T
t
I T D E P R A K T IJ K
Chris Decaesstecker, ir., onderzoeker,
Jaarlijks worden enkele gevallen van aantasting door de afdeling Dak- & gevelelementen, spinthoutkever vastgesteld in binnenschijnwerk. Dit inWTCB sekt komt uitsluitend voor in droog hout afkomstig van bepaalde loofhoutsoorten. Daar kan het belangrijke schade aanrichten. Door preventieve maatregelen kan dergelijke aantasting vermeden worden. Eenmaal het schrijnwerk aangetast is, moet men echter overgaan tot curatieve houtbescherming, wat soms gepaard gaat met vrij omvangrijke werken. Welke houtsoorten zijn het meest blootgesteld aan aantastingen door de spinthoutkever ? Hoe kan de schade vermeden worden en hoe kan men die herstellen ? Dit zijn vragen waarop in dit artikel een antwoord wordt gegeven. SITUERING VAN HET PROBLEEM
Elk jaar, meestal in de periode mei-september, krijgt het WTCB melding van enkele gevallen van houtaantasting door insekten, meer bepaald door de spinthoutkever (Lyctus spp.). Over het algemeen is de schade te wijten aan het verwerken van niet-behandeld spinthout in binnenschrijnwerk, voornamelijk bij eiken parketvloeren en bij multiplexplaten in meranti of lauan.
In de praktijk stellen we vast dat aantasting door de spinthoutkever in binnenschrijnwerk : ◆ belangrijke schade kan aanrichten ◆ het eerste jaar meestal niet wordt opgemerkt ◆ zich na het eerste jaar snel kan verspreiden naar het overige schrijnwerk ◆ uitsluitend voorkomt in droog hout en meestal in spinthout ◆ ook kan optreden in het kernhout van bepaalde houtsoorten met niet-onderscheiden spinthout, d.w.z. houtsoorten waarvan het spinthout met het blote oog moeilijk of niet te onderscheiden is van het kernhout.
Het is beslist niet de bedoeling het belang van de aantastingen door deze kever te overdrijven : jaarlijks worden ± 10 gevallen aan de afdeling Technisch Advies van het WTCB voorgelegd. Ongeveer de helft daarvan komt voor in multiplex. Dat het jaarlijks aantal schadegevallen vrij beperkt is, wordt bevestigd door de producenten en verdelers van multiplex. Het doel van dit artikel is de aannemers in te lichten over het bestaan van dit probleem en de voorzorgen die best genomen worden.
2
VOOR AANTASTING GEVOELIG HOUT
Zoals de naam reeds laat vermoeden, is de spinthoutkever of lyctus (ook ‘parketkever’ genoemd) een houtaantastend insekt, waarvan de larven het spinthout en soms ook het kernhout van bepaalde loofhoutsoorten aantasten.
Aantastingen door insekten kunnen doorgaans vermeden worden, mits een aangepaste keuze van de te gebruiken materialen of door het uitvoeren van een geschikte houtverduurzaming. De schade bij aantasting door de spinthoutkever en de uit te voeren curatieve houtbescherming zijn echter meestal vrij belangrijk, wat de noodzaak van preventieve maatregelen aantoont. Zo is preventieve houtbescherming nodig bij het gebruik van hout waarvan men weet dat er risico op aantasting bestaat.
De spinthoutkever tast vooral nieuw hout aan; hout dat ouder is dan 10 à 15 jaar na de velling van de boom wordt niet meer aangetast [1]. Ook in vers, nat spinthout treedt er geen aantasting op. De spinthoutkever komt niet voor in naaldhout. Door middel van hun legboor leggen de vrouwtjes de eitjes in het droge hout, waarvan de vaten een voldoende grote diameter moeten hebben (> 70 mikron) [9]. Opdat de larven 29
LENTE 1996
f
j d i s c h r
i
AANTASTING VAN BINNENSCHRIJNWERK DOOR DE SPINTHOUTKEVER
1
B
t
U
C
W
T
C
B
t
t
W
Tabel 1 Houtsoorten waarbij risico op aantasting door de spinthoutkever bestaat [3, 4, 9].
