Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling
Waternet 20 november 2014 Definitief BC5037
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 - ii -
20 november 2014
HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS
Entrada 301 Postbus 94241 1090 GE Amsterdam +31 20 569 77 00 020-600 00 94
[email protected] www.royalhaskoningdhv.com Amersfoort 56515154
Documenttitel
Telefoon Fax E-mail Internet KvK
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling
Verkorte documenttitel Status
Definitief
Datum
20 november 2014
Projectnaam
Lage Klompweg
Projectnummer
BC5037
Opdrachtgever
Waternet
Referentie
Auteur(s) Collegiale toets
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120
Machteld van Boetzelaer Steven Sjenitzer
Datum/paraaf Vrijgegeven door Datum/paraaf
20-11-2014 Steven Sjenitzer 20-11-2014….
A company of Royal HaskoningDHV
INHOUDSOPGAVE Blz. 1
INLEIDING 1.1 1.2 1.3
Aanleiding M.e.r.-beoordelingsplicht en procedure Leeswijzer
1 1 2 2
2
DIJKVERBETERING LAGE KLOMPWEG 2.1 Probleem 2.2 Doelstelling 2.3 Doorlopen proces: afweging en keuze van varianten 2.4 Aard en omvang van de maatregelen
3 3 4 4 5
3
GEBIEDSBESCHRIJVING 3.1 Bodem en Water 3.2 Natuur 3.3 Archeologie 3.4 Landschap en Cultuurhistorie 3.5 Wonen, werken en recreatie 3.6 Verkeer 3.7 Ruimtelijke plannen
7 7 7 10 12 14 14 14
4
MILIEUBEOORDELING 4.1 Bodem en Water 4.2 Natuur 4.2.1 Natura 2000 4.2.2 Ecologische Hoofdstructuur 4.2.3 Flora- en Faunawet 4.3 Archeologie 4.4 Landschap en Cultuurhistorie 4.5 Wonen, werken en recreatie 4.6 Verkeer
16 16 16 16 17 17 18 19 19 20
5
CONCLUSIE
21
6
GERAADPLEEGDE BRONNEN
22
1
INLEIDING
1.1
Aanleiding Door Waternet is een gedetailleerde toetsing uitgevoerd van de veiligheidssituatie van de boezemwaterkeringen (dit zijn: secundaire waterkeringen) langs de (Utrechtse) Vecht. Deze toetsing is uitgevoerd conform de Leidraad Toetsen op veiligheid regionale waterkeringen, katern Boezemkaden. Uit de toetsing is gebleken dat het dijktraject Lage Klompweg (V02-246B) (Klompweg en Lage Klompweg) over een lengte van 1567 m niet aan de veiligheidsnorm voldoet. De verbetering van de Lage Klompweg is op basis van de toetsing opgenomen in Programma voor de verbetering van de regionale waterkeringen van waterschap Amstel, Gooi en Vecht. In Figuur 1-1 is het tracé met een rode lijn weergegeven.
Figuur 1-1
Dijktraject Lage Klompweg
Het dijktraject loopt vanaf circa 25 m noordelijk van het hart van de Gooilandseweg (N236) tot de sluis bij Nigtevecht en is 4779 m lang. Het dijktracé loopt vanaf metrering 0 tot 1100 in de provincie Noord-Holland (gemeente Weesp) en van 1100 tot 4779 in de provincie Utrecht (gemeente Stichtse Vecht).
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 -1-
20 november 2014
1.2
M.e.r.-beoordelingsplicht en procedure De aanpassing van de dijk moet worden vastgelegd in een projectplan Waterwet (dijkverbeteringsplan). Volgens het Besluit milieueffectrapportage is de aanleg, wijziging of uitbreiding van werken ter beperking van overstromingen, die vastgelegd worden in een projectplan Waterwet, m.e.r.-beoordelingsplichtig. In de voorliggende aanmeldnotitie is de m.e.r.-beoordeling uitgevoerd. Het doel van de m.e.r.-beoordeling is het geven van inzicht in de potentiële milieueffecten van de voorgenomen activiteit. Het bevoegd gezag waterschap Amstel, Gooi en Vecht besluit, op basis van de informatie in deze aanmeldnotitie en de uitkomsten van het overleg met betrokken bestuursorganen, of voor deze dijkverbetering een m.e.r.-procedure doorlopen moet worden. Het bevoegd gezag besluit hierover binnen 6 weken. Indien wordt besloten geen m.e.r.procedure te doorlopen, moet het bevoegd gezag dit melden in de Staatscourant en in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen. Ook moet het bevoegd gezag dit besluit ter inzage leggen. Het m.e.r.-beoordelingsbesluit is een voorbereidingsbesluit in de zin van artikel 6.3 van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen geen zelfstandig bezwaar of beroep mogelijk is, tenzij belanghebbenden hierdoor los van het voor te bereiden besluit rechtsreeks in hun belang worden getroffen. Belanghebbenden kunnen hun zienswijze over het m.e.r.beoordelingsbesluit wel kenbaar maken als het ontwerp-projectplan Waterwet, inclusief het m.e.r.-beoordelingsbesluit, ter inzage wordt gelegd. Vervolgens kan er eventueel beroep en hoger beroep worden ingesteld nadat het projectplan Waterwet definitief is vastgesteld.
1.3
Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de omvang en de aard van het project en de maatregelen beschreven. In hoofdstuk 3 worden de gebiedskenmerken en gevoeligheden van het plangebied per relevant milieuaspect beschreven. De effecten van het voornemen worden in hoofdstuk 4 beschreven. Of belangrijke milieugevolgen kunnen worden uitgesloten of niet wordt geconcludeerd in hoofdstuk 5.
