Aanpak bij leesproblemen, spellingsproblemen en dyslexie
De Wichelroede
Versie 20-09-2012
1
Inhoud
Inleiding
5
Hoofdstuk 1: Dyslexie in het kort
6
1.1 Wat is dyslexie?
6
1.2 Hoe is dyslexie te herkennen?
6
1.3 Wat zijn de oorzaken van dyslexie?
7
1.4 Welke gevolgen heeft dyslexie?
7
Hoofdstuk 2: Voorbereidend lezen en schrijven in groep 1/2
9
2.1 Algemene informatie
9
2.2 Mogelijke problemen ten aanzien van beginnende geletterdheid in groep 1/2
10
2.3 Waar letten de leerkrachten van De Wichelroede op in groep 1/2?
10
2.4 Wat doen de leerkrachten van groep 1/2 als een mogelijke achterstand in taal-/leesontwikkeling wordt gesignaleerd?
10
2.5 Hoe kunnen ouders hun kind in groep 1/2 helpen?
11
2.6 Stappenplan kleuters
12
Hoofdstuk 3: Leren lezen en schrijven in groep 3
15
3.1 Algemene informatie
15
3.2 Mogelijke problemen ten aanzien van beginnende geletterdheid in groep 3
15
3.3 Waar letten de leerkrachten van De Wichelroede op in groep 3?
16
3.4 Wat doen de leerkrachten van groep 3 als een mogelijke achterstand in taal-/leesontwikkeling wordt gesignaleerd?
16
3.5 Hoe kunnen ouders hun kind in groep 3 helpen?
17
3.6 Stappenplan groep 3
19
2
Hoofdstuk 4: Lezen en spellen in groep 4
22
4.1 Algemene informatie
22
4.2 Mogelijke problemen ten aanzien van gevorderde geletterdheid in groep 4
22
4.3 Waar letten de leerkrachten van De Wichelroede op in groep 4?
23
4.4 Wat doen de leerkrachten van groep 4 als een mogelijke achterstand in lezen en/of spelling wordt gesignaleerd?
23
4.5 Hoe kunnen ouders hun kind in groep 4 helpen?
24
4.6 Stappenplan groep 4
26
Hoofdstuk 5: Voortgezet lezen en spellen in de bovenbouw
29
5.1 Algemene informatie
29
5.2 Mogelijke problemen ten aanzien van gevorderde geletterdheid in de bovenbouw
29
5.3 Waar letten de leerkrachten van De Wichelroede op in de bovenbouw?
30
5.4 Wat doen de leerkrachten van de bovenbouw als een mogelijke achterstand in lezen en/of spelling wordt gesignaleerd?
31
5.5 Hoe kunnen ouders hun kind in de bovenbouw helpen?
31
5.6 Stappenplan bovenbouw, groep 5 tot en met 8
34
Hoofdstuk 6:Toetsing en observatie
37
6.1 Groep 3 gebonden toetsen
37
6.2 AVI
38
6.3 DMT
38
6.4 Cito Spelling
38
6.5 Cito Begrijpend lezen
39
6.6 Cito Woordenschat
39
6.7 Observatie
39
6.8 Meetmoment en tussenmeting
40
3
Hoofdstuk 7: Gebruikte methoden op De Wichelroede
41
7.1 Schatkist, groep 1/2
41
7.2 Bronnenboeken, groep 1/2
41
7.3 Veilig Leren Lezen, groep 3
41
7.4 Estafette, groep 4 tot en met 6
42
7.5 Lekker Lezen, groep 7 en 8
43
7.6 Taal Actief, groep 4 tot en met 8
43
Literatuurlijst
44
Verklarende woordenlijst
45
Bijlagen
46
4
Inleiding In Nederland heeft ongeveer tien procent van de leerlingen op de basisschool moeite met leren lezen en spellen. Ongeveer drie procent van alle leerlingen heeft problemen met lezen en spellen als gevolg van dyslexie. Een deel van deze kinderen raakt achterop bij het leren lezen in groep 3 van de basisschool. Anderen lopen pas vast in de brugklas als ze met de moderne vreemde talen te maken krijgen of als ze steeds meer teksten zelfstandig moeten doorwerken. Niet goed kunnen lezen heeft verstrekkende gevolgen voor de gehele schoolloopbaan en voor het functioneren in een geletterde maatschappij als de onze. Preventie van leesproblemen en het zo vroeg mogelijk verhelpen ervan is daarom een belangrijke taak waar basisschool De Wichelroede voor staat.
Om ons handelen te verbeteren bij leerlingen met ernstige leesachterstanden en dyslexie en eenduidig te (laten) diagnosticeren en begeleiden, hebben wij, in navolging van de landelijk ontwikkelde dyslexieprotocollen, voor onze school dit dyslexieprotocol geschreven. Dit document geeft de ouders en de leerkrachten van De Wichelroede nu en in de toekomst houvast bij het stap voor stap opsporen van lees- en spellingproblemen, het signaleren van dyslexie, het bieden van de juiste hulp en het begeleiden van dyslectische leerlingen.
Verklarende woordenlijst In dit dyslexieprotocol moeten we gebruik maken van woorden die extra uitleg behoeven, deze uitleg vindt u achteraan in het dyslexieprotocol. Voor de leesbaarheid van de tekst, hebben we deze woorden niet voorzien van een verwijsteken.
5
Hoofdstuk 1: Dyslexie in het kort
1.1 Wat is dyslexie?
Volgens Stichting Dyslexie Nederland luidt de definitie van dyslexie als volgt: Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van het lezen en/of het spellen op woordniveau.
1.2 Hoe is dyslexie te herkennen?
Algemene problemen Kinderen met dyslexie kunnen moeite hebben: om het verschil te horen tussen klanken als m en n; p, t en k; s, fen g; eu, u en ui; b en d om de klanken en tekens in de juiste volgorde te zetten, zoals bij 'dorp' en 'drop' of '12' en '21' om de aandacht vast te houden bij (mondelinge) uitleg met het leren van reeksen, bijvoorbeeld tafels of spellingsregels met het onthouden van vaste woordcombinaties, uitdrukkingen of gezegdes met het onthouden van losse gegevens, zoals rijtjes, woordjes en jaartallen met het onthouden van talige informatie met het structureren van hun werk
Problemen bij het lezen De leesproblemen van kinderen met dyslexie vallen het meest op bij hardop lezen. Sommige kinderen hebben een traag leestempo en lezen de woorden spellend (h-a-k). Andere kinderen hebben een hoger leestempo, maar maken daarbij veel fouten doordat ze raden. Er kan ook sprake zijn van een combinatie van beide.
6
Problemen bij het spellen Kinderen met dyslexie maken veel spellingsfouten, bijvoorbeeld fonetisch schrijven (precies zoals ze het horen) of in spiegelschrift schrijven. Het kan zijn dat ze een bepaald woord op een bladzijde op verschillende manieren spellen. Kinderen met dyslexie proberen vaak de spelling van specifieke woorden te onthouden. Dit is een enorme belasting voor het geheugen. Bovendien blijft de kennis meestal niet hangen, omdat ze het op een onsamenhangende manier in het geheugen opslaan.
Problemen bij het schrijven Kinderen met dyslexie schrijven vaak onleesbaar en maken veel doorhalingen. Bij leerlingen die wel leesbaar schrijven, valt soms het trage schrijftempo op.
1.3 Wat zijn de oorzaken van dyslexie?
De precieze oorzaak van dyslexie weet men nog niet helemaal, maar wel is duidelijk dat het zich afspeelt in de hersenen. Het lijkt erop dat het hersengebied waar klanken aan schrifttekens worden gekoppeld zwak is aangelegd of moeilijk bereikbaar is. De klankteken koppeling wordt daardoor onvolledig of verkeerd in de hersenen verwerkt en minder goed in het geheugen opgeslagen. Het gevolg is dat deze ook minder goed uit het geheugen zijn op te halen. Bij dyslexie is tevens sprake van een erfelijke factor.
1.4 Welke gevolgen heeft dyslexie?
Het niet snel technisch kunnen lezen en spellen heeft ernstige gevolgen in onze 'talige' maatschappij, waarin veel gelezen en geschreven moet worden. De belangrijkste gevolgen van dyslexie voor een kind zijn:
7
Belemmeringen in het onderwijs: In het onderwijs moet veel gelezen en geschreven worden. Dit maakt het voor kinderen met leesproblemen en dyslexie moeilijk om het onderwijs te volgen en belemmert deze kinderen om hun capaciteiten te ontwikkelen.
Sociaal-emotionele problemen: Dyslexie kan het gevoel van eigenwaarde bij een kind ondermijnen. Het kan tot frustraties leiden als het kind voldoende intelligent is maar het technisch lezen niet onder de knie krijgt, terwijl het bij klasgenootjes probleemloos lijkt te verlopen. Ook kunnen motivatieproblemen ontstaan waardoor kinderen geen zin meer hebben om het lezen te blijven oefenen, terwijl zij juist extra oefening nodig hebben om een hoger leesniveau te halen.
Bijkomende problemen Dyslexie komt vaak voor in combinatie met andere leerstoornissen (bv. dyscalculie), aandachtsstoornissen
(ADHD
en
ADD),
motorische stoornissen
(DCD)
en
spraak-
taalstoornissen. Bij al deze stoornissen is er net als bij dyslexie sprake van een probleem met de informatieverwerking in de hersenen. Wanneer er een stoornis is vastgesteld, is het belangrijk dat de andere niet over het hoofd wordt gezien en dat niet alle problemen aan die ene stoornis worden toegekend. Elke stoornis heeft een specifieke aanpak nodig. Voor dyslexie is die aanpak met name gericht op automatiserings-, lees- en spellingstaken.
