Aanpak ernstig overlastgevende huurders Handreiking Tijdelijke wooneenheden
Rotterdam, juli 2012
Dit is een publicatie van de SEV. U kunt SEV-publicaties downloaden op www.sev.nl SEV Postbus 1878 3000 BW Rotterdam Telefoon 010 - 282 50 50
[email protected] De SEV ontwikkelt innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken op het gebied van wonen. Wij zijn onafhankelijk, maar kunnen niet zonder initiatiefrijke netwerkpartners. Samen met hen beproeven we ideeën voor innovaties in de praktijk.
2
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
VOORWOORD
Twee jaar geleden is de SEV in nauwe samenwerking met de corporaties Portaal, Provides, Trudo en Volkshuisvesting Arnhem het project ‘Anders Wonen’ gestart. De aanleiding voor dit project is de overlast die een (kleine) groep ernstig overlastgevende huurders veroorzaakt. Uit de Integrale Veiligheidsmonitor 2011 blijkt dat relatief veel bewoners in Nederland, vooral in de grote steden, met overlast te maken hebben. Overlast lijkt een onderschat fenomeen in Nederland. Het schenden van het ongestoord woongenot van buren kan niet serieus genoeg genomen worden. Woonoverlast kan terreur worden, die tot ernstige stress en ontregeling bij omwonenden kan leiden. Tegelijkertijd lijkt de gevoeligheid voor ‘overlast’ - zo geven corporaties in dit project aan - toe te zijn genomen in de zin dat deviant gedrag van anderen steeds minder makkelijk wordt geaccepteerd. Dit leidt o.a. tot nimbygedrag (not in my backyard) ten aanzien van ‘bijzondere groepen’ (dak- en thuislozen, verstandelijk gehandicapten, mensen met psychiatrische handicaps) die afhankelijk zijn van bijzondere woonvormen in gewone woonwijken. De opgave is om zeer alert te zijn op (eerste tekenen) van ernstige overlast, en tegelijkertijd tolerant te blijven en niet te overreageren op elke vorm van ‘lichte’ overlast in de nabije omgeving. Zichtbaar is in ieder geval dat er in toenemende mate aandacht voor woonoverlast is, maar tegelijkertijd lijkt scherpte in de bestrijding en aanpak ervan in te veel gevallen te ontbreken, met desastreuze gevolgen voor de woonomgeving. Corporaties onderkennen deze ‘overlast’ en zijn bij tal van projecten, programma’s en initiatieven betrokken. Dit rapport maakt dat duidelijk. Maar ook blijkt uit een door AEF (Andersson Elffers Felix ) uitgevoerde enquête, dat woningcorporaties hun huidige instrumentarium om woonoverlast structureel aan te pakken tekort vinden schieten. Bij de start van dit project is voorzichtig voorgesteld om te gaan experimenteren met ‘woonscholen nieuwe stijl’. Deze benadering past in een tendens om meer dwingend en paternalistisch op te treden tegen groepen die niet goed voor zichzelf kunnen zorgen. Zie in dit verband de opkomst van praktijken van bemoeizorg in de geestelijke gezondheidszorg en de maatschappelijke opvang. Toch vinden de deelnemende corporaties een dergelijk voorstel een brug te ver. De geschiedenis van de onmaatschappelijkheidsbestrijding - waar de woonscholen deel van uitmaakten - laat zien dat deze interventies groepen blijvend gestigmatiseerd hebben met voor hen persoonlijk en hun kinderen ingrijpende gevolgen. De meest vergaande vorm van ‘apart zetten’ in Nederland zijn projecten met ‘Skaeve Huse’. Daarbij gaat het om vrijstaande wooneenheden op een locatie buiten een woonwijk (dus in niemands backyard), meestal bewoond door alleenstaande mannen die gedijen met ruimte om zich heen en een geschiedenis hebben van ernstige overlast. Toch: groepen bij elkaar en apart zetten heeft risico’s. Maar wat kunnen we dan wel doen? Dit rapport geeft een overzicht van de huidige kennis, ervaringen en het interventie-instrumentarium waarover we momenteel in Nederland beschikken.
3
De afgelopen periode is door AEF in nauwe samenwerking met de betrokken corporaties gewerkt aan deze handreiking. Overlastgevers zijn er in verschillende soorten en maten. Daarop zijn de verschillende interventies gericht. In de handleiding wordt daarom gedifferentieerd naar verschillende groepen overlastgevers. Succesvolle interventies blijken te stoelen op een scherpe analyse van de overlast (door wie en wat precies?) en op maatwerk. De interventies die u hier aantreft, functioneren al enige tijd, al worden ze zeker nog niet overal en op een passende wijze ingezet. ‘Vernieuwing’ is op dit terrein blijkbaar of niet eenvoudig te realiseren of wordt niet nodig gevonden. Het structureel op de agenda houden van het thema overlast, het ‘levend’ houden van een case, kritische reflectie op het eigen handelen, heldere en niet vrijblijvende afspraken met andere partijen, het vaststellen van het ambitieniveau (overlast oplossen of beheersen), dat blijken andere belangrijke randvoorwaarden voor succesvolle interventies. De huidige crisis geeft het fenomeen woonoverlast extra urgentie. Er wordt een groter beroep gedaan op ieders zelfredzaamheid, ook waar dat twijfelachtig is. Bovendien: de budgetten voor het ondersteunings- en begeleidingsaanbod van ‘kwetsbare’ mensen en andere groepen huurders waarbij de kans op overlast groter is, zullen eerder afnemen dan toenemen. Daarnaast brengen maatschappelijke ontwikkelingen ook nieuwe risicogroepen in beeld, zoals migranten uit Oost-Europa die het spoor bijster raken. Daarom blijven meerdere corporaties zoeken naar effectieve strategieën om woonoverlast te voorkomen en aan te pakken. In de bijlagen van deze handreiking treft u van twee corporaties een interessante ontwerpexperimentbeschrijving aan. Woningcorporatie Trudo richt zich daarbij op het kwetsbare gezin met kinderen (steeds vaker een eenoudergezin), terwijl Portaal zich richt op een categorie huurders die steeds meer bij hen in beeld komt: de ‘alleenstaanden met stille problematiek’ (veelal mannen). De nieuwe organisatie waar de SEV in opgegaan is, Platform31, zal met aandacht volgen of en hoe deze ontwerpen uitgevoerd gaan worden. Ook andere corporaties kunnen met deze ontwerpen aan de slag gaan, of zich erdoor laten inspireren. Dat geldt eveneens voor het instrumentarium dat in deze handreiking is vastgelegd. Platform31 en de betrokken corporaties blijven graag op de hoogte van de inspanningen van de verschillende corporaties bij het succesvol aanpakken van woonoverlast. Wij nodigen iedereen uit dat aan ons kenbaar te maken en ervaringen te delen. Met deze handreiking hopen wij te informeren en te inspireren. Het plan is om het komend jaar een bijeenkomst te organiseren, mits daar voldoende belangstelling voor is, om ‘live’ kennis, vorderingen en ervaringen uit te wisselen.
Radboud Engbersen (SEV)
4
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord .................................................................................................................................................................. 3 1.
Inleiding ............................................................................................................................................................... 7 1.1
Waarom een handreiking?............................................................................................................................ 7
1.2
Visie op de aanpak van overlastgevende huurders ..................................................................................... 8
1.3
Enquête ....................................................................................................................................................... 10
1.4
Gebruik van de handreiking ........................................................................................................................ 11
2.
Instrumenten voor kwetsbare huurders ........................................................................................................... 13 2.1
Contract op maat ........................................................................................................................................ 13
2.2
Gedifferentieerd woningaanbod ................................................................................................................. 15
2.3
Proactief beheersen staat van de woning .................................................................................................. 16
2.4
Huisvesting op basale voorwaarden (Housing First) .................................................................................. 18
2.5
Woningtoewijzing op maat ......................................................................................................................... 20
2.6
Zorg- en omklapcontract ............................................................................................................................ 22
2.7
Vroegtijdige interventie bij huurschuld ....................................................................................................... 24
3.
Niet-willers ........................................................................................................................................................ 27 3.1
Kansen bieden en sancties treffen ............................................................................................................. 27
3.2
Samenwerking van lokale organisaties ...................................................................................................... 29
4.
Onrustige subculturen ...................................................................................................................................... 33 4.1
Consequent handhaven ............................................................................................................................. 33
4.2
Fysieke ingreep ........................................................................................................................................... 34
5.
Belemmeringen en kansen ............................................................................................................................... 37 5.1
Woningbezit ................................................................................................................................................ 37
5.2
Interne organisatie ...................................................................................................................................... 37
5.3
Samenwerking ............................................................................................................................................ 39
6.
Leidraad............................................................................................................................................................. 41
Bijlage I: Ontwerp woonexperiment Trudo............................................................................................................... 43 1.
Achtergrond ................................................................................................................................................ 43
2.
Ambitie en doelstellingen ........................................................................................................................... 43
3.
Kenmerken woonexperiment ..................................................................................................................... 45
4.
Inrichting woonexperiment ......................................................................................................................... 46
Bijlage II: Ontwerp woonexperiment Portaal Utrecht ............................................................................................... 53 1.
Achtergrond ................................................................................................................................................ 53
2.
Ambitie en doelstellingen ........................................................................................................................... 54
3.
Kenmerken woonvorm ............................................................................................................................... 55
4.
Voorwaarden woonvorm ............................................................................................................................ 56
Colofon ..................................................................................................................................................................... 60
5
6
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
1. INLEIDING
1.1 Waarom een handreiking? Voor u ligt een handreiking voor de aanpak van ernstig overlastgevende huurders. Woningcorporaties doen al veel om overlastgevende huurders aan te pakken. Waarom dan een handreiking? Woningcorporaties hebben allemaal te maken met een kleine groep ernstig overlastgevende huurders. Hoewel het meestal om een handjevol gevallen gaat is de uitstraling ervan op de omgeving groot. Het bestaand instrumentarium voor de aanpak van ernstige overlast is vaak onvoldoende. Daarvoor zijn de overlast en de overlastgevers te uitzonderlijk. Deze handreiking biedt woningcorporaties een handvat om de eigen benadering van het vraagstuk tegen het licht te houden en eventueel belemmeringen in de huidige aanpak weg te nemen of nieuwe oplossingsmogelijkheden te verkennen die in de praktijk van een andere corporatie beproefd zijn. Door kennisuitwisseling en -verspreiding van succesvolle methodes te stimuleren, kan de aanpak van overlastgevende huurders effectiever plaatsvinden. Vier woningcorporaties, Portaal, Provides, Trudo en Volkshuisvesting Arnhem - ondersteund door de SEV leverden casuïstiek aan over succesvolle methodes voor ernstig overlastgevende huurders. Hieruit zijn succesfactoren gedestilleerd en de belemmeringen die een structurele oplossing in de weg staan. Deze bevindingen zijn getoetst bij de grotere woningcorporaties in dertig steden van Nederland. Dit is gedaan met behulp van een enquête. Woonexperimenten Voor twee specifieke doelgroepen willen Trudo en Portaal hun aanpak van overlast uitbreiden. Daarom starten zij ieder met het ontwerp van een woonexperiment “Anders Wonen”. In de bijlagen staan de contouren van de twee woonexperimenten beschreven. Hierin worden de specifieke doelgroep, de ambities en doelstellingen en de kenmerken en inrichting van het experiment beschreven, evenals de randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan om het te laten kunnen slagen. Voor meer informatie over de experimenten en over opgedane ervaringen met de aanpak van overlast kunt u contact opnemen met de deelnemende corporaties.
7
1.2 Visie op de aanpak van overlastgevende huurders Overlastgevende huurders zijn niet altijd makkelijk te typeren en hun positie hangt samen met diverse soorten problematiek. Dit vraagt om verschillende wijzen van aanpak. Daarom is bij de inventarisatie gebruik gemaakt van de volgende categorisering1: Er zijn kwetsbare huishoudens. Hun gedrag hangt meestal samen met psychische of verslavingsproblemen, vaak in combinatie met maatschappelijke en economische problemen. Het gaat hierbij om eenlingen of gezinnen die het niet lukt om op een reguliere manier deel te nemen aan de maatschappij. Vanuit hun onaangepaste gedrag veroorzaken deze huishoudens overlast. Daarnaast zijn er niet-willers. Groepen voor wie betekenisvol maatschappelijk participeren een vergane droom is. Meestal plaatsen zij zichzelf buiten de samenleving vanuit boosheid of onmacht naar hun omgeving. Ze zijn niet bereid om zich aan te passen aan die omgeving waardoor ze vaak geen werk hebben en feitelijk buiten de maatschappij blijven staan. Hun gedrag wordt onder meer gekenmerkt door uitzichtloosheid, onverschilligheid en/of lethargie. Tenslotte zijn er onrustige subculturen die overlast veroorzaken vanwege baldadigheid en/of agressief groepsgedrag. Zij definiëren ‘normaal’ fundamenteel anders dan hun buren en buurtgenoten. Hier gaat het om sommige woonwagenkampbewoners, een deel van de straatjeugd, zwervende huurders of bijvoorbeeld Sinti. Binnen de groep kwetsbare huishoudens en niet-willers leert de ervaring dat het laten versloffen van de situatie de overlastgevende situatie in stand houdt en vaak verergert. Alhoewel deze groepen huurders ernstige overlast veroorzaken, is het uiterste middel van ingrijpen (een huisuitzetting) een oplossing voor de omwonenden, maar niet voor de huurders zelf of voor de maatschappij. Deze huurders kunnen tenslotte niet op straat komen te staan. Er moet een maatschappelijke organisatie zijn die zich voor deze groep verantwoordelijk voelt. Zeker aangezien de zorgverlening ten aanzien van deze doelgroep ook vaak tekortschiet. Corporaties hebben dan ook een maatschappelijke rol bij het oplossen van dit probleem: enerzijds het bieden van ongestoord woongenot voor al hun huurders, anderzijds het kunnen huisvesten van zelfs de moeilijkste huurders. Dit brengt spanning met zich mee. Omdat er niet altijd evenveel begrip is voor dit tweede aspect is het belangrijk om te werken aan draagvlak hiervoor. Met het oog op de in gang gezette bezuinigingen bij de overheid en corporaties komt daar nog een extra urgentie bij: de groep overlastgevende huurders zal vermoedelijk groter worden, terwijl het ondersteunings- en begeleidingsaanbod voor hen juist afneemt. Vanwege hun maatschappelijke taak zullen woningcorporaties perspectief moeten bieden aan deze groepen huurders en tegelijkertijd de leefbaarheid van buurten en wijken moeten verbeteren.
1
8
De gehanteerde categorisering is geen sluitende, allesomvattende indeling van overlastgevende huurders. Er is gekeken naar onderliggende oorzaken van overlastgevende huurders die vervolgens zijn getypeerd. Er is voor deze indeling gekozen omdat de oorzaken van het overlastgevende gedrag handvatten bieden voor de aanpak. Daarnaast dient gezegd te worden dat natuurlijk lang niet alle leden van deze drie verschillende groepen ook daadwerkelijk overlast veroorzaken.
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
Het gaat dan om:
Het bieden van huisvesting aan overlastgevende huurders (en waar nodig met passend aanbod en begeleiding).
Het garanderen van het woongenot van omwonenden en leefklimaat van buurten.
Het werken aan draagvlak voor de (aanpak van) moeilijke doelgroepen.
Het voorkomen van huisuitzettingen en dakloos raken.
Het permanent blijven zoeken naar creatieve oplossingen op maat van deze problematiek.
Met deze handreiking hopen we hieraan een bijdrage te leveren. Per instrument of aanpak komen de volgende aspecten aan bod:
Een algemene beschrijving van het instrument of de aanpak.
De succesfactoren.
De opbrengsten.
De randvoorwaarden.
Een inspirerend voorbeeld ter illustratie.
Oplossingen kunnen voor meerdere groepen effectief zijn. In onderstaande tabel staat schematische weergegeven op welke doelgroep de aanpak zich richt en uit welke belangrijke componenten die methode bestaat.
