1. Votum en groet 2. Zingen : Ps. 122 : 1 en 3 3. Wet des Heeren 4. Zingen : Ps. 19 : 6 5. Lezing doopformulier 6. Zingen : Ps. 105 : 5 7. Dopen 8. Zingen : Ps. 134 : 3 9. Gebeden 10. Schriftlezing : Mark. 10 : 13 - 16 11. Tekstlezing : Mark. 10 : 14b 12. Collecten 13. Zingen : Ps. 119 : 5, 19 en 34 14. Prediking 11. Zingen : Ps. 20 : 1 12. Gebed 13. Zingen : Ps. 67 : 3 14. Zegen De weg naar de Heere Jezus is voorwaar geen makkelijk begaanbare. Veel en groot zijn de obstakels, die wij op een vrome of goddeloze manier aanbrengen. We blokkeren die weg voor onszelf of voor een ander. En dat terwijl het de enige weg tot behoud is. Hij is de Weg. Buiten Jezus zijn alle wegen doodlopende wegen. In dit gedeelte zien we wel een van de ergste vormen van blokkade. De discipelen versperren de weg naar de Heere Jezus. Voor wie? Wel, voor een aantal moeders. Ja, dat zingen we wellicht al jaren. Eens brachten de moeders hun kinderen tot Jezus. Maar...dat staat er niet bij Markus en ook niet bij Mattheüs en Lukas. Er staat alleen : ze brachten kinderen tot Jezus. Daar kunnen dus evenveel vaders als moeders bij geweest zijn. Als ouders geeft je bij de doop immers ook samen het ja-woord om je kinderen op te voeden in de vreze des Heeren. Wat kunnen ouders met hun kinderen beter doen dan naar Jezus gaan? Wanneer we onze kinderen echt liefhebben zal dit het eerste zijn wat we doen. Als we nalaten in de opvoeding om onze kinderen deze ene noodzakelijke weg te wijzen en die ook voor te gaan, dan hebben we niet beantwoord aan de opdracht, die de Heere ons als ouders heeft gegeven en die jullie als ouders zojuist bevestigd hebt met jullie ja-woord. Ook al ben je op alle terreinen nog zo goed voor je kind. Zeker, ze moeten het leven in, maar vergeet niet, dat ze er ook nog een keer uit moeten. En hoe zou dat kunnen, als ze de Heere
Jezus niet persoonlijk kennen als Borg en Zaligmaker. Dan hebben wij als ouders de weg naar de Heere Jezus geblokkeerd, evenals de discipelen. Deze ouders hier willen graag naar de Heere Jezus, opdat Hij hun kinderen zou zegenen. De discipelen denken daar anders over. De Meester heeft het toch al zo druk en dan al die kinderen er nog bij. Ze zullen Hem voor de voeten lopen en Hem in de weg staan om Zijn werk te doen. Straks moet de Heere weer in een schip gaan om naar de overkant te varen. En dat vanwege het feit, dat er zoveel kinderen zijn. Zo gaat dat, gemeente. Wij zijn voor elkaar een sta-in-de-weg naar de Heere Jezus toe. En dan voor kinderen nog wel! Hier zien we weer zo'n duidelijk voorbeeld, dat wij mensen het beter denken te weten dan de Heere Zelf. Wij denken de Heere voor te moeten schrijven hoe Hij moet werken. Wat wordt het hier weer duidelijk, dat ons verstand verduisterd is en niet zo'n beetje ook. Zelfs het verstand van een discipel, een geroepene nog wel. Als het toch eens van mensen afhing, wie kwam er dan bij Jezus? Ik denk niemand. Scherp staan de woorden van de discipelen en van de Heere Jezus in dit gedeelte tegenover elkaar. De Heere is ten zeerste ontstemt over deze