SOORT SPINTHOUT
Niet-onderscheiden spinthout
Onderscheiden spinthout
LOOFHOUT UIT GEMATIGDE STREKEN Kernhout
Spinthout
Kernhout
Berken Elzen Esdoorn, Europees en Amerikaans Populieren
Esdoorn, Europees en Amerikaans
Alle soorten
Framiré Fuma/Fromager Guatambu Ilomba Jelutong Limba Obéché/Samba/ Ayous Ramin Rubberwood Sesendok Virola/Baboen
Eiken, Europees en Amerikaans Essen Kastanje Kersen, Europees en Amerikaans Noten Olmen Robinia
–
Alle soorten (o.a. meranti)
Mengkulang
Volw as se
ie Dr
LEVENSWIJZE VAN DE SPINTHOUTKEVER
De larven voeden zich door gangen te boren in het zetmeelrijke hout. Na het verpoppen vliegen de volwassen insekten uit, waarna ze paren; nieuwe eitjes kunnen dan gelegd worden en de cyclus herbegint (afbeelding 1).
Po
à z es
weken
n n ere Ei
3
TROPISCHE LOOFHOUTSOORTEN
Spinthout
zich in het hout zouden kunnen ontwikkelen, moet het spinthout voldoende zetmeel bevatten, nl. meer dan 3 % van het drogestofgehalte [9]. Van bepaalde houtsoorten wordt ook het kernhout aangetast (zie tabel 1).
p 8 à 24 maa
nd e n
ve Lar
geveer evenwijdig met het lichaam [2] (zie afbeelding 2).
De ontwikkeling tot volwassen insekten duurt ca. één jaar, maar kan variëren (8 à 24 maanden) [9] afhankelijk van de omgevingstemperatuur, het houtvochtgehalte en de kwaliteit van de voedselbron voor de larven. Giftige stoffen in het hout maken larvale groei onmogelijk.
De normale uitvliegperiode van de kevers is mei tot september, maar in verwarmde ruimten zijn ze reeds vanaf maart-april op te merken. In kontinu verwarmde gebouwen kunnen ze het ganse jaar door uitvliegen [2].
Voor de ontwikkeling hebben de larven ook zuurstof nodig; zuurstof is in gebouwen steeds in voldoende mate aanwezig, zodat deze groeifaktor niet beperkend is voor de ontwikkeling.
De kevers zijn vooral in de schemering en ’s nachts aktief; ze worden evenwel door het licht aangetrokken, waardoor men ze kan aantreffen op ramen of in de nabijheid van het aangetaste hout. De levensduur van de volwassen insekten is beperkt tot 3 (mannetjes) à 6 weken (vrouwtjes).
Onder gunstige ontwikkelingsvoorwaarden voor de larven kunnen sommige houtsoorten, die bekend staan als ‘gevoelig’ voor deze aantasting, in een korte tijdsspanne volledig vernield worden.
De larven zijn aan het einde van de groeifase 5 à 7 mm lang, licht gekromd en crèmekleurig (zie afbeelding 2). De optimale ontwikkeling van de larven gebeurt bij een houtvochtgehalte van ± 15 % [5, 6] en bij een temperatuur van 23-25 °C [6]. De ondergrens van het houtvochtgehalte voor larvale groei bedraagt ± 8 % [5];
De volwassen kever heeft een slank en langgerekt lichaam, is 3 à 7 mm lang en meestal roodachtig bruin tot zwart. Het borststuk van de spinthoutkever is afgeplat, met de zijden on-
30
f
i
jd i s c h r
LENTE 1996
Afb. 1 Levenscyclus van een houtaantastend insekt [naar 2].
T
C
B
t
I T D E P R A K T IJ K t
U
W
eerste jaar meestal niet wordt opgemerkt en omdat ook uitvliegopeningen voorkomen aan de achterzijde van omlijstingen, deklatten, verlaagde plafonds, aan de onderzijde van houten ondervloeren in multiplex enz. reële gemiddelde grootte
In de hoop het probleem op te lossen, heeft men meestal al iets ondernomen na het vaststellen van de eerste gaatjes, bij voorbeeld door het inspuiten van de uitvliegopeningen met een houtverduurzamingsmiddel. De aanwezigheid van verschillende houtlagen en lijmlagen in multiplex kan verhinderen dat alle insektenlarven gedood worden. Eventuele afwerkingslagen kunnen een goede verspreiding van het verduurzamingsprodukt beletten. Bijgevolg is deze behandeling weinig effektief : verdere aantasting blijft steeds mogelijk in onbehandeld spinthout of ander ‘gevoelig’ hout.
