idem
FYSICA Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP semester 2 SP
OPO FY Mechanica van Newton 1-1
4
idem
OPO FY Vakstudie - Optica 1-2
3
idem
OPO FY Mechanica-seminarie 1-1
3
idem
OPO FY Vakstudie - Elektriciteit 1-2
4
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
49
GESCHIEDENIS Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO GE Vakstudie 1-1
7
idem
OPO GE Vakstudie 1-2
7
idem
GODSDIENST Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO GO Vakstudie 1-1
7
idem
OPO GO Vakstudie 1-2
7
idem
HANDEL-BUROTICA Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO HA Bedrijfseconomie 1-1
3
idem
OPO HA Bedrijfseconomie 1-2
4
idem
OPO BU Vakstudie 1-1
4
idem
OPO BU Vakstudie 1-2
3
idem
INFORMATICA Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP semester 2 SP
OPO IN Tekstverwerking Integratie Gegevensbeheer 1-1
3
idem
OPO IN Programmeren basis 1-1
4
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
OPO IN Elektronisch rekenblad 1-2 OPO IN Hardware, netwerk, besturing 1-2
4
idem
3
idem 50
LATIJN Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO LA Grammatica en oefeningen 1-1
4
idem
OPO LA Grammatica en oefeningen 1-2
4
idem
OPO LA Literatuur en cultuur: Caesar 1-1
3
idem
OPO LA Literatuur en cultuur: Nepos en Phaedrus 1-2
3
idem
LO Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO LO Theorie: Bewegingsopvoeding Basisonderwijs 1- 1
3
OPO LO Theorie: Functionele anatomie 1-2
idem
3
idem
OPO LO Praktijk: Dans-Gymnastiek-Zwemmen 1
4
idem
OPO LO Praktijk: Atletiek-Basketbal-Volley 1
4
idem
semester 1 + 2 1415 > 1516
MECHANICA Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP
semester 2
OPO MECH Vakstudie 1-1
3
idem
OPO MECH Vakstudie 1-2
3
idem
OPO MECH Vaardigheden 1-1
4
idem
OPO MECH Vaardigheden 1-2
4
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
SP
51
MO Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO MO Ambacht 1-1 OPO MO Musiceren 1-1
4 3
idem
OPO MO Ambacht 1-2
3
idem
idem
OPO MO Musiceren 1-2
4
idem
NEDERLANDS Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO NED Taalbeschouwing 1-1
3
idem
OPO NED Schriftelijke vaardigheden 1-2
4
idem
OPO NED Literatuur 1-1
4
idem
OPO NED Mondelinge vaardigheden 1-2
3
idem
PEDAGOGISCHE MODULE Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO PM Leraar 1-1
4
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
OPO PM Leerling 1-2
4
idem
52
PAV Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO PAV Vakstudie Nederlands 1-1
3
idem
OPO PAV Vakstudie Geschiedenis en politiek/ actua 1-1
4
idem
OPO PAV Vakstudie theorie 1-2
7
idem
PKV Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO PKV Bagage 1-1
3
idem
OPO PKV Bagage 1-2
3
idem
OPO PKV Ambacht Project en kunstbeschouwing 1-1
4
idem
OPO PKV Ambacht Project en kunstbeschouwing 1-2
4
idem
PO Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO PO Plastische opvoeding 1-1
4
idem
OPO PO Plastische opvoeding 1-2
4
idem
OPO PO Artistieke vaardigheden 1-1
3
idem
OPO PO Artistieke vaardigheden 1-2
3
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
53
RZL Structuur 1415 > 1516
semester 1+2
SP
OPO RZL 1
3
semester 1+2
SP
idem
TECHNIEK Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP semester 2 SP
OPO TE Technisch communiceren – Hout 1-1
4
idem
OPO TE Biochemie – Tuin Voeding 1-2
3
idem
OPO TE Elektriciteit 1-1
3
idem
OPO TE Metaal - Transport 1-2
4
idem
VOEDING VERZORGING Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO VV Toegepaste voedingstechnologie 1-1
4
idem
OPO VV Toegepaste voedingstechnologie 1-2
4
idem
OPO VV Toegepaste dienstenzorg 1-1
3
idem
OPO VV Toegepaste dienstenzorg 1-2
3
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
54
WISKUNDE Structuur 1415 > 1516
semester 1
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 1