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 -2-
20 november 2014
2
DIJKVERBETERING LAGE KLOMPWEG
2.1
Probleem De primaire functie van een dijk is bescherming bieden voor het achterland tegen overstroming. Oftewel de dijk moet voldoende waterkerend vermogen bezitten. Het gewenste waterkerend vermogen van de dijk hangt af van de gevolgen bij een overstroming. Hierbij wordt gekeken naar de economische waarde en het grondgebruik in de achterliggende polders. Op basis hiervan is een veiligheidsnorm vastgesteld. Deze norm is opgenomen in de Waterverordening AGV. De dijk langs de Lage Klompweg is ingedeeld in de hoogste veiligheidsklasse V. Hierbij hoort een gemiddelde overschrijdingsfrequentie van het boezempeil van 1 keer per 1000 jaar; hier moet de dijk tegen bestand zijn. Het waterkerend vermogen van de dijk wordt bepaald door de hoogte van de kruin en de stabiliteit van het dijklichaam. Ook de aanwezigheid van vreemde elementen in de dijk, zoals bebouwing, kabels, leidingen, bomen, etc speelt een rol. Het waterschap Amstel, Gooi en Vecht is de beheerder van de dijk en is verantwoordelijk voor het toetsen van de dijk op deze elementen en ook voor eventuele verbetering van de dijk. Hieronder worden deze aspecten in het kort besproken. Kruinhoogte Zowel de bodem onder de dijk als de dijk zelf bestaan uit samendrukbare lagen (voornamelijk klei en veen). Onder invloed van het eigen gewicht drukt de dijk zichzelf als het ware de slappe bodem in. De dijk langs de Lage Klompweg zakt gemiddeld 7 mm per jaar. Voor voldoende veiligheid tegen overstroming dient de kruin van de dijk overal te voldoen aan de minimaal vereiste kruinhoogte. De kruin van een dijk moet daarom liggen boven de afkeurgrens, langs de Vecht is deze vastgesteld op NAP +0,10 m. Stabiliteit Macrostabiliteit Onder stabiliteit van een dijk wordt de standzekerheid verstaan. De dijk ontleent zijn standzekerheid aan de schuifsterkte tussen het dijklichaam en de ondergrond. De dijk moet voldoende weerstand kunnen bieden tegen afschuiven. Als de belasting (waterdruk) op de dijk groter is dan de sterkte dan zal deze bezwijken. De stabiliteit van het binnentalud wordt aangetoond door middel van geotechnische berekeningen. De resultaten van deze berekeningen worden vergeleken met de eisen die volgen uit de norm. Hoe hoger de norm, hoe hoger de factor tussen sterkte en belasting moet zijn. Piping Het verschijnsel waarbij onder de dijk, door stromend water, grond wordt meegenomen zodat er een holle ruimte ontstaat. De dijk wordt als het ware ondermijnd. Wanneer het water geen grond meeneemt is het proces meestal onschuldig.
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 -3-
20 november 2014
Huidig waterkerend vermogen Het dijktraject de Lage klompweg is getoetst op hoogte, stabiliteit en piping. De toetsresultaten zijn gebaseerd op de Leidraad (incl. Addendum) toetsen op veiligheid regionale waterkeringen. Op basis van de beschikbare gegevens kan een goed oordeel worden gegeven van het huidig waterkerend vermogen. De stabiliteit van de dijken langs het traject Lage Klompweg voldoet niet over iets meer dan een kwart van het totale dijktraject. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de steile taluds, met een sloot dicht bij de teen van de dijk. De hoogte voldoet niet over ongeveer 15% van het totale traject. De stukken met een stabiliteitsprobleem en een hoogteprobleem overlappen elkaar grotendeels. In de bebouwde kern van Nigtevecht voldoet de dijk wel aan de veiligheidsnorm. Waterkerend vermogen Stabiliteit binnentalud onvoldoende Hoogte en stabiliteit binnentalud onvoldoende Hoogte onvoldoende Dijk voldoet aan de norm Totale lengte dijk
2.2
Lengte (in m) 762 750 55 3213 4780
Doelstelling Het doel van de dijkverbetering is om het dijktraject Lage Klompweg voor een periode van 30 jaar te laten voldoen aan de vastgestelde veiligheidseisen. Daarbij wil het waterschap rekening houden met de bestaande waarden (o.a. landschap, natuur, cultuurhistorie en archeologie (LNCA)) en functies van en langs de dijk.
2.3
Doorlopen proces: afweging en keuze van varianten Het waterschap heeft in twee stappen de realistische en kansrijke maatregelen om de dijk weer op orde te brengen beoordeeld en afgewogen. Daarbij zijn de volgende stappen doorlopen: 1. Op basis van de veiligheidseisen voor de dijk en de bestaande waarden en functies zijn uitgangspunten voor de dijkverbetering opgesteld; 2. Aan de hand van deze uitgangspunten zijn er varianten uitgewerkt; 3. Vervolgens is er een afweging gemaakt tussen de varianten; 4. Er is (per deel van het dijktraject) een voorkeursvariant gekozen; 5. Door toepassen van mitigerende en compenserende maatregelen worden de nadelige effecten van de dijkverbetering zoveel mogelijk beperkt. In beginsel zijn voor het traject Lage Klompweg de volgende type maatregelen mogelijk om de dijk weer op orde te brengen: • Variant A: Kruinverhoging • Variant B: Binnenwaartse verbetering in grond (stabiliteitsmaatregel) • Variant C: Vervangende waterkering, damwand • Variant D: Dijkverlegging • Variant E: Verleggen referentielijn naar parallelle dijk.