reële maximum grootte
Afb. 2 Volwassen spinthoutkever en larve [2].
bij deze omstandigheden verloopt de ontwikkeling van de larven trager en zal de volledige groeicyclus dus langer zijn. Bij binnenschrijnwerk ligt het vochtgehalte van het verwerkte hout tussen 7,5 en 13,5 %, en varieert de temperatuur in de vertrekken van 15 tot 22 °C [8], zodat de ontwikkelingsvoorwaarden voor de spinthoutkever over het algemeen gunstig zijn.
Nadat de eerste uitvliegopeningen zijn vastgesteld, moet men ermee rekening houden dat uitgevlogen volwassen insekten vermoedelijk reeds eitjes hebben gelegd in andere delen van het binnenschrijnwerk. Bij aantasting moet men dus nagaan of in het gebouw nog ander voor deze aantasting gevoelig hout is verwerkt en moet men overgaan tot een curatieve houtbescherming (zie § 6.2, p. 32).
De vraatgangen bevatten boormeel dat gemakkelijk loskomt. Ze zijn, net als de uitvliegopeningen, rond met een diameter van 1 à 2 mm. Het boormeel is fijn, crèmekleurig en voelt aan als talkpoeder wanneer het tussen de vingers fijngewreven wordt [2]. Bij een aktieve aantasting is op en rond het aangetaste hout altijd boormeel te vinden.
4
Bij multiplex blijven de larven normaal in één laag tot hun volledige ontwikkeling, maar bij het uitvliegen banen ze zich een weg door afwerkingslagen, lijmlagen en zelfs kernhout. Gevallen van aantastingen zijn bekend waarbij de insekten zich vanuit een houten ondervloer in multiplex doorheen het kernhout van de toplaag of doorheen een linoleum vloerbedekking van enkele millimeters een weg baanden, om dan uit te vliegen (zie afbeelding 3).
VASTGESTELDE SCHADE
Vaak wordt schade vastgesteld in : ◆ meranti of lauan in multiplex, waarbij het plaatmateriaal kan aangetast worden van zodra een van de lagen uit spinthout of ‘gevoelig’ hout bestaat ◆ spinthout in eiken; bij parketvloeren kan het spinthout voorkomen in de slijtlaag of, bij meerlagige parketvloeren, in de multiplex van het onderhout (bij voorbeeld meranti) ◆ niet-onderscheiden spinthout van sommige tropische houtsoorten; bij voorbeeld limba (Terminalia superba Engl. & Diels), een vroeger vrij veel gebruikte houtsoort voor binnenschrijnwerk, waarbij zowel het spinthout als het kernhout aangetast kunnen worden.
Afb. 3 Schade veroorzaakt door de spinthoutkever.
Kenmerkend is de snelle uitbreiding van de aantasting, hoewel men in eerste instantie niet noodzakelijk veel uitvliegopeningen vaststelt. Dit is te verklaren doordat de aantasting het 31
LENTE 1996
f
i
j d i s c h r
T
Elke verwarring met andere (houtaantastende) insekten moet uitgesloten worden. Aan de hand van een aantal gegevens kan een ervaren persoon het houtaantastend insekt meestal korrekt herkennen. Dit gebeurt onder meer op basis van : ◆ het aangetaste bouwdeel en de houtsoort ◆ de hygrotermische omstandigheden (houtvochtgehalte en temperatuur van de omgeving) ◆ de ‘voorgeschiedenis’ van de aantasting ◆ eventueel aanwezige volwassen kevers en larven ◆ de vorm en afmetingen van de vraatgangen en uitvliegopeningen ◆ de aanwezigheid van boormeel, zijn uitzicht en konsistentie.
6.1
HOUTBESCHERMING BIJ BINNENSCHRIJNWERK PREVENTIEVE HOUTBESCHERMING
Aantasting van hout door levende organismen is een universeel verschijnsel; ze wordt o.a. veroorzaakt door houtaantastende schimmels (houtzwammen, zacht rot, blauwschimmel), houtaantastende insekten (huisboktor, spinthoutkever, kleine klopkever, ...) en bakteriën. Aantastingen door de spinthoutkever kunnen meestal vermeden worden door spinthout of voor aantasting gevoelig hout niet te gebruiken (zie tabel 1, p. 30). Indien dit niet mogelijk is, kan het hout verduurzaamd worden.