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO WIS Logica Bewijsvormen Relaties 1-1
3
idem
OPO WIS Structuren en beschrijvende statistiek 1-2
4
idem
OPO WIS Vlakke figuren Problem solving 1-1
4
idem
OPO WIS Vlakke transformaties en driehoeksmeting 1-2
3
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
55
BASO – OF2 Vakkenstructuur en overgangstabel van academiejaar 2014-2015 naar academiejaar 2015-2016
De aanduiding nvt (niet van toepassing) betekent dat er geen overdracht mogelijk is voor het betreffende OPO en/of dat het OPO niet (meer) bestaat. AARDRIJKSKUNDE Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO AA Terreinwerk 2-1
3
idem
OPO AA Stad en bevolking 2-1
4
idem
OPO AA Landbouw, industrie, toerisme 2-2 OPO AA(Internationale) excursiemodule 2-2
3
idem
3
idem
ALGEMENE VAARDIGHEDEN Structuur 1415 > 1516
semester 3 + semester 4
SP
semester 3 + semester 4 SP
OPO Algemene vaardigheden 2
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
5
idem
56
BEWEGINGSRECREATIE Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 4
SP semester 4 SP
OPO BR Theorie: Sportbeleid 2-1
OPO BR Theorie: Onderzoeksvaardigheden in de bewegingsrecreatie 2-2
3
3
semester 1 + 2 1415 > semester 1 + 2 1516 4
OPO BR Praktijk: Outdoor- en fitnessactiviteiten A2
3
OPO BR Praktijk: Outdoor- en fitnessactiviteiten B2 BIOLOGIE Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO BIO Vakstudie 2-1 - gewervelde dieren
4
idem
OPO BIO Vakstudie 2-1 - Biotoopstudie
3
idem
OPO BIO Vakstudie 2-2
6
idem
CHEMIE Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO CHEM Vakstudie 2-1
4
idem
OPO CHEM Vakstudie en seminarie 2-2
3
idem
OPO CHEM Seminarie 2-1
3
idem
OPO CHEM Natuurwetenschappen
3
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
57
DIDACTISCH ATELIER EN STAGE Vanaf 2013-2014 wordt het aantal CU’n voor vakdidactiek (wat opgenomen is in het OPO stage en atelier 2) : 1,5 CU/week voor alle vakken. OF2 jaarvak 1415 > jaarvak 1516 semester 3+4
SP
OPO Stage en didactisch atelier 2
semester 3+4
14
OPO Praktijk 2
14
Nota: 1. In 1213 neemt men in het individueel studieprogramma samen met Didactisch atelier en stage 2 ook de Pedagogische module, namelijk Klasmanagen en Afstemmen 2 1213 op. ECONOMIE Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP semester 4
SP
semester 4 SP
OPO EC Algemene Economie 2-1
4
idem
OPO EC Algemene economie 2-2
3
idem
OPO EC Boekhouden 2-1
3
idem
OPO EC Boekhouden 2-2
3
idem
ELEKTRICITEIT Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO EL Vakstudie 2-1
3
idem
OPO EL Vakstudie 2-2
3
idem
OPO EL Vaardigheden 2-1
4
idem
OPO EL Vaardigheden 2-2
3
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
58
ENGELS Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO EN Vakstudie 2-1
7
idem
OPO EN Vakstudie 2-2
6
idem
FRANS Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO FRA Vakstudie 2- 1
7
idem
OPO FRA Vakstudie 2- 2
6
idem
FYSICA Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO FY Vakstudie 2-1 Materiemodel en Thermodynamica
7
OPO FY Natuurwetenschappen Elektromagnetische Golven 2-2
idem
6
idem
GESCHIEDENIS Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO GE Middeleeuwen 2-1
7
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
OPO GE Nieuwe Tijd 2-2
6
idem
59
GODSDIENST Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO GO Vakstudie 2-1
7
idem
OPO GO Vakstudie 2-2
6
idem
HANDEL-BUROTICA Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO HA Bedrijfseconomie 2-1
4
idem
OPO HA Bedrijfseconomie 2-2
3
idem
OPO BU Vakstudie 2-1
3
idem
OPO BU Vakstudie 2-2
3
idem
INFORMATICA Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO IN Gegevensbeheer 2-1
4
idem
OPO IN Programmeren 2-2
3
idem
OPO IN Webdesign 2-1
3
idem
OPO IN Uitd. toepassingssoftw. en hardw.