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 -4-
20 november 2014
In de Startnotitie dijkverbetering Lage Klompweg1 [4] heeft het waterschap aan de hand van een breed beoordelingskader een voorselectie van de hierboven genoemde varianten gemaakt. In de Variantennota dijkverbetering Lage Klompweg [5] heeft het waterschap de varianten nader uitgewerkt en opnieuw beoordeeld. Voor de afweging zijn de varianten beoordeeld op de volgende thema’s; veiligheid dijk, waterstaatkundig, infrastructuur, wonen, werken, recreatie, landschap, natuur, cultuurhistorie, archeologie, beheer & onderhoud, kosten en duurzaamheid. Op basis van deze beoordeling heeft het waterschap een voorkeursvariant gekozen per deel van het dijktraject. Op het traject Lage Klompweg zal het waterschap de volgende typen maatregelen inzetten: • Variant A: kruinverhoging (hoogtemaatregel); • Variant B: binnenwaartse versterking door middel van bermaanleg (stabiliteitsmaatregel); • Variant D: Dijkverlegging. Paragraaf 2.4 gaat nader in op de waar welke maatregel wordt toegepast en de omvang van de maatregelen. Het waterschap heeft niet gekozen voor het aanbrengen van damwanden (variant C). Deze maatregel is kostbaar ten opzichte van een oplossing in grond. Indien er voldoende ruimte is, waarbij de waarden en functies in de omgeving niet onevenredig worden geschaad, heeft het waterschap de voorkeur voor een maatregel in grond. De dijk blijft zo relatief eenvoudig aanpasbaar mocht dat in de toekomst opnieuw nodig zijn. Op het traject Lage Klompweg is voldoende ruimte voor oplossingen in grond. Het waterschap heeft ook niet gekozen voor variant E. Deze variant betekent dat de kernen beschermingszone van de waterkering worden verschoven. Dit kan leiden tot beperking van de gebruiksfuncties van naastgelegen percelen, zoals in de tuinen van woningen en woonboten. Hoewel deze variant kan voorkomen dat de waterkering moet worden verhoogd doordat de parallelle kade al hoog genoeg is, moeten er vanwege de stabiliteit nog steeds maatregelen worden getroffen. Het binnentalud aan de polderzijde is ook bij verlegging van de referentielijn te steil.
2.4
Aard en omvang van de maatregelen In deze paragraaf wordt nader ingegaan op waar welk type maatregel wordt toegepast en de omvang van de ingreep. In Figuur 2-1 is de locatie van de verschillende maatregelen weergegeven. Variant A: kruinverhoging (hoogtemaatregel) Langs een beperkt deel van het traject Lage Klompweg wordt de kruin van de waterkering verhoogd. In de praktijk betekent dat dat de weg wordt opgehoogd. De kade die langs grote delen van het traject parallel aan de weg ligt, is weliswaar hoger maar behoort niet tot de waterkering. De wegverhoging varieert voor het grootste deel tussen 20 en 40 cm, tot lokaal maximaal 50 cm. De weg (kruin van de waterkering) wordt hoger aangelegd dan de afkeurgrens genoemd in paragraaf 2.1 om ervoor te zorgen dat de waterkering gedurende de gehele planperiode (30 jaar) hoog genoeg is. 1
Dit is het startdocument van het waterschap om het bestuur van het waterschap en de projectomgeving te informeren. Het is niet een startnotitie in het kader van een m.e.r.-procedure.
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 -5-
20 november 2014
Figuur 2-1
Maatregelen ten behoeve van de dijkversterking
Variant B: binnenwaartse versterking (stabiliteitmaatregel) Door het aanbrengen van extra gewicht aan de binnenteen van de dijk is het mogelijk de stabiliteit te vergroten. Dit kan met behulp van een verbrede of verzwaarde berm, het verhogen van het achterland of het verflauwen of verzwaren van het binnentalud. Het waterschap heeft in samenspraak met de omgeving gekozen voor een oplossing die uitgaat van het verflauwen of verzwaren van het binnentalud. Omdat bij het verflauwen van het binnentalud het dijklichaam breder wordt, moet over het algemeen de sloot, die aan de binnenzijde van de dijk ligt, worden verplaatst. Het gaat om een verplaatsing van ca. 2 tot 4 m. Waar aan de binnenzijde bewoning dicht bij de dijk staat of huiskavels liggen, wordt de verplaatsing van de sloot beperkt of voorkomen. Dit gebeurt door het binnentalud te verzwaren in combinatie met een korte palenrij onderaan het nieuwe binnentalud. In sommige gevallen wordt de huidige sloot gedempt en niet verplaatst. Variant D: Dijkverlegging Langs één deel van het dijktraject wordt de dijk verlegd: ter hoogte van de bocht in de Vecht direct ten zuiden van landgoed Zwaanwyck. De huidige waterkering ligt hier landinwaarts en snijdt de bocht als het ware af. Dit gedeelte zou versterkt moeten worden. De kade die in deze bocht direct langs de Vecht ligt, voldoet aan de veiligheidseisen. Door de waterkering hier te situeren zijn er langs dit deeltraject geen fysieke maatregelen nodig; de dijkverlegging is alleen een papieren exercitie.
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 -6-
20 november 2014
3
GEBIEDSBESCHRIJVING Voor de gebiedbeschrijving is gebruik gemaakt van de Quickscan natuur dijkversterking Lage Klompweg [6], het LNCA onderzoek Lage Klompweg [7], het Ruimtelijk Kwaliteitskader Lage Klompweg [8] en de bestemmingsplannen van beide gemeenten [1] [3].
3.1
Bodem en Water Na de laatste ijstijd ontstonden uitgebreide moerasgebieden en natuurlijke zoetwatermeren. In de polders werden veenpakketten afgezet. Als gevolg van de stijgende zeespiegel vonden er rond de tiende eeuw veel overstromingen plaats en werden kleilagen afgezet. De bodem wordt gekenmerkt door een zware en kalkarme kleilaag met een goede structuur op lichtere ondergrond, op een ondergrond van zand al dan niet met daartussen een overgangslaag van veen. Er zijn voor zover bekend geen locaties met verontreinigde bodem in de directe omgeving van het dijktraject. Het dijktraject Lage Klompweg ligt langs de rivier de Vecht. Deze rivier ligt in de gelijknamige streek de ‘Vechtstreek’. Dit is het gebied dat ingesloten is door het Amsterdam-Rijnkanaal en de Gooise stuwwal. In de Vechtstreek speelt het water een bijzonder belangrijke rol. De kwaliteit van het water, een relatief hoog waterpeil en kwel zijn voor de natuur, land- en tuinbouw van essentiële betekenis. Het oppervlaktewater wordt gekwalificeerd als gradiëntrijk polderwater onder invloed van kwel.
