Keel-, Neus- en Oorheelkunde (KNO)
Het plaatsen van trommelvliesbuisjes (kinderen) Inleiding Het uitwendige oor bestaat uit de oorschelp en de uitwendige gehoorgang, die eindigt bij het trommelvlies. Het middenoor is een kleine met lucht gevulde holte, waarin zich de gehoorbeentjes bevinden. De geluidsgolven die via de gehoorgang het trommelvlies laten trillen, worden via de gehoorbeentjes overgebracht naar het middenoor. Als er bij uw kind vocht of slijm achter het trommelvlies zit, kan het trommelvlies minder goed trillen. Uw kind hoort dan minder goed. Om dit op te heffen wordt er via de gehoorgang een gaatje in het trommelvlies gemaakt. Het slijm of vocht wordt weggezogen en vervolgens wordt er een kunststof buisje in het gaatje geplaatst. Dit 'trommelvliesbuisje' is uitwendig niet te zien. Eventueel nieuw geproduceerd vocht of slijm kan nu door het buisje weglopen. Uw kind heeft last van vocht of slijm achter het trommelvlies. In overleg met de keelneus- en oorarts (KNO-arts) is besloten trommelvliesbuisjes te plaasten.
Het onderzoek door de anesthesioloog ('slaapdokter') Tijdens het polikliniekbezoek bij de KNO wordt voor u een afspraak gemaakt op het spreekuur van de Operatieve Dagbehandeling. Op dat spreekuur onderzoekt de anesthesioloog uw kind, omdat het tijdens de operatie onder narcose (algehele verdoving) gaat. Tijdens het onderzoek stelt de anesthesioloog vragen over de gezondheid van uw kind en over eventueel medicijngebruik. Daarna luistert hij/zij naar hart en longen van uw kind. Tijdens het inloopspreekuur bespreekt de anesthesioloog ook met u en uw kind hoe het onder narcose gebracht kan worden. Dit kan op twee manieren: • met een medicijn, via een naald; • met slaapgas, via een kapje op de neus. U mag zelf, samen met uw kind, beslissen voor welke manier u kiest.
Narcose via een naald De meeste ouders en kinderen kiezen voor narcose met een medicijn via een naald. Vlak voor de operatie brengt de anesthesioloog dan een naald in, in een bloedvat op de hand van het kind. Om te zorgen dat de prik van de naald zo min mogelijk pijn doet, krijgt u vooraf pleisters met een verdovingszalf mee naar huis (we spreken tegen het kind van 'toverzalf' en 'toverpleister'). De zalf zorgt ervoor dat de huid verdoofd wordt. Eén uur voor de operatie plakt u een pleister op de rug van beide handen van uw kind. De anesthesioloog beoordeelt op welke hand de naald wordt ingebracht.
www.umcg.nl
1
Keel-, Neus- en Oorheelkunde (KNO)
Narcose via een kapje Als u voor een kapje heeft gekozen, krijgt uw kind vlak voor de operatie een kapje op neus en mond. Uit het kapje komt 'slaapgas'. Uw kind moet rustig in- en uitademen in het kapje. Als uw kind slaapt, brengt de anesthesioloog alsnog een klein infuusnaald in op de rug van de hand van uw kind. Het voordeel van een kapje is, dat uw kind niet geprikt hoeft te worden als het wakker is. Het nadeel is, dat veel kinderen vinden dat het kapje stinkt en benauwd is. De anesthesioloog bespreekt verder tijdens het inloopspreekuur het volgende met u: • Uw kind mag de avond voorafgaand aan de operatie na 24.00 uur geen maaltijd meer gebruiken. Wel mag uw kind tot zes uren voor de operatie een beschuit of een paar crackers eten en een beker melk of karnemelk drinken. Tot twee uren vooraf zijn heldere dranken - zonder prik! - toegestaan, zoals water, thee en appelsap. Als dit anders is, hoort u dit van de anesthesioloog. • Op de dag van de operatie mag uw kind bepaalde medicijnen niet gebruiken. U krijgt duidelijk te horen welke medicijnen dat zijn. • Twee weken vóór de operatie mag uw kind geen medicijnen meer innemen waar aspirine inzit. Aspirine heeft namelijk een bloedverdunnende werking. Daardoor kan na de operatie een bloeding ontstaan. Medicijnen waar paracetamol in zit mogen wel.
