Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid
MODULAIR HANDBOEK HOUT
PLAATSEN VAN BINNENSCHRIJNWERK
VOORWOORD
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
VOORWOORD Het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (FVB) kreeg de afgelopen jaren steeds meer vragen naar een degelijk naslagwerk voor de schrijnwerker of de timmerman. Hoewel er heel wat boeken over hout en houtbewerking bestaan, is dit werk een niet te missen aanvulling: het geeft enerzijds een overzicht van de hedendaagse producten, technieken en toepassingen, én sluit anderzijds aan bij de al bestaande beroepsprofielen die stap voor stap omgezet worden in opleidingsprogramma’s. Ook nieuwe ontwikkelingen in het opleidingslandschap (het stijgende belang van de bijscholing van de arbeiders, de invoering van het modulaire beroepsonderwijs, e.a.) maakten de opmaak van een nieuw handboektype noodzakelijk. Vele slimme mensen met slimme handen hebben met dit werk een onschatbare bijdrage geleverd om het vakmanschap in ons land op een hoger peil te brengen. Dit handboek richt zich dan ook tot iedereen die het vak onder de knie wil krijgen. In bevattelijke taal en in een sterk visuele stijl worden alle aspecten van het beroep in de kleinste bijzonderheden omschreven en uitgelegd. De lezer zal er een schat aan informatie in vinden, de opleider wordt een handleiding aangereikt die hem toelaat alle aspecten van het beroep aan te leren. Bij de samenstelling van de werkgroep was de inbreng van o.a. de beroepsorganisaties van doorslaggevend belang. Alleen zo kan immers een brug worden geslagen tussen het opleidingsveld en de realiteit van werkvloer of bouwplaats. Voor de gebruikers werd het naslagwerk opgedeeld in zeven vakgebieden die samen goed zijn voor een 30-tal modules van elk 60 tot 200 pagina’s. Voor wie zich meerdere delen, of de volledige reeks, wil aanschaffen, werd een bijbehorende opbergmap ontwikkeld. De structuur van de complete reeks vindt u op de keerzijde van de cover. Veel leesplezier en vooral succes!
Rik HINNENS FVB-Voorzitter
3
REDACTIE HOOFDREDACTEUR
Arch. Edwin De Ceukelaire
,62
0 67( 6<
&(57 ,)
REDAC TIECOMITÉ 8$/,7 '4 < ,(
BCCA
Alex Dierickx, André De Potter, André Van de Velde, Bart De Waele, Bernard Despiere, Christof Termote, Dirk Watthé, Etienne Moernaut, Filip François, Jeroen Doom, Karel De Groote, Patrick Coene, Paul Delcour, Philip Deltour, Silveer De Dobbelaere, Yvo Borry, Patrick Van den Reeck TA A L A D V I E S
© Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid, Brussel, 2010. Alle rechten van reproductie, vertaling en aanpassing onder eender welke vorm, voorbehouden voor alle landen
Karel De Groote TERMINOLOGIE
André Van de Velde T E K E N I N G E N E N I L L U S T R AT I E S
D/2010/1698/17
Paul Delcour en Philip Deltour
INHOUD
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
INHOUD 1 ALGEMEEN......................................................................7
4 OMKASTINGEN ......................................................55
1.1 Inleiding..............................................................................7 1.2 Concept en vormgeving..........................................8 1.3 Isolatie en ventilatie .................................................10 1.3.1 Isolatiematerialen ..............................................10 1.3.2 Ventilatiesystemen ............................................10
4.1 Radiatorkasten .............................................................55 4.1.1 Beschrijving ..........................................................56 4.1.2 Voorbereiding......................................................58 4.1.3 Plaatsing ................................................................58 4.2 Omkastingen voor nutsvoorzieningen ........59 4.2.1 Beschrijving ..........................................................59 4.2.2 Voorbereiding......................................................60 4.2.3 Plaatsing ................................................................60
2 BINNENDEUREN...................................................13 2.1 Algemeen .......................................................................13 2.1.1 Functie van een binnendeur ........................13 2.1.2 Vereisten ................................................................17 2.1.3 Verband tussen binnendeur en ruwbouw .18 2.1.4 Beweging ..............................................................23 2.2 Classificaties ..................................................................24 2.3 Algemene plaatsingsvoorschriften ................28 2.3.1 Normen en voorschriften...............................28 2.3.2 Toleranties op de werken ...............................29 2.3.3 Opslag op de bouwplaats .............................31 2.3.4 Verankeren aan de ruwbouw .......................31 2.3.5 Aansluiting aan de ruwbouw .......................31 2.3.6 Beslag......................................................................32 2.4 Plaatsing ..........................................................................35 2.4.1 Voorbereiding......................................................35 2.4.2 Plaatsen van draaideuren ...............................35 2.4.3 Plaatsen van schuifdeuren .............................40
3 BINNENAFWERKING VAN RAMEN...41 3.1 Rolluikkast ......................................................................42 3.1.1 Beschrijving ..........................................................42 3.1.2 Voorbereiding......................................................42 3.1.3 Plaatsing ................................................................43 3.2 Gordijnkast.....................................................................45 3.2.1 Beschrijving ..........................................................45 3.2.2 Voorbereiding......................................................45 3.2.3 Plaatsing ................................................................45 3.3 Binnenluiken .................................................................51 3.3.1 Beschrijving ..........................................................51 3.3.2 Voorbereiding......................................................52 3.3.3 Plaatsing ................................................................52 3.4 Zonwerende elementen .......................................53 3.4.1 Beschrijving ..........................................................53 3.4.2 Voorbereiding......................................................53 3.4.3 Plaatsing ................................................................53
5 AFWERKINGSELEMENTEN .....................61 5.1 Lambriseringen ...........................................................61 5.1.1 Beschrijving ..........................................................62 5.1.2 Voorbereiding......................................................62 5.1.3 Plaatsing ................................................................63 5.2 Plinten ...............................................................................64 5.2.1 Beschrijving ..........................................................64 5.2.2 Voorbereiding......................................................64 5.2.3 Plaatsing ................................................................65 5.3 Tussendorpels ..............................................................67 5.3.1 Beschrijving ..........................................................67 5.3.2 Voorbereiding......................................................67 5.3.3 Plaatsing ................................................................68 5.4 Plaatsen van een randafwerking ......................68 5.4.1 Beschrijving ..........................................................69 5.4.2 Verbindingen .......................................................70 5.4.3 Bevestiging ...........................................................70
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK ...71 6.1 Specifieke binnendeuren .....................................71 6.1.1 Brandvertragende binnendeuren ..............71 6.1.2 Akoestisch isolerende binnendeuren .......78 6.1.3 Thermisch isolerende binnendeuren ........78 6.1.4 Inbraakvertragende binnendeuren ...........79 6.2 Beslag ................................................................................79 6.3 Specifieke toepassingen .......................................84 6.1.3 Plaatsen van een binnenraam .....................84 6.1.4 Afwerking dakvlakraam ..................................84
7 VERKLARENDE WOORDENLIJST ....87
5
1 ALGEMEEN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
1 ALGEMEEN 1.1.
Inleiding
Binnenschrijnwerk is het geheel van elementen die aan de binnenzijde van het gebouw worden bevestigd en bijdragen tot de functionaliteit en de afwerking van het interieur. Houten binnenschrijnwerk vind je meestal in de vorm van binnendeuren, gordijnkasten, radiatorkasten, kasten voor standleidingen en nutsvoorzieningen, plinten, binnenluiken, lambriseringen, plafondlijsten, wandlijsten, binnenramen, enz. Plafonds en trappen worden in aparte handboeken besproken. In dit handboek gaat de aandacht vooral naar het voorbereiden en het plaatsen van het binnenschrijnwerk, zonder het concept of de constructieve opbouw ervan uit het oog te verliezen. Belangrijk bij het plaatsen van het binnenschrijnwerk is een grondige kennis van: •
halffabrikaten
•
bevestigingsmaterialen
•
plaatsingsmethoden
•
gereedschappen en machines
7
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
1 ALGEMEEN
1.2.
Concept en vormgeving
In het interieur spelen alle elementen hun rol. De verschillende elementen van het binnenschrijnwerk, zoals de deur, het plafond, de trap en de plinten, hebben de afgelopen jaren een hele evolutie doorgemaakt. Deuren Dierick / Eke
Binnendeuren en radiatorkast
Zo is er bij de deuren geen sprake meer van één standaarddeurmaat. De klassieke standaardhoogte van 2015 mm is ondertussen aangevuld met de hoogtematen 2115 mm en 2315 mm. Daarnaast wordt ook regelmatig maatwerk gebruikt voor grotere afmetingen. Een voorbeeld hiervan zijn de plafondhoge deuren. Benoit Vanden Haute Fotomicrobe / De Haan
De klassieke standaardhoogte wordt zelfs minder frequent gebruikt ten voordele van de twee nieuwe maten. Hoge deuren bieden een andere dimensie: ze betrekken de aanpalende lokalen mee in de ruimte waarin je je bevindt. Ook opvallend binnen het deurensegment is de aandacht voor het deurbeslag. De scharnieren worden soms onzichtbaar verwerkt. Niet alleen de deuren, ook de plinten krijgen vandaag de dag een heel ander uitzicht. De normale plintmaat van 60 of 70 mm hoogte wordt minder gebruikt. De plint dient als bescherming van de muur bij het poetsen en is geen verlenging van de vloer. De keuze wordt soms gekoppeld aan het functionele. Hierbij denken we vooral aan het wegwerken van elektrische bedrading in de plint. Een gepaste keuze van binnenschrijnwerk geeft een meerwaarde aan het interieur. Lambrisering kan zo een bijkomende muurisolatie geven. Bovendien accentueert ze het interieur, al dan niet in combinatie met plafondlijsten, hoge plinten, wandlijsten, deurlijsten, rozetblokken of zelfs sierschouwen in massief hout. De eisen die men aan een interieurafwerking stelt, zijn hoog. De keuze van de materialen is hierbij belangrijk, storende elementen vormen zo een eenheid met het interieur.
Binnendeur met zij- en bovenlicht, lambrisering 8
Gordijnkasten worden vaak gekozen in harmonie met een bestaand concept, zoals een keuken of een wandkast. Bij deze creaties krijg je soms een combinatie van hout met andere materialen. Er wordt
1 ALGEMEEN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Bminus / Marke
eveneens veel gebruik gemaakt van binnenluiken en binnenramen. Deze zijn vooral interessant om ruimten visueel met elkaar te verbinden en toch enige privacy of rust te bieden. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij een bureauruimte die aan de woonkamer grenst. Tendensen Binnenschrijnwerk is net als interieurinrichting gevoelig voor trends. Niet alleen de kleur van de wandafwerking of het type van raambekleding zijn eraan onderhevig, ook elementen zoals de keuze van de trap, binnendeuren, plafond, ... volgen de wisselende visie op interieurbeleving. De ene bouwheer wil een interieur met veel decoratieve elementen zoals houtsnijwerk en lambriseringen, de andere een strakke en minimalistische vormgeving. De keuze voor het type binnenschrijnwerk wordt echter meer en meer afgestemd op de architectuur en de inrichting. De verschillende trends volgen elkaar in een snel tempo op.
