Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland
Onderwijs Het aandeel in de bevolking van 15 tot 64 jaar dat het onderwijs reeds heeft verlaten en hun onderwijscarrière heeft afgesloten met een startkwalificatie, ligt onder Antilliaanse migranten van de 2e generatie (die in Nederland hun opleiding heeft gevolgd) hoger dan onder autochtone Nederlanders. Daarmee is de Antilliaanse bevolkingsgroep de categorie die van alle herkomstgroepen (inclusief autochtonen) het gunstigs scoort.
Percentage met startkwalificatie van niet-schoolgaande bevolking, autochtonen en allochtonen 2e generatie, 15-64 jaar 100 80 60 40 20 0 2002
2003
2004
2005
autochtoon
2006
2007
2008
2009
2010
niet-westers allochtoon
2011
2012
2013
Antilliaans/Arubaans
Op andere onderwijsindicatoren laten de Antillianen een dubbel beeld: enerzijds gaan ze weliswaar vaker dan Turkse en Marokkaanse leerlingen naar de hogere vormen van voortgezet onderwijs (havo en vwo), maar bestaat er nog steeds een subtantiele achterstand ten opzichte van autochtonen en gaan Antilliaanse migranten in het vmbo relatief vaak naar de laagste niveaus. Het CBS geeft in het Jaarrapport Integratie 2014 aan dat dit vooral de recente instroom uit de Antillen (1e generatie) betreft.
Aandeel havo/vwo leerlingen in 3e leerjaar voortgezet onderwijs, naar herkomst en jaar (%) 60 50 40 30 20 10 0 2003/'04 2004/'05 2005/'06 2006/'07 2007/'08 2008/'09 2009/'10 2010/'11 2011/'12* 2012/'13* autochtoon
Turks
Marokkaans
1
Surinaams
Antilliaans/Arubaans
Aan andere kant gaan Antilliaanse leerlingen (net als Surinaamse) net zo vaak als autochtonen naar het hoger beroepsonderwijs (hbo) en de universiteit.
Arbeidsparticipatie De arbeidsmarktpositie wordt inzichtelijk gemaakt door de positie van twee categorieën te beschrijven: werkzaam (netto participatie) en werkzoekend (werkloos). De netto-participatie (het aandeel werkenden in de bevolking van 15-64 jaar) ligt bij niet-westerse migranten lager dan onder autochtonen. Voor de categorie voormalig Antilliaanse migranten ligt de participatie hoger dan het gemiddelde voor de totale categorie niet-westerse migranten, maar wel lager dan onder autochtonen. Dit heeft deels te maken met de relatief jonge samenstelling van de migrantenroepen: een deel zit nog op school. De participatie varieert met de conjunctuur: in laagconjunctuur daalt zij. Daarvan is bij autochtonen eigenlijk geen sprake. Percentage netto arbeidsparticipatie van bevolking 15-64 jaar (%), naar herkomst en jaar 80 60
66
66 55,9 52
40
55,7 52
66 53,2 49
66 54,3 48
67
66 56,4 49
57,2 50
69
70
70
60,3 57
59,7 54
57,8 55
69 57,2 53
70 54 51,7
70 56,8 53
69 53,3 50
20 0 2001
2002
2003
2004
autochtoon
2005
2006
2007
2008
niet-westers migrant
2009
2010
2011
2012
2013
Antilliaans/Arubaans
Het conjunctuureffect manifesteer zich onder migranten van de 2e generatie veel sterker dan onder de 1e generatie.
Netto arbeidsparticipatie van de bevolking 15-64, naar herkomst en jaar (%) 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2001
2002
2003
2004
2005
Antilliaanse migranten 1e generatie
2006
2007
2008
2009
2010
Antilliaanse migranten 2e generatie
2
2011
2012
2013
autochtoon
Bijzonder voor de Antilliaanse categorie is dat de 2e generatie in de leeftijd van 25 tot 45 ongever anderhalf zo vaak als de 1e generatie en net zo vaak als autochtone leeftijdgenoten een baan hebben (CBS 2014).
Werkloosheid Niet iedereen die zich op de arbeidsmarkt begeeft heeft daadwerkelijk een baan; een deel is werkloos. Onder niet-westerse migranten ligt de werkloosheid substantieel hoger dan onder autochtonen en van de Antilliaanse migranten is nog weer een hoger percentage werkloos. Ook hier is de invloed van de conjunctuur nadrukkelijk zichtbaar: de economische tegenwind raakt migranten harder dan autochtonen.
Werkloosheid naar herkomst en jaar (%) 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0 2001
2002
2003
2004
2005
autochtoon
2006
2007
2008
2009
niet-westers migranten
2010
2011
2012
2013
voormalige Antillen
En voor wat betreft de positie van de verschillende generaties vormt de Antilliaanse groep een uitzondering op de regel dat de werkloosheid onder 2e generatie hoger ligt dan bij de 1e : bij Antillianen is de 2e generatie juist substantieel minder vaak werkloos (zelfs in die mate dat er voor sommige jaren onvoldoende waarnemingen zijn om een cijfer te kunnen presenteren).
Werkloosheid van (voorm.) Antilliaanse / Arubaanse migranten, naar generatie en jaar (%)
35 30 25 20
22,8 17
16,3
17,2
17,3
15 10,7
10
10,7
19
18,6
16,6 12,5
12,3 9,110
13,7
15
14 11,8
9,8
7,2
5 0 2001
2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Voorm. Antillen / Aruba 1e generatie Voorm. Antillen / Aruba 2e generatie
3
2013
Inkomenspositie en uitkeringsafhankelijkheid De nadelige arbeidsmarktpositie van migranten vertaalt zich (uiteraard) door in de inkomenssituatie. Zowel voor wat betreft inkomenshoogte als inkomensbron wijkt de positie van migranten af van die van autochtonen. Het gemiddeld inkomen van voormalig Antillianen ligt onder het gemiddelde van de autochtonen op het gemiddelde voor niet-westerse migranten.
