- votum - zegengroet - zingen Psalm 92:1, 2 - gebed - lezen 1Cor 12 - zingen liedboek 97:1-3 - preek over 1Cor 14:1, 12 - zingen Liedboek 252:1-4 - gebed - geloofsbelijdenis zingen Gez 161:1-4 - collecte - zingen Psalm 92:5, 7, 8 - zegen
1
Preek: Datum: Tekst: Lezen: Thema: Plaats: Door:
342 27 jan 2013 1Cor 14:1, 12 1Cor 12 Geestelijke gaven Zeist Gerke Roorda
1. Over geestelijke dingen “Broeders en zusters, over de gaven van de Geest wil ik u het volgende zeggen.” Zo begint Paulus in 1Cor 12:1 een gedeelte over het ontvangen van de gaven van de Geest als gemeente. Dat gedeelte loopt van hoofdstuk 12 tot en met hoofdstuk 14. “Broeders en zusters, over de gaven van de Geest wil ik u het volgende zeggen.” De vertaling zet ons een beetje op het verkeerde spoor. Zeker gaat Paulus het hebben over de gaven van de Geest. Maar hij zegt het vager: over de geestelijke dingen wil ik u het volgende zeggen. Als er namelijk één ding duidelijk wordt in hoofdstuk 12 tot en met 14 dan is dat wel dit: de gaven van de Geest kunnen pas echt gaven van de Geest zijn als ze geestelijk ontvangen en toegepast worden. Paulus wijst op een ongeestelijke manier van omgaan met de gaven van de Geest. Wie dat doet is, om het met de woorden van Paulus uit het prachtige hoofdstuk 1Cor13 te zeggen, als een dreunende gong of een schelle cimbaal. Het maakt veel lawaai, maar muziek zit er niet in. Wij hebben thuis een DVD van Sesamstraat met daarop een heel grappig stukje van meneer Tuba. Het stukje heet ‘Meneer Tuba luistert niet’. Meneer Tuba is een Tuba, hij kan prachtig spelen, alleen hij luistert niet naar de andere instrumenten in het orkest. Daardoor klink het nergens naar. Pas als meneer Tuba leert luisteren naar de anderen dragen zijn klanken bij aan de muziek die er met elkaar gemaakt wordt. Alleen als de gaven van de Geest geestelijk ontvangen worden, kunnen ze pas echt gaven van de Geest zijn. Het lijkt me goed om op dit punt uit te leggen wat het verschil is tussen de gaven van en de vrucht van de Geest. Laten we beginnen met de vrucht van de Geest
2
2. De vrucht van de Geest De vrucht van de Geest vinden we omschreven in Gal 5:22, 23 De vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. De vrucht van de Geest groeit in het leven van elke gelovige. Wat Paulus hier schetst is het beeld van Christus, daar wil de Geest ons naar toe veranderen. De vrucht van de Geest geldt dus voor elke gelovige. Paulus heeft het over de vrucht van de Geest, enkelvoud. Het zijn niet de vruchten van de Geest, maar het is de vrucht, enkelvoud. Je zou het zo mogen zeggen de vrucht van de Geest is liefde, die uitwaaiert in vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. De vrucht van de Geest is één regenboog, met een breed scala aan kleuren. De vrucht van de Geest is als één sinaasappel met meerdere partjes. Waarom leg ik nadruk op het feit dat enkelvoud is. Hierom. Als één van de kleuren ontbreekt is de regenboog geen regenboog. Als één van de partjes ontbreekt is de vrucht niet compleet. Elke gelovige heeft de groei van de vrucht van de Geest nodig om te gaan lijken op Jezus Christus. Je kunt dus niet zeggen: doe mij maar vreugde en goedheid, maar geduld daar ben ik niet zo goed in, daar ben jij sterker in. Iemand vergeleek de vrucht van de Geest met een Tangram, zo’n Chinese vormen puzzel. Een Tangram in de vorm van een hart.
Elk stukje is een onderdeel van de vrucht van de Geest. Haal je eentje weg, dan is het hart gebroken.
De vrucht van de Geest is liefde die uitwaaiert in vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. De groei van de vrucht van de Geest is noodzakelijk voor elke gelovig. Wat heeft dit met gaven te maken? Alles.