Plafondhoge schuifdeur
De grotere aandacht in de media, zoals TV-programma’s en tijdschriften over bouwen en interieurinrichting, zorgen ervoor dat de bouwheren meer aandacht besteden aan het binnenschrijnwerk en dat dit niet langer enkel en alleen een functioneel, maar ook een decoratief karakter heeft. Door de sterke evolutie in de plaatmaterialen, beslag en het grote gamma van aangeleverde producten, zoals deuren, worden ook meer uitvoeringsvarianten mogelijk. Goedkope standaarddeuren krijgen plots een luxe uitstraling door een dure omlijsting en beslag. Binnenschrijnwerk is dus niet langer het verbergen van bouwtechnische knelpunten, zoals de aansluiting tussen wand en vloer of het integreren van het rolluik, maar vooral een esthetische bijdrage aan het gebouw waaraan hoge kwaliteitseisen worden gesteld. Belim Bouwteam nv / Melle
Lambrisering
9
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
1 ALGEMEEN
1.3.
Isolatie en ventilatie
Het hedendaagse binnenschrijnwerk moet in belangrijke mate bijdragen tot een beter wooncomfort. Binnendeuren moeten niet enkel een ruimte visueel of fysiek afsluiten, maar ook een bijdrage leveren aan het binnenklimaat op het vlak van akoestische isolatie en ventilatie.
1.3.1. Isolatiematerialen Isolerende materialen remmen de warmtedoorgang en het geluid af. We delen de isolatiematerialen op in: • de natuurlijke materialen, zoals rasterkarton en kurk; • de minerale materialen, zoals glaswol en rotswol; • de verschillende kunststofschuimen, zoals: • geëxpandeerd polystyreen (EPS) • geëxtrudeerd polystyreen (XPS) • polyurethaan (PUR) • polyisocyonuraat (PIR) Carl Delacauw, Toonzaal Jo De Bruyne / Temse
Isolatie rolluikkast
1.3.2. Ventilatiesystemen Een toevoer van verse lucht is noodzakelijk om het comfort van de bewoners optimaal te houden. Hierbij moeten we erop letten dat het warmteverlies miniem gehouden wordt. Bij woningen gebruiken we hoofdzakelijk natuurlijke ventilatie. Hierbij wordt de luchttoevoer bepaald door verluchtingsroosters boven ramen. Meer doorgedreven systemen zijn toevoerventilatie en afvoerventilatie. Bij een gebalanceerde ventilatie tracht men zo weinig mogelijk warmte te laten verloren gaan. Dit systeem wordt toegepast bij kantoorruimten of scholen. 10
1 ALGEMEEN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Carl Delacauw, Toonzaal Jo De Bruyne / Temse
Ventilatie rolluikkast
Paul Delcour
Elementen van binnenschrijnwerk
11
2 BINNENDEUREN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2 BINNENDEUREN 2.1
Algemeen
2.1.1 Functie van een binnendeur Met binnendeuren kan je op een eenvoudige manier ruimten van elkaar afsluiten, maar ze zorgen eveneens voor een vlotte doorgang. Door het spelen met open en gesloten deuren kan je binnen eenzelfde woning verschillende sferen scheppen naargelang de wensen van de bewoners. Philip Deltour
Binnendeur, tussendorpel, plint
13
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2 BINNENDEUREN
Paul Delcour
2D-detail binnendeur
Philip Deltour
Philip Deltour
3D-detail binnendeur Philip Deltour
3D-detail binnendeur
3D-detail binnendeur 14
2 BINNENDEUREN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Paul Delcour
2D-detail binnendeur
Philip Deltour
3D-detail binnendeur
15
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2 BINNENDEUREN
Stylmar / Geraardsbergen
D’hondt / Zingem
Binnendeur met lichtdoorlaat Belim Bouwteam nv / Melle
Glazen binnendeuren
Binnendeur met lichtdoorlaat en doorkijkfunctie
Rob Louage & Wisselinck / Ardooie
Deuren Dierick / Eke
16
Binnendeur met bovenlicht
Dubbele schuifdeur
2 BINNENDEUREN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2.1.2 Vereisten De eisen waaraan een deur moet voldoen zijn afhankelijk van: • de functie • het type gebouw • de aard van de af te scheiden lokalen • de mogelijke draaicirkel van de deur in het lokaal • de mogelijke schuifrichting voor schuifdeuren • de gebruiksfrequentie De gestelde eisen zijn gebaseerd op zowel de constructie van het deurblad en de bijhorende omlijsting, als op de plaatsing van de deur: • de deur moet zonder hinder geopend of gesloten kunnen worden; • het deurblad moet loodrecht staan; • het deurblad en de aanslag moeten perfect op elkaar aansluiten; • het deurblad moet in alle standen open blijven; • de deur draagt bij tot een thermische compartimentering; • de deur draagt bij tot een akoestische compartimentering; • verluchting moet mogelijk zijn in gesloten toestand van het deurblad; • de deur moet brandweerstand bieden; • de deur moet een inbraakvertragend effect hebben. De stijl en het materiaal van de deuromlijsting worden aan de deurvleugel aangepast of omgekeerd. Combinaties van materialen en afwerkingen bieden een waaier aan mogelijkheden.
17
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2 BINNENDEUREN
2.1.3 Het verband tussen de binnendeur en de ruwbouw Meestal worden de ruwbouwafmetingen gekozen in functie van de standaardafmetingen van de binnendeur. Bij dagstukken van 18 tot 22 mm dik nemen we de hoogte van de ruwbouwopening 35 mm groter dan de hoogte van het deurblad. De breedte van de ruwbouwopening nemen we 2 maal 35 mm groter dan de breedte van het deurblad. Deze marge wordt ingevuld door: • de speling van het deurblad ten opzichte van de deuromlijsting, • de dikte van de dagstukken, het type van de deuromlijsting, • de bevestigingsmethode. Bij maatwerk passen we dezelfde regel toe bij het bepalen van de afmetingen van het deurblad.
André De Potter, Paul Delcour
Verband binnendeur met ruwbouw
18
2 BINNENDEUREN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Standaarddeuren Dit type deuren komt enkel voor in gestandaardiseerde maten.
Standaardafmetingen van binnendeuren bij dagstukken van 18 tot 22 mm dik Ruwbouwopeninghoogte in mm 2050 2150 2350
Deurbladhoogte in mm 2015 2115 2315
Hoogteafmetingen wordt bepaald boven het afgewerkte vloerpeil Ruwbouwopeningbreedte Deurbladbreedte 700 630 750 680 800 730 850 780* 900 830* 950 880* 1000 930* 1050 980 1100 1030 1150 1080 1200 1130 1250 1180 1300 1230 * courante maten Standaarddeurdikte 40 mm
Concept Omwille van esthetische en praktische redenen is de hoogte van het deurblad vaak aangepast tot 2115 en 2315 mm. Een standaarddeurblad is toepasbaar voor elke draai- en schuifbeweging van deuren. De materiaalkeuze is zeer uitgebreid, gaande van plaatmaterialen tot massief hout. Het toepassingsgebied wordt ook bepaald door de voorschriften waaraan de deur moet voldoen op het gebied van vlakheid, schokvastheid, inbraakvertraging enz. Maatwerkdeuren Binnendeuren maken integraal deel uit van een interieurontwerp. Maatwerkdeuren wijken wat betreft de afmeting af van de standaarddeuren. Voorbeelden hiervan zijn plafondhoge deuren of deuren die een geheel vormen met de lambrisering.
19
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2 BINNENDEUREN
Positie van het deurblad We verdelen ze in drie groepen: 1. Deuren die binnen de muurvlakken geplaatst zijn Kenmerkend hierbij is het volgende: • het deurblad ligt binnen de beide muurvlakken; • het gaat om deuren met pivots onder- en bovenaan de doorslaande deuren in restaurants of ziekenhuizen.
Deurblad binnen muurvlakken Paul Delcour, Smet / Zulte Philip Deltour
Deurblad binnen muurvlakken
20
2 BINNENDEUREN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2. Deuren die gelijk met het muurvlak geplaatst zijn Dit type deuren heeft de volgende kenmerken: • de speling tussen het deurblad en de dagstukken is zichtbaar; • het deurblad ligt gelijk met het muurvlak; • het deurblad zit volledig tussen de dagstukken.
Paul Delcour, Smet / Zulte
Deurblad gelijk met muurvlakken
Philip Deltour
21
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2 BINNENDEUREN
3. Deuren die buiten het muurvlak geplaatst zijn Dit type deuren wordt gekenmerkt door deze eigenschappen: • het deurblad ligt buiten het muurvlak; • de speling tussen het deurblad en de dagstukken is onttrokken aan het zicht door de opdek; • het deurblad ligt gedeeltelijk of geheel op de dagstukken. Paul Delcour, Deuren Dierick / Eke
Deurblad volledig buiten muurvlakken Philip Deltour Paul Delcour, Deuren Dierick / Eke
Deurblad gedeeltelijk buiten muurvlakken Philip Deltour
22
2 BINNENDEUREN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2.1.4 Beweging
Tip Het is belangrijk de draairichting volgens de Europese norm toe te passen omwille van de eenvormigheid.
Draairichting Naargelang de draairichting van een deur spreken we van rechts- of linksdraaiend. De Europese norm (DIN) voor het bepalen van de draaizin is gebaseerd op het bekijken van de deur in bovenaanzicht: als ze in tegenwijzerzin opendraait, dan is ze rechtsdraaiend. Als ze in wijzerzin opendraait, dan spreekt men van een linksdraaiende deur.
Philip Deltour
',15(&+76'5$$,(1' Philip Deltour
23
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2 BINNENDEUREN
2.2 Classificaties
Enkeldraaiend met zijlicht
Enkeldraaiende deuren Dit soort deuren draait steeds aan één zijde van de muur. De draairichting wordt bepaald uit praktische overwegingen zoals de plaats van de schakelaars, de aansluiting van de verschillende vloeren. In beperkte ruimten draaien de deuren bij voorkeur naar buiten. Deuren die dicht bij elkaar staan, mogen elkaar niet hinderen bij het draaien. Verder kan ook de vluchtrichting bepalend zijn voor de draairichting. Philip Deltour
Dubbeldraaiende deuren Wanneer er twee deurvleugels zijn, spreken we van dubbeldraaiende deuren. Deze deuren worden gebruikt wanneer de deuropening te breed is om te openen met één vleugel of wanneer de volle breedte van de deuropening niet altijd volledig moet gebruikt worden.
