Handboek ruimtelijke kwaliteit dijkverbetering Hagestein - Opheusden Visie, Beeldkwaliteitsplan, Landschapsplan, Borging
f e i t i efin
D N
H+N+ S Landschapsarchitecten Soesterweg 300, 3812 BH Amersfoort Postbus 1603, 3800 BP Amersfoort
H S
T 033 432 80 36
F
E
[email protected]
W www.hnsland.nl
033 432 82 80
Handboek ruimtelijke kwaliteit dijkverbetering Hagestein - Opheusden Visie, Beeldkwaliteitsplan, Landschapsplan, Borging
Opgesteld in opdracht van: Waterschap Rivierenland H+N+S landschapsarchitecten i.s.m. Abe Veenstra en Geert de Vries, Infram
f e i t fini
De
Amersfoort, April 2013
N
H+N+ S Landschapsarchitecten Soesterweg 300, 3812 BH Amersfoort Postbus 1603, 3800 BP Amersfoort
H S
T 033 432 80 36
F
E
[email protected]
W www.hnsland.nl
033 432 82 80
V i s i e ,
4 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
Inhoud Inleiding Handboek
9
deel 1 Visie
17
1 Visie
21
2 Uitgangspunten 2.1 Het huidige dijktracé vormt de basis 2.2 De dijk is groen 2.3 De ‘hoofdvorm’ van de dijk oogt compact (dwarsprofiel) en continu (lengteprofiel) 2.4 Het landschap van de dijkzone is afwisselend en ‘raakt de dijk’ 2.5 Behoud en versterking van beplanting, begroeiing en natuur 2.6 Voortbouwen op cultuurhistorie 2.7 Maatwerk en meekoppeling van lokale ambities 2.8 Kansen na de dijkverbetering 2.9 Basisprofielen
23 23 25 27 39 33 35 37 39 41
deel 2 Beeldkwaliteitsplan
49
1 Inleiding
51
2 Dijkprofiel 2.1 Dwarsprofielen
53 55
2.1.1 Standaard
55
2.1.2 Bij ruimtegebrek
62
2.2 Lengteprofiel
68
2.2.1 Continuiteit in het lengteprofiel
68
2.2.2 Overgangen tussen dwarsprofielen
69
5 2013
vervolg inhoudsopgave 3 Inrichting, beheer en gebruik 3.1 Kruin, inrichting weg Wegbreedte
74
3.1.2
Wegmarkering
75
3.1.3
Bermverharding / kantstroken
76
3.1.4
Markering bebouwde kom
77
3.1.5
Snelheidsbeperkende maatregelen
78
3.1.6
Aansluiting op kruin, op- en afritten
79 81
3.2.1
Leeflaag en landgebruik op de berm
81
3.2.2
Behoud waardevolle bomen
82
3.2.3
Uitzonderingen op de landschappelijke wig
83
3.2.4
Beplanting bij afritten en kruisende wegen
85
3.2.5
Grasmengsels dijktaluds
86
3.3 Beheer
87
3.3.1
Beheerstroken
87
3.3.2
Beheertoeritten
88
3.3.3
Rasters
91
4 Omgeving van de dijk 4.1 Omgang met water en natuurdoelstellingen
93 93
4.1.1
Natuurmitigatie en versterking
93
4.1.2
Watergangen
94
4.1.3
Beverwerende maatregelen
95
5 Erfinrichting 5.1 Rol van het waterschap bij versterking beplantingsstructuur 5.1.1
6
73
3.1.1
3.2 Beplanting
2013
73
Erfbeplanting
99 99 99
6 Maatwerklocaties 6.1 Traject HAF 6.1.1
Nijensteinseweg
6.2 Traject FER
101 103 103 107
6.2.1
Fort Everdingen
107
6.2.2
Parkeerterrein Palumbus
109
6.3 Traject ROP 6.3.1
110
Opheusden
110
6.3.2
De Spees
115
6.3.3
Binnenbikkelder
120
6.3.4
Industrieterrein Marsdijk
123
6.3.5
Rijswijk
126
7 Kansen en aanbevelingen
131
deel 3 Landschapsplan
137
Inleiding Kaarten HAF Kaarten FER Kaarten ROP
141 146 156 176
deel 4 Borging tijdens aanbesteding en uitvoering
209
Samenvatting
214
Colofon
217
7 2013
V i s i e ,
8 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
InleIdIng Handboek Dit Handboek Ruimtelijke Kwaliteit is opgesteld ten behoeve van de aanstaande dijkverbetering langs de Lek en Nederrijn, tussen Hagestein en Opheusden. De noodzakelijke maatregelen zijn onderzocht in milieueffectrapportages en dijkverbeteringsplannen voor de afzonderlijke tracés Hagestein-Fort Everdingen (HAF), Fort Everdingen-Ravenswaaij (FER) en Rijswijk-Opheusden (ROP). Dit document is hier onlosmakelijk aan gekoppeld en legt de vereiste ruimtelijke kwaliteit vast voor het gehele dijkverbeteringsgebied.
Aanleiding voor de dijkverbetering Het kabinet heeft in december 2000 besloten om toekomstige hoge rivierafvoeren veilig naar zee af te voeren door rivieren meer ruimte te geven in plaats van alleen de dijken te verhogen. In de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier (hierna: PKB Ruimte voor de Rivier) is een samenhangend pakket van maatregelen vastgelegd om in
2015 te voldoen aan het wettelijk vastgestelde beschermingsniveau. Na instemming door het parlement (Tweede en Eerste Kamer) met de PKB Ruimte voor de Rivier deel 4, is de planstudiefase voor rivierverruimende maatregelen officieel in januari 2007 van start gegaan. De PKB Ruimte voor de Rivier richt zich op het realiseren van twee samenhangende doelstellingen: • het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen; • het leveren van een bijdrage aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. Het waarborgen van de veiligheid geldt als hoofddoelstelling; het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit als tweede doelstelling. De veiligheidsdoelstelling moet uiterlijk op 31 december 2015 zijn gerealiseerd.
Om aan deze doelstellingen te voldoen wordt gezocht naar meer ruimte in het rivierbed om toekomstige rivierafvoeren veilig te kunnen verwerken. Door rivierverruimende maatregelen te nemen, zoals vergraving van uiterwaarden of aanleg en inrichting van bergingsgebieden langs de rivieren, kunnen grotere rivierafvoeren worden opgevangen. Ook voor de Neder-Rijn en Lek zijn in het rijksprogramma Ruimte voor de Rivier rivierverruimende maatregelen opgenomen. Zo krijgt de Lek bij Vianen, Houten en Nieuwegein meer afvoercapaciteit door oevergeulen aan te leggen. Bij Middelwaard krijgt de Rijn door het afgraven van delen van de uiterwaard bij hoogwater meer ruimte en wordt de flessenhals in de rivier aangepakt door een extra riviergeul aan te leggen. Bij het opstellen van het rijksprogramma Ruimte voor de Rivier zijn alle mogelijkheden voor rivierverruimende maatregelen onderzocht en benut. De rivierverruimende maatregelen alleen zijn echter niet voldoende om toekomstige 9 2013
V i s i e ,
rivierafvoeren onder alle omstandigheden veilig te kunnen verwerken. Aanvullend zijn dijkverbeteringsmaatregelen noodzakelijk aan de dijken langs de Neder-Rijn en Lek in het plangebied noodzakelijk. Deze dijken zijn gelegen in het plangebied en dit vormt daarmee de aanleiding voor de dijkverbetering. Eén van de belangrijke taken van de waterschappen in Nederland is het voorkomen van overstromingen. Waterschap Rivierenland is op grond van de Waterwet verantwoordelijk voor de waterveiligheid van zijn beheergebied. De dijken die zijn gelegen in het plangebied vormen onderdeel van het beheergebied van Waterschap Rivierenland. Het beheergebied van Waterschap Rivierenland omvat ongeveer 1.070 km dijken, waarvan 550 km primaire waterkering is in de zin van de Waterwet. Zesjaarlijks worden deze waterkeringen getoetst. De veiligheidsnormen voor deze waterkeringen zijn gebaseerd op de maatgevende rivierafvoer. De dijkvakken die bij de toetsing als onvoldoende worden aangemerkt, worden opgenomen in het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Delen van de rivierdijk in het plangebied gelegen tussen Hagestein (gemeente Vianen) en Opheusden (gemeente Neder-Betuwe) voldoen als primaire waterke10 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
ringen niet aan de veiligheidsnorm zoals opgenomen in de Waterwet. Op het traject van de gemeente Vianen via Culemborg, Buren tot in Neder-Betuwe, is sprake van circa 30 km dijk die niet aan de veiligheidsnormen voldoen. De oorzaken zijn divers: de hoogte voldoet niet of er is sprake van een combinatie van gebrek aan hoogte, problemen met de binnenwaartse stabiliteit en/of het wegspoelen van zand onder de dijk (piping). Voor deze dijkvakken worden maatregelen aan de dijk getroffen op basis van het rijksprogramma Ruimte voor de Rivier.
Nadere beschouwing van de opgave De aard en omvang van de opgave is verschilt voor de afzonderlijke tracés. Bij de vorige dijkversterking tussen Hagestein en fort Everdingen (afgrond in 2007) zijn ingrijpende maatregelen getroffen. De dijk is verhoogd, binnenbermen zijn aangelegd en op diverse plaatsen is de kruin van de dijk verlegd. In déze dijkversterkingsronde is maar een beperkt aantal ingrepen noodzakelijk die gezien worden als een beperkte aanvulling op deze recente dijkversterking. De hoogte van
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
de dijk voldoet, de kruin van de dijk wordt in zijn huidige vorm gehandhaafd. De dorpsstraat van Everdingen hoeft bij de aanstaande dijkversterking niet aangepast te worden. De noodzakelijke technische ingrepen voor stabiliteit vinden binnendijks (verlenging van enkele stabiliteitsbermen ten westen van Everdingen en de bermen bij de plas van Everstein) en buitendijks plaats (verhogen van de onderhoudsberm met max 0,8 m tussen Everdingen en fort Everdingen). Lokaal is een aantal (aanvullende) constructies in de dijk noodzakelijk. Voor het grootste gedeelte van de dijk tussen Fort Everdingen en Ravenswaaij voldoet de huidige hoogte. De opgave is vooral tegengaan van piping en vergroting van de stabiliteit van de taluds. Aan de binnendijkse zijde heeft dit de grootste ruimtelijke gevolgen. Tegen de huidige teen van de dijk worden pipingbermen aangelegd. Aan de buitendijkse zijde wordt lokaal klei ingegraven. Deze maatregel is na uitvoering niet meer als zodanig zichtbaar. Waar weinig ruimte is, vooral ter hoogte van woningen, wordt in plaats van een berm een damwand in de dijk verwerkt. Alleen bij Beusichem wordt de dijk ook verhoogd.
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
Tussen Rijswijk en Opheusden speelt het hoogteprobleem over het grootste deel van het traject. Het probleem van piping speelt ook, maar ten opzichte van EverdingenRavenswaaij veel meer verspreid. Daarnaast vindt over grote delen van het tracé taludverflauwing plaats om de stabiliteit te vergroten. Omdat bij dijkverhoging de gehel dijk aangepast dient te worden, is ervoor gekozen deze plaatselijk (beperkt) buitenwaarts te verschuiven. Hierdoor wordt in een aantal gevallen aanleg van damwanden ter plaatse van binnendijkse bebouwing voorkomen.
Ruimtelijke kwaliteit bij de dijkverbetering Ruimtelijke kwaliteit is als tweede doelstelling van Ruimte voor de Rivier naast veiligheid een belangrijk onderdeel van de dijkversterking. In het voortraject heeft Rivierenland hier ruim aandacht aangegeven door een serie Handreikingen Ruimtelijke Kwaliteit (bij de dijkversterking) op te laten stellen door H+N+S landschapsarchitecten (in samenwerking met Marinus Kooiman). Vervolgens is het thema ruimtelijke kwaliteit op deeltrajectniveau ingevuld, door de verschillende ingenieursbureaus en ontwerpers. Als afronding van de planfase is er voor gekozen alle aspecten met betrek-
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
king tot ruimtelijke kwaliteit weer met elkaar in verband te brengen, te verdiepen en te detailleren en eenduidig vast te leggen in één document: Ruimtelijke Kwaliteit HagesteinOpheusden. De ontwerpers van de verschillende deeltrajecten hebben hiertoe samengewerkt. Elke ontwerper heeft bovendien een intensief traject doorlopen binnen zijn eigen deeltraject om samen met de ingenieursbureaus en het Waterschap door confrontatie vormgeving – techniek een verdiepingsslag van het ontwerp te kunnen uitvoeren. De resultaten hiervan zijn vastgelegd in de documenten van de afzonderlijke deeltrajecten, én teruggekoppeld naar dit product: Handboek Ruimtelijke kwaliteit dijkversterking Hagestein – Opheusden. Het Handboek Ruimtelijke Kwaliteit is opgesteld onder regie van H+N+S Landschapsarchitecten in samenwerking met de ontwerpers van de afzonderlijke deeltracés. Voor de onderdelen ‘borging’ en ‘objectenboom’ is samengewerkt met DHV, dat het concept inkoopplan voor Waterschap Rivierenland heeft opgesteld.
De bij deze dijkversterking betrokken ontwerpers/ontwerpburaus zijn: • Hagestein – Fort Everdingen: Geert de Vries (in samenwerking met CSO) • Fort Everdingen – Ravenswaaij: H+N+S landschapsarchitecten (in samenwerking met DHV) • Rijswijk – Opheusden: Abe Veenstra (in samenwerking met Witteveen + Bos)
Status van het handboek Het waterschap zal de uitvoering van het project door middel van een E&C contract op de markt zetten. Het rapport Ruimtelijke Kwaliteit is zo opgesteld dat het één op één onderdeel kan worden van de aanbestedingsdocumenten bijvoorbeeld als bindend document. Dit handboek legt de eisen ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit vast en is daarmee een cruciaal document voor de borging van ruimtelijke kwaliteit in het vervolg. De ruimtelijke kwaliteit in het vervolg kan echter niet alleen geborgd worden via dit rapport, maar ook door eisen ten aanzien van het vervolgproces, bijvoorbeeld over de blijvende betrokkenheid van ontwerpers.
11 2013
V i s i e ,
Leeswijzer Het rapport Ruimtelijke Kwaliteit dijkversterkig Hagestein-Opheusden bestaat uit een aantal delen waarmee de toekomstige kwaliteit wordt vastgelegd: - Visie - Beeldkwaliteitsplan - Landschapsplan - Borging Visie In de visie is verwoord hoe wordt aangekeken tegen de dijkversterking als ontwerpopgave, hoe de specifieke gebiedseigenschappen geconfronteerd worden met de versterkingsopgave en tot welke keuzes op hoofdlijnen dit leidt. De visie is opgebouwd als een helder verhaal waarin de keuzes logisch op elkaar volgen, Landschapsplan In het landschapsplan wordt het toekomstige landschap van de dijkzone integraal vastgelegd. De twee belangrijkste lagen hierin zijn het dijkprofiel en het gebruik. Er wordt precies aangegeven en onderbouwd hoe vanuit de standaardprofielen is omgegaan met de specifieke situatie ter plaatse en waar welke keuzes ten aanzien van de inrichting en gebruik zijn gemaakt. 12 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
Centraal staat één samenhangend kaartbeeld met een eenduidige legenda voor het gehele dijktraject, van Hagestein tot Opheusden. Beeldkwaliteitsplan Het beeldkwaliteitplan laat zien hoe met de verschillende onderdelen van de toekomstige dijk en dijkomgeving omgegaan dient te worden. De gewenste ruimtelijke kwaliteit is hierin vastgelegd in heldere eisen. Wie informatie over een dergelijk onderdeel wil, kan deze direct in het beeldenboek vinden, zonder eerst visie en landschapsplan door te nemen. Wel wordt de omgang per onderdeel telkens onderbouwd vanuit de visie (thema’s en integrale visie). Voor veel voorkomende onderwerpen worden generieke uitspraken gedaan, waarbij gebruik wordt gemaakt van ontwerpprincipes. Ook keuzes ten aanzien van specifieke onderwerpen / locaties worden verbeeld en toegelicht. Borging In het laatste deel van het handboek wordt een voorstel gedaan voor borging van de ruimtelijke kwaliteitscriteria. Tevens is een voorstel gedaan voor een coördinator ruimtelijke kwaliteit die het proces van gunning, aanbesteding en definitief uitvoeringsontwerp vanuit het ruimtelijk kwaliteitsaspect begeleidt.