Voorbereidingen thuis Hoe bereidt u uw kind voor? Het is heel belangrijk dat u uw kind eerlijk op de operatie voorbereidt. Hoe u dit het beste doet, is afhankelijk van de leeftijd en de aard van uw kind. Om u hierbij te helpen heeft u op de polikliniek KNO deze brochure gekregen en het kleurboekje 'Een dagje in het ziekenhuis'. Aan de hand van de tekeningen in deze brochure en de tekeningen in het kleurboekje kunt u uw kind uitleggen waar het buisje komt te zitten en wat er op de operatiedag gaat gebeuren. Wanneer u thuis van tevoren duidelijk en eerlijk uitlegt wat er gaat gebeuren zal uw kind het plaatsen van een trommelvliesbuisje als een minder nare ervaring beleven. U kunt uw kind vertellen, dat: • hij/zij van de operatie zelf niets voelt; • hij/zij zich, als de narcose is uitgewerkt, misselijk kan voelen; • hij/zij na de operatie mogelijk een beetje oorpijn heeft; • u tijdens en na de operatie bij hem/haar in de buurt blijft. Op welk moment kunt u uw kind het beste voorbereiden? Peuters en kleuters kunt u beter niet te lang van tevoren inlichten, zij hebben nog geen idee van tijd. Wanneer uw kind ouder is, kunt u zelf het beste het moment bepalen. Het ene kind vindt het prettig tijdig te weten wat er gaat gebeuren. Het kan zich er dan beter op instellen. Een ander kind laat zijn fantasie werken en wordt angstig als het te lang moet wachten. De ingreep vindt plaats in een voor het kind totaal vreemde omgeving. Geef daarom iets vertrouwds mee: een pop, een beertje of een ander stuk speelgoed. Aandachtspunten Om de ingreep zo goed mogelijk te laten verlopen zult u thuis een aantal dingen moeten voorbereiden. • Twee weken vóór de operatie mag uw kind geen geneesmiddelen innemen waar de stof aspirine in zit.
www.umcg.nl
2
Keel-, Neus- en Oorheelkunde (KNO)
• • • • • •
•
Zorg dat u paracetamol zetpillen voor uw kind in huis heeft. Deze kunt u eventueel geven na de operatie. Uw kind mag op de dag van de operatie alleen de medicijnen innemen die u met de anesthesioloog heeft besproken tijdens het inloopspreekuur. Met de anesthesioloog heeft u afgesproken vanaf wanneer uw kind niet meer mag eten en drinken. Is uw kind neusverkouden dan zal de operatie meestal doorgaan. Op de dag van de operatie mag uw kind geen oorbellen of andere sieraden dragen. Hij/ zij mag ook geen nagellak op vingers en tenen hebben. Uw kind kan tijdens het vervoer naar huis misselijk worden. Wij raden u daarom aan niet met het openbaar vervoer of de fiets naar huis te gaan. U kunt beter een eigen auto of taxi nemen. Heeft u gekozen voor een prik op de hand, dan brengt u een uur vóór de operatie op beide handen de pleisters met 'toverzalf' aan.
Oproep De opnamecoördinator stuurt de oproep voor de ingreep naar uw huis. De opnamecoördinator is van maandag t/m donderdag bereikbaar van 11.00 tot 12.00 uur. Het telefoonnummer is (050) 361 46 19. Wat neemt u mee naar het ziekenhuis? • uw ziekenhuispasje; • eventuele medicijnen die uw kind gebruikt; • het favoriete speelgoed; • een eigen drinkflesje of beker; • een extra trui of T-shirt voor uw kind.
