Aanpak jeugdoverlast Kennemerland Inleiding Uit het behoefteonderzoek Veilige Gemeenten (2005) en ook uit een inventarisatie in Kennemerland blijkt dat gemeenten het meest te kampen hebben met de volgende veiligheidsthema’s: verloedering en overlast, verminderde leefbaarheid en wijkveiligheid. Jongeren kunnen bij al deze thema's een negatieve rol spelen. Het is aan de gemeente om een aanpak te ontwikkelen op het thema overlastgevende jongeren. Onder regie van de gemeente wordt vervolgens een aanpak ontwikkeld en uitgevoerd. Jeugdgroepen die in het publieke domein voor problemen zorgen, worden door de politie met behulp van de shortlistmethodiek getypeerd als hinderlijk, overlastgevend of crimineel. Vanuit haar regierol is de gemeente verantwoordelijk voor de gemeenschappelijke aanpak van problematische jeugdgroepen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft hiertoe een handreiking voor gemeenten uitgegeven waarin in 7 stappen wordt weergegeven op welke wijze invulling gegeven kan worden aan de regierol op het gebied van jeugdoverlast. Deze 7 stappen staan hieronder kort beschreven en vervolgens worden de manieren waarop hier invulling aan wordt gegeven in de regio Kennemerland, nader toegelicht. Tenslotte wordt een aantal aanbevelingen gedaan met het oog op een meer integrale aanpak in de regio. 1. De aanpak in 7 stappen Stap 1 – Agenderen en prioriteren Uit onderzoek is bekend dat 75 procent van de jeugdcriminaliteit in ons land voortkomt vanuit de groep of groepsdynamische processen. Een noodzakelijk voorwaarde voor de aanpak van deze overlast is het zicht krijgen op de probleemgroepen. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van de shortlistmethodiek. De shortlistmethodiek is een meetinstrument dat een weergave geeft van de problematische jeugdgroepen aanwezig in de openbare ruimte in een specifiek tijdsbestek. Het is een communicatiemiddel in de lokale keten. De shortlist is een in enquêtevorm opgesteld document met vragen aangaande: De locaties waar de jeugdgroep zich ophoudt; Samenstelling van de groep (omvang, leeftijd, etniciteit) Dagelijkse bezigheden van de groep (school- en arbeidsparticipatie, spijbelgedrag) Riskante gewoonten (drank, drugs en justitiecontacten) Recent delictgedrag (lichte en zware vormen van criminaliteit) De shortlist wordt veelal ingevuld door de jeugdagenten en sommige wijkagenten. Op basis van de shortlist wordt een groep gecategoriseerd in een hinderlijke, overlastgevende of criminele jeugdgroep. In (een deel van) Kennemerland is er bovendien voor gekozen hier een vierde groep aan toe te voegen, te weten de normrespecterende jeugd (zie beschrijving SOM methodiek in paragraaf 2). Hinderlijke jeugdgroep Deze groep hangt wat rond in de buurt, is af en toe luidruchtig aanwezig en trekt zich niet zoveel aan van de omgeving. Soms loopt het wel eens uit de hand en zijn er kleine schermutselingen, maar dat is doorgaans snel in de kiem gesmoord en vaak ook meer toeval dan gepland. Ook maakt de groep zich incidenteel schuldig aan kleine vernielingen. Een beperkt aantal jongeren maakt zich soms schuldig aan (veelal lichte) gewelds- en (in mindere mate) vermogensdelicten. Over het algemeen is het een groep die nog voldoende ‘autoriteitsgevoelig’ is en aangesproken kan worden op zijn gedrag. Overlastgevende jeugdgroep Deze groep is wat nadrukkelijker aanwezig, kan af en toe provocerend optreden, valt omstanders wel eens lastig (uitschelden of zelfs intimideren), vernielt regelmatig allerlei zaken en laat zich veel minder gelegen liggen aan andere mensen. Geweldsgebruik wordt niet geschuwd en de groepsleden zijn ook minder goed te corrigeren. Ook de lichtere vormen van criminaliteit waar de groep zich schuldig aan maakt, worden doelbewuster gepleegd en de groep is ook meer bezig om te zorgen dat ze niet gepakt wordt. Criminele jeugdgroep Deze groep bestaat (in ieder geval voor een deel) uit jongeren die behoorlijk op het criminele pad zijn geraakt. Ze zijn al vaker met de politie in aanraking gekomen. Kenmerkend voor dergelijke groepen is dat ze meer en meer criminaliteit plegen voor het financiële gewin i.p.v. voor de kick of het aanzien. Deze jongeren scoren ook hoog op de delicten waar de andere twee typen groepen ook hoog mee scoren. De feiten zijn echter ernstiger en ze schrikken niet terug voor het gebruik van geweld.