3.2
Natuur Natura 2000 Het dijktraject ligt op minimaal 550 m van het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen. Het gebied is als Natura 2000-gebied begrensd onder de Vogel- en Habitatrichtlijn. Figuur 3-1 geeft de begrenzing van het Natura 2000-gebied de Oostelijke Vechtplassen weer. Het gebied bestaat uit een reeks van laagveengebieden tussen de Vecht en de oostrand van Utrechtse heuvelrug. De combinatie van rivier-invloeden en invloeden van het watersysteem van de zandgronden heeft gezorgd voor een gevarieerde moerasnatuur. De overgang van open landschap naar gesloten landschap (bos) en de overgang van de droge zandgronden naar de vochtige laagveengebieden vormen het leefgebied voor zeldzame planten en diersoorten. Het gebied is belangrijk voor broedvogels van rietmoerassen en zeer belangrijk voor broedvogels van moerassen met veel waterriet en lange oeverlijnen.
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 -7-
20 november 2014
Figuur 3-1
Ligging van het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen (gele arcering) ten opzichte van het tracé (rode lijn) (bron: gebiedendatabase Ministerie van EZ)
Ecologische Hoofdstructuur In de nabijheid van het Noord-Hollandse gedeelte van het dijkraject liggen drie gedeelten die aangewezen zijn als EHS (Figuur 3-2). Het betreft het buitendijks rietland langs de Vecht (Uitermeer) (tussen metrering 180 en 300), een buitendijks gedeelte tussen metrering 860 en 1100 en voormalig fort Hinderdam (ter hoogte van metrering 1600 – 1800), eveneens buitendijks gelegen. In het Utrechtse gedeelte van het dijktraject liggen verschillende onderdelen van de EHS (Figuur 3-3). De Vecht is aangewezen als Ecologische Verbindingszone. Het buitendijkse gedeelte tussen metrering 1100 en 1200 is aansluitend op het Noord-Hollandse gedeelte aangewezen als EHS. Daarnaast vormen het buitendijkse wiel ter hoogte van voormalig fort Hinderdam (metrering 1600 – 1800) en het landgoed van kasteel Zwaanwyck (2300 – 2550) onderdeel van de EHS. Tot slot is de buitendijkse polder tussen metrering 2600 en 2900 aangewezen als ‘groene contour’. Flora- en faunawet Er komen diverse algemene soorten voor. Daarvoor geldt een vrijstelling van de Flora- en faunawet. Wel is hiervoor de algemene zorgplicht van toepassing. Op verschillende locaties nabij het dijktraject komen, buitendijks, het zomerklokje en de gewone dotterbloem voor. Daarnaast is in 2007 op één locatie aan de buitenzijde van de dijk de rietorchis aangetroffen.
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 -8-
20 november 2014
Figuur 3-2
EHS begrenzing volgens Natuurbeheerplan Provincie Noord-Holland, 2013 (kaartviewer). Groene vlakken zijn EHS, de rode lijn is een EVZ, lichtblauwe lijn dijktraject
Figuur 3-3
EHS begrenzing volgens Natuurbeheerplan Provincie Utrecht, 2013 (kaartviewer)
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 -9-
20 november 2014
Uit verspreidingssgegevens en onderzoek ten behoeve van de dijkversterkingen langs de Vecht blijkt dat de volgende beschermde vleermuissoorten voorkomen langs het dijktraject: gewone en ruige dwergvleermuis en watervleermuis. De volgende vogelsoorten met jaarrond beschermde nesten zijn in de omgeving van het dijktraject aangetroffen: buizerd, grote gele kwikstaart, havik, huismus, ooievaar en roek. Van deze soorten zijn alleen buizerd en ooievaar aangetroffen in de broedtijd. Een paartje buizerds is aangetroffen in de tuin van landgoed Zwaanwyck. Ooievaars broeden op het eiland in de Vecht nabij het voormalig Fort bij Hinderdam. De ringslang is aangetroffen in de tuin van landgoed Zwaanwyck en op een schiereiland in de Vecht. De rugstreeppad is de laatste vijf jaar alleen buiten het dijktraject aangetroffen, aan de oostzijde van de Vecht. Uit verspreidingssgegevens en onderzoek ten behoeve van de dijkversterkingen langs de Vecht blijkt dat de kleine modderkruiper, rivierdonderpad, paling en bittervoorn voorkomen in of nabij het dijktraject. De rivierdonderpad en de paling zijn alleen aangetroffen in de Vecht; de bittervoorn zowel in de Vecht als in de binnendijkse polder langs het dijktraject.