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
13 2013
V i s i e ,
Landschapskarakteristiek
14 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
De positie van de dijk in zijn omliggende landschap vormt een belangrijke basis voor dit handboek Ruimtelijke Kwaliteit
15 2013
V i s i e ,
16 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
DEEL 1 - Visie 17 2013
V i s i e ,
Historische bebouwing aan weerszijden van de dijk in Rijswijk
18 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
deel 1 Visie Handboek ruimtelijke kwaliteit dijkverbetering Hagestein - Opheusden
19 2013
V i s i e ,
Dijkring 16: Traject Hagestein - Everdingen
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
Dijkring 43: Traject Everdingen - Ravenswaaij
Dijkring 43: Traject Ravenswaaij - Opheusden
Kaart uit Handreiking ruimtelijke kwaliteit, met daarop in rode cirkels de dijkverbeteringstrajecten aangegeven
20 2013
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H
o
o
f
d
s
t
u
k
1 vIsIe De visie op ruimtelijke kwaliteit bij dijkverbetering vormt een onderdeel van het Handboek Ruimtelijke Kwaliteit dijkverbetering Hagestein-Opheusden. Het Handboek legt eisen ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit bij dit project vast. De andere delen uit het Handboek ruimtelijke kwaliteit zijn: Beeldkwaliteitsplan, Landschapsplan en Borging. Zij vormen één samenhangend en consistent geheel. In dit deel van het handboek wordt de visie op de ontwerpopgave van de dijkverbetering toegelicht aan de hand van 9 uitgangspunten. Deze volgen in logische stappen op elkaar, waarbij de aandacht geleidelijk verschuift van de hoofdkeuzes naar details, van eenheid naar verschil en van algemene naar specifieke uitgangspunten. De 9 uitgangspunten zijn:
1. Het huidige dijktracé vormt de basis 2. De dijk is groen 3. De ‘hoofdvorm’ van de dijk oogt compact (dwarsprofiel) en continu (lengteprofiel) 4. Het landschap van de dijkzone is afwisselend en ‘raakt de dijk’ 5. Behoud en versterking van beplanting, begroeiing en natuur 6. Voortbouwen op cultuurhistorie 7. Maatwerk en meekoppeling lokale ambities 8. Kansen na de dijkverbetering 9. Basisprofielen In het beeldkwaliteitsplan zijn onderdelen nader uitgewerkt op basis van de visie. Het landschapsplan laat zien hoe door toepassing van de visie en het beeldkwaliteitsplan een dijk met ruimtelijke kwaliteit ontstaat.
Deze visie is opgesteld als overkoepelend product ten opzichte van de afzonderlijke dijkverbeteringsplannen en MER's, van de deeltrajecten. Deze leggen, binnen de in dit handboek opgenomen visie, elk eigen accenten (als gevolg van specifieke lokale omstandigheden) en hanteren een eigen beschrijving. Zo zijn in de plannen van het traject HagesteinFort Everdingen vier hoofdontsluitingspunten gehanteerd, die overeenkomen met de punten 1, 4, 6 en 8 in deze visie.
21 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
Hoofdpunten van de visie • • •
•
•
De dijkverbetering vindt plaats aan, of in directe omgeving van de bestaande dijk. Er is géén sprake van grootschalige tracéverleggingen. Voor dijkverbetering benodigde extra ruimte wordt in eerste instantie aan binnendijkse zijde gezocht. Wanneer er binnendijks onvoldoende ruimte is, vindt lokaal rivierwaartse versterking plaats met een zo beperkt mogelijk ruimtebeslag. De noodzakelijke kleine verschuivingen
Kaart van huidig dijktracé als basis(zwart) : dijkverbeteringstracé en locaties waar de dijkas verlegd wordt (rood)
22 2013
•
•
in het dijktracé kennen een geleidelijk verloop en/of zijn gebaseerd op duidelijke landschappelijke aanleidingen. Het huidige lengteprofiel inclusief karakteristieke bochten wordt hierdoor behouden en waar mogelijk versterkt. Hierbij wordt ook gekeken naar herstel van 'fouten' uit voorgaande dijkverbeteringen Behoud van de continuïteit van het verloop van de weg op de dijk krijgt extra aandacht, met name bij bebouwing (bv. de kernen Rijswijk en Opheusden).
H
o
o
f
d
s
t
u
k
2 uItgangspunten 2.1 Het huidige dijktracé vormt de basis De dijk in zijn huidige vorm is het resultaat van een eeuwenlang proces. Vanaf de Middeleeuwen is deze aangelegd als gesloten structuur op de natuurlijke hoge gronden, de stroomruggen, waarop al langer bewoning aanwezig was. Doorbraken werden telkens weer hersteld en de dijk werd talloze keren verhoogd en versterkt. Daarbij vormde de bestaande dijk steeds de basis. Alleen met de aanleg van de Marsdijk in de 19e eeuw werd nog een groot stuk uiterwaard binnengedijkt. De oude Rijndijk ligt nu als relict zonder waterkerende functie in het landschap. De aankomende dijkverbetering bouwt voort op de heldere situatie van één dijk als landschappelijke en cultuurhistorische structuur én waterkering. In de dorpskern van Rijswijk is er weinig ruimte om de dijk te versterken. Toch wordt ervoor gekozen ook hier voort te bouwen op de eeuwenoude dijk. Het idee van een parallelle dijk is daarom verlaten. Er worden ook geen parallelwegen aangelegd: de huidige toeritten naar de woningen blijven
behouden. De eerder uitgevoerde dijkverbetering in Everdingen laat zien dat ook dijkverbetering midden in de dorpskern mogelijk is. De dijkverbetering zal dus de huidige dijk als basis nemen. In een deel van het traject gaat het om uitsluitend om versterking, in het overige gebied om versterking in combinatie met dijkverhoging. De aanleg van een piping- en/ of stabiliteitsberm is, op het meest westelijke deel na, vrijwel overal aan de orde: een maatregel die ten opzichte van de huidige dijk relatief veel extra ruimte kost. Aan buitendijkse zijde wordt de ruimte voor de rivier gekoesterd. Waterstandsverhogende effecten als gevolg van verkleining van het winterbed zijn hier niet gewenst. In eerste instantie wordt de benodigde ruimte voor dijkverbetering daarom aan binnendijkse zijde gezocht. Vanuit dit vertrekpunt is lokaal optimalisatie mogelijk, bijvoorbeeld om bebouwing te kunnen sparen. De asverschuivingen in de weg op de dijk zullen dus beperkt zijn. Toch kan een kleine asverschuiving een groot effect hebben op de beleving van de dijk. Behoud van de dijklijn
met zijn door de eeuwen gevormde karakteristieken staat dan voorop: een combinatie van rechtstanden en karakteristieke bochten (flauw of juist scherp, bijvoorbeeld rond oude doorbraken). Asverschuivingen worden ontworpen vanuit het karakteristieke verloop van de dijk. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van landschappelijke aanleidingen, bijvoorbeeld door versterking van een bestaande bocht. Extra aandacht verdient het doorgaande karakter van de dijkkruin bij een aantal dorpsentrees (bijvoorbeeld Beusichem, Rijswijk en Opheusden). Als gevolg van dijkverbetering in het (recente) verleden heeft het verloop van de dijk hier en daar aan helderheid ingeboet. Waar mogelijk wordt deze situatie verbeterd of hersteld. Binnen het plangebied zullen delen van de dijk niet versterkt worden. In deze ‘tussenliggende vakken’ is de dijk reeds sterk genoeg. De visie is heeft als basis dat de wel en niet te versterken delen (met weer alle verschillen daarbinnen) samen één vanzelfsprekend geheel gaan vormen. 23 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
Hoofdpunten van de visie • •
•
•
24 2013
Dijkverbetering vindt zoveel mogelijk plaats door middel van grond. Onvermijdbare constructies worden zoveel mogelijk onzichtbaar weggewerkt onder een gronddek. De keermuur in Rijswijk wordt zorgvuldig vormgegeven en sluit aan bij het dorpse karakter. Het overgrote deel van de dijktaluds krijgt een kruidenrijke grasbekleding die de sterkte ten goede komt en het gebied ecologische meerwaarde biedt. •
•
De aan te brengen toplaag (schralere gebiedseigen grond) en het toekomstige maaibeheer zijn hierop geoptimaliseerd. Lokaal is aangepast maai- of extensief begrazingsbeheer mogelijk. Vergroening van afritten door gebruik van door.groeistenen.
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
2.2 De dijk is groen De dijk is onderdeel van het landschap van het rivierengebied. Dit rivierengebied, en de oeverwalzone waarin de dijk zich bevindt, heeft een overwegend luw, landelijk en groen karakter. De dorpen en kleine steden liggen als compacte kernen in het landschap en zijn sterk verbonden met de dijk en de rivier. De dijk is door zijn lengte een landschappelijke structuur van formaat die bijdraagt aan de eenheid en samenhang van het gebied. De dijk maakt het mogelijk de omgeving vanuit een hoog standpunt te beleven: dit is een grote kwaliteit van het rivierengebied. De dijk is in essentie een lineair grondlichaam, integraal onderdeel van het rivierenlandschap. Met de toekomstige dijkverbetering wordt hierop voortgebouwd. Dijkverbetering door middel van grond ligt voor de hand: het is een logische volgende stap die voortbouwt op versterkingen in het verleden. Bovendien zal een groene, uit grond opgebouwde dijk na afronding van de werkzaamheden weer snel zijn plek in het landschap innemen. Versterking door middel van grond is duurzaam, flexibel en kosteneffectief.
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Dijkverbetering in grond kost echter ook ruimte. Ter hoogte van bebouwing is deze ruimte echter vaak beperkt, en verschuiven van het dijktracé is meestal niet gewenst. In deze gevallen wordt gekozen voor een lokale constructie in de dijk: een damwand die een berm in grond overbodig maakt. Deze damwanden worden onzichtbaar weggewerkt onder het groene dijktalud. Hetzelfde geldt voor taludversterkingen bij handhaving van steile taluds (zeer incidenteel toegepast). Zichtbare artificiële toevoegingen zoals damwanden en muren passen niet bij het landschappelijke karakter van de dijk, en doen afbreuk aan de omgeving van de woningen. Het principe ‘de dijk is groen’ blijft daarom overeind. In de kern van Rijswijk is als gevolg van de beperkte ruimte een zichtbare constructie onvermijdelijk. Hier wordt lokaal maatwerk geboden: een zorgvuldig ontworpen keermuur die aansluit bij het dorpse karakter.
Een extensief maaibeheer als soortenrijk hooiland of kamgrasweide, waarbij het maaisel enige tijd blijft liggen voordat dit wordt afgevoerd, levert een stevige en goed doorwortelde grasmat op. Er ontstaat tevens een langgerekt lint van natuurlijk grasland dat volop mogelijkheden biedt voor insecten. Dit beheer heeft de voorkeur .Bij dijkverbetering worden de taluds daarom voorzien van een (schrale) toplaag. Lokaal wordt echter gekozen voor aangepast maaibeheer (waarbij maaisel direct wordt afgevoerd) of voor extensieve beweiding (overeenkomst met gebruiker). De verschillend beheerde delen vormen met elkaar één groen landschappelijk lint. Waar mogelijk streeft het waterschap naar 'vergroening' van de dijk door gebruik van doorgroeistenen (in plaats van klinkers of asfalt) op afritten naar woningen te stimuleren.
De waterkerende functie van de dijk vraagt om een zorgvuldig beheer van de grastaluds van de dijk. Hier gaan de belangen van veiligheid, beheer, natuur en landschap goed samen.
25 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
Hoofdpunten van de visie •
•
•
•
•
Zicht op de bebouwing op het fort De Spees vanaf de (oude) Rijnbandijk
•
•
26 2013
De hoofdvorm van de dijk is visueel en functioneel zo compact mogelijk (binnen technische mogelijkheden): de dijk is ‘lijn’ en ‘scherpe grens’. De huidige wegbreedte is het uitgangspunt. Er vindt geen wegverbreding plaats. Versmalling is mogelijk wanneer de wegbeheerder (gemeente) dat wenst. Taluds zijn niet flauwer dan vanuit beheer of techniek nodig (overwegend 1:3 Hagestein-Everdingen 1:2,5). Incidenteel wordt gekozen voor behoud van een steil talud om erf en bebouwing te sparen. Beheerstroken liggen aan de teen van de dijk (meestal op de berm) en zijn: - integraal beheerd als onderdeel van de ‘hoofdvorm’ van de dijk - scherp begrensd ten opzichte van hun omgeving (binnendijks meestal met een raster, buitendijks meestal door het hoogteverschil) De ‘hoofdvorm’ van de dijk (kruin, steile taluds, beheersstroken) heeft een autonoom en continu karakter. De inrichting van de weg op de kruin is terughoudend voor wat betreft bebording, materiaalgebruik en verkeersremmende maatregelen met het oog op de ‘ongestoorde landschapsbeleving’. Versterkingsmaatregelen buiten de hoofdvorm zijn geïntegreerd in het landschap van de dijkzone.
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
2.3 De ‘hoofdvorm’ van de dijk oogt compact en continu Eén van de kwaliteiten van de dijk is dat deze een smalle lijn in het landschap vormt. Zeker waar de weg op de kruin relatief smal is, en ook nog steile taluds aanwezig zijn, geeft de dijk vanaf de kruin echt het gevoel ‘boven het landschap te zweven’. Het aangrenzende landschap is dichtbij: boomgaarden, weiden en bebouwing lopen tot aan de dijkvoet door. In het grootste deel van het gebied (oeverwallenlandschap) vertoont dit landschap aan weerszijden van de dijk bovendien overeenkomstige kenmerken: ook in de uiterwaarden tussen Fort Everdingen en Rijswijk zijn hier en daar boomgaarden en akkers aanwezig. Ten westen van Culemborg wordt de dijk meer en meer een scherpe grens tussen land en water. De 'scherpe grens' houdt in dat het landschapsbeeld binnendijks sterk verschilt van het landschap buitendijks. Ook verdicht de bebouwing aan de dijk, ten westen van Culemborg zich tot linten. Onder invloed van de versterkingsmaatregelen zal de dijk breder en logger worden. De ruimtelijke kwaliteiten als ‘lijn’ of ‘scherpe grens’ in het landschap zijn niet langer vanzelfsprekend.
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
Het is belangrijk hierop te sturen door een zorgvuldig ontwerp. De dijkverbetering vindt daarom plaats vanuit het principe dat de zichtbare hoofdvorm van de dijk visueel en functioneel zo compact mogelijk is. De dijkverbetering wordt niet aangegrepen om de weg op de kruin te verbreden. Versmalling zou de beleving als lijn in het landschap ten goede komen, maar is gezien het huidige gebruik van de wegen niet mogelijk. De huidige verhardingsbreedtes vormen daarom in eerste instantie uitgangspunt voor de situatie na versterking. De dijktaluds zijn zo steil als mogelijk is vanuit waterveiligheid. Een dijktalud van 1:3 is goed te beheren met regulier maaimaterieel. Dit is de basis voor Everdingen – Ravenswaaij en Rijswijk – Opheusden. Tussen Hagestein en Everdingen zijn in het recente verleden taluds van 1: 2,5 aangebracht. Deze zullen bij de komende versterking gehandhaafd blijven. Waar bebouwing verflauwing van taluds onmogelijk maakt (en tevens een damwand wordt aangebracht) wordt lokaal gekozen voor handhaving van het huidige steile talud. Hiervoor moeten onder de grasmat betonstenen worden aangebracht (niet zichtbaar), ter vergroting van de erosiebestendigheid.
o p H e u s d e n
Aan de teen van de dijk (in de meeste gevallen op de berm) worden waar mogelijk beheerstroken aangebracht. Deze volgen exact het verloop van de lijn van de kruin en worden integraal beheerd als onderdeel van de ‘hoofdvorm’ van de dijk. De beheersstroken zijn scherp begrensd ten opzichte van de dijkomgeving: binnendijks meestal door een raster, buitendijks vaak door een scherp hoogteverschil. De ‘hoofdvorm’ van de dijk (kruin, steile taluds, beheerstroken) heeft een enigszins autonoom en zoveel mogelijk continu karakter en biedt uitzicht op het afwisselende landschap in de omgeving. De betekenis voor de beleving van het landschap is groot, voor bewoners, passanten en recreanten. Een zekere mate van eenheid en terughoudendheid ten aanzien van de inrichting van de weg is van belang, met het oog op een ‘ongestoorde landschapsbeleving’. Dorpsentrees vormen mogelijk een aantal accenten. Versterkingsmaatregelen buiten de ‘hoofdvorm’ van de dijk zijn geïntegreerd in het landschap van de dijkzone. Dit draagt bij aan de beleving van de ‘hoofdvorm’ als ‘lijn en scherpe grens’ in het landschap. 27 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
Hoofdpunten van de visie • Nabijheid en diversiteit van het landschap van de dijkzone is een kernkwaliteit. • Bebouwing en ensembles van de erven worden gerespecteerd: - geen sloop woningen binnendijks - in aantal gevallen sloop woningen buitendijks (1 in Beusichem, 3 in Opheus den) - erfgrenzen worden gerespecteerd en benut in het ontwerp. • Bermen aan de binnendijkse zijde zijn: - lang en flauw aflopend: in gebruik als integraal onderdeel van de aangrenzende kavel en daardoor niet nadrukkelijk herkenbaar als onderdeel van de waterkering (Everdingen – Ravenswaaij & Rijswijk – Opheusden) - kort en hoog: in beheer als onderdeel van de dijk (Hagestein – Fort Everdingen)
Boomgaard bij Beusichem
28 2013
• Overgangen in het lengteprofiel (damwand – berm – verschil tussen bermen) vallen samen met landschappelijke aanleidingen (bv. toeritten, perceelsgrenzen). • Klei-ingraving (versterkingsmaatregel in het buitendijkse gebied) is na uitvoering niet als zodanig zichtbaar en sluit aan bij het huidige landgebruik: - huidige bovengrond en aanwezige reliëf wordt na inbrengen kleilaag teruggebracht • Beplanting/begroeiing in de dijkzone (o.a. kavelgrenzen, erven, ruigtes) wordt binnen de principes voor de grondvorm van de dijk zoveel mogelijk behouden.