3
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
60
LATIJN Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO LA Grammatica en oefeningen 2-1
4
idem
OPO LA Grammatica en oefeningen 2-2
3
idem
OPO LA Literatuur en cultuur 2-1
3
idem
OPO LA Literatuur en cultuur 2-2
3
idem
LO Structuur 1415 > 1516
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 3
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO LO Theorie: Sportfysiologie 2-1
3
idem
OPO LO Theorie: Trainingsleer, Analyse van houdingen en bewegingen 2-2
3
Structuur 1415 > 1516
OPO Praktijk: Atletiek-Basket-Handbal-Volley-Voetbal 2
4
idem
OPO Praktijk: C&V-Dans-Gym-Zwemmen 2
3
idem
MECHANICA Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO MECH Vakstudie 2-1
3
idem
OPO MECH Vaardigheden 2-1
4
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
OPO MECH Vakstudie 2-2 OPO MECH Vaardigheden 2-2
3
idem
3
idem
61
MO Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO MO Musiceren 2-1
3
idem
OPO MO Musiceren 2-2
3
idem
OPO MO Bagage en ambacht 2-1
4
idem
OPO MO Bagage en ambacht 2-2
3
idem
NEDERLANDS Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO NED Taalbeschouwing 2-1
3
idem
OPO NED Expressie en taalvaardigheid 2-2
3
idem
OPO NED Basisvaardigheden en expressie 2-1
4
idem
OPO NED Jeugdliteratuur 2-2
3
idem
PAV Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO PAV Geschiedenis en actua 2-1
4
idem
OPO PAV Nederlands, politiek en actua 2-2
3
idem
OPO PAV Thematische benadering 2-1
3
idem
OPO PAV Thematische benadering m.i.v. basiskennis 2-2
3
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
62
PKV Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 1
SP
semester 2
SP
semester 2 SP
OPO PKV Bagage 2-1
3
idem
OPO PKV Bagage 2-2
3
OPO PKV Ambacht Project en kunstbeschouwing 2-1
4
idem
OPO PKV Ambacht Project en kunstbeschouwing 2-2
3
idem idem
PO Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO PO Plastische opvoeding 2-1
4
idem
OPO PO Plastische opvoeding 2-2
3
idem
OPO PO Artistieke vaardigheden 2-1
3
idem
OPO PO Artistieke vaardigheden 2-2
3
idem
RZL Structuur 1415 > 1516
semester 3 + semester 4
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 3 + semester 4 SP
OPO RZL 2
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
3
idem
63
PEDAGOGISCHE MODULE Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO PM Leren 2-1
4
idem
OPO PM Diversiteit 2-2
OPO PM Klasmanagen en Afstemmen 2
4
idem
4
idem
Het OPO PM Klasmanagen en Afstemmen 2 mag alleen worden opgenomen in combinatie met het OPO Didactisch atelier en stage 2. TECHNIEK Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO TE IT - Sturingen 2-1
4
idem
OPO TE Bouw - Constructie 2-1
3
OPO TE Energie 2-1
3
OPO TE Energie 2-2
3
OPO TE Bouw - Constructie 2-2
OPO TE Kunststoffen – Ontwerpen 2-2
3
idem
3
VOEDING-VERZORGING Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO VV Toegepaste en sociale OPO VV Toegepaste 4 voedingstechnologie 2-1 wetenschappen 2-2 OPO VV Toegepaste OPO VV Voeding-verzorging 2-1 4 OPO VV Voeding-verzorging 2-2 3 dienstenzorg 2-2 Indien niet geslaagd voor één van de OPO’s in 2014-2015, moet steeds het nieuw samengestelde OPO hernomen worden. OPO VV Toegepaste en sociale wetenschappen 2-1
3
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
3 3
OPO VV Toegepaste voedingstechnologie 2-2 OPO VV Toegepaste dienstenzorg 2-2
3 3
64
WISKUNDE Structuur 1415 > 1516
semester 3
SP
semester 3
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 4
SP
semester 4 SP
OPO WIS Getallenleer 2-1
7
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
OPO WIS Functies en Krommen Analyt. Meetk. 2-2
3
idem
OPO WIS Ruimtemeetkunde 2-2
3
idem
65
BASO – OF3 Vakkenstructuur en overgangstabel van academiejaar 2014-2015 naar academiejaar 2015-2016 Indien overgangsmaatregelen nodig zijn wanneer studenten mislukken voor bepaalde OPO’s, zal individueel bekeken worden hoe de transitie moet gebeuren, op basis van het soort diploma (oud/nieuw), het aantal reeds behaalde en het aantal nog te behalen studiepunten. Ook de eventuele nood aan brugproramma’s moet individueel bekeken worden. De aanduiding nvt (niet van toepassing) betekent dat er geen overdracht mogelijk is voor het betreffende OPO en/of dat het OPO niet (meer) bestaat.