Dubbeldraaiende deuren
Als het om meer dan twee deurvleugels gaat, spreken we van meervleugeldeuren. Een of twee deurvleugels worden dan van een vergrendeling voorzien en één deurvleugel gebruiken we als gewone doorgang.
Philip Deltour
24
2 BINNENDEUREN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Schuifdeuren We kiezen voor schuifdeuren waar de plaats te beperkt is om een opendraaiende deur te plaatsen of waar een draaideur hinderlijk is, bijvoorbeeld in een smalle doorgang. Maar ook esthetische redenen of de keuze van de bouwheer kunnen hier doorslaggevend zijn. Schuifdeuren worden opgehangen aan geleidingsrails en evenwijdig aan een wand open- of dichtgeschoven. Aangezien ze geen draairuimte nodig hebben, zijn ze ruimtebesparend.
Paul Delcour, Deuren Dierick / Eke
Paul Delcour, Deuren Dierick / Eke
Schuifdeuren binnen het muurvlak
Schuifdeuren buiten het muurvlak
25
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2 BINNENDEUREN
Enkele schuifdeur binnen het muurvlak Philip Deltour
Dubbele schuifdeur binnen het muurvlak Philip Deltour
Enkele schuifdeur buiten het muurvlak Philip Deltour
26
2 BINNENDEUREN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Paul Delcour
Details schuifdeur
27
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2 BINNENDEUREN
2.3 Algemene plaatsingsvoorschriften 2.3.1 Normen en voorschriften Het plaatsen van binnenschrijnwerk omvat alle handelingen, vanaf het opmeten, het bestellen, het leveren, de samenstelling van de diverse elementen tot en met de voltooiing van het afgewerkte geheel. Uiteraard gebeurt dit in overeenstemming met de algemene of specifieke bepalingen die vermeld staan in het bijzonder bestek of de opdrachtomschrijving. De plaatsingsvoorschriften hebben betrekking op: • de controle van de vlakheid van de vloer of de tussendorpel; • de controle en opmeting van de dagmaten en de eventuele aanpassingen van te prefabriceren elementen aan de werkelijke afmetingen; • de levering en plaatsing van alle elementen nodig voor het samenstellen van het binnenschrijnwerk; • de omlijstingen, met inbegrip van alle toebehoren voor de bevestiging aan de ruwbouw van de vaste of bewegende bovenpanelen en van alle onderdelen voor meervoudige deurgehelen, de doorlopende dichtingsstrippen en de nodige schootgaten met metalen dekplaatjes; • de deurbladen, met inbegrip van de eventuele uitsparingen met beglazing of vulpanelen; • alle hang- en sluitwerk; • de beschermingsprocédés en oppervlaktebehandelingen indien gespecifieerd; • het verwijderen van alle afval, afkomstig van de werken en van alle klevers op deurbladen; de klevers die de brandweerstand weergeven mogen niet verwijderd worden. De volgende normering is van toepassing: STS 53.1 - Deuren (2006) NBN ISO 1804 - Deuren - Woordenlijst (1992) NBN B 25-201 - Deuren - Het meten van afwijkingen van de algemene vlakheid (Europese norm EN 24-1974) (1977) NBN EN 942 - Hout voor schrijnwerkerij - Algemene indeling van de houtkwaliteit (1996)
28
2 BINNENDEUREN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2.3.2 Toleranties op de werken Toleranties bij het plaatsen van binnendeuren De schrijnwerker controleert in eerste instantie of de ruwbouw overeenkomstig de bouwplannen en de technische voorschriften werd uitgevoerd. Hij werkt immers vooral met standaardmaterialen, waardoor de toleranties tot een minimum moeten worden beperkt. We kunnen stellen dat de minimale breedte van de muuropening bepalend is voor de keuze van de deurvleugel. De maximale breedte van de muuropening is echter in functie van de deuromlijsting. Een deuromlijsting dient voor het afwerken van de ruwbouwopening. Bij het opmeten van de ruwbouw kijken we na of de eventuele muurblokken op de juiste plaats in de muren zijn aangebracht. Er wordt ook gecontroleerd of de muur verticaal en effen is. Dit gebeurt best met een lange waterpas. Voor toleranties op afmetingen en afwijkingen op de haaksheid van de deurbladen geldt als basis de afspraak voor de gewone binnendeuren tolerantieklasse D2 – V2, tenzij er andere bepalingen in het bijzondere bestek staan. Dit betekent dat: •
Maximaal toegelaten afwijkingen deurblad
29
Paul Delcour
de maximaal toegelaten afwijkingen van het deurblad op hoogte / breedte / dikte / haaksheid respectievelijk + 1,5 / 1 / 1,5 mm bedragen;
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2 BINNENDEUREN
• •
de maximaal toegelaten omtrekspeling tussen de deurvleugel en het dagstuk 5 mm bedraagt; de maximale hoekafwijking op 50 mm van de hoek, gemeten met een winkelhaak met benen van 500 mm lengte, 1 mm bedraagt. Paul Delcour
Maximaal toegelaten afwijkingen geplaatste deur
Zowel bij de plaatsing van de deuromlijsting als van het deurblad wordt een afwijking op de haaksheid van maximaal 3 mm in de sluitrichting van de deur toegelaten, voor zover zij de goede werking van de deur niet belemmert. In het geval van draai- of zwaaideuren moet de omtrekspeling tussen de deuromlijsting en het deurblad in gesloten toestand gelijk of kleiner zijn dan 3 mm aan de zichtbare kant voor de bovenkant en de zijkanten en 5 mm van de afgewerkte vloer voor het onderste deel, voor zover voldaan wordt aan de eisen van de ventilatienorm NBN D 50-001. Inzake de spelingen bij plaatsing van brandvertragende deuren gelden de vermelde spelingen van de respectievelijke BENOR/ATGgoedkeuringen als maximumwaarden. 30
2 BINNENDEUREN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
André De Potter, Paul Delcour
2.3.3 Opslag op de bouwplaats Als normale plaatsingsvoorwaarden wordt een temperatuur tussen 15 en 25 °C aangenomen met een relatieve vochtigheid tussen 40 en 70 % R.V. We mogen de elementen in geen geval plaatsen als de omstandigheden tot opzwellen, kromtrekken of krimpen van de deuren kunnen leiden.
2.3.4 Verankeren aan de ruwbouw Het verankeren van binnenschrijnwerk aan de ruwbouw is van belang om de goede werking of plaatsing te waarborgen.
Details plaatsing binnendeur
Er bestaan een aantal technieken: • pneumatisch verankeren met nagels; • schroeven in muurpluggen of afstandsschroeven; • PU-montageschuim met laag expansievermogen, altijd in combinatie met een mechanische bevestiging. Het schroeven gebeurt zoveel mogelijk op onzichtbare plaatsen. Als de schroeven na de plaatsing toch zichtbaar zijn, verbergen we ze achter een houten stop. Het nagelen met nagels met ronde kop komt nog voor in bepaalde omstandigheden. De nagels worden dan doorgedreven en opgevuld met een stopmiddel.
2.3.5 Aansluiting aan de ruwbouw Bij de aansluiting van binnenschrijnwerk aan de ruwbouw moeten we steeds bepaalde bouwfysische veranderingen kunnen opvangen. Er wordt voortdurend gewerkt met verschillende materialen die samen een geheel moeten vormen bij de uiteindelijke afwerking en oplevering van de werken. De binnenschrijnwerker moet rekening houden met vormveranderingen in de ruwbouw, bescherming tegen vochtopname, uitzetvoegen.
31
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2 BINNENDEUREN
Paul Delcour, Smet / Zulte
2.3.6 Beslag Het beslag van het binnenschrijnwerk moet de verankering of de beweging vlot en eenvoudig laten gebeuren. De bevestigingsmiddelen voor het monteren en demonteren van constructieve elementen zijn aanpasbaar, liefst driedimensionaal regelbaar. De deurvleugel moeten we vlot uit de deurbekleding kunnen verwijderen om de scharnieren te regelen en aanpassingen aan de deurvleugel mogelijk te maken. De paumellen en scharnieren die gebruikt worden, zijn beschikbaar in diverse materialen. Het verdiepen en vastschroeven van de scharnieren in het deurblad en de dagstukken gebeurt in de werkplaats. De scharnieren zijn voorzien van afgeronde scharnierlemmers die in de uitgefreesde openingen passen. De binnendeursloten zijn eveneens van een afgeronde voorplaat voorzien om het vlot plaatsen mogelijk te maken.
Detail beslag schuifdeur Naargelang het type van binnendeur wordt een gepaste kruk gekozen. De kruk moet vlot en zonder schade aan de deurvleugel demonteerbaar en monteerbaar zijn. De kruk is voorzien van de gepaste afdekplaat die door het soort slot bepaald wordt. De afdekplaat heeft meestal een opening voor een gewone sleutel of voor een cilinder. Indien men gebruik maakt van een haakslot, is er geen sleutel voorzien en wordt de deur met behulp van een haakslot dicht gehouden. Paul Delcour, Smet / Zulte
Detail scharnier - omlijsting - plint
32
2 BINNENDEUREN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Paul Delcour, Smet / Zulte
Details beslag binnendeuren
Paul Delcour, Smet / Zulte
Details beslag binnendeuren
33
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2 BINNENDEUREN
Paul Delcour, Smet / Zulte
Details beslag binnendeuren
Paul Delcour, Smet / Zulte
Details beslag binnendeuren
34
2 BINNENDEUREN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2.4 Plaatsing André De Potter, Paul Delcour
2.4.1 Voorbereiding We controleren of de vloer waterpas ligt. Daarna dienen we de mortel- en bepleisteringresten op de dagkanten en in de directe omgeving van de muuropening te verwijderen. Vervolgens moeten we de muuropening afborstelen en de vloer schoon vegen. Ten slotte duiden we de plaats aan waar de dagstukken op de muur verankerd worden: • bij bepleisterde muren en bij muurblokken is dit het midden van de muurblokken; zonder muurblokken is dit het midden van de lintvoegen tussen de stenen; • bij niet bepleisterde muren, waarop achteraf niet geschilderd wordt, kan dit alleen maar op een aangebrachte tape.