De shortlistmethodiek levert een bijdrage aan een meer gerichte en effectieve aanpak van jongerenoverlast en jeugdcriminaliteit. De meerwaarde ligt vooral in: De eenheid van begrip over jeugdgroepen; De aansluiting bij het gegeven dat het merendeel van de jeugdcriminaliteit wordt gepleegd in groepsverband (75%); De focus op daders, delicten en domeinen De combinatie van preventie, curatief en repressie, een groepsgerichte, persoonsgerichte en domeingerichte benadering De aanwijzing per jeugdgroep van verantwoordelijke ketenpartners als welzijnswerk, politie, gemeente en dergelijke; Het inzichtelijk maken van de inzet van de ketenpartners; De deskundigheidsbevordering van de betrokken partners. Het invullen van de shortlist leidt tot een rapportage. In deze rapportage wordt een beeld gegeven van de aantallen problematische jeugdgroepen in de gemeente (uitgesplitst naar hinderlijk, overlastgevend en crimineel) met daarbij ook de locaties waar de groepen actief zijn en hun kenmerken. Het is belangrijk om de rapportage te agenderen in de lokale driehoek en vast te laten stellen – prioriteren – welke groepen in de gemeente dienen te worden aangepakt. Op regionaal niveau adviseert het praktijkteam jeugd & overlast om in elk geval de criminele jeugdgroepen te prioriteren en deze, onder regie van politie en het OM nader te analyseren en aan te pakken. Daarbij is het zinvol om te bekijken of en op welke manier netwerkpartners zoals gemeente, welzijn, maatschappelijk werk en bureau jeugdzorg betrokken en in elk geval geïnformeerd kunnen worden. Naast de regionale prioritering is het goed om op lokaal niveau in de driehoeksoverleggen de voorkomende jeugdgroepen te bespreken en te komen tot een plan van aanpak van de geselecteerde groepen. Het is daarbij van belang om daarbij niet alleen te kijken naar de beschikbaarheid van tijd en geld maar vooral ook naar de urgentie van de aanpak van een bepaalde jeugdgroep in verband met maatschappelijke onrust of aanhoudende klachten van burgers. Stap 2 – Een werkend jeugdoverleg Voor het opstellen van één of meer plannen van aanpak voor een hinderlijke of overlastgevende jeugdgroep, dan wel voor het treffen van flankerende maatregelen bij de aanpak van criminele jeugdgroepen is een jeugdoverleg (of werkgroep jeugdgroepen) nodig dat in staat is om iets in beweging te zetten. De gemeenten in Kennemerland kennen in dit kader diverse overlegstructuren en samenwerkingsverbanden welke niet identiek van aard en naam zijn maar waar in beginsel wel op een integrale wijze naar de jeugdgroepen wordt gekeken 1 . Stap 3 – Zorg voor eenheid van begrip over de jeugdgroep Voordat het jeugdoverleg een plan van aanpak opstelt, is het van belang dat er een probleemanalyse van de groep wordt gemaakt waar de deelnemers aan het overleg het over eens zijn. Er dient met andere woorden eenheid van begrip te zijn over de groep en zijn gedrag. Spreekt iedereen in het jeugdoverleg over dezelfde groep? Zijn de leden in het overleg het eens met de eerste typering van de jeugdgroep? Hebben de leden in het overleg aanvullende informatie over de groep? Deze vragen moeten sowieso aan de orde komen, want de aanpak van een groep is sterk afhankelijk van het gedrag dat de groep tentoonspreidt. Een hulpmiddel hierbij kan de tool “Groep in Beeld” zijn welke in Limburg wordt gehanteerd. Stap 4 – Van informatie naar aanpak Na de inventarisatie, prioriteren en een eventueel verdiepende analyse komt vervolgens komt de aanpak aan de orde. Elke jeugdgroep is anders en verdient een aanpak op maat. In elke situatie moet worden bekeken welke effectieve bijdrage elke partner kan leveren. Een effectieve aanpak van jeugdoverlast vraagt van de gemeente om het voortouw te nemen bij de gezamenlijke visievorming waarin bestuurders en functionarissen van instellingen geïnspireerd worden tot samenwerking. Het vraagt van bestuurders, ambtenaren, jongerenwerkers, politie en andere betrokkenen dat zij het werk op meest effectieve wijze op elkaar afstemmen. Geadviseerd wordt om voor elke geselecteerde jeugdgroep een werkgroep te formeren met daarin vertegenwoordiging van verschillende partijen. Op basis van een gedeeld beeld van de groep (en 1
Een beschrijving van de Kennemerlandse overlegstructuren en samenwerkingsverbanden is opgenomen in de Quickscan Jeugd & Overlast Veiligheidsregio Kennemerland, AEF Utrecht 10 februari 2010.