sta-in-de-weg praktijk van de discipelen. Hij neemt het hen zeer kwalijk. De discipelen wilden hun Meester ontzien. Wat een vergissing. De Heiland heeft Zich nooit ontzien als het erom ging mensen te helpen, die in de nood de toevlucht tot Hem namen. Steeds is Hij tot hulp bereid. Ze werden steeds Zijn hulp gewaar, in zielsbenauwdheid, in gevaar. Bij de Heere komt geen zondaar tevergeefs. Dat is tot troost voor allen, die niet weten waar ze met hun zorgen heen moeten. De Heere wil u helpen. De discipelen hebben andere gedachten. Hier zie je maar weer, dat je het nooit van mensen moet verwachten. Zelfs niet van de dienstknechten des Heeren. De discipelen dachten precies te weten voor wie de Heere er wel en voor wie Hij er niet is. Laten we de discipelen niet lastig vallen. Ze konden niet beter weten. Het was ze van huis uit geleerd, dat een kind nog niet in staat was om de werken der wet te doen. Want door die werken kon je jezelf aangenaam maken bij God. Als een kind jong sterft dan is het onzeker hoe het er met hen voor staat ten aanzien van de eeuwigheid. Onze oud-vaders hebben dat wel anders verstaan, wat zo mooi wordt weergegeven in de Dordtse Leerregels. De kinderen van de gelovigen zijn heilig, niet van nature, maar uit kracht van het genadeverbond in welke zij met hun ouders begrepen zijn. Zo moeten Godzalige ouders niet twijfelen aan de verkiezing en zaligheid van hun kinderen, welke de Heere in hun kindsheid uit dit leven wegneemt. Zo was het bij de discipelen niet. Ze dachten dat de diepere dingen niet voor de kinderen waren. Daar hebben ze nog geen inzicht in. Alsof iedere volwassene dat wel zou hebben. Is er niet onder jong en oud veel geestelijke onkunde door gebrek aan kennis? Geen kinderen naar Jezus. Weg met hen. Het is maar goed, dat mensen niet het laatste woord hebben. Anders zouden we nu wellicht ook geen doopdienst gehad hebben. Jezus is ook voor kinderen gekomen. Waarom? Omdat ze zonder zonden zijn? We weten wel beter, want ze zijn in zonden ontvangen en geboren. Daarom hebben ze juist de Heiland nodig. Daarom mogen we het niet op z'n beloop laten om onze kinderen later zelf te laten beslissen. Dan handelen we zoals de discipelen en staan we onze kinderen in de weg. De Heere ziet in liefde naar zondaren om. Daarom is de Heere Jezus ontstemd over de handelwijze van de discipelen. De Heere doet niet liever dan als de grote Hogepriester Zijn zegen schenken. En als Hij gaat zegenen dan ontvangen we meer dan we ooit voor mogelijk hadden gehouden. Want, uit en van onszelf verdienen we niets vanwege zonde en schuld. En ondanks dat nodigt de Heere : laat de kinderen tot Mij komen. Al zijn ze nog zo klein, dan is dat geen belemmering voor Hem. In het Koninkrijk van God gelden andere regels dan onder ons. In onze maatschappij gaat het om alles wat groot is, om eer en aanzien. Dan kun je veel bereiken. Daar komen kinderen niet aan bod. Maar, zie de Heere Jezus verbreekt hier de orde als zou een kind niet meetellen en te gering zijn. De grote God daalt af tot kinderen en wil ze tot Zich trekken.