3.3
Archeologie Vanaf de Vroege IJzertijd zijn er weer mensen in het Vechtgebied gaan wonen. Hierbij vestigden ze zich voornamelijk op de crevasseruggen. De eerste sporen van bewoning in het onderzoeksgebied dateren uit de Vroege IJzertijd. In de Romeinse tijd, kort voor het begin van onze jaartelling, kreeg de Vecht haar huidige loop. In de Romeinse tijd was de Vecht een belangrijke vaarroute naar het noorden, maar overtuigende aanwijzingen voor bewoning zijn tot op heden niet gevonden. Vanaf de Middeleeuwen werd de Vecht voor Wijk bij Duurstede een belangrijke route voor de handel. Diverse plaatsnamen dateren uit deze periode, zoals Loenen en Abcoude. Vanaf ca. 1100 werden dijken en kaden in de komgebieden aangelegd. Bij de ontginning van het gebied werd de waterstand verlaagd en mineraliseerde het veen dat zich in de periode daarvoor had gevormd. Deze twee factoren veroorzaakten een langzame daling van de vechtweiden, waardoor deze steeds verder onder het niveau van de Vecht en de andere rivieren kwamen te liggen. Het overtollige water stroomde niet meer af en in de 15e en 16e eeuw werden molens gebouwd om het water op de Vecht te lozen. In de dijktrajecten zijn nog een aantal van deze molens aanwezig. In de eerste helft van de 17e eeuw werden de eerste buitenplaatsen aan de Vecht gebouwd als zomerwoning van Amsterdamse kooplieden. Grenzend aan de dijktrajecten ligt een aantal (verdwenen) buitenplaatsen, zoals Breevecht, Huis Welgelegen en Koningslust 19. De buitenplaatsen zijn vaak op enige afstand van het dijklichaam gebouwd. In 1874 werd besloten om een kringstelling rond Amsterdam aan te leggen bestaande uit een kring van Forten op 10 tot 14 kilometer van de stadsrand, de “Stelling van Amsterdam”. In 1996 is de Stelling van Amsterdam op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO geplaatst. Grenzend aan de dijktrajecten ligt één verdedigingswerk dat
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 - 10 -
20 november 2014
Figuur 3-4
(Indicatieve) archeologische waarden
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 - 11 -
20 november 2014
onderdeel is van de stelling van Amsterdam, Fort Hinderdam (gelegen op een eiland in de Vecht ter hoogt van Hinderdam). Langs het dijktraject kunnen de volgende archeologische waarden verwacht worden: 1. sporen en vondsten gerelateerd aan bewoning en landbouwactiviteiten in de IJzertijd en de Romeinse tijd; 2. dijkophogingen uit de Late Middeleeuwen; 3. molenplaatsen; 4. buitenplaatsen. In Figuur 3-4 is de archeologische waarde van het gebied rondom het dijktraject de Lage Klompweg weergegeven. Het terrein rondom het fort heeft een hoge archeologische waarde. Langs de dijk heeft het gebied overal een hoge indicatieve archeologische waarde. Er zijn geen ARCHIS-meldingen in het traject bekend. Om na te gaan of er sporen verwacht mogen worden van vóór de Late Middeleeuwen is een verkennend booronderzoek uitgevoerd [9]. Hieruit kwam een sterk gedifferentieerde bodemopbouw naar voren, bestaande uit gelaagde zand- en kleipakketten. Deze opbouw is kenmerkend voor crevassecomplexen. Gezien het ontbreken van potentieel archeologische niveaus (ontkalkte en/of humeuze lagen) binnen de in het plangebied aangetroffen crevasse- en oeverafzettingen kan de verwachting ten aanzien van premiddeleeuwse sporen en vondsten naar beneden worden bijgesteld. Wel moet direct onder de bouwvoor rekening worden gehouden met sporen en vondsten uit de Vroege/Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd.
3.4
Landschap en Cultuurhistorie Landschap De ruimtelijke kwaliteit wordt voor een groot deel bepaald door de aanwezige bebouwing en de beplanting op de dijk of in de directe omgeving daarvan. De afwisseling tussen de open en besloten delen van het dijktracé, het veranderende perspectief en de grote variatie aan bebouwingstypen (woonboten, woonhuizen, boerderijen en landgoederen), in combinatie met het omliggende weidse veenlandschap, maken het geheel tot een spectaculair ensemble. De constante factor in dit geheel wordt gevormd door de dijk. Deze is door zijn licht verhoogde ligging in het landschap en min of meer eenduidige maatvoering goed herkenbaar en ervaarbaar. Langs delen van het traject, waar de Vecht als ontginningbasis heeft gediend, vormen de structuur van sloten, weteringen en watergangen een duidelijk samenhangend geheel, waarvan de bebouwing onderdeel uitmaakt. De functionele relatie van de dijk langs de blokverkaveling is minder expliciet. Hier vormt de dijk slechts één van de begrenzingen van het oude gebied. Het dijktracé de Lage Klompweg ligt zowel bij de Nieuwe Hollandse Waterlinie als bij de Stelling van Amsterdam, maar maakt geen onderdeel uit van beide stellingen. Het fort Hinderdam maakt wel onderdeel uit van beide stellingen. Cultuurhistorie Het dijktraject en het aansluitende vecht- en veenweidelandschap zijn de laatste 200 jaar in essentie blijven bestaan. Door de sterke toename van beplanting, in de zone tussen dijk
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 - 12 -
20 november 2014
en Vecht en in de overgangszone tussen dijk en het vechtweidelandschap, manifesteert de Vecht zich als een op zichzelf staande ruimte in een open landschap. Het verleden van de Vecht als belangrijke transportader tussen Utrecht en Amsterdam is tot op de dag nog goed ervaarbaar. De vele kastelen, historische buitenplaatsen, molens en overige bouwkundige monumenten zijn hier de stille getuigen van. De nog aanwezige bouwkundige monumenten samen, met het daarbij behorende groen en het omliggende “authentieke” vecht- en veenweidelandschap vormen samen een waardevol cultuurhistorisch ensemble. Aardkundige waarden In het Noord-Hollandse deel van het dijktraject ligt de dijk in gebied dat door de provincie is aangewezen als aardkundig monument (Figuur 3-5) [1]. Het valt onder het monument De Waver, de Vecht en Aetveldsche Polder, Weesp – Muiden (nr. 10).
Figuur 3-5
Aardkundig monument De Waver, de Vecht en Aetveldsche Polder, Weesp – Muiden (donkerrode vlak). Rode lijn: dijktraject
Het gaat om een deel van een systeem bestaande uit voormalige veenrivieren, veenstromen en kreekbeddingen met oeverwallen. De Waver is een voormalige veenstroom. De Vecht is een voormalige getijdenrivier. Samen met de Aetsveldsche polder wordt het gebied gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan (tamelijk) gave, kenmerkende vormen, zoals voormalige kreekbeddingen en oeverwallen, komgronden, overslaggronden en klei-op-veengebieden. Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 - 13 -
20 november 2014
3.5
Wonen, werken en recreatie Het grootste gedeelte van het dijktraject kent verspreide bebouwing, waaronder een aantal Rijksmonumenten en waardevolle objecten zoals molens, buitens en bebouwing. Langs de dijk is met name sprake van agrarische bedrijvigheid en tuinen. Het gebied langs de Lage Klompweg heeft een belangrijke recreatieve functie. Op zomerse dagen en in het weekeinde wordt de dijk veelvuldig bezocht door fietsers en wandelaars. Daarnaast biedt de rivier de Vecht mogelijkheden voor doorvaart en recreatievaart.