Gemiddeld inkomen van personen van 20 jaar en ouder, naar herkomst en jaar (x 1000 euro, in prijzen van 2012) 30,0 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0 2001
2002
2003
2004
autochtoon
2005
2006
2007
2008
niet-westers allochtoon
2009
2010
2011
2012*
w.v. Antilliaans/Arubaans
Bij de 2e generatie Antilliaanse migranten ligt het gemiddeld inkomen substantieel hoger dan onder de 1e generatie: in 2010 was de achterstand op autochtonen bijna ingelopen. Echter, ook hier is de invloed van de economische teruggang voor Antilliaanse migranten sterker voelbaar dan voor autochtonen: het verschil neemt weer toe. Gemiddeld inkomen van personen van 20 jaar en ouder, naar herkomst en generatie (x 1000 euro, in prijzen van 2012) 30,0 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0
2001
2002
2003
2004
Antilliaanse migranten 1e generatie
2005
2006
2007
2008
2009
Antilliaanse migranten 2e generatie
2010
2011
2012
autochtoon
Verder is het aandeel in de bevolking dat afhankelijk is van een bijstandsuitkering onder nietwesterse migranten substantieel hoger dan onder autochtonen. Daarbij is het aandeel in de 1e generatie aanmerkelijk hoger dan onder de 2e generatie.
4
Bijstandafhankelijkheid van de bevolking van 15-64, naar herkomst, laatste vrijdag 2012 (%) niet-westers (2e generatie)
4
niet-westers (1e generatie)
16
waarvan voorm. Antillen (2e generatie)
4
voorm.Antillen (1e generatie)
15
autochtonen
2 0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
Dit heeft als gevolg dat het aandeel van de bevolkingscategorie dat op basis van het niet-veel-maartoereikendcriterium in armoede leeft, onder niet-westerse migranten bijna vier maal zo hoog ligt als onder autochtonen. Het aandeel kinderen (tot 18 jaar) dat in een arm huishouden opgroeit ligt bij voormalig Antilliaanse migranten weliswaar 2½ zo hoog als onder autochtonen, maar ten opzichte van andere migrantencategorieën is de situatie bij voormalig Antillianen nog betrekkelijk gunstig.
Aandeel kinderen (0-18) in een arm huishouden, naar herkomst, 2011 (%) niet-westers totaal, waarvan: Turks Marokkaans Surinaams Antilliaans overige niet-westers, waarvan: Afghaans Iraaks Iraans Somalisch
25 26 30 12 17 28 42 45 17 67
Pools autochtoon
24 7
0
10
20
30
5
40
50
60
70
80
Criminaliteit De criminaliteit – afgemeten aan het aantal verdachten per 1.000 ingezetenen van 12 jaar en ouder – ligt onder niet-westerse migrantengemiddeld hoger dan onder autochtonen. Onder Antilliaanse migranten ligt het aandeel nog weer hoger dan gemiddeld onder de niet-westerse migranten. Als vervolgens naar generatie wordt verbijzonderd, blijkt dat bij de Antilliaanse groep de 1e generatie vaker verdacht wordt van misdrijven dan de 2e. Daarmee wijkt de Antilliaanse groep af van het gebruikelijk patroon: doorgaans scoort de 1e generatie gunstiger dan de 2e. Dit effect is bij de Antilliaanse groep terug te voeren op de meer recente instroom (= 1e generatie) die zich ten opzichte van de eerdere migranten uit de Antillen (en hun kinderen) onderscheidt door ongunstige(r) achtergrondkenmerken (zoals slechtere Nederlandse taalvaardigheid en opleiding)
100
Ingezeten verdachten per 1.000 van de bevolking van 12 jaar en ouder, naar herkomst en generatie
80 60 40 20 0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
Voormalige Antillen/Aruba 1e generatie autochtonen Poly. (Voormalige Antillen/Aruba 2e generatie)
2008
2009
2010
2011*
2012*
Voormalige Antillen/Aruba 2e generatie Poly. (Voormalige Antillen/Aruba 1e generatie) Poly. (autochtonen)
Overigens tekent zich bij de 1e generatie sinds 2004 en bij de 2e generatie sinds 2007 een daling af in de verdachtencijfers. Die daling verloopt sneller dan bij autochtonen, zodat de oververtegenwoordiging van Antillianen in de verdachtencijfers afneemt.
6
Ervaren discriminatie Antilliaanse migranten ervaren van alle herkomstgroepen op bijna alle terreinen het minst vaak discriminatie.
Ervaren discriminatie naar terrein en herkomst, 2013 (% van de bevolkingscategorie) 60 50 40 30 20 10 0 Openbare ruimte
zoeken werk
autochtonen
werkvloer
onderwijs
Marokkanen
Turken
instanties
uitgaan
Surinamers
Antillianen
arbeidsvoorwaarden
Bronnen Dit Facsheet is grotendeels gebaseerd op gegevens van het CBS, zoals die recentelijk door het SCP zijn gepubliceerd in het Jaarrapport Integratie 2013, Participatie van migranten op de arbeidsmarkt (februari 2014), op het CBS Jaarrapport Integratie 2014 en op de kerngegevens Integratie die CBS jaarlijks samenstelt op verzoek van het ministerie van SZW|I&S. De gegevens over discriminatie zijn afkomstig uit het recente SCP-onderzoek Ervaren discriminatie in Nederland januari 2014).
16 februari 2015 Ministerie SZW|Integratie & Samenleving
7