‘LET’S GET LOUD!’ Caribische brass in Nederland Onderzoek naar Antilliaans/Arubaanse en Surinaamse brassbands in Nederland
Door: WMDC, Rotterdam
In opdracht van:
Rotterdam, 2010
Inhoud Inleiding
3
1. Brassbands in het kort
4
2. Geschiedenis en ontwikkeling
2.1 Geschiedenis
5
2.1 Nederland
6
2.3 Battle of the Drums
6
2.4 Verhouding tot de thuislanden
7
3. Bands in Nederland
3.1 Aantallen en verspreiding
9
3.2 Organisatie
9
3.3 Interne organisatie
10
3.4 Netwerk
11
3.5 Deelnemers
12
4. Uitvoeringspraktijk
4.1 Arubaanse/Antilliaanse en Surinaamse bands 13
4.2 Instrumentarium
14
4.3 Muzikale kenmerken
15
4.4 Vernieuwing
16
5. Educatie
17
6. Lijst van bands
18
2
Inleiding In 2006 ging in Rotterdam de brassbandschool van start. De school – waar repetities, lessen en coaching plaatsvinden – haakte direct in op een groeiende groep amateurmusici: Arubaanse/Antilliaanse en Surinaamse jongeren die zeer actief zijn maar vaak onder de radar van de reguliere amateurkunst door opereren. Op zich is daar niets mis mee maar o.a. het Zomercarnaval, organisator van de Battle of the Drums, had gemerkt dat er weinig ontwikkeling in de bands zat. Bovendien kwamen er kwesties aan het licht zoals een schrijnend tekort aan blazers, zodat de brassbands feitelijk drumbands waren.
Inmiddels is de brassbandschool een gevestigde naam, al blijft zij zich constant ontwikkelen. Interessant is dat de school een aanpak heeft blootgelegd die wellicht op andere plaatsen net zo effectief kan zijn. En bij andere muziektradities en praktijken.
Daarvoor is het wel nodig dat we weten waar we het over hebben. Wat zijn die brassbands? Hoe zijn zij georganiseerd? Hoe groot is de sector? Wat spelen zij? Wat zijn de onderlinge verschillen? Hoe verhouden zij zich tot de thuislanden van de muziek?
Om dit te onderzoeken, heeft Kunstfactor aan het WMDC gevraagd om een onderzoek te ondernemen naar de Caribische brassbands in Nederland: brassbands die hun muzikale idioom uit de Antilliaanse eilanden en Suriname hebben. De meeste van de bandleden hebben hun wortels daar ook liggen.
Nederland heeft een lange en indrukwekkende HaFaBra traditie. Zo indrukwekkend dat de sporen ervan tot ver buiten de grenzen te vinden zijn. Ook de Caribische brass in dit onderzoek zijn er nazaten van. De sector is echter heel anders georganiseerd dan de Nederlandse HaFaBra. Culturele aspecten maken grote verschillen.
Dit onderzoek geeft een globaal overzicht van de sector op basis van interviews met insiders: muzikanten, bandleiders, docenten, coaches, musical directors, enzovoort. Het wil inzicht verschaffen in de belangrijkste kenmerken van de Caribische brassbands in Nederland en het netwerk waarin zij opereren.
3
1.
Brassbands in het kort
Met Caribische brass in Nederland bedoelen we brassbands die hun culturele oorsprong vinden in de Nederlandse Antillen, m.n. Curaçao en Aruba, en Suriname. De tradities uit Curaçao en Aruba hebben een gemeenschappelijke geschiedenis, de Surinaamse brass heeft zich apart ontwikkeld. De bands vinden wel een gemeenschappelijke oorsprong in de koloniale brassbands (Engelse stijl) die zich in het Caribisch gebied hebben verspreid. In Nederland zijn de Antilliaanse/Arubaanse en Surinaamse bands weer dichter tegen elkaar gekomen qua ontwikkeling.
De Caribische brass in Nederland is een snel groeiende sector. Precieze aantallen ontbreken echter. Schattingen lopen sterk uiteen, van 50 tot over de 200. Het is waarschijnlijk dat het gaat om ongeveer zeventig bands in Nederland die actief zijn in het optreed-circuit. In totaal beschikken zij over 1000 tot 1400 bandleden/deelnemers.
De brassbands in Nederland zijn overwegend drumbands, technisch gesproken. Blazers zijn schaars. Een klein aantal blazers is actief in het (semi-)professionele circuit. Dat zijn ongeveer 10 á 12 blazers.
