Aanvangslied: 99:1,3,4 Stil gebed
Bemoediging en groet
Gebed om de Heilige Geest Overdenking 1 Zingen: 756:1
Overdenking 2
Zingen 756: 2,,4,5 Overdenking 3: Zingen 386
Gebeden en Onze Vader inzameling
Slotzang: 248
Uitzending en zegen Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Één van jullie heeft gevraagd of ik een leerdienst wil houden over “de jongste dag”. Ik vind het altijd mooi als er zo’n vraag uit jullie komt! Uiteraard proberen wij als predikanten altijd zo in onze diensten te vertellen, dat het jullie raakt, aan het denken zet, aan het geloven. Maar als jullie zélf het onderwerp aanreiken, dan moet het op een bepaalde manier niet zo moeilijk zijn om zo te vertellen, dat het jullie interesseert. En ik hoop op iets meer dan dat: inspireert, aan het denken zet, aan het geloven. De jongste dag. Laat ik eerst maar uitleggen waar die uitdrukking vandaan komt. Het komt uit het evangelie van Johannes in de vertaling van het NBG uit 1951. Daar komt het zo’n 7x voor. Ik zal nu even één voorbeeld nemen om het jullie te laten zien:
Wie Mij verwerpt en mijn woorden niet aanneemt, heeft een, die hem oordeelt: het woord, dat Ik heb gesproken, dat zal hem oordelen ten jongsten dage. (12:48). Voor zover ik het goed heb kunnen vinden, komt het ook alleen dáár voor, in Johannes in díe vertaling. Om het maar even te laten zien in de Statenvertaling én in de vertaling van 2004 met dezelfde tekst: Die Mij verwerpt, en Mijn woorden niet ontvangt, heeft, die hem oordeelt; het woord, dat Ik gesproken heb, dat zal hem oordelen ten laatsten dage. (svv)
48 Wie mij afwijst en mijn woorden niet aanneemt heeft al een rechter: alles wat ik gezegd heb zal op de laatste dag over hem oordelen. (2004) Het gaat dus om het woordje “laatste” of “jongste”. In het Grieks, de taal van het Nieuwe Testament, staat daar het woord “eschatos”. De betekenis daarvan is echt “laatste”. Voorbeeld: de eersten zullen de laatsten zijn, een tekst die vaker voorkomt in de bijbel. En dan staat er dus voor laatsten “eschatoi”.
Het mag ondertussen wel helder zijn waar het om gaat. Het gaat erom, dat in de bijbel wordt verteld en geloofd, dat deze wereld naar een voleinding toe gaat. Er zit kop en staart aan. God is begonnen met scheppen én Hij vindt deze wereld zó belangrijk, dat er ooit een moment komt dat alles naar een climax gaat, voltooiing. En die voltooiing, dat is de laatste dag van de geschiedenis. Maar je kunt het ook de eerste, de jongste dag noemen van deze wereld helemaal góed en alle kwaad wég. Andere bijbelboeken noemen dat anders dan Johannes dat doet. God zal alles in alles zijn, is zo’n woord, dat bijvoorbeeld Paulus gebruikt. Mattheüs heeft het over de komst van het Koninkrijk van de hemel. Maar de tendens is allemaal hetzelfde: deze wereldgeschiedenis gaat ergens naar toe, heeft een einddoel en een doeleind. God, alles in allen. Ik wil vanavond een paar dingen doen: -
Met jullie kijken wat de bijbel ziet als “jongste dag en hoe snel men verwacht dat die aanbreekt” Erover nadenken dat die dag er nog steeds niet is Met jullie nadenken over wat Johannes dan bedoelt met “jongste dag”.
1, Met jullie kijken wat de bijbel ziet als “jongste dag en hoe snel men verwacht dat die aanbreekt”
Jullie kennen vast wel het gevoel dat je over een paar dagen op vakantie gaat. Je hebt ergens in Nederland of in het buitenland een plek besproken en over een kleine week is het zo ver. Mooi! Tegelijk, dan is je tijd nog maar kort voor die vakantie. Tijdsdruk dus: als je werk hebt moet je misschien nog een aantal zaken afhandelen; of je moet nog even langs een paar geliefden, je kinderen, je ouders, even om de hoek kijken. En je huis wil je ook netjes achterlaten, want de buren geven de planten water en doen de post en die wil je in een schoon huis laten zijn. Noem maar op, de laatste dagen voor de vakantie zijn vaak vólle dagen. Nog even….. en dan ga je!