André De Potter, Paul Delcour
De transportbeschermingen van de deur worden verwijderd. Deze beschermingen zijn afhankelijk van het fabricageproces en de prijsklasse van de deur. Om onaangename verrassingen te vermijden besteden we aandacht aan de sleutel die eventueel in de bescherming zit.
2.4.2 Plaatsen van draaideuren 1. Plaatsen volgens de klassieke methode Voorbereiding Alvorens de deur te plaatsen worden de dagstukken in de muuropening geplaatst en de scharnierkant voorlopig met spieën vastgezet. Op deze manier kan het deurblad aangebracht worden en het slepen ervan gecontroleerd worden. Als de vloer niet waterpas is en lager ligt aan de scharnierkant van de deur, worden best watervaste opvulhoutjes onder het dagstuk geplaatst.
André De Potter, Paul Delcour
Plaatsen binnendeuren - klassieke manier 35
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2 BINNENDEUREN
André De Potter, Paul Delcour
Plaatsen van de dagstukken bij een muuropening met muurblokken We brengen de vulhoutjes aan achter het dagstuk ter hoogte van de muurblokken en gaan deze in zwaluwstaartvorm nagelen door het dagstuk in de muurblokken zodat de nagels aan grotere trekkrachten weerstaan. Daarna wordt het dagstuk aan de sluitkant zo verticaal mogelijk in de richting van de dagkant voorlopig met spieën vastgezet en gelijkgezet met het muurvlak. We voorzien vulhoutjes achter het dagstuk en kijken de speling tussen de deurvleugel en het dagstuk na. Vervolgens controleren we of de deurvleugel overal goed tegen de aanslag aansluit en passen opnieuw aan waar het nodig is. Een andere manier van plaatsen van draaideuren bestaat erin eerst de vulhoutjes ter hoogte van de muurblokken te verankeren aan de scharnierkant. Het perfect verticaal zijn van die vulhoutjes wordt gecontroleerd met een ongeveer lichaamslengte lange waterpas of een rechte strook plaatmateriaal met kleinere waterpas. De dagstukken worden dan in de muuropening geplaatst en aan de scharnierkant in zwaluwstaartvorm genageld. Daarna is de werkwijze gelijk aan deze voor het verankeren van het dagstuk aan de sluitkant
•
bij een muuropening zonder muurblokken We boren gaten door het dagstuk heen en zo diep als nodig in de lintvoeg. Vervolgens slaan we de bevestigingsschroeven gedeeltelijk in en draaien ze verder aan. Daarna wordt het dagstuk aan de sluitkant zo verticaal mogelijk in de richting van de dagkant voorlopig met spieën vastgezet en gelijk gezet met het muurvlak. We controleren of de deurvleugel overal goed tegen de aanslag aansluit. Dan worden de bevestigingsschroeven geplaatst.
André De Potter, Paul Delcour
•
André De Potter, Paul Delcour
Plaatsen binnendeuren - klassieke manier 36
De speling tussen de deurvleugel en het dagstuk wordt nagekeken en eventueel aangepast door het regelen van de bevestigingsschroeven.
2 BINNENDEUREN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
André De Potter, Paul Delcour
Plaatsen van de omlijsting Als eerste bewerking plaatsen we de omlijsting langs de scharnierkant. Tussen de scharnieren en de omlijsting geven we speling op de dikte van een laminaatstrookje. Dit vermijdt een schurend geluid. Nadien plaatsen we de omlijsting aan de sluitkant en tenslotte wordt het geheel met de bovenste omlijsting afgewerkt. Het verankeren van de omlijstingen gebeurt met een pneumatisch pistool met een aangepaste fijne nagel. Na de plaatsing van de omlijstingen aan de ene zijde van de muur wordt de voeg tussen de dagstukken en de dagkanten van de muuropening geïsoleerd met een PU-montageschuim met laag expansievermogen. Bij de plaatsing zonder muurblokken is het nodig om de bevestigingsschroeven in te schuimen om zo een goede verankering te waarborgen.
André De Potter, Paul Delcour
Daarna kunnen we verder in één werkproces: de resterende omlijstingen van de andere zijde van het muurvlak aftekenen, verstekken zagen of op lengte afkorten voor omlijstingen met een fries en bevestigen. Aan de buitenzijde van de omlijstingen komen ter hoogte van de muurblokken nagelverankeringen. Ook aan de buitenzijde van de verstekken wordt er in de dikte van het hout een nagel voorzien.
André De Potter, Paul Delcour
Door omlijstingen te plaatsen maken we de overgang tussen muuren deurvlak. Hier gaan we best als volgt te werk: • na het zagen van de verstekken, frezen we best een koekjesdrevel in om het wisselen van de omlijstingen in de hoeken tegen te gaan; zo moeten de verstekken na de plaatsing bijna niet meer worden bijgewerkt; • we lijmen de omlijstingen op het pleisterwerk met een snel uithardende constructielijm; • we verlijmen de verstekken met PVAC-lijm, beter bekend onder de benaming witte lijm. Dan rest nog de andere zijde van het muurvlak en hier geldt dezelfde werkwijze. Uiteraard worden de omlijstingen terugliggend ten opzichte van het dagstuk geplaatst. Meestal zijn de sluitplaat en het slot al gemonteerd in het atelier tenzij bij voorverpakte deuren.
Plaatsen binnendeuren - klassieke manier 37
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2 BINNENDEUREN
Nordex / Arendonk
2. Plaatsen van binnendeuren met aanpasbare dagstukken Bijna alle binnendeuren worden gemaakt door gespecialiseerde bedrijven. Zo zijn er deuren voorhanden met aanpasbare dagstukken naargelang de dikte van de muur. Deze deuren komen kant-en-klaar aan op de werf. We schroeven de dagstukken aan elkaar vast. De verticale slaglatten worden aan één zijde haaks gezaagd om de koppen met een vochtafstotend isoleerproduct te kunnen insmeren. Bij een muuropening met ontbrekende muurblokken bevestigen we opvulblokken met schroeven en pluggen op de dagkanten.
Nordex / Arendonk
We plaatsen de dagstukken in de opening en zetten voorlopig het verticale dagstuk aan de draaikant vast met een spie of spieën. Dit gebeurt zo verticaal mogelijk en in de richting van het muurvlak en de dagkant. De dagstukken komen niet rechtstreeks op de grond: ze staan op opvulstrips. Als de dagstukken toch werden ingekort, moeten we een vochtafstotend isoleerproduct aanbrengen. Kleine stukjes slaglatten worden bovenaan en onderaan in de groef van het dagstuk aan de sluitkant voorlopig vastgezet en de deur wordt afgehangen. We spieën het dagstuk verder op om de spelingen en de loodrechtheid te corrigeren. De deurvleugel moet in elke positie stabiel blijven hangen. Het dagstuk aan de scharnierzijde wordt via de groef voor de slaglat definitief aan de opvulblokken vastgeschroefd. Na controle van de speling en de sluiting tegen de stukjes slaglat aan de sluitzijde kunnen we deze zijde uitvullen en vastschroeven via de groef voor de slaglat.
Nordex / Arendonk
Dan zagen we de slaglatten op lengte en na verwijdering van de korte stukjes slaglat lijmen we met montagesiliconen. De omlijstingen worden bij voorkeur enkele millimeter korter afgetekend, op lengte gezaagd en onderaan met het isoleerproduct ingestreken. De omlijstingen lijmen we aan de achterzijde met montagesiliconen, in zigzagvorm aangebracht. Het isoleren van de voeg tussen de dagstukken en de dagkanten van de muuropening gebeurt met een PU-montageschuim met laag expansievermogen. Tijdens de uitharding van het schuim plaatsen we de kruk, brengen we de omlijstingen aan de andere zijde aan en spuiten we de voegen onderaan de dagstukken en de omlijstingen op met transparante siliconen.
Plaatsen binnendeuren met aanpasbare dagstukken 38
2 BINNENDEUREN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Nordex / Arendonk Nordex / Arendonk Nordex / Arendonk
Plaatsen binnendeuren met aanpasbare dagstukken
Paul Delcour, Smet / Zulte, D’hondt / Zingem, Deuren Dierick / Eke
Details omlijstingen
39
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
2 BINNENDEUREN
Bessey - Vancanneyt / Lendelede
3. Plaatsen van binnendeuren met afstandhouders Een andere werkwijze bestaat erin om de dagstukken te plaatsen met afstandhouders. Hierbij wordt rekening gehouden met de spelingen tussen deurvleugel en dagstuk. Met dit systeem kunnen we dagkanten makkelijk loodrecht plaatsen. De dagstukken worden geplaatst met sneluithardend montageschuim, waarna we de noodzakelijke mechanische bevestigingsmiddelen aanbrengen.
Opspannen dagstukken
2.4.3 Plaatsen van schuifdeuren Er zijn verschillende technische mogelijkheden voor het plaatsen van een schuifdeur. Voorzetwand De eenvoudigste manier is om de schuifdeur vóór de muur te laten schuiven over een rail aan het plafond of op de muur en een kleine geleiding op de vloer. Als we dit beslag aan het zicht willen onttrekken, wordt een omkleding voorzien of een voorzetwand geplaatst. Het nadeel van een voorzetwand is de duurdere uitvoering en het schuifmechanisme dat bij herstellingswerken moeilijker bereikbaar is. Inbouwsystemen Tegenwoordig wordt er steeds meer gebruik gemaakt van inbouwsystemen voor schuifdeuren. Op de plaats waar de schuifdeur dient te komen, vervangt men het metselwerk door een metalen kader waarin het schuifsysteem al geïntegreerd is. De muren kunnen net als de aangrenzende muren bepleisterd of met gipsplaten bekleed worden. De kaders zijn meestal gemaakt van verzinkt staal, maar voor kamers met een extreme vochtigheid bestaan er ook kaders van roestvrij staal. Met dit systeem vermijd je dubbele wanden en kunnen de beide zijden van de muur nuttig gebruikt worden. We sluiten een schuifdeur meestal met een haakslot, eventueel met cilinder, maar sluiten kan ook met een dichting.
40
3 BINNENAFWERKING VAN RAMEN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
3 BINNENAFWERKING VAN RAMEN Het plaatsen van het binnenschrijnwerk aan de binnenzijde van de ramen beperkt zich niet enkel tot het omkasten van functionele elementen zoals rolluiken, ophangsystemen voor gordijnen en verlichtingsarmatuur. Ook toegankelijkheid en onderhoud zijn van belang. Het draagt eveneens bij tot de esthetische waarde van het interieur. Paul Delcour
Binnenafwerking ramen
41
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
3 BINNENAFWERKING VAN RAMEN
Paul Delcour, Philip Deltour, Somfy / Zaventem
Rolluiklint
Automatische bediening rolluik
3.1
Rolluikkast
3.1.1
Beschrijving
De rolluikkast dient als binnenafwerking van het rolluik. Het concept van de rolluikkast moet zodanig constructief opgebouwd zijn dat je het kan demonteren om herstellingen uit te voeren aan het rolluik, de lintoproller of de buismotor. Om het warmteverlies tot een minimum te herleiden moet de rolluikkast voorzien zijn van de nodige isolatie. Voor de rolluikkast wordt er dikwijls een gordijn voorzien dat meestal in een kast geplaatst wordt. De onderzijde van de gordijnkast en de rolluikkast liggen dan op dezelfde hoogte.