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
2.4 Het landschap van de dijkzone is afwisselend en raakt de dijk Het landschap van de dijkzone krijgt bij deze dijkverbetering bijzondere aandacht. Allereerst omdat de dijkzone vele eigenaren, gebruikers en bewoners kent, wiens belangen zo goed mogelijk worden meegewogen in deze visie. Bovendien draagt de afwisseling in het gebruik (kleinschaligheid) en nabijheid van het aangrenzende landschap bij aan een kwalitatief hoogwaardige beleving van de dijk als ‘lijn’ en ‘scherpe grens’. Een belangrijke keuze is dat de aanwezige bebouwing bij deze dijkverbetering gerespecteerd wordt. Waar onvoldoende ruimte is voor een volledig in grond uitgevoerde dijkverbetering, is lokaal gekozen voor technische voorzieningen (damwanden, versterking van steile taluds). Binnendijks is nergens sloop van bebouwing noodzakelijk. Buitendijks is dit in een beperkt aantal gevallen niet te voorkomen. Het gaat hier om één woonhuis in Beusichem en drie woonhuizen aan de dijk in Opheusden. Bij uitwerking van de dijkverbeteringsmaatregelen is niet alleen gekeken naar de bebouwing zelf, maar naar het landschappelijk
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
ensemble van een erf als geheel. De overgang tussen de damwand (ter hoogte van het erf is geen berm aanwezig) en een berm in grond is daaron meestal op een kavelgrens gepositioneerd. De eenheid van een erf inclusief erfbeplanting blijft hierdoor gespaard. Aan binnendijkse zijde worden over een groot deel van het gebied grondbermen tegen de dijk aangebracht. Deze maken in functioneel opzicht deel uit van de waterkering. In het traject Hagestein-Everdingen zijn de bermen relatief kort en hoog, en in beheer als onderdeel van de dijk. Dit past bij het karakter van de dijk als ‘scherpe grens’ en ontginningslint in dit gebied. Afritten zijn hier over het algemeen 'haaks'. Op dit principe wordt voortgebouwd In de trajecten Everdingen – Ravenswaaij en Rijswijk – Opheusden is ervoor gekozen het landgebruik vanuit de aangrenzende percelen op de bermen te laten doorlopen tot aan de beheerstrook. De grondbermen worden hierdoor visueel geïntegreerd in het landschap en de eigenaren en gebruikers houden ten opzichte van een klassieke ‘technische’ dijkverbetering extra gebruiksruimte over. Een geleidelijke aansluiting (1:10 talud) op het achterland versterkt dit principe.
Ten behoeve van het particuliere gebruik wordt 0,5 meter overhoogte (terugzetten huidige deklaag van de grond) op de berm aangebracht (de leeflaag). Ten oosten van Culemborg komen naast haakse afritten ook veel vaker vleugelstoepen voor. Omdat de dijkverbetering in eerste instantie op het binnendijkse gebied gericht is, zijn de gevolgen voor het buitendijkse gebied beperkt. Klei-ingraving wordt ‘onzichtbaar’ toegepast: de huidige bovengrond en het aanwezige (micro) reliëf worden teruggebracht. Er zullen geen nieuwe perceelsgrenzen zichtbaar zijn tussen het ‘ingravingsgebied’ en de omgeving. In de uiterwaard bij Everdingen is, naast kleiingraving, een kleine verhoging van de huidige beheerstrook (aan de buitendijkse teen) de orde. In het westelijk traject kan hiermee een steiler talud (1:2,5) worden behouden. Taludverflauwing en aanleg van een beheerstrook zijn de meest in het oog springende maatregelen tussen Everdingen en Ravenswaaij. Ter hoogte van de kern van Beusichem zal de dijk beperkt buitenwaarts verschuiven, omdat binnendijks geen ruimte is. Lokaal (bij het Rondeel) heeft behoud van een buitendijkse boomgaard op rabatten geleid tot een specifieke combinatie van binnendijkse versterkingsmaatregelen. 29 2013
V i s i e ,
De Lekdijk ten westen van Everdingen
30 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
In het traject Rijswijk – Opheusden vindt over grotere lengte (beperkt) buitenwaartse versterking plaats in combinatie met maatregelen aan binnendijkse zijde. Hiermee worden kostbare damwanden voorkomen. Boombeplanting en ruigtevegetaties aan buitendijkse zijde worden zoveel mogelijk gespaard en kunnen zich na dijkverbetering weer spontaan ontwikkelen. Voor de dijkverbetering te dempen water wordt zoveel mogelijk op passende afstand van de teen van de dijk teruggebracht.
De dijkzone tussen Culemborg en Beusichem: kleinschalig en afwisselend landschap aan weerszijden van de dijk
31 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
Hoofdpunten van de visie • Aantasting van natuurwaarden wordt zoveel mogelijk voorkomen door het binnendijkse gebied als primaire versterkingsrichting. • Voor zover (verplichte) natuurmitigatie en -compensatie aan de orde is, wordt ingezet op het versterken van bestaande kwaliteiten en kenmerken van het landschap en de dijkzone. • Het dijkontwerp houdt rekening met bestaande waardevolle beplanting door: - keuze voor logische (perceels)grenzen voor de verschillende maatregelen - optimalisatie van de aansluiting van bermen op het achterliggende landschap • Behoud van beplanting mag niet ten koste gaan van de keuzes voor een heldere grondvorm van dijk en bermen. Binnen dit principe is verdere optimalisatie mogelijk. • In overleg met eigenaren en gebruikers worden beplantingsplannen voor de particuliere gronden opgesteld en uitgevoerd. • Ten aanzien van beplanting op de nieuwe bermen geldt een aantal beperkingen. De Beusichemsedijk ter hoogte van het Bakelbos bij Culemborg
32 2013
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
2.5 Behoud en versterking van beplanting, begroeiing en natuur Het landschap van de dijkzone is rijk aan boomgaarden en beplanting op erven en erfgrenzen. Bij het dijkontwerp is rekening gehouden met erf- en perceelsgrenzen, wat onnodig verwijderen van waardevolle beplanting zoveel mogelijk voorkomt. Ook heeft lokaal optimalisatie plaatsgevonden bij de aansluiting van bermen op het achterland. Ook bij de uitvoering wordt maximaal rekening gehouden met waardevolle beplanting (sparen van bomen in de werkstroken). Behoud van beplanting gaat echter niet ten koste van alles. Het maken van een mooie, heldere nieuwe dijk staat voorop. Behoud van beplanting mag niet ten koste gaan van de keuzes ten aanzien van de heldere grondvorm van de dijk en zijn bermen. Deze grondvorm ligt er voor lange tijd, terwijl de meeste beplanting een kortere levensduur kent. Ter versterking van het groene en kleinschalige karakter van de dijkzone wordt voorgesteld in overleg met eigenaren en gebruikers een beplantingsplan voor de particuliere
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
gronden op te stellen en dit ook uit te voeren. Hierin wordt minimaal de bij dijkverbetering te verwijderen beplanting vervangen (evt. andere plaats en soorten), en liefst een extra impuls gegeven. Het rivierengebied kent hoge natuurwaarden, met name in het buitendijkse gebied. Aan de buitendijkse voet van de dijk liggen veel bosjes en ruigtes. Een negatieve impact op het buitendijkse gebied is bij deze dijkverbetering zoveel mogelijk voorkomen. Als de bosjes en ruigtes niet ontzien kunnen worden, kunnen zij zich na afronding van de werkzaamheden weer ter plaatse herstellen. Te dempen watergangen worden zoveel mogelijk op passende afstand van de dijk teruggebracht. Zeer lokaal wordt natuurmitigatie en -compensatie uitgevoerd. Deze natuurmitigatie sluit aan bij de bestaande kwaliteiten en kenmerken van het landschap van de dijkzone en wordt ingezet om deze te versterken. Behoud van natuurwaarden vormt een belangrijk aandachtspunt tijdens de uitvoering. Eerder genoemd (paragraaf 2.4) is daarnaast de combinatie klei-ingraving - natuurversterking in de uiterwaarden bij Everdingen.
33 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
Hoofdpunten van de visie •
•
Buitendijkse boomgaard tussen Culemborg en Beusichem
34 2013
Cultuurhistorie is integraal meegenomen in de keuzes ten aanzien van het dijkprofiel en de inrichting van de dijkzone. De dijkverbetering wordt benut om de uitstraling en herkenbaarheid van een aantal verdedigingswerken te vergroten: - Batterij aan de zuidelijke Lekdijk - Fort bij Everdingen - Werk aan de Spees •
•
De dijkverbetering houdt rekening met cultuurhistorisch waardevolle elementen zoals: - rabatten - wielen en kolken - aansluiting oude en nieuwe dijken (Aalsdijk, Marsdijk) De buitendijkse bebouwing op de dijk bij Opheusden krijgt extra aandacht in het beeldkwaliteitsplan.
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
2.6 Voortbouwen op cultuurhistorie De dijk en omgeving kennen een lange geschiedenis van menselijke bewoning en gebruik. De toekomstige dijkverbetering houdt hiermee zoveel mogelijk rekening én voegt een volgende stap toe aan in de vele dijkverbeteringen die in de afgelopen eeuwen hebben plaatsgevonden. De dijk in zijn nieuwe vorm is, uiteraard, de expressie van de nieuwste inzichten over de technische werking als waterkering. Deze inzichten zijn daartoe eerst geconfronteerd met de kwaliteiten van het cultuur(historisch)landschap. De oude dijk houdt zijn betekenis als waterkering, wordt hierop aangepast en zal in zijn vernieuwde vorm voortbestaan. Behoud van bebouwing, waaronder historische panden, en de relatie bebouwing-erf-dijk is het uitgangspunt en in de meeste gevallen ook mogelijk. Hierbij gaat het bijvoorbeeld over het behoud van monumentale panden en de bijbehorende erfinrichting. Naast deze ‘geïntegreerde opname’ van cultuurhistorie binnen de plannen als geheel is er een aantal vanuit cultuurhistorisch opzicht bijzondere locaties dat expliciet aandacht verdient.
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Het meest in het oog springen de historische verdedigingswerken (forten, batterijen, defensiedijk): het Rivierengebied is van grote strategische betekenis geweest. Het bijzondere aan deze verdedigingswerken is dat zij niet op zichzelf staan, maar onderdeel vormen van een groter systeem, waarbij ook de beheersing van het water als verdedigingsmiddel werd ingezet. Elementen van het systeem van de Nieuwe Hollandse Waterlinie binnen de invloedssfeer van de dijkverbetering zijn: de Batterij aan de zuidelijke Lekdijk en Fort bij Everdingen. De batterij is op dit moment nauwelijks als zodanig herkenbaar. Versterking van de herkenbaarheid door herstel van het grondwerk zou een grote verbetering zijn. Hiervoor is een plan uitgewerkt. Ook dijkverbetering bij Fort bij Everdingen kan bijdragen aan versterking van de herkenbaarheid van de buitenste fortwal. Tegenover de Grebbeberg ligt De Spees, een ouder fort op het contactpunt van de Grebbelinie met de Betuwe. De buitenste fortwal, tevens waterkering, en de fortgracht hebben in de loop van de tijd hun expressieve scherpe vorm verloren. Ook hier dient de dijkverbetering benut te worden om de herkenbaarheid en belevingswaarde van het fort te vergroten.
Naast deze verdedigingswerken is er een aantal andere cultuurhistorisch waardevolle plekken waar de dijkverbetering rekening mee moet houden. Het gaat bijvoorbeeld om een aantal wielen, rabatten, oude boomgaarden, woerden en een aantal aansluitingen tussen oude en nieuwe dijken (Marsdijk, Aalsdijk). De Diefdijk valt buiten de directe invloedssfeer van deze dijkverbetering. Aan de buitendijkse huizen bij Opheusden, die als gevolg van de dijkverbetering verwijderd worden, wordt op lokaal niveau bijzondere historische betekenis toegekend. In het beeldkwaliteitsplan wordt geschetst hoe hiermee om te gaan. Een andere locatie die vanuit een combinatie van cultuurhistorie en complexiteit een aparte uitwerking heeft gekregen is de kop van de Nijensteinse weg, waar oude erven en erfbeplanting tegenover een buitendijks overslaggebied zijn komen te liggen.
35 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
Hoofdpunten van de visie • Waar de situatie zo complex, uniek of waardevol is dat de algemene uitgangspunten voor dijkverbetering uit deze visie niet voldoen, biedt een aanvullende specifieke uitwerking uitkomst. • Grijp de dijkverbetering waar mogelijk aan om tot (aanvullende) verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van specifieke locaties te komen. Koppel hiertoe de belangen van Waterschap Rivierenland aan de belangen van de andere overheden en particulieren.
36 2013
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
• De bijzondere locaties die in het kader van het beeldkwaliteitsplan worden uitgewerkt zijn: - Batterij aan de zuidelijke Lekdijk - Uiterwaarden Everdingen - Fort bij Everdingen - Palumbus parkeerterrein Culemborg - Dorpskern Rijswijk - De Spees - Industrieterrein Marsdijk - Opheusden buitendijkse woningen en 'Van Damterrein'.
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
2.7 Maatwerk en meekoppeling lokale ambities In deze visie is een groot aantal algemene uitgangspunten beschreven voor behoud, versterking en vernieuwing van de ruimtelijke kwaliteit van de dijk en omgeving. Voor het grootste gedeelte van het traject zijn deze uitgangspunten een goede basis voor zorgvuldig ontwerp en uitvoering. Met algemene uitgangspunten en de in het beeldkwaliteitsplan uitgewerkte principes wordt maatwerk uitgevoerd. Er is echter een aantal locaties dermate uniek dat de algemene uitgangspunten niet voldoen. Hier is extra aandacht nodig in de vorm van een specifieke lokale uitwerking. Ook speelt er op of rond de dijk een aantal wensen of ontwikkelingen die niet direct voortkomen uit de technische versterkingsopgave, maar wel verbetering van de ruimtelijke kwaliteit kunnen betekenen. Het ligt voor de hand deze kansen te verkennen en te benutten.
37 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
Hoofdpunten van de visie • Bij toekomstige ontwikkeling wordt voortgebouwd op de ruimtelijke uitgangspunten en principes uit deze visie en dit beeldkwaliteitsplan, bijvoorbeeld bij: - Bij een volgende dijkverbetering - Bij vernieuwing van de ‘tussenliggende wegvakken’ door de wegbeheerders (gemeentes) • Onderzoek afwaardering van de weg met het oog op de recreatieve betekenis van de dijk.
Beperking toegankelijkheid gemotoriseerd verkeer bij Opheusden
38 2013
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
2.8 Kansen na deze dijkverbetering Over een aantal jaar is deze dijkverbetering uitgevoerd. In het voorjaar zal de dijkvegetatie weer bloeien, de erven zullen weer beplant zijn en de bewoners gaan wennen aan hun nieuwe woonomgeving. Het landschap groeit en zal de nieuwe dijk weer opnemen. Deze dijkverbetering is echter niet de laatste ontwikkeling die zich in dit gebied voltrekt. Hoe verder? Deze dijkverbetering lijkt op het eerste gezicht een goede gelegenheid voor het scheppen van meer eenheid en rust in de inrichting van de dijkkruin. Dit gaat echter niet vanzelf. Niet het gehele traject wordt immers versterkt; er is ook een aantal ‘tussenliggende vakken’. Bovendien betekent versterking niet automatisch ook dijkverhoging; op veel plaatsen blijft de huidige kruin (en dus ook de weg op de kruin) liggen. In plaats van meer eenheid, zou hierdoor zelfs een grotere diversiteit aan materialen en inrichtingselementen kunnen ontstaan. Dit is niet gewenst.
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
De principes in het beeldkwaliteitsplan geven een eerste aanzet tot verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van weg en kruin. Het is aan de gemeentes om ook de niet op korte termijn te vernieuwen wegen hier in de toekomst op aan te laten sluiten. Bij deze dijkverbetering is er voor gekozen de wegen in hun huidige functie en verhardingsbreedte te respecteren. De recreatieve betekenis van de dijk is echter groot en wordt nog steeds groter. Fietsers en gemotoriseerd verkeer zitten elkaar zeker op drukke dagen in de weg. Geadviseerd wordt in de toekomst nogmaals te overwegen of de verkeersfunctie van de dijk niet (gedeeltelijk) afgewaardeerd kan worden. Eventueel alleen door beperkte openstelling, mogelijk zelfs in combinatie met versmalling van de weg. Hoezeer met deze dijkverbetering ook vooruit wordt gekeken, het zal niet de laatste zijn. Mogelijk komen de tussenliggende vakken bij de volgende dijkverbeteringsronde ‘aan de beurt’. Het ligt voor de hand om deze visie als uitgangspunt te nemen en te actualiseren voor de dan geldende opgave.