In het Nieuwe Testament is er iets soortgelijks voelbaar bij de volgelingen van Jezus. Ze leven daar in de vaste overtuiging, dat het niet lang meer zal duren voordat het Koninkrijk van God aanbreekt en deze geschiedenis voorbij is. Voorbij is dan ziekte, dood, verdrukking, kortom alles wat deze wereld kapot maakt. Wat de schepping-ontschept. Dat gaat uiteraard wel met loutering gepaard, met oordeel. Alles wat donker is, is niet welkom in het Koninkrijk van God. Let op: die verwachting komt uit het oude testament. Laat me een voorbeeld geven, dat jullie vast wel zullen herkennen, want het lijkt heel veel op het visioen van Openbaring 21 van Johannes over het nieuwe Jeruzalem. Dit: 17 ¶ Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wat er vroeger was raakt in vergetelheid, het komt niemand ooit nog voor de geest. 18 Er zal alleen maar blijdschap zijn 18 Er zal alleen maar blijdschap zijn
en groot gejuich om wat ik schep. Ik herschep Jeruzalem in een jubelende stad en schenk haar bevolking vreugde. 19 Dan zal ik over Jeruzalem jubelen en mij verblijden over mijn volk. Geen geween of geweeklaag wordt daar nog gehoord. 20 Geen zuigeling zal daar meer zijn die slechts enkele dagen leeft, geen grijsaard die zijn jaren niet voltooit; want een kind zal pas sterven als honderdjarige, en wie geen honderd wordt, geldt als vervloekt. 21 Zij zullen huizen bouwen en er zelf in wonen, wijngaarden planten en zelf van de opbrengst eten;
Misschien kun je wel zeggen, dat het Joodse geloof vooral het geloof is van de hoop. Hoop op deze wereld anders. Deze wereld vernieuwd, hersteld. En ik denk ergens dat juist dát geloof de Joden tot op de dag van vandaag in het leven heeft gehouden als volk dwars tegen alle verdrukking van de eeuwen en eeuwen hiervoor. Verdrukking én niet uit te blussen hoop. Hoe bijzonder is dat.
Maar nu is er onder Joodse gelovigen, want die zijn het natuurlijk vooral die de boeken van het Nieuwe Testament schrijven, het vertrouwen, dat met de komst van Jezus, Joshua uit Nazareth, de tijd in een stroomversnelling is gekomen. Zo kan bijvoorbeeld de eerste brief van Petrus dit zeggen: “20 Al voor de grondvesting van de wereld is hij door God uitgekozen, en nu is hij, aan het einde van de tijd, verschenen omwille van u.”. Het einde van de tijd is aangebroken en er zijn niet veel dagen meer. Tijdsdruk dus…, zoals wanneer je nog maar een paar dagen hebt voor je vakantie. Dát is hoe de mensen in de bijbel naar de tijd en naar God en naar Jezus kijken.
Nu zou je kunnen denken: wacht even, maar het is toch niet voor niets Pinksteren geworden? De Geest van God is er toch gekomen om de liefde van God voor zijn wereld de hele wereld over te laten gaan. Ja en nee….. Want ook de komst van de Geest is voor de gelovigen in die dagen iets dat geen uitstel van de komst van het Koninkrijk betekent, maar eerder, dat het nu écht zal gaan gebeuren. Ik zal het laten zien met opnieuw een bijbeltekst juist uit het Pinksterverhaal zoals Lucas het vertelt in Handelingen: 17 “Aan het einde der tijden, zegt God,
zal ik over alle mensen mijn geest uitgieten.
Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren,
jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten.
Kortom de komst van Jezus, de komst van de Geest…., het zijn allemaal signalen dat de voltooiing van deze wereld echt op het punt staat te gebeuren.
En tegelijk zie je langzamerhand ook in het Nieuwe Testament zélf iets van “het duurt toch net wat langer dan verwacht”. Ik zal het jullie laten zien aan de hand van diverse bijbelteksten uit verschillende boeken. Let op: het ene boek is eerder geschreven dan het andere. De brieven van Paulus zijn het oudste. En Paulus die denkt echt dat het bijna zo ver is. Daarom schrijft hij in de eerste brief aan de mensen van Korinthe: 27 Hebt u een vrouw beloofd met haar te trouwen, verbreek die belofte dan niet; bent u niet gebonden aan een vrouw, zoek er dan ook geen. (…) 29 Wat ik bedoel, broeders en zusters, is dat er maar weinig tijd rest.