3.1.2 Voorbereiding Vooraf verwijderen we de mortel- en bepleisteringresten in de directe omgeving van de muuropening. Daarna controleren we de vlakheid van de muur en gaan we na of hij voldoende loodrecht staat. Indien nodig voeren we correcties uit. Een nauwkeurige maatvoering is noodzakelijk voor een vakkundige plaatsing. Vaak worden voorbereidende schetsen gemaakt om de plaatsing te vergemakkelijken. 42
3 BINNENAFWERKING VAN RAMEN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
3.1.3 Plaatsing Bij het plaatsen van een rolluikkast zijn de volgende richtlijnen van belang: • het voorpaneel moet op een eenvoudige manier verwijderd worden om herstellingen makkelijk uit te voeren; • we bevestigen of verwijderen het voorpaneel met schroeven die aan het zicht onttrokken zijn; • de rolluikkast steekt links en rechts van de omlijstingen uit, met een minimum van 150 mm of tot tegen de muur; • de rolluikkast is geïsoleerd; • de onderkant van het frontpaneel moet zodanig geplaatst worden dat de raamvleugel kan opendraaien en bij onderhoud afgenomen kan worden; • indien een gordijnkast geplaatst wordt, vormt ze vaak één geheel met de rolluikkast.
Philip Deltour
Rolluikkast
Philip Deltour
Rolluikkast
43
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
3 BINNENAFWERKING VAN RAMEN
44
Bernard Despiere
Rolluikkast
Bernard Despiere
Rolluikkast
Bernard Despiere
Rolluikkast
3 BINNENAFWERKING VAN RAMEN
3.2
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Gordijnkast
3.2.1 Beschrijving Een gordijnkast dient om het ophangsysteem van een gordijn te verbergen. We kunnen deze kast aan de muur of aan het plafond bevestigen.
3.2.2. Voorbereiding Als de gordijnkast rechtstreeks aan het plafond of aan de muur bevestigd wordt, dienen de vlakheid en de loodrechtheid gecontroleerd te worden. Bij een combinatie met een rolluikkast controleren we of de voorafgaande schrijnwerkelementen nauwkeurig zijn afgewerkt.
3.2.3 Plaatsing Richtlijnen bij het plaatsen van gordijnkasten: • de gordijnkast wordt onder de vorm van een bak vervaardigd; • de bak wordt zonder de voorzijde op de binnenmuur gelijmd en aan het dagstuk verankerd; • de gordijnkast steekt links en rechts van de omlijstingen uit, met een minimum van 150 mm of eventueel tot tegen de muur; • daarna komt de plaatsing van de voorzijde; • het bevestigingssysteem voor de gordijnen wordt binnenin op de bovenplaat van de bak geschroefd. De aansluiting van gordijnkasten aan het plafond hangt af van de esthetische wensen van de klant. Het is ook mogelijk om de grond van de bak plafondhoog aan te brengen om vervolgens de rolgordijnen te plaatsen. Op deze manier kan het rolgordijn in open toestand helemaal achter het voorpaneel zitten.
45
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Philip Deltour
46
3 BINNENAFWERKING VAN RAMEN
Rolluikkast tot aan plafond - gordijnbak
3 BINNENAFWERKING VAN RAMEN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Philip Deltour
Rolluikkast tot aan plafond – gordijnbak tot aan plafond
47
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Philip Deltour
48
3 BINNENAFWERKING VAN RAMEN
Rolluikkast (vrijhangend) - gordijnbak
3 BINNENAFWERKING VAN RAMEN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Philip Deltour
Rolluikkast en gordijnbak (vrijhangend)
49
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
3 BINNENAFWERKING VAN RAMEN
50
Carl Delacauw, Toonzaal Jo De Bruyne / Temse
Gordijnbak (vrijhangend)
Carl Delacauw, Toonzaal Jo De Bruyne / Temse
Rolluikkast en gordijnbak (vrijhangend)
3 BINNENAFWERKING VAN RAMEN
Paul Delcour
3.3
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Binnenluiken
3.3.1 Omschrijving Binnenluiken zijn een minder opvallend alternatief voor rolluiken en buitenluiken. De plaatsing gebeurt op de raamvleugel, op het kozijn of tussen de dagstukken van de raambekleding. Binnenluiken maken in de meeste gevallen deel uit van een interieurconcept. Het binnenluik is opgebouwd uit twee of meerdere delen die plooibaar aan elkaar verbonden zijn. De breedten en de dikten van de stijlen en regels zijn tot een minimum herleid om een zo klein mogelijk volume in te nemen bij het volledig openen. Het hang- en sluitwerk kan zowel ingewerkt als opliggend zijn. Bij de opbouw van een binnenluik zijn er diverse constructies mogelijk: • De opvulling van het raamwerk kan opgebouwd zijn uit lamellen die de lichtinval regelen. • Een binnenluik kan ook opgevat worden als een stijl- en regelwerk met volle panelen die langs beide zijden van de dagkant van het raam opendraaien of deel uitmaken van een lambrisering. • Het binnenluik kan uit een eenvoudig paneel van 12 tot 18 mm dikte bestaan. Binnenluiken
Philip Deltour
Binnenluiken
51
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
3 BINNENAFWERKING VAN RAMEN
3.3.2 Voorbereiding Bij het plaatsen van binnenluiken is het belangrijk de nauwkeurigheid van het binnenschrijnwerk te controleren dat als basis dient voor de verdere opbouw van deze elementen. We gaan na of de bestaande constructie haaks en loodrecht werd geplaatst. Mogelijke aanpassingen dienen te gebeuren. In functie van de afmetingen van het binnenluik kiezen we het gepaste bevestigingssysteem en bepalen we het aantal panelen per luik. Paul Delcour
Binnenluiken
3.3.3
Plaatsing
Op de bewegende of vaste vleugel We monteren de volledige opdekluiken aan de stijlen. De luiken draaien met ingeboorde of opgelegde draai- en sluitmiddelen. Ze krijgen een geringe dikte van ongeveer 17 tot 22 mm. Op het kozijn Een raam zonder vleugel heeft een breder zichtbaar kozijnhout. Dit is het gedeelte van de stijlen tussen de bekleding of bepleistering en de glassponning. We schroeven een verticale lat op dit vrije kozijnhout. De luiken worden dan gelijkliggend tussen deze verticale latten geplaatst. Het beslag bestaat meestal uit aan het zicht onttrokken draaimiddelen. Het kan ook met een gedeeltelijke opdek, draaiend met indraaifitsen. De sloten worden opliggend geplaatst of in de dikte van de luiken ingewerkt.
52
3 BINNENAFWERKING VAN RAMEN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Paul Delcour
3.4. Zonwerende elementen 3.4.1. Omschrijving Naast de toepassing van binnenluiken wordt er vaak gebruik gemaakt van andere systemen die aan het raam of de binnenkast bevestigd worden. De architect moet de ruimte voorzien om deze systemen te plaatsen. Enkele toegepaste systemen zijn: • vouwgordijnen • lamelgordijnen • zonweringen • paneelgordijnen Naast de functionele aspecten, zoals zonwering en het verhogen van de privacy, worden deze elementen gewaardeerd omwille van het esthetische effect.
Vouwgordijn
Winsol / Izegem
3.4.2. Voorbereiding Deze systemen worden frequent geopend of gesloten. De bediening dient dan ook gebruiksvriendelijk te zijn. Hier is het belangrijk dat de schrijnwerker aandacht besteedt aan de toestand waarin het systeem geplaatst wordt.
3.4.3. Plaatsing We plaatsen een ophangsysteem in functie van het gordijn. We hebben hierbij de keuze tussen horizontale en verticale rails, of een combinatie van beide systemen. Het ophangsysteem kan aan het raam of op de binnenkast bevestigd worden. Het plaatsen dient zo te gebeuren dat de bevestigingselementen geen hinder veroorzaken bij het bedienen van het systeem. De rails blijven meestal zichtbaar en worden gekozen in harmonie met het systeem. De vorm van de rail is zo opgebouwd dat de bevestigingsschroeven aan het oog onttrokken worden.
Lamelgordijn
Paul Delcour
Winsol / Izegem
Paneelgordijn
53
4 OMKASTINGEN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
4 OMKASTINGEN 4.1
Radiatorkasten Philip Deltour
Radiatorkast
55
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
4 OMKASTINGEN
4.1.1
Beschrijving
Een radiatorkast bestaat uit drie onderdelen: • het tablet • de zijdelingse steunen • het wegneembare front Voor deze drie onderdelen zijn verschillende variaties mogelijk. De radiatorkast wordt op maat gemaakt. De eisen die men aan een interieur stelt, zijn hoog en vaak wordt het uitzicht van radiatoren als storend ervaren. In dit geval worden radiatorkasten aangebracht als decoratief onderdeel in het interieur, zowel bij nieuwbouw als bij renovatie. Soms wordt de radiatorkast opgevat als een bekleding die volledig opgenomen is in het interieur. Als je naar de wand kijkt, zie je slechts twee openingen: eentje bovenaan en eentje onderaan. De houten radiatorkast bestaat meestal uit een kader in combinatie met panelen. Bij gietijzeren radiatoren met een hoge stralingswarmte wordt er een open paneelvulling met bijvoorbeeld vlechtwerk toegepast. Je vindt ze in allerlei soorten materialen.
8
&219(&7,(*(/(,'(5
5()/(&7,(6&+(50 + +22*7(5$',$725
%
+
% %5(('7(5$',$725
$ $$192(5.28'(/8&+7 8 8,767522023*(:$50'(/8&+7 8! % Philip Deltour
$
&219(&7,(*(/(,'(5
WRWPP Werking radiatorkast
56
4 OMKASTINGEN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Paul Delcour, Antiques & Design / Geel
Paul Delcour, Antiques & Design / Geel
Openingen radiatorkast André De Potter, Paul Delcour
Radiatorkast - vrijstaand Jeroen Doom
Wegnemen voorpaneel radiatorkast Radiatorkast - geïntegreerd
Jeroen Doom
Jeroen Doom
Radiatorkast
57
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
4 OMKASTINGEN
4.1.2 Voorbereiding Bij de voorbereiding moet de schrijnwerker er aandacht aan besteden dat de technische functie van de radiatorkast bewaard blijft na de plaatsing. Voor de plaatsing van de radiatorkast wordt er aan de rugzijde van de radiator een warmtereflecterend materiaal aangebracht. Resten van pleisterwerk of andere onzuiverheden moeten vooraf verwijderd worden. Als de radiator van een thermostatische kraan voorzien is, moet die vervangen worden door een type met afstandsvoeler, zodat de vereiste temperatuur in de woning buiten de radiatorkast gemeten kan worden. De afstandsvoeler wordt naast de omkasting op de muur geplaatst en is verbonden met de ingewerkte radiator.