eventueel op basis van een verdiepende analyse) kan een plan van aanpak worden gemaakt met daarin preventieve, curatieve en repressieve maatregelen om de overlast terug te dringen. Afhankelijk van de probleemanalyse (stap 3) wordt definitief bepaald wie de regie voert voor het op te stellen plan van aanpak. De gemeente doet dit bij hinderlijke en overlastgevende groepen en het Openbaar Ministerie (al dan niet vanuit een Veiligheidshuis) bij criminele jeugdgroepen. De aanpak bestaat uit preventieve, curatieve en repressieve maatregelen, gericht op vermindering van overlast door jeugdgroepen en het ontwikkelen van een aanpak voor iedere groep. De oplossingsrichtingen zijn: Groepsgerichte aanpak Domein- of situatie gerichte aanpak Persoonsgerichte aanpak Voor een uitgebreide opsomming van mogelijkheden wordt verwezen naar de Toolkit Jeugdoverlast. Stap 5 – Uitvoeren van het plan van aanpak Het uitvoeren van een plan van aanpak gaat niet vanzelf. De regiefunctie van de gemeente is dan ook van groot belang. Niet alleen draagt de gemeente zorg voor de periodieke overleggen (planning, verspreiden van stukken), ook dient de gemeente de voortgang van het plan van aanpak in de gaten te houden. Indien er in de gemeente een criminele groep onder de regie van het Openbaar Ministerie wordt aangepakt, zal de regisseur vanuit de gemeente zich hier ook verantwoordelijk voor moeten blijven voelen. Dit uit zich in het regelmatig contact houden met de medewerker van het parket die zich bezighoudt met de uitvoering van de aanpak van de criminele groep. In de veiligheidsregio Noord Holland Noord wordt bij de uitvoering van het Plan van Aanpak gebruikt van de zgn. Matrix Integrale Veiligheidszorg (IVZ). Dit is een beleidsinstrument, dat bij elk integraal (veiligheids)probleem kan worden ingezet om tot een doeltreffende oplossing te komen op een efficiënte en effectieve manier. Immers, wanneer veel verschillende partners afzonderlijk initiatieven ontplooien, is de kans groot dat er langs elkaar heen wordt gewerkt. Hierdoor kan 'overlap' van activiteiten ontstaan, of blijven juist kansen liggen in de aanpak van veiligheidsproblemen. Door middel van toepassing van de Matrix IVZ wordt geprobeerd de voorgenoemde problemen zoveel mogelijk te ontwijken. Stap 6 – Evaluatie De evaluatie van de groepsaanpak kan op twee niveaus uitgevoerd worden. Het eerste niveau betreft een (proces)evaluatie per aangepakte groep en het tweede niveau betreft een (proces- en effect)evaluatie van de aanpak in een gemeente of politieregio. Procesevaluatie per groep onder regie van de gemeente wordt op vooraf bepaalde evaluatiemomenten nagegaan of iedereen doet wat hij/zij binnen de aanpak zou moeten doen. Eveneens wordt nagegaan of de geformuleerde doelstelling wordt bereikt. Procesevaluatie op een hoger niveau om voor de hele gemeente een procesevaluatie uit te voeren, kunnen de evaluaties per groep worden gestapeld of zou er – in opdracht van de gemeente – een audit op de aanpak kunnen worden uitgevoerd. Ook kan het proces van prioritering in de lokale driehoek worden meegenomen in een dergelijke procesevaluatie. Effectevaluatie op een hoger niveau om de resultaten van de aanpak periodiek op hun effecten te onderzoeken, is het verstandig om over een langere periode meerdere bronnen te raadplegen. Hierdoor kan een ontwikkeling in een gebied worden geschetst en wordt het effect vanuit verschillende optieken (objectief, subjectief, politie-informatie en burgeronderzoek) belicht. Stap 7 – Communicatie Overlast en problematische jeugdgroepen zijn onderwerpen waar de media op lokaal en landelijk niveau aandacht aan schenken. Over het algemeen ligt de focus van de media meer op de aard en omvang van het probleem dan op de aanpak daarvan. Voor partners die betrokken zijn bij de aanpak is het van belang om een antwoord te hebben op de vraag hoe er zowel intern als extern over de resultaten en de aanpak wordt gecommuniceerd.