De Heere wil ze leren om zo jong als ze zijn op een kinderlijke wijze 'Abba, Vader' te zeggen. Daarom mogen we onze kinderen leren bidden : trouwe Vader in de hemel, zie op mij in liefde neer, leer mij vroeg uw kind te worden, neem mij aan, schoon jong en klein, laat mij van Uw grote kudde, toch een heel klein schaapje zijn. Nu hoor ik iemand zeggen, dat is vanmorgen weer erg makkelijk, erg goedkoop. Ja, zo redeneren we als ouderen. Bij een kind ligt dat zo anders. Een kind heeft geen bedenkingen, geen redeneringen, geen last van dogmatische vooronderstellingen. Een kind neemt aan wat er gezegd wordt. Daarom kan de Heere Zijn liefde ook kwijt aan een kind. Laat ze maar tot Mij komen. In Zijn liefde overwint Hij het grootste verzet. Want, in die liefde heeft Hij Zichzelf weggeschonken om te lijden en te sterven. Daarom kan Hij Zijn liefde wegschenken aan de allerkleinste, die zichzelf nog niets kan toeeigenen en door anderen ervan wordt afgehouden. Ze mogen komen. De Heiland stelt geen voorwaarden vooraf, waar de kinderen eerst aan zouden moeten voldoen. De nodiging gaat onvoorwaardelijk uit naar alle kinderen. De Heere sluit er op de voorhand niet één uit. Ook de leeftijd van de kinderen speelt geen enkele rol. We mogen met onze kinderen vanaf de eerste dag al tot de Heere gaan. De Heere gaat in liefde zo met kinderen om, dat ze kunnen begrijpen Wie Hij voor hen is. Laat de kinderen tot Mij komen. Nu gaat de Heere een preek houden zonder woorden : Hij omving ze met Zijn armen en zegent ze. Wat kunnen we voor onze kinderen nu beter wensen dan de zegen van de Heiland. Dat betekent, dat ze veilig zijn in de handen van de Goede Herder. Hij is met innerlijke ontferming over de lammetjes van de kudde bewogen. Jesaja mocht al profeteren: Hij zal de lammeren in zijn armen vergaderen en in Zijn schoot dragen. De schoot wat is dat? We nemen ons kind wel eens op schoot. Dat wordt hier niet bedoeld. Dan kun je een kind immers niet dragen. De schoot is de spleet in de herdersmantel. Als een lammetje niet meer mee kon, dan pakte de herder het op en legde het in die spleet. Daar lag het aan zijn hart en hoorde het dat hart vol liefde kloppen voor dat lam. Wat is dat rijk, ouders, dat we in deze voorwaar niet gemakkelijke tijd mogen weten waar terecht kunnen met onze kinderen. Wat is er beter, al loopt alles tegen, voort te mogen gaan onder de zegenende handen des Heeren. De Heere nodigt. In de doop strekt Hij Zijn handen uit naar kleine kinderen. De Heere zegent ze. Dit gedeelte is tegelijk een aanklacht tegen hen, die in onze tijd de kinderdoop verwerpen. Zeker, ze hebben gelijk als ze zeggen, dat het nergens in de Schrift staat, dat je kinderen moet dopen. Maar, het staat ook nergens, dat het niet mag. Het is juist geboden. De Heere geeft de belofte aan Abraham en zijn zaad. Het nieuwe verbond zet op dezelfde wijze in : u komt de belofte toe en uw kinderen. Wat houdt die belofte dan in als we deze losmaken van het Verbond en het teken en zegel van het verbond? Horen de kinderen niet bij alle volken, die gedoopt moeten worden in de naam des Vaders en des Zoons en des H.Geestes? Wie de kinderdoop verwerpt is als de discipelen, die de kinderen willen verhinderen om tot Jezus te gaan. De fout, die de voorstanders van de volwassendoop maken is dat ze zeggen, dat dan hun geloof verzegeld wordt. Maar, het gaat helemaal niet om ons geloof. Het gaat om het liefdevolle handelen van God op grond van Zijn verbond. In de doop worden juist Gods beloften betekend en verzegeld. We kunnen toch niet stellen, dat de God van het O.T. een andere is dan de God van het N.T.? Zouden de kinderen onder het Oude Verbond dan wel het teken en zegel van Gods verbond ontvangen en onder het N.T. niet? Als de Heere hier de kinderen zegent, wie zijn wij dat wij ze buiten zouden sluiten? Het verbond, dat de Heere gesloten heeft met Abraham Zijn vrind, bevestigt Hij van kind tot kind. Dat verbond krijgt niet eerst zijn waarde als we op volwassen leeftijd tot geloof zouden komen. De Heere was er al met Zijn verbond nog voor ik ernaar kon vragen. Wij sluiten dat verbond niet, want in Adam hebben we juist het verbond verbroken. Gods verbond is een eenzijdig verbond der genade. Toen de mens was gevallen kwam de Heere met Zijn opzoekende zondaarsliefde.
