Plaatsen van herinnering aan de Tweede Wereldoorlog in de gemeente Losser
Plaatsen van herinnering
ǀ
1
Colofon Copyright: Vormgeving: Omslagontwerp/foto’s Teksten:
Fietsroutes: Druk:
Stichting Historische Kring Losser 2013 Jack Scholtens Andries Kuperus Tonny Bekke, Harry Dekkers, Thea Evers-Evers, Hans Lenderink, Bennie Nijhof, Jan Olde Kalter, Gerard Rosink, Georg van Slageren, André van der Veer. Jaap en Annemarie van Daalen, Chris en Dineke Meekers, Johan van Nederpelt. Drukkerij Jansen Losser (Oplage 4000 ex.)
Deze uitgave kwam tot stand door samenwerking tussen de Historische Kring Losser en de Historische Vereniging “De Dree Marken”. Financiële steun werd ontvangen van het Nationaal Landschap Noordoost - Twente.
Voor meer informatie kijk op: www.historischekringlosser.nl www.DeDreeMarken.nl 2
ǀ
Plaatsen van herinnering
VOORWOORD Fietsen langs oorlogsmonumenten in de gemeente Losser. Dat betekent een mooie tocht door het prachtige landschap van de Schatkamer van Twente. Maar het is ook een uitstapje naar 1940-1945. Toen was onze gemeente ook mooi groen, bloeiden bomen in het voorjaar even uitbundig en de Dinkel kabbelde vredig tussen weilanden en akkers. Maar de werkelijkheid waarin de mensen toen leefden was er een van angst. Ze waren bang voor soldaten, tanks, bommenwerpers en vreemdelingen die ons overliepen. Voor razzia's en dierbaren die naar het front geroepen werden. Niemand was z'n leven zeker. Een bizarre werkelijkheid in een sprookjesachtig coulisselandschap dat misschien alleen in de barre winters recht deed aan de gevoelens van de mensen die er ten tijde van de Tweede Wereldoorlog woonden of onderdak gevonden hadden. Toch waren hier geen plat gebombardeerde steden. Burgerhuizen en boerderijen werden niet volledig ingenomen door vijandige troepen. De akkers en velden boden genoeg eten voor mens en dier om niet van honger om te komen. Maar de luxere boodschappen en kleding waren wel op de bon. Er golden strenge regels en een avondklok. Je kon je niet vrij bewegen tussen de dorpen of even bij iemand op bezoek. Er stond wel afweergeschut en 's nachts kwamen bommenwerpers over. Vlakbij werd munitie opgeslagen en in barakken huisden soldaten. Verongelukte vliegeniers, onderduikers en verzetsstrijders moesten zo goed mogelijk verborgen worden. De spoorlijn en de grens met Duitsland waren vaak het middelpunt van gevechten. Huisvaders en jonge jongens werden zonder vragen afgevoerd naar het front of werkkampen. Het was een leven in angst. Daar kom je achter als je deze route fietst. Langs herinneringsstenen voor de Losserse Joden die afgevoerd werden. Langs graven van vliegeniers en ter dood veroordeelden omdat ze verzet boden. Langs plekken waar vliegtuigen neerstortten en waar gevochten werd aan de grens en aan het spoor. Langs landkruizen en kapelletjes die opgericht werden uit dankbaarheid voor het behoud van levens van familie en dierbaren. Stap af bij die monumenten. Denk aan de onschuldigen die het leven lieten; hier maar ook aan het front en in strafkampen ver weg. Wees dankbaar voor wat dappere strijders voor onze vrijheid gedaan hebben. Kijk voorbij onze mooie omgeving. En hoor de boodschap. Dit mag nooit meer gebeuren. Hier niet. Nergens niet. Burgemeester Michael Sijbom Gemeente Losser
Plaatsen van herinnering
ǀ
3
INLEIDING Op 5 maart 2013 werd aan de Deppenbroekweg 8 in Losser een monument onthuld ter herinnering aan majoor Henk Brinkgreve (Ridder Militaire Willemsorde), die daar op 5 maart 1945 door Nederlandse SS-ers werd doodgeschoten. Enkele jaren eerder schreef iemand die op zoek was naar die plek en niets kon vinden (en ook niet op de hoogte was van In Losser is niets gebeurd …, het door Joh. J. Luizink geschreven en door de Historische Kring Losser in 1995 uitgegeven boek over de jaren 1940 –’45): ‘Men is er onbekend met de naam, onbekend met de hoge militaire onderscheidingen, die Henk Brinkgreve postuum heeft gekregen. Een jonge kerel van 29 jaar zet zich in voor zijn vaderland, verliest daarbij zijn leven en de omgeving heeft zich niet verdiept in wat zich ter plekke naast de boerderij heeft afgespeeld’. Met betrekking tot Henk Brinkgreve kan dat verwijt nu zeker niet meer gemaakt worden: Er is rondom de onthulling van het monument veel aandacht geweest voor (de betekenis van) Henk Brinkgreve. Maar er zijn in onze gemeente nog zoveel meer mensen en gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog die het ‘verdienen’ om niet vergeten te worden. Dat was ook de reden waarom Joh. Luizink in 1995 zo’n waardevol boek heeft geschreven. Naast het schriftelijk vastleggen van geschiedenis is het ook belangrijk om fysieke plaatsen van herinnering te bewaren en onder de aandacht van een zo groot mogelijk publiek te brengen. Daarom heeft een werkgroep, samengesteld uit vrijwilligers van de Historische Kring Losser en van de Historische Vereniging “De Dree Marken” (De Lutte, Berghuizen en Beuningen) in dit boekje 33 Plaatsen van herinnering in de gemeente Losser beschreven. Plaatsen waar in de periode 1940-’45 ‘iets’ is gebeurd of die herinneren aan mensen, die het verdienen herinnerd te blijven. Veel van die plaatsen zijn herkenbaar (oorlogsmonumenten en -graven, woonhuizen etc.). Waar dat niet het geval is zijn in het kader van dit project informatieborden geplaatst. De Plaatsen van herinnering zijn verbonden door een fietsroute, die op een los bijgevoegde kaart is beschreven. Kinderen van groep 7 van de Plechelmusschool in De Lutte houden elk jaar op 2 april (op 3 april 1945 werd De Lutte bevrijd) een herdenking bij de vijf oorlogsgraven op het r.k. kerkhof. In 2013 werden bij de graven gedichten gelegd. Eén ervan trof ons bijzonder omdat het zo treffend verwoordt wat ons bewoog bij de realisatie van ons project: ‘Maar wie houdt de herinnering levend als niemand die nog bij zich draagt?’ Het gedicht (Herinnering) is in het kader van ’Dichter bij 4 mei’, een dichtwedstrijd voor 1519 jarigen, in 2002 gemaakt door Nathalie van der Zande. Zij werd winnaar en mocht het voordragen bij de Nationale Dodenherdenking. De volledige tekst van het gedicht kunt u lezen op de achterkant van dit boekje. Namens de werkgroep Plaatsen van herinnering, Georg van Slageren (secretaris Historische Kring Losser)
4
ǀ
Plaatsen van herinnering
1. Gemeentelijk Oorlogsmonument (Martinusplein, Losser) Het beeld werd gemaakt door P. Jungblut uit Bilthoven en stelt de Nederlandse maagd met zwaard en kruis voor. Het oorlogsmonument werd op 1 november 1946 onthuld. Op het monument staan de namen vermeld van de inwoners van de gemeente Losser, die tijdens de Tweede Wereldoorlog op Nederlands grondgebied en in het toenmalige Nederlands Oost-Indië gesneuveld zijn. Naderhand zijn de namen van vier slachtoffers van de zogenoemde ‘politionele acties’ in Indië (1945 – 1950) nog toegevoegd. Het monument stond oorspronkelijk aan de Gronausestraat, maar moest in 1979 wijken voor de nieuwbouw van de Rabobank en kreeg toen zijn huidige plek.