8
Hoofdstuk 2: Voorbereidend lezen en schrijven in groep 1/2
2.1 Algemene informatie
Voordat kinderen naar school gaan, weten ze al dat je van losse woorden zinnen kunt maken en dat je zinnen kunt opdelen in losse woorden (taalbewustzijn). Ook weten ze al dat woorden een betekenis hebben. Rond hun 3e jaar gaan kinderen de klankstructuur van taal 'doorzien' en kunnen van losse lettergrepen langere woorden maken (fonologisch bewustzijn). Tegen het einde van de kleuterperiode ontdekken kinderen dat gesproken woorden uit losse klanken bestaan ('b' is eerste letter van 'bal' en ook van 'boek'). Dit heet fonemisch bewustzijn. Een goed ontwikkeld fonemisch bewustzijn is een belangrijke voorwaarde voor het leren lezen in groep 3. Vooral tegen het einde van de kleuterperiode wordt daarom vaak geoefend met het in stukjes hakken van woorden ('pen' bestaat uit p-e-n) en het weer plakken van woorden (p-e-n wordt pen). Ook wordt het taalbewustzijn gestimuleerd door kleuters op een speelse manier ervaring op te laten doen met boeken en verhalen en kennis te laten maken met geschreven taal en letters. Met de kinderen bezoeken we diverse malen per jaar de bibliotheek.
2.2 Mogelijke problemen ten aanzien van beginnende geletterdheid in groep 1/2
ln groep 1/2 kan er natuurlijk nog niet gesproken worden over leesproblemen, omdat het methodisch leren lezen nog niet is begonnen. Er kunnen al wel tekenen zijn die wijzen op problemen bij het voorbereidend lezen. Bijvoorbeeld als kinderen totaal niet geïnteresseerd zijn in letters of op geen enkele manier met taal bezig zijn. Het kan een aanwijzing zijn als kinderen moeilijk de namen van hun klasgenootjes kunnen onthouden, versjes niet mee kunnen zingen of niet kunnen rijmen. Ook het niet kunnen benoemen van de namen van kleuren en andere symbolen kan een aanwijzing vormen. Kinderen die dit niet beheersen, maar wel verbaal sterk zijn (en daardoor mogelijk overschat worden), worden ook goed in de gaten gehouden. Dit hoeven geen voorboden van dyslexie te zijn, maar kinderen bij wie het bovengenoemde wordt gesignaleerd worden goed in de gaten gehouden.
9
2.3 Waar letten de leerkrachten van De Wichelroede op in groep 1/2?
Bij aanmelding van een kleuter wordt nagegaan of er in de familie problemen met het leren lezen en spellen voorkomen. Mocht dit het geval zijn, zijn leerkrachten extra alert op taal/leesproblemen.
2.4 Wat doen de leerkrachten van groep 1/2 als een mogelijke achterstand in beginnende geletterdheid wordt gesignaleerd?
Kinderen die voordat ze naar de basisschool gaan weinig ervaring hebben opgedaan met boeken en verhalen, worden meteen vanaf het begin van hun kleuterperiode door de leerkracht begeleid. De leerkracht zal deze kinderen in voorleessituaties extra aandacht geven. Spelenderwijs leren kinderen op deze manier veel regels die voor het lezen van een boek van groot belang zijn. De taal- en leesactiviteiten worden op De Wichelroede thematisch aangeboden, voor iedere periode staan er andere doelen centraal. Het stimuleren van de taal- en leesontwikkeling kan via allerlei activiteiten met bijvoorbeeld stempels, letterkaartjes, magnetische letters of grote drukletters uit tijdschriften. Daarnaast zijn veel ontwikkelingsmaterialen bedoeld om de taal- en leesontwikkeling te stimuleren De leerkracht houdt daarbij rekening met de interesses van een kind en oefent spelenderwijs. Letters worden altijd aangeleerd in de combinatie klank schriftteken en klankgebaar. Voorbeelden van taalspelletjes
zijn:
rijmspelletjes,
klanksorteerspelletjes,
letterkwartet,
letterbingo
en
raadspelletjes. Taalvaardigheden worden ook geoefend met behulp van de "ABC-muur", Het is in deze periode vooral een kwestie van veel en op een leuke manier met taal omgaan. Als blijkt dat een leerling meer moeite heeft om de tussendoelen te halen, zal de aanpak geïntensiveerd worden. Dit kan onder andere door middel van het extra werken in kleine kring, meer uitleg één op één (individuele uitleg) en het samen werken met ontwikkelingsmateriaal. Als er sprake is van hardnekkige problemen op dit terrein, dan zal de leerkracht ouders adviseren om in contact te treden met een logopedist of het kind aanmelden voor de jaarlijkse logopedische screening in november.
10
2.5 Hoe kunnen ouders hun kind in groep 1/2 helpen?
Om uw kind te helpen bij het voorbereidend lezen, kunt u als ouder:
Letten op signalen Om te weten welke signalen serieus genomen moeten worden, kunt u zich de volgende vragen stellen: Hoe gaat het met de uitspraak van woorden? Begrijpt mijn kind een verhaaltje als ik dat voorlees? Begrijpt mijn kind het plaatje bij een verhaal? Kan mijn kind versjes onthouden? Heeft mijn kind vaak woordvindingsproblemen? Hoe gaat het met rijmen? Kent mijn kind de eerste letter van zijn naam? Hoe zit het met letters van de namen van familieleden en andere eerste letters van bekende woordjes? Kan mijn kind de kleuren, dagen van de week, cijfers, reeksen onthouden?
Uw kind thuis extra ondersteunen U kunt thuis onder andere: samen boekjes lezen taal- en rijmspelletjes doen taalbegrippen spelenderwijs oefenen bij het kijken naar een woord de letters fonetisch benoemen, dus de letter “p” uitspreken als “puh”
Kleuters ontdekken zo de relatie tussen geschreven en gesproken taal, ontwikkelen hun woordenschat en krijgen plezier in het 'lezen' van boeken. Veel taalvaardigheden kunnen (ook op de computer) spelenderwijs worden geoefend. Ben er alert op dat het verwarrend kan zijn dat er soms hoofdletters gebruikt worden in plaats van kleine letters.
11
Let op; als het met de taalontwikkeling van uw kind in groep 1/2 (nog) niet helemaal lukt, hoeft dat niet per definitie te betekenen dat uw kind dyslexie heeft.
12
2.6 Stappenplan kleuters * voor de leerlingen die komend schooljaar doorstromen naar groep 3
Stap
Moment in leerjaar
Actie door leerkracht (evt met leesspecialist)
1
Aanvang groep Stimuleren van geletterdheid middels de uitgangspunten van beginnende geletterdheid.
Gebruikte toetsen
Op welk moment contact opnemen met ouders
Screeningslijst: waarbij specifiek voor beginnende geletterdheid:
Zodra een leerling bij de screeningslijst „niet beheerst‟ scoort of op cito D/E scoort.
*Gericht aanbod voor leerlingen met een onvoldoende klankbewustzijn (fonemisch bewustzijn) en letterkennis.
2
Januari
Leerkracht maakt groepsplan a.d.h.v. gemaakt groepsoverzicht van afgelopen schooljaar. Invullen screeningslijst. Afname kleutertaken/toetsen. Activiteiten opnemen in het groepsplan voor leerlingen die onvoldoende hebben opgestoken van het aanbod aan geletterde activiteiten.
-Auditieve analyse
*Activiteiten opnemen in het groepsplan voor leerlingen met een onvoldoende klankbewustzijn en letterkennis.
-Letters benoemen
-Auditieve synthese
-Kleurentoets Cito taal voor kleuters M2.*
13
3
Januari-Juni
Gericht aanbod voor leerlingen die onvoldoende opgestoken hebben van geletterde activiteiten, zoals beschreven in groepsplan. *Gericht aanbod voor leerlingen met een onvoldoende klankbewustzijn en letterkennis, zoals beschreven in groepsplan.
4
Juni
Leerkracht past groepsoverzichtformulier aan. Invullen screeningslijst. Afname kleutertaken/toetsen. Activiteiten opnemen of bijstellen in het groepsplan voor leerlingen die onvoldoende opsteken van het aanbod van geletterde activiteiten. *Activiteiten opnemen in het groepsplan voor leerlingen met een onvoldoende klankbewustzijn en letterkennis.
5
Einde schooljaar
Cito Taal voor Kleuters (E1-E2) Screeningslijst: waarbij specifiek voor beginnende geletterdheid:
Zodra een leerling bij de screeningslijst „niet beheerst‟ scoort of op cito D/E scoort.
-Auditieve analyse -Auditieve synthese -Letters benoemen -Kleurentoets
Overdracht naar de volgende groep, middels groepsoverzichtformulier.
14
Hoofdstuk 3: Leren lezen en schrijven in groep 3 3.1 Algemene informatie
In groep 3 begint een kind echt met leren lezen en schrijven. In het eerste half jaar van groep 3 ligt de nadruk op het aanleren van alle klank-letterkoppelingen (letterkennis) en de leeshandelingen die nodig zijn om met die letters woorden te maken en terug te lezen ('hakken en plakken' van woorden). Rond februari kennen de kinderen de meeste letters. Ze kunnen klankzuivere woorden lezen en schrijven, bijvoorbeeld 'kat'. In de tweede helft van groep 3, de zogenaamde niet-klankzuivere periode, leren de kinderen woorden met medeklinkerclusters (h-e-rfst), meerlettergrepige woorden (zak-mes) en woorden met afwijkende spelling (bijvoorbeeld eindigend op -eer, oor en -eur of -eeuw en -ieuw). De nadruk ligt de tweede periode op het toenemen van de leessnelheid. Leren lezen gaat meestal niet vanzelf. De meeste kinderen hebben een stapsgewijze uitleg nodig en systematische oefening volgens een lees methode. Wij gebruiken op De Wichelroede Veilig Leren Lezen, 2e versie (zie hoofdstuk 7).
3.2 Mogelijke problemen ten aanzien van beginnende geletterdheid in groep 3
Bij de herfstsignalering (zie hoofdstuk 6) van groep 3 is het moment aangebroken om te beoordelen of het leesonderwijs bij alle kinderen in de maangroep (zie hoofdstuk 7) aanslaat. Als de leesontwikkeling dan achterblijft, een kind nog steeds de letters niet kent die hij volgens de methode al wel zou moeten kennen, moet op dat moment extra hulp ingezet worden. Na iedere kern worden de kinderen daarom verdeeld in de leesgroep die aansluit bij hun niveau.
Als de leesontwikkeling in groep 3 niet wil vlotten, is er kans op gedrags- en emotionele problemen. Ouders hebben in deze periode een grote verantwoordelijkheid. Het is vooral ook hun taak om bij gedrags- of emotionele problemen van het kind bij de leerkracht aan de bel te trekken. Afwachten en aankijken is in deze periode niet altijd in het belang van het kind.
15
3.3 Waar letten de leerkrachten van De Wichelroede op in groep 3?
De kinderen uit groep 3 worden na elke leskern van de methode door de leerkracht getoetst. Daarnaast zijn er 2 momenten per jaar dat de kinderen worden getoetst, door middel van Citotoetsen, en indien daar aanleiding voor is besproken worden. Elk toetsmoment in groep 3 vormt een startpunt voor een mogelijk nieuwe indeling in een groep dan wel behandeling en extra begeleiding van een kind.
3.4 Wat doen de leerkrachten van groep 3 als een mogelijke achterstand in taal-/leesontwikkeling wordt gesignaleerd?
Als de taalontwikkeling van het kind in groep 3 achterblijft, grijpt de leerkracht in met extra begeleiding en oefening (interventie). De zwakke lezers en zwakke spellers met hun eigen aanpak worden apart in het groepsplan benoemd. De leerkracht geeft daarin aan welke doelen zij nastreeft en welke middelen zij inzet om deze doelen te bereiken. De resultaten worden individueel geëvalueerd.
Interventieperiode 1 De interventie na de herfstsignalering in groep 3 is gericht op opbouwen van letterkennis, hakken van woorden (kat opsplitsen in k-a-t) en plakken van woorden (z-a-k samenvoegen tot zak). De leerkracht gebruikt daarvoor materialen uit de methode Veilig Leren lezen (Veilig en Vlot). Daarnaast wordt gebruik gemaakt van remediërende materialen zoals: de mappen woordzetter en Letterzetter, computerprogramma Flits, Connect lezen, Taal in Blokjes en computerprogramma VLL.
Interventieperiode 2a De tweede interventieperiode na het toetsmoment in februari is gericht op de volledigheid van letterkennis en de snelheid waarmee schriftletters in klanken worden omgezet (tempolezen).
Interventieperiode 2b
16
Deze interventieperiode na het toetsmoment in maart is gericht op de automatisering van letterkennis en het vlot leren lezen, dus niet meer spellen. Voor zwakke lezers is het uiterst belangrijk om zoveel mogelijk te lezen. De strategieën die leerlingen met leesproblemen en mogelijke dyslexie gebruiken, zijn globaal te verdelen in te lang blijven spellen (spellende lezers) en te snel raden wat er staat (radende lezers). De leerkracht houdt hier bij de aanpak rekening mee.
3.5 Hoe kunnen ouders hun kind in groep 3 helpen?
Letten op signalen Om te weten welke signalen serieus genomen moeten worden, kunt u zich de volgende vragen stellen: Hoe zit het met de letterkennis? Zijn er op het consultatiebureau of bij jeugdgezondheidszorg signalen waargenomen die wezen op hoorproblemen of spraak/taalproblemen? Zijn er tekenen van moedeloosheid, faalangst, slecht in zijn vel zitten? Zoekt mijn kind uitvluchten om naar school te gaan of te lezen? Heeft mijn kind vaak lichamelijke problemen? Zijn er gedragsproblemen?
Blijven stimuleren en bemoedigen Wat kunt u doen om uw kind te stimuleren en te bemoedigen (natuurlijk gaat u niet uit van onwil of gemakzucht van uw kind, u laat verwijten achterwege): u laat merken dat u achter uw kind staat, u blijft met uw kind optimistisch en geeft het signaal af dat u samen de problemen gaat aanpakken.
Overleg tussen ouders en school Na ieder signaleringsmoment neemt de leerkracht contact met u op wanneer er reden tot zorg is. Natuurlijk kunt u ook eerder om een gesprek vragen wanneer u zich zorgen maakt.
17
Thuis extra ondersteunen Het is bekend dat kinderen met leesproblemen en dyslexie een steeds grotere tegenzin ontwikkelen om naar school te gaan of te lezen. Om te voorkomen dat ze daardoor steeds verder gaan achterlopen in vergelijking met hun klasgenoten, is het nodig ze extra te motiveren. Het kind betrekken bij het plannen van de oefeningen, zodat het zelf weet waarom er wordt geoefend, werkt positief. U kunt hiervoor: Probeer op een leuke manier te oefenen met letters en klanken U kunt in overleg met de leerkracht thuis oefenen. De website van Veilig Leren Lezen heeft een informatief gedeelte voor ouders. www.veiliglerenlezen.nl Samen boeken lezen en voorlezen en hierover praten is altijd goed. De bibliotheek heeft een speciaal makkelijk lezen plein. Diverse keren per jaar bezoeken we met de groepen 3 de bibliotheek. Voorlezen voor het naar bed gaan is een goede manier om de dag af te sluiten: het kind komt tot rust en heeft iets leuks in het hoofd bij het in slaap vallen. En het is erg gezellig! Tijdens het (voor)lezen kunt u af en toe stoppen en (open) vragen stellen. Hierdoor wordt het kind gestimuleerd om zijn eigen gedachten onder woorden te brengen. Bijvoorbeeld: "Wat vind je van... ?", "Hoe denk je dat dit werkt... ?", "Hoe gaat het verder... ?", "Wat zou daarvoor de reden kunnen zijn... ?" Kinderen leren veel van de feedback die iemand geeft over de manier waarop ze lezen. Niet door te zeggen dit is fout, maar door ze een hulpmiddel (een strategie) aan te bieden. Bijvoorbeeld: “Lees de eerste letter nog eens?” “Spel het woord nog eens?” “Hak het woord eens in stukjes?” “Op welk ander woord lijkt dit woord heel erg?” “Welke regel heb je bij dit woord nodig?” “Welk ezelsbruggetje had je ook alweer bedacht?
18
Blijven lezen is heel belangrijk voor een kind met (vermoedelijk) dyslexie. Het spreekt bijna vanzelf dat het leesmateriaal aansluit bij de interesses van het kind, zodat het gemotiveerd blijft en plezier in het lezen blijft houden. Ook informatie- en stripboeken mogen!
Stap Moment in leerjaar
Actie door leerkracht (evt met leesspecialist)
Gebruikte toetsen
Op welk moment contact opnemen met ouders
3.6 Stappenplan groep 3 *voor de leerlingen met onvoldoende resultaten op voorgaande toetsing.
19
1
2
Aanvang groep 3
Beginsituatie vastleggen: Leerkracht maakt groepsplan a.d.h.v. gemaakt groepsoverzicht, uitslagen Cito-toetsen en uitslagen screeningslijst van afgelopen schooljaar. Oktober/november Meetmoment 1 (na ongeveer 8-10 weken onderwijs)
Herfstsignalering VLL: Grafementoets Fonementoets Woorden lezen Tekst lezen Doublure leerlingen: AVI versie B DMT 1C, 2C en 3C Spelling E3
3
4
Zodra een leerling bij de herfstsignalering uitval laat zien. Doublure leerlingen: Zodra er geen vooruitgang zichtbaar is tussen meetmoment 2 (vorig schooljaar) en dit meet moment 1.
Oktober/november Interventieperiode 1 januari/februari Leerkracht deelt de kinderen in de zon/raket/maan/ster groep a.d.h.v. herfstsignalering.
Januari/februari (nadat alle letters in de methode zijn aangeboden)
Tijdens deze periode worden de leerlingen aan het eind van elke kern getoetst m.b.v. methodegebonden toetsen, op basis hiervan kan een kind in een andere aanpak komen. Meetmoment 2
Opmerking [S1]: Bij punt 1 toeveogen
AVI versie A DMT 1A en 2A
Zodra een leerling op de cito D/E scoort.
Cito Spelling M3 *Herhalen herfstsignalering
20
5
Januari/februari april
Interventieperiode 2a Leerkracht past groepsplan aan a.d.h.v. gegevens meetmoment 2. Leerkracht past groepsoverzichtformulier aan.
6
April
Tijdens deze periode worden de leerlingen aan het eind van elke kern getoetst m.b.v. methodegebonden toetsen, op basis hiervan kan een kind in een andere aanpak komen. Tussenmeting
*AVI versie A *DMT 1C en 2C *Cito Spelling M3
7
8
April - mei/juni
Mei/juni
Zodra er geen vooruitgang zichtbaar is tussen meetmoment 2 en de tussenmeting.
Interventieperiode 2b Leerkracht past, waar nodig, groepsplan aan a.d.h.v. gegevens tussenmeting. Tijdens deze periode worden de leerlingen aan het eind van elke kern getoetst m.b.v. methodegebonden toetsen, op basis hiervan kan een kind in een andere aanpak komen. Meetmoment 3
AVI versie B DMT 1B, 2B en 3B
Zodra een leerling op de cito D/E scoort.
Cito Spelling E3 Begrijpend Lezen
21
E3 9
Einde schooljaar
Overdracht naar de volgende groep, middels groepsoverzichtformulier, geëvalueerde groepsplannen en Cito-uitslagen.
Hoofdstuk 4: Lezen en schrijven in groep 4 4.1 Algemene informatie
22
De begeleiding in groep 4 is vooral gericht op het voortgezet technisch lezen, de leesmotivatie en het spellen en het schrijven teksten en opstellen.
Voortgezet technisch lezen De technische leesvaardigheid wordt in groep 4 verder geautomatiseerd. We gebruiken daarvoor de methode voor voortgezet technisch lezen 'Estafette Nieuw" (zie hoofdstuk 7). Bij het werken met Estafette ligt het accent op het aanleren van een goede technische leesvaardigheid, waarbij onderscheid wordt gemaakt in correct lezen, vlot lezen en vloeiend lezen.
Spellen In groep 4 wordt het spellen steeds belangrijker. We werken drie keer per week met de methode Taal Actief (zie hoofdstuk 7) om spellen aan te leren. Aan de hand van strategieën en categorieën uit de methode leren de leerlingen hoe ze de juiste spelling van een woord kunnen achterhalen.
4.2 Mogelijke problemen ten aanzien van gevorderde geletterdheid in groep 4
Zwakke lezers krijgen het in groep 4 moeilijker, omdat teksten qua zinnen en structuur langer en ingewikkelder worden. Het gevaar is ook dat zwakke lezers steeds verder achter gaan lopen, omdat ze veel minder zelf oefenen dan vaardige lezers. Ook leerlingen die moeite hebben met spelling krijgen daar in groep 4 meer last van. Spellen is ingewikkelder dan lezen, omdat leerlingen bij spellen de letters zelf moeten bedenken. Spellingsproblemen komen vooral naar voren bij het vrij schrijven. Het komt regelmatig voor dat een kind met dyslexie in een dictee laat zien een bepaalde spellingsvaardigheid of -regel wel te kennen, maar die vervolgens niet toepast in een vrije schrijfopdracht. In feite komt hierin het automatiseringsprobleem bij het spellen tot uitdrukking.
4.3 Waar letten de leerkrachten van De Wichelroede op in groep 4?
De leerkrachten van groep 4 observeren de zwakke lezers/spellers aan het begin van het schooljaar aan de hand van onderstaande observatiepunten:
23
Welke leesstrategie hanteert de leerling? Hoe is de leessnelheid van de leerling? Gebruikt de leerling informatie uit de zin of de tekst? Heeft de leerling problemen met het lezen van bepaalde woorden of bepaalde letterclusters? Hoe is de uitspraak van de leerling tijdens het hardop lezen? Hoe is het leesbegrip vergeleken met groepsgenoten? Houdt de leerling rekening met leestekens en de zinsmelodie? Corrigeert de leerling zelf fouten tijdens het hardop lezen? Hoe is de leesmotivatie van de leerling? Is er sprake van opvallend gedrag doordat lezen niet lukt of tijdens leesactiviteiten? Hoe is de spellingvaardigheid bij het schrijven van een verhaal?
4.4 Wat doen de leerkrachten van groep 4 als een mogelijke achterstand in lezen en/of spellen wordt gesignaleerd?
In feite zijn de interventies in groep 4 een verdieping en verbreding van de interventies in groep drie. Leesmotivatie is een belangrijk doel in groep 4. Dit is namelijk het moment waarop leerlingen met hardnekkige leesproblemen het beginnen op te geven en dan steeds verder dreigen achter te gaan lopen. Aandachtspunten voor interventie zijn: Aanbieden van het juiste leerstofpakket van Estafette nieuw met de juiste aanpak. Extra instructie in technisch lezen m.b.v. materialen voor zwakke lezers. Leesmateriaal zoveel mogelijk laten aansluiten bij de belevingswereld van de leerling door zelf boeken te laten kiezen uit de bibliotheek.
Zorgen dat de leerling regelmatig samen leest met een goede lezer (duo lezen of tutor lezen), zodat hij goede voorbeelden hoort met goed gelezen teksten, uit de methode Zuidvallei, Nieuwsbegrip of Speciale Leesbegeleiding. Herhaald lezen op basis van Connect en Ralfi.
24
Inslijpen van klank-tekenkoppeling door middel van Taal in Blokjes. Automatisering van woordstructuren met behulp van Flits. Extra instructie taal en leesvaardigheden. Aanleren van de spellingsregels en strategieën die de leerling nog niet beheerst.
De extra zorg voor de leerling wordt beschreven in het groepsplan. In dit groepsplan geeft de leerkracht aan wat de onderwijsbehoefte is van de leerling welke doelen zij nastreeft en welke middelen zij inzet om deze doelen te bereiken. Een groepsplan heeft altijd betrekking op de periode tussen de meetmomenten.
4.5 Hoe kunnen ouders hun kind in groep 4 helpen?
In groep 4 komt het erop aan. Als een kind in dit leerjaar onvoldoende leesvaardigheden bijleert, wordt het een stuk lastiger om dit onder de knie te krijgen. In groep 4 beginnen leerlingen met hardnekkige leesproblemen het vaak op te geven. Daardoor dreigen ze steeds verder achter te gaan lopen. Ouders kunnen een belangrijke rol spelen om de leesmotivatie van hun kind te behouden. U kunt het volgende doen om te helpen:
Letten op signalen U kunt een belangrijke rol spelen door te letten op signalen die er op wijzen dat uw kind niet meer gemotiveerd is om te leren lezen en begint te twijfelen aan zijn mogelijkheden om het ooit te leren.
Blijven stimuleren en bemoedigen Blijven stimuleren en bemoedigen is in groep 4 van het allergrootste belang. Het is belangrijk aandacht te vestigen op wat het kind wel kan of waar het zelfs erg goed in is. Successen stimuleren het zelfvertrouwen van een kind.
Overleg tussen ouders en school
25
Na iedere onvoldoende signalering (D/E score) bij de CITO toetsen zal de leerkracht met u overleggen wat de resultaten zijn. U wordt op de hoogte gebracht van de extra hulp en aanpassingen die er mogelijk zijn voor uw kind en van wat u eventueel thuis kan doen. U kunt natuurlijk ook eerder contact opnemen met de leerkracht wanneer u zich zorgen maakt.
Thuis extra ondersteunen Blijven lezen en blijven motiveren is nu van het grootste belang. Voor ouders is het een uitdaging in het dagelijkse leven zoveel mogelijk lees- en schrijfmomenten te ontdekken ("wil jij vast even de boodschappen opschrijven?" etc.). Op de site www.makkelijklezen.nl zijn (makkelijke leesbare) boeken op verschillende AVI-niveaus te vinden. Voorlezen voor het naar bed gaan is een goede manier om de dag af te sluiten: het kind komt tot rust en heeft iets leuks in het hoofd bij het in slaap vallen. En het is erg gezellig! Tijdens het (voor)lezen kunt u af en toe stoppen en (open) vragen stellen. Hierdoor wordt het kind gestimuleerd om zijn eigen gedachten onder woorden te brengen. Bijvoorbeeld: "Wat vind je van... ?", "Hoe denk je dat dit werkt... ?", "Hoe gaat het verder... ?", "Wat zou daarvoor de reden kunnen zijn... ?" Kinderen leren veel van de feedback die iemand geeft over de manier waarop ze lezen. Niet door te zeggen dit is fout, maar door ze een hulpmiddel (een strategie) aan te bieden. Bijvoorbeeld: “Lees de eerste letter nog eens?” “Spel het woord nog eens?” “Hak het woord eens in stukjes?” “Op welk ander woord lijkt dit woord heel erg?” “Welke regel heb je bij dit woord nodig?” “Welk ezelsbruggetje had je ook alweer bedacht?
4.6 Stappenplan groep 4
26
*voor de leerlingen met onvoldoende resultaten op voorgaande toetsing
Stap Moment in leerjaar 1
Aanvang groep 4
2
Aanvang groep 4Oktober/november
3
4
Actie door leerkracht (evt. met leesspecialist)
Gebruikte toetsen
Op welk moment contact opnemen met ouders
Beginsituatie vastleggen: Leerkracht maakt groepsplan a.d.h.v. groepsoverzicht en Citotoetsen van afgelopen schooljaar. Interventieperiode 1a
Tijdens deze periode werken de kinderen volgens de aanpak waarin ze zijn ingedeeld in het groepsplan. Oktober/november Tussenmeting 1
*AVI versie B
Zodra er geen vooruitgang *DMT 1C, 2C en 3C zichtbaar is tussen meetmoment 2 *Spelling E3 (vorig schooljaar) en tussenmeting 1.
Oktober/november Interventieperiode 1b januari/februari Leerkracht past, waar nodig, groepsplan aan a.d.h.v. gegevens tussenmeting 1. Tijdens deze periode werken de kinderen volgens de aanpak waarin ze zijn ingedeeld in het groepsplan.
5
Januari/februari
Meetmoment 1
AVI versie A
Zodra een leerling 27
DMT 1A, 2A en 3A Cito Spelling M4 Cito Begrijpend Lezen M4
op de cito D/E scoort. Zodra er geen vooruitgang zichtbaar is tussen tussenmeting 1 en meetmoment 1.
Woordenschat M4 6
Januari/februari april
Interventieperiode 2a Leerkracht past groepsplan aan a.d.h.v. gegevens hoofdmeting 1. Leerkracht past groepsoverzichtformulier aan.
7
April
Tijdens deze periode werken de kinderen volgens de aanpak waarin ze zijn ingedeeld in het groepsplan. Tussenmeting 2
8
April - mei/juni
Interventieperiode 2b
*AVI versie A
Zodra er geen vooruitgang *DMT 1C, 2C en 3C zichtbaar is tussen hoofdmeting 1 en *Cito spelling M4 tussenmeting 2.
Leerkracht past, waar nodig, groepsplan aan a.d.h.v. gegevens tussenmeting. Tijdens deze periode werken de kinderen volgens de aanpak waarin ze zijn ingedeeld in het groepsplan.
9
Mei/juni
Meetmoment 2
AVI versie B
Zodra een leerling
28
DMT 1B, 2B en 3B Cito Spelling E4 Cito Begrijpend Lezen E4
op de cito D/E scoort. Zodra er geen vooruitgang zichtbaar is tussen tussenmeting 2 en hoofdmeting 2.
Woordenschat E4 10
Einde schooljaar
Overdracht naar de volgende groep, middels groepsoverzichtformulier, geëvalueerde groepsplannen en cito-uitslagen.
29
Hoofdstuk 5: Voortgezet lezen en spellen in de bovenbouw 5.1 Algemene informatie
In de bovenbouw van de basisschool is het leesonderwijs erop gericht de kinderen steeds meer woorden te leren lezen en steeds zelfstandiger te maken, om door middel van lezen informatie op te doen en hun kennis uit te breiden. Aan het eind van groep 6 streven we ernaar dat de leerlingen op E6 niveau lezen. Zij kunnen dan wat betreft de technische kant van het lezen vrijwel alle teksten aan. Hierdoor kan de aandacht zich steeds meer gaan richten op de inhoud van de tekst. In groep 7/8 wordt het technisch lezen onderhouden in verband met een goede informatieverwerking. Zwakke lezers worden wel extra begeleid met behulp van Lekker Lezen (zie hoofdstuk 7). Leerlingen die moeite hebben met spelling krijgen daar in de bovenbouw nog meer last van. Er komen steeds meer nieuwe spellingscategorieën bij en ook de werkwoordspelling krijgt vanaf groep 7 veel aandacht. Voor zowel spelling als werkwoordspelling wordt gebruik gemaakt van Taal Actief (zie hoofdstuk 7). Spellingsproblemen komen vooral (soms alleen) naar voren bij het vrij schrijven. Het komt regelmatig voor dat een kind met dyslexie in een dictee laat zien een bepaalde spellingsvaardigheid of -regel wel te kennen, maar die vervolgens niet of inconsequent toepast in een vrije schrijfopdracht. In feite komt hierin het automatiseringsprobleem bij het spellen tot uitdrukking.
5.2 Mogelijke problemen ten aanzien van gevorderde geletterdheid in de bovenbouw
Niet alle kinderen met dyslexie worden in de onderbouw al opgespoord. Kinderen kunnen hun leesproblemen en spellingsproblemen soms jarenlang verbergen of compenseren. Leesproblemen en spellingsproblemen van leerlingen in de bovenbouw kunnen verschillende oorzaken hebben: •
Leerlingen bij wie in de voorgaande jaren de diagnose dyslexie al is gesteld. Zij blijven moeite houden met het technisch lezen en spellen en dreigen steeds verder achterop te raken, zodat de motivatie om te lezen en te schrijven gevaar loopt.
30
•
Leerlingen die hun leesproblemen en spellingsproblemen tot dan toe hebben kunnen verbergen/ compenseren, maar in de problemen komen met de langere en meer ingewikkelde teksten en spellingscategorieën in de bovenbouw. Het is mogelijk dat deze leerlingen dyslexie hebben en zich het lezen van woorden op een verkeerde manier hebben aangeleerd, namelijk niet via het verklanken, maar door het hele woordbeeld in het geheugen op te slaan.
•
Leerlingen met dyslexie dreigen in de bovenbouw steeds verder achterop te raken, omdat het lezen bij hen traag verloopt en relatief veel energie vraagt. Hierdoor zijn ze steeds minder gemotiveerd om zelfstandig te lezen en oefenen ze steeds minder om een vlotte lezer te worden. Het is dus van het grootste belang om ook in de bovenbouw te letten op signalen van dyslexie.
5.3 Waar letten de leerkrachten van De Wichelroede op in de bovenbouw?
De leerkrachten in de bovenbouw hanteren dezelfde observatiepunten als de leerkrachten van groep 4, maar aangepast aan het leesniveau van de leerlingen: Welke leesstrategie hanteert de leerling? Hoe is de leessnelheid van de leerling? Gebruikt de leerling informatie uit de zin of de tekst? Heeft de leerling problemen met het lezen van bepaalde woorden of bepaalde letterclusters? Hoe is de uitspraak van de leerling tijdens het hardop lezen? Hoe is het leesbegrip vergeleken met groepsgenoten? Houdt de leerling rekening met leestekens en de zinsmelodie? Hoe is de spellingvaardigheid bij het schrijven van een verhaal? Corrigeert de leerling zelf fouten tijdens het hardop lezen? Hoe is de leesmotivatie van de leerling? Is er sprake van opvallend gedrag doordat lezen niet lukt of tijdens leesactiviteiten? Aan de hand van deze observatiepunten kan de leerkracht voor de bovenbouw leerlingen namelijk een inschatting maken van mogelijke hulpmiddelen.
31
5.4 Wat doen de leerkrachten van de bovenbouw als een mogelijke achterstand in lezen en/of spelling is gesignaleerd?
In de bovenbouw is de hulp aan leerlingen met leesproblemen, spellingsproblemen en dyslexie gericht op:
Extra begeleiding in de groep Extra begeleiding is er vooral op gericht om de technische lees- en spellingvaardigheden, het begrijpend lezen en het begrijpelijk schrijven van een tekst op een zo hoog mogelijk niveau te krijgen. De methodes die hiervoor worden gekozen worden beschreven in het groepsplan. Er kan gebruikt gemaakt worden van diverse methodes: Zuid-Vallei, Ralfi, Computerprogramma‟s (Flits, Leestrainer, Woordtrainer) Lekker Lezen. De methodes worden gekozen op basis van de onderwijsbehoefte van de kinderen. Voor ieder kind met dyslexie wordt twee keer per jaar de onderwijsbehoefte bijgesteld. Dit houdt in dat er beschreven wordt welke hulpmiddelen, compenserende en dispenserende maatregelen worden ingezet. De onderwijsbehoeften worden opgenomen in het groepsplan.
Motivatie Naast aanpak van lees- en spellingsproblemen, is aandacht voor de blijvende motivatie van de leerling uiterst belangrijk. Het kind met dyslexie moet het gevoel hebben dat de leerkracht zijn probleem begrijpt en bereid is hem te helpen. Daarnaast is het van groot belang dat de leerling zelf begrijpt wat dyslexie is en ermee leert omgaan.
5.5 Hoe kunnen ouders hun kind in de bovenbouw helpen?
U kunt uw kind met leesproblemen of dyslexie in de bovenbouw op de volgende manieren helpen:
Letten op signalen
32
Omdat dyslexie lang niet altijd in de onderbouw wordt gesignaleerd, blijft het belangrijk om bedacht te zijn op signalen van dyslexie als blijkt dat: De leesontwikkeling niet vlot verloopt Het kind tekenen van faalangst gaat vertonen bij lees- en spellingtaken Het kind emotionele problemen of
gedragsproblemen ontwikkelt zonder duidelijke
oorsprong. Een eenvoudige manier om op signalen te letten is te luisteren als het kind hardop leest. Bij het hardop lezen vallen het trage tempo en de vele fouten op.
Overleg tussen ouders en school Op het moment dat uw kind uitval laat zien wordt er contact opgenomen met ouders, zoals aangegeven in het stappenplan. In dit gesprek zal doorgenomen worden wat de vervolgaanpak zal zijn. Deze aanpak wordt opgenomen in het groepsplan. We bespreken ook welke hulp u als ouders kunt bieden, want dit kan een waardevolle aanvulling betekenen. Wanneer u zich zorgen maakt kunt u natuurlijk ook zelf contact met de leerkracht opnemen.
Thuis extra ondersteunen (Voor) lezen als dagelijkse kost! Wanneer uw kind niet zelf wil lezen, blijft voorlezen tot en met groep 8 (of zelfs later) belangrijk. Het liefst dagelijks. Hierdoor krijgt uw kind toch toegang tot de gewone kinderboeken die bij zijn/haar leeftijd passen. Als ouder werk je hierdoor ook mee aan het voorkomen van een taalontwikkelingsachterstand. Kinderen ervaren zo dat boeken lezen leuk kan zijn. We attenderen u op de volgende tips: •
Voorlezen voor het naar bed gaan is een goede manier om de dag af te sluiten: het kind komt tot rust en heeft iets leuks in het hoofd bij het in slaap vallen. En het is erg gezellig!
•
Het belangrijkste is dat de boeken kinderen aanspreken. Ze moeten ze leuk en spannend vinden.
•
Tijdens het (voor)lezen kunt u af en toe stoppen en (open) vragen stellen. Hierdoor wordt het kind gestimuleerd om zijn eigen gedachten onder woorden te brengen. Bijvoorbeeld: "Wat vind je van... ?", "Hoe denk je dat dit werkt... ?", "Hoe gaat het verder... ?", "Wat zou daarvoor de reden kunnen zijn... ?"
33
•
Kinderen leren veel van de feedback die iemand geeft over de manier waarop ze lezen. Niet door te zeggen dit is fout, maar door ze een hulpmiddel (een strategie) aan te bieden.
Bijvoorbeeld: “Lees de eerste letter nog eens?” “Spel het woord nog eens?” “Hak het woord eens in stukjes?” “Op welk ander woord lijkt dit woord heel erg?” “Welke regel heb je bij dit woord nodig?” “Welk ezelsbruggetje had je ook alweer bedacht?” •
Bij zelf lezen is het zaak een kind keuze te bieden uit verschillende soorten boeken, van lees- en informatieve boeken tot strips.
•
Luisterboeken zijn ideaal als kinderen zelf moeite hebben met lezen.
Een belangrijk punt in de begeleiding van leerlingen met dyslexie is het uitbreiden van de effectieve leertijd. Elke nieuwe lees- en spellingvaardigheid moet bij uw kind veel intensiever geoefend worden dan bij het gemiddelde kind. Dat vraagt om veel herhaling en verwerken van leesoefeningen bij andere bezigheden. Als u zich hiervan bewust bent, kunt u creatief meedenken over de manieren waarop er ook thuis (ongemerkt) geoefend kan worden met lezen en schrijven. Om de beurt hardop voorlezen is een uitstekend hulpmiddel. Elke dag 10 minuten hardop voorlezen is daarbij een mooie regel (beter 5 x 10 minuten dan 1 x 50 minuten). Uw kind moet thuis niet teveel gedwongen worden.
Gebruik van hulpmiddelen Als uw kind op school hulpmiddelen gebruikt bij lezen en schrijven, is het belangrijk dat hij hiervan ook thuis gebruik kan maken, bijvoorbeeld bij het maken van huiswerk. Omgekeerd is het goed om ook met de leerkracht te delen wat thuis al ondernomen is om uw kind te ondersteunen en samen met de leerkracht te bekijken of daar ook in de klas mogelijkheden voor zijn. Extra oefenen van de basisvaardigheden vindt in principe op school plaats, maar kan thuis natuurlijk wel ondersteund worden wanneer het op een speelse niet-dwingende manier gebeurt.
34
Ook met spelletjes, zoals scrabble of rummikub kan worden geoefend. Een ander alternatief zijn educatieve computerspelletjes.
5.6 Stappenplan groep 5 t/m 8 *voor de leerlingen met onvoldoende resultaten op voorgaande toetsing
35
Stap Moment in leerjaar Aanvang 1 groep 5-8
Actie door leerkracht (evt. met leesspecialist) Beginsituatie vastleggen: Leerkracht maakt groepsplan a.d.h.v. groepsoverzicht en Citouitslagen van afgelopen schooljaar. Interventieperiode 1a
3
Aanvang groep 5-8Oktober/november Tijdens deze periode werken de kinderen volgens de aanpak waarin ze zijn ingedeeld in het groepsplan. Oktober/november Tussenmeting 1
3a
Oktober/november Reguliere meting groep 8
2
Gebruikte toetsen
Op welk moment ouders contacten
*AVI versie B
Zodra er geen vooruitgang *DMT 1C, 2C en 3C zichtbaar is tussen meetmoment 2 *Spelling Eind (vorig schooljaar) vorige schooljaar en tussenmeting 1. Spelling B8 Zodra een leerling op de cito D/E Spelling scoort. werkwoorden B8 Begrijpend lezen B8 Nov: leeswoordenschat M8
4
Oktober/november Interventieperiode 1b januari/februari Leerkracht past, waar nodig, groepsplan aan a.d.h.v. gegevens tussenmeting 1.
36
(groep 8 reguliere meting)
5
Januari/februari
Tijdens deze periode werken de kinderen volgens de aanpak waarin ze zijn ingedeeld in het groepsplan. Meetmoment 1
AVI versie A DMT 1A, 2A en 3A
Zodra een leerling op de cito D/E scoort.
Cito Spelling Midden toets (behalve groep 8) Cito Begrijpend Lezen Midden toets (behalve groep 8) Woordenschat Midden toets (behalve groep 8) 6
Januari/februari april
Interventieperiode 2a Leerkracht past groepsplan aan a.d.h.v. gegevens hoofdmeting 1. Leerkracht past groepsoverzichtformulier aan. Tijdens deze periode werken de kinderen volgens de aanpak waarin ze zijn ingedeeld in het groepsplan.
7
April
Tussenmeting 2
*AVI versie A
Zodra er geen vooruitgang *DMT 1C, 2C en 3C zichtbaar is tussen hoofdmeting 1 en *Cito spelling tussenmeting 2.
37
Midden toets April - mei/juni
8
Interventieperiode 2b Leerkracht past, waar nodig, groepsplan aan a.d.h.v. gegevens tussenmeting.
Mei/juni
9
Tijdens deze periode werken de kinderen volgens de aanpak waarin ze zijn ingedeeld in het groepsplan. Meetmoment 2
AVI versie B DMT 1B, 2B en 3B Cito Spelling Eind toets (behalve groep 8) Woordenschat Eind toets (behalve groep 8)
10
Einde schooljaar
Zodra een leerling op de cito D/E scoort. Zodra er geen vooruitgang zichtbaar is tussen tussenmeting 2 en hoofdmeting 2.
Overdracht naar de volgende groep, middels groepsoverzichtformulier, geëvalueerde groepsplannen en Cito-uitslagen.
Hoofdstuk 6: Toetsing en observatie
6.1 Groep 3 gebonden toetsen
38
Meetmoment 1: herfstsignalering Rond de herfstvakantie in oktober toetst de leerkracht de leesontwikkeling van elk kind met een aantal individuele toetsen, de zogenaamde herfstsignalering uit Veilig Leren Lezen. Dit is een belangrijke eerste signalering van leesproblemen. Tijdens deze toets bekijkt de leerkracht per leerling of deze: •
Alle letters beheerst die in de methode zijn aangeboden
•
Van een uitgesproken klank de bijbehorende letter kan opschrijven
•
Nieuwe en afgebeelde woorden kan maken met de letters die tot dan toe zijn aangeboden
Daarnaast observeert de leerkracht in de klas de werkhouding, de taakgerichtheid en de concentratie van de leerlingen. De houding en manier van werken kan namelijk duiden op problemen.
Meetmoment 2 Rond januari/februari zijn alle letters behandeld. De leerkracht toetst bij elk kind de elementaire leesvaardigheid, de letterkennis en de snelheid waarmee een woord wordt gelezen met de toetsen uit VLL. Daarnaast worden de Cito toetsen Spelling, AVI en DMT (drie-minuten-toets) afgenomen.
Tussenmeting Eind maart, begin april wordt er opnieuw getoetst middels de methode Veilig Leren Lezen en er vindt er een evaluatiemoment plaats. De vorderingen van de zwakke lezers en spellers wordt bekeken door de leerkracht. Zij bekijkt wat het effect is van de begeleiding van de zwakke lezers in de periode ervoor, in hoeverre letterkennis, lezen en spellen geautomatiseerd zijn. Geautomatiseerd betekent dat het kind niet meer letter voor letter leest, maar het woord als geheel overziet. Indien nodig wordt verder getoetst.
Meetmoment 3 In juni wordt van Cito de toetsen AVI, DMT en Spelling bij elk kind afgenomen. De leerkracht neemt de resultaten van deze toetsen op in het leerlingvolgsysteem.
39
6.2 AVI-systeem
Op
De
Wichelroede
hanteren
Individualiseringsvormen.
Het
wij
het
AVI-systeem.
AVI-systeem
deelt
AVI
teksten
betekent in
naar
Analyse
van
leestechnische
moeilijkheidsgraad. De AVI-niveaus lopen van AVI-Start tot en met AVI-Plus. AVI-toetsen meten het niveau van technisch lezen van teksten. Daarbij gaat het erom of het kind de tekst met een bepaalde snelheid goed kan lezen. We laten onze leerlingen boeken lezen die qua moeilijkheid overeenkomen met het AVI-niveau dat bij hen is vastgesteld. Gemiddelde lezers hebben in januari in groep 5 van de bovenbouw AVI-M5 niveau en in juni AVI-E5 niveau.
6.3 DMT
Dit is de Drie Minuten Toets: een toets die meet hoe snel en goed een kind in één minuut losse woorden leest. Er zijn drie kaarten, die oplopen in moeilijkheidsgraad.
6.4 Cito Spelling
Spelling is van wezenlijk belang in onze samenleving. Of het nu gaat om studie of werk: de eerste indruk is straks bepalend. Het foutloos schrijven van teksten en het herkennen van fouten in teksten is daarmee onlosmakelijk verbonden. Met de Cito Spelling volgen we nauwkeurig de ontwikkeling van de spellingvaardigheid bij de leerlingen tijdens de hele basisschoolperiode.
6.5 Cito Begrijpend Lezen
40
"Wat staat er eigenlijk?" Voor veel leerlingen gaat er een wereld open als ze begrijpend leren lezen. Zelf kunnen analyseren wát een schrijver precies zegt, voor wíe en met wélk doel: dat zijn essentiële vaardigheden. De toetsen Begrijpend lezen geven aan hoe goed de leerlingen op dit gebied zijn.
6.6 Cito Woordenschat
Woorden en hun betekenis staan centraal bij het lezen, luisteren, schrijven en spreken. De omvang van de woordenschat en de diepte van de woordkennis van leerlingen nemen door de jaren heen toe. Om de ontwikkeling hiervan in de gaten te houden, gebruiken we de toetsen Woordenschat.
6.7 Observatie
Naast het toetsen is het ook belangrijk dat de leerkracht goed observeert hoe een kind een leesof spellingtaak uitvoert. Het maakt voor de begeleiding bijvoorbeeld verschil of een kind een woord of zin hardnekkig spellend blijft lezen of juist radend leest. Door een goede observatie van het lezen, krijgt de leerkracht informatie over werkhouding, lees-, en schrijfmotivatie, concentratie, organisatie en planning van werk van een kind. Tegelijkertijd biedt het een mogelijkheid de emotionele reactie op de lees- en spellingproblemen in de gaten te houden.
6.8 Meetmoment en tussenmeting
41
Meetmoment 1 en 2 Meetmoment 1 en 2 zijn de reguliere meetmomenten in januari en juni. Op dat moment maken alle kinderen de geplande Cito-toetsen. In de stappenplannen per groep is terug te zien welke toetsen dit betreft per groep. Aan de hand van de uitslagen van de meetmomenten zullen de groepsplannen (wat is het onderwijsaanbod per subgroep leerlingen) en groepsoverzichten (wat is de onderwijsbehoefte per kind) aangepast worden.
Tussenmeting 1 en 2 Ongeveer 8 weken na de reguliere meting wordt op het moment van de tussenmeting de toets van het voorgaande meetmoment herhaald bij de kinderen die onvoldoende scoorden. Dit om te meten of er vooruitgang zichtbaar is ten opzichte van zichzelf. Dit geldt alleen voor de toetsen die opgenomen zijn in het stappenplan per groep (AVI, DMT, Spelling). Daar waar nodig zullen aan de hand van de uitslagen van de tussenmeting de groepsplannen en groepsoverzichten aangepast worden.
Welke kinderen komen in aanmerking voor de tussenmeting? AVI: Leerlingen die een achterstand van een jaar of meer laten zien (bijvoorbeeld op moment afname M6, E5 nog niet beheerst gehaald) DMT: Leerlingen die een D/E scoorden op het voorgaande afnamemoment Spelling: Leerlingen die een D/E scoorden op het voorgaande afnamemoment
Hoofdstuk 7: Gebruikte methoden op De Wichelroede
42
7.1 Schatkist, groep 1/2
Jonge kinderen ontwikkelen zich op diverse vlakken. Hun cognitieve ontwikkeling is belangrijk, maar ook de motorische ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling mogen zeker niet vergeten worden. Schatkist sluit goed aan bij de ontwikkelingen die een kleuter doormaakt. Met Schatkist bieden wij de kinderen een aantrekkelijk en beredeneerd aanbod op de gebieden mondelinge taal, woordenschat, beginnende geletterdheid, beginnende gecijferdheid, sociaalemotionele ontwikkeling, wereldoriëntatie, kunstzinnige oriëntatie en motorische ontwikkeling. Op www.schatkist.nl kunt u meer informatie vinden.
7.2 Bronnenboeken, groep 1/2
In de kleutergroepen wordt gewerkt met diverse methoden naast Schatkist, zoals de methode “Wat zeg je?”. Deze richt zich op beginnende geletterdheid, de auditieve onderdelen zijn uitgewerkt in rijk gevarieerd oefenmateriaal, zoals spellen, thema-taaloefeningen en werkbladen.
7.3 Veilig Leren Lezen, groep 3
Op De Wichelroede gebruiken we de taal/leesmethode Veilig leren lezen (tweede maanversie) van uitgeverij Zwijsen. Veilig Leren Lezen (VLL) helpt de leerkrachten van de Wichelroede om op een adaptieve manier les te geven. Deze methode sluit aan op Schatkist dat in de groepen 1/2 gebruikt wordt. Middels de methode kan er gewerkt worden in diverse niveaugroepen. Deze worden aangeduid met: ster, maan, raket en zon.
De standaardgroep is de maangroep, deze kinderen volgen de methode met de geplande hoeveelheid instructie en verwerking.
43
De kinderen van de stergroep krijgen naast de standaard instructie ook nog verlengde instructie van de juf. Daarnaast gebeurt een deel van de verwerking ook onder begeleiding van de juf. Vervolgens is er ook de raketgroep. Deze kinderen zijn al een stapje sneller in hun leesontwikkeling
en
krijgen
daardoor
naast
het
gewone
materiaal
extra
verwerkingsmateriaal wat bij hun niveau aansluit. Tot slot is er ook de zongroep. Deze kinderen zijn al een stuk verder in hun leesontwikkeling. Deze kinderen volgen de klassikale start, maar gaan vervolgens met eigen zonmateriaal aan de slag. In groep 3 wordt gebruik gemaakt van de volgende remediërende materialen, afkomstig van de methode: Letterzetter, Woordzetter, en het computerprogramma van VLL. Door middel van de bladen uit de Letterzetter worden de letters extra geoefend. De bladen uit de Woordzetter laten alle woorden nogmaals aan bod komen. Al werkend met het computerprogramma herhalen de kinderen zowel de letters als de woorden op een visuele en auditieve manier.
Op http://www.veiliglerenlezen.nl is alles te vinden over de werkwijze van deze methode.
7.4 Estafette, groep 4 tot en met 6
Estafette Nieuw is de methode die gebruikt wordt in de groepen 4 tot en met 6 voor het technisch lezen, deze methode sluit naadloos aan op Veilig Leren Lezen dat in groep 3 gebruikt wordt. We maken gebruik van het convergente differentiatiemodel. De goede lezers worden hierbij relatief vrij gelaten, voor de zwakke lezers intensiveren we de instructie en de oefentijd, zodat ze zoveel mogelijk aansluiting houden bij de groep. We hanteren hierbij de volgende drie aanpakken: 1. Een aanpak voor risicolezers Bepaalde leerlingen lopen het risico achterop te raken in hun leesontwikkeling. Zij volgen daarom een intensieve aanpak. Zij nemen deel aan alle fasen van de basislessen: introductie, instructie, begeleide verwerking en begeleide inoefening en afronding van de les. Ze krijgen daarmee maximale aandacht van de leerkracht 2. Een aanpak voor methodevolgers
44
Methodevolgers zijn leerlingen die hun leesvaardigheid op de gebruikelijke wijze ontwikkelen. Zij nemen deel aan drie van de vier fasen van de basislessen: introductie, instructie en afronding van de les. Zij werken echter zelfstandig aan hun opdrachten en lezen zelfstandig de teksten. 3. Een aanpak voor vlotte lezers Vlotte lezers ontwikkelen hun leesvaardigheid opvallend snel. Zij hebben het vermogen op eigen kracht nieuwe leesmoeilijkheden te overwinnen. Vlotte lezers nemen deel aan twee van de vier fasen van de basislessen: de introductie en de afronding. Tijdens de andere fasen werken ze zelfstandig in een uitgave die speciaal voor vlotte lezers ontwikkeld is: de Estafetteloper. Ook krijgen ze ruimschoots de gelegenheid om te lezen in boeken naar eigen keuze. De indeling in deze groepen gebeurt aan het begin van het jaar in overleg met de leerkracht van de vorige groep. We gebruiken hierbij de informatie uit de toetsscores van AVI en DMT. Wanneer er weer nieuwe toetsen zijn afgenomen, in januari/februari, wordt de indeling van de groepen weer aangepast. Op www.estafette-lezen.nl is alles te vinden over de werkwijze van deze methode.
7.5 Lekker Lezen, groep 7 en 8
Op De Wichelroede wordt Lekker Lezen gebruikt in groep 7 en 8 voor voortgezet technisch lezen. Met de lesmethode lezen alle kinderen op hun eigen AVI-niveau. Zo heeft ieder kind de mogelijkheid om de meeste voortgang te maken. De kinderen vinden Lekker Lezen leuk vanwege afwisselende verhalen en teksten in mooie full-colour leesboeken. Op www.malmberg.nl is meer informatie te vinden.
7.6 Taal Actief, groep 4 tot en met 8
In de groepen 4 tot en met 8 wordt Taal actief op De Wichelroede gebruikt voor de onderdelen taal en spelling. Deze leerlijnen zijn volledig op elkaar afgestemd. Elk thema begint met een ankerverhaal, geschreven door een bekende kinderboekenauteur. De ankerverhalen zijn het vertrekpunt voor alle lessen. Daarin komen al enkele taaldoelen en spellingsdoelen aan bod.
45
Voor meer informatie: www.malmberg.nl.
Literatuurlijst http://www.masterplandyslexie.nl
http://www.expertisecentrumnederlands.nl
http://www.onderwijszorgnederland.nl (informatie ten aanzien van het vergoeden van het onderzoek en behandeling van dyslexie door de zorgverzekeraar)
Wentink, H; Verhoeven, L; Van Druenen, M (2011) Protocol Leesproblemen en Dyslexie, groep 1 en 2 Uitgeverij Expertisecentrum Nederlands
Gijsel, M; Scheltinga, F; Van Druenen, M; Verhoeven, L (2011) Protocol Leesproblemen en Dyslexie, groep 3 Uitgeverij Expertisecentrum Nederlands Martine Gijsel, Femke Scheltinga, Maud van Druenen en Ludo Verhoeven Gijsel, M; Scheltinga, F; Van Druenen, M; Verhoeven, L (2011) Protocol Leesproblemen en Dyslexie, groep 4 Uitgeverij Expertisecentrum Nederlands
Scheltinga, F; Gijsel, M; Van Druenen, M; Verhoeven, L (2011) Protocol Leesproblemen en Dyslexie, groep 5-8 Uitgeverij Expertisecentrum Nederlands
46
Bijlagen:
Bijlage 1: Diagnostisch onderzoek en dyslexieverklaring Bijlage 2: Speciale maatregelen en hulpmiddelen
47
Verklarende woordenlijst ADD ADHD Auditieve analyse Auditieve synthese Connect lezen DCD Enkelvoudige dyslexie Flits Fonologisch bewustzijn Fonementoets Fonemisch bewustzijn Grafementoets Groepsoverzichtformulier Groepsplan Ralfi Spellingcategorieën Taal in Blokjes Zuid-Vallei
48
Bijlage 1: Diagnostisch onderzoek en dyslexieverklaring (toevoeging komt nog: wanneer en door wie wordt onderzoek geadviseerd, richtlijnen verzekeraars)
Hoe wordt dyslexie vastgesteld?
Voor het vaststellen van dyslexie is een combinatie van verschillende diagnostische onderzoeken nodig. Bij het diagnostisch onderzoek is het belangrijk dat de deskundige, naast een inschatting van de ernst van de lees- en spellingsproblemen, ook kijkt naar de onderliggende problematiek. In 2005 heeft de begeleidingscommissie dyslexie van het College van Zorgverzekeringen vastgesteld dat het voor een diagnose dyslexie nodig is onderzoek te doen naar: •
de achterstand van lezen en spellen
•
de gegevens over de voorgeschiedenis van het kind
•
de familiegeschiedenis over leerstoornissen en dyslexie
Als de diagnose dyslexie wordt gesteld, dan stelt de deskundige een dyslexieverklaring op. Deze verklaring geeft recht op verschillende faciliteiten in het onderwijs. Een dyslexieverklaring is onbeperkt geldig. Als de situatie van een kind verandert, kan wel een aanpassing van de adviezen over hulpmiddelen nodig zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de overgang van basis naar voortgezet of gespecialiseerd onderwijs. De deskundige geeft hierover advies en hoeft dan niet het hele onderzoek naar dyslexie over te doen.
49
Wie mag een dyslexieverklaring afgeven?
Alleen professionals die gekwalificeerd zijn voor het uitvoeren van psycho-diagnostisch onderzoek mogen een dyslexieverklaring afgeven. De deskundige moet hiervoor: •
Een academische graad in de klinische (kinder- en jeugd-) psychologie of orthopedagogiek hebben.
•
Gespecialiseerd zijn op het gebied van leerstoornissen en de onderwijsbelemmeringen, die daarmee samen kunnen gaan.
•
Een bekwaamheidsregistratie in de psychodiagnostiek hebben, minimaal op het niveau van de BIG-registratie. BIG betekent Register Beroepen in de Individuele
Gezondheidszorg (BIG). Meer informatie is te vinden op www.bigreqister.nl Een leerkracht, intern begeleider, remedial teacher of logopedist is vooralsnog niet bevoegd om een dyslexieverklaring af te geven.
Wie betaalt de kosten voor diagnostisch onderzoek en behandeling?
Met ingang van januari 2009 is onderzoek naar ernstige, enkelvoudige dyslexie opgenomen in het basispakket van de zorgverzekeraars. Het kind zal moeten voldoen aan een aantal criteria waarop beoordeeld zal worden of hij in aanmerking komt voor onderzoek. De hardnekkigheid van de lees- en spellingachterstand moet kunnen worden aangetoond. Hardnekkig is de achterstand wanneer een leerling minimaal drie achtereenvolgende keren een E-score heeft op de DMT toets en/of spellingtoets van Cito en waarbij uit handelingsplanning kan worden afgeleid dat er voldoende is geoefend in de interventieperiodes. Die hulp moet minstens driemaal per week, twintig minuten per keer, gegeven zijn door een leerkracht of (externe) deskundige. Wanneer middels onderzoek enkelvoudige ernstige dyslexie wordt gediagnosticeerd heeft het kind ook recht op 40 à 60 behandelingen door een dyslexiespecialist. Wanneer u hierover meer wil weten kunt u hierover overleggen met de intern begeleider.
Is De Wichelroede bereid tot overleg met externe deskundigen?
50
Wij vinden het belangrijk dat er een goede afstemming plaatsvindt tussen de ouders, de leerkracht en de hulp die van buiten gegeven wordt. Hiermee kan worden voorkomen dat er verschillende adviezen worden gegeven. Wij werken alleen samen met gekwalificeerde deskundigen, mits ouders toestemming geven voor wederzijdse informatie uitwisseling. De hulpverlenende instantie moet bereid zijn om met de Wichelroede samen te werken. Alleen onder deze voorwaarden geeft de directie van de Wichelroede toestemming voor het ontvangen van gespecialiseerde hulp onder schooltijd.
Bijlage 2: Speciale maatregelen en hulpmiddelen Welke leerlingen komen in aanmerking voor speciale maatregelen?
Alle kinderen met ernstige lees- en spellingproblemen komen op de Wichelroede in aanmerking voor speciale maatregelen. Op De Wichelroede houden we ons goed op de hoogte van nieuwe aanpakken. Met of zonder dyslexieverklaring bieden we onze leerlingen naar onze mogelijkheden de hulp die zij nodig hebben. De hulp die wij op De Wichelroede aanbieden bestaat uit: Maatregelen met als doel de vaardigheden te verbeteren/optimaliseren Compenserende maatregelen (maatregelen die de gevolgen van de lees-/spellingsproblemen minimaliseren bij teksten lezen of schrijven, de leerling voert de taak wel uit, maar de taak wordt verlicht) We gaan onderzoeken met welke van de onderstaande compenserende maatregelen het beste aan de onderwijsbehoeften van de leerling wordt tegemoet gekomen. o Vergrote tekst o Kleur tekst/papier o Minder contrast o Gebruik lettertype verdana/tahoma o Tekst wordt voorgelezen, leerling leest nog wel zelf mee
51
Dispenserende maatregelen (dispenserende maatregelen houden in dat een leerling ontheffing krijgt van bepaalde opdrachten, de leerling hoeft (een deel van) de taak niet te maken) We gaan onderzoeken met welke van de onderstaande dispenserende maatregelen het beste aan de onderwijsbehoeften van de leerling wordt tegemoet gekomen. o
Opdrachten voorlezen door leerkracht/kurzweil, waarbij de leerling niet mee hoeft te lezen
o De leerling leest slechts een beperkt deel van het aantal pagina‟s o Schrijftaken worden vereenvoudigd: minder pagina‟s schrijven en/of er wordt niet beoordeeld op schrijffouten o Mondeling overhoren in plaats van schriftelijk o Tekst schrijven met behulp van Kurzweil Sociaal emotionele maatregelen
Wanneer er dyslexie is vastgesteld wordt er gewerkt met een groepsplan waarin de maatregelen die nodig zijn voor het kind vastgelegd worden voor een jaar. Het plan wordt vier keer per jaar geëvalueerd en zo nodig bijgesteld, waarvan ouders op de hoogte gesteld worden.
Kurzweil (beleid toevoegen wie er in aanmerking komt) Sinds februari 2012 kan er op De Wichelroede gewerkt worden met Kurzweil: Kurzweil 3000 dyslexie software: alles-in-een oplossing voor technisch en begrijpend lezen, spellen, strategisch schrijven en studievaardigheden. Kurzweil 3000 is het meest geavanceerde en meest succesvolle softwarepakket voor scannen, technisch en begrijpend lezen, spellen, strategisch schrijven, leren en studeren. Kurzweil 3000 is het dyslexieprogramma dat op scholen en thuis het meest wordt gebruikt.
Beter lezen en begrijpen Kurzweil 3000 leest alle digitale teksten voor, welk bestandstype ook wordt gebruikt. Pdf, Word, internet en overige bestanden vormen geen enkel probleem. Het Scan- en Leerstation zet
52
geautomatiseerd tekst van papier om in een digitale tekst. Zonder dat de lay-out en de afbeeldingen van het origineel verloren gaan. De voorleesstemmen zijn van de beste kwaliteit (meestal Realspeak). Voorlezen kan in het Nederlands, Engels, Frans, Duits, Italiaans, Spaans, Noors en Zweeds. De unieke meerkleurige cursor markeert een woord, zin of alinea: de ideale houvast voor actief meelezen. Ook de voorleessnelheid kan zelf worden bepaald. Hierdoor kan de leerling in eigen tempo lezen en oefenen. Achtergrondkleur, lettergrootte en -kleur zijn onbeperkt aanpasbaar. Met een speciale taakbalk kan in de Office-omgeving worden gewerkt: Word-teksten en e-mails kunnen direct worden voorgelezen en bewerkt. Ook is er een sprekende rekenmachine. Lay-out identiek aan het origineel Bijzonder aan de ingebouwde scansoftware van Kurzweil 3000 is het gemak waarmee deze bediend kan worden. Hetzelfde geldt voor de vele instellingen voor kwaliteitsbeheer. De OCRbewerking (letterherkenning) vindt volledig automatisch plaats. Hierdoor kan de leerling teksten zelf scannen. Uitzonderlijk is dat lay-out, foto's, plaatjes en tabellen hetzelfde blijven als het origineel. Dit ondersteunt de dyslectische lezer bij het begrijpen van een tekst. Ook van (foto-) pdfdocumenten blijft de originele opmaak bewaard.
Woordenboeken Kurzweil 3000 beschikt over het verklarende woordenboek Nederlands. En over de vertalende woordenboeken voor Engels, Frans, Duits, Spaans en Italiaans, die allemaal kunnen worden voorgelezen.
Daarnaast
bevat
Kurzweil
3000
het
synoniemen-woordenboek
en
de
homofonenlijsten (bijvoorbeeld hard/hart, zij/zei), waardoor de woordenschat wordt verbeterd. Met
het
beeldwoordenboek
kunnen
woorden
zichtbaar
worden
ondersteund.
Het
beeldwoordenboek kan met eigen afbeeldingen worden gevuld.
Beter spellen en schrijven Kurzweil 3000 spreekt tijdens het typen de letters, woorden of hele zinnen uit. Zo hoort de leerling zowel de spelling als de zinsconstructie. Gemaakte fouten worden hierdoor zelfstandig
53
ontdekt en verbeterd. Met de functie stillezen kunnen teksten herhaald worden gelezen: handig bij het Ralfi lezen en oefenen met teksten. De woordvoorspeller is ideaal voor het vlot en foutloos schrijven van een tekst. Met de onmisbare woordvoorspeller worden in de context van de zin verschillende woordopties aangeboden. Steeds meer woorden vallen af naarmate er meer letters worden getypt. De gesproken spellingcontrole helpt bij het verbeteren van gemaakte fouten. Het uitgebreide synoniemenwoordenboek en de homofonenlijst helpen de juiste spelling te gebruiken en de woordenschat te vergroten. Beter leren en studeren Speciale studiehulpmiddelen, zoals markeren en automatisch samenvatten als een tekstbestand, besparen tijd en helpen bij het woorden oefenen. Met tekstnotities, voetnoten, tekstballonnen, kleef- en gesproken notities of bookmarks is informatie toe te voegen aan de bestaande tekst. Deze functies zijn handig bij het beantwoorden van vragen op toetsen of examens. En ook voor het maken van aantekeningen en het invullen van werkboeken. Docenten kunnen gebruikmaken van deze speciale functies bij het afnemen van toetsen.
Voor meer elektronische hulpmiddelen zie www.lexima.nl.
Meer informatie Mogelijke handige websites om verder te lezen zijn: www.lexima.nl www.balansdiqitaal.nl www.steunpuntdyslexie.nl www.masterplandyslexie.n www.expertisecentrumnederlands.nl
54