Eigenlijk zegt hij dit: de tijd is zó kort voordat de Heer terugkomt…., bespaar je de moeite om te trouwen. Het is dan rond het jaar 55.
Maar ja….., het gebeurt niet. Wat wél gebeurt is dat er steeds meer gemeenten ontstaan. Het verhaal van Jezus verspreidt zich als een olievlek over Noord-Afrika, Turkije, Armenië in, Italië, Griekenland tot het jaar 100. Dát wel. Maar Jezus zelf….
Je kunt het teruglezen in Mattheüs. Je voelt dan bij de mensen dat de verwachting van de spoedige komst van Christus, het definitief aanbreken van het Rijk verandert. Mattheüs schrijft rond het jaar 75. Ik zal het jullie met twee citaten laten zien:
34 Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren. 35 Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen. 36 Niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen aanbreken, ook de hemelse engelen en de Zoon niet, alleen de Vader weet het. Je ziet het besef groeien dat het misschien wel langer duurt dan eerst werd gedacht. Twintig jaar…, dat is ook een hele tijd. Maar je ziet ook dat het besef er nog wél steeds is: 34 Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren. Tegelijk zie je nergens in Mattheüs, dat Jezus zegt dat je niet meer moet trouwen, zoals Paulus dat wel schrijft. En aan het einde van Mattheüs zie je haast een open einde:
18 Jezus kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. 19 Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, 20 en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’
Je ziet de dubbelheid: enerzijds, dat er het sterke geloof is dat Jezus écht komt. En aan de andere kant zie je dat het proces van het evangelie, dat de wereld overgaat, steeds maar door gaat. Even om het te laten zien: tot het jaar 200 explodeert het aantal kerken: In de tweede brief van Petrus voel je nog meer, dat de jonge kerkgemeenten aan het worstelen raken. Het duurt toch wel langer dan dat we dachten….. Zou Hij wel komen? De meeste bijbelgeleerden schatten in dat die brief nog later is geschreven dan Mattheüs, misschien wel rond het jaar 90. Anderen denken soms nóg later. En dan voel je de spanning van: komt Hij écht wel, als er staat 8 ¶ Eén ding mag u niet over het hoofd zien, geliefde broeders en zusters: voor de Heer is één dag als duizend jaar en duizend jaar als één dag. 9 ¶ De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat. 10 De dag van de Heer zal komen als een dief.
Het lijkt erop, dat de brief van Petrus een soort van noodmaatregel neemt: het duurt zo lang…. Ja, maar dat valt wel mee, want bij God is tijd anders dan bij ons. Duizend jaar van ons is als één dag bij Hem. En…, let op: Hij heeft alleen maar geduld met alle mensen, daarom wacht Hij! Kortom: in het Nieuwe Testament is -
Sterk de verwachting dat Gods Koninkrijk snel aanbreekt Dat is in de lijn met de hoop van het oude testament Dat snelle brengt tijdsdruk met zich mee “trouw maar niet meer” Tegelijk is gaandeweg de constatering dat de komst langer uitblijft En: de Geest gaat werkelijk in de eeuwen de wereld over.
Zingen: 756:1
Nu een tweede punt:
2, Erover nadenken dat die dag er nog steeds niet is
Opnieuw die vakantie….. De vakantie wordt een tijdje uitgesteld…. En dus pak je een deel van je gewone dagelijkse leven weer op. Maar ondertussen blijf je er rekening mee houden dat je toch vrij snel van het reisbureau te horen krijgt dat het alsnog doorgaat. Maar ja….., als het veel langer lijkt te gaan duren….., dan pak je echt de draad van je leven weer op. Een beetje in de trant van een uitspraak die vaak aan Maarten Luther wordt toegeschreven: als ik zou weten dat morgen het Koninkrijk van God komt, dan ga ik vandaag nog wél een appelboompje planten. En zo’n appelboompje, dat moet een aantal jaren groeien, voordat het appels geeft…..
Dat is wat er gebeurd is en nog steeds gebeurt. Mensen zijn natuurlijk wél gaan trouwen. En naarmate het langer duurde dat Jezus terugkwam, bleef die andere beweging maar doorgaan: overal op de wereld gingen mensen in de God van Jezus geloven. En dat niet alleen: kloosters hebben bijvoorbeeld in de middeleeuwen een enorme bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het aardse leven. De wetenschap kreeg door monniken een enorme impuls, de gezondheidszorg, de landbouw. Kortom, christenen gingen enorm bezig met het aardse bestaan. Je kunt toch niet jaar na jaar rekening blijven houden met een eventuele komst van Jezus. Of, misschien moet je wel zeggen: gaandeweg zijn mensen gaan geloven, dat de Geest van Christus ándere wegen, langere wegen in de tijd ging, dan de bijbelschrijvers hebben opgeschreven. Nog een beetje anders: wie weet moet je wel zeggen, dat het geduld van God gewoon een enorm lange adem van de Geest is en maar blijft doorgaan, tot op de dag van vandaag. Dat Jezus wel bij ons is door de Geest, maar dat de wereld allerminst voltooid is.