2. Aanpak in de Veiligheidsregio Kennemerland In de regio bestaan verschillende werk- en organisatievormen om de overlast van jeugdgroepen aan te pakken. In de regio worden globaal twee werkwijzen bij de aanpak van jeugdoverlast gehanteerd. Hieronder volgt een toelichting op beide methodieken. De overeenkomst is dat in alle instrumenten gekozen wordt voor een integrale benadering van ervaren jongerenoverlast. Kern is dat er continue informatie verzameld wordt rondom jeugdoverlast en groepen die op straat rondhangen, de informatie wordt gekoppeld aan de groepen en systematisch wordt geanalyseerd. Voor de geprioriteerde jeugdgroepen wordt een plan van aanpak geformuleerd, in samenwerking tussen betrokken partijen, waarbij wordt bepaald welke oplossingsstrategieën er zijn en welke acties door wie moeten worden ondernomen. Hierbij worden bewoners en jongeren nadrukkelijk ook zelf betrokken. Om de integrale aanpak gestalte te geven wordt een vorm van regelmatig overleg tussen betrokken partijen georganiseerd en is er in elk werkgebied een coördinator werkzaam. Betrokken partijen dragen bij aan de aanpak vanuit de eigen taken en verantwoordelijkheden. A. Jeugdgroepenaanpak Haarlemmermeer ‘jongeren op straat’ De gemeente Haarlemmermeer en de partners die betrokken zijn bij de aanpak van overlastgevende jeugdgroepen hebben besloten om per 2010 een methodische en gemeentebrede groepsaanpak te introduceren naar de methodiek van Jongeren op Straat. De partners die betrokken zijn bij de aanpak van overlastgevende jeugdgroepen en –locaties zijn Politie Kennemerland, Stichting MeerWaarde, Halt Kennemerland, Ymere en de gemeente Haarlemmermeer zelf. De wens van veel partners is nadrukkelijk een meer uniforme en planmatige werkwijze in de aanpak van jongerenoverlast, die - zo is men van mening- zal leiden tot minder incidentpolitiek, goed is uit te leggen aan bewoners, de samenwerking vereenvoudigt en mogelijkerwijs minder tijd kost. De voorkeur gaat daarbij uit naar een eenduidige, uniforme gemeentebrede aanpak die gebiedsgericht ingevuld kan worden, afhankelijk van de problematiek, samenwerkingspartners en mogelijkheden. Idealiter is er coördinatie op de totale aanpak en zal de uniforme werkwijze resulteren in de noodzakelijke duidelijkheid over taken, verantwoordelijkheden en verwachtingen richting partners. Doel en doelgroep Het doel van de aanpak van overlastgevende jeugdgroepen is om overzicht te houden van de groepen jeugd die op straat verblijven en om tijdig maatregelen te kunnen treffen wanneer het verblijven op straat overgaat in hinderlijk, overlastgevend of crimineel gedrag. Het overzicht van straatgroepen gebruiken de partijen ook om te bepalen voor welke jeugdgroepen een intensievere en integrale aanpak nodig is om de situatie te verbeteren. De werkwijze zoals die in dit handboek is beschreven geldt voor deze geprioriteerde jeugdgroepen, de zogenoemde ‘hotspots’. De aanpak richt zich op jeugd in de leeftijd van 12 tot en met circa 23 jaar die op straat overlast veroorzaken, hun ouders en verder ook de burgers die de overlast ondervinden. Werkwijze Eens per jaar maakt politie een inventarisatie van de straatgroepen in de gemeente Haarlemmermeer. Daarbij maakt ze gebruik van de shortlistmethodiek van Beke. Deze inventarisatie wordt aangevuld met informatie van Straatcoaches en MeerWaarde waardoor een totaal overzicht ontstaat van jeugdgroepen die op straat verblijven en naar type (normrespecterende, hinderlijke, overlastgevende of criminele jeugdgroep). Elk half jaar wordt dit overzicht geactualiseerd. De Regiegroep Jeugd & Veiligheid bepaalt vervolgens welke straatgroepen prioriteit dienen te krijgen zodat een intensieve en integrale aanpak ingezet kan worden waarvoor de betrokken partijen ook voldoende capaciteit beschikbaar hebben. Als richtlijn wordt uitgegaan van 8 geprioriteerde straatgroepen. Het prioriteren vindt plaats aan de hand van een viertal criteria, te weten: ernst van de meldingen, hier gaat het om het aantal meldingen en aantal melders; ernst van de overlast, gekeken wordt naar de kenmerken van de overlast en overlastveroorzakers; intensieve en integrale aanpak is noodzakelijk, hier wordt gekeken naar effecten van eerdere acties en mogelijkheden vanuit reguliere capaciteit en of het noodzakelijk is extra capaciteit en intensiever in te zetten; maatschappelijke onrust, een inschatting wordt gemaakt van effecten van de overlast in de buurt en het risico op ernstige maatschappelijke onrust.