De brassbandleden/deelnemers zijn gemiddeld 14 tot 24 jaar oud. De blazers zijn meestal ouder. Veel bands beschikken over beginnersgroepen, daarin zitten ook leden vanaf ongeveer 12 jaar. De meeste brassbandleden hebben een Antilliaanse/Arubaanse of Surinaamse achtergrond, al zijn er ook autochtone Nederlanders in de bands te vinden.
4
2. Geschiedenis en ontwikkeling
2.1 Geschiedenis
De Antilliaanse brassbands en de muziek die zij spelen, asambeho, zijn zeer waarschijnlijk ontstaan op Aruba. De precieze herkomst van de muziek (of de bands!) staat niet onomstotelijk vast – er zijn simpelweg niet voldoende bronnen beschikbaar. Archiefmateriaal is moeilijk vindbaar zonder contacten op de eilanden.
De geschiedenis van de Surinaamse bands verschilt van die van de Antillen. De wortels van beide ligt in het koloniale blaasorkest, met name de vorm Engelse marching band die met de Nederlander mee kwam naar de koloniën, maar toch hebben zij anders uitgewerkt. In Suriname is de geschiedenis van de brassband verbonden aan de door de Nederlanders ingevoerde padvinderij terwijl dit op de Antilliaanse eilanden niet het geval is. Wel parallel is de verbondenheid met carnaval en feestelijkheden – zoals de Nederlandse drumbands dus. Ook hier geldt dat zonder contacten in het thuisland het moeilijk is om de geschiedenis accuraat te beschrijven.
Asambeho is waarschijnlijk voortgekomen uit het entertainmentcircuit als een mengeling van marching bands naar Engels model, muziek uit de bigbands, en de Caribische klanken uit de regio. De bezetting was waarschijnlijk breder, met meer instrumenten die nu nog in de Engelse brassbands te vinden zijn zoals sousafoon en saxofoon. Zelfs de steelpan, veel voorkomend in de Caribische regio, wordt genoemd als een van de instrumenten in de oorspronkelijke bezetting van de vroege asambeho-bands. De meeste koperinstrumenten en de steelpan zijn in de jaren tachtig uit het instrumentarium verdwenen, onder meer om financiële redenen. Een kleinere kopersectie is makkelijker te onderhouden. Maar ook de muziek was er debet aan. Die werd sneller, harder, hoger – drie belangrijke kerneigenschappen vandaag de dag.
De brassband is op Aruba onlosmakelijk met het carnaval verbonden. De Arubaanse bands in hun huidige vorm zijn ontstaan uit het carnaval en de bijbehorende geest van exposure en competitie. Tijdens het carnaval werden de bands ingehuurd om de straatparades voor te gaan. Dit had ook een religieuze functie: met de band liep de voorganger mee in de optocht. De brassband sloot ook de optocht af. De connectie met carnaval zorgde lange tijd voor continuïteit. In de jaren tachtig en begin jaren negentig was er op de Antilliaanse eilanden zelfs een ware brassband-hausse. Hotels
5
beschikten over eigen brassbands en musici kwamen niet alleen van de eilanden maar ook uit landen als Argentinië en Chili. Hun arrangementen hebben zeer waarschijnlijk de muziek beïnvloed.
De populariteit van de bands zorgde ervoor dat zij meer beloning vroegen voor optredens. Echter, het gebruik van een mobiele soca- of andere band werd steeds makkelijker – een band van vier of vijf personen op een kar is makkelijker en goedkoper te regelen en onderhouden dan een volledige brassband van dertig man. Denk aan betaling muzikanten, vervoer, instrumenten, kostuums. De brassbands raakten in onbruik tot er momenteel op Aruba nog maar één band actief is. Op Curaçao zijn er meerdere. In Suriname is de brassbandcultuur nog springlevend.
2.2 Nederland De brassbands kwamen in de jaren tachtig naar Nederland. Omstreeks 1984 verzamelde zich in Amsterdam een groep jonge muzikanten in Authority Brass, onder de bezielende leiding van Annie Ras. Deze grande dame is inmiddels overleden maar haar naam zingt nog altijd rond. Het voornaamste doel van de eerste Antilliaanse brassbands in Nederland was vooral sociaal: jongeren die in Nederland waren voor hun studie zochten elkaar op en maakten samen muziek. Uit Authority Brass zijn veel bands voortgekomen doordat muzikanten vanuit daar de sprong waagden en zelf een band begonnen. Ook voor Surinaamse bands was er een die voorop liep in Nederland: Brotherhood. Deze band, die nog steeds actief is in Amsterdam Zuidoost, heeft vanaf de jaren tachtig aan de wieg gestaan van een groot aantal andere bands waaronder ook Eternity Percussion.