39 2013
V i s i e ,
Basisprofiel dijkverbeteringstraject Hagestein - Fort Everdingen
Basisprofiel dijkverbeteringstraject Fort Everdingen - Opheusden
40 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
2.9 Basisprofielen De 8 voorgaande punten uit de visie zijn vertaald naar basisprofielen waarmee de dijkversterking verder is uitgewerkt. Deze profielen zijn fundamenteel verschillend voor het deel Hagestein – Fort Everdingen en het overige traject van Fort Everdingen tot Opheusden. Met de basisprofielen als uitgangspunt wordt gereageerd op de lokale omstandigheden: de specifieke kwaliteiten van het dijklandschap en de specifieke versterkingsopgave. Voor het grootste deel van het traject volstaat het modelleren van het basisprofiel naar deze specifieke omstandigheden, met oog voor de samenhang van het geheel. Lokaal, vooral ter plaatse van bebouwing, worden uitzonderingen gemaakt. In het Beeldkwaliteitsplan worden de verschillende onderdelen van het basisprofiel ontleed en afzonderlijk van elkaar besproken. Dit laatste onderdeel van de visie presenteert de basisprofielen op geïntegreerde wijze.
basisprofiel Hagestein – Fort everdingen Bij de vorige dijkverbetering tussen Hagestein en fort Everdingen (afgrond in 2007) zijn ingrijpende maatregelen getroffen. De dijk is verhoogd, binnenbermen zijn aangelegd (in
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
beheer bij het waterschap) en op diverse plaatsen is de kruin van de dijk verlegd. In deze dijkverbeteringsronde is maar een beperkt aantal ingrepen noodzakelijk en is te zien als een beperkte aanvulling op deze recente dijkverbetering: • De huidige kruin en dijktaluds blijven behouden. • De noodzakelijke technische ingrepen voor stabiliteit vinden binnendijks (verlenging van enkele stabiliteitsbermen ten westen van Everdingen en de bermen bij de plas van Everstein) en buitendijks plaats (verhogen van de onderhoudsberm met max 0,8 m tussen Everdingen en fort Everdingen). • De noodzakelijke technische ingrepen voor piping vinden voornamelijk buitendijks plaats door middel van kleiingraving in het voorland en een pipingscherm in de op te hogen onderhoudsberm. Binnendijkse pipingbermen betekenen een grote kaalslag in het bebouwingslint langs de dijk en zijn in een vroeg stadium afgevallen. Naast deze maatregelen (het basisprofiel) is er voorzien in een aantal specifieke lokale maatregelen, zoals ondergronds aan te brengen damwanden.
basisprofiel Fort everdingen – opheusden Het basisprofiel bestaat uit: • De ‘hoofdvorm van de dijk’: de dijkkruin (behoud huidige breedte) met aan weerszijden taluds met een helling van 1:3 die ononderbroken doorlopen tot aan de teen. • Aan binnendijkse zijde een vrijwel vlak gelegen (1:20) beheerstrook van 4 meter breed aan de binnendijkse teen van de dijk die exact de lijn van de dijk(kruin) volgt. De beheerstrook ligt op het huidige maaiveld of op de berm (indien aanwezig). • Een markering van de beheerstrook ten opzichte van de omgeving met een raster. • (particulier) landgebruik dat ononderbroken doorloopt vanuit de aangrenzende percelen tot aan de beheerstrook. • Op de bermen wordt een leeflaag van 0,5 meter boven op het technische profiel aangebracht om het particuliere gebruik mogelijk te maken. Het waterschap vestigt bovendien zakelijk recht op de bermen die in particulier eigendom zijn. • Er is sprake van een geleidelijke overgang vanuit de bermen naar het achterland door middel van een 1:10 talud. • Lage smalle bermen (niet veel breder dan 4 meter) kunnen ook door middel van een 41 2013
V i s i e ,
Afgevallen profielen (eventueel lokale terugvaloptie)
42 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
steiler talud op het aangrenzende land worden aangesloten, mits de beheerstrook óp de berm ligt zoals hierboven beschreven. • Buitendijks wordt waar nodig klei ingegraven waarna bovengrond en reliëf wordt teruggebracht (onzichtbare maatregel) • Als aanvulling wordt buitendijks waar nodig een licht verhoogde beheerstrook aangelegd van 4 meter breed. • Water dat als gevolg van de dijkverbetering gedempt wordt, wordt op zo dicht mogelijke afstand van de nieuwe dijk weer teruggebracht. Op pagina 38 is het basisprofiel weergegeven met een aantal (indicatieve) maten.
Afweging Voor Hagestein - Fort Everdingen is het basisprofiel gekozen als voorkeursprofiel en zijn geen alternatieve profielen beschouwd omdat dit profiel de landschappelijke- en Ruimtlijk kwaliteitseisen het best bedient op dit deeltraject. Voor het traject Fort Everdingen - Opheusden zijn bij de afweging twee alternatieve profielen in beeld geweest, die niet de voorkeur hebben om dat zij het principe van een ‘visueel en functioneel zo compact mogelijke dijk’ minder goed invullen.
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Ten eerste was er een standaardprofiel waarbij een berm wordt aangelegd zonder toplaag en met een steile (1:3) aansluiting op het achterland. Consequentie is dat er geen particulier landgebruik mogelijk is op de berm en dat de beheerstrook achter de berm moet worden aangelegd. Er ontstaat een ‘tussenzone’ (berm-bermtalud-beheerstrook) tussen de hoofdvorm van de dijk en het aangrenzende landgebruik. Dit is zowel landschappelijk als vanuit ruimtelijke kwaliteitseisen gezien ongewenst. Daarnaast was er de mogelijkheid om wél de geleidelijke aansluiting (1:10) te realiseren, maar niet de toplaag van 0,5 meter aan te brengen. Argument voor deze variant was dat het hoogteverschil tussen de berm in de dijkkruin hierdoor groter is, waardoor de dijk beter als zelfstandig element naar voren komt. Consequentie is dat op de 1: 10 berm (naast het technisch profiel) nog een beheerstrook van 4 meter breed nodig is. Net als in het vorige alternatief ontstaat er een, weliswaar minder brede, zone tussen het dijktalud en het aangrenzend landgebruik. Ook deze variant is vanuit landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit echter ongewenst. Het iets grotere hoogteverschil tussen berm en kruin (positief) weegt daar niet tegenop.
Van de in deze paragraaf beschreven dijkprofielen geven de twee voorkeursprofielen het beste invulling aan de ruimtelijke uitgangspunten van de visie. De voorkeursprofielen leveren de grootste particuliere gebruiksruimte en er is de minste grondaankoop vereist. Bovendien is ook de extra beheerruimte voor het waterschap in de toekomst hierdoor beperkt. Voor realisatie van de voorkeursoplossing (met bermen in particulier eigendom en beheer) is echter overeenstemming tussen het waterschap en de grondeigenaar vereist. Het waterschap spant zich hiertoe tot het uiterste in. Wanneer het onverhoopt niet lukt kan bij wijze van hoge uitzondering teruggevallen worden op één van de afgevallen profielen. Met de keuze van de voorkeursprofielen wordt een bijdrage geleverd aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. Door de voorkeursprofielen te betrekken bij en te integreren met de dijkverbeteringsmaatregelen wordt tegemoet gekomen aan de twee samenhangende doelstellingen van de PKB Ruimte voor de Rivier: een veilige waterkering die voldoende bescherming biedt tegen overstromingen en die een bijdrage levert aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
43 2013
V i s i e ,
Visie ruimtelijke kwaliteit
44 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
45 2013
V i s i e ,
46 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
DEEL 2 Beeldkwaliteitsplan 47 2013
V i s i e ,
Woningen aan de Sportveldstraat in Beusichem
48 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
deel 2 Beeldkwaliteitsplan Handboek ruimtelijke kwaliteit dijkverbetering Hagestein - Opheusden
49 2013
V i s i e ,
50 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H
o
o
f
d
s
t
u
k
1 InleIdIng Het beeldkwaliteitsplan vormt een onderdeel van het Handboek Ruimtelijke Kwaliteit dijkverbetering Hagestein-Opheusden. Het Handboek legt eisen ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit bij dit project vast. De andere delen uit het Handboek ruimtelijke kwaliteit zijn: Visie, Landschapsplan en Borging. Zij vormen één samenhangend en consistent geheel. Het beeldkwaliteitsplan is opgebouwd uit een zestal hoofdstukken. Allereerst hoofdstuk 2. “Het dijkprofiel” waarin de basisoplossingen voor het dwarsprofiel worden weergegeven. In hoofdstuk 3. “Inrichting, gebruik en beheer van de dijk” Wordt de dijkruimte behandeld. Hierin spelen gebruik en beheer een belangrijke rol. In hoofdstuk 4. “ Omgeving van de dijk”, “5. Erfinrichting” en hoofdstuk “6. Maatwerklocaties” wordt de dijk in relatie tot haar omgeving behandeld. In hoofdstuk 7 is een aantal kansen en aanbevelingen opgenomen. Het gaat om voorstellen ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in de dijkomgeving, die niet direct deel uitmaken van de dijkverbetering zelf.
Het doel van het beeldkwaliteitsplan is een overzicht te geven van de afzonderlijke maatregelen (principeoplossingen) die bij de verschillende onderdelen van de aanstaande dijkverbetering zullen worden uitgevoerd. Het beeldkwaliteitsplan vormt samen met de visie een belangrijke bouwsteen voor de objectenboom en vraagspecificatie die ten behoeve van de aanbesteding van de uitvoering worden gesteld.
51 2013
Dijkring 16: Traject Hagestein - Everdingen
Dijkring 43: Traject Everdingen - Ravenswaaij
Dijkring 43: Traject Ravenswaaij - Opheusden
Kaart uit Handreiking ruimtelijke kwaliteit, met daar op in rode cirkels de dijkverbeteringstrajecten aangegeven
52 2013
H
o
o
f
d
s
t
u
k
2 dIjkproFIel Het nieuwe dijkprofiel wordt uitgelegd aan de hand van een dwarsprofiel en een lengteprofiel. In het dwarsprofielontwerp (2.1) wordt gezocht naar een zo natuurlijk mogelijke relatie tussen de dijk en het afwisselende landschap van het rivierengebied. Hierbij wordt het uitgangspunt gehanteerd dat in eerste instantie altijd naar een oplossing in grond wordt gezocht (2.1.1). Het is daarbij de bedoeling dat het dijkprofiel het mogelijk maakt het gevarieerde landgebruik tot zo dicht mogelijk op de dijk door te zetten. Het is niet de bedoeling dat de hoofdvorm van de dijk telkens reageert op een verandering in het landgebruik. Voor locaties waar de ruimte te beperkt is om een oplossing in grond uit te voeren, is een aantal specifieke principes geformuleerd (2.1.2). In het lengteprofiel (2.2) dient juist de continuïteit van de dijk gewaarborgd te worden.
Aansluitingen van te versterken delen op delen waar geen opgave ligt, aansluitingen op dorpskernen op landelijke trajecten, delen waar de dijk wel en niet wordt opgehoogd wordt, komen hier aan bod. Voor het standaardprofiel is tevens een onderscheid gemaakt tussen het westelijk deel en het oostelijk deel, met de knip ter hoogte van Fort Everdingen. Deze scheiding komt voort uit de landschappelijke karakteristiek de overgang van een gevarieerd oeverwallenlandschap met uitgestrekte uiterwaarden naar een landschap waar een bebouwde dijk een scherpe grens vormt tussen de rivier en het veel lager gelegen open landschap van de komgronden (zie de afbeelding op pagina hiernaast). Een andere opdeling die bij de principeprofielen wordt gemaakt, is die tussen binnendijkse en buitendijkse maatregelen.
53 2013
V i s i e ,
Basisprofiel dijkverbeteringstraject Hagestein - Fort Everdingen
Basisprofiel dijkverbeteringstraject Fort Everdingen - Opheusden
54 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
2.1 Dwarsprofielen 2.1.1 Standaard De landschappelijke tweedeling heeft geleid tot twee principeoplossingen voor het binnendijks profiel. Eén ten westen van Fort Everdingen (dijkring 16), waar sinds de vorige dijkverbetering korte hoge bermen aanwezig zijn en waar de dijk als tribune fungeert in een open landschap. En één voor het traject tussen Fort Everdingen en Opheusden, hierbij ligt de dijk minder prominent in het landschap en wordt getracht het landgebruik tot zo dicht mogelijk op de dijk door te laten lopen. De basisprofielen worden in een aantal onderdelen verder toegelicht in paragraaf: 2.1.1.2 tot 2.1.1.4. Op de kaart op pagina 60-61 is te zien waar welk type dijkverbeteringsmaatregel wordt toegepast.
In hoofdstuk 2.1.2 zijn een aantal oplossingen opgenomen voor de uitzonderingslocaties, waar onvoldoende ruimte is om de standaardoplossingen van binnendijkse verbetering in grond toe te passen. Hier wordt gekozen voor technische dijkverbeteringsmaatregelen, zoals het aanbrengen van damwanden of het buitenwaarts verleggen en verbeteren van de dijk. De kaart op pagina 66-67 geeft een overzicht van deze locaties in het dijkverbeteringstraject.
55 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
Dijkring 16 Hagestein-Fort Everdingen
2.1.1.1 Uitbreiding bestaande berm Opgave: Binnendijkse stabiliteit
Ontwerpprincipe • •
Verlengen binnendijkse berm Behoud maximaal hoogteverschil tussen kruin en berm (bermverhoging is niet aan de orde).
Bijzonderheden: In de laatse dijkverzwaringsronde zijn bermen aangebracht, die geheel in beheer van het waterschap zijn. Dit principe wordt doorgezet. Daarom wordt hier niet gekozen voor het aanbrengen van een extra leeflaag.
56 2013
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Dijkring 43 Fort Everdingen - Opheusden
2.1.1.2 Binnenwaarts verhogen Opgave: Hoogte
Ontwerpprincipe Binnenwaarts verhogen
Bijzonderheden: Het nieuwe binnentalud heeft een helling van 1:3
57 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
Buitendijkse maatregelen voor de beide dijkringen
2.1.1.3 Aanbrengen kleilaag Opgave: Piping
Ontwerpprincipe Aanbrengen buitendijkse kleilaag en het terug brengen van de huidige situatie, incl grond, maaiveld en watergangen.
Bijzonderheden: Plaatselijk kan gekeken worden of het aanbrengen van de kleilaag aanleiding kan zijn voor het creeren van natte natuurwaarden door het maaiveld te verlagen en schrale grond terug te brengen of het aanleggen van een waterpartij met cultuurhistorische doelstelling
58 2013
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Buitendijkse maatregelen voor de beide dijkringen
2.1.1.4 Buitendijkse berm Opgave: Buitendijkse stabiliteit
Ontwerpprincipe Aanbrengen buitendijkse berm door verhoging van onderhoudsroute. Zo smal en laag mogelijk
Bijzonderheden: • Alleen toepassen als verbijzondering van de teen van de dijk, niet als 'zelfstandige dikke berm'. • maximale hoogte 0,8 m
59 2013
V i s i e ,
Verbeteringsmaatregelen in grond
60 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
61 2012
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
2.1.2 Bij ruimtegebrek Wanneer er als gevolg van bestaande bebouwing te weinig ruimte is om de noodzakelijke dijkverbetering uit te voeren door middel van het standaardprofiel (talud of berm), wordt hier van af geweken volgens de in dit hoofdstuk beschreven principes. Binnendijks zullen geen woningen gesloopt worden.
2.1.2.1 Binnenwaartse taludverflauwing i.c.m. onzichtbare damwand Opgave: Stabiliteit en/of piping (hoogte)
Ontwerpprincipe Binnenwaarts versterken, aanbrengen damwandconstructie en behoud/verflauwing 1:3 talud
62 2013
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
2.1.2.2 Behoud steil talud i.c.m. damwand Opgave: Stabiliteit en/of piping (hoogte)
Ontwerpprincipe Aanbrengen damwandconstructie en behoud steil talud
Bijzonderheden: Wanneer er onvoldoende ruimte is voor continuering van het 1:3 talud wordt het huidige talud gehandhaafd. In sommige gevallen (daar waar overslag eisen stelt aan het binnentalud) zal het binnentalud versterkt worden met ingegraven grasbetontegels. Op een enkele plaats wordt de damwand in het buitendijkse talud geplaatst. 63 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
2.1.2.3 Buitenwaartse kruinverschuiving Opgave: Hoogte
Ontwerpprincipe Buitenwaarts verhogen
Bijzonderheden: Wanneer er binnenwaarts door de aanwezigheid van bebouwing geen ruimte is om te verhogen, vindt verhoging buitenwaarts plaats. Het binnendijks talud wordt hierdoor aan de kruinzijde iets verlengd.
64 2013
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
2.1.2.4 - 2.1.2.5 Buitenwaartse kruinverschuiving i.c.m. binnendijkse berm of damwand Opgave: Hoogte en stabiliteit en/of piping
Ontwerpprincipe Buitenwaarts verhogen en aanbrengen binnendijkse berm (bij voorkeur met toplaag)
Bijzonderheden: Wanneer het niet mogelijk is de kruin voldoende naar buiten te verplaatsen wordt binnendijks de berm vervangen door een damwandconstructie.