3.6
Verkeer Op de waterkering ligt een weg. Deze dient als ontsluiting van lokaal bestemmings- en recreatief verkeer. Het eigendom van de dijk ligt bij de bewoners en/of de gemeente Weesp en Stichtse Vecht. De weg en de taluds zijn in beheer bij de gemeente Weesp en Stichtse Vecht. Sinds het graven van het Amsterdam-Rijnkanaal is de functie van de Vecht als route voor vrachtverkeer verloren gegaan, en is dit in de loop van de tijd een route voor de pleziervaart geworden.
3.7
Ruimtelijke plannen Naast de geplande dijkverbetering zijn er meerdere ruimtelijke ontwikkelingen. Deze staan hieronder beschreven. Provincie De provincie Utrecht en Noord-Holland zijn een belanghebbende partij o.a. op het gebied van ecologie (Ecologische Hoofdstructuur), milieu, inrichting/gebiedsplannen, vergunningen enz. Zowel de provincie Utrecht als de Provincie Noord-Holland zetten in op het behoud en versterken van de aanwezige landschappelijke (veenweidegebied), natuurlijke (Ecologische Hoofdstructuur), cultuurhistorische (o.a. Noord Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam) en archeologische waarden. Op dit moment zijn er geen plannen voor een verdere uitbreiding van het stedelijk gebied/woningbouwlocaties en/of bedrijventerreinen binnen het studiegebied. Gemeenten De gemeente Weesp en Stichtse Vecht zijn een belanghebbende partij wat betreft de openbare ruimte en infrastructuur zoals wegen, openbare verlichting, verkeersinrichting en vergunningen. Op gemeentelijk niveau ligt de essentie op de herontwikkeling van bedrijventerreinen tot woningbouwlocaties. Er zijn op dit moment geen gemeentelijke uitbreidingsplannen langs de Lage Klompweg. Waterschap Amstel Gooi en Vecht en Waternet Het dijktraject ligt in het beheergebied van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Waternet voert in opdracht van het waterschap de volgende projecten uit langs het tracé. Dijkverbetering Horn & Kuijerpolder, Utrechtseweg en Vreelandseweg Nabij de Lage Klompweg worden in de periode 2013-2014 delen van dijktrajecten langs de Utrechtseweg, Vreelandseweg en de Horn- & Kuijerpolder verbeterd.
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 - 14 -
20 november 2014
Watergebiedsplan Aetsveldsepolder Oost Voor de Aetsveldspolder wordt een watergebiedsplan opgesteld. Op dit moment bevindt het de voorbereiding zich in de planvormingsfase. Naar verwachting is het ontwerp-plan voorjaar 2015 gereed. Het definitieve plan wordt verwacht in het najaar van 2015. De uitvoering start dan in 2016.
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 - 15 -
20 november 2014
4
MILIEUBEOORDELING
4.1
Bodem en Water De bodemopbouw wordt nauwelijks aangetast. Tevens leiden de voorgenomen activiteiten niet tot een verslechtering van de bodemkwaliteit. Wel geldt er een saneringsverplichting bij het aantreffen van verontreinigde grond tijdens grondverzet. De palenconstructies ten behoeve van de dijkversterking kunnen mogelijk tot de watervoerende lagen doordringen. De watervoerende pakketten worden echter niet afgesloten. Effecten op de grondwaterstroming treden hierdoor niet op. Door het (gedeeltelijk) dempen van sloten neemt de hoeveelheid oppervlaktewater wel af. Uitgangspunt is dat het waterbergend vermogen in de polders achter de dijken niet kleiner mag worden. Bij verplaatsing van de sloot krijgt deze in de nieuwe situatie minimaal dezelfde afmetingen als de huidige sloot. Daar waar sloten worden gedempt of versmald, zal het waterschap ervoor zorgen dat het oppervlakteverlies elders in de polder wordt gecompenseerd. Waterinlaten vanuit de Vecht naar de achterliggende polder behouden hun functionaliteit. Conclusie Er zijn geen ernstige milieugevolgen te verwachten ten aanzien van het aspect bodem en water.
4.2
Natuur
4.2.1
Natura 2000 Enkele kwalificerende broedvogels uit het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen kunnen foerageren in de omgeving van het plangebied. Wanneer ze foerageren in de omgeving van het plangebied is het mogelijk dat tijdens de uitvoer van de werkzaamheden verstoring optreedt als gevolg van geluid of beweging. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden is het ook mogelijk dat soorten in het Natura 2000-gebied verstoord raken door geluid. De afstand van het Natura 2000-gebied tot aan het plangebied is beperkt, waardoor bij werkzaamheden het geluid mogelijk draagt tot in het Natura 2000-gebied met verstoring tot gevolg. Hierbij betreft het steeds tijdelijke verstoring. Het is echter niet uit te sluiten dat er effecten optreden op de instandhoudingsdoelstellingen van de kwalificerende broedvogels. Het is mogelijk dat de Vecht gebruikt wordt als migratieroute tussen verblijfplaats en foerageergebied, voor meervleermuizen die foerageren in het Natura 2000-gebied. Meervleermuizen zijn zeer gevoelig voor verstoring door licht. Wanneer er extra licht gevoerd wordt tijdens de uitvoering of na afronding van de werkzaamheden is het mogelijk dat er verstoring van meervleermuizen plaatsvindt. Het is daarmee niet uit te sluiten dat er effecten optreden op de instandhoudingsdoelen van de meervleermuis.
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 - 16 -
20 november 2014
Conclusie Tijdens de aanlegfase kunnen (tijdelijke) effecten ontstaan op kwalificerende broedvogels en meervleermuizen. Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van deze soorten kunnen worden voorkomen door: • overdag te werken om verstoring van meervleermuis te voorkomen; • buiten broedseizoen te werken om verstoring van broedvogels te voorkomen. 4.2.2
Ecologische Hoofdstructuur De binnenwaartse dijkversterking vindt buiten EHS gebieden in Noord-Holland en Utrecht plaats. Hierdoor treden er geen effecten op binnen de aangewezen EHS-gebieden in Noord-Holland en Utrecht. Er dient wel overleg plaats te vinden met de Provincie Utrecht over het ‘groene contour-gebied’ nabij de dijkverlegging. Conclusie Er treden geen effecten op binnen bestaande natuurgebieden in de EHS. De dijkverlegging heeft mogelijk wel effecten op de geplande natuurontwikkeling langs deze locatie. Afstemming met de provincie is gewenst.