ONDERWIJSVAKKEN: geïntegreerde leerstofmodule en constructiegericht project Aardrijkskunde Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 5
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO AA Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
OPO AA Constructiegericht Project 3-2
4
idem
Bewegingsrecreatie Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 5
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO BR Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
OP BR Constructiegericht Project 3-2
4
idem
Biologie Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 5
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO BIO Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
OPO BIO Constructiegericht Project 3-2
4
idem
66
Chemie Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 5
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO CHEM Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
OPO CHEM Constructiegericht Project 3-2
4
idem
Economie Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 5
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO EC Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
OPO EC Constructiegericht Project 3-2
4
idem
Engels Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 5
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO EN Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
OPO EN Constructiegericht Project 3-2
4
idem
Elektriciteit Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 5
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO EL Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
OPO EL Constructiegericht Project 3-2
4
idem
67
Frans Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 5
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO FRA Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
OPO FRA Constructiegericht Project 3-2
4
idem
Fysica Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 5
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO FY Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
OPO FY Constructiegericht Project 3-2
4
idem
Geschiedenis Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 5
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO GE Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
OPO GE Constructiegericht Project 3-2
4
idem
Godsdienst Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 5
Structuur 1415 > 1516
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO GOD Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
OPO GOD Constructiegericht Project 3-2
4
idem
68
Handel - Burotica Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO HABU Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
OPO HABU Constructiegericht project 3-2
4
idem
Informatica Structuur 1415 > 1516
semester 5
Structuur 1415 > 1516
SP
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO IN Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
OPO IN Constructiegericht Project 3-2
4
idem
Latijn Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO LA Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
OPO LA Constructiegericht Project 3-2
4
idem
LO Structuur 1415 > 1516
semester 5
Structuur 1415 > 1516
SP
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO LO Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
OPO LO Constructiegericht Project 3-2
4
idem
69
Mechanica Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO MECH Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
OPO MECH Constructiegericht Project 3-2
4
idem
MO Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 5 + 6
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO MO Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
OPO MO Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5 OPO MO Constructiegericht Project 3-2
4
idem
Nederlands Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO NED Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
OPO NED Constructiegericht Project 3-2
4
idem
PKV Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO PKV Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
OPO PKV Constructiegericht Project 3-2
4
idem
70
PO Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO PO Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
OPO PO Constructiegericht Project 3-2
4
idem
Project Algemene Vakken Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP semester 6
SP
semester 6 SP
OPO PAV Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
OPO PAV Constructiegericht Project 3-2
4
idem
TECHNIEK Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP semester 6
SP
semester 6 SP
OPO TE Geïntegreerde leerstofmodule Schilder- en grafische technieken - Mode Verzorging en Voeding 3-1
5
OPO TE Constructiegericht Project 3-2
idem
4
VV Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO VV Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
OPO VV Constructiegericht Project 3-2
4
idem
71
Wiskunde Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
semester 6
SP
semester 6 SP
OPO WIS Geïntegreerde leerstofmodule 3-1
5
idem
OPO WIS Constructiegericht Project 3-2
4
idem
BACHELORPROEF Structuur 1415 > 1516
semester 5+6
SP
OPO Bachelorproef
6
semester 5+6
SP
idem
1. Studenten die – samen met de opleidingsonderdelen van OF3 – nog praktijk (en alvata) in OF2 moeten opnemen, wordt aangeraden om ook de bachelorproef en de beroepsvaardigheden in voorafname op te nemen. Op die manier moeten ze hun bachelorproef niet individueel maken, maar kunnen ze – net als de andere studenten – in groep aan de slag. Als alles voorspoedig verloopt, moeten ze het semester nadien dan enkel nog stage (20 SP) opnemen. 2. Studenten die – samen met de opleidingsonderdelen van OF3 – nog stage, alvata en een ander OPO in OF2 moeten opnemen, wordt aangeraden om de beroepsvaardigheden in voorafname op te nemen. Op die manier hebben ze tenminste de kans om alle just-in-time sessies te volgen (zij het dan wel niet “just-intime”). Als alles voorspoedig verloopt, moeten ze het semester nadien dan enkel nog stage (20 SP) en de bachelorproef (in een individueel traject!) opnemen. De Bachelorproef kan in principe enkel in het contract opgenomen worden indien men kan afstuderen; de uitwerking kan wel al tijdens de 2de opleidingsfase aangevat worden.
BEROEPSVAARDIGHEDEN Structuur 1415 > 1516
semester 5+6
SP
OPO Beroepsvaardigheden
semester 5+6
SP
4
Beroepsvaardigheden is een niet-tolereerbaar OPO. Voor specifieke evaluatiecriteria zie ECTS-fiche.
WERKPLEKLEREN Structuur 1516
SP OPO Praktijk Werkplekleren 3
28
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
72
ONDERWIJSORGANISATIE Structuur 1415 > 1516
semester 5
SP
OPO Onderwijsbeleid en organisatie 3
4
semester 5
SP
idem
RZL Structuur 1415 > 1516
semester 5+6
SP
OPO Religie, zingeving en levensbeschouwing 3
semester 5+6 3
SP
idem
STAGE Structuur 1415 > 1516
semester 5+6
SP
semester 5+6
OPO Stage 3
20
OPO Praktijk 3
SP 20
De 20SP van Praktijk 3 bestaan uit Differentiatiestage 3 en Ingroeistage 3. Praktijk 3 (en dus het pakket van 20SP) kan pas worden opgenomen als Praktijk 2 is behaald. De score op het OPO Praktijk 3 wordt in consensus gegeven en is een score voor het ganse OPO.