65 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
Technische maatregelen en buitenwaartse kruinverschuiving
66 2013
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
67 2012
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
2.2 Lengteprofiel 2.2.1 Continuiteit in het lengteprofiel Gezocht is naar een standaard lengteprofiel waarmee rust en eenheid over grote lengte van de dijk bereikt kan worden. Het profiel bestaat uit de hoofdvorm van de dijk met een binnen- en buitentalud 1:3 en aan weerszijde een beheerstrook. In het traject Hagestein Fort Everdingen wordt het huidige buitentalud van 1:2,5 gehandhaafd. Dit profiel sluit goed aan bij bestaande delen van de dijk die niet versterkt hoeven te worden. Tevens laat het ruimte om het gevarieerde landgebruik buiten de beheerstroken tot dicht op de dijk te laten komen.
stand
aardp
68 2013
rofiel
= con
tinu
landg ebruik
= var
iabel
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
2.2.2 Overgangen tussen dwarsprofielen Daar waar vanuit geotechnische eisen veranderingen in het dwarsprofiel optreden wordt gezocht naar landschappelijke aanleidingen om deze overgangen op te vangen. Bijvoorbeeld door een profiel met iets overmaat door te zetten tot een oprit, perceelsgrens of andere landschappelijke aanleiding. Hiermee wordt voorkomen dat er onduidelijke tussenvormen van de berm ontstaan en blijft een rustig beeld behouden.
69 2013
V i s i e ,
Continuiteit in het lengteprofiel
70 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
71 2013
V i s i e ,
Dijkbebouwing bij Opheusden
72 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H
o
o
f
d
s
t
u
k
3 InrIcHtIng, beHeer en gebruIk 3.1 Kruin, inrichting weg Het uitgangspunt voor de inrichting van de kruin, is het behoud van kruin- en wegbreedte. Daar waar de kruin wordt verhoogd zal de zelfde breedte kruin en wegdek worden teruggebracht. Op plaatsen waar kleine verschillen in wegbreedte voorkomen wordt met een eenduidige belijning rust gebracht in het verkeerstechnisch profiel. Daar waar korte delen niet worden verhoogd of versterkt wordt geadviseerd om het wegdek mee te vernieuwen om de eenheid op de kruin te behouden. Deze keuze ligt echter bij de betreffende gemeentes.
73 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
3.1.1 Wegbreedte
Opgave: Eenheid in het lengteprofiel
Ontwerpprincipe Behoud bestaande breedtes
74 2013
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
3.1.2 Wegmarkering
Opgave: Eenheid in het lengteprofiel
Ontwerpprincipe Behoud bestaande breedtes Eén type belijning, variatie wordt opgevangen in de kantstrook
Bijzonderheden: Op plaatsen waar kleine verschillen in wegbreedte voorkomen wordt met een eenduidige belijning rust gebracht in het verkeerstechnisch profiel..
Referentiebeelden wegmarkering
75 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
3.1.3 Bermverharding / kantstroken
Opgave: Eenduidige kantmarkering, voorkomen kapotrijden bermen, vergroting verkeersveiligheid
Ontwerpprincipe
In het brede profiel wordt de kantstrook opgenomen als onderdeel van het wegdek
76 2013
Voor het smalle profiel geldt dat de kantstrook van doorgroeibare betontegels is en de strook bij de groene kruin hoort
Bij het brede wegprofiel kan de bermverharding in het wegdek worden aangebracht om te voorkomen dat de weg nog breder gaat lijken dan hij al is. Voor het smalle profiel geldt dat een grasbetonsteen gebruikt kan worden zodat deze niet te dicht op de belijning komt maar wel een groene indruk kan geven.
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
3.1.4 Markering bebouwde kom
Opgave: Eenheid in markering bebouwde kom, voorkomen wildgroei bebording op de kruin
Ontwerpprincipe Zoek naar eenheid in de bebording, in overleg met gemeentes Eenzijdig toepassen, voorkom het gevoel van een 'poort'door tweezijdige plaatsing.
77 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
3.1.5 Snelheidsbeperkende maatregelen
Opgave: Snelheidsbeperking van gemotoriseerd verkeer op de dijk
Ontwerpprincipe Maak gebruik van maatregelen die binnen het continue profiel passen. Verkeersdrempels dienen geen invloed te hebben op het wegprofiel. Voorkom vluchtheuvels en verkeerssluizen. Voorkom afwijkende kleuren asfalt.
Referentiebeeld terughoudend vormgegeven drempel in asfalt
78 2013
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
3.1.6 Aansluiting op de kruin, op- en afritten
Opgave: Eenduidigheid in de aansluitingen van op- en afritten
Ontwerpprincipe - Doorgroeistenen - Doortrekken belijning - Een verhardingsmateriaal per afrit
Bijzonderheden: Bij aanpassing van afritten naar woningen wil het waterschap gebruik van doorgroeistenen stimuleren. Dit versterkt het groene karakter van de dijk. Indien de eigenaar dit wenst, kan ook worden gekozen voor terugbrengen van het huidige verhardingsmateriaal. In alle gevallen is belangrijk dat de afrit als één geheel, met één verhardingstype wordt uitgevoerd. Van belang is het ook de wegmarkering van de weg op de kruin wordt doorgetrokken zodat de hierarchie ten allen tijde duidelijk is. Eventuele kantstukken worden wel onderbroken.
Referentiebeeld aansluiting op- en afritten
79 2013
V i s i e ,
3d-Impressie van een dijk met steunberm zonder leeflaag: er ontstaat een grote afstand tussen de kruin van de dijk en het aangrenzende landgebruik, waardoor de dijkzone zeer breed oogt
80 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
3d-Impressie van een dijk met steunberm met een leeflaag: het aangrenzende landgebruik, hier een boomgaard, kan worden voortgezet op de berm. De dijk behoud zijn kwaliteit als smal lint door het landschap
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
3.2 Beplanting Met de dijkverbetering zal lokaal beplanting moeten verdwijnen. Een van de voorgestelde basisprincipes voorziet in het aanbrengen van een leeflaag, op de berm zodat beplanting tot 5 m. hoogte tot dicht op de dijk terug gebracht kan worden. Voor het traject Hagestein - Fort Everdingen is een leeflaag op de berm niet van toepassing (zie profiel in paragraaf 2.1.1.1). Voor de precieze maatregelen wordt verwezen naar het landschapsplan
3.2.1 Leeflaag en landgebruik op de berm
Ontwerpprincipe
Bijzonderheden:
Aanbrengen 0,5m dikke leeflaag van aarde op de berm en het bermtalud, waarop lage beplanting mag worden aangebracht.
Door het aanbrengen van de leeflaag kan de berm in particulier beheer gegeven worden, zodat verschillende vormen van landgebruik doorgezet kunnen worden op de berm.
Voor dit deel van de berm geldt een zakelijk recht van het waterschap. Op een berm met leeflaag mag beplanting worden aangebracht met een maximale hoogte van 5m. Hieronder vallen o.a. laagstamfruitbomen.
81 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
3.2.2 Behoud waardevolle bomen
Opgave: Behoud karakteristieke beplanting in de dijkzone
Ontwerpprincipe
Buitendijkse notenbomen op rabatten tussen Culemborg en Beusichem
82 2013
Daar waar knotwilg of notenbomen in de dijkzone staan, wordt getracht deze met maatwerk te behouden. Als dat niet mogelijk is worden bomen na de werkzaamheden in vergelijkbare relatie tot de dijk na de werkzaamheden terug geplant.
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
3.2.3 Uitzonderingen op de landschappelijke wig
Ontwerpprincipe Daar waar de flauwe aflopende 1:10 berm conflicteert met bestaande waardevolle beplanting kan deze worden ingekort om de boom te ontzien (tot maximaal 1:6). Op een enkele plaats bevindt zich een waardevolle hoogstamboomgaard dicht tegen de dijk. Hier is gekozen om de berm zonder wig uit te voeren om een groot aantal oude bomen te sparen. Deze maatregel wordt zeer selectief toegepast om geen afbreuk te doen aan de eenheid van de dijk.
83 2013
V i s i e ,
De Rijnbandijk bij Lienden met zicht op Rhenen
84 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
3.2.4 Beplanting bij afritten en kruisende wegen
Opgave: Behoud en versterking van beplanting op op- en afritten en aantakkende wegen
Ontwerpprincipe Daar waar op en afritten nu beplant zijn wordt de beplanting behouden, of teruggeplant waar deze voor het werk moet verdwijnen. Nieuwe op- en afritten kunnen in overleg met de bewoners worden beplant. Beplanting loopt tot zo dicht mogelijk op de dijk door zolang het grondpakket op de dijk dat toelaat.
85 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
3.2.5 Grasmengsels dijktaluds
Opgave: Versterken van ecologische waarde van de dijktaluds i.c.m. aantrekkelijk, bloemrijk beeld van de dijk
Ontwerpprincipe Opbrengen schrale toplaag (30 cm) en inzaaien met bloemrijk mengsel, bij voorkeur met in de omgeving gewonnen zaad.
86 2013
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
3.3 Beheer Daar waar vanuit de versterkingsopgave de dijk wordt aangepakt worden ook zo veel mogelijk de (veranderende) wensen vanuit het beheer meegenomen. De toeritten tot de beheerstrook aan de teen van de dijk spelen daarin een belangrijke rol omdat zij van grote
invloed zijn op de helderheid van de dijkvorm, vaak juist op plekken waar al een toerit is. Voorkomen moet worden dat de grondvorm van de dijk vertroebelt. Waar in praktijk welke maatregel wordt ingezet is in het landschapsplan terug te vinden
3.3.1 Beheerstroken Opgave: Toegankelijkheid beheerstrook
Ontwerpprincipe Indien een bestaande toerit op het zelfde niveau uitkomt als de berm wordt de beheerstrook via de toerit ontsloten.
87 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
3.3.2 Beheertoeritten
Opgave:
1:4
1:3
Toegankelijkheid beheerstrook
Ontwerpprincipe Wanneer er geen toegang is tot de beheerstrook via een bestaande toerit, wordt de toegankelijkheid geregeld door in de 'oksel' van een bestaande toerit het dijktalud te verflauwen naar 1:4.
88 2013
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Opgave: Toegankelijkheid beheerstrook
Ontwerpprincipe Wanneer er geen toerit aanwezig is, maar toegang tot de beheerstrook toch gewenst is wordt een eenvoudige toerit in gras voorgesteld.
89 2013
V i s i e ,
Boomgaard bij Culemborg
90 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
3.3.3 Rasters
Opgave: Helder gebruik van rasters op de grens van dijkbeheer en particulier gebruik
Ontwerpprincipe Eén type eenvoudig raster (houten palen en draad) tussen de beheerstrook en het particulier gebruik. Het raster komt op een vaste afstand van de (optische) dijkteen en definieert ruimtelijk de continue dijkzone.
91 2013
V i s i e ,
De dijk ten oosten van Culemborg
92 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H
o
o
f
d
s
t
u
k
4 omgevIng van de dIjk 4.1 Omgang met water en natuurdoelstellingen 4.1.1 Natuurmitigatie en versterking De Rijn-Lekdijk loopt door een overwegend kleinschalig cultuurlandschap met aanzienlijke natuurwaarden. Er komt geen natuurcompensatieopgave voort uit de dijkverbetering. Wel zullen er mitigerende maatregelen genomen moeten worden. Deze hebben hoofdzakelijk betrekking op de werkplanning en worden niet opgenomen in het beeldkwaliteitsplan. Vanuit ecologie is het wenselijk watergangen te herstellen, indien deze moeten verdwijnen bij de versterking. Vanuit de wateropgave ten aanzien van de waterkwaliteit (KRW) is dit vaak ook nodig om watergangen verbonden te houden.
Zowel in het Gelderse als in het Utrechtse deel zal buitendijks een locatie worden meegenomen in de dijkverbetering die ten goede komt aan ecologische kwaliteiten van de dijkzone. In het Utrechtse deel is dit de kleivergraving in de Everdingse Waard en in het Gelderse deel is dit een lager gelegen terrein achter de (voormalige) buitendijkse bebouwing in Opheusden, waar natuur- en cultuurhistorische waarden in samenhang zullen worden versterkt. deze twee locaties worden toegelicht in hoofdstuk 6.
beschreven in H7 (kansen en aanbeveligen). De kaart op pagina 96-97 geeft deze en andere voor water en natuur belangrijke locaties weer, en zijn in het Landschapsplan verwerkt.
Op een aantal plaatsen kan in het kader van de dijkverbetering lokale natuurversterking plaatsvinden. Deze maaregelen zijn nader 93 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
4.1.2 Watergangen
Opgave: Terugbrengen van (buiten)bermsloot in verband met mitigerende eisen vanuit de Flora- en Faunawet
Ontwerpprincipe Terugbrengen van sloot met afmeting van huidige sloot op minimaal 5 m. uit de teen van de nieuwe berm
Bijzonderheden Er is gezocht naar een manier om te voorkomen dat er tussen de berm en de sloot een parallelle zone ontstaat op het moment van het terugbrengen van de sloot. Vanuit geotechnische eisen moet deze zone minimaal 5 m. zijn. Het graven van nieuw water dient minimaal één groeiseizoen voor het dempen van bestaand water te gebeuren.
94 2013
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
4.1.3 Beverwerende maatregelen
Opgave: Voorkomen van het aantasten van het dijklichaam door bevers
Ontwerpprincipe Inbrengen van een beverwerend gaas in het buitentalud.
95 2013
V i s i e ,
Behoud en versterking ecologische waarden
96 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
97 2013
V i s i e ,
Rijke erfbeplanting ten westen van Everdingen
98 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H
o
o
f
d
s
t
u
k
5 erFInrIcHtIng 5.1 Rol van het waterschap bij versterking beplantingsstructuur 5.1.1 Erfbeplanting Het is lastig de afwisselende beplanting in het oeverwallenlandschap te kwantificeren en te kwalificeren. Regels opstellen voor een structuur die grotendeels door toeval is ontstaan is lastig. Twee typen beplanting zijn aanwijsbaar van grote waarde voor de kleinschaligheid van het gebied. Beplanting van perceelsgrenzen en (woon)erfbeplanting. In beide gevallen gaat het overwegend om beplanting in particulier eigendom. Het waterschap stelt daarom een standaardsortiment ter beschikking dat past bij het rivierengebied en zal bewoners daarmee tegemoet komen in beplanting die verloren zal gaan. Het waterschap biedt tegelijkertijd ook kansen voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit door in gesprek te gaan met eigena-
ren van erven, waar op dit moment nog geen beplanting aanwezig is. De expertise op dit gebied ligt bij het Gelders Genootschap, en deze partij zal dan ook gevraagd worden namens het waterschap
gaan optreden om de lokale beplanting terug te brengen en te versterken. Compensatie enversterking van beplanting op particulier terrein is vrijwillig.
Uitsnede uit het landschapsplan laat zien hoe erfbeplanting bij de dijkverbetering gerespecteerd wordt
99 2013
V i s i e ,
Maatwerklocaties op kaart weergegeven
100 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H
o
o
f
d
s
t
u
k
6 maatwerklocatIes Uitwerkingen maatwerklocaties Zoals in de inleiding beschreven, zijn een aantal locaties gedefinieerd, waaar de dijkverbeteringsopgave niet simpelweg aan te pakken is met één van de standaardoplossingen. Vanuit de optiek van ruimtelijke kwaliteit is het nodig op een integralere manier naar deze plaatsen te kijken. De maatwerklocaties zijn gedefinieerd op basis van de cultuurhistorische betekenis van de plek, zijn complexiteit of specifieke versterkingsopgave. Soms vanwege een combinatie van deze factoren. In de volgende hoofdstukken zullen per deeltraject de maatwerklocaties worden toegelicht.
101 2013
V i s i e ,
Overslagterrein ter hoogte van de Nijensteinseweg
102 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
- Nieuwe afrit met vleugelstoep - Verplaatsing trapveld
6.1 Traject HAF 6.1.1 Nijensteinse weg Ter hoogte van de aantakking van de Nijenstijnseweg op de Lekdijk komt een aantal
zaken tesamen. Buitendijks ligt hier een overslagterrein, binnendijks een aantal erven dicht op de dijk, met waardevolle oude beplanting.
Opgave: Stabiliteit
Ontwerpprincipe - Binnendijks kwelscherm. - Behoud woningen - Zoveel mogelijk behoud en herplant bomen
103 2013
V i s i e ,
Voorstel struweelontwikkeling Everdingen (Waardenburg)
Doorsnede verschraling Everdinger uiterwaard
104 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
Verbetering natuurwaarden Everdingen Basisinrichting Vorming van rietland wordt gefaciliteerd in aansluiting op het bestaande rietland langs de strang door geen glad maaiveld maar licht geaccidenteerd maaiveld aan te brengen. Variatie in maaiveldhoogte circa 10 cm. Hoe dichter het maaiveld bij het (gemiddelde) waterstandsniveau van de Lek ligt, hoe beter het naar verwachting is voor de natuur. Omdat er geen blijvend stilstaand water gewenst is, moet het maaiveld niet dieper dan 10 cm onder het zomerpeil van de Lek komen. In deze notitie wordt ervan uitgegaan dat het gemiddeld zomerpeil van de Lek 2,98 cm + NAP is (Bron: www.waterbase.nl, meetpunt Hagestein boven). Parallel aan de oever van de strang komt een langwerpige laagte, waar naar verwachting het riet al eerste kan opkomen. Van daaruit kan het rietland zich zowel op het land als in het water (van de strang) uitbreiden. Moerassige rietlanden met een waterdiepte van maximaal 15 cm levert geschikt habitat voor porselein-
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
hoen op. Op de rest van het terrein wordt de geaccidenteerdheid in meer grillige patronen aangebracht, in het streven naar veel variatie.