9
Schema 1: Doelgroep en aanpak Doelgroep en aanpak
Belangrijkste componenten aanpak fysiek
preventief
structureel toezicht/ begeleiding/ samenwerking
afspraken/ contract/ handhaven
verhuizen
Kwetsbare huishoudens Contract op maat
Gedifferentieerd woningaanbod
Pro-actief beheersen staat woning
Housing first
Toewijzing op maat
Omklapcontract
Vroegtijdige interventie bij huurschuld
Niet-willers
Kansen bieden en sancties treffen
Samenwerking met organisaties
Onrustige subculturen
Consequent handhaven
Fysieke ingreep
1.3 Enquête Om uitspraken te kunnen doen over de mate waarin de bevindingen van de vier onderzochte woningcorporaties te veralgemeniseren zijn is een enquête uitgezet. De bevindingen zijn getoetst bij corporaties met een bezit van meer dan 5.000 woningen in de dertig grootste steden van Nederland. Hierbij is gekeken naar de herkenbaarheid van de aard en omvang van de overlast en naar het verwachte succes van de oplossing. De moeilijkste groep overlastgevers zijn alleenstaanden met psychische problemen en gezinnen die zich willens en wetens asociaal gedragen. De aanpak van overlast met een groot uitstralingseffect is urgent volgens 93% van de respondenten. Deze overlast wordt iets vaker veroorzaakt door en is iets zwaarder bij huishoudens zonder kinderen dan de groep huishoudens met kinderen. Corporaties streven ernaar het probleem structureel op te lossen, terwijl het probleem zich in driekwart van de gevallen juist herhaalt. De belangrijkste redenen hiervoor zijn:
Het niet langdurig kunnen beheersen van een sluimerende situatie.
Het gebrek aan daadkracht en actiegerichtheid van samenwerkingspartners.
Het gebrek aan geschiktere woningen om huurders naar toe te verhuizen.
10
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
De aanpak van casussen is maatwerk: medewerkers doen wat hen het beste lijkt. Slechts een zesde investeert hierbij in een nieuwe oplossing. Overigens is de directie zelden bij de te maken keuze betrokken. In de samenwerking met andere partners staat de eigen ambitie van de organisatie en die van het netwerk centraal. Dat leidt ertoe dat 70% meestal tevreden is over het resultaat van de samenwerking. De regie bij samenwerking ligt meestal bij de corporatie. Bijna alle corporaties durven in de meeste gevallen consequent te handelen, ook als dat betekent dat het consequenties heeft voor de huurder. Directies spreken ook de partners aan op hun verantwoordelijkheden en handelen. Meer dan de helft van de corporaties gebruikt evaluaties om te leren van de aanpak van eerdere casuïstiek. Ongeveer een kwart houdt zich niet gericht bezig met het verbeteren van de aanpak. Slechts een beperkte groep (17%) zegt steeds te investeren in nieuwe methoden om zware overlast aan te pakken. Bijna alle respondenten zien experimenten als een manier om naar vernieuwende vormen te zoeken om beter met overlastgevende huurders om te gaan.
1.4 Gebruik van de handreiking Elke ernstig overlastgevende huurder vraagt om maatwerk. De beschreven best practices in de handreiking leveren geen standaardaanpak, maar kunnen wel gebruikt worden om te leren. Wat is voor welke specifieke doelgroepen effectief gebleken? De handreiking sluit af met een beknopte leidraad voor de processtappen die bij elke aanpak doorlopen kan worden om een optimaal resultaat te bereiken.
11
12
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
2. INSTRUMENTEN VOOR KWETSBARE HUURDERS
Voor kwetsbare huurders zijn specifieke factoren te onderscheiden die bijdragen aan een succesvolle aanpak. Instrumenten die specifiek aansluiten op de problematiek van de kwetsbare huurders zijn bijvoorbeeld het gebruik van ‘een contract op maat’ en het benutten van een ‘gedifferentieerd woningaanbod’. In paragraaf 2.1 tot en met 2.6 worden deze instrumenten beschreven.
2.1 Contract op maat Algemene beschrijving Kwetsbare huurders hebben meestal problemen die bij de woningcorporatie vooraf al bekend (kunnen) zijn, zelfs nog voordat een woning aan de huurder wordt toegewezen. Deze problematiek kan zich uiten door overlast voor de woonomgeving, zoals wanneer het gaat om psychiatrische problemen of verwaarlozing. Met een contract op maat kan op individueel niveau gekeken worden naar de specifieke problemen waar de huurder mee te maken heeft. Met deze kennis kan de corporatie individuele afspraken maken met en voorwaarden stellen aan de huurder. In het geval van een huurder met psychische problemen kan bijvoorbeeld als voorwaarde in het contract worden opgenomen dat de huurder gedurende de huurperiode onder begeleiding blijft van een ggz-instelling. Dit vereist nauwe samenwerking tussen de zorginstelling en corporatie. Ook worden heldere afspraken gemaakt wat er gebeurt als een huurder zich niet houdt aan de afspraken. Een consequentie kan zijn dat de woningcorporatie juridische stappen onderneemt voor een huisuitzetting. Het contract op maat is daarmee voor de woningcorporatie een middel om op te treden tegen de huurder wanneer deze zich niet aan de afspraken houdt. Succesfactoren van de aanpak
Het in kaart brengen van de specifieke problematiek van de huurder, bijvoorbeeld door te informeren bij de vorige woningcorporatie of huidige hulpverlenende instantie.
Het vooraf maken van heldere afspraken met de huurder over de voorwaarden waaraan de huurder dient te voldoen.
Het vooraf duidelijk communiceren over de consequenties als niet aan de voorwaarden wordt voldaan.
Het in het contract opnemen van gemaakte individuele afspraken, voorwaarden en consequenties.
Het consequent optreden door de woningcorporatie en consequenties daadwerkelijk uitvoeren wanneer een huurder zich niet aan de afspraken houdt.
Wat levert het op?
Handelingsruimte: de woningcorporatie heeft ruimte en manieren om tot actie over te gaan als een huurder zich niet aan de afspraken houdt.
Duidelijkheid: het is voor alle partijen duidelijk welke afspraken gemaakt zijn en welke consequenties hier tegenover staan.
13
Eenduidig beleid: afspraken zijn met instemming gemaakt en liggen vast. Het contract met bijbehorend dossier is leidraad voor de aanpak van de woningcorporatie en draagt zorg voor een eenduidig beleid over meerdere jaren (zelfs bij personeelsverloop).
Onderhoud van het bezit: schade door leefstijl van huurder blijft beperkt.
Minder overlast voor de woonomgeving.
Randvoorwaarden
De woningcorporatie neemt reële voorwaarden en consequenties op maat op in het contract, zodat zowel huurder als verhuurder in staat zijn zich hieraan te houden.
Indien sprake is van zorgverlening stemt de woningcorporatie de afspraken met de desbetreffende zorginstelling of hulpverlener af om te verzekeren dat afspraken realistisch zijn. Een goede vertrouwensbasis tussen deze partijen en erkenning van elkaars expertise zijn cruciaal voor het slagen van een begeleidingstraject.
De huurder begrijpt wat is afgesproken en gaat hiermee akkoord.
Afspraken worden doorgegeven aan betrokken hulpverleners, zodat zij de huurder waar nodig kunnen ondersteunen.
De woningcorporatie houdt door periodiek contact vinger aan de pols over de situatie van de huurder: hoe gaat het met de huurder en houdt deze zich aan de afspraken?
Dossieropbouw is een resultaat van het volgen of de huurder zich aan de afspraken houdt. Het kan tevens gebruikt worden als naslagwerk voor andere partners of nieuwe collega’s en als onderbouwing bij het nemen van eventuele juridische stappen.
Inspirerend voorbeeld ‘Contract op maat’, Provides Een mevrouw met psychische en verslavingsproblemen reageert op een woning van Provides. Omdat er op de verhuurdersverklaring enkele notities stonden over haar problematiek heeft de woningcorporatie een antecedentenonderzoek gedaan. In het contract worden op basis hiervan enkele voorwaarden opgenomen. Er wordt onder meer geëist dat ze hulpverlening accepteert en dat ze zich gedraagt als een ‘normale’ huurder. Na verloop van tijd loopt, ondanks de afspraken, de situatie toch uit de hand. De bewoonster valt haar buren lastig met veel geschreeuw en getier. Gesprekken met de wijkbeheerder leveren niets op. Na een gedwongen opname in een instelling bezoekt de wijkbeheerder de woning en treft deze aan in een verwaarloosde staat: het is vervuild en basale voorzieningen ontbreken. Er zijn geen gordijnen, vloerbedekking én kachel en er is geen elektriciteit of energie. Provides stelt eisen aan een mogelijk terugkeer, zoals aan de inrichting van het huis en het accepteren van structurele begeleiding. Met behulp van haar casemanager en familie wordt uiteindelijk aan deze eisen voldaan. Hierdoor kan de bewoonster weer terugkeren naar de woning, blijft ze onder structurele begeleiding en keert de rust in de buurt weer terug. Neem voor meer informatie contact op met de leefbaarheidsconsulenten van Provides, Ingrid de Groot en Kyra Geertsema, via 030-6860500.
14
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
2.2 Gedifferentieerd woningaanbod Algemene beschrijving Wanneer huurders door hun gedrag overlast veroorzaken voor hun woonomgeving kan het toewijzen van een andere, geschiktere woning, woonvorm en/of woonomgeving een succesvolle interventie zijn. Voor huurders waarvan de kans groot is dat hun gedrag niet verandert, bijvoorbeeld wanneer zij zijn uitbehandeld in de psychiatrie of kampen met verslavingsproblematiek, kan dit soelaas bieden. De woonvorm waarvoor wordt gekozen dient aan specifieke eisen te voldoen, en dient aan te sluiten bij de problematiek van de huurder. Eisen ten aanzien van de woonvorm hebben betrekking op de locatie van de woning, de inrichting van de woning, de sociale omgeving en eventueel zorg voor begeleiding van of toezicht op de huurder. In die gevallen waarbij de problematiek structureel van aard is en er geen perspectief is op vermindering van de overlast, kan een woonvorm geschikt zijn die zich 'in de luwte' bevindt, zoals aan de rand van een woongebied. Isolatie kan een huurder ook rust brengen vanwege het ontbreken van prikkels die overlastgevend gedrag normaliter in de hand werken. Succesfactoren van de aanpak
De te bereiken doelen voor deze specifieke groep kwetsbare huurders dienen vooraf te worden vastgesteld. Afhankelijk van het vooraf gewenste eindresultaat kan vervolgens worden bepaald welke woonvorm het meest geschikt is en aan welke voorwaarden dient te worden voldaan.
De woonvorm voldoet aan eisen die voor de desbetreffende huurder(s) noodzakelijk of wenselijk zijn. Hierbij wordt gekeken naar de verschillende componenten van wonen, zoals de locatie, inrichting van de woning, de sociale omgeving en begeleiding of toezicht.
De contractvorm. De zorginstelling huurt de woning van de woningcorporatie met als achterliggende reden dat met cliënten geen huurcontract wordt afgesloten. De huurder tekent geen huur-, maar een zorg- en begeleidingscontract. Op die manier kunnen huurders bij het verbreken van afspraken uit de woning worden gezet. Vooraf wordt onderling afgestemd hoe wordt omgegaan met mogelijke schade bij voortijdige beëindiging van de huurovereenkomst.
Structurele ondersteuning door middel van hulpverlening is in de meeste gevallen noodzakelijk om de problematiek te beheersen. De mate van hulpverlening verschilt per huurder.
Wat levert het op?
Een woonvorm die past bij de huurder in combinatie met begeleiding op maat.
Cliënten die in humane omstandigheden leven en wonen.
Een eenduidige, gezamenlijke handelswijze van partners.
Minder overlast voor de woonomgeving.
Randvoorwaarden
Een gevarieerd woningaanbod: voor verschillende typen huurders is een passende woonvorm beschikbaar.
Gezamenlijk optrekken van partners: verschillende organisaties bieden specifieke hulp aan de huurder. Samenwerking is dan ook noodzakelijk om hulp en beleid op elkaar af te stemmen.
15
Intentie en toezegging tot samenwerking van ketenpartners; iedereen neemt positie vanuit zijn verantwoordelijkheid. Heldere rolverdeling over wie waarvoor verantwoordelijk is.
Indien nodig kan politieke steun noodzakelijk zijn voor het realiseren van een nieuwe woonvorm.
Huurders stemmen vooraf in met de gestelde leefregels en voorwaarden voor het huren van de desbetreffende woning.
Inspirerend voorbeeld ‘Anders Wonen’, Volkshuisvesting Arnhem Voor het omgaan met kwetsbare huurders werkt Volkshuisvesting Arnhem met de aanpak ‘Anders Wonen’. Volkshuisvesting Arnhem heeft te maken met een groep huurders die lijdt aan een combinatie van psychiatrische en verslavingsproblematiek en die in inrichtingen uitbehandeld zijn. Ze zijn echter niet in staat om zichzelf staande te houden in de samenleving. Hun omgeving ervaart afwijkend gedrag als overlastgevend en bedreigend. De oplossing voor deze groep ligt in het bieden van onderdak en structurele ondersteuning, zodat ze in staat zijn een leven te leiden onder menswaardige omstandigheden. De woonvorm die hen wordt aangeboden zijn losstaande containerwoningen aan de rand van een woongebied, waar hun leefstijl anderen geen overlast bezorgt, zij niet teveel onnodige prikkels krijgen van hun omgeving en op maat ingerichte ondersteuning ontvangen. Neem voor meer informatie contact op met Ad van Arkel of Mia Peters van Volkshuisvesting Arnhem, via 0263712712.
2.3 Proactief beheersen staat van de woning Algemene beschrijving Kwetsbare huurders kunnen niet altijd goed voor zichzelf zorgen of een huishouden runnen. Ze verwaarlozen zichzelf en de woning, meestal zonder dat ze er zelf hinder van ondervinden. Veelal ontstaat in dit soort gevallen overlast doordat de woning zichtbaar verloedert met stankoverlast voor de buurt tot gevolg. Daarnaast kan er schade aan de woning ontstaan wanneer er niet regelmatig wordt schoongemaakt of onvoldoende onderhoud wordt gepleegd. Voor dit type huurder is beheersing van de problematiek meestal het doel. In de gevallen waar gesprekken, waarschuwingen of hulpverlening geen effect hebben, kan het inzetten van een schoonmaakbedrijf door de woningcorporatie nuttig zijn zodat gegarandeerd wordt dat de woning bij tijd en wijle wordt schoongemaakt. De kosten worden vervolgens op de huurder verhaald en kunnen, eventueel met behulp van een betalingsregeling, worden terugbetaald. Op die manier blijft de schade aan de woning beperkt, en wordt de overlast richting de buurt teruggedrongen. Het kan tevens dienen als pressiemiddel voor bewoners, die na een periode hun huis weer ernstig vervuilen en weten dat ze voor de kosten van een schoonmaakbedrijf moeten betalen als zij zelf niets ondernemen.
16
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
Succesfactoren van de aanpak
De woningcorporatie bepaalt de grens wanneer een woning verwaarloosd of vervuild is en schakelt zelf een schoonmaakbedrijf in, in plaats van af te moeten wachten wanneer een huurder zelf aan de slag gaat.
Er worden afspraken gemaakt met huurder en hulpverlening over het volgen van de situatie en het informeren over wanneer wordt ingegrepen. De zelfwerkzaamheid van de huurder wordt hierin meegenomen.
Iemand houdt toezicht op de woonsituatie van de huurder en de vervuiling. Elke ontwikkeling wordt vastgelegd in een dossier. Eventueel vindt halfjaarlijks overleg plaats over de ‘sluimergevallen’.
Kwetsbare huurders zijn meestal niet in staat om een bedrag voor de schoonmaak in één keer te betalen. Met behulp van een betalingsregeling kunnen ze alsnog voldoen aan de betaling, zonder dat zij hierdoor in financiële problemen komen.
Wat levert het op?
Handelingsruimte voor de woningcorporatie: wanneer andere acties geen resultaat hebben en de situatie niet verbetert, schakelt de woningcorporatie eigenhandig hulp in zodat de schoonmaak alsnog plaatsvindt.
Beperken van de schade aan de woning door de vervuiling.
Terugdringen van de stankoverlast en de zichtbare verloedering.
Randvoorwaarden
Haalbare afspraken met huurder en hulpverlening wanneer de vervuiling niet meer toelaatbaar is en een schoonmaakbedrijf wordt ingezet. Indien mogelijk worden criteria opgenomen in een contract.
Medewerkers worden aangesproken wanneer de situatie verslechtert. Eventueel wordt doorgeschakeld naar bestuursniveau als de samenwerking of informatieuitwisseling stokt.