Begin jaren negentig lag het aantal brass bands in Nederland nog rond de vijf. Sindsdien is het aantal sterk toegenomen. De oorzaak is niet onomstotelijk vast te stellen maar hangt wellicht samen met toegenomen aandacht voor Antilliaanse en Surinaamse bevolkingsgroepen in Nederland, en ook de toegenomen zichtbaarheid van de Antilliaanse/Arubaanse en Surinaamse cultuur. Vanaf de jaren negentig werd in Rotterdam het Zomercarnaval georganiseerd, een viering van de Antilliaanse/Arubaanse cultuur. Hieruit ontstond uiteindelijk de Battle of the Drums, een belangrijke aanjager binnen de brassbandcultuur.
2.3 Battle of the Drums De Battle of the Durms werd geboren als opstapje naar het Zomercarnaval, Nederlands grootste Caribische festival in Rotterdam. Brassbands spelen voor een publiek van tienduizenden mensen en
6
nemen het tegen elkaar op. De jury kijkt naar elementen als repertoire, presentatie en show, en muzikaal niveau. De Battle of the Drums winnen is het hoogst haalbare voor een band. Er wordt ruim aandacht aan besteed in de pers en het genereert veel aandacht – en dus optredens. Ook wordt er status gewonnen ten opzichte van andere bands. De concurrentie onderling ten spijt, wordt er over winnaars met respect gesproken.De Battle helpt bij het verbreden van de blik van de bands want er moet wel jaarlijks iets nieuws worden gebracht qua repertoire en choreografie. Daarnaast stijgt het niveau van de bands jaarlijks.
De Battle stelt sinds 2008 als eis dat er blazers in de band zitten. De nieuwe jurycriteria zijn tot stand gekomen in samenwerking met o.a. de brassbandschool in Rotterdam. De blazers-eis kan een probleem opleveren voor de kleinere bands die niet over eigen blazers beschikken zodat deze moeten worden ingehuurd. Met alle repetities, kleding, vervoer, choreografie en blazers kan deelname een kostbare zaak worden.
Inmiddels zijn er ook andere, kleinere, battles ontstaan waar bands ook aan mee kunnen doen zoals in Hardewijk en Oosterhout. De Battle of the Drums in Rotterdam is echter met afstand de grootste, invloedrijkste – en meest besproken. De brassbands doen mee om te winnen! Dit betekent dat discussie over bijvoorbeeld jurysamenstelling en –criteria onontkoombaar is. Het is voor de organisatie daarom nog wel eens lastig om bands aan de Battle te verbinden. Eenmaal verloren laait de discussie op, eenmaal gewonnen haakt de band af omdat het hoogst haalbare bereikt is. Toch blijkt de Battle of the Drums op iedere band van betekenis een belangrijke invloed te hebben.
2.4 Verhouding tot de thuislanden Momenteel is er op Aruba nog maar een band te vinden: TBS. Op Curaçao leeft de brassband meer, daar zijn er meer te vinden.
Het is opvallend dat de bandleden en –leiders die werden ondervraagd voor dit onderzoek opmerken dat de brassbands in Nederland anders gezien worden dan op de eilanden. De status van brassbandmuzikanten is op de eilanden beduidend lager dan in Nederland. Dit hangt waarschijnlijk samen met de herkomst van de bands als goedkope muziekkrachten tijdens het carnaval. De bands worden daar niet gezien als serieuze muziekensembles. Het verschil met Nederland is groot, merken muzikanten op. Dit kan te maken hebben met een cultuurverschil. Jason Steba, muzikant en nazaat
7
van een belangrijke Arubaanse muzikantenfamilie, merkte op dat je in Nederland eerder wordt gewaardeerd op wat je kunt doen dan dat andere factoren een rol spelen. “Je kunt spelen dus dat is oké.”
In Suriname is het anders; brassbands zijn een gerespecteerd deel van de muziekcultuur en samenleving. Zij worden gerespecteerd door de samenleving, regering en bedrijven in de vorm van sponsoring. In Nederland komt sponsoring (bijna?) niet voor. In Suriname zijn de bands momenteel talrijker dan op de Antilliaanse eilanden. De bekendste is Parbo Brassband. Andere zijn bijvoorbeeld New System Brassband, Melodymakers Brassband en Rhythm Stars Brassband.