De geprioriteerde straatgroepen worden verder ‘hotspots’ genoemd. De Regiegroep Jeugd & Veiligheid geeft aan de stedelijk coördinator Jongeren op Straat opdracht om het proces te coördineren dat nodig is om een integraal plan van aanpak op te stellen, uit te voeren en te monitoren voor de ‘hotspots’. Ook voor de andere jeugdgroepen – de ‘niet-hotspots’ – volgt een aanpak, de coördinatie en processturing daarvan is de verantwoordelijkheid voor de gebiedsmanagers. De totstandkoming, uitvoering, evaluatie en beëindiging van een integraal plan van aanpak voor een ‘hotspot’ beslaat 5 onderdelen, dit zijn: Verkenning en analyse van de problematiek die aan de orde is bij de ‘hotspot’. Hier heeft het Mobiel Team van MeerWaarde een centrale rol. Zij verzamelen de informatie die er is over de overlast, de locatie, de betrokken jongeren en maken gebruik van informatie zoals de professionele indrukken van de betrokken partners en de ontvangen meldingen en signalen van jeugdoverlast. Verder leggen zij contacten met de jongeren en met burgers die overlast hebben gemeld. Vervolgens maakt het Mobiel Team een analyse van de overlast waar sprake van is. Planvorming. Op basis van de verkregen informatie en de analyse van de overlastsituatie stelt het Mobiel Team een concept plan van aanpak op voor elke ‘hotspot’ waarin de kenmerken van de overlast en verder de doelen, de koers en de acties die ingezet worden zijn beschreven. Dit plan is een integraal plan en bevat de acties van alle betrokken partijen, acties die noodzakelijk zijn. Het instrument voor dit plan is bijgevoegd. Denk aan acties die gericht zijn op de fysieke omgeving, de groep jongeren, individuele jongeren, ouders en buurtbewoners. De coördinator belegt voor elke ‘hotspot’ een Jeugdgroepoverleg waaraan de partijen deelnemen die betrokken moeten gaan zijn bij de uitvoering van het integrale plan. In dit overleg bespreken de partners het concept plan (analyse, doelen, koers en acties), scherpen dit zo nodig aan waarna het een gedragen plan is waar alle partners achter staan. Uitvoering. Het plan van aanpak wordt ter besluitvorming voorgelegd aan de Regiegroep Jeugd & Veiligheid. Na hun instemming start de uitvoering. Belangrijk bij de uitvoering is het goed benutten en afhandelen van nieuwe meldingen en signalen van jeugdoverlast door altijd contact op te nemen met melders. Een taak voor zowel de Straatcoaches als het Mobiel Team. Om dit goed te kunnen doen zijn duidelijke afspraken gemaakt over het afhandelen van nieuwe signalen en meldingen. Straatcoaches nemen altijd contact op met melders die via gemeente, Politie of Ymere jongerenoverlast hebben gemeld. Het Mobiel Team neemt altijd contact op met burgers die overlast melden via medewerkers van MeerWaarde. Bij nieuwe meldingen en signalen is er ook altijd contact met de jongeren die betrokken (lijken te) zijn. Verder investeert MeerWaarde – Mobiel Team en regulier jongerenwerk – in het contact met jongeren (groep en individuele jongeren) en hun ouders. Om hen bewust te maken van de overlast en hen te betrekken bij de aanpak om daarmee de situatie te verbeteren. Evaluatie en bijstelling. In het plan is afgesproken op welk moment de resultaten en effecten van de aanpak geëvalueerd worden. Dan volgt bespreking met de betrokken partijen in het Gebieds- of Veiligheidsoverleg van het gebied waar de ‘hotspot’ is gesitueerd onder voorzitterschap van de stedelijk coördinator. De partijen bepalen of voortzetting van de aanpak nodig is, welke wijzigingen in de aanpak nodig zijn of dat afbouwen of afsluiten van de aanpak mogelijk is. Beëindiging. Wanneer de situatie is verbeterd en partijen besluiten dat het afsluiten van de aanpak mogelijk is, brengen zij dat advies uit aan de Regiegroep Jeugd & Veiligheid. Deze neemt vervolgens hierover het besluit. Zoals gezegd zijn de kernpartners in de groepsaanpak de gemeente Haarlemmermeer, Politie, MeerWaarde, Halt en Ymere. Per partner zijn de taken beschreven. De stedelijk coördinator volgt en stuurt het samenwerkingsproces