3
3. De gaven van de Geest Maar voordat de vrucht van de Geest en de gaven van de Geest met elkaar in verband breng, zal ik eerst uitleggen wat gaven van de Geest zijn. Waar de vrucht van de Geest enkelvoud is, daar zijn de gaven van de Geest er in allerlei soorten en maten. Waar de vrucht van de Geest één vrucht is die geldt voor alle gelovigen, daar is er in gaven een grote diversiteit. De één heeft de gave van gastvrijheid, de ander van het uitleggen van Gods Woord, een volgende van bemoedigen en weer ander heeft muzikaal talent. Gaven zijn veelkleurig, daarin zijn we allemaal verschillend. Juist in die verscheidenheid en veelkleurigheid zijn we aan elkaar gegeven, om elkaar te dienen. Ik zei “de één heeft de gave van…” Je kunt dat breder trekken. Je hebt niet alleen gaven, jij bent een gave. Want waar zijn gaven voor? Jezus Christus versiert zijn bruid (de kerk) door haar door de Geest cadeautjes te geven (dat zijn u en ik) zodat zijn bruid haar vreugde vindt in Hem. Het is een liefdescirkel. Door de Geest ben jij, bent u een cadeautje van Christus, waarmee Hij zijn bruid versierd, zodat ze haar vreugde vindt in Hem. Een gave, of de gave die je bent, ontvang je dus nooit voor jezelf alleen. Dat Christus zijn Geest geeft, heeft een heel persoonlijke kant, maar is nooit individueel. Want wat de Geest doet is ons leren met wie we zijn en wat we kunnen, dienstbaar te zijn. In al die cadeautjes aan zijn bruid laat Christus zien wie Hij is en hoe Hij is. In de gave herken je de Gever. Gaven van de Geest hebben op alles te maken met de vrucht van de Geest. Daarvoor zoomen we verder in op de gave die Christus geeft. Kijk, ik heb het cadeautje vervangen door jou, door u. Nu gaan we inzoomen. Want wat moet er groeien in uw, in jouw leven als gelovige? De vrucht van de Geest. Zonder dat de vrucht van de Geest groeit, kun jij, kunt u nog zoveel in huis hebben, nog zoveel betekenen. Zonder de vrucht van de Geest… Paulus stalt in 1Cor 12 allerlei gaven uit. In de gemeente van Corinthe gebruikten ze de gaven op een ongeestelijke manier. Namelijk tot opbouw van zichzelf. Niet dienstbaar, maar ten dienste van zichzelf. Niet als gave voor de 4
gemeente, maar als bewijs van eigen geestlijk leven. Als gekregen knikkers waarmee ze elkaar de ogen uitstaken ‘mijn knikkers zijn mooier dan die van jou’. Paulus wijst een weg die hoger gaat, zegt hij. Zonder een hart wat gekenmerkt wordt door de vrucht van de Geest liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing, sta je niet ten dienste van de gemeente van Christus. Ben je geen gave waardoor de bruid van Christus zich meer en meer in Hem verheugd. Welke gave dan ook is waardeloos, zonder dat… Realiseer je dat goed. ‘Goed gereformeerd zijn’ is dus waardeloos als de inzet en het gebruik ervan niet gekenmerkt wordt door de vrucht van de Geest. Enthousiasme en bevlogenheid zijn waardeloos als ze niet gepaard gaan met geduld, vriendelijkheid en goedheid. Je inzetten voor de kerk, wat baat het je als geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing ontbreken. Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen- had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal. Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen- had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn- had ik de liefde niet, het zou mij niet baten. (…) Geen gaven zonder vrucht. Alleen als de gaven van de Geest geestelijk ontvangen worden, kunnen ze pas echt gaven van de Geest zijn. 4. Uitblinken in dienen Juist daarom hebben we elkaar zo hard nodig. Om elkaar te bemoedigen. Waar wij als zondige mensen allemaal vatbaar voor zijn is voor het tegenovergestelde van de vrucht van de Geest. Verbittering, boosheid, teleurstelling, verzuring, wantrouwen, lauwheid, onverschilligheid, moedeloosheid. Herken je de sporen daarvan in je eigen hart? Het is onkruid wat zomaar wortel schiet, bij ons allemaal. Als niet gezien of gewaardeerd wordt wat je allemaal doet of gedaan hebt voor de kerk. Als er van alles gebeurt in de kerk waar je je zorgen over hebt. Als voor je gevoel er in de kerk zo eng en benauwd met dingen omgegaan 5
wordt. Als er verschil van mening of inzicht is. Als je al zolang ergens aan hebt lopen trekken en sleuren en het komt maar niet van de grond. Als… Er is heel wat op te noemen wat in jou ogen of wat daadwerkelijk mis kan gaan in de kerk. En wie is er dan niet vatbaar voor het onkruid van de boze geesten? Wat de Heilige Geest ons leert is niet: jij bent zuur, dus hoepel maar op. Jij bent bekrompen, dus ga maar weg. Of zou jij met al je enthousiasme het niet ergens anders zoeken waar je je ei kwijt kan in plaats van ons er voortdurend mee lastig te vallen. Kenmerkend voor het werk van de Heilige Geest is Christus in het midden zetten. Wat de Geest ons leert is worden als Christus. De Geest leert ons dienen. Hoe kan ik jou