Extra natuurwaarde toevoegen In aanvulling op het licht geaccidenteerde maaiveld wordt gestreefd naar de vorming van een slikkige oever. Op enkele plekken liggen er in de huidige situatie reeds slikkige plekken. Deze worden hersteld en zo mogelijk uitgebreid. De vegetatie die op slikkige oevers kan ontstaan is variabel, afhankelijk van de actuele waterstanden, weersomstandigheden en het gevoerde beheer. Per jaar kan dit verschillen, juist vanwege de dynamiek van de land-water overgang. Slikkige oevers ontstaan daar waar vaak water is, maar waar het water incidenteel weg is (doordat de waterstand lager is dan de bovenkat van het slik). In het profiel van de klei-ingraving is te zien dat de bovenkant van het kleidek ter plaatse van de waterlijn op 2,88 m +NAP ligt (1,88 + 1 m kleipakket). Gemiddeld zomerpeil Lek is hier aangenomen op 2,98 m +NAP. Als ter plaatse van de oever de afdeklaag wordt weggelaten (of maximaal 10 cm dik is), dan
krijgt de rivier invloed op een breder stuk van de uiterwaard. Als deze overgangszone enkele meters breed is dan voegt het al waarde toe. De precieze breedte van de verbrede, flauwe oever moet vanuit technische overwegingen worden bepaald. Enkele meters uit de oever loopt de dikte van de afdeklaag op tot maximaal 40cm. De rest van de uiterwaard, dus tot aan de teen van de dijk, krijgt de hiervoor beschreven geaccidenteerdheid van maximaal 10 cm. Functionele aspecten inrichtingsplan De toegankelijkheid van de botenhelling wordt gewaarborgd door de aanleg van een ‘dwarskade’ tussen de afweg en botenhelling. De hoogte hiervan is iets hoger dan huidige maaiveld, dus vanaf de dijk aflopend van circa 4,00 tot circa 3,45 +NAP. Als bovenlaag wordt gebroken puin aangebracht. Dit overgroeit snel dus na een poosje krijgt het een natuurlijke uitstraling en wordt opgenomen in het landschap, maar het zorgt wel voor een grotere draagkracht dan geroerde grond. Tegen de botenhelling aan komt een breder gedeelte voor het keren van voertuigen bij tewaterlating (draaicirkel auto met aanhanger). 105 2013
V i s i e ,
106 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
6.2 Traject FER 6.2.1 Fort Everdingen De buitenring van het Fort Everdingen is de werkelijke waterkering. Hierin bevindt zich reeds een damwand waardoor piping en stabiliteit hier niet spelen. Wel ligt er een hoogteopgave, en dient de dijk ook in de toekomst toegankelijk te zijn.
Opgave: Hoogte
Ontwerpprincipe Vierkant verhogen inclusief nieuw toegankelijk voetpad op de kruin.
Bijzonderheden: - De waterkering is onderdeel van verdedigingswerk. Het militair karakter dient behouden te blijven, evenals de wilgenrij aan de buitenteen van het talud. - Mogelijk te koppelen aan plan voor herstel van het rondwerk van het fort als geheel i.c.m.functieverandering (zie H7).
Plankaart Fort Everdingen
107 2013
V i s i e ,
Basisschets voor Parkeerplaats Palumbus
Parkeerterrein Palumbus bij Culemborg
108 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
6.2.2 Parkeerterrein Palumbus Parkeerterrein Palumbus heeft een belangrijke functie in relatie tot. de binnenstad van Culemborg. Het terrein, dient in de huidige omvang behouden te worden. De dijkverbetering schept kansen om de huidige smalle en onoverzichtelijke aansluiting op de dijk te verleggen waardoor tevens de route vanuit de stad naar de dijk los gehaald wordt van het parkeerterrein. Dit basisontwerp wordt nader geoptimaliseerd in overleg met/door gemeente Culemborg
Opgave: Faciliteren parkeerruimte in de dijkzone.
Ontwerpprincipe - Beeindiging berm met een keermuur en haag (ruimtewinst) - Herinrichting paekeerplaats
Technisch basisontwerp voor Parkeerplaats Palumbus
109 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
6.3 Traject ROP 6.3.1 Opheusden Bij de kern van Opheusden moet de dijk versterkt en verhoogd worden. De dijkverbetering wordt gerealiseerd door een beperkte buitenwaartse verschuiving van de dijk. Hierbij wordt het binnentalud enigszins verflauwd ten opzichte van de huidige situatie. De aansluitingen van de vele direct
aan de dijk gelegen woningen en erven kunnen daarmee goed worden ingepast in de nieuwe situatie. De verschuiving en verhoging van de dijk gaat ten kosten van een drietal dijkwoningen die aan de buitendijkse zijde van de dijk zijn gesitueerd. De woningen zijn niet monumentaal, maar wel karakteristiek.
Herbouw van de woningen is onderzocht, maar gebleken is dat herbouw op traditionele manier volgens huidige normen leidt tot en sterke aantasting van de continuïteit van het dijkbeeld.
110 2013
Bovenaanzicht huidige situatie dijkwoningen Opheusden
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
Overwogen kan worden om in de toekomst, na de dijkverbetering, op deze locatie nieuwe dijkwoningen terug te bouwen; maar dan op innovatieve wijze: los van de dijk, bijvoorbeeld op palen, of te kiezen voor herinrichting het buitendijkse bedrijfsterrein 'Van Dam' terrein.
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Dit maakt geen onderdeel uit van het project dijkverbetering. Een deel van de buitendijks gelegen strang wordt verlegd en opnieuw ingericht in aansluiting op het bestaande deel.
Omgeving 'van Dam-terrein'
111 Bovenaanzicht - deeluitwerking dijkverbetering Opheusden
2012
V i s i e ,
Opheusden
Profiel 'plan dijkverbetering Opheusden'
112 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Opheusden: versterking natuurwaarden Vanuit de doelstelling van de EHS (beheertype moeras) is er in de uiterwaarden ruimte voor 10% struweel. Omdat struweel tamelijk zeldzaam wordt in de uiterwaarden, maar wel een wezenlijk onderdeel uitmaken van dit landschapstype, wil Stichting Het Geldersch Landschap graag bosjes en struwelen in uiterwaarden behouden of ontwikkelen. De resten van rabatten worden in de ondergrond behouden; de grond wordt niet afgegraven. De eventueel nog aanwezige stobben blijven zo bewaard. Enkele vitale bomen uit het bestaande bosje blijven staan. Bomen in slechte staat en/of aan het einde van hun levensduur worden weggehaald. Dit moet voorzichtig gebeuren, zodat de rabatten in de ondergrond niet worden aangetast. De rest van het perceel wordt beplant met meidoorn en vlier en een enkele wilg. Het plantmateriaal moet inheems zijn en kan als bosplantsoen worden geleverd, dat wil zeggen kleine exemplaren.
113 2013
V i s i e ,
Voorstel struweelontwikkeling Opheusden (Waardenburg)
Voorbeeld van Meidoornstruweel
114 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
6.3.2 De Spees De dijk loopt over dit historische verdedigingswerk. De stabiliteit van een deel van de dijk dient verbeterd te worden en er speelt een pipingprobleem. De noodzakelijke maatregelen worden hier aangegrepen om de karakteristieke vorm van het verdedigingswerk weer scherper te profileren. Hiertoe worden de bestaande binnen en buitentaluds geherprofileerd en onder eenzelfde hellingshoek gebracht. Het huidige, wat uitgezakte beeld, wordt daarmee verbeterd. Ook het wandelpad over de kruin van het hoornwerk wordt opnieuw aangelegd en volgt de scherpe hoeken van het grondlichaam.
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Aan de oostzijde wordt een nieuwe waterpartij gemaakt. Dit wordt gecombineerd met een ingegraven kleikist als anti-pipingmaatregel. Met de waterpartij wordt de historische situatie hersteld, waarbij aan weerszijden van de dijk water voor het fort was gesitueerd. De leesbaarheid van de plek wordt daarmee sterk verbeterd. Naar het oosten toe wordt de waterpartij voorzien van een natuurvriendelijke oever die geleidelijk oploopt tot aan de bestaande lage kade in de uiterwaard. Om meer samenhang te creëren tussen het deel ten noorden en ten zuiden van de weg die (in het verlengde van de dijk) over het werk loopt, wordt voorgesteld de bestaande parkeer- en informatieplek opnieuw in te richten. Hierbij kan gedacht worden aan
het doorzetten van de padenstructuur aan weerszijden van de weg en het creëren van een verblijfsplek met informatie en (informele) parkeergelegenheid (grasbeton). Met een bescheiden toevoeging van groen kan er een ‘plek’ gemaakt worden die de entree tot het werk markeert en de verbinding tussen noordelijk en zuidelijk deel benadrukt.
Ontwerp 1841
115 2013
V i s i e ,
Fort De Spees
Bovenaanzicht huidige situatie
116 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Fort De Spees
Bovenaanzicht - plan
117 2013
V i s i e ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
Verbinding leggen tussen deel ten noorden en ten zuiden van de weg, door herinrichting parkeer- en informatieplek (suggestie) -markeren van de 'entree' van De Spees.
Fort De Spees
Detail parkeer- en info-verblijfplek
118 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Profiel
119 2013
V i s i e ,
6.3.3 Binnenbikkelder De Binnenbikkelder is een wiel waarvan als gevolg van een de aanleg van een brede pipingberm een deel gedempt zal moeten worden. De aansluiting tussen bermtalud en waterpartij wordt zodanig vormgegeven dat er weer sprake is van een continue oeverzone langs het water, met ruimte voor oeverbegroeiing, zoals ook in de huidige situatie. Een steile oever is hier karakteristiek. Bescherming tegen erosie vormt een aandachtspunt.
Bovenaanzicht huidige situatie
120 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Bovenaanzicht - plan
121 2013
V i s i e ,
Binnenbikkelder
Profiel
122 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
6.3.4 Industrieterrein De Marsdijk Ter plekke van het bedrijventerrein tegenover Rhenen moet de dijk verhoogd en verstevigd worden. Het bedrijventerrein zelf ligt op een opgehoogd terrein direct tegen de dijk aan.
Bovenaanzicht huidige situatie
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
De verhoging van de dijk wordt hier gecombineerd met een beperkte binnenwaartse verschuiving van de kruin. Hierdoor ontstaat er de mogelijkheid van een parallelle ontsluitingsweg voor de bedrijven. De huidige weg op de dijk wordt daarmee de ontsluiting voor het bedrijventerrein, waarmee aansluitingsproblemen voor het vrachtverkeer worden verholpen.
De nieuwe kruin ligt hier ten zuiden van. De belijning van de dijk is zodanig dat er sprake is van een vloeiende aansluiting en dat de continuïteit van het dijkbeeld intact blijft. Tussen de nieuwe weg op de kruin en de parallelweg wordt een grastalud gecreëerd. Hierdoor onderscheidt de dijk zich nadrukkelijker dan thans het geval is, van het opgehoogde terrein.
123 2013
V i s i e ,
Industrieterrein De Marsdijk
Bovenaanzicht - plan
124 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Profiel
125 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
6.3.5 Rijswijk De situatie in Rijswijk is bijzonder vanwege de historische bebouwing die hier aan weerszijden van de oude dijk staat (beschermd dorpsgezicht). De dijk moet hier ca. 70 cm verhoogd worden. De ruimte is hiervoor echter niet aanwezig vanwege de bebouwing aan weerszijden Daarom is hier gekozen voor een
126
2013
Bovenaanzicht
bijzondere oplossing in de vorm van keermuren met coupures ter hoogte van de inritten van de woningen. De keermuren vormen weliswaar een uitzondering op het principeprofiel van de dijk, maar de bijzondere situatie in Rijswijk rechtvaardigt dit. De relatie tussen woningen en dijk wordt
door de aanleg van de keermuren enigszins verzwakt, maar daar staat tegenover dat het karakteristieke profiel van de dijk plus het gebruik van de dijk als toegang tot de erven met deze oplossing in stand kan worden gehouden. In de uitwerking van de aansluitingen, zowel oostelijk als westelijk van het traject, met
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
keermuren is getracht de continuïteit van het dijkprofiel te behouden door de weg zoveel mogelijk in een vloeiende lijn door te zetten. In verband met de benodigde draaicirkels en monumentale bebouwing in de hoek van de aansluiting met de Pr. Irenestraat is er hier
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
desalniettemin sprake van een as-verlegging van de dijk. Door optimalisatie is de verspringing ter plekke echter beperkt gehouden waardoor de continuïteit van het dijkbeeld zoveel mogelijk is gewaarborgd.
Rijswijk muurtje ca 70cm hoog
127 Hagen op talud aan tuinzijde voor groen uitzicht (optioneel)
2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
Rijswijk
Werking coupures met balken
Suggestie materialisatie: mooi gedetailleerd muurtje van beton met specifieke aandacht voor bovenrand en 'sponningen' voor balken
128 2013
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Impressie muurtje van beton
129 2013
V i s i e ,
Boomgaard aan de Beusichemsedijk
130 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H
o
o
f
d
s
t
u
k
7 kansen en aanbevelIngen Infrastructurele aanpassingen op en aan de dijk HAF De mogelijkheden om verkeersaanpassingen mee te nemen bij de dijkversterking zijn zeer beperkt aangezien de kruin niet opnieuw wordt ingericht. De huidige verkeerkundige maatregelen op de dijk ten zuiden van Everdingen doen echter afbreuk aan de beleving. We raden daarom aan om in overleg met de gemeente te zoeken naar een oplossing voor de verkeerslichten, drempel en vele verkeersborden ten zuiden van Everdingen. De aansluiting van de Huibertlaan in Everdingen op de dijk is ruimtelijk niet optimaal door de aanwezigheid van vangrails vanwege het ter plekke erg steile talud. Ook hier raden we aan om in overleg met de gemeente te kijken hoe deze aansluiting is te verbeteren. Het stabiliteitsprobleem kan met een (gemetselde) constructie worden opgelost en de vangrails zouden vervangen moeten worden door een constructie die meer past bij het dorpse karakter van Everdingen (aansluiten bij het gietijzeren hekwerk op de kering in Everdingen).
Batterij Hagestein HAF Het projectgebied HAF kruist deels de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW). Fort Everdingen is daar het meest tastbare en zichtbare element van. Bij het fort behoorde nog enkele verdedigings-mechanismen waaronder batterij Hagestein. Deze batterij ligt aan het binnentalud van de zuidelijke Lekdijk tussen Everdingen en Hagestein en is aangelegd in 1907. De batterij flankeerde het Fort Everdingen en bestreek de uiterwaarden. Het was een aarden batterij voor vier vuurmonden, met een betonnen schuilplaats. Op dit moment is de batterij nauwelijks waarneembaar en deels in gebruik door het waterschap voor opslag. Het grondwerk van de batterij is grotendeels geëgaliseerd maar de betonnen schuilplaats bestaat nog. De batterij speelt een rol om het functioneren van de NWH beter te begrijpen en kan tevens gaan fungeren als recreatief uitzichts- en rustpunt op de zuidelijke lekdijk.
Kees van der Velden van de Dienst Landelijk Gebied (DLG) heeft in opdracht van WSRL in de zomer van 2011 ondezocht hoe zowel het functioneren als de beleefbaarheid van fort Everdingen en de batterij Hagestein verbeterd kunnen worden. Gekeken is op welke wijze de batterij weer herkenbaar aan de dijk kan komen te liggen, waarbij zonder veel toelichting met infoborden ook duidelijk moet zijn hoe de batterij heeft gefunctioneerd. In het voorstel wordt het grondwerk om de batterij weer herkenbaar te maken volledig uitgevoerd. De aanplant van de vijf kastanjes om de ligging aan de dijk te markeren worden meegenomen met het dijkversterkingsproject. Naast het grondwerk om de batterij weer zichtbaar te maken worden ook een infobord en banken geplaatst. Dit meubilair (vier betonnenbanken in de voormalige vuurmonden en een grote liniebank) is speciaal ontworpen voor de NHW om de onderlingen herkenbaarheid tussen de forten en batterijen te vergroten. 131 2013
V i s i e ,
Batterij Hagestein
Voorstel voor herstel en versterking batterij aan de Zuiderlekdijk (CSO/INFRAM)
132 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Fort Everdingen
+9.0 +10.0
+7.7
B C
+8.2
+15.8 D 7
5
3
3
E
G 4
F
A
+11.50
4
? 3
7
1:1
1:1
+10.8
+10.70 hoogte NHW profiel
4
1
1:1 +8.20
+8.3
+9.40
+9.20
7
1:2
+11.6
3
H 7
?
+10.0
+8.20 vereiste toekomstige dijkhoogte huidige dijkhoogte (variabel)
I
+7.30 ontwerpwaterstand 2065
ca. 1:2
+9.2
6 +10.0
7
+4.00
J 4
7
K 4
L +7.3
G
3 +10.4
wandelpad
......