Niet alle schade door vraatgangen aan binnenschrijnwerk wordt veroorzaakt door de spinthoutkever, maar o.a. ook door : ❒ de ambrosiakevers of zwarte wormsteek (Platypodidae en Scolytidae) : deze nathoutboorders komen voor in staande bomen en in pas gevelde stammen, vooral bij tropische houtsoorten (bij voorbeeld meranti). Eenmaal gedroogd, wordt het hout niet meer aangetast door deze keversoorten ❒ de kleine klopkever (Anobium punctatum de G.) : tast vooral het spinthout van naaldhout en Europese loofhoutsoorten aan. Het kernhout van eiken of olmen bij voorbeeld is enkel gevoelig voor aantasting door dit insekt wanneer gelijktijdig schimmelaantasting voorkomt, zoals bij voorbeeld bij oude meubelen, lambrizeringen en konstrukties in kontakt met vochtige muren of in plaatsen met permanent hoge luchtvochtigheid. Houtsoorten met niet-onderscheiden spinthout worden volledig aangetast, zoals bij voorbeeld vuren, haagbeuken, elzen en populieren ❒ de Ptilinus-kever (Ptilinus pectinicornis) : vrij zeldzame kever die bekend staat als een nathoutboorder, en die enkele inlandse houtsoorten zoals beuken, olmen, haagbeuken en esdoorn aantast. De kever komt voor in gevelde stammen en in hout, verwerkt in een vochtig milieu. Eens het hout droog is, bestaat er geen gevaar voor een nieuwe aantasting, omdat de levensomstandigheden voor dit insekt op dat moment ongunstig geworden zijn ❒ de Cerafagus : lijkt op de spinthoutkever maar de larven van dit insekt voeden zich met schimmels die groeien op stoffen in ontbinding, zoals bij voorbeeld organische resten of hout dat aangetast is door schimmels.
Voor de preventieve houtbescherming gelden in België de voorschriften van STS 04 (1990). Houtbescherming tegen insekten dient uitgevoerd te worden door verduurzaming met een B-procédé [7], dat gehomologeerd is door de Belgische Vereniging voor Houtbescherming (BVHB) (*) en dat beschikt over een technische goedkeuring (ATG), uitgereikt door de Belgische Unie voor technische goedkeuring in de bouw (BUtgb). Na de houtverduurzaming worden de behandelde en zichtbare vlakken afgewerkt met een filmvormend produkt (vernis, verf) dat verenigbaar is met het verduurzamingsprodukt. Bij multiplex is de aanwezigheid van lagen spinthout in het afgewerkte produkt meestal moeilijk met zekerheid vast te stellen. Er bestaat bijgevolg geen sluitende oplossing bij het gebruik van plaatmaterialen in loofhout (meranti). Het verlenen van een produktgarantie door de fabrikant zou een uitweg kunnen bieden voor dit probleem.
6.2
CURATIEVE HOUTBESCHERMING
Nadat een aantasting door insekten is vastgesteld, moet een curatieve houtbescherming van het binnenschrijnwerk uitgevoerd worden. Het is echter niet altijd noodzakelijk dit met chemische produkten uit te voeren. Hierbij gaat men als volgt te werk.
(*) Een lijst van gehomologeerde B-produkten is beschikbaar bij de technisch-commerciële dienst van het WTCB (tel. 02/716.42.11).
32
LENTE 1996
f
jd i s c h r
i
6
HERKENNEN VAN DE AANTASTING
B
t
5
C
t
W
T
C
B
t
I T D E P R A K T IJ K t i
j d i s c h r
❒ Herkennen van het houtaantastend insekt; daartoe is het soms nodig eerst bepaalde delen van de konstruktie te reinigen of te verwijderen.
houtbeschermingsprodukten heeft de BVHB een homologatieprocedure ontwikkeld, nl. de D-homologatie. Daar momenteel nog geen Dhomologaties voor handelsprodukten zijn afgeleverd, raadpleegt men hiervoor de fabrikanten van deze produkten (**).