4.2.3
Flora- en Faunawet Vaatplanten In het plangebied groeien meerdere beschermde vaatplantensoorten. Geen van de genoemde groeiplaatsen van de tabel 2-soorten zomerklokje en rietorchis gaat verloren als gevolg van de werkzaamheden. Zoogdieren Het is niet uitgesloten dat er bomen gekapt moeten worden waarin vleermuizen verblijfplaatsen hebben (bijvoorbeeld ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis en watervleermuis). Dat zou dan de vernietiging van verblijfplaatsen van vleermuizen betekenen. Ook kan het kappen van bomen leiden tot het onderbreken van vliegroutes van vleermuizen. Daarnaast is het mogelijk dat vleermuizen vliegroutes hebben boven de Vecht (watervleermuizen en meervleermuizen). Beide soorten zijn gevoelig voor lichtverstoring. Als er werkzaamheden worden uitgevoerd in de avond en/of nacht, waarbij verlichting wordt gebruikt, kunnen negatieve effecten optreden op eventuele migratieroutes en/of foerageergebied van de meervleermuis, de watervleermuis en eventueel andere vleermuissoorten. Vogels Door kapwerkzaamheden kan broedbiotoop van meerdere vogelsoorten verloren gaan. Indien dit binnen het broedseizoen gebeurt, kunnen broedgevallen (nesten, eieren en jongen) verloren gaan. Broedgevallen van vogels – in de oeverzone, op het water en in struweel en bomen – kunnen door licht, geluid, trillingen en bewegingen worden verstoord indien de werkzaamheden binnen de verstoringszone van de specifieke broedvogels plaatsvinden. Het is mogelijk, dat broedende vogels hun nesten verlaten of dat nesten verloren gaan door de werkzaamheden, wanneer tijdens het broedseizoen gewerkt wordt. Het broedseizoen loopt ongeveer van half maart tot half augustus, maar ook daar buiten is het mogelijk dat broedende vogels worden aangetroffen. Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 - 17 -
20 november 2014
In het plangebied komen ook jaarrond beschermde nesten van buizerd en ooievaar voor en het is niet uit te sluiten dat andere jaarrond beschermde nesten aanwezig zijn (bijvoorbeeld huismus). Geen van de jaarrond beschermde nesten die aangetroffen zijn, verdwijnt als gevolg van de dijkversterking. Het kan desondanks niet worden uitgesloten dat meer jaarrond beschermde nesten aanwezig zijn in het plangebied. Reptielen en amfibieën Daar waar de ringslang en rugstreeppad zijn aangetroffen vinden geen werkzaamheden in het kader van de dijkversterking plaats. Vissen De bittervoorn, paling en rivierdonderpad komen voor in de Vecht. Omdat dijkversterking hoofdzakelijk binnenwaarts plaatsvindt en de Vecht blijft bestaan, wordt geen leefgebied aangetast. Ongewervelde dieren In het plangebied worden geen beschermde ongewervelde dieren verwacht. Het is dan ook uit te sluiten dat er effecten optreden op deze soortgroep. Conclusie Daar het nog onduidelijk is hoe de werkzaamheden worden uitgevoerd, is het op dit moment onduidelijk voor welke soorten een ontheffing nodig is. Daarnaast is niet van het hele dijktraject duidelijk of bepaalde soorten daadwerkelijk voorkomen. Nader onderzoek zou dit uit moeten wijzen. Voor soorten van tabel 2 geldt in elk geval een vrijstelling wanneer gewerkt wordt met de Gedragscode van de Unie van Waterschappen. Ook kunnen met mitigerende maatregelen effecten worden voorkomen of beperkt. Naar verwachting is een ontheffing eventueel nodig voor de volgende soorten: • vleermuizen (in het bijzonder voor vernietiging van verblijfplaatsen als sprake is van bomenkap); • broedvogels (waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn, als sprake is van bomenkap); • ringslang; • bittervoorn.
4.3
Archeologie De dijkversterking wordt uitgevoerd binnen een gebied met hoge indicatieve archeologische waarden. De hoeveelheid grond die wordt aangebracht is beperkt waardoor de effecten op de onderliggende bodemlagen gering zijn. Door het vergraven van sloten en het aanbrengen van een palenconstructie worden de bodemlagen wel beperkt verstoord. Hierdoor kunnen de mogelijk aanwezige archeologische waarden verloren gaan. Rekening moet worden gehouden met sporen en vondsten uit de Vroege/Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Conclusie Ernstige milieugevolgen als gevolg van de voorgenomen activiteiten op de archeologische waarden worden niet verwacht.
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 - 18 -
20 november 2014
Bij de graafwerkzaamheden voor het verleggen van sloten en het aanbrengen van palenconstructies wordt geadviseerd te voorzien in archeologische begeleiding. Indien vondsten of archeologische sporen worden aangetroffen, kunnen deze worden geregistreerd en gedocumenteerd.