Een belangrijk verschil tussen de bands hier en in Suriname is dat de overzeese bands echt alleen Surinaamse ritmes spelen. In Nederland is het een mengeling van Surinaamse en Caribische ritmes die van de Arubaanse/Antilliaanse bands afkomstig zijn. Opvallend is dat er in Suriname meer jonge blazers te vinden zijn dan in Nederland. De blazersgroepen zijn groter.
8
3. Bands in Nederland 3.1 Aantallen en verspreiding Schattingen over het aantal bands lopen ver uiteen. Op basis van de bij de bronnen bekende bands en verspreiding, zal het aantal rond de zeventig liggen. Omdat veel kleine (jongeren)bands zijn ondergebracht bij welzijnsorganisaties, is het moeilijk om precies na te gaan. Vooral de kleinere bands die voor welzijnsdoeleinden zijn opgezet, maken ook niet direct onderdeel uit van het (semiprofessionele) netwerk.
Met een geschat aantal bands van zeventig en een gemiddelde bandgrootte van 15 à 20 personen, komt het aantal op 1.050 tot 1.400 actieve beoefenaars in Nederland. Het aantal blazers in het veld is klein; ongeveer tien à twaalf blazers spelen met alle bands mee. Slechts een klein aantal bands heeft eigen blazers. De bands hebben zich vooral geconcentreerd rond de twee grootste steden: Amsterdam en Rotterdam. In Rotterdam is de Arubaanse/Antilliaanse gemeenschap groot. Dit is terug te zien in het aantal en de aard van de bands. Er zijn er ongeveer 17 in Rotterdam alleen, vooral Arubaans/Antilliaans. Zoals Melvin Middelijn, muzikant en choreograaf, zegt: iedere deelgemeente heeft er één nodig. In Amsterdam Zuidoost echter zijn bijna uitsluitend Surinaamse bands te vinden.
Brassbands zijn echter geen uitsluitend grootstedelijk fenomeen! Buiten de grote steden zijn de brassbands ook te vinden. De (incomplete!) lijst aan het eind van dit rapport laat een verspreiding zien door heel Nederland, van Den Helder tot Maastricht en van Eindhoven tot Groningen.
3.2 Organisatie Veel, vooral beginnende, bands zijn ondergebracht bij jongerenwerk en andere welzijnsorganisaties. Geld voor instrumenten en een bandleider wordt beschikbaar gesteld vanuit jongerenwerk of ander geld voor ontwikkeling van de wijken, bestemd om de Antilliaanse en/of Surinaamse doelgroep te bereiken. Muzikale leiding komt in handen van muzikanten die in het netwerk van het jongerenwerk voor handen zijn. Deze bands bereiken voornamelijk jongeren en zijn meestal niet zelfstandig georganiseerd. Een makke van deze bands is dat zij bij het opdrogen van de subsidiekraan uiteen kunnen vallen. Het instrumentarium wordt vervolgens verkocht.
9
Overigens wordt subsidiegeld ook vaak gebruikt door meer gevestigde bands die hun inkomen hiermee aanvullen om hun activiteiten uit te breiden. Zo richten zij bijvoorbeeld een jongerengroep op en nemen zo een additionele sociaal-maatschappelijke taak op zich. Het feit dat zij (ook) beschikken over een goed lopende, dus stoere, semi-professionele band zorgt ervoor dat jongeren zich tot de brassband aangetrokken voelen en zich eraan verbinden. Op die manier snijdt het mes aan twee kanten.
De meeste bands, vooral die hun bestaan financieren met optredens, zijn formeel georganiseerd als een stichting. Een verenigingsvorm komt zeer zelden voor, als het al gebeurt – dit onderzoek heeft er geen opgeleverd, alleen één die juist bezig was om de bestuursvorm om te zetten. Voor het genereren van inkomen is een stichtingsvorm beter geschikt.
Brassbands spelen tegenwoordig op allerlei gelegenheden. Genoemd worden het Zomercarnaval maar ook privé- en bedrijfsfeesten, trouwerijen, festivals, strandtenten, openingsfestiviteiten, eigenlijk overal waar een feestelijke sfeer de aandacht moet trekken. Het aantal optredens neemt wel af, al is niet met zekerheid te zeggen waar dat aan ligt: de financiële crisis, het aantal brassbands? Een muzikant (freelance blazer) vertelde dat hij drie jaar geleden nog 400 optredens in een jaar had, in 2009 had hij er 300.
3.3 Interne organisatie Centraal leiderschap is een gegeven in de brassbandwereld. Een band drijft over het algemeen op een sterke bandleider die zorg draagt voor zowel de zakelijke als inhoudelijke kant van de band, de captain. Bij een aantal meer geprofessionaliseerde bands is wel een rolverdeling aangebracht tussen een zakelijk brein en een muzikale leider maar in de praktijk lijkt toch telkens één man de leider te zijn. Hij leidt ook de repetities.