en de afgesproken taakverdeling. Bij eventuele fricties schaalt de coördinator op naar het management van de betreffende organisatie(s) en zo nodig naar de Regiegroep. De stedelijk coördinator rapporteert elk half jaar schriftelijk aan de Regiegroep Jeugd & Veiligheid over de voortgangsresultaten en de effecten die zijn behaald met de aanpak van de ‘hotspots’. In principe besluit de Regiegroep Jeugd & Veiligheid twee keer per jaar over welke locaties prioriteit dienen te krijgen en ‘hotspot’ zijn. Maandelijks laat de Regiegroep zich informeren over de straatgroepen door de stedelijk coördinator (‘hotspots’) en door de vertegenwoordiger van de gebiedsmanagers (‘niet-hotspots’). Hierbij maken de coördinator en gebiedsmanager gebruik van maandoverzichten straatgroepen die Politie, Straatcoaches en MeerWaarde opstellen. Op advies van de stedelijk coördinator en gebiedsmanagers – door hen voorbereid in het Gebiedsmanagers Overleg
– kan de Regiegroep in bijzondere gevallen tussentijds besluiten om een locatie of groep als ‘hotspot’ toe te voegen of af te sluiten. Regie De regie op de totale groepsaanpak hoort bij de gemeente thuis die afstemming in instemming dient te realiseren met de partners. Op operationeel niveau is het van belang dat er coördinatie is, in de uitvoering ligt vooral een taak bij de politie, welzijnsorganisatie(s)/jongerenwerk en gemeente. Afstemming met relevante (zorg)structuren De groepsaanpak richt zich op groepen jongeren maar voor de analyse en mogelijke inzet op individuele jongeren binnen een groep, dient er goede koppeling gemaakt te worden met de bestaande (individuele) zorgstructuur, waaronder het casusoverleg 12+ of en soortgelijk overleg. De signalen en informatie over individuele jongeren worden voornamelijk door het jongerenwerk en maatschappelijk werk vanuit hun contacten met de jongeren. Vervolgens wordt - in afstemming met het casusoverleg 12+ - bepaald óf en welk traject ingezet dient te worden, wie verantwoordelijk is voor de uitvoering en hoe de informatie-uitwisseling over voortgang geregeld wordt.
Bijlagen: Handboek aanpak groepsoverlast jeugd Gemeente Haarlemmermeer Quickscan en opzet groepsaanpak Haarlemmermeer Format Plan van Aanpak
B.
SOM Methodiek/ Google maps en matrix NHN
Per 1 januari 2009 is politie Kennemerland, basisteam IJmond-Noord, samen met de gemeenten Heemskerk, Beverwijk en Uitgeest gestart met de SOM-methodiek. SOM staat voor Structurele Overlast Maatregelen. Binnen de SOM-werkwijze is een samenwerking met gemeente en jongerenwerkers, onder regie van de gemeente, cruciaal. Op een periodiek overleg dat per gemeente varieert van 4 tot 6 weken, worden de hotspots besproken. De hotspots waar integrale samenwerking voor nodig is, worden volgende de Beke-indeling op dit overleg gekwalificeerd als hinderlijk, overlastgevend of criminele groep. Hoe ‘zwaarder’ de groep, hoe nadrukkelijker de rol van de politie en hoe lichter de groep, hoe nadrukkelijker de rol van gemeente en jongerenwerkers. De SOM-locaties worden visueel gemaakt via Google Maps, zodat ook op een kantoor de lokale situatie inzichtelijk kan worden gemaakt. Doel & Doelgroep De hoofddoelstelling van SOM IJmond-Noord is eenduidige werkwijze t.a.v. de aanpak van de jeugdproblematiek, waarbij op basis van goed geregistreerde informatie kan worden aangestuurd, bijgestuurd en teruggekoppeld. Tussen samenwerkingspartners zijn concrete afspraken gemaakt over de verdeling van verantwoordelijkheden, waar men elkaar aan kan houden. Door duidelijk beleid en uniforme werkwijzen ontstaat meer overzicht over de gehele problematiek.. Door onderling afgesproken beleid en uniform geregistreerde informatie, wordt onderlinge informatieuitwisseling vergemakkelijkt. De methodiek is van toepassing op de aanpak van jeugdgroepen met een leeftijd tot 21 jaar. Werkwijze Hoewel de politie elk jaar een inventarisatie doet van alle jeugdgroepen in de regio, wordt van dit overzicht voornamelijk gebruik gemaakt om terug te kijken op alle gepleegde interventies. Door de