+8.2
2
traverse
walgang met wandelpad
8
2.50
kruin dijk met beheerpad
haag + knotwilgen
fortgracht
3.00
4
4.00
CONCEPT- RUIMTELIJK ONTWERP NOORDWAL FORT BIJ EVERDINGEN schaal 1:500 1
dijkversterking door ophoging en versmalling kruin en toegangsweg behoud van as, dijktaluds en situatie portierswoning, herinrichting fortentree
2
dijkversterking met behoud huidige situatie beersluis door toepassing kistdam (onzichtbaar) en recreatief passeerbaar maken beersluis
3
dijkversterking met reconstructie hoofdlijnen fortwal conform plantekening 1912 herstel van borstweringen, emplacementen, traversen en paden
4
aanleg wandelroute over noordelijke fortwal, met rust-, info- en zichtlocaties en taludtrappen
5
aanleg doorgaand beheerpad op kruin dijk
6
herstel, beheer en onderhoud walbeplanting
7
consolidatie/restauratie schuilplaatsen (enkele locaties PM, staan indicatief op kaart)
8
consolidatie/restauratie beersluis
Dienst Landelijk Gebied 21 november 2011
+15.8
+11.60 1:1
1:1 +10.00 hoogte NHW profiel 1:2 +8.20 vereiste toekomstige dijkhoogte huidige dijkhoogte (variabel)
+7.20
+7.30 ontwerpwaterstand 2065
ca. 1:2
+4.00
H
......
wandelpad
schuilplaats
2.50
Voorstel voor herstel en versterking van Fort Everdingen (DLG)
kruin dijk met beheerpad
haag + knotwilgen
fortgracht
3.00 4.00
133 2013
V i s i e ,
+10.70 traverse
1:1
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
+10.00 tot +10.70 hoogte NHW profiel, hellingbaan beheerpad
1:1
1:2 +8.20 vereiste toekomstige dijkhoogte huidige dijkhoogte (variabel)
+7.70 wandelpad
+7.30 ontwerpwaterstand 2065
ca. 1:2 ca. 1:2
+4.00
E
traverse
wandelpad
terreplein
kruin dijk met beheerpad
2.50
haag + knotwilgen
fortgracht
3.00 4.00
+10.70 hoogte NHW profiel
1:1 +9.20
+9.40 1:2 +8.20 vereiste toekomstige dijkhoogte huidige dijkhoogte (variabel)
+7.30 ontwerpwaterstand 2065
ca. 1:2
+4.00
F
hellingbanen / beheerpad
terreplein
walgang met wandelpad
2.50
kruin dijk met beheerpad
3.00 4.00
Voorstel voor herstel en versterking van Fort Everdingen (DLG)
134 2013
haag + knotwilgen
fortgracht
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Aanvullende kansen versterking natuur Aan buitendijkse zijde bevinden zich lage zones met veel betekenis voor onder andere amfibieën. In een aantal gevallen zijn deze verland in de loop der tijd. De ecologische betekenis kan worden versterkt door deze terreintjes met de dijkverbetering weer enigszins te verlagen. De ecologisch kwetsbare plekken (zie kaart p. 96-97) verdienen hierbij extra aandacht. Dit principe kan ingezet worden als ondersteunend mitigatie-middel.
135 2013
V i s i e ,
136 2013
b e e l d k wa l i t e i t s p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
deel 3 landschapsplan 137 2013
V i s i e ,
138 2013
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
deel 3 landschapsplan Ruimtelijke kwaliteit dijkverbetering Hagestein - Opheusden
139 2013
V i s i e ,
140 2013
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
inleiding Over het landschapsplan Het landschapsplan vormt onderdeel van het Handboek ruimtelijke kwaliteit dijkverbetering Hagestein-Opheusden. Het Handboek legt eisen ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit bij dit project vast. De andere delen uit het Handboek ruimtelijke kwaliteit zijn: Visie, Beeldkwaliteitsplan en Borging. Zij vormen één samenhangend en consistent geheel. Het landschapsplan bestaat uit één kaartbeeld voor het dijkverbeteringsgebied als geheel, waarop het toekomstige landschap van de dijkzone na dijkverbetering is weergegeven. De kaart is het resultaat van een ontwerpproces waarbij de uitgangspunten van de Visie en het Beeldkwaliteitsplan zijn ingezet en waarin volop interactie tussen vormgeving en techniek heeft plaatsgevonden. In deze rapportage is het landschapsplan afgedrukt op schaal 1:2.000. De indeling over de pagina’s komt overeen met de (technische) maatregelenkaarten die door de verschillende ingenieursbureaus zijn opgesteld.
De ondergrond van het landschapsplan is een recente luchtfoto van de dijkzone. De toekomstige dijk is hier overheen geprojecteerd. Hiervoor is gebruik gemaakt van de afzonderlijke, technisch getekende, maatregelenkaarten van de deeltrajecten. Deze zijn gemonteerd, en in één grafische tekenstijl opgewerkt. Er is daarbij gebruik gemaakt van verschillende groentinten die een 3d-effect suggereren. De dijk lijkt hierdoor echt boven op het aangrenzende landschap te liggen. De technische maatregelenkaarten leggen het accent op de verandering: wat wordt er aan de huidige dijk toegevoegd? Het landschapsplan heeft echter de toekomstige situatie na uitvoering van de maatregelen als uitgangspunt: hoe vormen oud en nieuw met elkaar uit één vanzelfsprekend geheel? Het is daarom op dit kaarbeeld niet belangrijk om reeds bij de eerste blik oud en nieuw van elkaar te kunnen onderscheiden. Voor een aantal aspecten is deze informatie wel opgenomen, op een grafisch terughoudender wijze.
Het accent van het landschapsplan ligt op het toekomstige dijklandschap, met zijn beleving en gebruik. De basisprofielen voor de dijkverbetering, zoals in de Visie en het Beeldkwaliteitsplan zijn weergegeven, vormen hierbij de basis. Tussen Fort Everdingen en Opheusden wordt (in het geval van aanleg van bermen) de aansluiting op het binnendijkse landschap opgelost met een flauw aflopende berm die grotendeels in particulier eigendom en beheer is. De beheerstrook van het waterschap ligt dan direct aan de teen van de dijk. Deze oplossing is ook in het landschapsplan weergegeven.
141 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
legendA dijk ‘hoofdvorm’
gevarieerd landgebruik op de berm in aansluiting op bestaande verkaveling beheerstrook met raster
weg op de kruin: behoud / vernieuwing asfalt
boom / beplanting dijkzone: verwijderen
terug planten karakteristieke bomen
aanhelen boomgaard op de berm
onzichtbaar weggewerkte constructie: damwand / taludbescherming / beverwe-
versterking beplanting in de dijkzone (indicatief)
Verbetering natuurwaarden (verschralen, vernatten, versterken microreliëf, verruigen)
142
water: behoud / nieuw
toerit vernieuwen in materiaal aangrenzend erf
klei-ingraving: terugbrengen bovengrond en reliëf
2013
huis in de dijkzone: behoud / verwijderen
maatwerklocatie
de witte balk geeft aan waar dijkverbetering plaatsvindt
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
Toelichting op de legenda De legenda van de kaart van het landschapsplan bestaat uit de volgende legenda-eenheden: Dijk als hoofdvorm Op de kaart is de ‘dijk als hoofdvorm’ weergegeven. Hiermee wordt de basis van de dijk, de kruin met de direct aangrenzende taluds, bedoeld. Deze is in grote mate continu. De taluds zijn na dijkverbetering 1:3 (Hagestein – Fort Everdingen 1:2,5) en lopen in één helling ononderbroken door tot op de dijkbermen of het aangrenzende landschap. De niet te versterken delen van de dijk (tussenvakken) hebben ook taluds van 1:3, zodat de samenhang binnen de Lekdijk als geheel wordt versterkt. Gevarieerd landgebruik op de berm in aansluiting op de bestaande verkaveling In het traject Hagestein – Fort Everdingen worden de bestaande dijkbermen verlengd. Waar tussen Fort Everdingen en Opheusden bij dijkverbetering géén berm wordt aangelegd loopt het aangrenzend landgebruik vanzelfsprekend door tot aan de beheerstrook die aan de teen van de dijk ligt. Waar tussen Fort Everdingen en Opheusden een brede, flauw aflopende berm wordt aange-
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
legd, wordt deze voorzien van een toplaag die gevarieerd particulier gebruik mogelijk maakt. Het landschapsplan laat zien hoe de kavels vanuit het achterland ononderbroken doorlopen over de berm tot aan de beheerstrook aan de teen van de dijk. De overgangen in de taluds op deze kavels zijn als stippellijn aangegeven. Hier en daar worden korte, lage bermen aangelegd met daarop de beheerstrook. Beheerstrook met raster De beheerstroken aan binnendijkse zijde zijn weergegeven als een licht gekleurde groene baan (4 meter breed) onder aan de teen van de dijk en de aangrenzende kavels. Een raster (palen met draad) markeert de grens tussen de beheerstroken (beheer waterschap) en het particuliere terrein. Dit landschapsplan gaat er van uit dat overal waar taludaanpassing plaatsvindt ook een beheerstrook wordt aangelegd / teruggebracht,plaatselijk onderbroken ter hoogte van erven. In de vervolgfase wordt de exacte ligging nader uitgewerkt. Ook de lage, smalle buitendijkse bermen zijn als lichtgroene baan weergegeven waar deze voorkomen. Een raster zal hier in veel gevallen niet nodig zijn.
Weg op de kruin: behoud / vernieuwing asfalt Waar de dijk bij de versterking ook verhoogd dient te worden, moet ook de weg op de kruin vernieuwd worden. Op de kaart is de weg dan met een licht grijs raster gemarkeerd. Uitgangspunt is dat de weg in de huidige verhardingsbreedte wordt teruggebracht. Van toepassing zijn de beeldkwaliteitseisen met betrekking tot asfalt, kantstroken en markeringen zoals in het Beeldkwaliteitsplan weergegeven. Binnen het plangebied liggen ook grote delen waar de weg niet ‘automatisch’ vernieuwd wordt als gevolg van de dijkverbetering. Door bij toekomstige maatregelen (vernieuwing asfalt in regulier onderhoudsprogramma) gebruik te maken van dezelfde beeldkwaliteitsprincipes wordt de eenheid van de dijkkruin versterkt. Toerit vernieuwen in materiaal aangrenzend erf Waar de weg op de dijk verhoogd en/of verlegd wordt, is ook (gedeeltelijke) vernieuwing van de toeritten naar erven en aansluitende wegen aan de orde. Met een licht grijs raster is op de kaart aangegeven waar dit speelt. Hierbij zijn de in het beeldkwaliteitsplan vastgelegde eisen van toepassing.
143 2013
V i s i e ,
De toeritten zijn uitgevoerd in verschillende materialen, in aansluiting op het betreffende erf. Deze situatie vormt het uitgangspunt. Bij woningen heeft omvorming naar doorgroeistenen de voorkeur. Belangrijk is de aansluiting op de dijk, waarbij het continue beeld van de weg op de kruin voorop staat. Onzichtbaar weggewerkte constructie: damwand, taludbescherming, beverwerende voorziening Op een enkele unieke situatie na (bijvoorbeeld de dorpsstraat van Rijswijk) worden de in de dijk aan te brengen constructies in de dijk onzichtbaar weggewerkt. Op de kaart zijn ze weergegeven om de keuzes in het dijkontwerp te laten zien. Ondergrondse damwanden zijn aan de orde wanneer er onvoldoende ruimte is voor toepassing van het ‘standaardprofiel’ met binnendijkse bermen. Het groene dijktalud wordt hier zo continu mogelijk (1:3) doorgezet. Lokaal, wanneer er daarvoor echt onvoldoende ruimte is, wordt een huidig steil binnentalud gehandhaafd. Hiervoor is extra bescherming nodig in de vorm van (niet zichtbare) open betonstenen in de dijk. De beverwerende voorzieningen worden toegepast waar water dicht bij de teen van de dijk ligt.
144 2013
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
Het gaat om 'onzichtbaar' weggewerkte gaasmatten onder het talud. Klei-ingraving: terugbrengen bovengrond en reliëf Op de kaart is weergegeven (rood stippenraster) waar buitendijks klei wordt ingegraven als onderdeel van de dijkverbetering. In principe is deze maatregel na uitvoering ‘onzichtbaar’. De huidige bovengrond en het aanwezige (micro)reliëf worden teruggebracht in de uitgangssituatie. Nabij Everdingen wordt niet de huidige grond teruggebracht, maar een schralere toplaag ter vergroting van de natuurlijke potenties van dit gebied. Huis in de dijkzone: behoud / verwijderen Bebouwing (voornamelijk woonhuizen) in de dijkzone is extra gemarkeerd boven op de luchtfoto. Op een tweetal plaatsen (Beusichem en Opheusden) worden woningen als onderdeel van de dijkverbeteringsplannen verwijderd. Deze zijn weergegeven in een dunne gele lijn. De overige bebouwing is rood weergegeven. De relatie met de bebouwing verklaart een groot deel van de keuzes ten aanzien van de dijkverbetering ter plaatse.
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
Water: behoud / nieuw Op de kaart is aangegeven waar nieuw water aangelegd wordt. In de meeste gevallen betreft dit huidige dijksloten die als gevolg van de dijkverbetering ‘verschoven’ worden. Boom / beplanting dijkzone: verwijderen Als onderdeel van de dijkverbetering moeten bomen verwijderd worden. Het gaat hier om bomen in de te vernieuwen dijktaluds en bermen. Hier en daar is het talud van de bermen geoptimaliseerd om waardevolle bomen te kunnen sparen. Deze aanpassingen vormen echter een hoge uitzondering. Bomen in de werkruimte van de aannemer dienen bij uitvoering zoveel mogelijk gespaard te worden, in elk geval de waardevolle bomen. De te verwijderen bomen zijn overgenomen uit de maatregelenkaarten en zijn als rode stip op het Landschapsplan weergegeven. Terug te planten karakteristieke bomen Dit landschapsplan geeft vooral een structuurbeeld. Voor detailinformatie over afzonderlijke bomen wordt verwezen naar de afzonderlijke dijkverbeteringsplannen (Een aantal van de te verwijderen bomen wordt aangemerkt als ‘karakteristiek’.
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
Zij vertegenwoordigen een bijzondere waarde voor de plek of het dijklandschap als geheel. Herplant is in deze gevallen vereist. Op de kaart is weergegeven waar dit bij voorkeur plaatsvindt. Aanhelen boomgaard op de berm Als gevolg van de aanleg van bermen aan de dijk moet het huidige landgebruik tijdelijk plaats maken. Na versterking kan een deel van de berm weer in particulier gebruik genomen worden als integraal onderdeel van de aangrenzende kavel. In het geval van een boomgaard moeten de bomen op de toekomstige berm gerooid worden. Na aanbrengen van de grond wordt de boomgaard weer ‘aangeheeld’ met nieuwe bomen. Op de kaart is weergegeven waar dit speelt. Versterking beplanting in de dijkzone Met de dijkverbetering ondergaat het rivierenlandschap een grote verandering. Om de dijk in de toekomst weer goed op te kunnen nemen als onderdeel van het omliggende landschap wordt voorgesteld dit omliggende landschap te versterken met behulp van extra beplanting op de particuliere gronden. In overleg met eigenaren en gebruikers worden beplantingsplannen opgesteld voor erven, tuinen en kavelgrenzen. Op de kaart is deze landschapsversterking indicatief weergegeven.
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
Maatwerklocaties Voor het grootste deel van het dijkverbeteringsgebied is door zorgvuldige toepassing van de principes uit de Visie en het Beeldkwaliteitsplan tot een passende uitwerking gekomen. Er is echter ook een aantal locaties dermate uniek dat de algemene uitgangspunten niet voldoen: de maatwerklocaties. Vaak speelt hier een aantal wensen of ontwikkelingen die niet direct voortkomen uit de dijkverbetering, maar wel tot verbetering van de ruimtelijke kwaliteit kunnen leiden. Het waterschap geeft hier samen met de betrokken partijen extra aandacht aan in de vorm van een eigen uitwerking. In het Beeldkwaliteitsplan zijn deze uitwerkingen van de maatwerklocaties opgenomen. Het Landschapsplan duidt deze locaties aan als verwijzing naar het Beeldkwaliteitsplan.