Waar mogelijk wordt uit het netwerk wel eens een musical director en/of (zeer sporadisch) een choreograaf aangetrokken. De choreografie is meestal het werk van de bandleider of een bandlid dat er talent voor bezit. Er wordt ook veel afgekeken tussen de bands onderling.
Overigens is de bandleider niet noodzakelijk degene die voor de band staat tijdens optredens – meestal niet. De voorman tijdens optredens zorgt alleen voor het spektakel tijdens het evenement
10
maar heeft meestal geen inhoudelijke rol in de ontwikkeling van de band. Het is niet ongebruikelijk om voor de rol van frontman meerdere personen beschikbaar te hebben.
3.4 Netwerk De Caribische brass in Nederland beschikt niet over een centrale organisatie of officieel netwerk. Het informele netwerk is echter zeer sterk. De sociale infrastructuur van de bands en vooral van de bands onderling wordt sterk bepaald door een (klein) aantal leidende bands en sleutelfiguren. Hier zit weinig verloop in dus er is weinig bewegingsruimte voor nieuwe gezichten en ideeën in het veld.
Er bestaan in het veld veel meningsverschillen over muziek en organisatie en zelfs de geschiedenis. Er is echter een redelijke consensus over de harde kern van de Caribische brass in Nederland. Een klein aantal semi-professionele bands voert het veld aan. Dit zijn: Antilliaans/Arubaans TOK
Almere
/
Earthquake
Rotterdam
Brass Eternity Music (BEM)
Rotterdam
/
ABC Brassband
Rotterdam
Authority Brass
Amsterdam
Surinaams Brotherhood
Amsterdam
/
Eternity Percussion
Amsterdam
The Originals
Almere
/
Faya Rhythm
Amsterdam
Een langere lijst met bands is te vinden op pagina 18 van dit rapport.
Een voortrekkersrol onder de Antilliaanse bands is in handen van T.O.K., onder leiding van Nelson Abraham. TOK heeft een sterke link met de entertainmentsector en kan zichzelf financieel in stand houden. Hieraan hangt dan ook de verplichting om kwalitatief sterk te zijn. Vernieuwingen in het veld qua muziek en choreografie zijn niet zelden terug te voeren tot TOK. Er worden audities gehouden voor het aantrekken van nieuwe muzikanten. Deze audities worden zeer goed bezocht.
Er bestaat concurrentie tussen de bands. Status en ‘de beste zijn’ zijn belangrijke elementen in de brassbandcultuur. Het is dan ook geen wonder dat de Battle of the Drums een hot item is. De blazerschaarste leidt zo bijvoorbeeld tot toegenomen animositeit tussen bands: zij kunnen worden ‘weggekaapt’ door een andere band of, in het geval van de Battle, lang van tevoren worden vastgelegd waardoor zij minder beschikbaar zijn voor andere bands.
11
3.5 Deelnemers De meeste brassbandleden in Nederland zijn tussen de twaalf en twintig jaar oud, en spelen drums. In de topbands ligt de leeftijd iets hoger, tussen achttien en dertig jaar. De blazers zijn over het algemeen ouder dan de drummers. Zij gebruiken de muziek ook meer als bron van inkomen. Een aantal bands is inmiddels gestart met een jongerengroep. Eternity Percussion, winnaar van de Battle of the Drums 2006, overweegt om in 2010 mee te doen met de jongerengroep.
Populairste instrumenten zijn de drums. Drums spelen in een brassband is onmiskenbaar stoer. Er zijn statusverschillen aan te wijzen binnen de band, met de quads (vier trommels voor melodie) en snares als populairste instrumenten.
Het is overwegend een mannencultuur, hoewel de meidenbands enigszins in opkomst zijn. Hier en daar verschijnen meidenbands, hoewel dames nog voornamelijk betrokken zijn als danseressen.
De voornaamste motivatie van jongeren om van de brassbands deel uit te maken, is een combinatie van status en het sociale netwerk dat een band biedt. Vooral bij Surinaamse bands overheerst een sociale functie. Bands als Brotherhood en Eternity bieden behalve de band ook begeleiding voor jongeren, volgens het OSB-principe: Ouders, School, Brotherhood/Band. (OSB is ook de naam van de voornaamste middelbare school in de Bijlmer: Openbare Scholengemeenschap Bijlmer.)