4.1.3 Plaatsing Bij het plaatsen van een radiatorkast worden volgende richtlijnen gevolgd: • de voorbereiding en het maken van de kast gebeurt in het atelier; • het voorpaneel wordt zodanig geplaatst dat het op een eenvoudige manier verwijderd en bijgeregeld kan worden; • de afstand tussen het voorpaneel en de radiator moet 40 mm bedragen. We bevestigen de radiatorkast aan de muur met haken of verticale latten, schroeven en pluggen. Het voorpaneel hangt aan het geraamte. Voor een betere warmtegeleiding wordt vaak gevraagd de onderzijde van het raamtablet van een afronding te voorzien om op deze manier een betere warmtegeleiding te verkrijgen.
58
Jeroen Doom
Ophanging voorpaneel radiatorkast
4 OMKASTINGEN
4.2
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Omkastingen voor nutsvoorzieningen
4.2.1 Beschrijving Nutsvoorzieningen hebben een functie in een woning. Er wordt gekozen voor een concept dat enerzijds voldoet aan de esthetische eisen, maar anderzijds aan de functionaliteit en bereikbaarheid. In het algemeen bestaan deze kasten uit stijlen en regels, voorzien van panelen. Beide uitvoeringen kunnen als deur of als demonteerbaar element geconstrueerd worden, bijvoorbeeld met inhangbeslag.
Philip Deltour
Omkasting voor nutsvoorzieningen
59
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
4 OMKASTINGEN
Benoit Vanden Haute, Fotomicrobe / De Haan
4.2.2 Voorbereiding Tot de voorbereidende taken behoort het controleren van de ruwbouw, zodat de plaatsing kan gebeuren volgens de regels van goed vakmanschap.
4.2.3 Plaatsing Dergelijke kasten onttrekken nutsvoorzieningen en leidingen die niet in de muur of wand ingewerkt zijn, aan het zicht. Het gaat om leidingen waar gebreken kunnen optreden of een bediening door kraan, schakelaar, enz. noodzakelijk is. Daarom moet dit soort kast gemakkelijk te openen of demonteerbaar zijn. Plafondlijsten en plinten mogen geen belemmering vormen voor het openen of demonteren van de kast. We bevestigen verticale latten links en rechts van de leidingen op de muur. De zijpanelen van de kast worden dan tegen die latten geschroefd. Benoit Vanden Haute, Fotomicrobe / De Haan
Wegneembaar voorpaneel Kast voor nutsvoorziening Bernard Despiere
Het voorpaneel kan op twee manieren geplaatst worden. 1. Demonteerbaar geplaatst: • zichtbaar geschroefd: als afwerking van de schroeven kan een afdekkapje voorzien worden, bij voorkeur in de kleur van het materiaal van de buizenkast. • bevestigd met behulp van een kliksysteem. 2. Scharnierend geplaatst: • voorzien van draai- en sluitmiddelen: potscharnieren en deurmagneetjes houden de buizenkast aan de voorzijde dicht.
Detail inhangbeslag 60
5 AFWERKINGSELEMENTEN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
5 AFWERKINGSELEMENTEN 5.1
Lambriseringen Philip Deltour
Lambrisering
61
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
5 AFWERKINGSELEMENTEN
5.1.1
Beschrijving
De lambrisering is een element van het binnenschrijnwerk met een beschermende en esthetische waarde, zowel bij nieuwbouw als bij renovatie. We maken een onderscheid tussen het bouwkundige en het esthetische aspect. •
Op bouwkundig vlak Met een juiste plaatsingsmethode kan lambrisering als muurisolatie dienen. Bovendien biedt de lambrisering de mogelijkheid tot het plaatsen van isolatie. Deze isolatie kan zowel thermisch, akoestisch als vochtwerend zijn.
•
Op esthetisch vlak De lambrisering is het binnenschrijnwerk bij uitstek voor het optisch verlagen van hoge plafonds. In combinatie met een kleurenstudie leidt dit tot mooie resultaten. Bovendien accentueert ze het interieur, al dan niet in combinatie met kroonlijsten, plinten, wandlijsten, deurlijsten, rozetblokken of zelfs sierschouwen in hout.
De constructie van de lambrisering bestaat uit een draagstructuur in de vorm van een kader met stijlen en regels. Voor de opvulling gebruikt men panelen uit massief hout of plaatmateriaal. Benoit Vanden Haute, Fotomicrobe / De Haan
Paul Delcour, Smet / Zulte
Lambriseringen
5.1.2 Voorbereiding Alle voorbereidingen dienen genomen te worden, zodat het geheel volledig waterpas en vlak kan geplaatst worden. Er is een mogelijkheid om bijkomende isolatie te plaatsen of nutsleidingen te verbergen.
62
5 AFWERKINGSELEMENTEN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
5.1.3 Plaatsing Bij de plaatsing van de lambrisering gelden de volgende aandachtspunten: • verwijder bepleisteringsresten en oneffenheden op het muurvlak; • een luchtcirculatie tussen de lambrisering en de muur is wenselijk; • bij massieve panelen gebruik je houtsoorten met een goede stabiliteit; • plaats de panelen nooit tegen een vochtige muur; • plaats de draagstructuur correct; • de binnenafstand van het kader is in functie van de oppervlakteafwerking en bedraagt maximaal 700 mm; • alle elementen die tot de lambrisering behoren, moeten behandeld worden met de gepaste bescherming- en afwerkingproducten; • de onderkant van de bekleding moet zich op minstens 50 mm van het vloerpeil bevinden. De bevestiging van de lambrisering is vooral afhankelijk van het materiaal, de verbindingswijze en de afmetingen. Massieve lambriseringen die in een kader geplaatst worden, krijgen een afwerkinglaag vóór het plaatsen. Zo worden onafgewerkte randen bij het werken van het hout vermeden. MDF kan ook voor lambrisering gebruikt worden.
5.1.4 Visuele voorstelling bij de plaatsing Paul Delcour, Parador / Coesfeld
Lambrisering met isolatie - plinten
63
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
5 AFWERKINGSELEMENTEN
5.2. Plinten Paul Delcour
Plinten
5.2.1 Beschrijving Plinten vormen de overgang tussen muur en vloer. We gebruiken plinten om het contact tussen natte vloeren en het pleisterwerk te vermijden. Bij het poetsen is er immers kans dat de muren het water opzuigen. De vorm en het uitzicht van de plinten worden bepaald door de klant. Vaak wordt gekozen voor samengestelde plinten zodat een ruimte voorzien is voor het plaatsen van bekabeling. De plinten kunnen ook in de muur verwerkt zitten en vormen dan een schaduwlijn of een negatieve voeg in de muur.
5.2.2 Voorbereiding Voor het plaatsen van de plinten moeten alle hinderende mortelresten aan de vloer en de muur verwijderd worden. We besteden aandacht aan de haaksheid van de muurhoeken. 64
5 AFWERKINGSELEMENTEN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
5.2.3 Plaatsing Paul Delcour
Buitenhoek plint
Paul Delcour
Binnenhoek plint
Paul Delcour
Aansluiting plint - dagstuk
65
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
5 AFWERKINGSELEMENTEN
Paul Delcour
Belangrijk bij het plaatsen is de zorgvuldige uitvoering van de verbindingen. • Lengteverbindingen worden toegepast als de plinten niet lang genoeg zijn. Door middel van lassen worden de stukken verticaal, haaks of onder hoek aan elkaar verbonden. We gebruiken sluitstukken voor inwendige en uitwendige hoeken en eindkappen bij systeemplinten. • Hoekverbindingen voor zowel binnenhoeken als buitenhoeken worden met afgeschuinde zijkanten samengebracht. Het is noodzakelijk de grootte van de te vormen hoek te controleren. Soms moet het verstek met de steekbeitel bijgewerkt worden. Daarom is het beter eerst de hoekverbindingen uit te voeren en daarna de lengteverbinding.
Aansluiting plint - omlijsting Dirk Watthé
Binnenhoek plint
66
Bij de bevestiging moeten voor het plaatsen alle oneffenheden in de vloer of aan muur weggewerkt worden. Bij grote afwijkingen kan het nodig zijn om de vloeroneffenheden over te brengen op de plint en die zo uit te werken dat de plint toch op de vloer aansluit. De meest voorkomende bevestigingsmethoden zijn: • lijmen: hierbij is het gebruik van montagelijm een tijdbesparende oplossing. We moeten er wel voor zorgen dat alle verbindingen nauwkeurig zijn gevormd. • schroeven: geschroefde plinten hebben het voordeel dat ze gemakkelijk verwijderd kunnen worden. Een gelijkliggende schroefkop kunnen we met een afdekkapje uit PVC afwerken. Een verdiepte schroefkop dekken we af met een houten stop of met plamuur uit twee componenten bij geverfde plinten. • clicksysteem: hierbij wordt gebruik gemaakt van clipsen die met behulp van een mal op de juiste plaats worden aangebracht. Dit systeem biedt het voordeel dat we de plint vrij vlot kunnen verwijderen zonder hem te beschadigen. We schroeven de dragers van het clicksysteem op de wand vast. Paul Delcour
Sterk geprofileerde plint
Houten plinten vinden we als enkelvoudige plinten en als samengestelde plinten. Enkelvoudige plinten kunnen zo geprofileerd zijn dat ze omkeerbaar zijn.
5 AFWERKINGSELEMENTEN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
5.3 Tussendorpels Philip Deltour
Tussendorpel
5.3.1 Beschrijving Bij het ontwerpen van een interieur wordt zowel om praktische als om akoestische redenen gekozen voor het plaatsen van tussendorpels in de deuropeningen. Uit praktische overwegingen gebruiken we tussendorpels voor volgende redenen: • hoogteverschillen wegwerken; • voorkomen dat bij het reinigen het water naar de andere kamers zou doorlopen, waardoor houten parketvloeren of tapijten worden beschadigd; • parketvloeren van verschillende houtsoorten of legpatronen van elkaar scheiden. Naast steen worden ook houten tussendorpels gebruikt. De voorkeur gaat naar harde en duurzame houtsoorten. Ze mogen op dezelfde hoogte of 5 tot 25 mm hoger geplaatst worden dan het niveau van de andere vloeren.