Voorkomen moet worden dat de huurder enorme kosten maakt door de inzet van een schoonmaakbedrijf. Ondanks dat er een betalingsregeling wordt afgesproken, moeten de kosten voor de huurder beheersbaar blijven.
Inspirerend voorbeeld ‘Inzet schoonmaak met terugbetalingsregeling’, Provides Een gezin huurt een benedenwoning van Provides. Er is sprake van ernstige vervuiling in het huis en in de tuin. Een belangrijke oorzaak hiervan is de aanwezigheid van honden, katten en reptielen die hun behoeften doen in de woning en een opeenstapeling van vuil. Dit geeft stankoverlast voor de woonomgeving wat resulteert in klachten aan het adres van de woningcorporatie. Het gezin ervaart het niet als probleem en is niet in staat het huis zelfstandig schoon te maken en te houden. Vanuit Provides is hulpverlening, psychische hulp en thuiszorg ingeschakeld voor dit gezin. Dit is gedaan om de oorzaak van het probleem aan te pakken en het gezin structureel te ondersteunen bij de schoonmaak van de woning. Daarnaast biedt Provides aan om de woning geheel schoon te laten maken. In de veronderstelling dat de hulpverlener de situatie volgt en de overlastklachten verminderen doet Provides een stap terug. Na enkele jaren blijkt tijdens een renovatietraject van Provides dat de woning weer extreem vervuild is, ondanks dat er nog een hulpverlener actief is.
17
De huurder heeft, onder voorwaarden van Provides, een andere woning gekregen en komt in een hulpprogramma waarbij ze structurele begeleiding blijft ontvangen. Provides heeft afgesproken met de hulpverlener dat zij geïnformeerd wordt als de situatie verslechtert. Wanneer de woning dusdanig vervuilt en de situatie ondanks waarschuwingen niet verbetert, schakelt de woningcorporatie een schoonmaakbedrijf in en verhaalt de kosten hiervan op de huurder. Op die manier blijft de schade aan de woning beperkt en blijft de (stank)overlast voor de buurt beheersbaar. Neem voor meer informatie contact op met de leefbaarheidsconsulenten van Provides, Ingrid de Groot en Kyra Geertsema, via 030-6860500.
2.4 Huisvesting op basale voorwaarden (Housing First) Algemene beschrijving Binnen de groep ‘kwetsbaren’ is er een groep die zorg mijdt en geen baat heeft bij het reguliere aanbod. In de meeste gevallen gaat het om dak- en thuislozen met meervoudige problemen als gevolg van psychiatrische stoornissen (eventueel in combinatie met verslavingsproblematiek). Ze zijn niet geschikt voor begeleid wonen omdat ze niet goed functioneren in groepen en het liefst hun eigen gang gaan zodat ze kunnen leven volgens hun eigen regels. Meestal zijn ze echter wel gebaat bij een vorm van woonbegeleiding waardoor ze zich enigszins kunnen handhaven. Maar deze hulp wordt meestal niet geaccepteerd. Via Housing First krijgt deze groep een eigen woning aangeboden uit het reguliere woningsegment. Er wordt daarnaast woon- en budgetbegeleiding aangeboden. Uniek aan Housing First is dat behandeling geen voorwaarde is voor instroom in het project. Wel worden er strenge afspraken gemaakt over het voorkomen van overlastgevend gedrag in het huis en de omgeving en over betaling van de huur. Er wordt een aangepaste huurovereenkomst met de deelnemer gesloten met afspraken over de begeleiding. In het contract wordt opgenomen dat als een deelnemer zich niet aan de overeenkomst kan of wil houden, het contract en daarmee het bewonen van een eigen huis, beëindigd wordt. De nadruk bij deze aanpak ligt sterk op de eigen verantwoordelijkheid van de deelnemer. En van de begeleidende instelling, die bij overlast zelf actief ingrijpt. Housing First voorkomt dat deelnemers op straat blijven leven en overlast veroorzaken voor de directe omgeving door hun afwijkende gedrag. Uitgangspunt is wat de deelnemer kan, niet wat deze niet kan. Volgens de benadering van Housing First is wonen een eerste behoefte en daarmee een recht. Cliënten krijgen een woning aangeboden en zijn vrij in het accepteren van de aangeboden hulpverlening of behandeling. Er worden twee voorwaarden gesteld, namelijk dat de cliënt ambulante woonbegeleiding en budgetbeheer accepteert. Zo wordt er voor gezorgd dat de cliënt op tijd de huur betaalt en geen overlast veroorzaakt. Housing First biedt cliënten de mogelijkheid vertrouwen in de maatschappij en in zichzelf te herwinnen. Succesfactoren van de aanpak
18
Minimale, maar strenge eisen ten aanzien van gedrag van de huurder in ruil voor een woning.
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
Een aangepaste huurovereenkomst waarbij de begeleidende instelling (in Utrecht Stichting De Tussenvoorziening) een woning huurt van de woningcorporatie. Zij verhuren de woning aan de deelnemer middels een aangepast huur-/ begeleidingscontract. Hierdoor kan de overeenkomst worden beëindigd wanneer de huurder zich niet aan de afspraken houdt. De instelling zorgt dan zelf (tijdelijk) voor een woonoplossing.
Er wordt ondersteuning/begeleiding op maat aangeboden aan de huurder. Omdat behandeling geen voorwaarde is voor deelname, wordt vraaggerichte hulp geboden, op maat gemaakt voor de deelnemer.
Er wordt gekeken naar de potentie van de deelnemer en een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de huurder. Er wordt aangesloten op wat een huurder kan en wil. In plaats van ingewikkelde procedures en voorwaarden aan deelname is het concept van Housing First simpel: overlast veroorzaken en/of huur niet betalen betekent beëindiging van de overeenkomst.
Wat levert het op?
Voorkomen en/of beëindigen van (woon)overlast van deelnemers voor hun leefomgeving.
Een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor zowel de huurder/klant als de omgeving en afspraken over hoe te handelen bij onverhoopte problemen.
Goede woonomstandigheden voor deelnemers die anders op straat zouden leven.
Randvoorwaarden
Instemming van de deelnemer.
Een samenwerkingsovereenkomst tussen de begeleidende instelling (De Tussenvoorziening) en de woningcorporatie. De begeleidende instelling schat in welke dak- of thuislozen geschikt zijn voor het project. Zij benaderen de deelnemers, maken afspraken over begeleiding en voeren deze uit. De woningcorporatie levert de huurwoning en verhuurt deze aan de begeleidende instelling. De instelling verhuurt de woning met een passend begeleidingscontract aan de deelnemer.
Inspirerend voorbeeld ´Housing First´, Portaal In navolging van Discus in Amsterdam werkt Portaal Utrecht sinds anderhalf jaar samen met stichting de Tussenvoorziening (een organisatie voor maatschappelijke opvang) in het project Housing First Utrecht. HFU richt zich op dak- en thuislozen uit Utrecht met meervoudige problematiek als gevolg van psychiatrische stoornissen, al dan niet in combinatie met een verslaving. Deze groep mensen kan vaak moeilijk terecht in andere voorzieningen, omdat ze niet kunnen of willen voldoen aan de voorwaarden van bijvoorbeeld behandeling en hulpverlening, of moeilijk kunnen wonen in een groepsvoorziening. Berend leeft vanaf zijn dertiende op straat. Hij raakte verslaafd aan alcohol en speed en zat regelmatig in de gevangenis. Na tien jaar zwerven in alle hoeken van Nederland kreeg Berend een vriendin. Het zwerversleven ging voor even in de ijskast toen hun dochter werd geboren. Al snel liep de relatie echter stuk en raakte Berend weer dakloos. Berend wilde dat niet en schreef zich in Utrecht is als woningzoekende. Dat leverde echter niet direct een woning op.
19
Toen hij na zes jaar nog geen woning had gekregen en bovendien zijn tentje in een stadspark - waar hij al twee jaar ‘woonde’ - ongevraagd werd opgeruimd door de plantsoenendienst, werd hij doorverwezen naar HFU. Via HFU huurt Berend nu al ruim een jaar een flatje van Portaal. Hij is blij met zijn eigen plek. Zijn dagelijks leven speelt zich voor een deel op straat af. Berend drinkt nog steeds veel en voelt zich daar op dit moment goed bij. Berends huis geeft hem rust. De samenwerking met HFU verloopt goed. Berend werkt regelmatig bij bureau Dagloon om iets nuttigs te doen en een extraatje te verdienen, naast zijn uitkering. En hij krijgt een nieuw gebit. Op een enkele (ongegronde) klacht over geluidsoverlast na hebben zijn buren geen last van hem. Zijn uitkering wordt beheerd door Stadsgeldbeheer, waardoor zijn vaste lasten op tijd worden betaald. Hij krijgt wekelijks leefgeld. Berend is heel blij om weer onderdak te hebben. Uiteindelijk wil hij dat weer zonder begeleiding gaan doen en heeft hij als grote wens ooit te verhuizen naar een woning met een tuintje. Neem voor meer informatie contact op met de sociaal beheerders van Portaal: Erik de Lange, Maurice Wouters of Erik Patist, via 0800 -7678225.
2.5 Woningtoewijzing op maat Algemene beschrijving Kwetsbare huurders hebben meestal moeite om vanuit een hulpverleningsinstantie of opvang weer op zichzelf te wonen. De overgang van toezicht en ondersteuning naar een grotere mate van zelfstandigheid vraagt veel van een dergelijke huurder. Naast een goede begeleiding en nazorg zijn de kenmerken van de woning en de woonomgeving bepalend voor het welslagen van een goede overgang naar een normale woonsituatie. Eerst wordt een nieuwe huurder vanuit een instelling aangemeld bij een woningcorporatie. Vervolgens wordt, in samenspraak met de zorginstelling, aan de hand van verschillende persoonlijke kenmerken en problemen van de huurder, de best mogelijke huurwoning gezocht. De ervaring leert dat het op maat toewijzen van woningen overlastgevende situaties voorkomt. Succesfactoren van de aanpak
Het kennen en kunnen formuleren van de specifieke kenmerken van de nieuwe huurder. Welke problemen heeft deze en hoe kunnen deze worden vertaald naar kenmerken van een potentiële woning?
Er wordt op basis van deze analyse gekeken naar verschillende elementen van een woning: - toegang tot de woning; - gehorigheid; - inrichting van de woning; - kwaliteit van de buurt; - de draagkracht van de omgeving.
Goede afstemming en wederzijdse vertrouwen tussen de woningcorporatie en de instelling waar de nieuwe huurder uit afkomstig is, is bepalend. Waar voorheen de woningcorporatie geen bemoeienis had met de achtergrond van de huurder is dit nu een cruciale succesfactor.
Wat levert het op?
20
Het voorkomen van (woon)overlast voor andere huurders.
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
Een goede overgang van een zorg/-behandelinstelling naar een eigen woning, zodat deze huurders onder goede leefomstandigheden zelfstandig kunnen wonen. Hierbij is het alternatief een leven in een instelling of op straat.
Een betere samenwerking tussen een woningcorporatie en instelling en meer gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor het woongenot van huurder én buren.
Randvoorwaarden
Goede samenwerking en afstemming tussen de voormalige zorg-/opvanginstelling en de woningcorporatie.
Voldoende vrijheid voor de woningcorporatie om een passende woning bij een specifieke kandidaat te zoeken (buiten de ‘reguliere‘ woonruimteverdeling om).
Voldoende kennis bij de woningcorporatie van persoonskenmerken van de huurder en de vertaling naar de wooneisen.
Inspirerende voorbeelden Woningtoewijzing op maat, Portaal Marcel heeft TBS wegens een ernstig geweldsmisdrijf. Hij heeft nog steeds moeite met het beheersen van zijn agressie en is daarvoor onder behandeling bij een kliniek. Daarnaast heeft hij nog flink wat schulden uit zijn bestaan voor de gevangenis. In 2009 vindt de kliniek dat Marcel de stap zou kunnen maken naar zelfstandig wonen. Omdat er nogal wat onzekerheden zijn - kan Marcel zijn agressie beheersbaar houden in een ‘vrije’ omgeving, kan hij zijn eigen financiën op orde houden - wordt Marcel in overleg met de begeleiding een woning met omklapcontract aangeboden. Er wordt voor Marcel een passende woning en omgeving gezocht. De woning ligt op de bovenste verdieping van een hoge flat. Het is redelijk anoniem, het gebouw is alleen toegankelijk voor bewoners en op de bovenste verdieping heeft hij verder weinig drukte om zich heen die zou kunnen leiden tot spanningen. Na drie maanden is er een eerste gesprek hoe het gaat: de begeleiding is nog vrij intensief: twee keer in de week huisbezoek en daarnaast diverse trainingen in de kliniek. Maar Marcel heeft het aardig naar zijn zin. In juni 2011 vindt het eindgesprek plaats. Marcel woont inmiddels samen, het huis ziet er prima uit. Marcel is aan het werk en de begeleiding is vrijwel gestopt. Al met al is hier een ‘gevaarlijke gek’ veranderd in een ‘modelburger’. Het omklapcontract, op naam van de kliniek kan dan ook zonder problemen worden omgezet in een reguliere huurovereenkomst op naam van Marcel. Neem voor meer informatie contact op met de sociaal beheerders van Portaal: Erik de Lange, Maurice Wouters of Erik Patist, via 0800 -7678225.
21
De leefbaarheid van de buurt bevorderen door inplaatsing van huurders die een maatschappelijke bijdrage aan hun buurt leveren, Trudo Woensel West staat bekend als een gezellige volkswijk. Dat neemt niet weg dat de wijk een concentratie van problemen kent. Trudo verhuurt in deze wijk circa 800 woningen. Om de instroom van nieuwe probleemhuurders een halt toe te roepen en de leefbaarheid van de wijk te verbeteren, is Trudo in 2009 gestart met een nieuw toewijzingssysteem. Woningen die vrijkomen worden alleen toegewezen aan huurders die op een of andere manier een maatschappelijke bijdrage willen leveren aan hun wijk. Nieuwe huurders worden daarop geselecteerd en krijgen pas na een intakegesprek een woning toegewezen. In de speciale huurovereenkomsten is vastgelegd dat de bewoners in ruil voor huurkorting een bepaald aantal uren per maand bezig zullen zijn met een zinvolle activiteit die bijdraagt aan de leefbaarheid van de buurt. Trudo richt zich daarbij op huurders die actief willen inzetten. Een moeder zonder betaalde baan bijvoorbeeld, die voor kinderopvang wil zorgen. Iemand die in staat en bereid is startende allochtone ondernemers te begeleiden. Of studerende huurders die enkele uren per maand de handen uit de mouwen willen steken voor bewoners van hun wijk, bijvoorbeeld in de vorm van huiswerkbegeleiding, taallessen aan allochtonen, hulp bij het invullen van formulieren, computerlessen, voorlezen aan kinderen, sportactiviteiten en andere vormen van vrijwilligerswerk. Een jaar na de start was de conclusie al: goed voor de buurt, het werkt! De nieuwe bewoners zijn vooral jonge mensen tussen 20 en 25 jaar die overdag werken of studeren. Ze betalen keurig op tijd hun huur, veroorzaken geen overlast en het zijn prima buren waar de wijk daadwerkelijk iets aan heeft. Neem voor meer informatie contact op met Trudo, Bettina de Jong, via 040 - 235 9888.
2.6 Zorg- en omklapcontract Algemene beschrijving Voor mensen met een psychische stoornis, een verstandelijke beperking of een verslaving is zelfstandig wonen vaak een probleem. Maar al te vaak belanden ze op straat door woonoverlast of huurschuld. Van de straat komen ze, met enig geluk, in de opvang. Vanuit de opvang wordt door de hulpverlening weer toegewerkt naar zelfstandig wonen. Om de stap naar zelfstandig wonen te kunnen maken is in Utrecht het traject ‘Wonen met Zorg’ ontwikkeld. Kandidaten krijgen met voorrang een eigen woning onder voorwaarde dat woonbegeleiding en eventueel specialistische hulp wordt geaccepteerd. Na twee jaar wordt gekeken of de woonbegeleiding en hulp kunnen worden gestopt. Is dat het geval, dan wordt het woonzorg-contract omgezet in een reguliere huurovereenkomst. Uiteindelijk wordt zo’n 90% van de contracten na twee jaar omgezet in een reguliere huurovereenkomst.
22
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
Succesfactoren van de aanpak
Er wordt geval voor geval naar de mogelijkheden van de huurder gekeken. Pas wanneer de huurder heeft laten zien dat deze zich aan afspraken kan houden, geen overlast veroorzaakt en in goede omstandigheden kan leven wordt het contract omgezet in een reguliere huurovereenkomst.