Nieuwe leden komen meestal via-via bij de band. Soms wordt er gereageerd op een optreden: “daar wil ik bij horen!” Een keer of wat komen kijken, een keer meespelen, leren binnen de band – dit is de gebruikelijke weg. Vooralsnog doet alleen TOK aan audities voor nieuwe leden. Over het algemeen spelen Arubaanse/Antilliaanse muzikanten bij hun eigen bands en Surinaamse bij de Surinaamse bands maar de scheiding is zeker niet absoluut. Surinaamse muzikanten laten wel weten dat zij zich extra moeten bewijzen binnen de Arubaanse/Antilliaanse bolwerken. Oorspronkelijk-Nederlandse muzikanten nemen in aantal toe in de Caribische brass, vooral onder de jongeren. Wel wordt er gesproken van een motivatieverschil; over Nederlanders wordt gezegd dat deelname voor hen meer vrijblijvend is, als een hobby. Voor hen is de motivatie van status minder aanwezig.
12
4. Uitvoeringspraktijk Performance staat centraal in de brassbandwereld. Jongeren melden zich aan bij de bands om op te treden, bands beoordelen elkaar op basis van optredens, en de optredens vormen de belangrijkste inkomstenbron voor veel van de bands. Het centrale doel is entertainen.
4.1 Arubaanse/Antilliaanse en Surinaamse bands Er is onderscheid tussen Antilliaanse en Arubaanse bands enerzijds en Surinaamse bands anderzijds, al zijn de twee groepen ook naar elkaar toe gegroeid in de loop der tijd in Nederland. Het onderscheid laat zich niet alleen zien in de herkomst van de leden (daarin zit overigens vaak overlap) maar vooral in het repertoire. Hoewel beide types bands een gevarieerd repertoire voeren met een bonte mix van Caribische ritmes en afgeleiden daarvan, zijn de Surinaamse bands over het algemeen muziekinhoudelijk meer ‘afro’ gericht dan hun Antilliaanse broeders.
Op het Surinaamse muziekmenu staan bijvoorbeeld overwegend kaseko en bigi pokoe. Antilliaanse en Arubaanse bands spelen op hun asambeho, een typisch Antilliaans fenomeen dat bestaat uit een mengelmoes van Caribische en andere ritmes, sterk verbasterd tot de huidige vorm vooral door een enorme versnelling. Asambeho is het Papiamento van de brassbandmuziek.
Hierbij moet worden opgemerkt dat alle bands ook elkaars repertoire spelen: ook Surinaamse bands spelen asambeho, al zullen Antilliaanse bands zich niet snel wagen aan kaseko. Hun latin-repertoire is wel breder. Verder spelen Arubaanse bands meer roadmarch ritmes terwijl Antilliaanse bands specialiseren in ritmo combinar – het gelijktijdig spelen van twee verschillende ritmes waardoor nieuwe combinaties ontstaan.
De ritmes en hun onderscheid zijn overigens vooral hoorbaar voor de ingewijden. Voor de minder direct betrokkenen zijn er andere, visuele, hulpmiddelen. Surinaamse bands spelen meestal met riemen in plaats van de harnassen die de Antilliaanse bands gebruiken. (Met uitzondering van een aantal grotere instrumenten.) Surinaamse bands gebruiken naast de hoge tenors ook de lage tenors in de drums. Tenslotte: Surinaamse bands staan bekend om hun spetterende showelementen, meer dan Antilliaanse/Arubaanse die de show vooral bewaren voor battles. Geen band danst met trommels als een Surinaamse band!
13
4.2 Instrumentarium Zoals gezegd bestaan de meeste brassbands voornamelijk uit drums. Bij de Antilliaanse/Arubaanse bands gaat het om vier soorten, bij de Surinaamse komt daar nog een type tenordrum bij. Beide soorten bands maken bij gelegenheid gebruik van een toevoeging: de surdo die oorspronkelijk uit de samba komt. Qua blazers is de diversiteit klein: alleen trompet en trombone worden gebruikt.
Snare drum (‘snares’)
Tenor drum In de Surinaamse bands worden twee types tenors gebruikt: open (aan de onderkant) en gesloten.
Timtom / Three-piece / Four-piece / Quadrup Voor de virtuoze trucs. Deze set kan bestaan uit drie of vier platte troms.
Bass drum
Surdo
14
4.3 Muzikale kenmerken De historische verbondenheid van de brassbands met het carnaval heeft ongetwijfeld gezorgd voor hoe de muziek klinkt: hard! Voor de meeste bands is luid spelen een groot goed. Ook voor de blazers, die bovendien vooral hoog spelen. Alleen kleinere, meer geprofessionaliseerde ensembles die ook worden ingehuurd voor specifieke, kleinschalige, evenementen kunnen het zich veroorloven subtieler te spelen. Dan komt er ook meer techniek bij kijken.