2. Joodse monument (Kerkstraat achter gemeentehuis, Losser) Op 28 april 1992 onthulde toenmalig burgemeester J. Smit samen met de heer Herman Meijerink dit monument ter herinnering aan de Losserse Joden die niet terugkeerden uit de vernietigingskampen. Het monument is gemaakt door de Oldenzaalse beeldende kunstenares Antoinette Ruiter. Oud-wethouder Herman Meijerink en zijn vrouw Marie waren de initiatiefnemers voor de oprichting van het monument. De Joden uit Losser waren een kleine en eigenlijk vergeten groep, die door het initiatief van de heer en mevrouw Meijerink op deze wijze, hopelijk voor altijd, in onze herinnering zal blijven.
Plaatsen van herinnering
ǀ
5
3. Oorlogsgraven op het r.k. kerkhof in Losser (Gronausestraat 4, Losser) In een oorlogsgraf van het Gemenebest (in vak A2) rust Flight Lieutenant (Pilot) Stamford Seaton Williams (roepnaam: Bill). Hij werd geboren op 4 februari 1920 in Wanganui, Nieuw Zeeland. Op 13 april 1941 ging hij in dienst bij de RNZAF (Royal New Zealand Air Force). Hij kreeg zijn opleiding tot vlieger o.a. in Canada en arriveerde in december 1941 in Engeland, waar hij verder getraind werd. In mei 1942 maakte hij zijn eerste operationele vlucht. Vanaf oktober 1944 was zijn squadron (486) gestationeerd op de vliegbasis Volkel in - toen al bevrijd Noord-Brabant. Tijdens zijn 241-ste (operationele vlucht (op 22 december 1944) werd zijn toestel, een ‘Tempest V’ (EJ715), door Duits afweergeschut geraakt en stortte neer in een weiland in Zuid-Berghuizen, dat toen nog bij de gemeente Losser hoorde.
6
ǀ
In een dubbelgraf van de (Nederlandse) Oorlogsgraven Stichting (vak D1) zijn twee broers Dijkhuis begraven. Joop (geb. 03-05-1920) sneuvelde op 1 april 1945 in Hengevelde, als verzetsstrijder bij een vuurgevecht met terugtrekkende Duitse troepen. (Op de grafsteen staat per abuis 2 april 1945 als overlijdensdatum vermeld). Zijn broer Hans (geb. 25-09-1916) was bij de Marechaussee en werd ontslagen omdat hij weigerde Joden op te halen. In 1942 werd hij wegens het illegaal houden van postduiven vier maanden gevangen gehouden in Kleef (Dld.), waar hij moest werken in een kalkgroeve. Hij kwam gebroken en bijna blind weer thuis. Op 26 februari 1944 overleed hij in een ziekenhuis in Utrecht.
Plaatsen van herinnering
Op dit kerkhof bevindt zich ook het graf van pastoor Schaafs. De pastoor liet op ondubbelzinnige wijze blijken van zijn afkeer van alles wat naar het nationaalsocialisme zweemde. Twee keer werd hij gearresteerd na anti-Duitse uitlatingen in preken. Via kamp Vught kwam de pastoor in 1944 in Dachau terecht en keerde op 31 mei 1945 terug naar Losser. De ontberingen tijdens zijn gevangenschap hadden echter teveel van hem gevergd en hij overleed op 26 juli 1946.
Ook vindt u op dit kerkhof (in vak C) nog het graf waarin vader Johannes Stegge en vijf van zijn kinderen zijn begraven. Zij kwamen om het leven toen op 14 januari 1945 een Duits jachtvliegtuig op hun huis aan de Scholtinkstraat 38 neerstortte. (Kijk bij nummer 13). Plaatsen van herinnering
ǀ
7
4. Henk Brinkgreve (Deppenbroekweg 8, Losser) Henk Brinkgreve was reserveofficier bij de artillerie en werd bij de mobilisatie in 1939 opgeroepen in actieve dienst. Na de Duitse inval op 10 mei 1940 wist hij naar Engeland te ontkomen. Daar werd hij inlichtingenofficier en later ingedeeld bij het No. 62 Commando, een geheime geallieerde commando-eenheid. Hij was in 1942 betrokken bij een overval op de Britse Kanaaleilanden. In 1944 werd hij ingedeeld bij het BBO (Bureau Bijzondere Opdrachten). De algemene opdracht van BBO was de bundeling van het verzet tot een ‘Secret Army’. De agenten van het BBO kregen een uitgebreide algemene opleiding. Henk Brinkgreve kreeg ook nog een specialisatie, die ‘Jedburgh’ werd genoemd (naar een plaats in Schotland). In de nacht van 11 op 12 september 1944 werd het Jedburgh-team, waarvan - de tot majoor bevorderde - Brinkgreve commandant was, gedropt in de buurt van Wierden. In betrekkelijk korte tijd slaagde het team er in de lokale verzetsgroepen te verbinden tot één geheel: de BS (Binnenlandse Strijdkrachten). Brinkgreve bekleedde de positie van chefstaf van het Gewestelijk Commando van de BS in Overijssel en de Noordoostpolder.
Henk Brinkgreve moest om veiligheidsredenen regelmatig van locatie veranderen. Op 5 maart 1945 bevond hij zich met een assistent en een koerierster in een boerderij in Losser (huidige adres: Deppenbroekweg 8). De boerderij werd op die dag om onbekende redenen bezocht door een SS-patrouille. Brinkgreve wist de aandacht af te leiden, waardoor zijn metgezellen konden ontsnappen. Hijzelf werd doodgeschoten. Hij werd op 9 maart 1945 begraven op de algemene begraafplaats in Losser, maar in juni 1945 met militaire eer herbegraven op de Oosterbegraafplaats aan de Noord Esmarkerrondweg in Enschede. In 1946 werd hij postuum benoemd tot ridder Militaire Willems Orde 4e klasse. Op 5 maart 2013 werd bij de boerderij waar Henk Brinkgreve het leven liet een eenvoudig monument onthuld.
8
ǀ
Plaatsen van herinnering
5. John Ingram en de vliegtuigcrash op De Haar (hoek Kremersveenweg/Haweg, Glane)
zijn zes andere bemanningsleden opdracht het vliegtuig te verlaten. Allen kwamen aan hun parachute, weliswaar gewond maar levend, uit het brandende toestel.
In de avond van 9 juli 1943 werden vanuit Engeland 418 vliegtuigen uitgezonden om het Duitse Gelsenkirchen aan te vallen. De aanvalsmacht bestond uit 218 Lancasters, 190 Halifaxes en 10 Mosquito's. Een van de toestellen werd bestuurd door F/Sgt. John Ingram. Ter hoogte van Gronau werd zijn vliegtuig, een Lancaster met zijn bommenlading nog aan boord, omstreeks half twee ’s nachts, getroffen door Duits afweergeschut en brak er brand uit in het toestel. John Ingram gaf Voor de piloot zelf was het toen te laat. De Lancaster had al te veel hoogte verloren. Er was geen mogelijkheid meer om te springen. Het vliegtuig stortte neer in de buurtschap ‘De Zoeke’ langs de Kremersveenweg, ongeveer 250 meter voor de kruising met de Haweg. De Engelsman John Ogilvie Ingram gaf zijn leven voor zijn bemanning. Hij was pas 25 jaar. Zijn stoffelijke resten werden begraven op de Algemene Begraafplaats aan de huidige Bookholtlaan in Losser. (Kijk ook bij nummer 16). Schoolkinderen uit de gemeente Losser leggen nu ieder jaar bloemen op het graf.
De woning van de familie Naafs, met het huisnummer G(lane) 200, die in de omgeving stond, brandde nagenoeg geheel uit bij deze vliegtuigcrash, maar de bewoners raakten slechts lichtgewond. Het huis werd niet herbouwd. Van de aanval op Gelsenkirchen keerden 7 Halifaxes en 5 Lancasters niet terug. Een Lancaster, het vliegtuig waar John Ingram mee vloog.
Plaatsen van herinnering
ǀ
9
6. Bombardement van Glane (Hoge Veldweg, bij de grens, Poal 15) In Glane, vlak bij de Duitse grens, sloeg op 15 februari 1945 het oorlogsgeweld toe. Omstreeks 14.00 uur vielen ongeveer 35 brisantbommen, afgeworpen door Engelse of Amerikaanse vliegtuigen. De bommen zullen bestemd zijn geweest voor Gronau, dat in de Tweede Wereldoorlog een aantal keren werd gebombardeerd. De mensen in Glane woonden dicht bij de grens, op loopafstand van de textielfabrieken, die aan de Losserstrasse in Gronau stonden. Nu is daar ook een
nieuwbouwbuurt waar veel Nederlanders wonen. Bij het bombardement kwamen drie mensen om het leven en er vielen zeven (zwaar) gewonden. Diverse woningen in de buurt werden ernstig beschadigd, waarvan circa vijfentwintig totaal onbewoonbaar waren. De meeste schade ontstond aan de Glanergrensweg, dicht bij de Gronausestraat en aan de Hoge Veldweg. De huizen op deze laatste plek werden niet herbouwd. In het voorjaar, wanneer de akker wordt omgeploegd, komt daarbij nog altijd puin naar boven.
7. Oorlogsgraf op het r.k. kerkhof in Overdinkel (Hoofdstraat 78, Overdinkel) In een oorlogsgraf van het Gemenebest, in de nabijheid van het kapelletje, rust het lichaam van de Ierse soldaat J. Finn, die op 31 mei 1945 om het leven kwam bij een auto-ongeluk.
10
ǀ
Plaatsen van herinnering
8. Jo ter Laak uit Overdinkel (Hoofdstraat 60, Overdinkel) Jo ter Laak (23.05.1913 - 07.09.1944) werd geboren in Tilburg. Het gezin verhuisde naar Overdinkel, waar vader politieagent was. Jo werd beroepsmilitair bij het Korps Politietroepen. In maart 1940 trouwde hij met Johanna van Mierlo. Zij kregen in december 1940 een zoontje, dat zijn vader echter nooit zou kennen. Jo was als sergeant ingedeeld bij de bewakingstroepen van Koningin Wilhelmina. Via Frankrijk ontkwam hij na de Duitse inval en de capitulatie in mei 1940 naar Engeland. Vanuit de Irene-brigade gaf hij zich op om als vrijwilliger in bezet gebied spionageopdrachten uit te voeren. Hij behoorde tot de eerste agenten die in bezet gebied aan het werk gingen. Op 1 oktober 1941 werd Jo boven Nederland gedropt. Op 13 februari 1942 werd hij bij een overval in Den Haag gearresteerd. Hij werd later geruime tijd in het Brabantse Haaren gevangen gehouden. Op 5 september 1944 kwam Jo met 46 medegevangenen terecht in kamp Mauthausen in Oostenrijk. Alhoewel Jo ter Laak strikt genomen niet behoort tot de agenten die in het
kader van het zogenoemde EngelandSpiel gevangen zijn genomen, kreeg hij wel dezelfde afschuwelijke behandeling en stierf hij op 7 september 1944 met hen een zelfde vreselijke dood. Jo ter Laak werd postuum geëerd met de Bronzen Leeuw, een hoge militaire onderscheiding.
9. Landkruis Welpeloweg (Kruising Welpeloweg /Invalsweg, Overdinkel) Dit landkruis is in 1946 opgericht in opdracht van mevrouw T. Huttenhuis, uit dankbaarheid voor de behouden terugkeer van haar zoon uit de oorlog. Een steen met inscriptie herinnert aan overleden leden van de Schuttersvereniging Overdinkel. Plaatsen van herinnering
ǀ
11
10. Mariakapel Ruhenbergerweg (T-splitsing Welpeloweg / Ruhenbergerweg, Overdinkel) Deze Mariakapel is in 1946 in opdracht van de familie Bulters gebouwd uit dankbaarheid voor de behouden terugkeer van twee zoons uit de oorlog. De bewoners van de Ruhenbergerweg hebben bijgedragen in de kosten van het kapelletje.
11. Klooster in de Bardel Klosterstrasse 11, Bardel (gem. Bad Bentheim) In de Duitse buurtschap Bardel staat, vlak over de grens bij de ‘Oelemars’, sedert 1922 het St. Antoniusklooster van de paters Franciscanen. Het klooster werd gesticht om jonge mannen enthousiast te maken als missionaris naar Brazilië te gaan. Vanaf 1935 kregen de paters het steeds moeilijker onder het Naziregime en in 1938 werden ze uit het klooster verdreven. De Nazi’s vestigden er een eigen opleidingsinstituut. Op het kloosterkerkhof herinnert een gedenksteen aan de paters die als gevolg van oorlogsgeweld om het leven zijn gekomen.
Vanaf 1944 werden in het klooster ruim 1000 Nederlandse mannen ondergebracht, die bij razzia’s gevangen waren genomen en als dwangarbeider tewerk werden gesteld. Zij moesten bij het nabijgelegen Gildehaus tankvallen graven. De omstandigheden waren bar en boos in de koude winter van 1944/1945 . De paters konden in 1946 terugkeren. Sedert 1922 zijn vanuit De Bardel ongeveer 300 jonge mannen als missionaris naar Brazilië vertrokken. Het kloostercomplex herbergt tegenwoordig een internationaal georiënteerd missiegymnasium met meer dan 700 leerlingen. Er zijn nog enkele paters werkzaam aan de school, die tegenwoordig ook ‘Evangelische’ leerlingen telt. Op de 'Stiltekaart van Nederland' (NRC 01-06-2013) is de begraafplaats van de paters opgenomen als één van de favoriete stilteplekken van de lezers. 'Bij het klooster heerst rust en stilte en het munt uit in eenvoud en zorgvuldig onderhoud'.
12
ǀ
Plaatsen van herinnering
12. Mitrailleurnesten Ravenhorsterweg (Ravenhorsterweg, Losser) In de Zandbergen zijn nog overblijfselen te vinden van door de Duitsers aangelegde ‘mitrailleurnesten’. Komende vanaf de Drielandweg vindt u er één aan de rechterkant van de Ravenhorsterweg, enkele meters vanaf de berm in het bos. (Ongeveer 200 meter na de splitsing met de Drielandweg). 13. (Voormalig) woonhuis familie Stegge (Scholtinkstraat 38, Losser) Op zondagmorgen 14 januari 1945 omstreeks 10.30 uur, vond er bij Losser een luchtgevecht plaats tussen diverse vliegtuigen. Een getroffen Duitse jager kwam vanuit het westen op het dorp aangevlogen en stortte neer op twee dubbele woonhuizen aan de huidige Scholtinkstraat, bewoond door de gezinnen van J.H. Elferink, G.F. Krabbe, J.A. Stegge en de wed. E. de Vries. Het huis van de familie Stegge werd het zwaarst getroffen en brandde helemaal uit.
Bij het herstel van de schade aan de woningen werd aan de achterzijde een afwijkende kleur dakpannen gebruikt.
Plaatsen van herinnering
Vader Johannes en vijf van zijn kinderen, in de leeftijd van 17 jaar tot 4 maanden, vonden hierbij de dood. De moeder en zes andere kinderen werden gewond, maar overleefden de ramp. Twee kinderen waren op dat moment niet thuis en bleven ongedeerd. Van de andere gezinnen kon nagenoeg de gehele inboedel worden gered en ook zij bleven ongedeerd. In enkele ogenblikken werd hier door het oorlogsgeweld een gezin uiteengerukt, een drama dat destijds in Losser zeer grote indruk maakte en waar nog altijd met veel mededogen over gesproken wordt. Johannes Stegge en zijn vijf op 14 januari 1945 omgekomen kinderen zijn begraven op het r.k. kerkhof in Losser. (Kijk ook bij nummer 3). ǀ
13
14. (Voormalig) woonhuis familie Zilversmit (Brinkstraat 14, Losser) De Joodse familie Zilversmit had een slagerij op de hoek van de Brinkstraat en de Schuurkerkstraat. Eerst op de hoek aan de andere kant. Later op de hoek waar nu Intertoys gevestigd is. Al in het begin van de 19e eeuw woonden er mensen met de naam Zilversmit in Losser. Eén van hen was toen ook al slager van beroep. De slagerij op deze plek werd gebouwd door Mozes Zilversmit (1883-1934). ‘Mozes ’n slachter’ werd hij genoemd. Zijn zoon Herman (geb. 30-11-1915) zette de zaak voort en de andere zoon Siegfried (geb. 02-11-1914) werkte bij een bakker in Enschede. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak woonden hier de oude mevrouw Hanchen Zilversmit-Katz (geb. 1912-1876, de weduwe van Mozes), haar zoon Siegfried en haar zoon Herman met zijn echtgenote Grete Zilversmit-Hirsch (geb. 08-02-1920) en hun dochtertje Elsbeth (geb. 16-07-1940). Toen Siegfried Zilversmit in 1942 van de Nazi’s de oproep kreeg om zich te melden is hij vrijwillig gegaan. Hij was van mening dat je dan ‘de beste kans had om er goed van af te komen’. Hij werd op 28 februari 1943 vermoord in Auschwitz.
14
ǀ
De oude mevrouw Zilversmit, zoon Herman, zijn vrouw Grete en de kleine Elsbeth van nog geen 3 jaar oud, meldden zich op 8 april 1943 bij de burgemeester en ontvingen een vergunning ‘om zich te begeven naar kamp Vught’. De oude mevrouw stierf op 14 mei 1943 in Sobibor. Grete is met haar dochtertje op 8 juni 1943 met het beruchte Vughttransport (3017 personen) via Westerbork naar Sobibor gedeporteerd, waar ze op 11 juni zijn vergast. Vader Herman Zilversmit stierf op 9 juli 1943 ook in Sobibor. De andere Joodse Lossernaren waren: Wolf Heiman Kleinhaus (geb. 02-03-1878). Sobibor 14-05-1943. Judith Kleinhaus-Posener (geb. 15-07-1877). Sobibor 14-05-1943. Albert Hermann Kleinhaus (geb. 15-07-1920). Sobibor 09-07-1943. (De familie Kleinhaus woonde aan de Scholtinkstraat 195) David Kosters (geb. 15-11-1873). Sobibor 14-05-1943. Eva Kosters-Kleinhaus (geb. 20-07-1870). Vught 30-04-1943. (De familie Kosters woonde aan de Gronausestraat 163)
Plaatsen van herinnering
Stolpersteine Op 11 juli 2013 zijn in de trottoirs bij de huizen, waar de hiervoor genoemde Joodse dorpsgenoten hebben gewoond, ‘Stolpersteine’ geplaatst. Stolpersteine worden zo genoemd, omdat je ‘erover struikelt met je hoofd en met je hart en omdat je moet buigen om de tekst te kunnen lezen’. Op de (tien) stenen zijn messingplaatjes aangebracht met de naam, geboortedatum, deportatiedatum en datum van overlijden.
15. Klootschietersmonument (hoek Sportlaan/Lijsterbesstraat, Losser) Het klootschietersmonument, op de hoek van de Bernard Leurinkstraat en de Lijsterbesstraat, houdt de herinnering levend aan twee in de Tweede Wereldoorlog omgekomen Losserse klootschieters: Franz Benneker en Johannes Antonius Stegge. (Zie ook nummer 13).
16. Graf John Ingram op de Algemene begraafplaats (Bookholtlaan, Losser) In een oorlogsgraf van het Gemenebest, direct na de ingang links, rust het lichaam van John Ingram, de piloot van het vliegtuig dat in de nacht van 9 op 10 juli 1943 neerstortte aan de Kremersveenweg/ hoek Haweg. (Kijk ook bij nummer 5).
Plaatsen van herinnering
ǀ
15
17. Piloten in het Arboretum Poortbulten (Lossersestraat 68, De Lutte) In het Arboretum lagen drie grote schuilkelders. Via de pilotenlijnen werden de uit hun aangeschoten machines gesprongen piloten naar deze schuilkelders vervoerd. Ze verbleven hier korte tijd om vervolgens via vastgestelde routes naar Spanje of Zwitserland de vrijheid te herwinnen. Jachtopziener Cees Sukkel nam verblijf en transport van de piloten voor zijn rekening.
18. Schuilplaats Ondergrondse (Oldenzaalsestraat, t/o de Losserhof, Losser) De textielfabrikant Engelbert Blijdenstein, eigenaar van de nabij gelegen boerderij ‘Judithhoeve’, had hier in 1943 tussen het geboomte en het struikgewas een schuilkelder van formaat aangelegd, ongeveer 20 m. lang, ruim 3 m. breed en zo diep, dat je er rechtop in kon staan. De wanden en de bodem waren met houten planken bedekt en er waren twee in- en uitgangen. De bovenkant was, gelijk met de omgeving, afgedekt met gras- en heidezoden. In deze schuilplaats vonden geallieerde piloten en andere onderduikers
16
ǀ
tijdelijk onderdak. In 1945 werd deze ondergrondse ruimte beschikbaar gesteld aan de Losserse Binnenlandse Strijdkrachten/Strijdend Gedeelte (BS/SG). De situatie was gunstig ten opzichte van hun wapenopslag. De wapenkisten met negen stenguns en wat handgranaten, waren opgehangen in het bovenste gedeelte van enkele watercontroleputten van het nabijgelegen pompstation. Via binnenwegen door het Haagse Bos was die plek gemakkelijk en ongezien te bereiken, zonder van de openbare weg gebruik te moeten maken. De BS/SG in Losser kreeg daadwerkelijk gestalte na de landing van de geallieerden bij Arnhem. Lang daarvoor waren er al verzetsgroepen in Losser. Toen zij op Goede Vrijdag 1945 voor het eerst allemaal tegelijk in deze schuilhut bijeen kwamen, bleken zij met 33 personen te zijn. Losser werd met Pasen bevrijd.
Plaatsen van herinnering
19. Mariakapelletje Lossers Voetpad (Lossers Voetpad, Oldenzaal) Dit kapelletje is gebouwd op de grens van de marken De Lutte en Berghuizen, uit dankbaarheid omdat de bewoners uit de directe omgeving van Zuid Lutte en Zuid Berghuizen (dat destijds tot de gemeente Losser behoorde) tijdens de oorlogshandelingen in de Tweede Wereldoorlog gespaard zijn gebleven voor calamiteiten. Op 3 oktober 1948 werd het kapelletje ingewijd door deken I.H. van de Berg uit Oldenzaal.
20. Landkruis Boerskotten (Haermansweg, Oldenzaal) Op het hoogste punt van de Boerskotten is in 1946 een landkruis geplaatst in opdracht van mevrouw Baurigter-Essink, uit dankbaarheid dat haar gezin en de naaste buren de oorlog goed doorstaan hebben. Het hout voor het landkruis is afkomstig uit de bossen van de Boerskotten. Het landkruis is op 15 juli 1946 ingezegend door Johannes kardinaal de Jong. De inzegening vond dus plaats op het patroonsfeest van Sint Plechelmus, de patroonheilige van Oldenzaal en van De Lutte.
Plaatsen van herinnering
ǀ
17
21. Loopgraaf (Koppelboerweg 9, De Lutte) In de herfst van 1944 gaf Hitler bevel tot een laatste wanhoopsoffensief, het Ardennenoffensief. Hiertoe riep hij alle weerbare mannen op in actieve dienst. Het waren veelal nog jongens van amper 17 jaar die in korte tijd werden opgeleid tot soldaat. Van 8 september 1944 tot 22 november 1944 was een peloton van deze Duitse rekruten ingekwartierd bij café ‘Bloas Han’, een bekende uitspanning aan de voet van de Koppelboer. Hier bracht men de jongens de beginselen van het soldaat zijn bij. Ze brachten de dag door met exercitie, schietoefeningen en het trainen van het lichaam. Zo moesten ze ook oefenen in het graven van een 22. Versperring Bentheimerstraat (Bentheimerstraat ter hoogte van de Haerstraat, op de grens met Oldenzaal) In het voorjaar van 1940 waren door het Nederlandse leger versperringen aangebracht in de vorm van met beton volgestorte rioolbuizen en in het wegdek ge-
18
ǀ
loopgraaf. De loopgraaf in de vorm van een hakenkruis, waaraan een arm ontbreekt is, weliswaar overwoekerd door klimop, nog zichtbaar in het bos achter het voormalige café.
graven gaten. De Duitse invallers beschikten op 10 mei 1940 echter over pantserauto’s voorzien van een ijzeren staketsel waarmee ze de rioolbuizen eenvoudig opzij konden schuiven. Nieuwsgierige omstanders werden door de Duitsers gesommeerd de helpende hand uit te steken en moesten de gaten in het wegdek weer dichtgooien.
Plaatsen van herinnering
23. Kapelletje Tankenberg (Alleeweg, De Lutte) Op de helling van de Tankenberg is in 1948 een kapelletje gebouwd uit dankbaarheid dat Oldenzaal zo goed als ongeschonden de oorlogsjaren heeft doorstaan, tevens als herdenking van drie Oldenzalers die tijdens oorlogshandelingen zijn omgekomen. De grond waarop het kapelletje is gebouwd is beschikbaar gesteld door textielfabrikant Gelderman. De kapel is opgetrokken uit Bentheimer zandsteen en is op 29 augustus 1948 door deken I.H. van de Berg ingezegend. Op de gedenksteen rechts op de buitenmuur staan de namen van J.H. Engelbertink, op 13 mei 1940 gesneuveld op de Grebbeberg, mr. Joan Gelderman, verzetsman gefusilleerd op 4 september 1944 in kamp Vught en G.J.H. Wolbers, lid van het verzet, die op 2 april 1945 door vluchtende Duitsers werd doodgeschoten.
24. Villa Egheria (Egheriaweg 1, De Lutte) In het laatste oorlogsjaar werden de Duitsers nerveuzer. Door de oprukkende geallieerden verplaatste het front zich in noordelijke richting. Hoge Duitse officieren met hun staf, die in het westen van Nederland hun commandopost hadden, werden naar grensstreken gedirigeerd. Hiervoor werden langs de straatweg van Oldenzaal naar De Lutte vele gebouwen door de bezetter gevorderd. Begin 1945 kwam vanuit een bunkercomplex bij Hilversum generaal Johannes Blaskowitz, de commandant van het 25e Duitse leger, naar het oosten. Hij nam zijn Plaatsen van herinnering
intrek in de op het hoogste punt van Twente gelegen villa ‘Egheria’. Blaskowitz zou later in Wageningen namens Duitsland de capitulatie tekenen. Hoewel dit alles in het geheim gebeurde kreeg het verzet hier lucht van. De verzetsmensen hadden contacten met twee uit Engeland gedropte marconisten. In het Rhoderveld, links van de weg Oldenzaal – Denekamp, seinden ze vanuit een zomerhuisje geheime boodschappen naar Engeland. De positie van ‘Egheria’ werd doorgegeven. Vrijdag 30 maart 1945 tegen half zes in de middag werd de villa gebombardeerd. Acht jachtvliegtuigen met raketbommen deden hun vernietigende werk. Echter ǀ
19
Blaskowitz en zijn staf hadden op tijd de villa verruild voor een boerderij op het Duivendal in De Lutte. Daar, verscholen onder geboomte, voelden ze zich veiliger dan in de vanuit de lucht goed zichtbare villa ‘Egheria’. Na de oorlog is de villa in een meer sobere versie herbouwd. Een deel van het tuinencomplex en ommuring zijn nog aanwezig.
25. Marthalager (gesitueerd tussen Alleeweg en Paasbergweg, De Lutte) Evenals op vele andere plekken in Nederland, zocht de Duitse bezetter in het oosten van het land naar afgelegen, goed verscholen plekken om een munitieopslag aan te leggen. De keuze viel op een bebost terrein aan de voet van de Paasberg. Eind 1942 werd begonnen met de aanleg. Uit het gebombardeerde Hengelo werd puin aangevoerd om de toegangswegen te verharden. Ondergronds in aarden wallen, maar ook in zogenaamde bunkers werd munitie opgeslagen. De munitie werd in Oldenzaal aan- en afgevoerd. Voor de vanuit de lucht naar doelen spiedende geallieerde vliegtuigen mochten de transporten van het Oldenzaalse station naar het ‘Lager’ niet opvallen. Daarom werden voor het vervoer boeren met paard en wagen ingeschakeld. Russische krijgsgevangenen deden het verdere werk. De commandopost was ondergebracht in boerderij De Elzahoeve aan de Denekamperstraat. Het terrein werd zwaar bewaakt. Op 19 december 1944 deed zich een zware explosie voor. Tot in de verre omgeving vlogen dakpannen van de woningen. 20
ǀ
Naar later bleek was een bovengrondse opslag de lucht in gevlogen. Een ongeluk? Niemand weet het. Er zouden veel Russische krijgsgevangenen zijn omgekomen. De Duitsers hebben alles in het grootste geheim opgeruimd. Van het begraven van slachtoffers is niets bekend. Toen het einde van de oorlog naderde vernietigden de Duitsers hun voorraden. Op het Marthalager werd munitie opgeblazen, waarbij echter niet alles tot ontploffing is gekomen. Op 8 mei 1945 was er op de Grote Markt in Oldenzaal een bevrijdingsbal. De jeugd zorgde, met behulp van op het Marthalager buitgemaakt
Alleeweg. Niets aan deze plek herinnert nog aan het Marthalager. Plaatsen van herinnering
kruit en brandplaatjes, voor vuurwerk. Het werd niet alleen in dozen maar ook in hulzen gepropt. Even na middernacht ging het mis en vond er een enorme explosie plaats. Acht meest jonge Oldenzalers en een geallieerde militair lieten het leven.
Na de oorlog werd het terrein tot verboden gebied verklaard. Bij de ontmanteling van het ‘Marthalager’ is een mortier ontploft, waarbij de toen 23 jarige Gerard Olde Meijerink uit De Lutte om het leven is gekomen.
26. Hakenberg (Hakenbergweg, De Lutte) Op 4 januari 1945 vond een luchtgevecht plaats boven de omgeving van Oldenzaal. Vanaf de vliegbasis Twente waren zeven Focke Wulf’s opgestegen. De formatie werd ontdekt door een groep Spitfires, waarna een gevecht op leven en dood uitbrak. Een van de eerste slachtoffers was een Focke Wulf 190-A-8 die in een weiland bij het Hakenberg terecht kwam. De piloot sprong nog uit het vliegtuig maar overleefde de val niet. 27. Halifax Kribbenbrug (Lutterzandweg, De Lutte) Direct voor de Kribbenbrug, rechts van de weg, staat een monument ter herinnering aan de omgekomen bemanning van een op 22 januari 1944 neergestorte bommenwerper van de Royal Air Force. Het vliegtuig, een Halifax B-III kwam terug van een bombardement op Maagdenburg. Om 00.35 uur werd de bommenwerper beschoten door een, vanaf de vliegbasis Twente opgestegen, Duitse nachtjager. De linkervleugel brak af, de bemanning verloor de controle en het vliegtuig stortte neer aan de oevers van de Dinkel. Twee bemanningsleden konden bijtijds het toestel verlaten en kwamen met hun parachute veilig aan de grond. Ze werden Plaatsen van herinnering
door de Duitsers krijgsgevangen genomen. De overige vijf bemanningsleden kwamen om het leven en werden begraven op het geallieerde ereveld van het r.k. kerkhof in De Lutte. (Kijk ook bij punt 33). De gedenksteen werd op 5 mei 1995 geplaatst in het bijzijn van een familielid van een omgekomen bemanningslid. Voor de steen is een onderdeel van de Halifax geplaatst.
ǀ
21
28. Onderduikersparadijs Lutterzand (Lutterzand, De Lutte) In het Lutterzand stonden veel zomerhuisjes. Deze waren bij uitstek geschikt om onderduikers te herbergen. De bosrijke en verafgelegen omgeving maakte het voor de Duitsers niet eenvoudig de onderduikers op te sporen. Naast de vele onderduikers werden ook piloten die tijdig hun aangeschoten vliegtuig hadden kunnen verlaten, tijdelijk in een van de zomerhuisjes ondergebracht. Van hieruit werden ze via de verschillende pilotenlijnen naar de vrijheid geleid om zo weer deel te kunnen nemen aan gevechtshandelingen.
29. Wewwelstad (Wewwelstadpad, De Lutte) Achter de boerderij van Rosink in de Wewwelstad nabij de Duitse grens stond een oud kleedgebouw bestemd voor kampeerders. Hier trof Johan Rosink in het voorjaar van 1943 een paar piloten aan. Johan bedacht zich niet en nam de piloten mee naar de boerderij. Hier werden ze voorzien van droge (Twentse) kleren. Na enige tijd vatte men het plan op om de piloten naar het Arboretum te transporteren, waar Cees Sukkel, de
22
ǀ
jachtopziener van het landgoed Poortbulten, ze tijdelijk zou opvangen. Het transport naar het Arboretum was niet zonder gevaar. Er stonden Duitse wachtposten bij Keet’n Zwart aan de Bentheimerstraat en bij de spoorbrug over de Dinkel. Op de fiets werd de tocht naar het Arboretum ondernomen. Het lukte om beide piloten gezond en wel bij Cees Sukkel af te leveren. De piloten hebben na de oorlog hun tijdelijk onderkomen nog een keer opgezocht om hun ’redders’ te bedanken.
Plaatsen van herinnering
30. Doar komp de Pruus an (Bentheimerstraat, De Lutte) Begin mei 1940 liep de dreiging van een oorlog met Duitsland hoog op. Langs de gehele grens met Duitsland had Nederland sinds de mobilisatie van 28 augustus 1939 troepen gelegerd om de eerste aanvalsgolven te kunnen breken. Hun taak bestond uit het melden van grensoverschrijdingen en deze zo veel als mogelijk te vertragen. Ze hadden geen opdracht om gevechtshandelingen met de Duitsers aan te gaan. De grenscompagnieën waren opgesplitst in detachementen van 25 tot 30 man sterk. Bij De Lutte was het 9e grensdetachement gelegerd. De middelen om een aanval van de Duitsers te vertragen waren minimaal en bestonden uit ‘verhakkingen’ (bomen over een verharde weg laten vallen) en betonversperringen (putringen gevuld met beton). Het detachement De Lutte had haar kwartier in eerste instantie in de winkel van Olde Riekerink aan de Bentheimerstraat op een afstand van een kilometer van de grensovergang de Poppe. De meeste jongens van het grensbataljon kwamen uit Twente. Na verloop van tijd werden er voor de grensdetachementen barakken geplaatst. Zo ook voor het 9e detachement. De barak werd geplaatst op het erf van Oude Egberink (Oald Kaalter) een honderdtal meters van Olde Riekerink. Wachtposten werden ingericht bij Olde Riekerink en bij de grensovergang. Op 9 mei 1940 werd bij alle detachementen een telexbericht bezorgd met de tekst ‘van de grens komen zeer verontrustende berichten binnen, wees dus zeer op uw hoede’. Plaatsen van herinnering
De nodige maatregelen werden getroffen. Putringen werden op de weg geplaatst, trotyl werd aan de bomen aangebracht, gereed voor ontsteking, en de ordonnans hield zijn motor paraat om zo snel mogelijk berichten over te kunnen brengen. Op 10 mei 1940 gebeurde het onvermijdelijke. Vroeg in de morgen, omstreeks vier uur, stormde één van de wachten de barak binnen en schreeuwde het uit: ‘De Pruus kompt der an, nen heelen trein vol’. De trein kwam voor de spoorbrug over de Dinkel tot stilstand, waarna Duitse soldaten de brug controleerden op mogelijk aanwezige explosieven. De brug was echter niet ondermijnd omdat de Nederlandse Spoorwegen een voorstel in deze richting hadden afgewezen vanwege de snelheidsbeperking die op ondermijnde spoorbruggen lag. Ook de gemotoriseerde troepen kwamen in actie. Zonder veel problemen werden de aangebrachte versperringen aan de kant geschoven en de opmars begon. De soldaten van het detachement De Lutte gaven zich allemaal over aan de Duitsers. Er werd geen schot gelost. Nederland was in oorlog. Een oorlog die ons veel verdriet bracht, een oorlog die vijf lange jaren zou duren.
ǀ
23
31. Aanval op Duitse troepentrein (Bij viaduct onder spoorlijn Lossersedijk, De Lutte - richting Oldenzaal) De spoorverbinding van Oldenzaal naar Duitsland was voor de Duitse bezetter van groot belang. Bij de Duitse inval op 10 mei 1940 kwamen hier de eerste gepantserde troepen- en materieeltreinen ons land binnen. Gedurende de oorlog werd de lijn druk bereden om oorlogsmateriaal aan- en af te voeren. In de ochtend van 29 juni 1944 waren Amerikaanse bommenwerpers, geëscorteerd door jachtvliegtuigen, op weg naar Duitsland om daar doelen te bombarderen. Het was mooi helder weer en vanaf een hoogte van 7000 meter ontdekten de jagers een Duitse troepentrein. Men liet zich afzakken. De Mustangs, vier of vijf stuks, werden in positie achter elkaar gebracht en doken vanaf de Duitse grens naar beneden om in de lengterichting de trein te beschieten. Met een hels kabaal gierden ze over de trein, dood en verderf zaaiende. Op de trein was voor en achter luchtafweergeschut geïnstalleerd maar de militairen hadden de tijd niet om die in stelling te brengen. In paniek sprongen
24
ǀ
ze van de trein, de bermen in. Maar de Mustangs maakten opnieuw een bocht en herhaalden de beschieting enige malen. Daarna verdwenen ze. De gevolgen waren verschrikkelijk. Er vielen vele doden en gewonden. Een verpleegster die hulp wilde bieden werd weggestuurd. De Duitsers verzorgden zelf het afvoeren van de doden en gewonden naar ziekenhuizen. De militairen die niet ernstig gewond waren werden afgemarcheerd naar Oldenzaal, waar ze in de school van de zusters Franciscanessen aan de Gasthuisstraat werden opgevangen. De trein werd een dag later door een locomotief uit Gildehaus naar Duitsland gesleept. Maar ook deze locomotief werd beschoten door geallieerde jachtvliegtuigen en eveneens vernield. Nadat de meeste ravage op de onheilsplek was opgeruimd vonden omwonenden een brief van de commandant, waar uit bleek dat de soldaten uit Frankrijk kwamen. Ze gingen waarschijnlijk op verlof naar hun vaderland om daarna weer aan een ander front te kunnen worden ingezet.
Plaatsen van herinnering
32. Bij de bevrijding werd het pas echt oorlog in De Lutte (Centrum De Lutte) Bij de bevrijding van Nederland werd het rustige De Lutte toch nog getroffen door oorlogsgeweld. Terwijl Enschede werd bevrijd op 1 april 1945 ( 1e Paasdag) trokken de Duitse troepen via Losser terug naar hun land. Op 2 april kwamen er nog meer terugtrekkende Duitsers in het centrum van De Lutte met o.a. twee vrachtwagens vol munitie en radioapparatuur, twee veldkanonnen (type Flak) en een vierlinggeschut. In het Bernardusgebouw werd munitie opgeslagen en ondertussen trokken de Engelsen via de Bentheimerstraat richting Duitsland. Pastoor J.C. Ruding stuurde de kerkgan-
Plaatsen van herinnering
gers naar huis en ging zelf met kapelaan Ottink e.a. schuilen in de kelder onder de kerk, want het oorlogsgeweld brak los. De ‘ingesloten’ Duitsers begonnen te schieten op de Engelsen op de Bentheimerstraat en dit werd door de Engelsen met zwaar geschut beantwoord met als gevolg: café Welhuis (thans Plexat) in brand, het Bernardusgebouw grotendeels verwoest, het pand van de fam. Sweerts (nu het Lutters Kwartier) zwaar beschadigd en ook schade aan de kerk en andere panden in de omgeving. Binnen enkele uren was het centrum van De Lutte veranderd in een ‘slagveld’ terwijl het er gedurende de gehele oorlog relatief rustig was geweest. Als een herinnering aan het oorlogsgeweld heeft in het centrum van het dorp nog jarenlang een, door de Duitsers achtergelaten, kanon gestaan.
ǀ
25
33. Oorlogsgraven op het r.k. kerkhof De Lutte (Plechelmusstraat 7, De Lutte) In oorlogsgraven van het Gemenebest hebben de omgekomen bemanningsleden van de Engelse Halifax bommenwerper, die op 22 januari 1944 neerstortte bij de Kribbenbrug, een laatste rustplaats gevonden. (Kijk ook bij punt 27).
26
ǀ
Wij Sgt. Sgt. Sgt. Sgt. Sgt.
noemen hun namen met respect: S. (Ernie) Henman, oud 24 jaar. C.G. (Conrad) Johnston, oud 26 jaar. J.F. (Jack) Morgan, oud 26 jaar. J.K. (Jack) Thompson, oud 20 jaar. L. (Len) Wykes, oud 22 jaar.
Plaatsen van herinnering
Verantwoording Literatuur Bij het samenstellen van de teksten voor de 33 Plaatsen van herinnering is veel gebruik gemaakt van het door Joh. J. Luizink in 1995 geschreven boek In Losser is niets gebeurd … (Getuigen, feiten en gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog). Dit boek, uitgegeven door de Historische Kring Losser, is al lange tijd uitverkocht, maar ter gelegenheid van dit project is de tekst integraal op de website van de Historische Kring Losser geplaatst: www.historischekringlosser.nl, zodat het door iedereen die dat wil te raadplegen is. Daarnaast werden geraadpleegd: Storm uit het Noorden (auteur C.B. Cornelissen; Uitgeverij Witkam 1985). Van Grasmat tot Fliegerhorst (auteur C. Cornelissen; uitgeverij Witkam 1999). Mariakapellen en Landkruisen in Twente (Uitgave van de gelijknamige werkgroep 2007). Aan enkele onderwerpen is eerder uitgebreid aandacht besteed in Oet Dorp en Marke (OD+M), het tijdschrift van de Historische Kring Losser, te weten: - Henk Brinkgreve (OD+M 2013/1) door Georg van Slageren; - John Ingram en De vliegtuigcrash op de Haar (OD+M 2013/1) door Thea Evers; - Jo ter Laak (OD+M 2008/2) door Frans Schmölzer. In Ons Oldenzaal jaargang 5 (2010), nummer 2 is over het Marthalager een groot artikel gepubliceerd van de hand van Hans Lenderink. In ’n Hoesbreef (het tijdschrift van De Dree Marken) 2005/2 en 2010/2 (herdenkingsnummers) is veel algemene informatie te vinden over de oorlogsjaren in De Lutte. Archieven Veel informatie is ook afkomstig uit de archieven van De Dree Marken en van de Historische Kring Losser. Foto’s De foto van burgemeester Michael Sijbom is gemaakt door Bertold Lenssen (foto Holst). De overige kleurenfoto’s in dit boekje zijn gemaakt door Andries Kuperus, die ook het omslag ontwierp. De zwart/wit foto’s zijn afkomstig uit de fotoarchieven van De Dree Marken en van de Historische Kring Losser.
Plaatsen van herinnering
ǀ
27