Ondertussen is de verwachting dat het Koninkrijk ooit zal komen ook niet weggeweest. We weten uit de kerkgeschiedenis dat de mensen rond het jaar 1000 heel sterk leefden met het idee dat Jezus zou komen. Dat komt omdat er in Openbaring stond dat er een 1000 jarig rijk zou zijn. Rond 1500 was er weer een enorm besef dat het niet zo lang meer zou kunnen duren en rond 2000 ook. Maar het is er nog niet. En, dat moeten we gewoon eerlijk zeggen, dat is tegen de verwachting in die mensen als Paulus in de bijbel hebben en ik denk dat als Mattheüs hier vanavond bij ons zou zijn, dat hij ook echt verbaasd zou zijn, dat die voltooiing niet is aangebroken.
Wat doet dat nu met mensen? Met ons, met jou, met u, met mij? Er zijn onder ons nog steeds mensen die geloven dat Jezus zo maar kan terugkomen. Er zijn onder ons ook mensen die zeggen: ik denk niet dat het ooit nog zal gebeuren. En alles wat daar tussen zit. Misschien is het ook wel zo, dat je als mens de ene keer wél en de andere keer niet denkt dat het hier op aarde zal goedkomen en dat God alles in allen is. Misschien mag ik er twee vragen bij stellen. Eerste is dit: zie je, ziet u, zie ik er eigenlijk naar uit. Stel je nu voor dat God inderdaad terugkomt. Dat het op deze wereld écht anders wordt. Ik pak nog even het woord “eschatos”. Dat komt op een andere manier voor bij de andere drie evangeliën, maar dan ook op een manier die wél te maken heeft met het komende Koninkrijk. Als de leerlingen de rijke jonge man zien afdruipen, omdat hij het heel moeilijk vindt om wat van zijn rijkdom te delen en af te staan, sterker nog om alles te verkopen, dan gaat het verhaal zó verder:
23 ¶ Jezus wendde zich tot zijn leerlingen: ‘Ik verzeker jullie: slechts met grote moeite zal een rijke het koninkrijk van de hemel binnengaan. 24 Ik zeg het jullie nog eens: het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ 25 Toen de leerlingen dit hoorden, waren ze hevig ontzet en vroegen: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’ 26 Jezus keek hen aan en antwoordde hun: ‘Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk.’ 27 Daarop vroeg Petrus: ‘Wij hebben alles achtergelaten en zijn u gevolgd. Waar kunnen wij naar uitzien?’ 28 Jezus zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: wanneer de tijd aanbreekt dat alles vernieuwd wordt, wanneer de Mensenzoon in zijn majesteit zal zetelen op zijn troon, zullen ook jullie die mij gevolgd zijn plaatsnemen op de twaalf tronen en rechtspreken over de twaalf stammen van Israël. 29 En ieder die broers of zusters, vader, moeder of kinderen, akkers of huizen heeft achtergelaten omwille van mijn naam,
zal het honderdvoudige ontvangen en deel krijgen aan het eeuwige leven. 30 Vele eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten de eersten. Er zit zo’n zelfde soort spanning in het verhaal uit Mattheüs 25, waar Jezus zegt dat als je vreemdelingen hebt gehuisvest, zieken hebt geholpen, mensen zonder kleding kleren hebt gegeven, en zo nog 3 andere dingen je Hem hebt geholpen en je het Koninkrijk zult binnengaan. En zo niet…., eersten worden laatsten, laatsten worden eersten.