4.4
Landschap en Cultuurhistorie De omvang van de maatregelen om de dijk te versterken zijn relatief beperkt. Omdat vanwege de werkzaamheden een aantal bomen gekapt moeten worden, zal echter het waardevolle contrast en de afwisseling tussen open en gesloten delen langs de dijk veranderen en de landschapsbeleving negatief beïnvloeden. Het gaat om ca. 70 bomen op verschillende plaatsen langs het dijktraject (o.a. gewone es, schietwilg, tweestijlige meidoorn, hollandse iep). Het waterschap zal alleen bomen verwijderen indien dat vanwege de werkzaamheden noodzakelijk is. De bomen die in de tussenliggende deeltrajecten waar geen werkzaamheden nodig zijn, in het veiligheidsprofiel van de waterkering staan blijven staan. Het waterschap maakt in het kader van de dijkversterking een plan voor herplant van bomen om het landschappelijke karakter van het dijktraject Lage Klompweg zoveel mogelijk te herstellen. Dat gebeurt in overleg met de desbetreffende grondeigenaren. Herplant mag geen bedreiging vormen voor de veiligheid van de waterkering. Naast het verwijderen van bomen zal ook de vorm van de dijk worden aangepast. Door het verflauwen van het talud en het op een aantal plaatsen versmallen van de dijksloot neemt de herkenbaarheid van het dijklichaam in het landschap enigszins af. De cultuurhistorische waarden liggen over het algemeen op grotere afstand van de dijk. Door het beperkte ruimtebeslag van de dijkversterking worden deze waarden niet direct door de dijkversterking beïnvloed. Wel kan de context van met name de landgoederen worden aangetast als er veel bomen moeten worden verwijderd. De bescherming van de aardkundige waarden is geregeld in de provinciale milieuverordening van Noord-Holland; het bestemmingsplan [2] stelt geen nadere regels. Ingrepen die het monument aantasten zijn verboden. Het gaat daarbij om ingrepen met relatief grootschalige vergravingen. In geval van de dijkversterking is dat niet aan de orde. De ingrepen voor de dijkversterking hebben een beperkt ruimtebeslag en zijn direct verbonden met het dijklichaam zelf. Conclusie Ernstige milieugevolgen als gevolg van de voorgenomen activiteiten op de landschappelijke, aardkundige en cultuurhistorische waarden treden naar verwachting niet op.
4.5
Wonen, werken en recreatie Sommige woonpercelen grenzen nagenoeg direct aan het dijklichaam. Door het toepassen van een palenconstructie wordt ruimtebeslag op deze percelen voorkomen. Effecten doen zich voornamelijk voor bij de opritten van de percelen. Hier zal sprake zijn van tijdelijke hinder gedurende de uitvoering van de dijkverzwaring. Permanente effecten zijn niet te verwachten.
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 - 19 -
20 november 2014
In het plan wordt rekening gehouden met de noodzakelijke hoogte van waterpeilen in het gebied. Veranderingen in de waterstanden treden hierdoor niet op. Effecten van een fluctuerende waterstand op de fundering van gebouwen treedt hierdoor niet op. De maatregelen worden naar verwachting grotendeels vanaf de dijk uitgevoerd. Tijdens de uitvoering blijft de dijk toegankelijk voor bestemmingsverkeer. Enige vorm van hinder daarbij, bijvoorbeeld doordat er moet worden omgereden, kan niet worden voorkomen. Dat geldt ook voor het recreatieve verkeer. De effecten zijn tijdelijk. Conclusie Ernstige milieugevolgen als gevolg van de voorgenomen activiteiten op de aspecten wonen, werken en recreatie treden niet op.
4.6
Verkeer Verkeershinder treedt alleen tijdens de aanlegfase op. Permanente effecten treden niet op. Conclusie Ernstige milieugevolgen als gevolg van de voorgenomen activiteiten op het aspect verkeer zijn uit te sluiten.
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 - 20 -
20 november 2014
5
CONCLUSIE M.e.r.-plicht? De versterking van de dijk langs de Lage Klompweg zal effecten op de omgeving hebben. De meeste effecten treden op tijdens de aanlegfase en zijn tijdelijk van aard. Permanente effecten treden op aan de vorm en uiterlijk van de dijk en mogelijk op de archeologische waarden en de natuurwaarden. Deze effecten zijn echter beperkt, de ingrepen veroorzaken geen ernstige milieugevolgen. Het uitvoeren van een milieueffectrapportage is daarom niet noodzakelijk. Vergunningen Het waterschap zal voor de dijkversterking zonodig vergunningen (of andersoortige toestemmingen) aanvragen, zoals in het kader van archeologie en natuur. In dat kader worden indien nodig nog aanvullend onderzoek gedaan en/of mitigerende maatregelen bepaald. Daarmee wordt gewaarborgd dat eventuele effecten binnen de wettelijke kaders blijven. Het instrument milieueffectrapportage voegt geen wezenlijke informatie toe ten aanzien van te verwachten milieueffecten.
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 - 21 -
20 november 2014
6
GERAADPLEEGDE BRONNEN [1] Provincie Noord-Holland (2011). Provinciale Milieuverordening, tranche 7. Uitgegeven op 22 juli 2011. [2] Gemeente Weesp (2013). Bestemmingsplan Landelijk Gebied Weesp. Vastgesteld, 27 juni 2013. [3] Gemeente Stichtse Vecht (2013). Bestemmingsplan Landelijk Gebied Noord. Voorontwerp, 6 december 2013. [4] Waternet (2014). Startnotitie dijkverbetering Lage Klompweg: Weesp- Stichtse Vecht. Definitief, 24 april 2014. Waterschap AGV, Amsterdam. [5] Waternet (2014). Variantennota dijkverbetering Lage Klompweg. Definitief, 3 oktober 2014. Waterschap AGV, Amsterdam. [6] Royal HaskoningDHV (2014). Quickscan natuur dijkversterking Lage Klompweg. Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998 en EHS. 14 april 2014, definitief. Referentie: 9X5236/R002/904848/Amst. [7] Royal HaskoningDHV (2012). V02-246B Lage Klompweg. LNCA-onderzoek. November 2012, definitief, versie 2. Referentie: 9X5236/R002/43570/F. [8] Royal HaskoningDHV (2013) Ruimtelijk Kwaliteitskader Lage Klompweg. Maart 2013, definitief. [9] ADC ArcheoProjecten (2014). Lage Klompweg en Klompweg, gemeenten Stichtse Vecht en Weesp. Een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek. Rapport 3511. 31 maart 2014, definitief.
Aanmeldnotitie Dijkverbetering Lage Klompweg m.e.r.-beoordeling definitief
BC5037_R001_Lage Klompweg_F_v3.0_20141120 - 22 -
20 november 2014