De Heere daalde neer met zijn genade. Zoals Hij ook vanmorgen weer laag afdaalde om Zijn Naam te leggen op het voorhoofd van vier kleine kinderen. Nu zijn ze in Hem geheiligd, dat is apart gezet. Ze dragen nu het merk- en veldteken van de Koning der koningen. De Naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest. Als wij het dopen laten afhangen van ons geloof dan gaan we aan het genadig handelen van God voorbij. Hij is ons geloof vooruit. Het geloof is Zijn gave aan ons. Als het van ons zou afhangen, dan was de Heere Jezus nooit naar deze aarde gekomen. Het hangt Gode zij dank niet af van u en mij. Het zijn Gods grote werken. Dat geeft rust. Bij de Heere is zoveel ruimte en Zijn Woord is niet gebonden, zegt de apostel. Maar, wij mensen binden dat Woord op talloos vele manieren. Door allerlei voorwaarden vooraf te stellen. De Heere Jezus nodigt onvoorwaardelijk. Klein en groot. Want, elk die Hem vreest, hoe klein hij zij of groot, wordt van dat heil, die weldaad deelgenoot. Daarom is de kinderdoop geen misverstand. Het is juist een dwaling als we de kinderen buiten het verbond met zijn beloften houden. Het wekt evengoed de ontstemming van de Heere op. Laat de kinderen tot Mij komen, want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Hier hebben we het. Daarom mogen we ze van de doop niet uitsluiten, omdat ze zonder hun weten ook aan de verdoemenis in Adam deelachtig zijn. De kleine kinderen behoren als lidmaten van Zijn gemeente gedoopt te wezen. Wat heeft het formulier alles toch rijk en diep aan ons doorgegeven. Nu moeten we aan de andere kant oppassen voor en ander gevaar, doopouders. En dat is, dat we denken nu is mijn kind gedoopt dan is alles meteen in orde. Want, we worden nooit op grond van onze doop zalig. We worden zalig op grond van een waarachtig geloof in de Heere Jezus Christus. Luister maar : geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden. Maar we mogen onze kinderen niet bij de Heere Jezus vandaan houden. Het is zelfs onze plicht om met hen naar Hem toe te gaan. Ze zijn krachtens de schepping al Zijn eigendom. Hij vraagt om hun hart en wil hun Heiland zijn. Dat is het rijke, wat we uit Zijn eigen mond mogen horen. Hoe doe je dat nu? Wel, door het nakomen van de doopbelofte. Daarin beloven we onze kinderen te onderwijzen, te doen en te helpen onderwijzen in de leer van Schrift en belijdenis. We stellen ons tussen de Heere en onze kinderen en verhinderen ze als we hen deze zaken niet voorleven. Als er in onze gezinnen niet gelezen en gebeden zou worden, als er traagheid zou zijn in de dienst des Heeren, door onregelmatige kerkgang of door gebrek aan liefde. De ware liefde voor onze kinderen zal ons met onze kinderen uitdrijven naar de Heere. Sta uw kinderen dan ook niet in de weg. De Heere wil ze in Zijn armen sluiten. En...laten we maar niet vergeten, het koninkrijk der hemelen is er alleen voor kinderen. Wie naar het grote staat krijgt hier van de Heere een bestraffing. Voorwaar, zo wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt gelijk een Kindeke, die zal in hetzelve geenszins ingaan. De Heere Jezus haalt de kinderen binnen en zet al wat groot is erbuiten. Wie Zijn koninkrijk wil ingaan zal moeten worden als een kind. Zo worden we op onze plaats gezet. Worden als een kind, anders kan het niet. Want, de weg is eng en de poort is nauw, die tot dat eeuwige leven leidt. Door die poort kunnen alleen kinderen naar binnen. Wat een les voor de discipelen, voor u en voor mij. Hier breekt de Heere alles af wat nog wat meent te zijn in zichzelf. We willen groeien, we willen groter worden in eigen ogen. Nee, zegt de Heere niet groeien, maar kleiner worden als een kind, anders is het niet mogelijk. Hij moet wassen en ik minder worden...een kind worden. Een kind kent zijn vader. Ook Gods kind zijn hemelse Vader. Worden als een kind. Alles aan onze kant wordt radicaal afgesneden. Alle werken, waarop wij ons meenden te kunnen voorstaan. Alle eigengerechtigheid. Alle zelfgemaakte Godsdienst en vroomheid. Daarin ligt geen enkele grond voor de zaligheid. De Heere moet er ons door Zijn Geest wel aan ontdekken, anders blijven we voortgaan op die heilloze weg. Het is niets met een mens, die wat denkt voor God te zijn Die meent God te behagen met zijn eigenwillige godsdienst. Worden als een kind! Ze zijn nog zo klein, zo hulpeloos, zo hulpbehoevend. Dat is kenmerkend voor een kinderleven, ook in geestelijk opzicht.