5.3.2 Voorbereiding Alvorens over te gaan tot de plaatsing moet je er zeker van zijn dat de ondervloer vlak, waterpas en droog is, zodat de plaatsing met de nodige precisie uitgevoerd kan worden.
67
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
5 AFWERKINGSELEMENTEN
5.3.3 Plaatsing In functie van de positie in verhouding tot de afgewerkte vloer worden de tussendorpels vooraf of tijdens de montage van de deur geplaatst. Ze worden met lijm aan de vloer bevestigd. De zichtbare delen van de dorpels worden afgewerkt op dezelfde manier als de aanpalende houten vloeren. Philip Deltour
Tussendorpel
5.4 Plaatsen van een randafwerking
68
Philip Deltour
Randafwerking
5 AFWERKINGSELEMENTEN
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
5.4.1 Omschrijving We kiezen de gepaste randafwerking in functie van het uitgevoerde binnenschrijnwerk. Zo maken we een onderscheid tussen afwerkprofielen, overgangsprofielen en plafondlijsten. Afwerkprofielen Men gebruikt verschillende materialen voor het vervaardigen van deze profielen. Bij rechthoekige panelen worden de profielen in verstek samengebracht. Bij scherpe of stompe hoeken passen we vals verstek toe. De profielen uit metaal en kunststof kunnen eveneens in verstek samengevoegd worden, maar er zijn ook eindkappen beschikbaar. We onderscheiden: • afboordprofielen • dichtingsprofielen • verbindingsprofielen • makelaarsprofielen • winkelhaakprofielen • sokkelprofielen Overgangsprofielen Deze dienen voor een aansluiting tussen het binnenschrijnwerk, zoals buizenkasten en radiatorkasten en het plafond en de binnenwand. De profielen vergemakkelijken niet alleen het plaatsen van de bekleding, ze vangen eveneens het uitzetten of het krimpen van het materiaal op. Profielen met dunne flenzen zijn meestal in kunststof (PVC) of metaal (aluminium, geplastificeerd en verzinkt staal) uitgevoerd. Met deze materialen zijn schuine hoeken mogelijk. We kunnen ook gebruik maken van sluitstukken voor binnenhoeken, buitenhoeken en eindkappen. Plafondlijsten Met behulp van plafondlijsten wordt de overgang van binnenschrijnwerk naar het plafond op een esthetisch verantwoorde manier verwezenlijkt. De vorm wordt zo gemaakt dat de lijst nauwkeurig tegen de aangrenzende constructies aansluit. Naast lijsten uit hout zijn er ook profielen uit gips of geëxtrudeerd polystyreen beschikbaar.
69
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
5 AFWERKINGSELEMENTEN
5.4.2 Verbindingen Bij voorkeur kiezen we voor een randafwerking uit één geheel. Lengteverbindingen Zowel afwerkprofielen als overgangsprofielen met een beperkte profieldoorsnede zijn moeilijk te verbinden. Een grotere profieldikte laat een verbinding met lamellen toe. Bij plafondlijsten brengen we de stukken steeds onder een hoek samen. Belangrijk is dat de verbonden profielen perfect in hetzelfde vlak liggen. Hoekverbindingen Binnenhoeken en buitenhoeken worden met afgeschuinde zijkanten samengebracht. De grootte van de te vormen hoek moet gecontroleerd worden. Verstek kan alleen als een rechte hoek gevormd kan worden.
5.4.3 Bevestiging Lijmen en nagelen De plafondlijsten worden met een constructie- of montagelijm aan de wand of plafond bevestigd. Om de lijsten uit hout of MDF te positioneren gebruiken we nagels met kleine kop. De verbindingen moeten nauwkeurig gevormd zijn, want correcties zijn nog moeilijk uit te voeren. Lengte- en hoekverbindingen kun je met een houtlijm of contactlijm verstevigen. Clicksysteem Met dit clicksysteem kunnen we plafondlijsten zonder zichtbare verbinding plaatsen. De drager wordt op het plafond of de muur bevestigd met schroeven. Nadien klikken we er de lijst op.
70
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK 6.1
Specifieke binnendeuren
Aan binnendeuren voor specifieke toepassingen stellen we bijkomende eisen in vergelijking met gewone binnendeuren. Deze binnendeuren hebben een aantal kenmerken. De opbouw en de samenstelling van de kern van het deurblad en de afwerkingslaag zijn basiskenmerken van specifieke binnendeuren. Verder is de aansluiting tussen kozijn en deurvleugel bepalend voor de constructie van deze deuren. Dit kan gebeuren met verschillende soorten sponningen en met dichtingen. Naargelang de toepassing van de deur is ook het beslag een belangrijk kenmerk. De combinatie van deze kenmerken is bepalend voor de deur. In functie van die elementen delen we de specifieke binnendeuren in: • brandvertragende binnendeuren • thermisch isolerende binnendeuren • akoestisch isolerende binnendeuren • inbraakvertragende binnendeuren André De Potter, Paul Delcour
6.1.1 Brandvertragende binnendeuren Beschrijving De brandweerstand is de tijdelijke weerstand die de constructie aan een uitbreiding van de brand biedt. Concreet gaat het over een brandvertraging: hoe hoger de weerstand, hoe groter de brandvertraging. De grootte van de brandweerstand wordt uitgedrukt in een tijdseenheid, zowel volgens de Europese norm (vb. REI 30) als de Belgische norm (vb. Rf 1/2h). Binnendeuren hebben geen dragende functie. Ze hebben geen invloed op de stabiliteit van het gebouw. Brandvertragende deuren hebben tot doel een compartimentering te creëren, zodat de brand zich niet verspreidt naar een aanpalende ruimte.
Brandvertragende binnendeur
71
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK
Conformiteitsmerken voor bouwproducten De labels BENOR en ATG certificeren de kwaliteit van de bouwproducten. Deze twee Belgische labels worden door officiële instanties uitgegeven. De certificaties slaan op verschillende domeinen, onder andere: • passieve brandbescherming (Rf-deuren en -producten); • branddetectie (systemen, componenten en installateurs); • brandkasten en kluizen; • inbraakvertragende deuren; • ontwerpers van rook- en warmteafvoersystemen; • installateurs van vast opgestelde automatische blussystemen; • inbraakvertragende gevelelementen; • elektrotechnische beveiligingsmiddelen tegen inbraak (componenten en beveiligingsondernemingen).
Paul Delcour
Conformiteitsmerken brandvertragende binnendeuren
72
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
De BENOR/ATG-deuren beantwoorden aan de combinatie van de volgende principes: •
•
brandweerstand van een deurblad: een product kan een BENORlabel krijgen als het in overeenstemming is met de norm (NBN 713-020 bijlage 1); kwaliteit van de deur (duurzaamheid, veiligheid, ...): een product kan het ATG-merk krijgen als het in overeenstemming is met een technische specificatie (STS 53).
De fabrikanten van deuren die het BENOR/ATG-label dragen, garanderen de conformiteit van de deuren die volgens de norm en de STS werden getest. De controles worden bij de fabrikanten uitgevoerd. De brandweerstand (Rf ) bepaalt hoe een deur in gesloten toestand de uitbreiding van de brand gedurende een bepaalde tijd verhindert. Dit houdt in dat de deur aan volgende criteria moet voldoen: stabiliteit, vlamdichtheid en thermische isolatie. •
•
•
De stabiliteit geeft aan in welke mate vervormingen optreden in geval van brand. Als deze vervormingen te groot zijn, verdwijnt de brandvertragende functie. Onder vlamdichtheid verstaan we het feit dat de doorgang van vlammen en hete gassen gedurende een bepaalde periode door de hele constructie belet wordt. De thermische isolatie in de deurvleugel en het kozijn zorgt ervoor dat de andere zijde een voldoende lage temperatuur behoudt om het risico op spontane ontbranding of ontvlamming van materialen te beperken.
De volgende klassen kunnen voorkomen: Rf 1/2 h, Rf 1 h, Rf 2 h (in nieuwbouw en bij renovatie). De cijfers duiden op de duur van de brandweerstand. De schrijnwerker moet van de Rf-deurbladen over een proefverslag beschikken. De Rf-deurvleugels zijn op de bovenste helft van de diktekant langs de scharnierzijde voorzien van een BENOR/ATG-label dat de brandweerstand van het deurblad weergeeft. De deurbladen mogen nooit door de schrijnwerker ingekort worden, maar moeten op maat besteld worden in de fabriek. Het deurpaneel moet ingekast worden overeenkomstig het proefverslag.
73
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK
Plaatsing De toegangsdeuren tot appartementen, bordesdeuren in trappenhuizen, deuren naar gemeenschappelijke garages, fiets-, vuilnis- en kelderbergingen, enz. moeten voldoen aan de specifiek gestelde eisen van de plaatselijke brandweer en de vereiste brandweerstand volgens de normen voorgesteld in het lastenboek: •
NBN S 21-202 (1980) - Brandbeveiliging in gebouwen. Hoge gebouwen. Algemene eisen.
•
NBN S 21-204 (1982) - Brandbeveiliging in gebouwen. Middelhoge gebouwen. Algemene eisen.
Het brandvertragende geheel omvat de deuromlijstingen, afdeklatten, deurbladen, bovenpanelen en beglazing, alsook het hang- en sluitwerk. De deurkozijnen van de op het plan aangeduide brandvertragende deuren hebben altijd dezelfde brandweerstand als de deurbladen. De duur van de brandweerstand wordt respectievelijk uitgedrukt als Rf 1/2 h, Rf 1 h, Rf 1 1/2 h, Rf 2 h. De Rf-weerstand wordt geattesteerd door het BENOR/ATG-merk (KB 7 juli ‘94). De vestigingswet bepaalt immers dat het plaatsen van brandvertragende deuren onder de bevoegdheid van de schrijnwerker-timmerman valt. De overheid, opdrachtgever of verzekeringsinstellingen kunnen strengere eisen opleggen of controles uitvoeren. Om een brandvertragende deur correct te plaatsen moeten de volgende algemene taken uitgevoerd worden: • de controle van de levering op de conformiteit met de betreffende BENOR/ATG-goedkeuring; • de correcte bevestiging van de omlijstingen; • de correcte opvulling tussen muur en omlijsting; • de afregeling van de deur, zodat de opgelegde spelingen worden gerespecteerd; • het kleven van de labels en het invullen van het plaatsingsattest. Vaak zijn brandvertragende deuren ook nooddeuren. Hier volgen enkele aandachtspunten: • de minimumbreedte is 700 mm en 800 mm voor de uitgangswegen; • deuren van nooduitgangen moeten in de richting van de uitgang opendraaien; • deze deuren moeten zonder belemmering en onmiddellijk kunnen worden geopend; • schuifdeuren en draaideuren mogen niet als nooduitgang gebruikt worden; • het aantal uitgangen bedraagt twee voor lokalen en verdiepingen waar minimum 100 personen aanwezig zijn; drie voor lokalen en verdiepingen waar minimum 500 personen aanwezig zijn (zie aanwijzingen van de brandweer).