Dynamiek is geen prominent verschijnsel in de brassbandmuziek. Uitzonderingen daargelaten, is het qua tempo de keus tussen volle kracht vooruit of tijdens de breaks op halve snelheid. Versnellingen en vertragingen komen vrijwel niet voor. Dit geldt ook voor harmonie: in de blazerspartijen wordt wel eens gebruik gemaakt van parallelle tertsen maar feitelijk wordt er unisono gespeeld. Het showelement zit dus vooral in het visuele. Overigens is het showelement redelijk nieuw. Pas rond 2000 werd dit een onderscheidende factor voor bands.
De drums vormen het hart van de brassband. Veel brassbands zijn dan ook in feite drumbands. Blazers zijn meestal niet vast onderdeel van het muzikantenbestand en worden als freelancer ingehuurd voor evenementen. Wel is inmiddels een aantal bands begonnen met het opleiden van eigen blazers. Dit hangt samen met de prijzen van freelance blazers die relatief hoog zijn voor kleine bands, maar ook zeker met de eisen die Battle of the Drums stelt aan de deelnemers. Aan de blazers worden hoge eisen gesteld. Er wordt hard en hoog gespeeld, ongeveer vanaf C4. De timing van de muziek kan lastig zijn en syncopen, triolen en sextolen zijn niet ongebruikelijk. Vaak gaan de maten van de blazers tegen die van de drummers in.
Het repertoire bestaat uit populaire liedjes. Originele composities zijn schaars. De liedjes worden zo veel mogelijk aan de situatie en het publiek aangepast. De variatie zit vooral in de melodielijnen door de blazers. Spelen die in de thuislanden de lokale hits, op de eilanden vooral soca en andere latin stijlen, in Nederland is het niet ongebruikelijk om Frans Bauer op het repertoire te hebben staan. Nieuwe arrangementen worden wel gemaakt maar moeten zich eerst bewijzen, vooral als zij afkomstig zijn van mensen buiten de eigen scene.
15
4.4 Vernieuwing De brassbands zijn een fenomeen dat zich erg in de tijd beweegt. Met andere woorden: wat nu geldt als goed en aantrekkelijk, dat is waar de aandacht naar uitgaat. Er is weinig aandacht voor ontwikkeling op langere termijn; als het huidige repertoire voldoet aan de eisen, wordt er niet gekeken naar mogelijkheden buiten dat kader. Dit is natuurlijk een kwestie van vraag en aanbod: als de vraag niet bekend is met mogelijkheden als dynamiek of meerstemmigheid, wordt er ook geen aanbod op ontwikkeld.
Daarbij is de brassbandcultuur behoudend op nog een andere manier: de leiding is in handen van een aantal sleutelfiguren. Vernieuwing kan hun positie bedreigen en wordt dus kritisch bekeken. Dit geldt natuurlijk niet voor alle leiders in het veld. Vernieuwing moet komen vanuit sterke rolmodellen die moeten voortkomen uit de eigen, gerespecteerde, groep. Zonder goede rolmodellen is het moeilijk, of zelfs onmogelijk, om vernieuwing tot stand te brengen. Daarbij moeten vernieuwers het vertrouwen hebben van de centrale sleutelfiguren in de scene. Voorspraak is belangrijker dan de eigen inschatting.
16
5. Educatie Het opleiden van nieuwe muzikanten gebeurt vooral binnen het verband van de brassband. De voornaamste aandacht gaat daarbij uit naar drums. Dat is niet verwonderlijk aangezien de meeste bands eigenlijk drumbands zijn en jongeren het meest worden aangetrokken worden tot de drums. De drums zijn ook het snelst te leren waardoor nieuwe leden sneller kunnen meespelen bij optredens – en daar is het allemaal om te doen. Blazers opleiden duurt langer en blazen is in eerste instantie lastiger te leren. De huidige schaarste van blazers in het circuit en de hoge kosten van de blazers, waarschijnlijk alsook het pionierswerk van de brassbandschool, leiden er momenteel wel toe dat bands hun eigen blazers gaan opleiden.
Bijvoorbeeld: Eternity Percussion start vanaf januari 2010 met een traject voor het opleiden en professionaliseren van workshopleiders. Het traject is gericht op seniors uit de huidige band. Eternity is ook een van de bands die is begonnen met het opleiden van blazers. De groep, deelnemers tussen 15 en 25 jaar, krijgt wekelijks trompetles van een muziekdocent.