Ik woon in een gerieflijk huis…. Hoewel er ook mensen zijn die het écht krap hebben in Nederland, in onze wijk Baalder komt dat écht voor en elders ook, zitten we door de bank genomen aan de goede kant van de wereld. Maar als deze wereld nu écht omgekeerd wordt? Wil ik dat? Wilt u dat? Wil jij dat? Als ik dan zou moeten inleveren en anderen meer zouden krijgen? Eindelijk voor hen genoeg. Voor mij ook nog steeds genoeg? Vast wel…., maar wie weet dat wij als westerlingen toch de vraag krijgen: hoeveel van jouw tijd, van jouw geld heb je nu gedeeld? Hoeveel vreemdelingen heb je gehuisvest? En toen je met de VUT ging, ben je toen alleen veel gaan reizen of ben je ook met al je vrije tijd dingen voor anderen gaan doen? Is het niet ergens toch een teken aan de wand dat uit onderzoek van het journaal bleek, dat rijke gemeenten in Nederland véél minder asielzoekers opnemen dan armere gemeenten? Kortom: hoe erg zie ik uit, ziet u uit….? Vinden we het verschrikkelijk, alle leed in de wereld dat op de t.v. komt. Maar als Jezus dan echt komt…., en de zaken hier worden herverdeeld???? Kijk, zolang het maar duurt en duurt…., dan krijg je toch iets van “we kunnen hier mooi onze gang gaan…..”, maar als we wél worden verrast in ons spel, in ons leven? Als Jezus echt komt en zijn meetlat en zijn bedoelingen legt naast ons leven…..
Dat brengt me bij de tweede vraag. Komt het er nog van, wat denkt u, wat jij, wat geloof je, wat geloof ik? Daar is geen sluitend antwoord op te geven. Dat is voor alles een kwestie van geloven, blijven hopen en vertrouwen, zoals dat altijd is met het geloof. 1 ¶ Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien. Abraham gaat op pad…, zonder te zien. Het is ergens tóch blijven volhouden en proberen met de waarden en normen van het evangelie, van de levende Heer en die in de praktijk brengen.
Laat me twee kanten benaderen: aan de ene kant moet je, als je wilt blijven geloven dat het komt, zien dat het bijbels gezien écht langer duurt dan Paulus en Mattheüs hebben gedacht en geschreven. Ik kan er niet van loskomen, dat Jezus wél komt en ik geloof daar ook in. Maar omgekeerd kan ik dus best begrip opbrengen voor mensen die dat niet meer kunnen geloven. Want waarom duurt het zo lang? Waarom gaat het evangelie wél de wereld over, tot in alle landen, maar waarom komt die voltooiing niet? Aan de andere kant…, dan staat er ook wat op het spel. Er zijn mensen en gelovigen binnen onze christelijke traditie die zeggen “ik denk niet dat God nog een kracht buiten ons is”. Op het moment dat je dat gaat zeggen, dan worden we hier met elkaar een soort Baron van Münchhausen. Als die met zijn paard in het moeras vast zit, dan redt hij zichzelf. Hij trekt zijn paard en zichzelf op aan zijn eigen haren. Eerlijk gezegd, ik vind het een triest perspectief. Deze wereld is vaak zó’n moeras en ik zie door de eeuwen heen geen echte verbetering. Technisch wel, er is enorme vooruitgang. Maar menselijk? Hadden we
alleen maar een pijl en boog uitgevonden…., was het daar maar bij gebleven, maar het buskruit kwam en de atoombom ook. Op het moment dat je gaat ophouden te geloven dat er een kracht van buiten is, dat God die kracht van buiten is…., dan mis ik alle perspectief. Als er geen God buiten ons is…., hoe moet het hier dan ooit écht goedkomen? We zingen: 756: 2,4,5
Ik kom bij het laatste, bij Johannes en de jongste dag. Laten we eerst een gedeelte lezen en laat me er dan tot slot kort nog wat van zeggen. Als de vraagsteller het te weinig vindt, dan wil ik er met alle plezier nog een keer op doorgaan, 8 november, als ik hier weer in de avond ben.
35 ‘Ik ben het brood dat leven geeft, ‘zei Jezus. ‘Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben. 36 Maar ik heb u al gezegd dat u niet gelooft, ook al hebt u me gezien. 37 Iedereen die de Vader mij geeft zal bij mij komen, en wie bij mij komt zal ik niet wegsturen, 38 want ik ben niet uit de hemel neergedaald om te doen wat ik wil, maar om te doen wat hij wil die mij gezonden heeft. 39 Dit is de wil van hem die mij gezonden heeft: dat ik niemand van wie hij mij gegeven heeft verloren laat gaan, maar dat ik hen allen laat opstaan op de laatste dag. 40 Dit wil mijn Vader: dat iedereen die de Zoon ziet en in hem gelooft, eeuwig leven heeft, en dat ik hen op de laatste dag uit de dood zal opwekken.’ 41 De Joden begonnen te protesteren…… Eerst maar even dit. Het evangelie van Johannes is niet voor ons geschreven. Het is wel een prachtig evangelie en ook een soort cadeau dat we het hebben. Maar Johannes schreef het niet voor ons, maar voor zijn volksgenoten. Een aantal van hen geloofde wel, een aantal ook niet in Joshua als de Messias. En Johannes, de schrijver, is zeer overtuigd dat Joshua de Messias is. Daarom heeft Johannes zo enorm veel uitspraken van Jezus met “Ik ben, de ware wijnstok, de goede herder, het licht der wereld”. En dus ook het brood dat leven geeft. Met dat “Ik ben” verbindt Johannes Jezus direct met de Godsnaam, “Ik ben die ik ben”. Wie Hem heeft gezien, die heeft God zélf gezien, de Vader.