Redenen om de operatie uit te stellen: uw kind is ziek en/of heeft meer dan 38¼ koorts; in de directe omgeving (zoals thuis, op school) komen infectieziekten voor, zoals mazelen, kinkhoest, rode hond, bof of roodvonk; • uw kind heeft ontstoken wondjes in het gezicht of op het lichaam. In bovenstaande gevallen is het verstandig contact op te nemen met een verpleegkundige van de polikliniek KNO. Deze overlegt dan met de KNO-arts of de operatie door kan gaan. Het telefoonnummer van de polikliniek KNO vindt u hierboven. • •
In het ziekenhuis U meldt zich met uw kind op het afgesproken tijdstip bij de opnamebalie in de Ontvangsthal van het ziekenhuis. Vanaf de opnamebalie brengt een gastvrouw u naar de Operatieve Dagbehandeling (Poortweg 4, derde verdieping). U kunt ook rechtstreeks naar de Operatieve Dagbehandeling gaan. U meldt zich hier zelf bij de administratie. Een medewerker van de afdeling haalt u op en brengt u en uw kind naar de kleed/speelruimte. In deze ruimte kleedt u uw kind uit en krijgt uw kind een ziekenhuisjasje aan. Totdat uw kind aan de beurt is kunt u hier wachten.
www.umcg.nl
3
Keel-, Neus- en Oorheelkunde (KNO)
De KNO-arts die de operatie zal uitvoeren, geeft u een korte uitleg over de operatie. Daarna haalt de anesthesioloog u en uw kind op, en brengt u naar de operatiekamer. In deze kamer staan veel apparaten die nodig zijn bij de narcose. De anesthesioloog vraagt welke manier is gekozen om uw kind 'in slaap' te brengen. Vervolgens wordt uw kind in slaap gebracht terwijl het bij u op schoot zit of op de operatietafel ligt. Als het slaapt krijgt uw kind stickers op de borst om de hartslag te kunnen bewaken. Ook krijgt uw kind een 'knijper' op de duim of teen, om het zuurstofgehalte in het bloed te meten. Als uw kind slaapt, kunt u wachten in een van de wachtruimtes. Zodra uw kind na de operatie wakker is, haalt een verpleegkundige van de Operatieve Dagbehandeling u op. De infuusnaald blijft net zo lang zitten tot uw kind naar huis gaat. Dit gebeurt om eventueel nog medicijnen aan uw kind te kunnen geven of om uw kind weer onder narcose te kunnen brengen als de wond zou blijven nabloeden. Als uw kind goed wakker is, krijgt het een bekertje water te drinken. Als het drinken goed gaat, krijgt uw kind een ijsje en nog meer te drinken. De KNO-arts komt naar de uitslaapkamer om u te informeren over het verloop van de operatie. In de loop van de dag komen de KNO-arts en de anesthesioloog langs om te beoordelen of uw kind fit genoeg is om naar huis te gaan. Als alles goed is mag uw kind naar huis.
Weer thuis Pijn: u kunt uw kind zonodig een paracetamol zetpil geven. Voeding en leefregels • Dag 1 (dag van de operatie): uw kind mag lichtverteerbaar voedsel, zoals wit brood, vla of yoghurt eten. • Dag 2: uw kind mag alles weer eten. Hij/zij mag naar buiten. • Dag 3: uw kind mag weer naar school. Uw kind mag pas twee weken na de ingreep zwemmen. Het is niet nodig dat hij/zij nog oordoppen gebruikt, tenzij de KNO-arts dit apart met u heeft afgesproken.
Resultaat van de behandeling Na enkele maanden, soms pas na een jaar, groeit het buisje spontaan uit het trommelvlies. Het gaatje sluit zich dan vrijwel altijd vanzelf. Ongeveer 80% van de kinderen is hierna genezen. Andere kinderen kunnen weer klachten krijgen en hebben opnieuw een behandeling met een buisje nodig.
Poliklinische controle Op de dag van de operatie krijgt u een afspraak mee voor de nacontrole door de KNO-arts. Voor deze afspraak komt u weer op de polikliniek KNO.
www.umcg.nl
4
Keel-, Neus- en Oorheelkunde (KNO)
Vragen Als u na het lezen van deze brochure nog vragen heeft, kunt u contact opnemen met de polikliniek KNO: • maandag t/m vrijdag van 7.30-16.00 uur via telefoon (050) 361 26 68; • buiten deze tijden kunt u, in geval van nood, contact opnemen met de telefooncentrale van het UMCG via telefoonnummer (050) 361 61 61 en vragen naar de dienstdoende KNO-arts.
www.umcg.nl
5