Interviews met docenten van de brassbandschool in Rotterdam laten zien dat de centrale leidersrol ook in educatie een rol speelt. De lessen zijn snel persoonsgebonden aan de docent. Het is dus belangrijk dat de docent laat zien dat hij zich inzet en betrokken is bij de doelgroep. Het is belangrijk om het respect van de leerlingen te winnen. Dit geldt bij de Arubaanse/Antilliaanse doelgroep waarschijnlijk nog meer dan bij andere doelgroepen.
Repetities worden over het algemeen geleid door de centrale man van de brassband. Er worden ruimtes voor gehuurd zoals leegstaande gymzalen en buurthuizen. Soms, zoals in Rotterdam bij het Zuidplein, wordt ook buiten geoefend. De repetities zijn meestal plenair waarbinnen aandacht is voor de verschillende secties en ook aan de choreografie gestudeerd wordt.
17
6. Lijst van bands
(voor zover op dit moment bekend)
033 Drumhitters, Amersfoort –ontstaan vanuit het Antilliaanse en Arubaanse project voor jongeren, gedragen door Stichting Welzijn Amersfoort (www.jongerenamersfoort.nl/html/pagina.php?locatieID=8&paginaID=240) 050, Groningen (www.brassband050.nl) ABC Brassband, Rotterdam-Zuid (www.abcbrassband.com/web/) Authority, Amsterdam (www.authority.nl) BEM (Brass Eternity Music), Rotterdam – winnaar Battle of the Drums 2009 (http://brasseternitymusic.come2me.nl/) Brass Culture, Den Haag – ondergebracht bij jongerenwerk, opgericht door Zappostar (http://brassculture.hyves.nl/) Brotherhood, Amsterdam ZO (www.brother-hood.nl/) Capelle Brass Explosion, Capelle (http://cbeonline.hyves.nl/) Caribbean Brass International, Amsterdam (www.caribbeanbrass.com/) Caribbean Energy, Dordrecht (www.caribbeanenergybrass.nl/home.html) Caribraz, Almere (www.caribraz.nl) Dutch Caribbean Brass, Weert (www.dutchcaribbeanbrass.nl) Earthquake, IJsselmonde (www.earthquakebrassband.com) Eternity Percussion, Amsterdam ZO (www.eternitypercussion.nl/) Faya Rhythm, Amsterdam ZO (www.frbb.nl/) Gospel on Drums, Amsterdam ZO (www.gospelskillz.com/) Impact Brass, Rotterdam (www.brass-impact.com/) Jamming Brass, Amsterdam ZO (www.jamminbrass.nl/) Kalentura, Amsterdam West – slagwerk-band (http://kalenturaaa.hyves.nl/) Legendairs, Den Haag (www.legendairs.nl/) LCB (Latin Culture Brass), Spijkenisse Originals, Amsterdam ZO Reality Brass Band, Deventer (www.kunsthuisutrecht.nl/Organisatie/597/) Sonic Brass, Tilburg (www.sonicbrass.nl) Sweet Lake Reloaded, Zoetermeer – ondergebracht bij jongerenwerk (De brassband Sweet Lake Reloaded is ontstaan uit het jongerenwerk van Stichting Mooi) TOK (www.tok.nl/) Tripple B – in oprichting (www.tripple-b.com/) Young Evolution Brass, Amsterdam ZO (http://youngevolution.hyves.nl/)
18
Onderzoek: Ninja Kors
Foto’s: Ninja Kors, Igor Blok e.a.
Met dank aan: Carlo Balemans
Melvin Silvio Middelijn
Battle of the Drums / Zomercarnaval
De heer Modesto
Gert Bomhof, Kunstfactor
Peter den Ouden
Mimoun Himmit
Herman Snijders
Machiel de Kruijf
Music Matters Jason Steba
Clifford van Langeveld
Anthony ‘TC’ Vrolijk
Sjoerd van Lee
Otmar Watson
Johnson Macamba en de leerlingen en docenten van de brassbandschool Rotterdam
Mogelijk gemaakt door: Fonds voor Cultuurparticipatie
In opdracht van: Kunstfactor
Bekijk ook: Documentaire Let’s get loud! Caribische brass in Nederland, een Flex Productions productie in opdracht van Kunstfactor en WMDC. De DVD Let’s get loud! is verkrijgbaar bij Kunstfactor en WMDC
Dit rapport is online beschikbaar via www.wmdc.nl en www.kunstfactor.nl.
19
20