74
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Enkele aandachtspunten bij de plaatsing: •
• •
•
•
• •
Bij brandbare vloerbekleding plaatsen we een tussendorpel in niet-brandbaar materiaal. Op bepaalde plaatsen krijgen de brandvertragende deuren ook vaak een automatisch sluitende deurpomp die bij brandalarm de deur afsluit. De voegen tussen de deurvleugel en de dagstukken van PVC- of rubberdichtingen zijn toegelaten binnen het wettelijke kader. Voor deuren met een brandweerstand van Rf 1h is enkel het brandvertragende glas volgens de norm toegelaten. De aanslaglatten en glaslatten zijn opgespoten met een door hitte opschuimend materiaal. De montage van de deuren en deurkozijnen mag geen afbreuk doen aan de brandweerstand van het geheel. Als de sloten worden gemonteerd, moeten we vooraf het bijgeleverde schuimvormende product in de opening voor het slotgat aanbrengen. Wanneer we verschillende deuren in serie plaatsen, wordt een bijkomende dragende constructie voorzien met dezelfde eigenschappen als de deuromlijsting. Vermijd speling tussen de verschillende onderdelen. Het onderhoud van de brandvertragende deur moet door een gecertificeerde plaatser gebeuren. Bij ondoordacht onderhoud kan de deur na enige tijd haar brandvertragende eigenschap verliezen.
Paul Delcour
Testlab brandproef
75
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK
76
Paul Delcour
Testlab brandproef
Paul Delcour
Testlab brandproef
Paul Delcour
Testlab brandproef
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Paul Delcour
Testlab brandproef
Paul Delcour
Testlab brandproef
Paul Delcour
Testlab brandproef
77
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK
6.1.2 Akoestisch isolerende deuren De geluidisolatie in gebouwen is noodzakelijk voor het wooncomfort. De akoestische eigenschappen zijn afhankelijk van de opbouw van de deurvleugel. Een goede akoestiek krijg je door het beurtelings aanbrengen van harde en zachte materialen, bij voorkeur in verschillende dikten. Deurvleugels uit spaanplaten of uit meerdere lagen stijf met elkaar verbonden platen scoren goed. Ook deurvleugels waarbij materialen met hoge demping (isolatie) of hoog soortelijk gewicht (staalplaten, loodfolies) als tussenlaag worden aangebracht, hebben goede akoestische eigenschappen. Om een goede dichting te krijgen tussen het deurblad en het kozijn voorziet men verschillende soorten soepele dichtingen. Het hoogste niveau van akoestische deuren kan je bereiken door een verdubbeling van de deur te voorzien. De graad van akoestische isolatie van een deur wordt bepaald door: • • • •
de akoestische eigenschappen van de deurvleugel de dichtheid tussen deurblad en dagstukken met soepele dichtingen de aansluiting tussen ruwbouw en dagstukken (geen PU-schuim) de scheidingswand
Specifieke normen voor deuren bestaan er niet: men hanteert de norm van de wand waarin de deur geplaatst wordt. De vereisten van een akoestische binnenwand tussen verschillende lokalen is wettelijk vastgelegd in de Belgische norm NBN S01-400.
6.1.3 Thermisch isolerende binnendeuren Thermisch isolerende deuren worden geplaatst tussen twee ruimten die een groot temperatuurverschil kennen. De deurvleugel is zo samengesteld dat ze een bepaalde U-waarde heeft die het mogelijk maakt om de ruimten op een economische manier te verwarmen of te koelen naargelang de eisen van de ruimten onderling. De deurvleugel heeft een opbouw en samenstelling die een zijde heeft voor de warme ruimte en een voor de koude ruimte. Deze richting moeten we respecteren om een blijvende U-waarde van de isolatie in de deur te behouden. Om als thermisch isolerend beschouwd te worden, mag de U-waarde van de deur maximum 3.5 W/m²K bedragen en moet de deur ook een minimale luchtdichtheid waarborgen. Men brengt thermisch isolerende deuren onder in 6 waarden naargelang de isolatiegraad.
78
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
6.1.4 Inbraakvertragende binnendeuren Een inbraakvertragende binnendeur wordt geplaatst om de veiligheid van de personen of de voorwerpen te bewaren. Zo’n deur heeft in zijn geheel een homogeen inbraakvertragend vermogen. Het inbraakvertragende vermogen wordt gedefinieerd in functie van de statische en dynamische belastingen en menselijke aanvallen. De graad van weerstand hangt af van het type belasting: de verplaatsing van de deur ten opzichte van haar omlijsting, ofwel de tijd die nodig is om de opening te maken die een doorgang toelaat. Het deurblad Het deurblad moet uit een kern bestaan die voldoende stevigheid geeft. Het moet zijn vormvastheid behouden en stootbestendig zijn. Het kozijn De speling tussen het deurblad en het kozijn moet zo klein mogelijk zijn. Het kozijn moet op een degelijke manier aan de muur verankerd worden, zodat de stevigheid van het geheel gegarandeerd is.
6.2. Beslag Het type en de soort van hang- en sluitwerk wordt bij specifieke deuren geplaatst volgens de richtlijnen van de beslagleverancier. Als de binnendeuren opgenomen zijn in een veiligheidsysteem, moeten ook de instructies van de systeemleverancier gevolgd worden. Decoene Products nv / Gullegem
Veiligheidscilinder
79
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
10-puntsluiting
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK
Dievenklauwen Bij inbraakvertragende deuren wordt het type en het aantal scharnieren bepaald in functie van de duurzaamheid, de gebruikscategorie, het deurgewicht en de inbraakveiligheid. Voor deuren met inbraakvertragende eigenschappen zullen de scharnierpunten moeten voldoen aan de classificaties van de Europese norm 1935.
Paumellen Decoene Products nv / Gullegem
Dievenklauw
Inbraakvertragende binnendeur
80
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
De test voor veiligheidsdeuren bestaat uit 3 proeven: • statische proef: druk uitoefenen op slot en scharnieren; • dynamische proef: meerdere malen op de deur inbeuken met een zak van 30 kg; • fysische proef: fictieve inbreker met koevoet, schroevendraaier en hamer. Ronny Bols
Statische veiligheidsproef Ronny Bols
Ronny Bols
Dynamische veiligheidsproef
Fysische veiligheidsproef 81
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK
Decoene Products nv / Gullegem
Veiligheidsfiche 82
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Decoene Products nv / Gullegem
Plaatsingsgids veiligheidsdeur 83
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK
6.3. Specifieke toepassingen 6.3.1 Plaatsen van een binnenraam Paul Delcour
Binnenraam
6.3.2 Afwerking dakvlakraam
84
Fakro
Dakvlakraam
6 SPECIFIEK BINNENSCHRIJNWERK
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
Fakro
Doorsnede dakvlakraam
9(57,&$/( %(./(',1*6 3/$$7 '$036&+(50 /$77(16758&7885
20/,-67,1* *,363/$$7
Fakro
/$77(1 6758&7885 *,363/$$7 '$036&+(50 20/,-67,1*
+25,=217$/( %(./(',1*63/$$7
+25,=217$/( %(./(',1*6/$7
85
7 VERKLARENDE WOORDENLIJST
P L A AT S E N V A N BINNENSCHRIJNWERK
7 VERKLARENDE WOORDENLIJST Woord akoestiek bouwfysische verandering deurensegment eindkap geëxpandeerde polystyreen (EPS) geëxtrudeerde polystyreen (XPS) inhangbeslag koekjesdrevel laag expansievermogen lintvoeg negatieve voeg pneumatisch verankeren polyisocyonuraat (PIR) Rf-deur rosetblok schaduwlijn schootgat standleiding systeemplint thermische compartimentering U-waarde warmtereflecterend materiaal
Omschrijving geluidweerkaatsingseffect aanpassing in de bouwconstructie deuren als geïntegreerde elementen bij een binnenhuisinrichting * afzonderlijk aangepast stukje voor het beëindigen van een vloerplint piepschuim * piepschuim in de vorm van een lijst of profiel die via uitpersing wordt vervaardigd specifiek beslagwerk bij voorzetelementen dat via een opwaartse beweging montage of demontage toelaat eenvoudig verbindingsmiddel bij houtconstructies in de vorm van een rechthoek of langwerpig ellips * beperkte uitzetting bij reactief PU-montageschuim horizontaal doorlopende voeg tussen de stenen van metselwerk * voegontduiking bij een ingewerkte muurplint * bevestigen door middel van een persluchtpistool verbeterde versie van polyurethaan; wordt als een beter thermisch isolatiemateriaal beschouwd * binnendeur die gedurende een bepaalde tijd een brandweerstand bezit, Rf = afkorting van: résistance feu versieringselement in ronde vorm * verdoken voeg bij aansluitingen tussen twee vlakken of onderdelen opening in het vaste gedeelte ter hoogte van het deurslot waarin de dag- of nachtschoot ingrijpt * buizenleiding tussen de verschillende verdiepingen in een gebouw * vloerplint die aangebracht wordt volgens een bepaalde bevestigingstechniek * opdeling van een gebouw d.m.v. warmte-isolerende scheidingselementen * symbool van warmteoverdracht bij buitenschrijnwerkelementen plaatmateriaal of folie met de eigenschap om de warmte terug te kaatsen
* betekenis van het woord in de context van de inhoud van de module
87
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid Koningsstraat 132/5, 1000 Brussel t +32 2 210 03 33 • f +32 2 210 03 99 fvb.constructiv.be •
[email protected] © Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid, Brussel, 2010. Alle rechten van reproductie, vertaling en aanpassing onder eender welke vorm, voorbehouden voor alle landen
MODULAIRE HANDBOEKEN HOUT • Overzicht beschikbare handboeken • Manuele houtbewerking • Machinale houtbewerking (eerste deel) • Machinale houtbewerking (tweede deel) • Machinale houtbewerking (derde deel) • Ramen en deuren (eerste deel) • Plaatsen van ramen en deuren • Rechte steektrap en bordestrap • Wanden en plafonds • Massief meubel • Gevelbekleding • Binnenschrijnwerk
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid