Plaatsen van herinnering aan Rusland & hun betekenis voor (ex-)Russische migranten in Nederland
Georgine Adriaansen Studentnummer: 5651247
Bachelorscriptie Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie 20 - 12 -2010 Begeleider: Dr. J.G.G.M. Kleinen Tweede lezer: Dr. R. Leenders Werkgroep 6, Miscellanea Word count: 10.915 E-mail:
[email protected]
1
Inhoudsopgave
Blz. Inleiding
3-6
2. Theoretisch kader Lieux de mémoire
3
2.1 Waarom bestaan plaatsen van herinnering?
6
2.2 Verschil tussen geschiedenis en herinnering
8
2.3 Anderson en Nora vergeleken
9
2.4 Invention of Tradition
11
3. Plaatsen van herinnering aan Rusland in Nederland
13
3.1 Rusland en West Europa
15
3.2 Dynastieke betrekkingen
16
3.2.1 De Oranjes en de Romanovs 3.3 Herinnering aan oorlog: Amersfoort & Texel
18
3.4 Culturele markers: Invented of authentiek?
20
3.5 Actualiteit: de Hermitage
21
4. Russen in Nederland
23
4.1 Migratiegolven in de twintigste eeuw
24
4.2 Nieuwe trek: feiten & cijfers
25
4.3 Juridische status en onzichtbaarheid
28
4.4 Imagined Communities en de Russen in Nederland
30
Conclusie
32
Literatuurlijst
34
2
Inleiding Vanuit een wens om de vakgebieden antropologie en museumstudies te combineren, trok de komst van de dependance van de Russische Hermitage naar Amsterdam mijn speciale aandacht. Een allereerste gedachtegang was dat de vestiging van het Russische visitekaartje wellicht een positief aanknopingspunt zou kunnen zijn voor de overwegend negatieve beeldvorming over Rusland in Nederland. Vanuit deze invalshoek is het onderzoek van start gegaan. Echter, na grondige literatuurstudie en gesprekken met enkele (ex-)Russische migranten verschoof de focus naar een breder scala aan plekken in Nederland die met Rusland te maken hebben. De relatie tussen beide landen is in materieel opzicht terug te vinden in het Nederlandse landschap, bijvoorbeeld in de vorm van de recente Hermitage. Het is daarom interessant om op zoek te gaan naar deze plaatsen van herinnering aan Rusland en na te gaan of zij voor de (ex-)Russische migranten in Nederland (nog) van enkele betekenis zijn. Het Kozakkenmonument op Texel en de gemeente Anna Paulowna zijn twee voorbeelden van plaatsen in Nederland die betrekkingen hebben op de historische banden tussen beide landen. Aan de hand van het verhaal wat deze plekken ons vertellen, kan men een schets opmaken van de Russisch – Nederlandse geschiedenis, geheel in de traditie van het indrukwekkende werk over Lieux de Mémoire van de franse historicus Pierre Nora. Nora en collegae hebben in een volume van zeven boeken de meest belangrijke plaatsen van herinnering bijeengebracht die een verhaal vertellen over de Franse nationale identiteit. De zogeheten lieux de mémoire, ofwel plaatsen van herinnering, zijn symbolische plekken waar de geschiedenis wordt herinnerd en die bovendien vorm geven aan de sociale en culturele identiteit van de Fransen. De zogeheten plaatsen van herinnering maken aanspraak op het collectieve geheugen van de natie en kunnen op deze manier mogelijk mensen met elkaar verbinden. Belangrijk voor natiestaten is een manier te vinden om sociale cohesie te bereiken, mensen moeten zich verbonden voelen met de natie. Volgens Benedict Anderson is er bij nationalisme sprake van een ingebeelde gemeenschap, waarbinnen de mensen elkaar onmogelijk allemaal kunnen kennen maar toch een gevoel van eenheid kunnen ervaren door onder meer een gezamenlijke taal, gemeenschappelijk schrift en door de zogenaamde plaatsen van herinnering die een gezamenlijke herinnering oproepen.
3
Nora is een traditie gestart waarbij men nieuwe handvaten heeft om de geschiedenis te bezien en aan de hand waarvan men tegelijkertijd een achtergrond van een nationale identiteit kan blootleggen omdat het ook een studie van herinnering betreft. Het is dus mogelijk om de betekenis van de plekken te nuanceren. Binnen dit onderzoek worden de plaatsen van herinnering aan Rusland in Nederland nader bestudeerd. Het zijn plekken die ons herinneren aan de betrekkingen tussen beide landen, een relatie die uiteenlopende hoofdstukken kent en bovendien ver terug gaat in de geschiedenis. Graag zou ik met dit onderzoek, in navolging van Nora, nieuw licht werpen op de plaatsen van herinnering aan Rusland en daarmee bekijken welke betekenis deze plekken zo mogelijk hebben voor (ex-)Russische migranten in Nederland. Deze thematiek brengt mij tot de volgende hoofdvraag:
'In hoeverre kunnen (ex-)Russische migranten zich identificeren met de Russische plaatsen van herinnering in Nederland?'
Allereerst zal ik uitgebreid ingaan op het werk van Nora waarbij onder meer zal worden besproken dat lieux de mémoire in feite het resultaat zijn van onze tijdgeest en daarnaast ook welke betekenis de specifieke plekken van herinnering binnen een samenleving hebben. De nieuwe benadering van Nora is een belangrijke historiografische ontwikkeling omdat er een andere manier van geschiedschrijving wordt voorgesteld die niet alleen een zeer tastbare wending geeft aan de beleving van het verleden maar bovendien ook veel zegt over de manier waarop wij in de huidige wereld het heden en het verleden bezien. Plaatsen van herinnering, zo stelt Nora, zijn een product van ons hedendaagse denken, ze leggen de verhouding tussen het verleden, heden en de toekomst bloot, zoals wij deze hebben vastgesteld. Tevens wijst Nora ons op de kloof tussen geschiedenis en herinnering. Vroeger werden geschiedenis en herinnering simultaan beleefd, terwijl in de huidige wereld geschiedenis en herinnering zeer anders zijn. Het is interessant om het werk van Nora gelijktijdig met het werk van Anderson te bestuderen omdat in beide theorieën wordt ingegaan op beleving van nationalisme en ook de veranderde verhouding tussen het verleden, het heden en de toekomst. Waar Nora schrijft over onze vervreemding van het verleden, symboliseert Anderson datzelfde met behulp van de verschillende groeistadia van het menselijk lichaam. De basis van de huidige identiteit ligt in het verleden, maar we raken de grip hierop los omdat we in onze 4
huidige samenleving worden geconfronteerd met continue technologische vooruitgang en verandering. Tevens zal kort aandacht worden besteedt aan waarop de theorie van Hobsbawm en Ranger over Invention of Tradition in verband kan worden gebracht met de overdracht van cultuur van Rusland naar Nederland. Inmiddels volgden een aantal historici Nora’s voorbeeld door op zoek te gaan naar de lieux de mémoire in hun eigen land. Onder hoofdredactie van Henk Wesseling is ook voor Nederland een boekenreeks uitgebracht die achtereenvolgens de plaatsen van herinnering in Nederland van de Prehistorie tot de Beeldenstorm, Nederland in de 17e & 18e eeuw, Nederland in de 19e eeuw en tot slot Nederland in de twintigste eeuw behandelen. Graag wil ik in dit stuk voorstellen om de strekking van lieux de mémoire op een andere manier te bekijken. Is het mogelijk om ook de relatie tussen het eigen land en een ander land bloot te leggen? Aan de hand van de plekken in Nederland die ons herinneren aan Rusland, is mogelijkerwijs een schets te maken van belangrijke gebeurtenissen die het karakter van de relatie definieren. Waar Nora en zijn volgelingen de nadruk legden op de betekenis van de plaatsen voor de nationale identiteit, hoop ik een stap verder te gaan door uit te zoeken welke betekenis deze plaatsen krijgen voor de manier waarop Nederland en Rusland al eeuwenlang met elkaar verbonden zijn en ten tweede op welke manier deze plekken aanspraak maken op de migrantengroep. In de tweede paragraaf zullen daarom een aantal plaatsen van herinnering aan Rusland worden besproken aan de hand waarvan vervolgens de historische en actuele banden tussen de landen globaal in kaart kunnen worden gebracht. De plaatsen die worden besproken, zijn geselecteerd op basis van mogelijke relevantie voor de (ex-)Russische migranten. Vervolgens wordt een beeld van de Russische migrantenpopulatie in Nederland geschetst met een historisch overzicht van de migratie vanuit Rusland naar Nederland en een overzicht van de actuele demografische gegevens. Hieruit komt naar voren dat er in Nederland geen sprake is van een eenduidige ‘Russische gemeenschap’, hoewel er door velen wel op deze manier naar de migranten wordt verwezen. Een belangrijke eigenschap van lieux de mémoire is dat de plekken ruimte bieden voor het samenkomen van verschillende herinneringen die collectief beleefd kunnen worden. In dit hoofdstuk wordt aangetoond dat de migrantenpopulatie in Nederland dusdanig gefragmenteerd is, waardoor er vrijwel zeker geen sprake is van een gedeelde emotie t.o.v. de herinnering aan Rusland en het verhaal wat de monumenten vertellen. De centrale vraag van het stuk komt hier opnieuw aan bod: 5
kunnen de Russen zich identificeren met de plaatsen van herinnering? Hebben de plekken op enige manier betekenis voor hen of helemaal niet? Tot slot wordt in de conclusie de hoofdvraag nogmaals behandeld aan de hand van de voorgaande paragrafen. In hoeverre brengen de lieux de mémoire herinneringen aan het moederland Rusland tot leven en zijn de plaatsen mogelijk van enige betekenis voor de migranten? In het slotstuk zal duidelijk worden of de link tussen de plaatsen van herinnering en de (ex-)Russische migrantengroep positief of negatief gekleurd is.
2. Theoretisch kader: Lieux de Mémoire, het collectieve geheugen en nationale identiteit Met een buitengewoon ambitieus project hebben de Franse historicus Nora en collegae gepoogd om in een zevendelig werk de zgn. lieux de mémoire in Frankrijk in kaart te brengen. Deze plaatsen van herinnering zijn plekken waar de Franse geschiedenis wordt gememoreerd en die bovendien structuur geven aan de Franse nationale identiteit. Een belangrijk punt wat ten grondslag ligt aan het werk, is wat Nora de versnelling van geschiedenis noemt: ‘An increasingly rapid slippage of the present into a historical past that is gone for good, a general perception that anything and everything may disappear’ (Nora 1989: 7). Kortom, we leven in een tijdperk waarin wij alles in grote snelheid achter ons laten, een mindset waarvan onze drang naar verandering aan de basis ligt. Er bestaan dus plekken waar het geheugen tastbaar is gemaakt en waar een voortbestaan van het verleden wordt bewaard: de plaatsen van herinnering.
‘Lieux de mémoire originate with the sense that there is no spontaneous memory, that we must deliberately create archives, maintain anniversaries, organize celebrations, pronounce eulogies, and notarize bills because such activities no longer occur naturally’ (Nora, 1989: 12). 2.1 Waarom bestaan plaatsen van herinnering? Een studie van plaatsen van herinnering is mogelijk omdat onze historische perceptie grondig is veranderd. Het heden en het verleden bestaan niet meer naast elkaar zoals vroeger, maar er bestaat een onoverkoombaar verschil tussen nu en wat is geweest. Voorheen zag men tevens geen verschil tussen geschiedenis en herinnering, terwijl in
6
de hedendaagse cultuur de kloof hiertussen heel groot is. Lieux de mémoire zijn plaatsen waar een zeker historisch voortbestaan waarneembaar en voelbaar is en juist omdat het verleden voor ons als oneindig ver weg lijkt, spreken de plaatsen tot de verbeelding. Alles wat voorheen een soepele overgang van het verleden naar het heden mogelijk maakte, is in onze huidige samenleving op de achtergrond geraakt. Belangrijke instituten die een grote rol speelden in het behouden en overdragen van het collectieve geheugen waren voorheen bijvoorbeeld religie en de familie. Niet alleen waarneembare factoren waren van belang voor de continuïteit, ook ideologieën boden een houvast omdat zij ondanks het verstrijken der tijd in grote lijnen onveranderd bleven. De plaatsen van herinnering konden het individu verbinden aan het collectief, aan de natie. Zowel de materiële zekerheden als het vaste raamwerk waarbinnen men dacht en van waaruit men handelde, bood de mensen handvaten waaraan zij hun identiteit ontleenden. Waar vroeger sprake was van collectiviteit binnen een samenleving, viert nu het individualisme hoogtij vanwege de afbreuk van bovenstaande zekerheden en de enorme veelheid aan keuzes waarmee men dagelijks wordt geconfronteerd. Lieux de mémoire kunnen dus alleen bestaan in de huidige cultuur en kunnen daarom gezien worden als een materieel bewijs van de manier waarop wij denken. Onze perceptie van de geschiedenis is grondig veranderd; in de hedendaagse samenlevingen wordt het verleden ervaren als onherroepelijk voorbij en ver weg omdat het niet langer bewust beleefd wordt, terwijl in vroegere samenlevingen het heden en het verleden naast elkaar werden beleefd (Nora, 1996: xii) . De plaatsen van herinnering zijn voor ons verworden tot illusies van eeuwigheid, zij maken dat wij vergane rituelen niet vergeten. Er is geen sprake meer van impulsief geheugen en daarom hebben we die plaatsen zo hard nodig. ‘As individuals and societies, we need the past to construct and anchor our identities and to nurture a vision of the future (Huyssen 1993: 249). Je hoeft niets meer te onthouden, want het wordt toch wel voor je gedocumenteerd. Een tekenend voorbeeld hiervan is digitale fotografie, met deze technologische ontwikkeling hebben we de mogelijkheid om minder selectief te fotograferen, er wordt een groot aantal foto’s gemaakt en vervolgens op de computer gezet. Vervolgens vervaagt de herinnering aan het moment in een rap tempo omdat je weet dat de foto’s ervan toch ergens opgeslagen zijn. ‘The more memory stored on databanks and image tracks, the less our culture’s willingness and ability to engage in active remembrance, or so it seems (Ibid.: 249). Sterker, als we nog steeds de 7
vroegere historische beleving hadden, waren de plaatsen van herinnering niet eens nodig omdat we in een zgn. milieux de mémoire leefden 1 . De interesse in lieux de mémoire is ontstaan op een moment waarop we ons bewust werden van een breuk met het verleden. Met bijvoorbeeld de komst van het industriele tijdperk, verdween het fundament van het collectieve geheugen waarop mensen voorheen hun identiteit grotendeels baseerden. De enorme veranderingen die met de revolutie gepaard gingen, vereisten grondige veranderingen in het collectieve geheugen van de gemeenschap. Mensen moesten zich massaal aanpassen door het verwerven van nieuwe vaardigheden om hun brood te kunnen verdienen. Democratisering en massacultuur deden op wereldwijde schaal hun intrede, waardoor handelingen en sociale codes die opgeslagen waren in de herinnering van de mensen ineens grotendeels irrelevant werden.
2.2 Het verschil tussen geschiedenis en herinnering We spreken zoveel over herinnering omdat er zo weinig van over is. Plaatsen van herinnering markeren een bepaalde gebeurtenis en zijn tevens plekken waar herinneringen tastbaar worden. Belangrijk hierbij is dat hoewel de plaatsen betrekking hebben op een specifieke gebeurtenis, er wel degelijk ruimte is voor uiteenlopende herinneringen die bovendien na het verstrijken der tijd kunnen veranderen. Een moment in de geschiedenis wordt op ontelbare manieren opgeslagen in het collectieve geheugen van een natie en verandert bovendien in de loop der tijd. De plaatsen bieden hiervoor ruimte, de betekenis van de loci memorae is daarom allerminst statisch. Nora wijst de lezer op het feit dat vroeger de geschiedenis en de herinnering gelijk waren maar nu de kloof hiertussen groot is. Hij beschrijft een tijd waarin men leefde en waarin alles als vanzelfsprekend en geleidelijk verlopend werd ervaren. Anderson illustreert deze state of mind door een uitweiding over de periodes die vooraf gingen aan het tijdperk waarin men zich binnen een bewustzijnskader van natiestaten ging bewegen. Voorheen was bijvoorbeeld religie een belangrijk fundament binnen samenlevingen en hierbij hoorden sociale systemen die allesbepalend waren voor de manier waarop mensen dachten en handelden. Zo ook de manier waarop zij het verleden, heden en de toekomst bezagen, namelijk als zeer geleidelijk evoluerend, zonder te anticiperen op grote veranderingen. In de huidige 1
Toen geschiedenis en herinnering nog simultaan werden beleefd, hadden de mensen de plaatsen van historische continuiteit niet nodig omdat ze inde continuiteit zelf leefden (Nora, 1989: 7).
8
cultuur daarentegen, is er volgens Nora sprake van een verschil tussen geschiedenis en herinnering, ofwel een versnelling van de geschiedenis. Herinnering is onderhevig aan de dialectiek van herinneren en vergeten en is geleidelijk doch continu in evolutie. Herinnering is opgeslagen in gebaren en gedragscodes maar het komt ook voort uit het tastbare, zoals plaatsen en objecten. Geschiedenis echter, is altijd een reconstructie van wat er niet meer is, een representatie van het verleden. Hoewel geschiedenis zelf allerminst objectief is, beziet geschiedkunde de subjectieve herinneringen als ondergeschikt en niet betrouwbaar. Nora citeert Maurice Halbwachs: ‘There are as many memories as there are groups’ (Nora, 1989: 9) om te onderstrepen dat terwijl historici kunnen streven naar het schrijven van een geschiedenis, er binnen dit verhaal een grote hoeveelheid verschillende herinneringen bestaan. Hoewel de geschiedenis van Rusland is opgetekend in boeken, hoeft dit niet te betekenen dat elke Rus precies dezelfde herinnering heeft aan vroeger als staat genoteerd in de geschiedenisboeken. Gedachten aan Rusland en gebruiken die men meeneemt naar het nieuwe land kunnen daarom logischerwijs per persoon verschillen. Het is dus aannemelijk dat niet elke (ex-)Russische migrant in Nederland dezelfde herinnering aan het land heeft, in de paragraaf over de migratie naar Nederland wordt dit met de verschillende migratiegolven en -motieven verduidelijkt.
2.3 Anderson & Nora vergeleken Het is mogelijk om het werk van Nora en de theorie over Imagined Communities van Benedict Anderson simultaan te bestuderen. Het werk van beide auteurs is een bron van informatie voor eenieder die zich verdiept in het ontstaan van en uitingen van nationalisme en nationale identiteit. Anderson beschrijft welke maatschappelijke structuren vooraf gingen aan het tijdperk waarin men ging denken binnen een nationaal kader en meest belangrijk maakt hij het ongrijpbare gemeenschappelijke bewustzijn inzichtelijk met zijn theorie over ingebeelde gemeenschappen. Een aanzienlijke rol wijst hij toe aan het printkapitalisme, hiermee kon een natie immers een gemeenschap worden, welliswaar ingebeeld maar gevoelsmatig met elkaar verbonden en dus waardevol. In kritische recensies wordt Imagined Communities enerzijds geroemd omdat Anderson geletterdheid overtuigend koppelt aan nationalisme, anderzijds wordt hem verweten nauwelijks aandacht te besteden aan tastbare uitingen van nationale emotie. Hetgeen waarop wordt gedoeld in de recensies, 9
is precies dategene wat Nora behandelt. Nora bestudeert nationalisme vanuit een materieel oogpunt, hij stelt dat lieux de mémoire, zoals rituelen, monumenten en musea, veel kunnen vertellen over de geschiedenis van een land omdat het uitingen zijn van nationale identiteit.
‘To feel the force of this modernity one has only to imagine the general reaction to the busy body who ‘discovered’ the Unknown Soldier’s name or insisted on filling the cenotaph with some real bones. Sacrilege of a strange contemporary kind!’ (Anderson, 2006: 9). Nora en Anderson schrijven tevens over de veranderde historische perceptie. Met bovenstaand citaat verwijst Anderson naar de manier waarop wij met geschiedenis omgaan, op dezelfde wijze als waarop Nora erover schrijft. We zijn meer bezig met de toekomst, vooruitgang en eindeloze verandering dan met het verleden, want zoals we weten wordt de huidige cultuur gekarakteriseerd door wat Nora de versnelling van de geschiedenis noemt. Velen hebben een gereificeerd beeld van het graf van de soldaat in het hoofd, vanwaar mensen zich een voorstelling kunnen maken van wat voor een jongen in dat graf zou moeten liggen. Dus als het graf zelf ons doet denken aan alle gesneuvelde jongens, wat doet het er dan nog toe wie er werkelijk in ligt, of dat er überhaupt wel iemand in ligt? Waar mensen vroeger vanuit religieuze denkramen de dood verbonden met continuïteit, moest hiervoor in de nieuwe manier van het nationalistische denken ook een weg worden gevonden. ‘What then was required was a secular transformation of fatality into continuity’ (Anderson, 2006: 11). Het is volgens Anderson de magie van nationalisme om toeval om te buigen in het lot, de jonge soldaten vielen dus ‘voor het vaderland’.
‘What is startling in the American namings of the sixteenth to eighteenth centuries is that ‘new’ and ‘old’ were understood synchronically, co-existing within homogeneous, empty time’ (Anderson, 2006: 187). Anderson besteedt dus evenals Nora aandacht aan onze vernieuwde beleving van het verleden. Onze notie van tijd is veranderd, we ervaren de verhouding tussen het verleden, het heden en de toekomst nu oneindig anders dan vroeger. Met behulp van de metafoor van de verschillende groeifasen van het menselijk lichaam, raakt Anderson de kern van waar Nora over schrijft: ‘How strange it is to need another’s help to learn that this naked baby in the yellowed photograph, sprawled happily on
10
rug or cot, is you’ (Anderson, 2006: 204). Als een persoon de fysieke en emotionele veranderingen van de pubertijd heeft doorgemaakt, is het daarna nagenoeg onmogelijk om zich het bewustzijn van de eigen jeugd nog te herinneren. Er treedt een vorm van vervreemding op; ondanks dat men alle bewijs voor handen heeft dat het kind op de foto daadwerkelijk dezelfde persoon is, is de herinnering voor een groot deel vervaagd. ‘Out of this estrangement comes a conception of personhood, identity – yes, you and that baby are identical – which, because it can not be remembered, must be narrated’ (Anderson, 2006: 205). Hetzelfde als bovenstaand voorbeeld van het menselijk lichaam, geldt dit voor ons bewustzijn van onze collectieve herinnering. We hebben de boeken, documenten, foto’s, schilderijen, enz. voorhanden, maar kunnen ons niet voorstellen dat wij met de vroegere mens verbonden zijn, dat de betreffende personen ook Nederlanders waren, of op de nu Nederlandse bodem woonden. Onze nationale identiteit is gestoeld op eeuwenlange ontwikkeling waarvan wij ons enkel bewust zijn door geschiedschrijving en herinnering. Geschiedenis en herinnering zijn niet hetzelfde; waar geschiedenis zakelijk en feitelijk is, is herinnering een emotie en subjectief. Herinnering is en mag worden blootgesteld aan de grenzeloze dynamiek van onthouden en vergeten, terwijl geschiedenis louter een verbeelding van het verleden is: ‘history calls for an intellectual and secular production, calls for analysis and criticism’ (Nora, 1989: 8). Nora noemt het kinderboek Tour de la France par deux enfants als een belangrijke en onomstotelijke lieux de mémoire. Het is een boek over de geschiedenis van Frankrijk, geschreven voor schoolkinderen. In het boek stond alles wat men zou moeten weten over Frankrijk en geeft daarbij een beeld van hoe men in die tijd het vaderland bezag. Hoe ouder het boek, hoe interessanter voor volwassenen om het te lezen omdat het een kijkje in de toenmalige tijdsgeest gaf. ‘Thanks to it, the Minister of Public Instruction could draw his pocket watch at 8:05 A.M. and declare, All of our children are crossing the Alps’ (Representations, 1989: 20). Uit het citaat blijkt dat het boek ‘alle Franse kinderen’ bereikte en een beroep deed op de fantasie van zowel hen als hun ouders. Het boek werd grootschalig verspreid en zorgde ervoor dat ieder die het las een beeld van het vaderland kreeg; dus de ingebeelde Franse gemeenschap, zoals Anderson deze zou benoemen, had een schets van de nationale identiteit in het collectieve geheugen gegrift.
11
2.4 Invention of Tradition Taal en gedragscodes die opgeslagen zijn in het geheugen en de geschiedenis van een natie, zijn onlosmakelijk verbonden met een gemeenschappelijk bewustzijn en de nationale identiteit. Tot 1989 werden de mensen in de voormalige Sovjet-Unie gedwongen om de denken en te handelen volgens opgelegde regels, na het vervallen van de S.U. echter, veranderde er voor de voormalige Sovjetburgers veel. Rusland kampt met een spoor van vernieling wat het Sovjetregime heeft achtergelaten. De weg naar vrijheid is lang, veranderingen in de samenleving hebben mogelijk verschillende generaties nodig om zich te manifesteren. Mensen moeten hun identiteit hervinden, niet alleen de persoonlijke maar ook de vorming van een nationale identiteit is sinds de val van de muur problematisch. Waar de Russen nu hun saamhorigheid op moeten baseren, is onduidelijk en bovendien zijn de sociaal-economische verschillen in het land groot.
‘Whether among visionaries or the majority of our political activists, there is little clarity with respect to underlying questions about man's existence: what is man? Why does he exist? what is the nature of society and the state?, etc. … we are hardly in a position to work out a clear view on the further development of the country, …’ (Borodaj & Nikiforov 1995: 61).
In The Invention of Tradition brengen Hobsbawm en Ranger vernieuwende
visies van henzelf en andere auteurs samen in een bespreking van de authenticiteit van tradities. Een voorbeeld is de Schotse kilt, waarvan de authenticiteit minder juist is dan velen denken; de klederdracht bleek zelfs een slimme publiciteitsstunt van een zakenman (Past and Present Publications 1983: 94). Ondanks de twijfelachtige echtheid, is de kilt een bekend cultureel fenomeen en wordt deze bovendien aangegrepen als belangrijke culturele marker van de Schotse cultuur. Er zijn meer voorbeelden te noemen van niet-authentieke tradities, zoals de rituelen aan het Britse hof eind 19e eeuw, en wat deze allemaal gemeen hebben is dat ze onderstrepen dat tradities veelal in het leven zijn geroepen door individuen men een politiek, etnisch ofwel persoonlijk doel (Bunker 1984: 595). Rob van Ginkel schreef een artikel over de herleving van een zogenaamde traditie bij de Amerikaanse Indianenstam de Makah. De stam jaagde van oudsher op walvissen maar in 1920 kwam deze activiteit tot stilstand tot het moment dat de stam publiekelijk verkondigde de zogenaamde
12
traditie weer tot leven te brengen (Etnofoor, 2004: 58). Deze stap riep verschillende reacties op: ‘The discourse on the Makah whale hunting rights soon shifted to discussing the merits and demerits of Makah culture and the genuineness and legitimateness of the tribe’s wish to reconnect to its tradition. Ook in het artikel van van Ginkel staat een discours over de authenticiteit en daarom de legitimiteit van traditie centraal. In het geval van de Makah betrof het een al gevoelig onderwerp, namelijk de walvisvangst die internationaal onderworpen is aan kritiek door de gevolgen van overbevissing. De discussie verschoof op een later moment naar een ander complex vraagstuk, namelijk in hoeverre de traditie van de Makah authentiek zou zijn, by extension, they had to ‘prove’ their practices were authentically Makah (Ibid.: 59). Minder onderworpen aan kritiek wellicht, maar wel actueel is de vraag in hoeverre bepaalde tradities in Rusland authentiek zijn. De situatie in Rusland en in alle voormalige Sovjetstaten is vruchtbaar voor het in het leven roepen van ‘tradities’ vanwege de zoektocht naar een nationale identiteit na jaren van communistische overheersing. De mensen zijn niet op zoek naar een verplichte vorm van sociale gedragscodes maar naar morele principes waarbinnen iedereen zich vrij kan bewegen. Betekent dit mogelijk een wildgroei van ‘nieuwe tradities’? Of wellicht een zoektocht naar en mogelijk herleving van oude tradities? De migranten in Nederland zijn vrij om te memoreren wat ze willen en tevens vrij om dit uit te dragen naar de ontvangende samenleving op manier waarop zij denken dat het meest positief is. De vraag is wat de migranten belangrijk vinden om te herdenken en de manier waarop zij dit doen; publiekelijk of in kleine kring en authentiek of in een aangepaste versie? In de volgende paragraaf worden plaatsen van herinnering aan Rusland in het Nederlandse landschap besproken. Plekken die ons doen denken aan zowel de band van Nederland met Rusland als plaatsen die de migranten zelf tot stand hebben gebracht.
3. Plaatsen van herinnering aan Rusland in Nederland
‘Carnegies tempel is ons antwoord op de Janustempel: onze deuren staan wijd open voor de Vrede!’ (Eyffinger, 2006: 514) Zo sprak de Russische voorzitter van de Vredesconferentie op 30 juli 1907. ‘Met een zilveren schoffel tikte hij driemaal plechtig op de hoeksteen, in de naam van tsaar
13
Nicolaas, koningin Wilhelmina en de Vredesconferentie’ (Eyffinger, 2006: 516). De eerste woorden die aanleiding gaven tot de daadwerkelijke bouw van het Vredespaleis in Den Haag, vielen in een Russisch-orthodoxe kapel in Nederland. Op 18 mei 1899, de openingsdag van de Eerste Haagse Vredesconferentie en tevens de verjaardag van haar initiatiefnemer tsaar Nicolaas II, verzamelden de gedelegeerden zich ’s morgens in de kleine kapel bij Buitenrust, het paleisje van Anna Paulowna, de vrouw van koning Willem II, wat z cadeau had gekregen van haar broer Czaar Alexander I (Ibid.: 516). Bovenstaand voorbeeld van een plaats in Nederland waarachter een relatie tussen Nederland en Rusland schuil gaat, is er een van velen. In deze paragraaf zal ik een selectie van Russische loci memoriae bespreken en daarmee een schets opmaken van de historische banden tussen de beide landen. Mijn doel is niet om een volledige en precieze geschiedenis op te tekenen maar om, naar voorbeeld van Pierre Nora, verschillende hoofdstukken in de historie van de Nederlands Russische betrekkingen te illustreren aan de hand van verschillende plaatsen die aan de hand van de relatie tot stand zijn gekomen. Kortom, zijn het echte lieux de mémoire, dus voldoen ze aan zowel het materiele, het functionele als het symbolische kenmerk, wat is het verhaal achter de plekken en voor wie zijn de plaatsen bedoeld? De plaatsen die worden besproken, zijn geselecteerd op de mogelijke relevantie voor de migranten en zijn allerminst dekkend voor het aantal plekken die er te vinden zijn. Het zijn enkel voorbeelden van locaties in Nederland die ons iets vertellen over belangrijke momenten in de relatie van Nederland met Rusland. Tevens wordt besproken of de plaatsen echt voldoen aan de karakteristieken van lieux de mémoire zoals Pierre Nora voorschrijft. Desalniettemin, kan dit ook niet van toepassing zijn op de plekken, maar kunnen ze wel belangrijk genoeg zijn om te noemen. Naar aanleiding van informele gesprekken met enkele migranten, bleek dat de houding ten opzichte van de specifieke plekken uiteenlopend is, maar overwegend negatief:
‘Wij denken dat die plekken vooraal voor Russische toeristen interessant zijn en niet voor migranten’, Marta Volkova & Slava Shevelenko, 14-12-2010. ‘Als een Russin vind ik het belangrijk dat in mijn nieuwe land plaatsen zijn die links met mijn herkomstland hebben en houden. De lijst echter, raakt mij totaal niet. De enige plaats die ik echt belangrijk vind, is de Hermitage aan de Amstel vanwege de kunstwaarde.’ Olga Firssova, 5-12-2010.
14
3.1 Rusland en West Europa De verschillen tussen Rusland en Europa fascineren ons al sinds de 16e eeuw en bepalen ook nu het emotionele gedrag ten opzichte van Rusland. De groeiende omvang en politieke positie van Europa sinds de 16e eeuw heeft veel betekend voor de manier waarop Europeanen en niet-Europeanen naar elkaar kijken. Opvallend hierbij is dat de meningen over Rusland altijd een meer uitgesproken karakter hadden dan die over andere niet-Europese gebieden: ‘the Western image of Russia became dominated, in a far more extreme way than was expressed in our ideas about other areas, by the strange ambivalent feelings that the ‘civilised’ West had cultivated towards ‘barbarian’ peoples ever since the days of the Ancient Greeks’ (Naarden, 1992: 10). Waar andere niet-Europese gebieden en haar volkeren vele malen milder en meer respectvol benoemd werden, beziet men de Russen al eeuwenlang als een barbaars volk. Hoewel eerst de term ‘barbaars’ nog een neutraal karakter had, bleken barbaarse mensen ten tijde van de Perzische oorlogen ineens ook agressief en gevaarlijk. De angst ontstond dat deze mensen de beschaafde wereld zouden overmeesteren. Deze omwenteling is tekenend geweest voor de wijze waarop men de Russen is gaan beoordelen en behandelen. Bijvoorbeeld de overwinning van Rusland op Napoleon versterkte een beeld van gevaar omdat, in navolging van de ondergang van het Romeinse rijk, de mogelijkheid van ‘Russificatie’ van Europa ontstond. Een krachtig beeld van Rusland is ontstaan in de 16e eeuw, na de eerste contacten met Russische handelsorganisaties. De nieuwe handelsrelatie was voor beide partijen uitermate vruchtbaar omdat Rusland werd voorzien van technische kennis en Europa toegang kreeg tot de kostbare ruwe materialen die Rusland kon bieden. Niet onbelangrijk hoopten de Europeanen in Rusland een bondgenoot de kunnen vinden in de strijd met de Turken. Ondanks het positieve voorkomen van de prille handelscontacten, bleek de relatie tussen Oost en West toch uiterst instabiel. Dit is onder meer op te maken uit de vele reisverslagen die toentertijd geschreven zijn. Ook de Europeanen die professioneel betrokken waren bij de handel, waren blij dat ze Rusland na enige tijd weer konden verlaten: ‘their impressions were almost without exception extremely unfavourable’(Ibid.: 16). De Russen werden in die periode voornamelijk geassocieerd met barbaarse waarden en normen, als gevolg van de Aziatische invloeden op het land. ‘They were regarded as servile, superstitious , deceitful, …, thievish, corrupt, ill-mannered, violent, cruel and indifferent to the lot of 15
their fellow men, with a tendency towards drunkenness, and a passion for gambling, and the most pervert forms of vice’ (Ibid.: 16).
3.2 Nederland: dynastieke banden De plaatsen die ons herinneren aan de band met Rusland markeren een aantal fasen in de relatie, waarvan een belangrijke de dynastieke band van Nederland met Rusland is. Peter de Grote was de eerste Rus aan wie men positieve karaktereigenschappen toekende. Hoopvol bezag men dan ook de hervormingen van Peter de Grote en Catharina II, die de ‘barbaarse’ Russen zouden omvormen tot beschaafde Europeanen. In deze periode, van 1680 tot 1721, ontstonden ook de uitstekende dynastieke verhoudingen tussen Rusland en Nederland.
3.2.1 De Oranjes en de Romanovs
‘Van kinds af aan wordt de band van Rusland met Nederland vooraal vertegenwoordigt door het feit dat Russische zeevloot door Peter de Grote naar Nederlandse voorbeeld en met Nederlandse kennis werd gebouwd. Voor meeste Russen is deze band gekristalliseerd in het huisje in Haarlem, waar tsaar Peter woonde tijdens zijn verblijf in Nederland.’ Marta Volkova & Slava Shevelenko, zaterdag 9-01-2010. Peter de Grote heeft Nederland meerdere malen bezocht, hetzij aanvankelijk vermomd, onder meer om zich bij Nederlandse leermeesters te bekwamen in de scheepsbouw. Het huisje 2 , zoals hiernaast afgebeeld, waar hij toen in Zaandam gelogeerd heeft, is bewaard gebleven en is nu als bijgebouw van het Zaans Museum open voor het publiek. Het spreekt tot de verbeelding dat men een plek kan bezoeken waar Tsaar Peter zich honderden jaren geleden in 1697 heeft bewogen. ‘Het Czaar Peterhuisje bevat een schat aan herinneringen’, aldus de site van het Zaans Museum3 . Het huisje is naast een toeristische trekpleister ook een plaats van herinnering omdat alle drie de kenmerken van een lieux de mémoire van toepassing 2
Het authentieke Czaar Peterhuisje in het later gebouwde stenen omhulsel http://www.cultuurwijs.nl/cultuurwijs.nl/cultuurwijs.nl/i000541.html 3 http://www.zaansmuseum.nl/index.php?id=134
16
zijn op de plek, namelijk: materieel, symbolisch en functioneel. Er bestaat al eeuwenlang de drang om de plaats te behouden en de komst van Czaar Peter te herinneren, anders zou het louter een plek van geschiedenis zijn. Het huisje is symbolisch omdat de inspiratie die Peter de Grote er op deed, aan de oorsprong stond voor de modernisering van het immense land en ook omdat het aan de voet van de ontstane band met Nederland stond. Maar niet alleen Czaar Peter heeft het houten huisje bewoond, het was tevens een kraamcadeau van Koning Willem I voor Anna Paulowna en daarmee ook een marker voor de dynastieke contacten tussen de Oranjes en de Romanovs. Het voldoet tevens aan het materiële kenmerk omdat het huisje zo goed bewaard is gebleven en het daarom mogelijk is om de plek te bezoeken. Ten slotte is het een lieu de mémoire omdat de plaats functioneel is vanwege de herinneringen die er worden doorgegeven en het verhaal wat zodoende levend wordt gehouden. Hoewel de plaats bekend is bij de migranten, de meesten van mijn informanten kenden het huisje, wordt de locatie toch nauwelijks door hen bezocht. De reizen van Czaar Peter naar Nederland zijn bij eenieder van hen bekend, maar voor herinnering daaraan hebben ze de plaats niet nodig. Naast Czaar Peter de Grote, is het ook Anna Paulowna die een belangrijke plek inneemt in de geschiedenis van de relatie tussen Nederland en Rusland. Als lid van de Romanov familie, trouwt zij met koning Willem II van Oranje. Er zijn in Nederland verscheidene plekken die ons herinneren aan het huwelijk tussen de twee koninklijke huizen. Allereerst bestaan er in Noord-Holland een gemeente en een polder die zijn vernoemd naar de vroegere koningin. Hoewel de naam van de locaties wijst op de dynastieke relatie tussen Nederland en Rusland, zijn het geen typische plaatsen van herinnering. Het inmiddels afgebroken Buitenrust, het kleine paleis in Den Haag waar Anna Paulowna heeft geresideerd en tevens is overleden, voldoet ook niet aan de kenmerken van een echte plaats van herinnering maar was echter wel een plaats waar belangwekkende Nederlands – Russische betrekkingen zich voltrokken. Op de officiele site over Buitenrust staat geschreven dat de woning door Willem II was aangekocht en later aanzienlijk uitgebreid 4 . Volgens de informatie uit het boek over plaatsen van herinnering in de twintigste eeuw echter, was het aanvankelijk kleine gebouwtje aan Anna Paulowna geschonken door haar oudere broer, tsaar Alexander I. Het was zijn veldkapel geweest tijdens de Slag bij Waterloo (Ibid.: 516).
4
http://home.tiscali.nl/~kastelenzuidholland/Pages/Buitenrust.htm
17
Het paleisje bestaat inmiddels niet meer en is nooit openbaar geweest voor publiek en daarom geen echte lieux de mémoire. Niettemin liggen nu op dezelfde plaats de tuinen van het Vredespaleis, welke ook weer gelinkt is aan de betrekkingen tussen Nederland en Rusland.
3.3 Herinnering aan oorlog: Amersfoort en Texel Een ander belangrijk karakteristiek van de Russisch – Nederlandse relatie, heeft te maken met oorlogsvoering. Er zullen een aantal begraafplaatsen in Nederland worden belandeld waar Sovjetsoldaten zijn begraven. Naast begraafplaats Rusthof in Amsersfoort, ligt het Russisch Ereveld waar 865 oorlogsslachtoffers uit de voormalige Sovjet-Unie zijn begraven 5 . Ook zijn er Sovjetsoldaten begraven in Malgraten, Limburg, op het American Battlefield. De stoffelijke resten van de soldaten die nu in Limburg liggen, zullen uiteindelijk worden overgebracht naar Amersfoort zodoende deze plek de centrale plaats te maken waar de graven van slachtoffers uit de voormalige Sovjet-Unie te bezoeken zijn. Op de plaats waar in kamp Amersfoort de tientallen Sovjetsoldaten zijn omgebracht en begraven, staat nu momument Koedriest, ofwel het Russisch monument. Erop geschreven staat: ‘Aan de roemrijke zonen van het Sovjetvolk die gevallen zijn in de strijd tegen de Duitse bezettingsmacht in 19411945. Van het dankbare Vaderland’ 6 . De tekst geeft een teken van dankbaarheid van Nederland aan de soldaten en daarmee geeft een mogelijkheid voor mensen om de graven te bezoeken hun dankbaarheid en respect te tonen voor degenen die net als de Nederlandse
gevangenen
in
kamp Amersfoort zaten. Op Texel is er speciale aandacht voor de Kozakken die er tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 in verzet gingen tegen de Duitsers. Er is een monument en
een
sovjetbegraafplaats,
vernoemd naar de Georgische
5 6
http://www.russisch-ereveld.nl/ereveld.html http://www.russisch-ereveld.nl/koedriest.html
18
commandant Sjalwa Loladze, waar de soldaten worden herdacht
7
. Ook het
Luchtvaart- en oorlogsmuseum belicht de historische gebeurtenis, met een permanente tentoonstelling over de ‘Russenoorlog’. Doordat de Georgiërs tot het bittere eind vochten tegen de Duitse soldaten en onderduikhulp ontvingen van de eilandbewoners, worden de gebeurtenissen en de daarmee ontstane speciale relatie op de drie verschillende plekken gememoreerd. De plek markeert dus een historisch feit en maakt aanspraak op de herinnering van de bewoners van het Waddeneiland. Tevens is het eindpunt van een zoektocht van vele Georgiërs die niet wisten waar hun vermiste familieleden waren. Volgens de site van het Luchtvaart- en oorlogsmuseum, worden de plekken op jaarbasis door een groot aantal mensen bezocht, waaronder een groeiende hoeveelheid Georgiërs. Hier is dus wel weer sprake van lieux de mémoires omdat de functionele en materiële plekken symbool staan voor de bijzondere band van de bewoners van Texel en de Georgiërs. Belangrijk is om te bekijken wie de plaatsen bezoeken en voor wie ze bedoeld zijn. Hieruit is mogelijkerwijs op te maken of de plaatsen ook door (ex-)Russische migranten worden bezocht of niet, waaruit vervolgens wellicht een voorzichtige conclusie is te trekken of de plaatsen voor hen van enige betekenis zijn. Er wordt actief aandacht besteed aan de zoektocht naar familieleden van de Sovjetgesneuvelden die in Amersfoort op het Russisch Ereveld ter aarde zijn besteld. Initiatiefnemer Remco Reiding vertelt op de site over zijn ambities als jonge student journalistiek en over het grondige onderzoek wat hem inmiddels al naar een groot aantal familieleden heeft gebracht. Het zijn in dit geval ofwel toeristen die met een speciale reden afreizen naar Amersfoort om hun verloren familieleden een laatste groet te brengen ofwel bezoekers van de aangrenzende begraafplaats Rusthof die de Sovjet-lotgenoten van hun overleden bekenden de eer bewijzen. Hetzelfde geldt voor begraafplaats Loladze op Texel: ‘Jaarlijks bezoeken velen (tegenwoordig ook veel Georgiërs) deze begraafplaats’, aldus de site. Over de mensen die de plaatsen bezoeken, is niet veel bekend. Uit bovenstaande informatie is bescheiden te concluderen dat de begraafplaatsen door weinig migranten uit de voormalige SovjetUnie bezocht worden. Mogelijkerwijs betekent dit dat zij geen waarde hechten aan de specifieke plaatsen, maar hiervoor is de informatie te gering. In de volgende paragraaf over de culturele markers van de aanwezigheid van Rusland in Nederland worden
7
http://www.lomt.nl/Historie_Georgiers.htm
19
enkele reacties van geïnterviewde migranten besproken, zodoende behoedzaam weer te geven hoe enkele van de migranten de plaatsen bezien.
3.4 Culturele markers: invented of authentiek? Niet alleen plaatsen van herinnering die voortkomen uit de dynastieke banden of de betrekkingen ten tijde van oorlog zijn de moeite waard om te bespreken, maar ook meer recente plekken die door migranten tot stand zijn gekomen, zijn van belang. Het is op dit punt mogelijk interessant om de theorie van Hobsbawm en Ranger met betrekking tot vraagstukken over authenticiteit van tradities aan deze plekken te verbinden. Hiertoe behoren bijvoorbeeld Russisch Orthodoxe kerken in Amsterdam, Rotterdam en Nijmegen en Russische scholen. De scholen bieden voornamelijk weekendonderwijs op gebied van Russische taal en cultuur wat aanvullend op het gewone Nederlandse lesprogramma kan worden gevolgd. Dit soort scholen zijn er in een groot aantal Nederlandse steden, namelijk: Hilversum, Nijmegen, Zwolle, Amsterdam, Leiden, Eindhoven, Groningen, Amersfoort en Almere. Hiernaast bestaan ook russische kunstscholen in de Amsterdam, Den Haag en Rotterdam waar onder meer theater- en muziekles wordt aangeboden, geheel naar Russische traditie. Ondanks dat deze plaatsen als belangrijk worden ervaren door de migranten zelf, zijn het naar mijn idee geen plaatsen van herinnering. De plekken zijn zowel matierieel als functioneel maar voldoen niet aan het symbolische kenmerk. Met de grootscheepse veranderingen die de voormalige Sovjet-Unie in de twintigste eeuw heeft doorgemaakt in het achterhoofd, zijn er vraagtekens te plaatsen bij de authenticiteit van de tradities waarin de kinderen van (ex-)Russische migranten worden onderwezen. Voor onderzoek naar dit vraagstuk echter, is een grondige inzage in het aangeboden lesprogramma en een uitgebreide kennis over Rusland noodzakelijk. Hierover zullen in dit stuk daarom geen uitspraken worden gedaan. Nochtans kan niet worden ontkend dat er, gezien het grote aanbod aan Russisch onderwijs, wel degelijk vraag is vanuit de migrantenpopulatie. Enkele migranten die ik hierover sprak, benadrukten dat zij absoluut belang hechten aan kennis over Rusland en de Russische taal. ‘Wij vinden het belangrijk dat onze kinderen Russische taal kennen, en op de hoogte van Russische cultuur en geschiedenis zijn’, aldus Marta Volkova & Slava Shevelenko, 14-12-2010. Wellicht ook van belang om de afdelingen Slavistiek aan de universiteiten van Amsterdam, Groningen en Leiden op te nemen in de lijst. De ontwikkeling van dit 20
studieveld is begonnen in Amsterdam en van daaruit naar Leiden en Groningen. Op het gebied van Slavische studies in Nederland, was de uit Rusland afkomstige prof. Dr. Bruno Becker een belangrijk man, zo stelt een van zijn studenten en later zelf universitair docent en essayist Karel van het Reve in een artikel in het Parool op 23 maart 1968: ‘Met de dood van Bruno Boriszoon Becker verliest de Nederlandse slavistenwereld een vaderfiguur’ (van het Reve 2010: 812). De hoogleraar heeft aan de Universiteit van Amsterdam de richtingen Slavistiek en Ruslandkunde opgezet, met succes want tevens door de toegenomen contacten met Rusland, krijgt deze richting steeds meer studenten (Goudsblom 1998: 46). Onder de migranten met wie ik sprak, bevonden zich een tweetal docenten Slavistiek aan de UvA, Alla Peeters – Podgaevskaja en Natalia Danshina. Mevrouw Peeters vertelde dat zij af en toe van de mogelijkheid gebruik maakt om in haar lessen tegenwicht te bieden tegen de overwegend negatieve beeldvorming over het land. Wat niet vergeten mag worden is het Groot Russisch – Nederlands woordenboek, samengesteld door Dr. W. Honselaar, hoofddocent Slavische taalkunde aan de UvA 8 . Het woordenboek staat symbool voor een gezamenlijke taal en wordt door Nora gezien als een lieux de mémoire, het Groot Russisch – Nederlands woordenboek mag dus ook gezien worden als een belangrijke ‘plaats’ van herinnering binnen de Russisch Nederlandse betrekkingen.
3.5 Actualiteit: de Hermitage is geen ‘heimwee-instelling’ maar wel een plaats van herinnering? ‘De Hermitage in Amsterdam is niet een zakelijke deal, maar het resultaat van liefde’, Russische minister van cultuur M. Shvidkoy. 2004. 9 Wat men met de museale samenwerking wil bereiken, is het presenteren van ‘een complex en rijkgeschakeerd beeld van de Russische geschiedenis en cultuur, met vele lagen en betekenissen’ (Hermitage 2009: 11). Al in de eerste alinea’s van het rijk geïllustreerde boek over de openingstentoonstelling in het beeldschoon gerestaureerde museum aan de Amstel wordt veelvuldig gerefereerd naar de warme betrekkingen tussen Nederland en Rusland zoals ontstaan in het tsaristische tijdperk. Met een terugblik op de keizerlijke expeditie naar de Lage Landen in 1697 opent Mikhail Piotrovsky, de huidige directeur van het Staatsmuseum de Hermitage in St.8
http://cf.hum.uva.nl/oosteuropa/prospekt/artikelen2002/woordenboek_jun.html
21
Petersburg, het voorwoord:‘Peter de Grote en het hoofd van zijn diplomatieke missie, Fjodor Golovin, leerden in Amsterdam de smaak van oesters waarderen’ (Fjodorov & Kleiterp 2009, 9). Ernst W. Veen, huidig directeur van de Hermitage Amsterdam, sluit hierbij aan: ‘Ieder die dit meemaakt wordt zelf onderdeel van die geschiedenis (van beide steden) en draagt bij aan de hernieuwde relatie en hechte vriendschap tussen Amsterdam en St.-Petersburg, tussen Nederland en Rusland’. De betrokkenen van zowel de Russische als de Nederlandse Hermitage benadrukken niet alleen de bijzondere historische relatie tussenbeide maar ook de soepele samenwerking met betrekking tot de totstandkoming van de dependance. De uitstekende, duurzame samenwerking op het gebied van kunst en cultuur wordt meermaals onderstreept en het resultaat van de recente coöperatie evenzoveel geprezen. Uit het prachtige gevolg van de artistieke uitwisseling, kan men opmaken dat het met de culturele betrekkingen tussen de Russen en de Nederlanders goed gesteld is. De vestiging van het museum riep helaas niet louter positieve reacties op. Het NRC Handelsblad schreef kort na de opening: ‘Enkele demonstranten herinnerden met portretten aan de in 2006 vermoorde Russische journaliste Anna Politkovskaya; zij verwijten de voormalige president Poetin en diens opvolger Medvedev dat zij critici de mond snoeren’ (NRC, 19 juni 2009). Het protest was afkomstig van leden van Amnesty International Nederland; zij zetten de omgeving af met met spandoeken met daarop de woorden: ‘Wie in Rusland niet zwijgt, is vogelvrij’. Met deze zwaarbeladen uitspraak refereerden zij onder meer naar de in 2006 vermoorde journaliste Anna Politkovskaya en haar advocaat Stanislav Markelov. Hoewel deze protesten niet in het bijzonder gericht zijn op het museum, is het wel een roep om aandacht voor hele andere onderwerpen die betrekking hebben op Rusland. Zoals gezegd, is een plaats uitsluitend een lieu de mémoire als het op zowel een symbolische, materiële en functionele manier betekenis heeft voor de beleving van het verleden. Niet zomaar alles is een plaats van herinnering, er moet eveneens een sterke drang zijn om te willen herinneren: ,without the intention to remember, lieux de mémoire would be indistinguishable from lieux d’histoire’ (Nora in Representations 1989: 19). In het kader van dit onderzoek moeten we kijken of de plaats op de drie voorgeschreven manieren een rol speelt in de beleving van de relatie tussen Rusland en Nederland. Allereerst is daarbij de symbolische functie van belang; wordt de dependance als een symbolische plek ervaren? Enerzijds staat het museum 22
symbool voor het nieuwe leven wat de culturele relatie tussen Rusland en Nederland is ingeblazen, anderzijds valt het te betwijfelen of de functie wel echt symbolisch is bedoeld. Want in feite is het museum een visitekaartje voor Rusland en is het ook met deze gedachtegang tot stand gekomen. In een gesprek met Frans van der Avert, hoofd Communicatie en Educatie van de Hermitage Amsterdam, bevestigd hij dit door het satellietmuseum voor de Russen ‘een raam naar het Westen’ te noemen, want volgens hem is het voor hen een belangrijk project om zo de betrekkingen met Nederland warm te houden. Het museum wil met de tentoonstellingen ook geen heimwee oproepen, er wordt nauwelijks Russische kunst vertoond maar juist Europese kunst, verzameld in het tsaristische tijdperk.
4. Russen in Nederland: migratie van Oost naar West
‘It was clear that there was no official ‘Little Moscow’ in the city or elsewhere in the Netherlands’ (Willett, 2000: 9).
Het opboksen tegen de heersende stereotypen over Rusland en haar inwoners, is voor de Russen in Nederland een lastige taak. De omvang van de migratie is relatief gering, de mate van sociale organisatie is beperkt en bovendien wordt de berichtgeving over Rusland beheerst door nieuws over de problematische transitie van het Sovjettijdperk naar een democratisch land. De sociale afstand tussen de migranten verklaart mogelijk dat er onvoldoende draagvlak is om zich op grote schaal gezamenlijk te organiseren. De ‘onzichtbaarheid’ van de Russische gemeenschap maakt tevens dat de migranten voor de Nederlanders een ongrijpbaar fenomeen blijven, zodoende blijft de beeldvorming in grote mate onveranderd en gebaseerd op de problematiek in het huidige Rusland. In deze paragraaf zal de trek vanuit Rusland naar Nederland in zowel een historisch als actueel perspectief worden bezien. Vervolgens is ook een schets van enkele demografische gegevens en de geografische spreiding van (ex-)Russische migranten van belang voor het onderzoek om zo een beeld te krijgen van de manier waarop zij deel uitmaken van de Nederlandse samenleving. Bovenstaande informatie zal aantonen dat het gaat om een heterogene groep mensen en dus veel verschillende herinneringen aan Rusland of de voormalige Sovjet-Unie. Het gebied is immers
23
geografisch gezien zeer groot, het aantal migranten dat vanuit de voormalige SovjetUnie naar Nederland is gekomen is relatief klein en de sociale organisatie is gefragmenteerd, vanwaar het denkbaar onjuist is om te spreken van een eenduidige gemeenschappelijke gedeelde herinnering aan het vaderland. Tevens kan dit betekenen dat de migranten zich op verschillende manieren kunnen identificeren met de plaatsen van herinnering zoals besproken in de vorige paragraaf. 4.1 Migratiegolven in de 20e eeuw In de jaren tussen het einde van W.O.II en val van de S.U. was er nauwelijks sprake van migratie naar Nederland, zie onderstaande tabel van het CBS over immigranten uit de voormalige Sovjet-Unie van 1935 tot 2005 10 . Omdat verplaatsing buiten de grenzen lange tijd verboden is geweest en interne migratie met harde hand werd tegengegaan door het Sovjet regime, is het ideaalbeeld van vrij reizen diep geworteld
in
de
Russische
cultuur. Dat migratie lange tijd tot
de
verbeelding
sprak,
illustreert Helen Kopnina in haar
boek
over
Russische
migranten in West Europa met de
zgn.
marine
metafoor:
,Noties van ‘thuis’ of ‘geboorteland’ werden de ankers van de boten die alleen voeren in de verbeelding van de Russen’ (Kopnina, 2008: 24). De toenmalige Sovjetburgers werden niet alleen wettelijk maar ook symbolisch verplicht om ‘thuis’ te blijven. Kenmerkend voor de Russische cultuurgeschiedenis is dat beide vormen van vertrek, vrijwillig en onvrijwillig, gepaard gaan met gevoelens van verlangen en nostalgische gedachten aan het moederland Rusland, ofwel Rodina wat ‘moeder Rusland’ betekent (Ibid.: 24). In de 19e eeuw verlieten de meeste Russische immigranten hun moederland voor Canada, Amerika, Duitsland en Frankrijk. Op hetzelfde moment was de trek naar 10
http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/A8D1BB5F-6E66-442C-82C2535437EA828C/0/2008k4b15p22art.pdf
24
Nederland verwaarloosbaar, men kwam er toevallig terecht. Ook tot ver in de 20e eeuw betrof het aantal migranten louter enkele honderden mensen, hoofdzakelijk politieke of ideologisch gemotiveerde personen. De migratiestroom is te verdelen in vier perioden: het eerste tijdvak betreft de jaren kort voor en na de Russische revolutie in 1917. In deze jaren vertrokken mensen uit Rusland, die veelal vanuit ideologisch oogpunt het land verlieten en naar een veilige omgeving trokken, om revolutionaire plannen uit te werken. Onder deze mensen waren veel ballingen en na de daadwerkelijke revolutie gingen ook de door het nieuwe regime bedreigde aristocratische families, culturele elite en politieke activisten weg (Kopnina 2005: 25). De beschreven groep betrof zo’n 1,5 miljoen mensen. Daarnaast was er ook verzet op andere niveaus; soldaten, studenten, musici en wetenschappers, die elk op een eigen manier
vorm gaven
aan
de
zich
door
Europa
verspreidende
Russische
migrantengroepen. De tweede golf vond plaats in de eerste paar jaren na de Tweede Wereldoorlog toen vele Russen vluchtten voor het Stalinistische regime. De derde golf duurde van 1950 tot begin jaren ’80. Dit waren voornamelijk mensen die de S.U. verlieten of werden verbannen om politieke, culturele of nationaliteitsredenen. Anderen beweren dat deze golf pas in de zeventiger jaren begon in de periode waarin de betrekkingen tussen Oost en West in een kalmer water kwamen. Diplomatieke druk vanuit het Westen maakte dat de Sovjet regels wat milder werden, waardoor ongeveer 340.000 voornamelijk hoogopgeleide mensen de kans zagen om te vertrekken (Codagnone in Kopnina, 2005: 26). Hoewel de eerste drie golven enigszins vergelijkbaar zijn door gezamenlijke drijfveren, heeft de vierde golf een meer op zich zelf staand karakter. Deze is gesitueerd eind jaren ’80 van de twintigste eeuw tijdens de laatste jaren van het Sovjettijdperk. Naast nog steeds de overheersend etnische motieven, spelen namelijk economische drijfveren steeds meer een rol. Daarom kan deze vierde golf gezien worden als een voorbode van de nieuwe trek, welke hierna besproken wordt.
4.2 Nieuwe trek: feiten en cijfers ‘Russians are now free to travel, own property and live anywhere. Many have taken advantage of this freedom. …the official data counts about 10 million living abroad. But … the actual number is probably much higher. As many as a quarter of all Russians live outside the country’ (Alexei Bayer, native Muscovite, is a New York-based economist, January 2005).
25
In navolging op de vierde golf is er in de jaren ’90 meteen na de neergang van de Sovjet-Unie sprake van een ‘nieuwe’ trek. Migranten die in dit nieuw aangebroken tijdperk Rusland verlaten, zijn in tegenstelling tot hun voorgangers volkomen vrij om te vertrekken. De meesten verlaten de S.U. niet vanuit een politieke confrontatie, niet vanuit de angst voor onderdrukking en niet vanuit een zoektocht naar spirituele vrijheid en zelfexpressie, zoals typerend was voor de voorgaande golven (Kopnina, 2005: 30). Snel et al. benadrukken ook dat tussen personen die tijdens het Sovjetregime kwamen en degenen die in de jaren daarna de Russische Federatie verlieten, grote verschillen zijn, waarvan meest voornaam het onderscheid van politiek & onvrijwillig tegenover economisch & vrij. In een gesprek met Peter D’Hamecourt, voormalig verslaggever voor de NOS vanuit Moskou, onderstreept hij eveneens dit onderscheid: ‘Er zijn diverse soorten migranten. Er zijn er die zijn vertrokken in de tijd van de Sovjet-Unie omdat ze onder het Sovjetregime niet wilden leven. De golf van de jaren negentig had vaak economische motieven om te vertrekken of de liefde voor een Nederlandse man of vrouw speelde een rol’ (dinsdag 19 januari, 2010). Het karakter van de huidige Oost – West migratie wordt dus niet langer bepaald door het vechten tegen het Sovjetregime maar het ontvluchten aan het spoor van vernieling die de decennia van het regime achter zich lieten. Een absolute piek in aantallen immigranten vanuit de voormalige Sovjet-Unie is zichtbaar in de jaren rondom de eeuwwisseling, zo laten ook de statistieken van het CBS zien, zie de afbeelding hiernaast 11 . Door de problemen in het gewest Tsjetsjenië kwamen in de tweede helft
van de
jaren ’90 in de vorige eeuw veel Russisch sprekenden naar Nederland. Na een absolute piek in 2000, zette een snelle daling weer in (Chlakova & Mulacic, CBS, Webmagazine, woensdag 21 januari 2009). Na 2001 werd een gezinsvormend migratiemotief belangrijker, gevolg hiervan was dat het aandeel vrouwelijke 11
http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/A8D1BB5F-6E66-442C-82C2535437EA828C/0/2008k4b15p22art.pdf
26
migranten in die periode steeg (Ibid.: 24). Nu, in 2009, zijn er volgens het CBS 49.000 allochtonen uit de voormalige Sovjet-Unie in Nederland. Kopnina schat het aantal Russen in Amsterdam tussen de 4000 en 10.000 personen (Kopnina, 2005: 31). Ook Snel et al. geven een schatting van het aantal (ex-)Russische immigranten in Amsterdam, zij richten zich echter op migranten die al een officiële permanente verblijfsstatus hebben gekregen door een huwelijk, familiehereniging of een arbeidscontract. Van deze groep mensen zouden er maar een paar honderd in Amsterdam wonen en bovendien zowel geografisch als sociaal van elkaar verwijderd zijn. Het is dus moeilijk om een cijfer te noemen, maar duidelijk is dat de migrantengroep een heterogeen karakter heeft. Er is nu sprake van hoofdzakelijk economische motieven, het Centraal Bureau voor de Statistiek onderscheidt op dit moment een vijftal drijfveren: gezinshereniging, gezinsvorming, asiel, studie en arbeid. Onderstaande tabel met informatie over de eerste generatie allochtonen uit de voormalige Sovjet-Unie naar herkomst en migratiemotief geeft een overzicht van het aandeel van elk afzonderlijk migratiemotief volgens het CBS 12 . Snel et al. maken in hun onderzoek een andere verdeling van verschillende typen
migranten:
migranten,
reguliere
asielmigranten,
pendelmigranten en illegale migranten.
De
migranten
zijn
reguliere het
aantal
geregistreerde ingezetenen uit de voormalige Sovjet-Unie in de
EU,
gemeten
nationaliteit
van
van
betrokkenen. asielmigranten
de de De
betreft
het
aantal asielverzoeken wat door burgers uit de voormalige Sovjet-Unie in de EU is gedaan (Snel et al., 2000: 21).
12
http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/A8D1BB5F-6E66-442C-82C2535437EA828C/0/2008k4b15p22art.pdf
27
Op nationaal niveau wonen de meeste (ex-)Russische migranten in West Nederland; in 1999 woont maar liefst 62,2% van alle immigranten afkomstig uit de Russische Federatie in Zuid-Holland, Noord-Holland, Flevoland en Utrecht (Snel et al., 2000: 41). Het CBS meldt in 2005 dat allochtonen uit de voormalige S.U. niet bijzonder geografisch geconcentreerd zijn, maar dat er een lichte concentratie is in de regio’s van de drie grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag (Chlakova & Mulacic, CBS, Webmagazine, woensdag 21 januari 2009, blz. 25). Specifiek de uit Rusland afkomstige migranten zijn volgens het bureau in het bijzonder niet alleen te vinden in de Randstad maar ook in de provincies Groningen en Noord-Brabant. Opvallend is dat er meer mannen dan vrouwen uit deze herkomstgroep in de grote steden wonen, dit hangt samen met de verschillende migratiemotieven: voor mannen zijn dit overwegend asiel en arbeid en voor vrouwen is gezinsvorming het voornaamste motief. 60% van de Russische vrouwen die naar Nederland zijn gekomen, heeft een autochtone man (Ibid.: 25) . Het CBS stelt dat integratie in de Nederlandse samenleving onder andere uit de mate van formele arbeidsdeelname te herleiden is. Iets minder dan 40% van de geregistreerde migranten met een Russische afkomst werkt, iets meer dan 20% van de personen krijgt een uitkering en ongeveer 40% studeert of komt op een andere manier aan geld (Chlakova & Mulacic, CBS, Webmagazine, woensdag 21 januari 2009, blz. 25). Opvallend is dat mensen met een Russische afkomst vaak meer verdienen dan mensen uit een andere herkomstcategorie uit de voormalige Sovjet Unie; zowel het opleidingsniveau en het migratiemotief zijn hierop van invloed. Snel et al. benadrukken
in hun studie een relatief hoge opleidingsgraad onder Russische
immigranten in Nederland, bovendien zijn de genoten opleiding en arbeid binnen de Nederlandse samenleving belangrijke factoren om erkenning te behalen (Snel et al., 2007: 76).
4.3 Juridische status en ‘onzichtbaarheid’ Een groot verschil tussen de migranten uit de oude golven en de migranten binnen de nieuwe trek is de verblijfsstatus. De nieuwe migranten komen het land vaker binnen met tijdelijke papieren waardoor controle en administratie een stuk complexer wordt. Dit heeft tot gevolg dat veel vormen van migratie buiten het zicht van de regering blijven, waardoor de officiële administratie en statistieken absoluut een groot aandeel
28
van de migranten, tijdelijk en illegaal, uitsluit. Omdat de huidige politieke situatie door de Nederlandse regering niet als onveilig wordt erkend, worden veel aanvragen niet als urgent beschouwd. Nieuwe migranten krijgen hierdoor vaak geen permanente maar tijdelijke vergunningen, waardoor ze gemakkelijker buiten het zicht van de officiële controle kunnen blijven (Kopnina, 2005: 31). Maar om de groep Russische migranten zo volledig mogelijk in kaart te kunnen brengen, is meer nodig dan uitsluitend administratieve, officiële informatie. Uitgebreid etnografisch onderzoek is hierbij een vereiste aanvulling.‘Juist op het terrein van migratie zijn er echter tal van interessante fenomenen, die zich buiten het gezichtsveld en de formele registraties van de overheid afspelen’ (Snel et al., 2000: 31). De grote aantallen illegale en / of tijdelijke migranten, dragen absoluut bij aan de ‘onzichtbaarheid’ van de Russen in Nederland. Een beperkt aantal krijgt de kans om zich permanent in Nederland te vestigen en daarnaast is het een komen en gaan van tijdelijke en vaak illegale migranten. De mensen met verblijfsvergunning zijn overgeleverd aan, onder meer, het gedrag van de tijdelijke en illegale migranten, waardoor veelal ten onrechte het beeld van de mensen die in Nederland een bestaan willen opbouwen, beschadigd raakt. Ondanks de geografische omvang van het land, is het aantal Russische migranten in vergelijking met andere groepen migranten in Nederland vrij nieuw en het aantal klein. ‘…, it may be that cultural capital, which has been accumulated collectively but stored individually, is not shared by the group on arrival’ (Kopnina , 2008: 85). Eenmaal in Nederland, gaat men de eigen weg. De Russische afkomst, dan wel een gezamenlijke taal, blijkt voor velen onvoldoende basis om contact met elkaar te zoeken. Een belangrijker motief van verwijdering zijn wellicht de verschillende migratiemotieven. Sommigen willen zich losmaken van de communistische erfenis en de puinhopen ontvluchten die tengevolge van de Sovjetperiode nog steeds bestaan en die bovendien maakt dat mensen elkaar motieven nog altijd wantrouwen. Anderen zijn minder kritisch maar vertrekken evenwel met als doel het opbouwen van een beter leven. ‘Nationaliteit maakt ons niets uit, een gezamenlijke afkomst hoeft geen basis voor een hechte vriendschap te betekenen.’ Marta Volkova & Slava Shevelenko, zaterdag 9-01-2010. ‘Naar mijn idee is er een verschil tussen groepsgebonden migratie, zoals bijvoorbeeld naar Israel, en individuele migratie. Die laatste vorm is naar
29
mijn idee van toepassing op de migratie vanuit de voormalige Sovjet-Unie naar Nederland.’ Alla Peeters – Podgaevskaja, 09-04-2010. Wat ten slotte niet vergeten mag worden is de ogenschijnlijke uiterlijke gelijkenis met de ontvangende samenleving. Dit benadrukt ook Rieke Leenders, cultureel antropologe aan de universiteit van Utrecht, voorafgaand aan een lezing over ‘de Russische ziel’:‘Wat moet een antropoloog nog in Rusland wanneer hij voortdurend te horen krijgt dat hij Russen nooit zal begrijpen omdat hij zelf geen Rus is? Zitten Russische mensen echt zo anders in elkaar? Velen denken dat dit zo is, op de eerste plaats de Russen zelf. Dit is best bijzonder als je bedenkt dat Moskou maar een kleine drie uur vliegen van ons vandaan ligt en de meeste Russen uiterlijk zo op ons lijken’ 13 . Tot slot een opvallende bevinding die Kopnina tijdens haar vergelijkende studie naar Russische migranten in Londen en Amsterdam heeft gedaan, namelijk dat beide Russische gemeenschappen in beide hoofdsteden weinig van elkaar verschillen. Hoewel zij aanvankelijk dacht dat de ontvangende cultuur een belangrijke bepalende rol zou spelen in het construeren van een nieuwe identiteit; verrassend genoeg ontdekte Kopnina dat ondanks de verschillende culturele, politieke en sociale kenmerken van de ontvangende landen, de gelijkenissen tussen de Russische groepen en gedragskenmerken sterk overeen kwamen (Kopnina, 2005: 6). Een vergelijkende studie leverde dus geen opmerkelijk contrasterende uitkomsten op. Maar dat Groot Brittannië en Nederland zo weinig van elkaar verschillen en dat de Russen in beide steden toch min of meer gelijk aan elkaar zijn, is een belangwekkende aanvulling op de kennis over migratie vanuit Rusland naar West Europa (Ibid.: 8).
4.4 Imagined Community & de Russen in Nederland “Would it not be a great satisfaction to the king to know at a designated moment every year the number of his subjects….” (Scott, 1998: 11) Alle verschillende auteurs, onderstrepen telkens de rol van administratie en (on)officiële statussen van de migranten. Juist de domeinen waarbinnen de mensen bewegen die geen officiële status hebben, zijn interessant, maar ongrijpbaar en dus nog niet uitgebreid onderzocht. Waar Anderson sprak over het ontstaan van de natie 13 http://www.fss.uu.nl/ca/antropologendag/achtergrond.htm)
30
en Scott over het in kaart brengen ervan met als belangrijk deel het bureaucratiseren van de officiële burgers, zien we bij de (ex-)Russische migranten dat we inderdaad geen grip hebben op wat er zich buiten de officiële lijnen afspeelt. Dit maakt het beeld wat we van de populatie hebben diffuus. We hebben immers allemaal, net als bij de soldaat van Anderson, een beeld in ons hoofd als men spreekt over ‘Russen’. Dit beeld is in hoge mate stereotypisch, een beeld dat is ontstaan en ontwikkeld sinds de eerste contacten van de westerse wereld met de ‘barbaarse’ Russen. Alle Russen zijn onder Medvedev, alle Russen zijn corrupt, alle Russen zijn onbeschoft, alle Russische vrouwen zijn prostituee, alle Russische mannen drinken te veel wodka, enz. Dus hoewel er achter de monumenten een geschiedenis tussen Rusland en Nederland schuilt gaat, is er een enorm spanningsveld in de manier waarop de (ex-)Russische migranten worden beoordeeld. Want de monumenten roepen bij de (ex-)Russische migranten verschillende gevoelens en herinneringen op, terwijl de populatie als heterogeen wordt bestempeld. Bovendien worden aan de migranten veelvuldig stereotypische kenmerken toegekend en oneindig in oppositie staan met de waarden in onze eigen samenleving: democratisch denken, gelijkheid en eerlijkheid tegenover het totalitaire regime van de Russische presidenten, economisch ongelijkheid onder de bevolking en corruptie.
‘Ik denk dat het beeld nog even diffuus en ongenuanceerd is als 20 jaar geleden maar niet zo gedomineerd door koude oorlog beelden als nog vroeger. Nieuwe rijkdom in delen van Rusland is nu ook een onderdeel van het beeld, ik kan niet inschatten in hoeverre de harde taal van de huidige leiders wordt waargenomen. Ik vind de beeldvorming beperkt, weinig genuanceerd en de details worden onredelijk uitvergroot. Een groot plaatje ontbreekt en als je puur naar de dichotomie positief – negatief zoekt, dan eerder negatief. nuances’ (Olga Firssova, interview 6 januari 2010).
Door de russen in Nederland in kaart te brengen, zie je dat de groep gefragmenteerd is. Dit komt ook naar boven uit de cijfers van het CBS. Wij beoordelen dus een collectief wat er in feite niet is. Zelfs de weinige uitingen van collectiviteit zijn kleinschalig. Een uitzondering is het internet, sinds een aantal jaar bestaan er sites die fungeren als platform waar Russen die in Nederland wonen met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Wij verbeelden dus eenheid, gemeenschap, maar die is er feitelijk niet. Opvallend is dat dit niet alleen geldt voor Nederland maar ook voor de Russische migranten in Londen.
31
Conclusie
Het werk van Benedict Anderson en Pierre Nora, vertelt ons veel over de wijze waarop nationaal bewustzijn is ontstaan en op welke manieren dit gevoel tot uiting komt in de samenleving. Belangrijk is dat Nora onderscheid maakt tussen geschiedenis en herinnering, want er is immers een verschil tussen gebeurtenissen zelf en hoe deze zijn vastgelegd in het collectieve geheugen. Plaatsen van herinnering zijn een tastbare uiting van een collectief geheugen en bieden tevens ruimte voor ruime en dynamische betekenisgeving. Nu is deze nieuwe historiografische onderzoeksmethode gericht op het verhaal wat zgn. lieux de mémoire over de nationale identiteit vertellen. Wellicht is het ook mogelijk om plaatsen in kaart te brengen waarmee de relatie van twee verschillende landen is bloot te leggen, bijvoorbeeld de betrekkingen tussen Nederland en Rusland. Een vraag die hierop volgt en die centraal staat in dit stuk is de volgende: 'In hoeverre kunnen (ex-)Russische migranten zich identificeren met de Russische plaatsen van herinnering in Nederland?' Er is in Nederland een vrij groot aantal plaatsen dat ons iets vertelt over de boeiende (historische) relatie met Rusland, waarvan een selectie is behandeld in paragraaf drie. Enkele voorbeelden zijn de verschillende Sovjetbegraafplaatsen in Amersfoort en op Texel en het Czaar Peterhuisje in Zaandam. De plekken zijn op verschillende momenten in de geschiedenis tot stand gekomen en bovendien naar aanleiding van uiteenlopende facetten uit de band tussen beide landen, waarvan in dit stuk meest voornaam naar voren komen de dynastieke betrekkingen en de verhoudingen ten tijde van oorlog in de twintigste eeuw. Hiernaast zijn ook plaatsen van belang die door de migranten zelf na hun aankomst in Nederland tot stand zijn gekomen, zoals de vele Russische scholen. Met de verschillende plaatsen in gedachten is vervolgens een schets gemaakt van de migratie vanuit de voormalige Sovjet-landen naar Nederland in de twintigste eeuw. Wat opvallend is, is dat Kopnina in een onderzoek naar migranten uit Rusland in Londen en Amsterdam concludeert dat de groepen dezelfde kenmerken vertonen. Aanvullende artikelen over dit onderwerp en mijn eigen ondervindingen na gesprekken met een aantal (ex-)Russische migranten, onderstrepen eveneens dat de betreffende populatie in Nederland zowel geografisch als sociaal ver van elkaar verwijderd zijn. Een van de migranten verduidelijkte dit door mij te wijzen op het 32
onderscheid tussen collectieve en individuele migratie, waarvan de laatste volgens haar van toepassing is op de (ex-)Russische migranten. Andere informanten stelden dat een gezamenlijke afkomst geen basis hoeft te zijn voor een vriendschappelijke relatie. De migrantengroep is dus gefragmenteerd, zij worstelen tevens met een overwegend negatieve beeldvorming die is gestoeld op beoordeling van een collectief, zonder oog voor de verschillen binnen de migrantenpopulatie. In relatie tot de informatie over de (ex-)Russische migranten in Nederland, wordt het door Nora voorgeschreven onderscheid tussen geschiedenis en herinnering bevestigd. Hoewel de historische gebeurtenissen dezelfde zijn, is er een grote hoeveelheid aan verschillende herinneringen, zo ook is er verschil tussen de herinneringen aan het moederland Rusland. Hieruit volgt dat de migranten zich op uiteenlopende wijzen identificeren met de plaatsen van herinnering aan Rusland. De link tussen de migrantengemeenschap en de plaatsen blijkt grotendeels negatief. De meesten zeggen geen affectie te hebben met de lieux de mémoire ofwel toeristische trekpleisters, hoewel ze de gebeurtenissen wel kennen. Voor herinnering aan Rusland en voor het doorgeven hiervan aan de volgende generaties, hebben ze de plaatsen van herinnering niet nodig. Een wellicht logische gedachtengang is dat bijvoorbeeld de komst van de Hermitage aan de Amstel een positief aanknopingspunt zou kunnen zijn voor de overwegend negatieve beeldvorming en wellicht een bindende factor voor de gefragmenteerde groep, maar ook hier wordt voornamelijk afwijzend op gereageerd. Uit verschillende krantenberichten over de totstandkoming en opening van het museum, blijkt zelfs dat ondanks dat het museum wordt geroemd, men tevens om aandacht vraagt voor de problemen in Rusland.
33
Literatuurlijst Anderson, Benedict 2006 Imagined Communities. Reflections on the Origin and Spread of Nationalism. Verso. Borodaj, J. & Nikiforov, A. 1995
Between East and West: Russian Renewal and the Future. Studies in East European thought 47(1): 61-116.
Bunker, S. 1984
Review: The Invention of Tradition. American Ethnologist 11(3): 595596.
Fjodorov, V & Kleiterp, M 2009
Aan het Russische Hof, Paleis en Protocol in de 19e Eeuw. Amsterdam: Exhibitions International
van Ginkel, R. 2004 The Makah Whale Hunt and Leviathan’s Death. Reinventing tradition and disputing authenticity in the age of modernity. Etnofoor 27(2): 5889. Goudsblom, J. 1998 In de Zevende. De eerste lichting hoogleraren aan de politiek-sociale faculteit in Amsterdam. Het Spinhuis, Amsterdam. Huyssen, A. 1993 Monument and Memory in a Postmodern Age. Yale Journal of Criticism 6(2): 249. Kopnina, H. 2005 East to West Migration. Russian Migrants in Western Europe. Ashgate Publishing Limited. Lavers, J. 1985
Review The Invention of Tradition. Journal of the International African Institute 55(1): 94-95.
MacDonald, S. 1993 Inside European identities: ethnography in Western Europe. Hoofdstuk 10: MacDonald, Maryon, The Construction of Difference: An Anthropological Approach to Stereotypes. Berg, Providence. Naarden, B. 1992
Socialist Europe and Revolutionary Russia. Cambridge University Press.
34
Nora, P. 1989
Between Memory and History. Les Lieux de Mémoire. Representations 26: 7-24.
Van het Reve, Karel 2010
Verzameld Werk 4. Van Oorschot.
Scott, James C. 1998 Seeing Like a State: How Certain Schemes to Improve the Human Condition Have Failed. Yale University Press. Snel, E., Boom, J. de, Burgers J. en Engelsbergen, G. 2000
Migratie, Integratie en Criminaliteit: migranten uit voormalig Joegoslavie en de Voormalige Sovjet-Unie in Nederland, RISBO Contractresearch BV, Rotterdam.
Gudrun Alyce Willet. 2007 Crises Of Self and Other: Russian-speaking Migrants In the Netherlands and European Union. University of Iowa.
Websites 2003 Trust and Distrust in Russian-Dutch Relations. http://www.fss.uu.nl/ca/antropologendag/pdf%20bestanden/Leenders%20Trust%20& %20Distrust%20Russian%20Dutch%20Relations%202003.pdf (13-01-2010) 2002 Immigratie vanuit de voormalige Sovjetrepublieken. http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/bevolking/publicaties/artikelen/archief/2002/2002-1020-wm.htm (21-10-2010) 2009 Van Borstsj naar Erwtensoep. http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/bevolking/publicaties/artikelen/archief/2009/2009-2660wm.htm?RefererType=RSSItem (21-10-2010) 2008 Herkomst en kenmerken van immigranten uit de voormalige Sovjet-Unie. http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/A8D1BB5F-6E66-442C-82C2535437EA828C/0/2008k4b15p22art.pdf (25-10-2010) 2009 Toename asielverzoeken in Nederland sterker dan in EU. http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/2EF2F134-E70E-4843-BF1640815E9C6F90/0/2009k2b15p22art.pdf (24-10-2010) 35
2002 Maandstatistiek van de bevolking. http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/FCE4B0733989-4764-B308-7E8D0B732B89/0/b150209.pdf (25-10-2010) http://www.russisch-ereveld.nl/ereveld.html (7-11-2010) http://www.zaansmuseum.nl/index.php?id=134 (4-11-2010) http://www.cultuurwijs.nl/cultuurwijs.nl/cultuurwijs.nl/i000541.html (16-12-2010) http://cf.hum.uva.nl/oosteuropa/prospekt/artikelen2002/woordenboek_jun.html (7-122010)
36