DIFFERENTIATIESTAGE (reststage bij traject internationalisering) Structuur 1415 > 1516
semester 5+6 OPO Stage Differentiatie 3
SP 6
semester 5+6
SP
OPO Praktijk Differentiatie 3
6
Deze stage is het resterende deel van de praktijk die studenten in de UC Limburg volbrengen naast hun internationaliseringstraject. De stage vindt plaats in november samen met de andere studenten.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
73
PEDAGOGISCHE MODULE Structuur 1415 > 1516
semester 5+6 OPO Pedagogische Module - Samen-Werken
SP 5
semester 5+6
SP
idem
PM 3 kan alleen vooraf genomen worden als Praktijk 2 is behaald.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
74
6 ECTS-fiches http://onderwijsaanbod.khlim.be/opleidingen/n/SC_51846566.htm
7 Campusreglement Do’s & don’ts (leefregels + info)
Affichering Affiches of mededelingen van studenten mogen enkel worden aangebracht na overleg met de onthaalmedewerkers op volgende plaatsen: prikbord in “de Bak”, prikbord gang aan het onthaal. Wildplakken is ten strengste verboden. Afwijking openingsuren De Ark is iedere dag geopend van 8:00 tot 18:30. Vragen tot afwijking worden tenminste één week vooraf aan de Katleen Costers, regio-verantwoordelijke groep Lerarenopleiding Limburg voorgelegd. Brandmelding De procedure tot evacueren wordt elk jaar geoefend. In de eerste fase van een alarmsituatie hoor je een waarschuwingssignaal (schelle zoemtoon). Evacueren is op dit moment nog niet nodig. De campusverantwoordelijken controleren de alarmbron. Indien er een reden tot ontruiming is, zal daarna het alarmsignaal overgaan in een harde ritmische toon. Dit is het ontruimingssignaal. Volg de richtlijnen van het personeel strikt op. Niemand blijft in het gebouw. De lift wordt in geen geval gebruikt. Cursusdienst De cursusdienst bevindt zich op de tweede verdieping in lokaal R207. Hier kan je terecht voor de aankoop van cursussen of een beperkt assortiment boeken. Betalen doe je met studentenkaart of proton (< 10 €) of betaalkaart (> 10 €). Cash betalen kan niet. In het begin van het schooljaar worden de cursussen klassikaal aangeschaft. Later kan je in de cursusdienst terecht volgens de openingsuren. Docentenruimte Wie een docent wil spreken, kan zich aanmelden aan de deur van de docentenruimte op de 2de verdieping. EHBO Tegenover de onthaalbalie is een eerstehulplokaal ingericht voor toediening van de eerste zorgen. Meld je aan bij de onthaalmedewerker indien je een kwetsuur hebt of onwel bent. De onthaalmedewerker is niet bevoegd om geneesmiddelen te verstrekken. Eten en drinken Eten en drinken is enkel en alleen toegelaten in de cafetaria “de Bak” of op het benedenterras. In de Bak vind je de broodjesbar, drank- en versnaperingautomaten. Enkel op vertoon van je studentenkaart kan je profiteren van de studentenkorting. Vergeet niet om je tafel af te ruimen. Voor een warme maaltijd kan je terecht in het centraal gelegen UC Leuven-Limburg-restaurant. Basic Fit De LO’ers gaan voor de praktijkvakken naar Basic Fit. Alle UC Leuven-Limburg-studenten kunnen op vertoon van de studentenkaart een voordelig fitnessabonnement aanschaffen. Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
75
KULoket Via het KULoket kan je online je punten consulteren. Daarnaast kan je daar ook terecht voor je studentendossier, individueel studieprogramma, herinschrijving, studiegeld, terugbetaling vervoersabonnement, vragen aan het studentensecretariaat, … Informatieverstrekking Online: Intranet, Toledo en SIS. Op school: infozuilen, valven, beeldschermen. Klaslokalen Klaslokalen zijn niet toegankelijk voor studenten zonder begeleidende docent. Enkel met een schriftelijke toestemming krijgt een student toegang tot een lokaal. De sleutel kan afgehaald worden aan het onthaal (R101). Kopiëren / printen Kopiëren en printen doe je met de studentenkaart. Je vindt een kopieertoestel in de inkomhal en in het studielandschap. In het studielandschap kan je ook terecht voor kleurenkopieën. Het kopieertoestel aan het studentensecretariaat op de 2de verdieping is voorbehouden voor het personeel. Laptops, beamers, media De mediatheekmedewerkers helpen je verder bij de reservatie en het ontlenen van laptops, beamers en mediamateriaal. Leerplannen De aanschaf van leerplannen wordt door de vakdocent georganiseerd. De leerplannen kunnen in de cursusdienst tegen betaling worden afgehaald. Lesvrij Donderdagnamiddag is in principe lesvrij tenzij er aanvullende activiteiten worden georganiseerd. Lift De lift wordt enkel gebruikt voor leveringen of door het personeel. Studenten met een fysiek probleem mogen gebruik maken van de lift na overleg met de regioverantwoordelijke, Katleen Costers. Onthaal Bij de onthaalmedewerkers kan je terecht voor het volgende: algemene info, afhalen sleutels, verkoop transparanten en cd’s, inbinden van taken, afgeven van documenten, inleveren van attesten gewettigde afwezigheid, ontlenen van spel- en sportmateriaal. Hier kan je wel cash betalen. Parkeren Je kan enkel parkeren op de campusparking of de parking van de Fitlink of het Wetenschapspark. De parkeerplaatsen rond de gebouwen van UC Leuven-Limburg zijn voorbehouden voor personeel.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