groepen minimaal elke zes weken met elkaar te bespreken op het jeugdgroepenoverleg (Heemskerk: Jeugddriehoek, Beverwijk: Meldpunt Jeugdoverlast, Uitgeest: Veiligheidsoverleg als agendapunt), is er een continue overzicht waarmee op korte termijn kan worden geanticipeerd op de feitelijke situatie. Op het overleg wordt de groepsclassificatie bepaald op het niveau normrespecterend, hinderlijk, overlastgevend of crimineel, uitgaande van de officiële definities hiervoor. Naast de informatie vanuit de politie, hebben ook gemeente en jongerenwerk gelijke invloed op het bepalen van de classificatie. Het overleg vindt plaats onder voorzitterschap van de gemeente, die hiermee gestalte geeft aan de rol van regiehouder. De vervolgacties zijn in lijn met de groepsclassificaties. Indien partijen vinden dat er een Plan van Aanpak moet worden vastgesteld, wordt gebruik gemaakt van de Matrix Integrale Veiligheidszorg (ook wel Afsprakenmatrix genoemd) zoals ontwikkelt in Noord-Holland Noord. Op deze wijze worden afspraken concreet en tijdsgebonden gemaakt en is voor alle partijen duidelijk wie verantwoordelijk is voor welke actie. Hierbij is het nadrukkelijk mogelijk om andere partijen zoals bijvoorbeeld een woningbouwvereniging, horeca-uitbater, sportschoolhouder of woordvoerder van een bejaardencentrum te betrekken. Regie Vanuit de SOM-methodiek wordt ervan uitgegaan, dat de gemeente een actieve(re) rol speelt als de overlast van invloed is op de leefbaarheid en dat de politie en het openbaar ministerie een actieve(re) rol spelen als de overlast van invloed is op de veiligheid. De scheidslijn hier tussen is niet hard. Zo geldt doorgaans dat bij een problematische, overlastgevende groep enkele individuen verantwoordelijk zijn voor gedragingen die strafrechtelijk kunnen en moeten worden opgepakt. Politie en openbaar ministerie zijn dan aan zet om daarop te investeren. Voor de rest van de groep die deze grens nog niet heeft overschreden, is investering door gemeente en jongerenwerk meer op zijn plaats. Deze samenhang wordt geregisseerd door de gemeente. Afstemming met relevante (zorg)structuren Een vaste procedure bij overlastgevende overtredingen van jongeren binnen een groep, is dat de politie allereerst reageert met een ‘gele kaart’. Onderdeel hiervan is dat de ouders in kennis worden gesteld over het gedrag van de jongeren. Wanneer de jongere binnen een jaar een vergelijkbare overtreding pleegt, volgt doorzending naar Bureau Halt. Ook in dat geval worden de ouders weer betrokken bij het gedrag.
Wanneer er verdere interventies noodzakelijk zijn, wordt deze informatie meegenomen door politie en/of jongerenwerker naar het daartoe bestemde overleg. Voorbeelden hiervan zijn het Justitieel Casus Overleg of het Jongeren Interventie Team. Bijlagen: SOM IJmond Noord Google Maps handleiding Matrix Integrale Veiligheidszorg
Aanbevelingen Eenduidige aanpak Zoals hiervoor beschreven blijkt dat Kennemerland verschillende werkwijzen kent bij de aanpak van jeugdoverlast. De huidige werkwijzen zijn vanuit een zelfde gedachtegang ontwikkeld, maar aangepast op lokale afspraken en/of lokale problematiek en daardoor niet altijd zonder aanpassing direct toepasbaar in een andere gemeente. Het is onder andere daarom, dat ons advies niet is om bepaalde projecten of werkwijzen direct over te (laten) nemen en een reeds goed werkende methodiek in de ijskast te zetten. Beter is om daar waar de eigen aanpak mogelijk nog hiaten bevat, deze aan te vullen met elementen vanuit andere good-practices. Het praktijkteam pleit op termijn voor één regionale werkwijze. Juist omdat jeugdoverlast vaak een gemeentegrensoverschrijdend karakter kent en omdat praktisch iedere gemeente in meerdere of mindere mate te maken heeft met een zelfde problematiek wordt gepleit voor een regionale aanpak. De aanpak van jeugdoverlast vraagt om samenwerking met partners welke regionaal opereren. Voor deze partners is het makkelijker om tot samenwerking te komen wanneer de aanpak en de gevraagde inzet een eensluidend karakter