Er wordt op verschillende evaluatiemomenten gekeken naar de ontwikkeling van de huurder. De beoordeling van de capaciteiten van de huurder vindt niet op één moment plaats, maar op meerdere, waardoor de ontwikkeling van de huurder wordt meegenomen in de beoordeling.
Wat levert het op?
Het voorkomen van (woon)overlast voor de leefomgeving van de huurder.
Een goede overgang van begeleid wonen naar zelfstandiger wonen.
Een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor het woongenot van huurder én woonomgeving.
Randvoorwaarden
Vaste contactpersoon die gedurende een langere periode de begeleiding doet.
Huurovereenkomst met woonzorgcontract. Dat contract wordt, wanneer de begeleiding niet meer nodig is, omgezet in een regulier huurcontract.
Goede samenwerking en afspraken tussen huurder, zorgaanbieder en woningcorporatie.
Inspirerende voorbeelden Wonen met zorgcontract, Portaal Elsemiek is een kwetsbare jonge meid met een vervelende jeugd achter zich. Op haar veertiende is ze uit huis geplaatst. Na een tijdje in een jeugdtehuis is ze in een kamertrainingsproject gekomen. Eerst intern, later extern. De laatste stap naar zelfstandigheid, een eigen huis, zou riskant zijn zonder dat ze daarin goed zou worden begeleid. Daarom droeg de begeleidende instelling haar voor Wonen met Zorg voor. Onder de voorwaarde dat ze zich de eerste twee jaar zou laten begeleiden heeft ze van Portaal een eigen woning gekregen met een Wonen met Zorg-contract. Bij zo’n contract zijn er drie momenten in die twee jaar waarop wordt gekeken of het zelfstandig wonen goed gaat. Bij de eerste evaluatie leek het allemaal prima te gaan. Haar relatie liep echter stuk en bij de tweede evaluatie was de situatie minder rooskleurig: een kleine huurachterstand, een wat rommelig huis en een Elsemiek die het allemaal niet meer zag zitten. De begeleiding is daarna geïntensiveerd om Elsemiek er weer bovenop te helpen. Bij de derde (eind)evaluatie is Elsemiek er weer helemaal bovenop. Ze heeft haar huis en de huurbetalingen prima op orde en een goed contact met de buren. Voor Portaal reden om de voorwaardelijke Wonen met Zorgovereenkomst om te zetten in een huurcontract voor onbepaalde tijd. Inmiddels zijn we weer een jaar verder: de huurbetalingen zijn nog steeds op orde en Elsemiek is zelfs lid geworden van de bewonerscommissie. Wonen met zorg- en omklapcontract In sommige gevallen is een ‘wonen met zorg’-contract nog een stap te ver voor iemand die uit de maatschappelijke opvang of een andere institutionele woonvorm komt: het risico dat ze opnieuw in de problemen komen is te groot om hen een contract op hun eigen naam te geven.
23
In dat geval wordt de overeenkomst op naam van de begeleidende instelling gezet. Op die manier is het juridisch eenvoudiger om een huurovereenkomst te ontbinden op het moment dat het verkeerd gaat met de cliënt: de instelling zegt de huur op en de cliënt is gedwongen terug te gaan naar de opvang. Als alles goed gaat en de situatie stabiel is, wordt het contract op naam van de huurder gezet. In dit geval wordt gesproken van een ‘omklapcontract’. De werkwijze is dezelfde als bij ‘wonen met zorg’, alleen staat het contract hier eerst op naam van de instelling. Neem voor meer informatie contact op met de sociaal beheerders van Portaal: Erik de Lange, Maurice Wouters of Erik Patist, via 0800 -7678225. Interne samenwerking in case-overleg, Trudo Onder haar huurders komt Trudo regelmatig mensen tegen die buiten de boot dreigen te vallen. Mensen met huurschulden waarvoor uitzetting dreigt bijvoorbeeld. Of huurders met psychische of verslavingsproblemen die dreigen vast te lopen. Huurders, die het niet zomaar lukt om zonder problemen goed samen te leven met andere buurtbewoners. Een aanzienlijk deel van deze groep veroorzaakt flinke overlast voor hun buren. Voor deze groep zijn er binnen Trudo twee aparte teams actief: team Bijzondere Klanten en team Emancipatie. Het team Trudowinkel (frontoffice) dat deze huurders signaleert, draagt ze aan het team Bijzondere Klanten over zodra er structureel intensieve ondersteuning nodig is. Voor die huurders binnen deze groep die vooruit willen in het leven, zet het team Emancipatie zich in: bewoners die de ambitie hebben om te stijgen op de sociale en maatschappelijke ladder, worden door dit team ondersteund. Niet alleen op het gebied van wonen, maar ook op het gebied van werk en inkomen, onderwijs, vrije tijd en recreatie, gezondheid en welzijn. Trudo heeft een intern case-overleg georganiseerd om deze onderlinge overdracht goed te laten verlopen. Daarin worden huurders besproken die voor overdracht in aanmerking komen en wordt de vervolgaanpak besproken. Ook de overdracht van huurders die weer zelfstandig en regulier kunnen wonen – en dus weer overgedragen kunnen worden aan de Trudowinkel – worden in dit case-overleg besproken. Doel van deze interne samenwerking is om klanten onder te brengen bij de afdeling waar ze op dat moment horen om zo de begeleiding te kunnen leveren die is afgestemd op de behoefte van de huurder en tegelijk ook de woonsituatie voor omwonenden leefbaar te houden. Neem voor meer informatie contact op met Trudo, Bettina de Jong, via 040 - 235 9888.
2.7 Vroegtijdige interventie bij huurschuld Algemene beschrijving Veel kwetsbare huurders van woningcorporaties kampen met financiële problemen. Corporaties merken dat als een huurder de huur niet betaalt. Vaak betalen huurders als eerste de rekening van hun woning. Dit betekent dat wanneer een huurschuld bij een woningcorporatie ontstaat er meestal sprake is van een topje van de ijsberg. Wanneer een huurder van een uitkering leeft, is het vrijwel onmogelijk om eigenhandig een opgebouwde huurachterstand in te halen.
24
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
Daarom is het effectief om in een vroegtijdig stadium dit probleem te signaleren en vervolgens ondersteuning en begeleiding te bieden om het ontstaan van een nog grotere huurschuld tegen te gaan. Niet alleen de huurder is hierbij gebaat, ook de corporatie voorkomt in veel gevallen het kostbare maar uiterste middel, een huisuitzetting. Succesfactoren van de aanpak
Vroegtijdige signalering waardoor verergering van het schuldenprobleem wordt voorkomen.
Het actief benaderen van bewoners die zelf geen hulp zouden inroepen, ofwel uit schaamte, ofwel omdat zij de weg naar de juiste hulp niet kennen.
Het bieden van begeleiding naast een betalingsregeling. Op die manier wordt het probleem structureel aangepakt.
Wat levert het op?
Voorkomen van huisuitzetting: doordat vroegtijdig wordt ingegrepen kan escalatie worden voorkomen.
Preventie van grotere problemen: voorkomen dat de schulden van de huurder blijven groeien. Voor de woningcorporatie betekent dit het voorkomen van zeer kostbare huisuitzettingen.
Binnen maximaal drie jaar, na afronding van het traject, zijn de schulden van een huurder opgelost.
Randvoorwaarden
De medewerking van de huurder is noodzakelijk. Voorkomen dient te worden dat er een klimaat ontstaat waarbij de problemen van de huurder door de corporatie worden opgelost, zonder dat de huurder zelf de capaciteiten heeft om herhaling te voorkomen.
Inspirerend voorbeeld Vroegtijdig signaleren, ingrijpen en ondersteunen bij huurschuld, Portaal Portaal Utrecht heeft twee trajecten om mensen met huurschuld te helpen: het Laatste Kansbeleid (LKB) huurschuld en het project Voorkom Huisuitzetting (VHU). Het eerste traject wordt gekozen als er sprake is van een combinatie met overlast. Bij het LKB wordt zo’n 70-80% uiteindelijk succesvol afgerond, bij VHU ligt het slagingspercentage rond de 60%. Portaal Utrecht hanteert in samenwerking met de gemeente een actief signaleringsbeleid ten aanzien van huurschulden. Volgens het afgesproken protocol neemt Portaal bij zes weken uitblijven van de huurbetaling contact op met de huurder. Er wordt minstens drie keer contact gezocht. Wanneer de huurder is bereikt en de problematiek in kaart is gebracht wordt een betalingsregeling getroffen. Waar nodig wordt een begeleidingstraject aangeboden. Van deze begeleidingskosten (+/- 4.500 euro) neemt Portaal een derde voor haar rekening. Hier staan enkele voorwaarden tegenover. De schulden moeten worden bevroren, binnen drie jaar moeten de schulden gesaneerd worden en de huurder moet medewerking verlenen aan het traject. Omdat de corporatie ingrijpt wanneer de huurschuld nog beheersbaar is, wordt escalatie voorkomen en worden huisuitzettingen voorkomen. In de drie jaar dat Portaal volgens dit protocol handelt, is het aantal huisuitzettingen teruggebracht met ruim 50%. Alhoewel deze aanpak de woningcorporatie per saldo niet veel kosten bespaart lopen die ook niet verder op en is de maatschappelijke winst groot.
25
Vier jaar geleden is door de deurwaarder een ontruimingsvonnis gehaald voor een gezin dat bijna een jaar huurachterstand had, ondanks diverse pogingen om het gezin (vader, moeder, drie kleine kinderen) eerder te bereiken, was dit niet gelukt. Uiteindelijk bleek het vonnis genoeg druk te geven om toch hulp te accepteren. De totale schuld bedroeg meer dan een ton. Op het moment van vonnis was net de WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) voor meneer en mevrouw afgesloten. Naar aanleiding van het vonnis is het gezin aangemeld voor het Laatste Kansbeleid Huurschuld. Dit omdat er ook klachten waren over het (agressieve) woongedrag van het gezin. Meneer en mevrouw accepteerden het LKB maar stonden in eerste instantie erg wantrouwend tegenover de hulpverlening: het WSNP-traject was geen prettige ervaring geweest. Het eerste jaar waren er erg veel problemen: het stel legde zich niet neer bij adviezen van hulpverlening en probeerde het budgetbeheer te omzeilen. Uiteindelijk, na diverse gesprekken en door veel geduld van de woonbegeleider, werd toch het vertrouwen gewonnen. Meneer is een programma agressiebeheersing gaan doen en heeft een opleiding tot buschauffeur gevolgd. De Kredietbank heeft kunnen bewerkstelligen dat de belastingschuld is kwijtgescholden en heeft met de overige schuldeisers een minnelijke schuldsanering bereikt. Het gezin functioneert door inzet van de woonbegeleider nu een stuk beter en de financiële ellende kan over een paar jaar, als het saneringstraject is afgerond, achter de rug zijn. Neem voor meer informatie contact op met de sociaal beheerders van Portaal: Erik de Lange, Maurice Wouters of Erik Patist, via 0800 -7678225.
26
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
3. NIET-WILLERS
De groep niet-willers heeft te maken met een andere problematiek en dat vraagt om een andere aanpak dan die we besproken hebben bij de groep kwetsbare huurders. In dit hoofdstuk worden best practices beschreven die specifiek voor de niet-willers effectief zijn gebleken.
3.1 Kansen bieden en sancties treffen Algemene beschrijving Het bieden van kansen aan ex-huurders die in het verleden ernstige problemen hebben veroorzaakt, is een goede manier om overlastgevende huurders de mogelijkheid te bieden hun gedrag te verbeteren. Tegelijkertijd staan er consequenties tegenover wanneer bewoners de kans niet grijpen of zich niet houden aan afspraken. Het is voor zowel woningcorporatie als huurder duidelijk welk gedrag beloond wordt en bij welk gedrag sancties worden geheven. Hiermee ligt de verantwoordelijkheid bij de huurder en heeft hij invloed op zijn eigen toekomst. Wanneer alle woningcorporaties in de regio werken met dit systeem is dit instrument het meest effectief. Er wordt tussen de organisaties één lijn getrokken waardoor een overlastgevende huurder niet na een huisuitzetting weer met een schone lei bij een andere woningcorporatie kan beginnen zonder voorafgaande beoordeling. Succesfactoren van de aanpak
Duidelijkheid over welk gedrag van huurders niet wordt getolereerd tot sancties leidt (zoals beëindiging van de huurovereenkomst).
Bekendheid bij ex-huurders en instanties van de mogelijke kansen om weer opnieuw voor huisvesting in aanmerking te komen.
Goede beoordeling welke aanvullende afspraken en begeleiding nodig zijn bij het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst.
Voorafgaande instemming van beide partijen met deze afspraken middels een contract.
Consequent handhaven van regels, ofwel door woningcorporatie zelf, of in samenwerking met andere partijen.
Eventueel: samenwerken met andere woningcorporaties, zodat binnen een gemeente een eenduidig aanpak wordt gehanteerd.
Wat levert het op?
De ex-huurder krijgt nieuwe kansen en de ruimte om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen toekomst. Het stelt een huurder in staat zijn gedrag te verbeteren en daarvoor ook beloond te worden.
Preventieve werking: overlastgevende huurders weten vooraf tot wat voor sancties voortzetting van hun gedrag kan leiden.
27
Eenduidige aanpak van woningcorporaties: verhinderen van de mogelijkheid dat huurders, na een huisuitzetting, bij een andere woningcorporatie een nieuwe woning krijgen aangeboden.
Minder overlastgevend gedrag.
Randvoorwaarden
Duidelijke criteria en consequenties welk gedrag niet getolereerd wordt, wanneer het leidt tot sancties en waar deze sancties uit bestaan.
Duidelijke criteria bij welk gedrag de sancties worden opgeheven.
Naleven van afspraken door woningcorporatie.
Samenwerking tussen woningcorporaties in de regio.
Dossieropbouw is nodig om eventueel te gebruiken bij het nemen van sancties.
Inspirerende voorbeelden Platform Eindhovense Corporaties (Trudo, Domein, Woonbedrijf en Wooninc.) Voortdurend krijgen Eindhovense corporaties en hun huurders te maken met de gevolgen van zogenoemde moeilijk plaatsbare huurders. Om in wijken een goed leefklimaat te kunnen bevorderen en handhaven, omwonenden zoveel mogelijk te vrijwaren van inbreuken op hun woongenot, nieuwe schadeposten te vermijden, maar tegelijk ook moeilijk plaatsbare huurders nieuwe kansen te bieden, is door de corporaties gekeken naar stedelijke samenwerking en instrumenten die daarbij kunnen worden ingezet. Eén van deze maatregelen is het vastleggen van de persoonsgegevens van ex- huurders van wie overlastgevend gedrag, door hen veroorzaakte huurachterstand of andere schade, heeft geleid tot benadeling van de corporaties en hun huurders. De persoonsgegevens van deze voormalige huurders worden vastgelegd in een gezamenlijke lijst. Deze zogeheten Sancties & Kansenlijst wordt door de corporatie geraadpleegd om te kijken of er een nieuwe huurovereenkomst kan worden aangegaan met de betrokken ex-huurders of dat daar voorwaarden aan worden verbonden. Voor het gebruik van deze lijst hebben de corporaties een protocol gemaakt. Daarin staat exact omschreven wanneer een ex-huurder op de lijst geplaatst wordt, wanneer hij hiervan verwijderd moet worden en wat de consequenties zijn van plaatsing op de lijst. Na afloop van de sanctietermijn begint de huurder weer met een schone lei. Met deze aanpak willen de corporaties het leefklimaat in buurten verbeteren en (nieuwe) schadeposten voorkomen. Bovendien wordt zo geprobeerd het woongenot van andere huurders te beschermen. Daarnaast heeft de Sancties & Kansenlijst tot doel om een eenduidig systeem te bieden aan huurders die in het verleden problemen hebben veroorzaakt. De corporaties willen ex-huurders duidelijkheid bieden, gelijk behandelen en voorkomen dat ze voorgoed buiten de boot vallen. Want tegelijkertijd kunnen probleemhuurders de kans krijgen om via een woonbegeleidingstraject toch in aanmerking te komen voor een huurwoning.
28
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
Door de invoering van de Sancties & Kansenlijst worden risico’s bij het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst tijdig gesignaleerd en eventuele negatieve gevolgen voor corporaties én hun huurders voorkomen. Neem voor meer informatie contact op met Trudo, Bettina de Jong, via 040 - 235 9888. ‘Laatste Kans beleid’, Provides Een alleenstaande vrouw met twee tieners krijgt een nieuwe huurwoning van Provides aangewezen en komt naast een alleenstaande man te wonen. De vrouw kampt met psychische problemen. Haar zoon komt regelmatig in aanraking met de politie vanwege ernstige delicten. De buurman heeft een alcoholverslaving. Direct na de woningtoewijzing kunnen de buren het goed met elkaar vinden. Later slaat dit echter om in een conflictueuze relatie. Er is sprake van bedreigingen over en weer. Er vinden criminele activiteiten plaats waardoor enkele aanhoudingen worden verricht. De buren in de omgeving ondervinden veel last van de burenruzies. Er is, in overleg met de gemeente, gekozen voor een Laatste Kansbeleid voor beide partijen. Hiervoor is ‘Het vierde huis’ ingeschakeld dat bemiddelt bij woningtoewijzing. Omdat de situatie sinds de verhuizing van het gezin overlastgevend is, is ervoor gekozen om het gezin een andere woning aan te bieden. Voor de nieuwe woning wordt een aangepast contract gebruikt waarin duidelijke afspraken zijn vastgelegd met bewoners en hulpverlener. Het betreft contractafspraken over woonbegeleiding, huurbetaling, het overlastgevende gedrag en afspraken over de verantwoordelijkheid voor de kinderen. Het Laatste Kansbeleid is een succesvolle interventie gebleken. Na de verhuizing van het gezin is de rust in de buurt teruggekeerd. Neem voor meer informatie contact op met de leefbaarheidsconsulenten van Provides, Ingrid de Groot en Kyra Geertsema, via 030-6860500.
3.2 Samenwerking van lokale organisaties Algemene beschrijving Professionele samenwerking van verschillende partijen bouwt voort op hun eigen expertise en verantwoordelijkheid van de deelnemer. Betrokken partijen kunnen met hun expertise aanvullend zijn op elkaar. Belangrijk hierbij is dan dat de zorgpartijen elkaars expertise op verschillende terreinen erkennen en samen kiezen voor de beste behandeling of begeleiding. Uitwisseling van informatie en afstemming van een aanpak voor een huishouden vindt dan structureel op wijkniveau plaats. Op basis van nieuwe ontwikkelingen in de gezinssituatie kunnen andere partijen hun plannen aanpassen en op elkaar afstemmen. De situatie rond een huurder blijft hierdoor goed in beeld. Succesfactoren van de aanpak Er zijn verschillende factoren die relevant zijn voor succesvolle samenwerking:
Een goede analyse van de situatie en de eigen mogelijkheden daarin: - wat is het probleem?
29
- waar ga ik als woningcorporatie zelf over? - welke expertise heb ik nodig, wie kan er meedoen? - als er niemand meedoet, wat doe ik dan zelf?
Iemand heeft de leiding en is verantwoordelijk voor de coördinatie.
Gedeelde waarden.
Bereidheid om onderling informatie uit te wisselen.
Partners brengen hun eigen verantwoordelijkheid en expertise in.
Wat levert het op?
Duidelijkheid voor zowel huurders als professionals door afgestemde plannen. Er zijn geen ‘mazen in het net’ waar huurders van kunnen profiteren.
Efficiënte manier van werken: er wordt niet langs elkaar heen gewerkt, er wordt geen dubbel werk gedaan, er wordt optimaal gebruik gemaakt van elkaars expertise.
Afname overlastgevend gedrag van huurders.
Randvoorwaarden
Gedeelde ambitie over het te bereiken resultaat.
Betrokkenheid van professionals.
Structurele manier van werken.
Overleg als middel, niet als doel: voorkomen van bureaucratie en onnodige overlegmomenten die de kans vergroten dat professionals afhaken. Acties staan centraal.
Inspirerend voorbeeld ‘Overlast Zorg Overleg (OZO)’, Volkshuisvesting Arnhem In de wijk Broek in Arnhem heeft Volkshuisvesting Arnhem te maken met een groot aantal gezinnen dat kampt met een sociaal-economische achterstand. In veel gevallen gaat deze sociale achterstand gepaard met overlastgevend gedrag dat een negatieve stempel drukt op de buurt. Het betreffende gezin veroorzaakt hoofdzakelijk geluidsoverlast voor de buurt door luidruchtige ruzies tussen ouders. Vader mishandelt moeder op regelmatige basis. Moeder vertrekt menigmaal met haar kind, maar keert na enige tijd altijd weer naar vader terug. Naast de geluidsoverlast komen er geregeld bezoekers over de vloer die bekend zijn in het drugscircuit. Verschillende benaderingen, zoals gesprekken met de gebiedsagent en de woningcorporatie hebben geen verbetering teweeggebracht. Door afstemming en overleg in het OZO is de thuissituatie goed in beeld gebracht. Dit is mogelijk geweest omdat in het OZO alle betrokken partijen om tafel zitten en input leveren en hulpverlening op elkaar afstemmen. In samenspraak met de betrokkenen van het OZO is het gezin kansen geboden om de situatie te verbeteren, zoals het vinden van een dagbesteding. Nadat deze kansen niet zijn benut is in het OZO besloten maatregelen te stellen en in te grijpen. Bureau Jeugdzorg heeft bewerkstelligd dat als moeder terugkeert naar vader, het kind uit huis wordt geplaatst. Volkshuisvesting Arnhem heeft het initiatief genomen om te starten met een gerechtelijke procedure voor huisuitzetting.
30
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
Hiervoor is dossieropbouw nodig, waar verschillende partijen aan hebben bijdragen. Door deze maatregelen is de rust enigszins teruggekeerd. Het lijkt echter een tijdelijke oplossing. Er is in dit geval behoefte aan een structurele oplossing van het probleem. Neem voor meer informatie contact op met Ad van Arkel of Mia Peters van Volkshuisvesting Arnhem, via 0263712712.
31
32
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
4. ONRUSTIGE SUBCULTUREN
Eerder beschreven aanpakken kunnen ook zeer effectief zijn bij de aanpak van de categorie ‘onrustige subculturen’. In hoofdstuk vier wordt de aanpak beschreven die voor deze groep succesvol is gebleken, namelijk het consequent handhaven en het fysiek ingrijpen in een gehorige woning.
4.1 Consequent handhaven Algemene beschrijving Consequent handhaven bestaat uit het stellen van regels, het volgen van de naleving en vervolgens het handhaven. Vooral voor de categorie ‘onrustige subculturen’ is deze aanpak effectief gebleken. Kenmerkend voor de onrustige groepen is het stelselmatig overtreden van regels. Talloze redenen kunnen hiervan de oorzaak zijn, maar voornamelijk is dit te wijten aan het feit dat het om ‘afgeschreven’ groepen gaat voor wie er geen werk (meer) is, voor wie betekenisvol maatschappelijk participeren een verloren gegane droom is. Hun gedrag wordt onder meer gekenmerkt door uitzichtloosheid, onverschilligheid en uit zich in baldadigheid, agressief groepsgedrag of het ondernemen van criminele activiteiten. Daar komt bij dat deze groepen jarenlang, in sommige gevallen zelfs generatie op generatie niet zijn aangesproken op dit gedrag en geen prikkels hebben ervaren om hun gedrag te verbeteren. Bij de aanpak van het consequent handhaven wordt deze levenswijze doorbroken en de huurder gedwongen zijn gedrag aan te passen. Succesfactoren van de aanpak
Vooraf duidelijkheid scheppen over welke regels er zijn en wat de consequenties zijn van het overtreden van de regels.
Het consequent en structureel nakomen van de aangekondigde maatregelen.
Harde maatregelen niet schuwen.
Volgen van de situatie zodat deze goed in beeld blijft.
Samenwerking met politie indien er sprake is van criminele activiteiten.
Wat levert het op?
Doorbreken van een leefwijze waarin (wettelijke) regels stelselmatig worden genegeerd, zoals het (voorheen niet) betalen van huur.
Geloofwaardigheid van woningcorporatie neemt toe wanneer consequent wordt gehandhaafd.
Verbetering van de uitstraling van de buurt.
Afname van het overlastgevend (en eventueel crimineel) gedrag.
Randvoorwaarden
Vooraf helderheid verschaffen over de regels en consequenties.
33
Samenwerking met politie bij strafbare activiteiten, zoals illegale hennepkweek en bij het ontruimen van een woning of een gerechtelijke huisuitzetting.
Consequent handhaven. Het overlastgevende of criminele gedrag zal niet onmiddellijk afnemen, maar zal na meerdere ingrepen zichtbaar verminderen.
Goed getrainde professionals, die zich tegen weerstand en bedreiging van huurders durven te verweren.
Inspirerend voorbeeld ‘Zeggen wat je doet, en doen wat je zegt’, Volkshuisvesting Arnhem Woonwagenbewoners wonen op een terrein waar jaren achtereen door de gemeente niet is opgetreden tegen overtredingen en onregelmatigheden. Bewoners betaalden geen huur en er heerste wetteloosheid. Doordat de verantwoordelijkheid voor de bewoning op de aangewezen standplaatsen van de gemeente is overgeheveld naar de woningcorporaties, kon de woningcorporatie gaan handhaven volgens haar eigen voorwaarden. Volkshuisvesting Arnhem treedt op tegen overtredingen en houdt, ondanks weerstand en ernstige bedreigingen, consequent vast aan deze handhavende activiteiten. Wanneer men bijvoorbeeld structureel geen huur betaalt, wordt men uit de woonwagen gezet en wordt de woonwagen verwijderd. Door consequent optreden van Volkshuisvesting Arnhem passen de bewoners van het woonwagenkamp langzamerhand hun gedrag aan en houden zij zich beter aan de gestelde regels. Gevolg is dat het overlastgevende gedrag is afgenomen. Neem voor meer informatie contact op met Ad van Arkel of Mia Peters van Volkshuisvesting Arnhem, via 0263712712.
4.2 Fysieke ingreep Algemene beschrijving De levensstijl van huurders verschilt van elkaar. Bewoners kunnen overlast ervaren van anderen wanneer deze levensstijl afwijkt, bijvoorbeeld door culturele verschillen, en wanneer buren niet gewend zijn aan de desbetreffende levensstijl. De overlast wordt versterkt wanneer de woning gehorig is. De ervaren overlast kan een enorme inbreuk zijn op het wooncomfort van omwonenden. In plaats van het oplossen van problematiek die de geluidsoverlast veroorzaakt of in stand houdt, kan ook gekeken worden naar oplossingen die zich richten op het verminderen van het effect. Wanneer een belangrijke oorzaak van overlast gelegen is in het feit dat de woning zeer gehorig is, kan deze laatstgenoemde oplossingrichting gebruikt worden. Hierbij wordt gedacht aan fysieke ingrepen aan de woning, zoals het plaatsen van een geluidwerende vloer of isolatiemateriaal aan muren of plafonds. In sommige gevallen is het al voldoende om de woning zodanig aan te kleden dat de akoestiek verbetert en geluid wordt geabsorbeerd, zoals het ophangen van gordijnen, leggen van vloerbedekking en plaatsen van meubels in de woning. Afhankelijk van het aandeel van de overlast veroorzaakt door het gedrag van de huurders kan bekeken worden wie uiteindelijk opdraait voor de kosten. Alhoewel het niet de onderliggende problematiek aanpakt kan dit type ingrepen zeer snel worden ingezet en heeft het een direct positief effect op de ervaren overlast.
34
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
Succesfactoren van de aanpak
Realiseren van een snelle, fysieke ingreep die de overlast vermindert.
Gebruik maken van een terugbetalingsregeling zodat de ingreep direct kan worden toegepast en niet hoeft te worden gewacht tot de huurder het bedrag zelf bij elkaar gespaard heeft.
De corporatie is niet afhankelijk van andere organisaties om de overlast effectief aan te pakken.
Wat levert het op?
Snelle oplossing.
Afname van de ervaren overlast.
Randvoorwaarden
De fysieke ingreep moet natuurlijk wel effect hebben. Wanneer de overlast niet (mede) te wijten is aan een fysieke oorzaak heeft een dergelijke ingreep geen zin.
Inspirerend voorbeeld Aankoop geluidwerende vloer met terugbetalingsregeling, Provides Een Oost-Europees gezin met vier kinderen veroorzaakt geluidsoverlast voor de directe woonomgeving. Deze overlast wordt veroorzaakt door luidruchtige ruzies, gegil en geschreeuw en hard gepraat. Er komen veel bezoekers over de vloer die door hun aanwezigheid ook voor overlast zorgen. De woning is bovendien erg gehorig. Door meldingen van overlast staat de politie vaak op de stoep. Naast de overlast is er sprake van opvoedingsproblematiek. Na veel individuele en afzonderlijk acties van betrokken partijen (buurtbemiddeling, psychische casemanagement, Provides en gemeente) is door het instellen van een netwerkbespreking geprobeerd om een integrale oplossing te vinden voor de problematiek. Hieraan nemen verschillende partners deel, waaronder de woningcorporatie, een welzijnsorganisatie en een allochtonenconsulent. Dit overleg was niet succesvol. In de eerste plaats omdat niemand zich verantwoordelijk voelde voor het nemen van de regie. De overlast werd mede veroorzaakt door de kwaliteit van de woning. Provides heeft vanwege de beperkte resultaten van het netwerkoverleg gezocht naar een oplossing binnen het eigen (fysieke) domein. De woningcorporatie heeft uiteindelijk gezorgd voor een geluidswerende (onder)vloer. Vanwege de hoge kosten heeft de woningcorporatie de vloer vooruit betaald en betaalt het gezin de vloer in termijnen terug. Het plaatsen van de geluidwerende vloer heeft de overlastproblematiek voor een groot deel opgelost. Het is zeer effectief gebleken in het verminderen van de ervaren overlast. Neem voor meer informatie contact op met de leefbaarheidsconsulenten van Provides, Ingrid de Groot en Kyra Geertsema, via 030-6860500.
35
36
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
5. BELEMMERINGEN EN KANSEN
Woningcorporaties doen van alles om ernstige overlast van huurders te beperken of terug te dringen. De ene aanpak is succesvoller dan de andere. Een aanpak kan in het ene geval succesvol zijn terwijl deze in het andere geval niet werkt. Dit kan samenhangen met de individuele problematiek, de context van de huurder of van de samenwerking met anderen. Er zijn zeven belemmeringen die een structurele oplossing voor overlast in de weg staan en die herkenbaar zijn in verschillende aanpakken. Het is echter de kunst van een belemmering een kans te maken.
5.1 Woningbezit Gebrek aan differentiatie woningaanbod Zoals uit de goede voorbeelden blijkt, kan het nuttig zijn om sommige huurders een woning toe te wijzen die aan eisen voldoet die voor de desbetreffende problematiek passend is. Het kan voor grote woningcorporaties dan ook zinvol zijn om hun woningaanbod kritisch tegen het licht te houden en te kijken welk type ontbreekt. In het aan- en verkoopbeleid van de woningbouwcorporatie kan hiermee rekening worden gehouden. Voor kleinere woningcorporaties kan het interessant zijn om allianties met corporaties in de regio aan te gaan en gebruik te maken van elkaars woningaanbod en indien nodig huurders uit te wisselen. Kans Bestuurders en medewerkers binnen woningcorporaties buigen zich, samen met woon- of leefbaarheidsconsulenten over het woningbezit. Er wordt gekeken hoe in het aan- en verkoopbeleid gestuurd kan worden op differentiatie in het bezit, afgestemd op overlastgevende huurders. Indien woningdifferentiatie om een nieuwe woonvorm vraagt, is medewerking nodig van meerdere partijen, zoals de gemeente voor het aanwijzen van een locatie en het afgeven van de benodigde vergunningen. Samenwerking met zorgaanbieders is nodig indien de woonvorm bestaat uit zorgverlening en toezicht.
5.2 Interne organisatie Geen intern beleid Omdat de groep ernstig overlastgevende huurders niet groot en zeer divers is, blijkt er binnen de meeste woningbouwcorporaties geen beleid op gemaakt te zijn. Dit betekent dat wanneer een overlastgevende situatie zich voordoet, niet vooraf is bepaald wanneer de grens van de overlast bereikt is en wanneer tot actie wordt overgegaan. Welke doelen heeft de woningcorporatie ten aanzien van de huurder, bijvoorbeeld beheersing van het probleem, isolatie of emancipatie van de huurder; welk beleid wordt gevolgd en welke stappen worden daarbij doorlopen.
37
Kans Bestuurder, medewerkers beleid en (teamleiders van) woon- of leefbaarheidsconsulenten maken beleid. Geen structurele aanpak Veel overlastgevende huurders hebben met meervoudige problematiek te kampen die structureel van aard is. Dit betekent dan ook dat hulpverlening of beleid ten aanzien van deze huurders structureel moet zijn. Het eenmalig interveniëren is meestal kort effectief. De vraag die hieruit volgt luidt: “Hoe beheers je een structureel en sluimerend probleem?”. Hierbij is het structureel volgen van de situatie een vereiste. Er dienen afspraken te worden gemaakt wie volgt, en hoe betrokkenen worden geïnformeerd worden over de voortgang. Kans Een manager wonen verlangt een structurele aanpak én spreekt af met de betrokken medewerkers dat hij op gezette tijden hierover wordt geïnformeerd. Geen handhaving en/of daadkracht Wanneer er door een woningcorporatie regels zijn opgesteld en een huurder houdt zich daar niet aan, dan ontbreekt het nogal al eens aan het handhaven van de regels en aan daadkrachtig optreden. Juridische procedures zijn meestal een belemmerende factor, omdat sommige klachten over overlast nu eenmaal moeilijk te bewijzen zijn. Voor het nemen van juridische stappen zijn echter wel bewijzen nodig, die door dossiervorming of getuigenissen van bewoners tot stand kunnen komen. Wanneer een woningcorporatie echter in de gevallen waar dat juridisch wel mogelijk is ook niet optreedt, komt de geloofwaardigheid in het gedrang en zullen bewoners geen reden zien hun gedrag te veranderen. Uit goede voorbeelden blijkt echter dat dreigen met het nemen van juridische stappen al effectief kan zijn. Kans De woonconsulent spreekt intern af dat gestelde regels worden nageleefd en dat hier ook naar wordt gehandeld. Hiervoor kan een stappenplan worden opgesteld met een beschrijving hoe deze stappen kunnen worden doorlopen, zoals duidelijke communicatie van de regels en consequenties daarvan bij nalatigheid van bewoners. De directie steunt deze aanpak. Geen reflectie en/of evaluatie Gedurende of na een interventie of aanpak wordt deze maar in beperkte mate tegen het licht gehouden en gekeken naar wat effectief is, of naar wat in het vervolg beter kan. Het blijkt lastig te zijn om, door de realiteit van de dagelijkse gang, momenten in te bouwen om te evalueren. Regelmatige evaluatie kan een effectieve aanpak van zaken ten goede komen. Kans De manager wonen evalueert periodiek de aanpak van overlast met de woonconsulenten: welke overlast is aangepakt? Zijn de overlastklachten opgehouden of verminderd? Hoe kan deze aanpak bij andere soorten overlast gebruikt worden? Wat is er nodig om deze overlast structureel af te laten nemen? Wie in de organisatie draagt daaraan bij? Wat is er nodig in de aansturing om dat goed te doen?
38
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
Geen bestuurlijke of politieke steun Oplossingsrichtingen zijn soms niet haalbaar of het ontbreekt aan draagvlak van het bestuur of de politiek. Hierdoor kan het zijn dat oplossingen niet van de grond komen. Bij het ontwikkelen van een aanpak is het dan ook van belang om politiek en bestuurlijk draagvlak te creëren. Kans Indien externe betrokkenheid van bestuurders nodig is om voldoende draagvlak te krijgen voor de aanpak van overlast, wordt de directie in het spel betrokken. Samen met de directie worden afspraken gemaakt voor het verwerven van interne en externe steun voor de aanpak van overlast.
5.3 Samenwerking Gebrekkige samenwerking Gebrekkige samenwerking is een belemmering voor een effectieve aanpak van overlast. In veel gevallen gaat het om huurders met meervoudige problemen en zijn er dus ook meerdere hulpverlenende partijen bij betrokken. Problemen die een effectieve aanpak in de weg staan zijn:
Wel afstemming en overleg, maar geen acties die daaruit volgen.
Onduidelijke verdeling van verantwoordelijkheden waardoor uiteindelijk dubbel werk wordt verricht of juist niemand zich verantwoordelijk voelt.
Onduidelijke probleemdefinitie. De situatie is niet goed in beeld, omdat er niet voldoende informatie wordt uitgewisseld.
Kans De hulpverlenende partijen stellen gezamenlijk doelen om de overlast aan te pakken. Daarbij benoemen ze acties en maken ze een van de organisaties verantwoordelijk voor de uitvoering. Als het niet mogelijk is om gezamenlijke doelen en bijbehorende acties te formuleren, dan is samenwerking erg lastig. Elke organisatie zorgt dan voor een goede uitvoering van haar eigen taak.
39
40
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
6. LEIDRAAD
Geen enkele eerder beschreven best practice kan letterlijk worden overgenomen voor een overlastgevende situatie die zich aandient. Elke vorm van ernstige overlast vraagt om maatwerk. Dit hoofdstuk biedt een beknopte leidraad van stappen die bij elke aanpak essentieel zijn, ongeacht het type overlast, de aanpak waarvoor wordt gekozen of voor welke doelgroep deze bestemd is. Doelen vaststellen Vooraf wordt vastgesteld wat het gewenste eindresultaat is voor de huurder (sociale stijging of beheersing, een structurele of tijdelijke interventie, isoleren of middenin de samenleving houden). Dit is zowel binnen de woningcorporatie nodig, als met externe betrokken partijen. Ontwerpen maatwerk bij aanpak Met de overlastgevende huurder worden individuele afspraken gemaakt, afgestemd op zijn specifieke problematiek. Deze afspraken moeten niet alleen voor huurder én verhuurder realistisch zijn, maar bovenal te handhaven zijn. Indien mogelijk worden deze afspraken en voorwaarden opgenomen in een op maat gemaakt (huur)contract. Structureel managen Het waarborgen van structurele aandacht voor het overlastgevende probleem kan op de volgende manieren: inbedden in regulier beleid; het plan van aanpak ontwerpen voor de lange termijn; afspraken maken over volgen van de ontwikkelingen en dossieropbouw; afspraken maken over verantwoordelijkheidsverdeling en informatieuitwisseling Handhaven Afspraken worden gemaakt om na te komen. Indien huurder, of samenwerkingspartners, zich niet aan de afspraken houden, worden zij hierop aangesproken. Of volgen sancties. Samenwerken (waar nodig) Indien meerdere partijen betrokken zijn bij een huurder moet worden samengewerkt. Belangrijk is dat er altijd één partij coördineert en dat er overeenstemming is over de doelen en de benadering die wordt gevolgd. (Eva)l(u)eren Leren van andere benaderingen is cruciaal. Juist omdat er lokaal zo weinig casuïstiek is. Van eigen interacties wordt systematisch geleerd.
41
42
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
BIJLAGE I: ONTWERP WOONEXPERIMENT TRUDO
1.
Achtergrond
Bij de keuze voor de doelgroep van het woonexperiment is gekeken naar enerzijds wat er al is aan instrumentarium voor een specifieke groep huurders en anderzijds naar de ambitie van Trudo. Voor de groep ‘maatschappelijk onrendabelen’ (hufters) zijn er landelijk reeds verschillende succesvolle instrumenten of woonvormen ontwikkeld, zoals de Skaeve Huse. Daarnaast staan er bij verschillende corporaties woonexperimenten voor deze doelgroep op de agenda. Trudo heeft er daarom voor gekozen om het woonexperiment te ontwerpen voor kwetsbare gezinnen waarbij kinderen in het spel zijn. Belangrijkste drijfveer is de ambitie van Trudo om kinderen van kwetsbare gezinnen een perspectief in de samenleving te kunnen bieden. Met de huidige middelen is Trudo niet in staat om deze ambitie waar te maken. Het woonexperiment is er daarom op gericht om te zoeken naar een alternatieve woonvorm die geschikt is voor deze kwetsbare gezinnen en hun kinderen. In deze notitie is het experimentvoorstel van Trudo uitgewerkt. Het experiment is opgebouwd rondom een case van een kwetsbaar gezin met kinderen. In de volgende paragrafen staan de ambitie en doelstellingen, de belangrijkste uitgangspunten en de concrete invulling beschreven.
2.
Ambitie en doelstellingen
Voor wie? Het woonexperiment is gericht op de categorie kwetsbare huishoudens, zoals deze hierboven is beschreven. Het gaat om een groep huurders die niet in staat is goed voor zichzelf te zorgen, vaak door psychische of verslavingsproblematiek, en eenvoudigweg niet de capaciteiten heeft om hun leven goed te organiseren. Hun onaangepaste gedrag zorgt meestal voor overlast voor hun woonomgeving. Deze overlast kan zich in verschillende vormen manifesteren. Van belang is het feit dat er zich kinderen bevinden in dit huishouden. Dit gegeven heeft consequenties voor de oplossingen waar naar kan worden gezocht. Trudo heeft voor deze groep huurders momenteel niet de geschikte middelen om de overlast tegen te gaan en perspectief te bieden. Om deze groep een gezicht te geven is hieronder een casus beschreven die als uitgangspunt dient voor het woonexperiment. Korte casusbeschrijving Een gezin met drie kinderen vertoont onaangepast en onacceptabel gedrag en zorgt voor vervuiling in en om het huis. Het afwijkende gedrag van de ouders en de vervuiling zorgen voor overlast in de buurt. Vader heeft psychische problemen, moeder een verstandelijke beperking. Zij kunnen niet goed voor hun kinderen zorgen. Het gezin heeft al langer problemen. Deze zijn bekend bij de corporatie vanaf het moment dat het gezin is verhuisd en de nieuwe buren klachten indienden bij de woningcorporatie.
43
Naast de overlast kwamen toen ook problemen rondom de vervuiling van het huis en met de zorg voor de kinderen aan het licht. Er zijn verschillende hulpverleningsinstanties betrokken bij dit gezin, waaronder Bureau Jeugdzorg, thuiszorg en de GGZ. Een aantal kinderen is uit huis geplaatst en komt af en toe thuis via een bezoekregeling. Kenmerken van de huurder waarvoor dit experiment wordt ontworpen:
Er is sprake van een kwetsbaar huishouden met kinderen.
Overlast komt voort uit de psychische en verstandelijke problematiek van de bewoners; er is geen sprake van bewust hufterig en overlastgevend gedrag.
De buurt ervaart overlast van deze bewoners.
De huurder vertoont slecht huurderschap.
Ambitie en doelstellingen Trudo heeft de ambitie om huurders een perspectiefvol bestaan te bieden in de samenleving. Vooral het bieden van perspectief voor kinderen in deze gezinnen heeft hierbij de hoogste prioriteit. Dat betekent dat gezinnen zo lang mogelijk bij elkaar blijven wonen in een huurhuis in een buurt. Dat gezinnen zodanige ondersteuning (zorg en begeleid wonen) krijgen dat ze invulling kunnen geven aan een perspectiefvol bestaan. En dat de buurt geen last heeft van dit gezin, sterker nog, dat de buurt bijdraagt aan een perspectiefvol bestaan van dit gezin. Perspectiefvol betekent dat een gezin meedoet in de samenleving door te werken, sociale activiteiten, naar school te gaan, tot op het niveau dat voor hen hanteerbaar is. Het aanbieden van een alternatieve woonvorm is in sommige gevallen zinvol. Overlastgevende huurders starten met een schone lei, in een nieuwe woning, in een nieuwe buurt met nieuwe afspraken en een nieuw perspectief. Dit is nodig als de huurders in hun huidige buurt zodanige prikkels ervaren dat ze zich niet meer normaal kunnen gedragen en overlast veroorzaken voor anderen. De woningen liggen op een rustiger plek, zonder dat ze echt afgezonderd zijn2. Trudo gebruikt hiervoor een experiment, omdat:
Ze voor verschillende groepen al succesvolle instrumenten of woonvormen heeft ontwikkeld, maar nog geen goede aanpak heeft voor dit type gezin en dat wel prioriteit wil geven.
Ze haar ambitie ten aanzien van deze gezinnen nu niet kan waarmaken.
De nieuwe aanpak zich nog niet bewezen heeft.
Ze het effect van deze aanpak wil monitoren.
Ze met het experiment ruimte krijgt om gedurende de aanpak te leren en te verbeteren.
Het voor deze aanpak nodig is dat organisaties over hun eigen grenzen en verantwoordelijkheden heen kijken.
2
Het voor deze aanpak nodig is dat organisaties gezamenlijk willen leren.
Het is niet de bedoeling een no-go area te creëren of een gezin met kinderen te isoleren. Daarnaast moet voorkomen worden dat het probleem slechts wordt verplaatst naar een andere buurt.
44
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
Voorwaarden voor succes Om dit experiment te laten slagen zijn twee voorwaarden voor succes cruciaal. Ten eerste de voorwaarde dat de corporatie structureel ambieert om huurders een perspectiefvol bestaan te bieden. Ten tweede de voorwaarde dat de huurder zich aan de vooraf gestelde inspanningsverplichting houdt. Structurele ambitie van de corporatie De corporatie heeft met dit experiment tot doel om de huurder voor de rest van zijn huurtijd een perspectiefvol bestaan te bieden. Er wordt dus geen tijdslimiet aan een dergelijke woonvorm van het woonexperiment verbonden en er wordt geen verplichte eindsituatie bepleit. Het is onmogelijk om vooraf in te schatten wat de groeicapaciteiten van een gezin zijn wanneer een bepaalde levenswijze gerealiseerd is, en of die zelfstandig in stand kan blijven. Het uitgangspunt is dat wordt gestuurd op doorstroming, zonder dat hier een termijn aan wordt verbonden. Inspanningsverplichting Aan de hand van aantal criteria wordt bepaald of een gezin in aanmerking komt voor deze woonvorm. Als dat zo is, dan wordt met elk gezin een aantal basisafspraken gemaakt waaraan het zich dient te houden. Het gaat hierbij altijd om maatwerk. Wanneer het gezin zich hier niet aan houdt, moet het juridisch mogelijk zijn om het gezin alsnog uit de woning te kunnen zetten.
3.
Kenmerken woonexperiment
Het experiment bestaat uit drie pijlers die in hier meer in detail worden ingevuld. Wonen Het bieden van een dak boven een hoofd is een van de belangrijkste primaire levensbehoefte. Trudo draagt hiervoor een verantwoordelijkheid. De locatie van het huis voor een gezin moet niet geïsoleerd zijn maar ook niet middenin een woonwijk liggen. In een buurt met een hoge tolerantiegrens. Daarnaast hoort dit gezin niet bij gelijksoortige huurders te worden geplaatst. Het risico op stigmatisering wordt dan te groot. Stigmatisering beperkt de mogelijkheid om tot een andere, beter passende levensstijl te komen. Dit druist in tegen de ambitie om dit type gezin mee te laten draaien in de maatschappij en perspectief te bieden. Voorzieningen dienen in de buurt van de woning te zijn of zeer goed bereikbaar. De aanwezigheid van een school, speelvoorzieningen en een sportvereniging hebben hierbij prioriteit. Kinderen in het gezin ondervinden hierdoor zo min mogelijk hinder van het ‘wonen in de luwte’ in hun dagelijks leven. Daginrichting & begeleiding Bij een perspectiefvol bestaan, horen ook mogelijkheden om van betekenis te zijn. Bijvoorbeeld door scholing, werk en bijdrage of deelname aan sociale activiteiten in de buurt. Wat dat precies inhoudt, hangt per huurder af van zijn mogelijkheden en situatie. De mogelijkheid om dit bestaan op te bouwen, begint met een goede basis van een gestructureerde daginrichting.
45
Waar nodig wordt zorg of begeleiding ingezet om de situatie beheersbaar te maken en te houden. Dit experiment voorziet daarom in een koppeling met hulpverlening. Zorg en begeleiding op maat zorgt dat bovenstaande gefaciliteerd wordt en dat de huurders hun contractafspraken kunnen nakomen. De begeleiding handelt streng maar rechtvaardig, zodat voor huurders duidelijk is wat van hen wordt verwacht en wat de consequenties zijn van het niet houden aan afspraken. Organisatie van de begeleiding Meerdere organisaties zorgen gezamenlijk voor het realiseren van bovenbeschreven aanbod. Het organiseren van de benodigde ondersteuning over langere tijd vraagt om een goede structuur. Een structuur die flexibel genoeg is om benodigde zorg en ondersteuning tijdig naar een hoger niveau te tillen of af te bouwen. Aandachtspunten bij de organisatie zijn:
Zorgen voor een spiegel voor de hulpverlening om te zorgen dat de situatie op het goede niveau beheerst wordt.
Een manier om de buurt bij de huurders te betrekken. Inbedding in de buurt zorgt voor versteviging van sociale structuren en de mogelijkheid om zelf bij te dragen. Dat vergroot de kans op succes.
4.
Inrichting woonexperiment
Zoals eerder beschreven is het woonexperiment gebaseerd op drie pijlers. Vervolgens borduren we hierop voort door de basiseisen, de randvoorwaarden en volgende stappen te beschrijven. Basiseisen Wonen Er is een aantal fysieke eisen en inrichtingseisen waaraan de woning en de woonomgeving idealiter voldoen. Overlastgevende huurders verschillen van aard en de overlastgevende kenmerken verschillen. Een deel van de inrichtingskeuzes van woningen voor deze groep is generiek. Per huishouden zal bekeken moeten worden aan welke precieze criteria de woning moet voldoen. Het is belangrijk om de eisen zo beperkt mogelijk te houden en de ruimte voor eigen inrichting zo groot mogelijk, omdat de ambitie is gericht op persoonlijke ontwikkeling en participatie in de maatschappij. Woning Woning Er zijn enkele algemene voorwaarden waar de woning aan dient te voldoen. Het gaat hierbij om:
Goede isolatie.
Onderhoud- en schoonmaakvriendelijk.
Simpele inrichting.
Voldoende opbergruimte (zoals ‘vaste’ kasten).
Specifieke kenmerken van de woning: 46
De woning is groot genoeg voor alle gezinsleden, zodat ook kinderen een eigen kamer hebben.
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
De vloer is voorzien van een harde vloerbedekking, zoals linoleum.
Er is een dichte keuken, zodat er een duidelijke scheiding is met de woonkamer.
Energietoelevering: voldoende groepen elektriciteit (minimaal drie), een vast onderhoudscontract, geen open verbrandingstoestellen.
Een brandalarm.
Bij eerdere geluidsoverlast wordt daar bij de keuze van de woning rekening mee gehouden.
Tuin Voorwaarden ten aanzien van de tuin:
Een kleine tuin, om te voorkomen dat deze als opslagplaats wordt gebruikt.
Betegelde grond, zodat er geen wildgroei kan ontstaan aan onkruid.
Een kleine berging, die gebruikt kan worden voor opslag en een plek specifiek bestemd voor afvalverzameling.
Een duidelijke erfafscheiding voorkomt problemen met buren over grondgebied.
Geen voortuin.
Directe woonomgeving.
Een hoekwoning, waardoor overlast slechts naar één kant toe mogelijk is. Tegelijkertijd biedt dit een mogelijkheid voor sociale controle.
Om te voorkomen dat huurders zich openbare ruimte toe eigenen worden afspraken met de gemeente en/of politie voor handhaving.
Woonomgeving Voorzieningen Zoals eerder is beschreven dienen voorzieningen in de buurt van de woning (fietsafstand) te zijn. De aanwezigheid van een school, speelgelegenheid en een sportvereniging zijn het belangrijkst voor een zo normaal mogelijk leven. De wijk Eisen aan de buurt: -
Actieve bewoners en een circle of support Een buurt met actieve bewoners is een belangrijk kenmerk van een geschikte woonomgeving. Er kan een officiële circle of support worden gecreëerd, die het gezin ondersteunt bij het bereiken van hun doelen of het inrichten van hun leven. De circle of support bestaat uit vrienden, familie of mensen uit de directe woonomgeving die, vanuit een interne motivatie, bereid zijn het gezin bij te staan. En daarin waar nodig praktische afspraken afstemmen met de aanbieders van begeleiding en zorg. Actieve bewoners kunnen veel betekenen op het gebied van sociale verbinding, het bieden van een sociale structuur, en bovendien faciliteren in activiteiten voor kinderen. Contact met bewoners kan daarnaast bijdragen aan een vaste dagelijkse structuur.
47
-
Demografische samenstelling Qua allocatie dient rekening te worden gehouden met een buurt waarbij leefstijlen en bevolkingssamenstelling niet botsen. Idealiter is dat een buurt met gelijkgestemden waarbij tolerantie hoog in het vaandel staat. Kenmerken van buurtbewoners waar rekening mee wordt gehouden zijn vergelijkbare leeftijdsopbouw, aanwezigheid van kinderen en betrokkenheid bij de buurt.
Begeleiding en zorg Begeleiding en zorg is gericht op drie domeinen: 1) het aanbrengen van een dagstructuur, waaronder het runnen van een huishouden, 2) het ondersteunen bij de opvoeding en 3) op sociale participatie. Dagstructuur Een van de belangrijkste componenten waar de zorg zich op richt is het aanbrengen van een dagstructuur voor het gezin, zoals op tijd opstaan, eten en naar bed gaan. Daarnaast richt de hulp zich op het organiseren van het huishouden, zoals voeding, persoonlijke verzorging en de (financiële) administratie. Opvoeding Opvoedingsondersteuning richt zich op de vaardigheden van ouders zodat hun kinderen in staat zijn zich op een gezonde en veilige manier te ontwikkelen. Hierbij gaat het om het aanleren van een normale dagstructuur voor alle gezinsleden, persoonlijke verzorging en opvoedingsondersteuning, zoals regels stellen en er consequent naar handelen. Participatie Omdat het van belang is dat de huurder participeert in de maatschappij, richt begeleiding zich ook op het verbinden van de huurder met de leefomgeving. Gestimuleerd wordt dat kinderen deelnemen aan sociale activiteiten en ouders eventueel naar werk worden toegeleid. Randvoorwaarden Om aan deze eisen te voldoen zijn er twee randvoorwaarden: het ontwerpen van een goede beheerstructuur en het organiseren van de samenwerking tussen woningcorporatie en hulpverleners. Beheerstructuur De beheerstructuur is ingericht vanuit een gedwongen kader waarin het contract tussen de instelling voor begeleid wonen en de huurder het uitgangspunt is. Trudo verhuurt de woning aan een instantie voor begeleid wonen. Deze instantie verhuurt de woning aan de huurder op basis van een zorg- en begeleidingsovereenkomst. Trudo laat voorwaarden voor de verhuur van de woning opnemen in het contract met deze instantie. Trudo kan het contract met deze instantie opzeggen als de cliënt zich niet aan zijn afspraken houdt. Trudo stelt in haar contract de voorwaarde dat zij instemt met de afspraken in de zorg- en begeleidingsovereenkomst. Wanneer bewoners zich niet aan de afspraken houden die zijn overeengekomen in de zorg- en begeleidingsovereenkomst, dan kan de huurder uit de woning worden geplaatst.
48
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
Figuur 1: Beheerstructuur
Contract Gezien de problematiek van de doelgroep wordt geen standaardovereenkomst gesloten, maar wordt een contract-op-maat gemaakt dat is gebaseerd op de bekende problematiek. Juristen zullen zich hierover moeten buigen. De zogenoemde driehoekscontracten vormen de basis. Voorwaarde is dat hierin afspraken worden opgenomen waar elke partij zich aan kan houden, omdat het onder haar verantwoordelijkheid valt. Zo kan een woningcorporatie bij een wietplantage wel ingrijpen, maar niet wanneer er sprake blijkt te zijn van mishandeling of een ernstige drugsverslaving. De afspraken sluiten aan bij het programma van eisen voor de toe te zeggen woning en de dagelijkse ondersteuning. Samenwerking Goede samenwerking tussen betrokken partners omvat het afstemmen van taken en verantwoordelijkheden en het informeren van elkaar. Deze paragraaf beschrijft partners en hun verantwoordelijkheden. Trudo Trudo is verantwoordelijk voor de huisvesting van de overlastgevende huurder. Door langdurig een huurwoning beschikbaar te stellen, voldoet Trudo aan deze verantwoordelijkheid. Trudo stelt de woning onder voorwaarden beschikbaar aan de instantie voor begeleid wonen. Trudo is verantwoordelijk voor het onderhoud en beheer van de woning en de tuin. Trudo handelt in dit woonexperiment als initiatiefnemer. Begeleid Wonen in combinatie met gezinscoach Deze instantie is de officiële huurder van de woning bij Trudo. Het contract tussen de bewoners en de instantie voor Begeleid Wonen kan worden opgezegd wanneer de bewoner zich niet aan de afspraken houdt. Het contract tussen Trudo en Begeleid Wonen kan worden opgezegd als de instantie zich niet houdt aan de afspraken uit het huurcontract. Omdat hulpverlening versnipperd is, is het belangrijk dat er iemand is die het geheel overziet en coördineert.
49
Dit doet een gezinscoach in dienst van de instantie voor begeleid wonen. De gezinscoach is intensief betrokken in het gezin en biedt brede ondersteuning, zowel bij het runnen van een huishouden als het ondersteunen bij de opvoeding van de kinderen. Alle overige, meestal versnipperde, hulp kan daardoor verder op afstand komen te staan. Hierdoor wordt voorkomen dat er dubbel werk wordt gedaan en er langs elkaar heen wordt gewerkt. Circle of support (nabuurschap) De circle of support is een belangrijke speler in de samenwerking. Het gaat om het organiseren van buren, familie en vrienden om een gezin heen die hen ondersteunen bij de invulling van hun dagelijks leven en specifiek bij het voorkomen van overlastgevend gedrag. Waar de gezinscoach professionele hulp biedt, zijn de circles of support vanuit hun vrijwillige betrokkenheid actief. Zij zijn de oren en ogen in het gezin en krijgen in een vroeg stadium signalen binnen wanneer blijkt dat het gezin vervalt in het oude, overlastgevende gedrag. De personen in de circle of support maken optimaal gebruik van het systeem van begeleiding voor het gezin en van de kracht van het gezin zelf, zonder het gezin afhankelijk te maken van hulp. Praktische ondersteuning kan bestaan uit het af en toe naar school brengen van de kinderen en het gezin meer betrekken bij activiteiten in de buurt tot het invullen van belastingformulieren. Het is een voorbeeld van de circles of support rond pedofielen, overgewaaid uit Engeland. Deze structuur moet nog worden opgezet. Jeugdzorg Bureau Jeugdzorg is betrokken in het gezin vanwege de aanwezigheid van kinderen. Zij ziet toe op het veiligstellen van de ontwikkeling van de kinderen. Voor het uitvoeren van bovenstaande stappen wordt van elke betrokken partner een proactieve houding, creativiteit en slagkracht verwacht. Daarnaast is het nodig dat alle partners vanuit hun organisatie voldoende mandaat en back-up hebben. Totstandkoming van het experiment De experimentele woonvorm gaat door bestaande structuren heen en kan niet zonder lokale partners. Voor een succesvolle samenwerking zijn deze stappen nodig:
Opstellen van een gedeelde ambitie en doelstelling.
Betrokkenheid vastleggen in een intentieovereenkomst.
Gezamenlijk (gefaseerd) plan van aanpak.
Samenwerkingsafspraken (taken, verantwoordelijkheden, communicatie en afstemming).
Afsluiten contract instelling begeleid wonen en corporatie.
Afsluiten contract instelling begeleid wonen, (zorg)partners en cliënt.
Monitoring.
50
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
Planning 1
2
3
4
5
6
7
8
9
maand Besluitvorming Trudo Intern voorleggen conceptplan Trudo Definitief experimentplan opstellen Besluitvorming woonexperiment Vaststellen planning Selectie Selectie gezin Selectie woning en wijk Bepalen partners en benodigde ‘profielen’ Selectie circle of trust Samenwerking Verbinding zoeken met partners Verkenning inrichting van een experiment Intentieovereenkomst, met gezamenlijke ambitie, doelstelling, taken en verantwoordelijkheden, rolverdeling en aanpak Beheerstructuur Opstellen zorg- en begeleidingscontract, in samenspraak met partners Benaderen gezin met voorstel en contract Tekenen zorg- en begeleidingscontract Start woonexperiment Verhuizing gezin Structurele inzet partners Afstemming & monitoring Elke twee maanden afstemmingsoverleg Meetmomenten (halfjaarlijks) Voor meer informatie over het woonexperiment van Trudo kunt u contact opnemen met Bettina de Jong, via
[email protected]
51
52
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
BIJLAGE II: ONTWERP WOONEXPERIMENT PORTAAL UTRECHT 1.
Achtergrond
Portaal is gestart met het ontwerp van een woonexperiment gericht op huurders voor wiens problematiek nu nog geen passende oplossing bestaat. Voor maatschappelijk teleurgestelden en onrustige groepen beschikt Portaal over goed werkend instrumentarium, of werkt zij al aan aanpakken om de overlast tegen te gaan. Binnen de groep van kwetsbare huurders wordt Portaal regelmatig geconfronteerd met huurders met ‘stille problematiek’. Die beschrijft ze als volgt: Alleenstaanden met stille problematiek Deze huurders kenmerken zich door het feit dat alleenstaand zijn en met psychiatrische en/of verslavingsproblematiek kampen. Zij veroorzaken overlast door hun passiviteit, uitstraling en vermijdende gedrag. Overlast bestaat uit stankoverlast of verloedering van de woning, die zich door de jaren heen zo nu en dan aandient. Huurders kunnen niet goed begeleid worden: ofwel omdat ze zich aan zorg onttrekken, ofwel omdat de problematiek niet zwaar genoeg is. Deze huurders zijn niet geschikt voor een opname of begeleid wonen. Zij vallen tussen wal en schip: qua ernst van de overlast en qua type zorg of begeleiding die ze nodig hebben. De problematiek is op zich redelijk beheersbaar, maar we zijn niet in staat om die langdurig te signaleren en er op het juiste moment adequaat op te reageren. We zetten daar met de huidige werkwijzen dan of niets, of meteen een (te) grote investering en (te) veel actie tegenover. Deze groep huurders is lastig, omdat ze net niet die grenzen overschrijdt die nodig zijn om er steeds bovenop te zitten en in te grijpen. Daardoor kunnen deze overlastproblemen lang sluimeren, zonder enige verbetering. We zijn niet toegerust om ontwikkelingen langdurig te volgen en op het juiste moment verslechteringen te signaleren. Complicatie is verder dat het niet makkelijk is contact met deze huurders te maken. En omdat problemen vaak net niet zwaar genoeg zijn, of het probleemgedrag de wettelijke norm niet overschrijdt, is het lastig voor corporaties om stevig in te grijpen. Daarnaast is er politiek en maatschappelijk weinig aandacht voor deze groep. Door middel van dit experiment probeert Portaal manieren te vinden om beter en doeltreffender om te gaan met de problemen in deze groep en de overlast die zij veroorzaakt. De belangrijkste drijfveer is de ambitie van Portaal om de overlast die deze groep veroorzaakt, te verminderen. Met de huidige instrumenten is Portaal niet voldoende in staat om deze ambitie waar te maken. Het woonexperiment is er daarom op gericht te zoeken naar een alternatieve benadering die geschikt is voor alleenstaanden met een stille problematiek. In deze bijlage wordt het experimentvoorstel van Portaal uitgewerkt. Het experiment is opgebouwd rondom een representatieve case van ‘huurders met stille problematiek’. In de volgende paragrafen staan een uitgebreide omschrijving van de doelgroep, de ambitie en doelstellingen van Portaal beschreven.
53
2.
Ambitie en doelstellingen
Doelgroep Het woonexperiment is gericht op de categorie ‘alleenstaanden met stille problematiek’, zoals deze in hoofdstuk 1 al kort is beschreven. Het gaat om een groep alleenstaanden die niet in staat is goed voor zichzelf te zorgen, vaak door psychische of verslavingsproblematiek, en eenvoudigweg niet de capaciteiten heeft om hun het leven goed te organiseren. Deze groep mensen heeft een uitkering, en hun tijd brengen ze vaak door met niks doen, zwerven en verzamelen. Hun geldzaken laten ze vaak regelen door stadsgeldbeheer. Dat zorgt ervoor dat hun vaste lasten (gas, water, licht, huur) worden betaald. Deze groep is niet geschikt voor begeleid wonen omdat ze niet goed functioneren in groepen en het liefst hun eigen gang gaan. Ook zijn hun problemen vaak niet ernstig genoeg om in aanmerking te komen voor begeleid wonen. Deze groep heeft geen eenduidig ziektebeeld, maar veroorzaakt vergelijkbare vormen van overlast. Vaak wordt de overlast niet veroorzaakt door actief onaangepast gedrag, maar door passiviteit van de doelgroep. Dit kan leiden tot overlast in de vorm van stank en vervuiling. Dit is objectieve overlast. Maar een deel van de overlast die deze groep veroorzaakt is subjectief. Omwonenden kunnen zich storen aan het gebrek aan sociale vaardigheden of omgangsvormen van de doelgroep. Deze groep is vaak moeilijk in de omgang, of zelfs schichtig en vermijdt contact met anderen. Momenteel heeft Portaal naar schatting ongeveer 200 van dit type huurders. Een deel daarvan is vanuit een zorginstelling bij Portaal aangemeld. Van deze mensen die met een zorgcontract binnen komen, zijn vaak al problemen bekend. Een ander deel van deze doelgroep klopt zelf aan bij de woningcorporatie. Van deze groep is daarom geen voorgeschiedenis bekend. Om probleemgevallen er snel uit te pikken voert Portaal tegenwoordig intakegesprekken met huurders en voeren ze standaard na drie maanden een huisbezoek uit. Hoewel dit een goede manier is om overlast snel te signaleren, heeft Portaal voor deze groep huurders momenteel niet de geschikte middelen om de overlast tegen te gaan. Problematiek Het oplossen van de overlast die deze groep veroorzaakt is lastig. Verschillende oorzaken zijn hier debet aan. Allereerst, is het moeilijk om in contact te komen met deze huurders. Ze zijn niet thuis of doen de deur niet open. Daarnaast heeft deze groep geen probleembesef en geen besef van de overlast die ze veroorzaken. Zij zijn geen moedwillige stoorzenders, dus dwang en strenge maatregelen zijn voor hen minder gepast. Bovendien is er meestal weinig kans op verbetering. Het oplossen van deze problemen wordt ook bemoeilijkt door de aard van de overlast. Deze groep veroorzaakt meestal onbewust overlast, door hun passiviteit. Stank en vervuiling zijn vormen van overlast die geleidelijk ontstaan. Het is moeilijk om te bepalen waar en wanneer de grens moet worden getrokken. Wanneer is het overlast, en wanneer niet? Dit probleem hangt samen met de kwaliteit van de aanwezige hulpverlening die meestal onder de maat is. De aanwezige begeleiding is niet goed in staat tijdig verslechtering te signaleren en de norm te bepalen wat wordt geaccepteerd en wat niet en wanneer de norm wordt overschreden. Hierdoor kan de situatie verder afglijden en voortsudderen, zonder dat er daadwerkelijk wordt ingegrepen. De communicatie en samenwerking tussen de corporatie en de hulpverlening is vaak niet goed. In gevallen waar dit wel goed gaat, werpt dat meteen zijn vruchten af.
54
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
Ambitie en doelstellingen Portaal houdt haar ambities voor deze groep bewust beperkt. Allereerst heeft Portaal de ambitie om te zorgen dat de omwonenden geen overlast ervaren van dit type huurder. Dat houdt in dat de huurder dient te voldoen aan een aantal minimale eisen op het gebied van netheid en omgangsvormen. Op die manier kan deze groep in menswaardige omstandigheden wonen. Daarnaast wil Portaal schade aan de woning voorkomen. Tot slot, is het de ambitie van Portaal om deze groep, indien zij aangeven meer te kunnen en willen bereiken, handvatten te bieden om ze te helpen meer van hun leven te maken. De oplossing wordt gezocht in een werkwijze waarin professionals - medewerkers van Portaal en begeleidende instellingen – maar vooral ook bewoners uit de omgeving op een passende wijze een netwerk om en voor deze huurders vormen. Om een oogje in het zeil te houden, enig contact met deze mensen te onderhouden, onwenselijke ontwikkelingen te signaleren en daarop te reageren wanneer dit nodig is.
3.
Kenmerken woonvorm
De kenmerken waaraan de woonvorm – woning en omgeving – moet voldoen, zijn hieronder beschreven. Wonen in humane omstandigheden De huurder moet in de primaire levensbehoeften worden voorzien. Het bieden van een dak boven het hoofd is hiervan een belangrijk onderdeel. Hiervoor is Portaal, als woningcorporatie, primair verantwoordelijk. Aangezien de problematiek van de huurder zich kenmerkt door slechte verzorging van zichzelf en zijn leefomgeving is het belangrijk dat de huurder niet in een vervuilde woning verblijft. Wonen onder de mensen De locatie van de woning is bij voorkeur in de nabijheid van mensen. Aangezien dit type huurder geneigd is zich terug te trekken en een geïsoleerd bestaan leidt, is deze huurder voor de omgeving vaak onzichtbaar. De huurder valt op door zijn onopvallendheid, en meestal door de verwaarloosde staat van de woning en eventuele tuin. Wanneer de problematiek escaleert wordt dit door de omgeving niet altijd opgemerkt, vanwege de onzichtbaarheid. Een woonplek waarbij men elkaar automatisch ontmoet, bijvoorbeeld door een gezamenlijke entree te gebruiken, zorgt dat buurtbewoners meer zicht hebben op deze huurder. De keuze voor de buurt is een belangrijk aandachtspunt. De huurders met stille problematiek komen vaak voor in wijken waar de wachttijd voor een woning het kortst en de doorstroming hoog is. Er vindt een zelfselecterend mechanisme plaats, omdat deze huurders geen strenge eisen aan een woning stellen en over weinig financiële middelen beschikken om te huren in een ander huursegment. Een snelle doorstroming zorgt weer voor meer anonimiteit. Anonimiteit kan prettig zijn, maar het is wel belangrijk dat er in de buurt enige betrokkenheid is bij de buurt en de buurtbewoners. En dat er medebewoners zijn die niet schrikken van afwijkende leefstijlen, die bereid zijn om een oogje in het zeil te houden en melding willen maken wanneer ze het idee hebben dat de situatie verslechtert. Idealiter is dat een buurt met gelijkgestemden waarbij tolerantie hoog in het vaandel staat.
55
Daarnaast is de overtuiging dat dit type huurder niet bij andere gelijksoortige huurders dient te worden geplaatst maar verspreid. Ook niet geconcentreerd in kleine aantallen of concentraties overlastgevende huurders. Het bij elkaar plaatsen van overlastgevende huurders werkt stigmatiserend naar de buitenwereld. Bovendien leidt het tot te veel prikkels wat schuw gedrag of expliciet overlastgevend gedrag in de hand werkt. Lichte, structurele begeleiding Deze huurders zijn het liefst op zichzelf en willen zo min mogelijk bemoeienis van buitenaf. Zelf ervaren ze tenslotte nauwelijks een probleem. Het onttrekken aan hulpverlening is dan ook een zorgelijk kenmerk waardoor de hulpverlening ofwel het zicht verliest op de huurder, en de aandacht daardoor langzaam verslapt. Hierdoor ontstaat vaak een vicieuze cirkel van ernstige vervuiling, groots ingrijpen, vaak een eenmalige impuls, en vervolgens weer langzame verslechtering. Het zicht op de huurder gaat weer verloren, de aandacht van hulpverleners verslapt waardoor de problematiek na lange tijd weer de kans krijgt te escaleren en overlast voor de woonomgeving ontstaat. Voorwaarde voor signalering/hulpverlening is dan ook dat deze structureel plaatsvindt. Zwaar en intensief hoeft de inzet niet te zijn, vaak is een lichte vorm voldoende. Die dient op één of andere wijze georganiseerd te worden. Een idee is een licht netwerk op wijkniveau op te bouwen, dat bestaat uit enkele professionals maar vooral ook uit enkele bewoners uit de buurt. Dit vergt goede afspraken en afstemming tussen betrokken partijen, waarbij stevig ingrijpen niet wordt geschuwd als de situatie verder dreigt af te glijden. Dit vergt ook het interesseren en werven van bewoners die hieraan mee willen werken om met hen samen een netwerk(je) en een werkwijze op te bouwen. Vooraf dienen afspraken te worden gemaakt over de doelen en resultaten. De begeleiding wordt slechts ingezet om de situatie beheersbaar te maken en te houden. Naar gelang de mogelijkheden van de huurder kan additioneel worden gekeken of dagstructuur mogelijk is in de vorm van (vrijwilligers)werk of activiteitenbegeleiding.
4.
Voorwaarden woonvorm
Fysiek Er is een aantal fysieke eisen waaraan de woning en de woonomgeving idealiter moeten voldoen: Woning Bij de keuze en inrichting van de woning zijn er slechts een beperkt aantal criteria waar de woning aan dient te voldoen. Het gaat hierbij om:
Onderhouds- en schoonmaakvriendelijk.
Simpele inrichting.
Voldoende opbergruimte (zoals ‘vaste’ kasten).
Er is een brandalarm geplaatst, omdat door de vele spullen die een huurder meestal heeft verzameld een verhoogd risico met zich meebrengt op brandgevaar. Er is bij voorkeur geen tuin, omdat deze huurders deze meestal gebruiken als opslagplaats. Dit bevordert stankoverlast en heeft bovendien een ontsierend zicht.
56
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
Omgeving woning De ingang van de woning wordt gedeeld met buurtbewoners. Op die manier is er enigszins zicht op de gangen de huurder (wel of niet aanwezig) en is er een vorm van sociale controle. Wanneer een huurder enkele dagen niet is gezien kan dit een reden zijn om aan te bellen en te kijken of alles in orde is. Sociaal De wijk Bij het toewijzen van een woning aan een gezin moet rekening worden gehouden met de buurt waarin deze woning zich bevindt. Betrokken bewoners Een buurt met actieve, betrokken bewoners is een belangrijk kenmerk van een geschikte woonomgeving. Actieve bewoners kunnen veel betekenen op het gebied van sociale controle. Door af en toe langs te gaan, kan de situatie rond de huurder worden gemonitord. Demografische samenstelling Qua allocatie dient rekening te worden gehouden met een buurt waar men niet schrikt van een huurder met een afwijkende leefstijl zoals die van de huurder met stille problematiek. Idealiter is dat een buurt met gelijkgestemden waarbij tolerantie hoog in het vaandel staat. Maar het ligt voor de hand te beginnen met zittende huurders en daar omheen deze nieuwe werkwijze op te bouwen. Hulpverlening / begeleiding Hulpverlening is primair gericht op het beheersbaar houden van de overlast van de huurder. Indien mogelijk kan ook in tweede instantie gekeken worden naar de potentie van bewoners om deel te nemen aan de maatschappij in de vorm van een dagbesteding. Huishouden
Schoonmaken en -houden woning.
Dagritme en structuur.
Koken en wassen.
De financiële administratie is meestal in handen van een curator.
Sociale activatie
Toeleiding naar een vorm van dagbesteding, zoals activiteitenbegeleiding of (vrijwilligers)werk.
Partners en werkwijze Partners Op basis van de problematiek en het bijbehorende contract worden eerst duidelijke doelstellingen afgesproken en criteria opgesteld waaraan de hulpverlening moet voldoen. Op basis daarvan wordt gezocht naar een partij die geschikt is om deze taak op zich te nemen. Daar hoort dus ook het opbouwen en begeleiden van het (wijk)‘bewonersnetwerk(je)’ bij.
57
In het geval van deze casus komen de volgende partijen in beeld die daarin een rol zouden kunnen spelen (niet allemaal, want het moet juist zo licht mogelijk blijven): Thuiszorg, Altrecht, Tussenvoorziening, SBWU, Portes, Kwintes en Portaal zelf. Daarnaast kan ook het georganiseerde vrijwilligerswerk (Vrijwilligerscentrale, Humanitas, e.d.) een rol spelen. Een van de doelstellingen van de pilot is dus het verkennen van de (on)mogelijkheden van de potentiële drager(s). Thuiszorg / buurtzorg Een belangrijke partner is wellicht met name de (gespecialiseerde) thuiszorg. Deze partij moet helpen bij het aanleren van het runnen van een huishouden, zoals schoonmaken en het leven volgens een dagstructuur. Indien de huurder hier niet toe in staat is, zal deze partner er zorg voor moeten dragen dat de woning schoon blijft, zonder daar de huurder voor verantwoordelijk te maken. Circles of support / nabuurschap Het organiseren van steun- en waarschuwingssystemen om deze klanten heen is een belangrijk, interessant en vernieuwend deel van het experiment. Het moet geen project van alleen professionals worden. Naar voorbeeld van de circles of support rond pedofielen, overgewaaid uit Engeland en diverse ‘maatjes-projecten’ gaan we proberen buren en wellicht ook familieleden in te schakelen om te letten op signalen of de huurder weer vervalt in het oude overlastgevende gedrag. Werkwijze Omdat het gaat om een experimentele woonvorm, die dwars door bestaande structuren heengaat, is het belangrijk om verbinding te zoeken met en waar mogelijk aan te sluiten bij bestaande partners en geïnteresseerde bewoners. Met hen kunnen enkele sessies worden georganiseerd om de aanpak te ontwikkelen. De volgende stappen zijn belangrijk voor een succesvolle samenwerking. 1.
Werken vanuit een gezamenlijke doelstelling en visie
Rekening houdend met wederkerigheid van bestaande hulpverlening en de positie van bewoners. Tevens oppassen met gevoeligheden rond nieuwe gezagsverhoudingen (‘Wat hebben andere partijen nodig?’). 2.
Keuze deelnemers doelgroep, wijk(en) en ambitieniveau
Het project zou met ‘nieuwe’ huurders uit deze doelgroep kunnen beginnen. Het ligt echter meer voor de hand een selectie te maken uit de huidige ‘200’, bijvoorbeeld door te beginnen in een deelgebied (Overvecht, Maarssen, Hoograven, Lunetten). 3.
Betrokkenheid van partners
De voorgaande keuzes geven richting aan welke partners en bewoners van belang zijn om de aanpak verder uit te werken. Belangrijk is de juiste partijen en dragers te vinden en het niet groter te maken dan noodzakelijk is. 4.
Goede afstemming taken en verantwoordelijkheden
Wie voert welke taken uit, wanneer wordt afgestemd en worden andere partijen geïnformeerd? Maar ook, waar begint iemands verantwoordelijkheid en waar gaat deze over in die van de ander?
58
Aanpak ernstig overlastgevende huurders
5.
Financiën en regelgeving
Mogelijk is het nodig financiën te regelen en/of inzet te (mogen) regelen op basis van bestaande geldstromen (AWBZ, WMO, Agis ziektekosten, e.d.). Voor het uitvoeren van bovenstaande stappen wordt van de betrokken partners / bewoners het volgende verwacht:
Doorzettingsvermogen en betrokkenheid (structurele aandacht).
(Professionele) houding om aangesproken te kunnen worden op handelen en ander aan te spreken op diens handelen.
Lef (in durven grijpen wanneer de norm wordt overschreden).
Mandaat en back-up vanuit de organisaties (intern) en slagkracht.
Creativiteit en openstaan voor nieuwe werkwijzen.
Aandachtspunten Belangrijke aandachtspunten bij de inrichting van dit proces zijn:
Wie is de spiegel of drager van de hulpverlening?
Hoe kan worden voorkomen dat de hulpverlening en samenwerking afzwakt?
En vooral dus: hoe huurders uit de doelgroep zelf én de bewoners uit de omgeving in het proces te betrekken en hen mede-eigenaar te maken van de aanpak? De kans op succes wordt dan veel groter, dan wanneer dit buiten de huurder(s) om wordt georganiseerd. Sterker nog: dat is een voorwaarde om te kunnen slagen. De huurder weet daardoor ook beter waar hij aan toe is en draagt bij aan de voorspelbaarheid van het resultaat.
Voor meer informatie over het woonexperiment van Portaal kunt u contact opnemen met de sociaal beheerders: Erik de Lange, Maurice Wouters of Erik Patist, via 0800-7678225.
59
COLOFON Een verkenning in opdracht van SEV. Uitgave
SEV
Auteur
Andersson Elffers Felix , Utrecht
Vormgeving omslag
Absoluut Design, Bergen op Zoom
Druk omslag
Drukkerij Goos, Ouderkerk aan den IJssel
Opmaak
FMZ Tekstverwerking, Vlaardingen
Hoewel grote zorgvuldigheid is betracht bij het samenstellen van dit rapport, aanvaarden SEV en de betrokkenen geen enkele aansprakelijkheid uit welke hoofde dan ook voor het gebruik van de in deze publicatie vermelde gegevens. Rotterdam, juli 2012
60