76
Postvakjes Boodschappen en documenten voor docenten kan je zelf in hun postvakje deponeren. Je vindt de postvakjes op de 2e verdieping in de buurt van de docentenruimtes. Hou rekening met de richtlijnen van de docent. Rookvrij gebouw Het gebouw is volledig rookvrij. Roken kan enkel buiten op het benedenterras, tussen de betonnen pijlers en onderaan de loopbrug. Maak gebruik van de asbakken en de doofpotten. Schone campus Laat geen afval achter. Maak gebruik van de afvalbakken in en rond het gebouw. Studentenkaart Naast de eventuele korting die je met je studentenkaart kan krijgen, kan je de kaart ook gebruiken als betaalmiddel in het studentenrestaurant, de cursusdienst en om te kopiëren. De oplaadautomaat vind je in de inkomhal. Opladen van de studentenkaart kan enkel met een betaalkaart. Een nieuwe studentenkaart aanvragen doe je aan het onthaal. Dit kost 10 €. Indien je een bewijs van diefstal kan voorleggen moet je niets betalen. Studentenrekening Een aantal opleidingskosten (extra muros, lesmateriaal, …) worden verhaald via de studentenrekening. Twee maal per jaar worden deze onkosten gefactureerd. Veiligheid Respecteer de veiligheidsafspraken die van toepassingen zijn in de vaklokalen. Verlies of diefstal Laat geen waardevolle spullen onbewaakt achter. De hogeschool is niet verantwoordelijk voor het verlies of diefstal van persoonlijke bezittingen. Maak eventueel gebruik van de lockers aan de mediatheek. Voor een sleutel kan je terecht aan de balie van de mediatheek.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
77
8 Bijlage: verklarende woordenlijst: toetsjargon
Inleiding Elke opleiding vermeldt in de ECTS fiches in de studiegids alle nodige informatie om het toetsgebeuren transparant te maken. Het doel (formatieve toets of summatieve toets), het tijdstip (permanente evaluatie of eindevaluatie) en de modaliteit van de toetsing worden vermeld. Om de toetsvorm te benoemen wordt een keuze gemaakt uit de lijst ‘toetsvormen’.
Doel van de toets FORMATIEVE TOETS De formatieve toets is een ontwikkelingsgerichte toets. Deze toets wordt om didactische overwegingen ingezet als onderdeel van het leerproces. Hierbij krijgt de student feedback waardoor hij zelf zijn ontwikkeling weer beter kan sturen. Aan de beoordeling zijn geen studiepunten gekoppeld. SUMMATIEVE TOETS De summatieve toets is een selecterende toets. De beoordeling ervan leidt altijd tot toekenning van studiepunten en mogelijks van credits. In wettelijke zin is dan sprake van een examen.
Tijdstip van de toets INSTAPTOETS De student wordt in het begin van de opleiding getoetst. De resultaten hebben een adviserend karakter. PERMANENTE EVALUATIE De student wordt op regelmatige tijdstippen in het leerproces getoetst. Dit kan formatief of summatief gebeuren. Voor een permanente evaluatie kan gebruik gemaakt worden van verschillende toetsvormen. Dankzij permanente evaluatie krijgt de student op regelmatige tijdstippen zicht op zijn leerproces vooral dankzij feedforward en feedback.
TUSSENTIJDSE EVALUATIE De (beginnende) student wordt getoetst op momenten buiten de afgebakende toetsperiodes. Dit kan gaan over opleidingsonderdelen die nog niet afgewerkt zijn. EINDEVALUATIE De student wordt getoetst tijdens een afgebakende toetsperiode. De leerinhouden van het betrokken opleidingsonderdeel werden afgewerkt.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
78
Modaliteit van de toets MONDELINGE TOETS (met schriftelijke voorbereiding) Bij een mondelinge toets is er een gesprek tussen de student en docent(en) of andere beoordelaars. Er wordt aan de hand van vragen nagegaan of de student de vooropgestelde competenties heeft verworven.
SCHRIFTELIJKE TOETS Bij een schriftelijke toets krijgt de student vragen die schriftelijk of digitaal worden beantwoord. Aan de hand van de antwoorden wordt nagegaan of de student de vooropgestelde competenties heeft verworven.