heeft. Een eenduidige aanpak leidt tot een efficiëntere benutting van tijd en capaciteit. Regionale coördinatie zou kunnen plaatsvinden vanuit het Veiligheidshuis. Gebruik Shortlist Vooralsnog wordt de shortlist eens per jaar ingevuld door de politie. Het praktijkteam adviseert echter het volgende: 1. Integraal en gezamenlijk invullen van de shortlist door wijkagent, gemeente en het jongerenwerk. Om recht te doen aan de integrale visie van de verschillende ketenpartners die betrokken zijn bij de jeugdgroepen dient dit als zodanig vertaald te worden in de shortlist. Op dit moment wordt deze analysetool nog zelfstandig door de politie ingevuld. Veelgehoorde kritiek hierbij is dat de uitkomst erg subjectief is. Met andere woorden: de invloed van de wijkagent is (te) doorslaggevend in het bepalen van de classificatie van een bepaalde jeugdgroep. Politiecijfers kunnen dit onvoldoende objectiveren. Naast het feit dat cijfers geen compleet beeld geven, wordt er inmiddels ook openlijk getwijfeld aan de cijfers van het politiesysteem BVH. Door de politie bepalend te laten zijn in het classificeren van een jeugdgroep, wordt voorbijgegaan aan de integrale visie en is er sprake van een discrepantie tussen regie door de gemeente en invloed vanuit de politie. De shortlistmethodiek kan echter ook in gezamenlijkheid met partners als gemeente en jongerenwerkers toegepast worden zodat hierdoor direct een eenduidig en gezamenlijk beeld ontstaat op basis waarvan vervolgens tot een gezamenlijk plan van aanpak gekomen kan worden. 2. Frequentie verhogen naar twee keer per jaar. De shortlist zou in ieder geval twee keer per jaar afgenomen moeten worden, in plaats van de huidige éénjaarlijkse afname. De overlast van jeugdgroepen is dynamisch en in beweging. . Aanbevolen wordt om de shortlist in ieder geval twee maal per jaar gezamenlijk in te vullen en deze momenten zo te kiezen dat deze aansluiten bij de begrotings- en beleidscyclus van gemeenten. Twee maal per jaar kan dan in de lokale driehoek over dit gedeelde beeld worden gesproken aan de hand waarvan de inzet bepaald kan worden. Op deze manier heeft de afname een tweeledig doel: overzicht verkrijgen van de overlast en monitoren op voortgang en bijsturen. Uiteraard vindt gedurende het jaar continu bijstelling plaats van acties, gebaseerd op bijgestelde analyses. De manier waarop dit nu gebeurt verschilt per gemeenten. Gebruik Google maps applicatie Vanuit gemeentezijde is naar voren gekomen dat er, naast de shortlist behoefte is aan een meer regelmatig overzicht over jeugdgroepen en overlast vanuit de politie. Aan deze behoefte aan constante actualisering van het beeld zou mogelijk invulling gegeven kunnen worden met behulp van de Google Maps applicatie. Google biedt gratis een tool aan die uitstekend kan worden gebruikt om een geografisch overzicht te genereren van jeugdgroepen. Door de groepsclassificaties te voorzien van eenvoudige symbolen, kunnen deze in de ‘kaart’ worden gezet. Extra informatie zoals contactgegevens van wijkbeheerder van de gemeente, jongerenwerker of wijkagent kunnen aan het symbool worden ‘gehangen’. Op de vergaderlocatie van het Jeugdgroepenoverleg kan deze kaart dienen als extra inzicht, vooral voor degenen die in tegenstelling tot jongerenwerker en wijkagent de overlastlocaties niet fysiek kennen
maar daar wel besluiten over moeten kunnen nemen. Locatie-afhankelijke maatregelen kunnen meteen worden getoetst aan de situatie ter plaatse. Een van de voordelen van Google Maps in vergelijking met bijvoorbeeld een landkaart, is dat kan worden ingezoomd en uitgezoomd en dat het overzicht locatie-onafhankelijk kan worden gebruikt. Daarnaast is maakt deze tool het makkelijk om gemeentegrensoverschrijdende overlast (loop- en slooproutes) in kaart te brengen. Binnen het Jeugdgroepenoverleg moet wel duidelijk worden bepaald wie het overzicht onderhoudt. Het meest ideale is als dit tijdens het overleg in gezamenlijkheid gebeurt. Een handleiding voor het gebruik van Google Maps voor dit doel is bijgevoegd.