❒ Bepalen van de omvang van de schade door inspektie van het schrijnwerk, rekening houdend met het voorkomen van uitvliegopeningen en boormeel, en met het risico op aantasting (aanwezigheid van spinthout of ‘gevoelige’ houtsoorten; zie tabel 1, p. 30).
Het is belangrijk de delen alzijdig te behandelen. Vooral de kopse kanten van multiplex aan de achterzijde van omlijstingen bij voorbeeld moeten behandeld worden. Tevens moeten de uitvliegopeningen ingespoten worden.
❒ Indien nodig, worden de vertrekken gereinigd en de houten elementen vrijgemaakt. Hiervoor zijn soms belangrijke werken nodig, zoals het verwijderen van afwerklagen (bij voorbeeld verf) of van afwerkplaten en isolatiematerialen.
❒ Voorts is het aangewezen geregeld een visuele kontrole uit te voeren op de aanwezigheid van uitvliegopeningen en boormeel, ten einde een eventuele heraantasting tijdig te kunnen behandelen.
❒ Verwijderen van de aangetaste delen, die daarna op een daartoe bestemde plaats verbrand moeten worden. De voorbereidende fase eindigt met het reinigen en het volledig ontstoffen van de vertrekken en de houten elementen [11].
We benadrukken dat de aangegeven werkwijze zeer nauwgezet dient opgevolgd te worden, daar een aantasting door de spinthoutkever bij niet tijdig ingrijpen belangrijke schade kan veroorzaken op de plaats van de aantasting, maar ook in de andere delen van het gebouw.
❒ Indien niet alle delen, die gevoelig zijn voor aantasting, kunnen verwijderd en vernietigd worden, moet men een houtverduurzamingsprodukt gebruiken. Deze behandeling voert men uit op het blanke hout (zo nodig na verwijderen van de afwerkingslagen) met behulp van een daartoe geschikt produkt met curatieve en preventieve werking. Voor curatieve
Bij een ernstige aantasting kan overwogen worden om het schrijnwerk te vervangen. De nieuwe materialen moeten voldoende duurzaam zijn; bij twijfel moet een preventieve verduurzaming uitgevoerd worden volgens de richtlijnen van § 6.1. ■
(**) Een lijst van fabrikanten en invoerders van curatieve houtbeschermingsprodukten is beschikbaar bij de technischcommerciële dienst van het WTCB (tel. 02/716.42.11).
LITERATUURLIJST
A. & Seutin E. 6 Leclercq Les ennemis naturels du bois d’œuvre. Gem-
bloux, Les presses agronomiques de Gembloux, 1989.
R.W. 1 Berry Remedial treatment of wood rot and insect
van Verkeer en Infrastruktuur 7 Ministerie STS 04 Hout en plaatmaterialen op basis van
attack in buildings. Garston, British Research Establishment, 1994.
hout. Brussel, MVI, 1990.
A.F. et. al. van Verkeer en Infrastruktuur 2 Bravery 8 Ministerie Recognising wood rot and insect damage in builSTS 53 Deuren. Brussel, MVI, 1990. dings. Garston, British Research Establishment, 1987. M. 9 Stevens Bescherming van materialen tegen aantasting Interfederaal Houtvoorlichtingscentrum schadelijke mikro-organismen. Gent, Laborato3 Hout. Technische steekkaarten. Brussel, Inter- door rium voor Houttechnologie, Rijksuniversiteit Gent,
federaal Houtvoorlichtingscentrum, 1993.
Faculteit van de Landbouwwetenschappen, 1993.
4
Interfederaal Houtvoorlichtingscentrum Verduurzaming van houtsoorten gevoelig voor de aantasting door lyctussen. Brussel, Interfederaal Houtvoorlichtingscentrum, Houtnieuws, nr. 71, 1985.
R. & Scheiber Chr. 10 Wagenführ Holzatlas. 3. Auflage. Leipzig, VEB Fachbuchverlag, 1989.
Wetenschappelijk en Technisch Centrum 11 voor het Bouwbedrijf
5
Langendorf G. Holzschutz. Ein Handbuch für Baufachleute. Leipzig, VEB Fachbuchverlag, 1988.
Curatieve houtbescherming in gebouwen. Brussel, WTCB, Technische Voorlichting, nr. 180, juni 1990.
33
LENTE 1996
f
U
W