PRAKTISCHE TOETS Bij een praktische toets wordt het professioneel handelen getoetst in een zo authentiek mogelijke situatie. Aan de hand van de handelingen wordt nagegaan of de student de vooropgestelde competenties heeft verworven.
Toetsvormen De toetsvormen werden ingedeeld volgens de leerlijnen. Bepaalde toetsvormen kunnen ook aanleiding geven tot beoordelingen in andere leerlijnen.
Voor de persoonsgerichte leerlijn LEERBEGELEIDINGSGESPREK De student reflecteert en geeft zelf aan wat zijn sterke punten en mogelijke leerpunten zijn. De docent geeft feedback aan de student waardoor de student tussentijds weet wat zijn sterke punten en zijn aandachtpunten zijn. COMPETENTIEPORTFOLIO: GESPREK De docent bespreekt met de student zijn POP (Persoonlijk OntwikkelingsPlan) in functie van het behalen van de competenties. FEEDFORWARD De student krijgt informatie over de toekomst. Samen met de docent of de medestudent wordt het verdere verloop van het leerproces besproken. De student krijgt informatie over zijn leerproces en weet hoe hij zich kan voorbereiden op de toetsing. FEEDBACK De student krijgt informatie over het verleden. Samen met de docent of de medestudent wordt teruggeblikt op de resultaten. Tegelijk kan de student conclusies trekken voor het verdere verloop van zijn leerproces. Feedback wordt ook terugkoppeling genoemd en kan kwantitatief en/of kwalitatief van aard zijn.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
79
Voor de conceptuele leerlijn VOORTGANGSTOETS Een kennistoets over alle leerinhouden die nodig zijn voor de body of knowledge (de beklijvende kennis) van een opleiding. BEROEPSGERICHTE INZICHTSTOETS Een toets met vragen over beroepsgerichte, theoretische en vakgerichte kennis. PAPER Aan de hand van het schrijven van een (wetenschappelijk) document wordt het structureren van kennis, het beargumenteren van een standpunt en de denkvaardigheden getoetst. MEERKEUZEVRAGEN TOETS / MULTIPLECHOICE TOETS Een meerkeuzevragentoets is een toets waarbij de student het goede antwoord in vragen moet bepalen uit verschillende alternatieven. PRESENTATIE Een presentatie is een mondelinge toetsvorm met veelal als opbouw: presentatie, ophelderen tekstuele onduidelijkheden en inhoudelijke discussie. Voor de integrale leerlijn INTEGRATIETOETS Aan de hand van een situatieschets (korte casus of vakoverschrijdende probleemstelling), ontleend aan de beroepspraktijk, wordt het probleemoplossend vermogen getoetst. CASUSTOETS Een casustoets is een toets waaraan één of meer casussen ten grondslag liggen waarover vragen worden gesteld. Een casus is een op de praktijk gebaseerd probleem waaraan de vragen gekoppeld zijn, al dan niet uitgebouwd met nieuwe informatie per vraag. STAGE - EVALUATIE Tijdens en op het einde van een stageperiode wordt getoetst in hoeverre de student in de praktijk kan functioneren als een professional. OVER-ALL-TOETS / OAT Een toetsvorm waarin wordt nagegaan in welke mate studenten de kennis die ze verworven hebben, kunnen toepassen in nieuw aangeboden situaties. Er worden nieuwe (multidisciplinair samengestelde) probleemsituaties voorgelegd die geïnterpreteerd en opgelost moeten worden.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
80
TOETS PROJECT Een bedrijf, organisatie of instelling heeft een probleem of vraag die met een groep of alleen dient opgelost of beantwoord te worden. Door het project adequaat uit te voeren kan getoetst worden of kennis-, vaardigheids- en houdingsaspecten geïntegreerd worden in professionele situaties. PERFORMANTIETOETS In een performantietoets demonstreert de student in hoever hij een competentie beheerst. Er wordt getoetst in hoeverre de student in de praktijk kan functioneren als een professional. PORTFOLIO Een portfolio is een verzameling ‘bewijsmateriaal’ van de student, waarin hij kan aantonen dat hij de vereiste competenties van een bepaalde opleiding beheerst. Er bestaan verschillende types portfolio: Een ontwikkelingsgericht portfolio toont behalve het leerresultaat ook het leerproces van een student. Een beoordelingsportfolio bevat bewijsmateriaal waarmee de student op een bepaald moment bepaalde competenties of kwalificaties wil bewijzen en dat hij dan voorlegt aan de evaluatoren voor beoordeling. BACHELOR MASTER PROEF Een 'eindopdracht' die door de student zelfstandig wordt uitgevoerd. Het betreft een vraagstuk uit de beroepspraktijk / onderzoeksveld. Het levert een bijdrage aan de beroepsontwikkeling van de student. Het is een complexe opdracht waarin kennis uit theorie en praktijk worden verbonden met praktijkgericht onderzoek en/of ontwerp.