dienen? Hoe kan ik hierin een gave, een geschenk van God voor jou zijn. En hoe kan ik, hoe kunnen wij het geschenk van God dat jij bent uitpakken? En dienen, reken daarop, dat gaat gepaard met pijn. Dat Christus kwam om mij te dienen betekende voor Hem het kruis. Als wij Hem dienen en in zijn naam elkaar dienen, betekent dat kruis dragen. De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze. Dit is toch alleen mogelijk als we voortdurend bidden om en danken voor de werking van Gods Geest. Dit is toch alleen mogelijk als we dat niet op ons eentje doen, maar elkaar voortdurend aanmoedigen en voor en met elkaar bidden om Gods Geest? Jaag de liefde na en streef naar de gaven van de Geest zegt Paulus in 1Cor 14. Waarom? Om elkaar te dienen. U moet ernaar streven uit te blinken in de opbouw van de gemeente. Daarin laat de Christus ons niet aan ons lot over, maar geeft Hij zijn Geest, door zijn Geest geeft Hij ons aan elkaar. Om aan elkaar te vragen: hoe ben jij dienstbaar aan de opbouw van de gemeente? Wat heb jij daarbij nodig? Om elkaar terug te geven: jij bent een gave. Ik dank God om wat Hij in jou geeft. 6
5. Hoe ben jij een gave? Tot slot. Ik heb nog niet heel helder gemaakt wat gaven dan precies zijn. Paulus spreekt over heel bijzondere gaven als de gave van genezing en het spreken in klanktaal. Paulus spreekt ook over hele ‘gewone’ gaven als het overdragen van kennis. Al snel komen dan de vragen op: zijn gaven van de Geest iets wat bovenop het gewone, het natuurlijke komt of niet? En wat moet je met die bijzondere gaven? Ik denk dat je zulk soort vragen ons op een verkeerd spoor zetten. Wat spreken in klanktaal betreft, de vertaling is daar wat verwarrend. Er wordt daar gewoon het woord voor taal gebruikt. Spreken in vreemde talen. Wat je je er precies bij voor moet stellen, ik weet het niet. Misschien u of jij wel, maar ik heb er geen ervaring mee, ik zou het niet weten. Dat maakt het moeilijk er iets zinnigs over te zeggen. De gave van genezing, natuurlijk kan de Geest genezen en Hij geeft het mensen soms ook op een bijzondere manier. Maar dat is niet de spits van Paulus betoog. Paulus noemt, hij somt op wat er daar in die gemeente voorkwam. En hij legde er de vinger bij: jullie dienen elkaar niet. De spits is niet: welke gaven zijn er zoal. De spits is: jaag de liefde na en streef naar de gaven van de Geest. Streef ernaar dat je daadwerkelijk een gave bent en dat je met elkaar uitblinkt in de opbouw van de gemeente. Streven naar de gaven van de Geest betekent voor u voor jou: spreek Heer uw knecht hoort. De Geest vragen om zijn leiding: wat wilt U van mij? Dit ben ik, dit kan ik, dit heb ik, ik leg het in uw handen, wilt U het heiligen. Laat mij een instrument zijn in uw hand. Waar zit dat instrument zijn dan in? Dat is zo verschillend. Het zit hem niet in van alles doen. Het zit hem hierin, dat wat jij doet of wie jij bent, de plek die jij inneemt een verwijzing is naar Christus. Vreugde in Christus brengt. Dat zit hem in de hele kleine dingen. In hoe je in de kerk zit en elkaar aankijkt en begroet. Gewoon dat je er bent. De kleine kinderen zijn een gave, gewoon omdat ze er zijn. Het zit hem ook hierin, dat je jezelf afvraagt: waar kan ik nou mijn steentje bijdragen? De commissie van beheer is geloof ik nog opzoek naar broeders en zusters die een steentje bij willen dragen in de onderhoudswerkzaamheden in de tuin. Ik weet van oudere broeders en zusters 7
onder ons die amper tot niet meer in de kerk kunnen komen of aan het kerkelijk leven deel kunnen nemen. Ze zien het als hun taak om te bidden voor de gemeente. Hartverwarmend hoeveel er voor ons gebeden wordt. In de gemeente van Corinthe vergaten ze te dienen omdat ze teveel met zichzelf bezig waren. Hun valkuil was hoogmoed, was opscheppen. De ene gave was nog mooier dan de andere. Wat is onze valkuil, hier in Zeist en De Bilt? Pronken zit ons Nederlanders minder in het bloed. Het is eerder een onderkoelt ‘doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg’ waardoor je te bescheiden bent in het jezelf laten geven aan de gemeente van Christus. Of druk, druk, druk en dan willen ze in de kerk ook nog wat van me… Ik zeg ook niet dat je vijf avonden in de week voor de kerk op pad moet zijn. Wel dat de kerk geen McDrive is, waar je op zondag langs rijdt voor wat geestelijk voer. U moet ernaar streven uit te blinken in de opbouw van de gemeente. Zo kom ik tot de concrete handreiking waarmee ik elke preek over het werk van de Geest afsluit. Zoek een broeder of zuster met wie je doorspreekt over de gave die je bent. Geef elkaar terug: zo zie ik het werk van God zichtbaar door jou heen, zo ben je tot zegen in de gemeente. Moedig elkaar aan en help elkaar om je steentje bij te dragen. Bidt voor elkaar om het werk van Gods Geest in en door je leven. Jaag de liefde na en streef naar de gaven van de Geest.
8
9