Dat maakt Jezus tot de centrale figuur, persoon. Dat is dus het discussiepunt: er zijn in het evangelie van Johannes enorme felle discussies tussen Jezus en de Joodse gelovigen over wie Hij is. Het bijzondere is, dat die discussies tot op de dag van vandaag doorgaan, niet alleen tussen Joden en christenen maar ook tussen christenen onderling.
Hoe ook, Johannes is heel helder in zijn positiekeuze (ik deel die, laat ik daar gewoon open kaart over spelen): Jezus is de Messias. Wil je weten wie God is, dan moet je kijken naar Jezus.
Verder: het is God in Jezus te doen om de kosmos, de wereld. Alzo lief heeft God de wereld gehad en dan staat er dus “kosmos”. Dat is opnieuw door en door Joods. Als er één religie is, dat de aarde hoog heeft en het aardse leven, dan is het het Joodse geloof. Of anders, dan is het God de Schepper. Nooit laat Hij – zo beginnen wij onze diensten altijd – los het werk dat Zijn hand begonnen is te doen. De schepping, de wereld, het leven, zijn mensen. Alle mensen, de wereld.
Je vindt dat in dit stukje terug als Jezus zegt: 39 Dit is de wil van hem die mij gezonden heeft: dat ik niemand van wie hij mij gegeven heeft verloren laat gaan, maar dat ik hen allen laat opstaan op de laatste dag. 40 Dit wil mijn Vader: dat iedereen die de Zoon ziet en in hem gelooft, eeuwig leven heeft, en dat ik hen op de laatste dag uit de dood zal opwekken.’
Dat eeuwig leven dat laat zich op twee manieren uitleggen. Als begrip van kwaliteit én als begrip van tijd.
Als kwaliteit: dit is eeuwig leven, dat je God kent (Johannes 17:2). Of anders: optrekken met Jezus geeft aan je leven een kwaliteit en diepgang waarvan Petrus zegt: “Heer, tot wie zouden we anders gaan, U hebt woorden van eeuwig leven”. Als tijd: er is juist door de weg die Jezus gaat, door de dood heen en waar Hij sterker is dan die dood, de overtuiging dat er leven ná dit leven is. Oneindig goed. Want God laat niet los wat Zijn hand begonnen is te doen.
En er is het geloof, dat wil Johannes ons wel inprenten, dat deze wereld goed afloopt: de laatste dag zal aanbreken, of de jongste. En dat komt allemaal samen in de uitspraken van Jezus hier over het brood dat uit de hemel neerdaalt, dat Hij zélf dat brood is. Ik kan dat tot slot niet beter samenvatten met wat wij hier aan tafel vieren: -
-
Het brood dat we breken, wil ons verbinden met Gods eeuwige liefde voor zijn wereld in Christus. Het lichaam gebroken, zijn lichaam, het lévend brood Het brood zelf én de wijn werken in ons uit dat zijn liefde ons gaat bezielen. En onze houding over hoe in deze wereld te staan bepaalt, beïnvloedt. Brood geeft je kracht, geeft je energie. Dit brood wil je de energie geven om liefdevol in deze wereld te staan. Om te gaan leven met “eersten die laatsten worden en laatsten eersten”. Wie dit brood eet, kan niet anders dan open staan voor vluchtelingen, wezen, zwakkeren in de samenleving. Van wijn raak je onder invloed. Van déze wijn raak je onder invloed van de liefde van God, die je door de aderen gaat vloeien en goed is voor je hart. Het reinigt je hart, maakt je milder. En zo komt het eeuwige leven in je. Wanneer dan het Koninkrijk ooit komt…., dat is aan God. Amen.
Zingen 386