Voor de vaardigheden leerlijn VAARDIGHEIDSTOETS De student toont dat hij bepaalde vaardigheden correct en adequaat kan uitvoeren in een praktijksituatie. De toets is een steekproef uit de taken die in een bepaalde functie verwacht worden. STATIONSEXAMEN De student laat zien dat hij in diverse gecontroleerde (simulatie)settings een representatieve reeks van (beroeps)vaardigheden correct en adequaat beheerst en kan uitvoeren of verwoorden. SIMULATIETOETS Aan de hand van een nagebootste realistische praktijksituatie worden competenties getoetst
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
81
Van toepassing op diverse leerlijnen PEER ASSESSMENT Peer assessment is een toetsvorm waarbij studenten elkaar beoordelen op basis van vooraf opgestelde beoordelingscriteria. Deze criteria kunnen zowel door de opleiding als door de studenten zijn opgesteld. SELF ASSESSMENT Bij self assessment beoordeelt de student zijn eigen leerproces op basis van vooraf opgestelde beoordelingscriteria. Deze criteria kunnen zowel door de opleiding als door de studenten zijn opgesteld. CO-ASSESSMENT Bij co assessment beoordelen de student en de docent in samenspraak het leerproces op basis van vooraf opgestelde beoordelingscriteria. Deze criteria kunnen zowel door de opleiding als door de studenten zijn opgesteld. REFLECTIEOPDRACHT Reflecteren is (her)interpreteren van ervaring en kennis. De student kijkt terug op ervaringen in een bepaalde leer- en beroepssituaties. Het kan gaan om negatieve of juist positieve ervaringen. Hij onderzoekt en interpreteert deze ervaringen en zijn eigen aandeel daarin. Hij probeert hierdoor zijn ervaringen en kennis te (her)structureren. Hij 'leert', dat wil zeggen hij verandert zijn handelen. Hij brengt hiervan verslag uit. BEROEPSPRODUCT Een beroepsproduct is het resultaat van een beroepstaak, uitgevoerd in de verschillende leerlijnen. Tevens is het een resultaat dat door een werkgever in de context van zijn organisatie gevraagd zou worden. Het beroepsproduct stuurt het leerproces van de student in het uitvoeren van de beroepsopdrachten. Het beroepsproduct wordt geëvalueerd.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
82
Bronnen
De Bie, D., en de Kleijn, J. (2001) Wat gaan we doen. Het construeren en beoordelen van opdrachten: praktijkboek in Onderwijs als opdracht. Houten: Bohn Stafleu en Van Loghum.
Dochy, F., Schelfhout, W., en Janssens, S. (2004). Anders evalueren. Tielt: Lannoo campus.
Dochy F., Heylen L., en Van de Mosselaer H. (2002) Assessment in onderwijs: nieuwe toetsvormen en examinering in studentgericht onderwijs en competentiegericht onderwijs. Utrecht: Lemma.
Van Berkel, H.J.M, en Bax, A.E. (red) (2006). Toetsen in het hoger onderwijs. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Stuurgroep Onderwijs & stuurgroep Kwaliteitszorg & Accreditering van de Associatie KU Leuven. (2007). Referentiekader kwaliteitsbewaking toetsgebeuren: Kwaliteitsbewaking van het toetsgebeuren: een stappenplan. Leuven: s.n.
Fontys, Fontys Facilitair Bedrijf, afdeling Onderwijs en de technische begrippenlijst van Citogroep: www.citogroep.nl. (2003).
Hogeschool van Amsterdam, http://www.score.hva.nl/
Dochy, F., Kyndt, E., Cascallar, E. en Gielen, S. (2009). New modes of assessment and new teaching methods: do they work the way we want ? Studies on the role of feedback, workload, task complexity, familiarity and study approaches of students. Innovation in Assessment to meet changing needs. Annual Conference of the Association of Educational Assessment - Europe (AEA-Europe). Malta, 5-7 November 2009.
Dochy, F., Kyndt, E., Cascallar, E. en Gielen, S. (2009). New modes of assessment and new teaching methods: do they work the way we want ? Studies on the role of feedback, workload, task complexity, familiarity and study approaches of students. Innovation in Assessment to meet changing needs. Annual Conference of the Association of Educational Assessment - Europe (AEA-Europe). Malta, 5-7 November 2009.
Dochy, F., en Nickmans, G. (2005). Competentiegericht opleiden en toetsen. Theorie en praktijk van flexibel leren. Utrecht: Lemma.
Gijbels, D. , en Vanthournout, G. (2007). Assessment getoetst. Nieuwe evaluatievormen en studieaanpak, Examens. Tijdschrift voor de toetspraktijk, 4, 5-9.
Aanvullingen bij de programmagids BaSO Opleidingsfase 1-2-3 – Academiejaar 2015-2016
83