En waar dit kinderleven gekend wordt, daar groeit het weer verder uit door Gods genade, zonder dat het ooit groot wordt in zichzelf. Het leert groot denken van de Heere en klein van zichzelf. Worden als een kind. De Farizeeën en Schriftgeleerden ergerden zich er ook aan de kinderen toen die in de tempel riepen : Hosanna, de Zone Davids. De Heere bestraft ze niet, want uit de mond der kinderen en der zuigelingen heeft Hij Zich sterkte gegrondvest. De Heere verkiest Zich een volk van kinderen, dat Hem voor eeuwig lof zal toezingen voor dat grote Middelaarswerk, dat Hij volbracht heeft. Worden als een kind, dat is een les waar je iedere dag je handen meer dan vol aan hebt. Niets meer over te houden in onszelf. Alles waarop je in dit leven leunt en steunt uit handen geven en je in kinderlijk vertrouwen overgeven aan de Heere. Worden als een kind om in alle ootmoed te belijden : Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor U. Ik ben niet waard Uw zoon genaamd te worden. Worden als een kind. Onbevangen vertrouwen hebben in het Woord dat de hemelse Vader zegt. Hebt u ooit een kind ontmoet, dat twijfelde aan het woord van zijn vader? Worden als een kind. Verlost van het juk der wet, om te leven in de vrijheid der kinderen Gods. Worden als een kind. Dat mag pleiten op de belofte, die de hemelse Vader heeft gedaan, opdat die ook in ons leven vervuld mag worden. Worden als een kind. Dat is in ware dankbaarheid aanvaarden wat de Vader in Zijn Zoon heeft geschonken tot volkomen verlossing van zonde en schuld. Worden als een kind, dat Gods lof mag verkondigen. En kijk nu eens wat de Heere Jezus tenslotte nog doet! Hij omving ze met Zijn armen en legt de handen op hen en zegent hen. Wat betekent nu die zegen, gemeente? Wel, de zegen van de Heere bracht bescherming, bracht geluk. De zegen van de Heere wordt dan ook verbonden met de gehoorzaamheid aan Zijn geboden. In het onderhouden van Zijn geboden is groter loon, zegt de dichter. De zegen kan geschieden door handoplegging of door het woord alleen of door gebed. De Heere doet het hier door het opleggen van de handen. Door gebed hebben we na de doop gedaan en biddend gezongen : dat ‘s Heeren zegen op u daal, Zijn gunst uit Sion u bestraal. Zo wordt aan het einde van iedere dienst niet alleen de zegen op onze kinderen gelegd, maar op de hele gemeente. De Heere zegene u en behoede u. De zegen des Heere maakt rijk en Hij voegt er geen smart bij. Zijn we als ouders en kinderen om deze zegen van de Heere verlegen? Onder de zegende en doorboorde handen van de Heere Jezus zijn wij met onze kinderen en kleinkinderen zalig, zijn we vrij. Wat een zegen. Amen.