145 2013
landschapsplan, deel Hagestein – Fort everdingen
Het dijktraject Hagestein – fort Everdingen maakt deel van de Utrechtse waarden. Deze waarden (polder Everdingen / polder Gouwenes en de Goilberdingen en Everdinger Waarden) zijn open en uitgestrekt. De beplante haakse op- en afritten bij het half open bebouwingslint ten westen van Everdingen markeren de overgang van het oeverwallenlandschap in het oosten naar het veenlandschap (dijk als ontginningslint) in het westen. De dijk kent relatief steile buitentaluds en biedt uitzicht op het lager gelegen omliggende landschap. Duidelijk zichtbaar is de stuw Hagestein, de kern Everdingen met de tweezijdig bebouwde dijk en de ligging van het beplante Fort Everdingen, onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Batterij Hagestein, ook onderdeel van de NHW, is echter nauwelijks zichtbaar en sterk aangetast door de tijd. Het wegprofiel op de kruin van de dijk kent een duidelijk verschil tussen de kern Everdingen (langsparkeren op klinkerverharding) en het landelijk gebied (asfaltweg met smalle berm). De uiterwaarden worden van west naar oost langzaam breder. Nabij de stuw is de rivier duidelijk waarneembaar, terwijl bij fort Everdingen, mede door de natuurontwikkeling in de Everdinger Waarden, de rivier nog nauwelijks zichtbaar is. 146 2013
De ‘contactpunten’ tussen de dijk en het achterland bepalen hier de landschappelijke beleving aan de dijk. De bebouwde en beplante Nijensteinse weg vormt een markante plek in het dijktracé. De beplante haakse open afritten, als verbinding tussen de dijk en het half open bebouwingslint, zijn kenmerkende punten langs de relatief rechte dijk. Bijzonder zijn het bochtige verloop van dijk en de binnendijks gelegen karakteristieke woningen ten oosten van Everdingen. Een aantal woningen ligt hier direct tegen de stabiliteitsbermen van de vorige dijkverbetering aan. Ook hier heeft de dijk beplante haakse op- en afritten, maar deze liggen verder uit elkaar dan ten westen van Everdingen. De verkeerskundige maatregelen om sluipverkeer tegen te gaan op dit gedeelte doen afbreuk aan de landschappelijk en natuurlijke beleving. Bij de vorige dijkverbetering tussen Hagestein en fort Everdingen (afgrond in 2007) zijn ingrijpende maatregelen getroffen. De dijk is verhoogd, taluds zijn verflauwd, binnenbermen zijn aangelegd en op diverse plaatsen is de kruin van de dijk verlegd. In déze dijkverbeteringsronde is maar een beperkt aantal ingrepen noodzakelijk die worden gezien als een beperkte aanvulling op de vorige dijkverbetering:
•
verlenging van enkele binnendijkse stabiliteitsbermen ten westen van Everdingen en de bermen bij de plas van Everstein) • lichte verhoging van de buitendijks gelegen onderhoudsstrook tussen Everdingen en Fort Everdingen (maximaal 0,8 meter), plaatselijk in combinatie met aanbrengen van een pipingscherm • lokaal aanbrengen van damwanden om een tweetal elementen (een woning en oude hooischuur) te ontzien • buitendijkse klei-ingraving in het voorland van de dijk • bij de Nijensteinse weg is over een lengte van circa 225 m. een binnendijks pipingscherm noodzakelijk Binnendijkse pipingbermen betekenen een grote kaalslag in het bebouwingslint langs de dijk en zijn in een vroeg stadium afgevallen. Het buitendijkse dwarsprofiel houdt in dit deeltraject zijn kenmerkende 1:2,5 talud. In de dorpskern van Everdingen hoeft de dijk niet versterkt te worden.
Beschrijving traject Ter hoogte van de zandwinplas Everstein ontstaat als gevolg van stabiliteitsmaatregelen een forse berm van 8 meter breed over een lengte van zo’n 150 meter. De berm krijgt een flauw aflopend talud zodat de kwelsloot zichtbaar blijft.
Het achterliggende maaiveld wordt gecamoufleerd door de dichte bossages rond de plas. Buitendijkse klei-ingraving maakt ook deel uit van de verbeteringsmaatregelen. In het agrarische gebied is gekozen voor het terugbrengen van de huidige situatie (maaiveldhoogte en grond) na klei-ingraving. Combinatie met aanleg van natuurvriendelijke oevers én maaiveldverlaging ter hoogte van de karakteristieke dijkbocht (oude rivierloop) zouden de ecologische betekenis en visuele herkenbaarheid verder kunnen versterken. Ook verder naar het oosten wordt buitendijks klei ingegraven. Voorgesteld wordt om daar waar vergroting van de ecologische potentie aan de orde is, een schralere bovenlaag terug te brengen. Hierbij dient ook het nu aanwezige microreliëf weer te worden teruggebracht. De karakteristieke bebouwing en beplanting van de kop van de Nijensteinseweg blijft door de plaatsing van een pipingscherm behouden. Door een uitkiende situering van het scherm zullen er slechts een paar bomen gekapt hoeven te worden, deze worden in overleg met de bewoners ook herplant. De totale lengte van het scherm is circa 225 m. Westelijk van het dorp Everdingen zijn binnendijks ingrepen nodig om de stabiliteit van de dijk te versterken. Hier is al een stabiliteitsberm aanwezig en wordt deze berm circa 3
tot 8 m verbreed. Op een tweetal plekken is een constructie noodzakelijk om de bebouwing te sparen. Deze constructies worden weggewerkt met een toplaag. Ten oosten van Everdingen zal de buitendijkse beheerstrook maximaal 0,8 meter worden opgehoogd om de stabiliteit van de dijk te versterken. Ten opzichte van de totale hoogte van de dijk (ruim 5,5 meter ) is deze ingreep ruimtelijk niet tot nauwelijks waarneembaar. In een klein gedeelte van deze beheerstrook zal ook een pipingscherm worden geplaatst, zodat de binnendijks gelegen woningen worden ontzien. De dijk fungeert in het plangebied voor een groot deel als ontsluiting van de aangrenzende woningen en agrarische bedrijven. De vele op- en afritten, al dan niet beplant, zijn hier een onderdeel van. De erven zijn veelal voorzien van beplanting. Om de dijk duidelijk beleefbaar te houden, blijven de stabiliteitsbermen onbeplant, zodat de markering tussen dijk en achterland waarneembaar blijft. De open afritten haaks op de dijk dienen juist wel beplant te zijn. Deze leggen een relatie tussen dijk en achterland en zijn deels al beplant met enkele karakteristieke bomen. Herplant kan in overleg met bewoners / gebruikers dan ook langs de haakse op- en afritten en bij de erven plaatsvinden.
In dit deeltraject ligt een aantal cultuurhistorische relicten die onderdeel uitmaken van de NHW. Voorgesteld wordt de Batterij Hagestein (een batterijopstel- en schuilplaats uit 1907 aan de dijk, tussen Everdingen en de Nijensteinse weg) te herstellen. Deze maatregel maakt geen onderdeel uit van het dijkverbeteringsproject. Wel zal een vijftal kastanjes langs de batterij worden aangeplant om de ligging te markeren. Een dijkverhoging schept mogelijkheden om de weg op de kruin opnieuw in te richten en verkeersknelpunten op te lossen. Aangezien echter geen kruinverhoging plaatsvindt, zijn er in het kader van deze dijkverbetering geen verkeersmaatregelen nodig. Vanuit beleving en versterking van de ruimtelijke kwaliteit zijn er echter wel enkele aanbevelingen ten aanzien van de nadrukkelijk aanwezige verkeerslichten, verkeersremmers en borden op de dijk. Vanaf de dijk is bij Everdingen een bescheiden verbinding naar de benedenstroomse monding van de nevengeul aanwezig. Door waterrecreanten wordt deze verbinding veel gebruikt, waardoor tijdens de zomer voor lokale bewoners enige overlast van geparkeerde auto's op de dijk ontstaat. Met het aanleggen van circa 10 onverharde parkeerplaatsen (in grasbeton of grasritterplaten) langs het weggetje nabij de geul wordt het gebruik gefaciliteerd.
147 2013
148 2013
149 2013
150 2013
151 2013
152 2013
153 2013
154 2013
155 2013
landschapsplan, deel Fort everdingen - Ravenswaaij
Het zogenaamde FER traject is het meest westelijke deel met kenmerken van het oeverwallenlandschap. Hier loopt de dijk ontspannen door een gevarieerd landschap, met zowel binnen als buitendijks veel kleinschalige elementen, zoals boomgaarden, (eeuwenoude) dijkwoningen, rabatten en ooibosjes. Het hoofdprincipe is hier gebaseerd op het behouden en versterken van de relatie tussen de dijk en de omgeving. Zoveel mogelijk is geprobeerd de kernzone van de dijkvorm en beheerstrook continu te maken en het landgebruik tot aan de beheerstrook door te laten lopen. Op verschillende plaatsen wordt voorgesteld verdwenen beplanting te herstellen, of landschappelijke structuren tot zo dicht mogelijk op de dijk door te planten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in beplanting die van essentiële waarde is voor behoud van de huidige ruimtelijke kwaliteit na dijkverbetering, en beplanting die indicatief wordt voorgesteld als landschapsversterking en in onderling overleg met grondeigenaren zou kunnen worden toegevoegd.
156 2013
Beschrijving traject Van West naar Oost beschreven begint dit deel met Fort Everdingen. Vanwege het behoud van het karakter van het verdedigingswerk is gekozen om hier de dijk ‘vierkant te verhogen’ (met behoud van de huidige as) en geen grote aanpassingen te doen aan het profiel. De verbindingsdammen (aan de west- en de oostzijde van het Fort) zijn zo slank als mogelijk ontworpen. Aan de westzijde is het van groot belang dat de as van de toegangsweg en de kruin van de dijk (richting Everdingen) in één lijn blijven liggen. In de verbindingsdam aan de oostzijde van het Fort zit het inlaatwerk (de Beersluis). Aan weerszijden van het inlaatwerk komen slanke verbindingsdammen met steile taluds. In oostelijke richting sluit de verbindingsdam aan op de Goilberdingerdijk. De Goilberdingerdijk is één van de weinige delen met lintbebouwing langs de dijk in het FER traject. Aanleg van een extra pipingberm was niet mogelijk in combinatie met behoud van de woningen. Daarom is hier gekozen voor een verholen technische constructie met een 1:3 binnentalud zonder berm. De as van de weg blijft behouden. Voorbij de bebouwing, nabij Werk ‘t Spoel, bevindt zich een deel waar de standaardoplossing met 1:10 aansluiting op het landschap wordt toegepast. Hier loopt het weidegebruik door tot aan de beheerstrook onderaan de
(optische) dijk. De dijk tussen Werk ’t Spoel en het centrum van Culemborg hoeft niet versterkt te worden. Direct ten oosten van het centrum van Culemborg is dijkverbetering wel weer aan de orde. De hier gelegen parkeerplaats (Palumbus) zal na dijkverbetering worden teruggebracht op de nieuwe dijkberm: dit vraagt om een integrale uitwerking die kansen schept om te komen tot verbetering van de huidige situatie en tevens de onoverzichtelijke doorgaande weg (vanuit het centrum) en verkeersonveilige oprit naar de dijk aan te passen. Tot aan het Rondeel is de Beusichemse dijk steil en smal. De met de dijkverbetering gepaard gaande taludverflauwing betekent een forse verandering ten opzichte van dit huidige beeld. Door aanleg van de dijkbermen zal de dijk bovendien optisch lager lijken. Door het relatief beperkte hoogteverschil tussen dijkkruin en berm is dit effect hier sterker dan op andere plaatsen. Het landgebruik, dat vanuit de omgeving op de berm doorloopt, draagt wel bij aan het ‘optisch smal’ houden van de dijk. Ter hoogte van enkele dijkwoningen kan het steile talud behouden blijven door het aanbrengen van taludversteviging en een damwand, en daarmee ook de relatie tussen de dijkwoning, de tuin en de dijk. Op een aantal plaatsen zullen laagstamboomgaarden wor-
den teruggeplant op de flauwe berm zodat deze niet aan omvang hoeven in te boeten en hier en daar zelfs iets kunnen uitbreiden. Op één locatie wordt van dit principe afgeweken om een oude hoogstamboomgaard te sparen. Tussen het Rondeel en Beusichem is de dijk wat hoger en zijn lagere bermen nodig. Wel is buitendijks over grote delen taludverflauwing en een korte lage berm nodig. Het eerste deel voorbij het Rondeel heeft echter erg hoge landschappelijke waarde doordat er een strang tot dicht op de dijk loopt en er daarna een oude buitendijkse notenboomgaard staat. Om deze kwaliteiten te kunnen behouden is er hier voor gekozen buitendijks een damwand in te brengen. Binnendijks is ter hoogte van de erven wederom geprobeerd de relatie tussen bebouwing en dijk te behouden door het inbrengen van taludbescherming en een damwand. Richting Beusichem ligt ter hoogte van de kruising met de Veerweg een lastig punt. Hier buigt de kruin tussen twee woningen aan weerszijden door. Ten oosten van de Veerweg zal de kruin buitendijks verschuiven om de binnendijkse woningen te sparen, wat leidt tot een verheviging van de slinger in het tracé. De uitbuiging van de dijk is hier daarom met veel zorg voor continuïteit vormgegeven. Voor vrijwel het hele gedeelte ter hoogte van Beu-
sichem is gekozen voor een beperkte buitenwaartse kruinverschuiving in combinatie met een damwand. Dat is nodig omdat de dijk hier ook verhoogd moet worden. Op deze manier kan de binnendijkse teen op zijn plaats blijven en kunnen de toeritten naar de woningen eenvoudig verlengd worden. Als gevolg van deze keuze moet er buitendijks één woning verdwijnen. Voorbij de bebouwde kom van Beusichem is de huidige dijk relatief hoog met een hoge berm. Het uitwiggen met een 1:10 talud zou hier dusdanig veel ruimte kosten dat gekozen is het huidige profiel tot aan de Schaardijkseweg door te zetten, waarbij een uitzondering wordt gemaakt voor de woning op nummer 38. Tot slot bevindt zich richting Ravenswaaij nog een landelijk stuk dijk waarbij het standaard profiel met 1:10 aansluiting wordt toegepast. Het agrarisch landgebruik wordt tot aan de beheerstrook doorgetrokken. Ter hoogte van de kern Ravenswaaij zelf wordt op één plaats het talud versterkt in combinatie met een damwand omdat de ruimte tussen woning en dijk te beperkt was voor het verflauwen van het binnentalud.
157 2013
158 2013
02 FeR 01
159 2013
160 2013
02 FeR 02
161 2013
162 2013
163 2013
164 2013
165 2013
166 2013
167 2013
168 2013
169 2013
170 2013
171 2013
172 2013
173 2013
V I S I E ,
174 2013
B E E L D K WA L I T E I T P L A N ,
L A N D S C H A P S P L A N ,
B O R G I N G
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
175 2013
landschapsplan, deel Rijswijk - Opheusden
Het zogenaamde ROP traject betreft het meest oostelijk gelegen deel van het dijkverbeteringsproject. Dit is het gebied dat wordt gekenmerkt door een oeverwallenlandschap, waarbij de dijk op een ‘ontspannen’ manier door het landschap voert. Hier is de dijk niet een scherpe scheiding tussen binnen- en buitendijks gebied: aan weerszijden van de dijk bevindt zich een gevarieerde landschap met dijkwoningen, boomgaarden, strangen en bosjes. Ingezet wordt op het versterken van deze relatie tussen dijk en landschap. Daar waar bermen nodig zijn worden deze zoveel mogelijk voorzien van een toplaag en onder een zeer flauw talud aangesloten op de omgeving. Het grondgebruik van het achterliggende landschap wordt daarbij doorgetrokken op de berm. Hierdoor wordt het landschap visueel tot dicht aan de hoofdvorm van de dijk gebracht en de relatie tussen dijk en omgeving versterkt. Daar waar beplanting moet wijken voor de dijkverbetering worden voorstellen gedaan voor het terugbrengen daarvan. Ingezet wordt op een dijkbeeld met een sterke continuïteit qua hoofdvorm. Dit wordt o.a. gedaan een vloeiende belijning van het tracé, het toepassen van gelijke taluds en een consequente positie van de beheerstrook in het profiel (onderaan het 1:3 talud).
176 2013
Beschrijving traject Van west naar oost bezien start dit traject met een bijzondere plek: het dorp Rijswijk. Hier moet de dijk verhoogd worden en is gekozen voor een bijzondere oplossing in de vorm van een keermuur met coupures. De aanwezigheid van historische bebouwing aan weerszijden van de dijk rechtvaardigt deze afwijkende oplossing. De aansluiting van dit deel op de aan weerzijden gelegen te verhogen dijktrajecten is op een zo vloeiend mogelijke wijze vormgegeven zodat er sprake blijft van continuïteit van het dijkbeeld. Verder naar het oosten, richting Maurik, bestaan de maatregelen uit een combinatie van bermen, plaatselijke damwanden, beperkte dijkverhogingen en ingegraven kleikisten buitendijks. De bermen worden grotendeels voorzien van een toplaag met een geleidelijke overgang naar het landschap. Op een aantal plaatsen worden damwanden toegepast ter plekke van bebouwing dicht achter de dijk. Op één plek is gekozen voor een beperkte buitenwaartse kruinverschuiving om de bebouwing en het erf aan binnendijkse zijde te sparen. Om de continuïteit van het dijkbeeld te behouden is de overgang op de bestaande dijk aan weerszijden op vloeiende wijze vormgegeven.
Plaatselijk verdwijnt er beplanting, meestal bij erven. De beplanting wordt gecompenseerd op het erf zelf. Buitendijks vindt op een aantal plekken een klei-ingraving plaats. Afgezien van het in enkele gevallen verplaatsen van een bestaande watergang leidt dit niet tot zichtbare aanpassingen. Ten oosten van Maurik behoeft de dijk over een langer traject niet aangepast te worden. Bij de Ingensche Waarden zijn weer maatregelen nodig. Voor een deel betreft het hier de aanleg van bermen, die worden voorzien van een toplaag. In een deel vindt een beperkte kruinverhoging plaats met een (bescheiden) verflauwing van het binnentalud. De maatregelen zijn hier relatief beperkt met ook weinig gevolgen voor het beeld. Verder oostwaarts worden er langs de Marsdijk op diverse plekken nieuwe bermen aangelegd; veelal voorzien van toplaag met voorzetting van het huidige grondgebruik. Bijzonder is de nieuwe situatie bij het opgehoogde bedrijventerrein aan de dijk tegenover Rhenen. Hier moet de dijk ook verhoogd worden en is gekozen voor een beperkte binnenwaartse verschuiving van de kruin, waarbij de huidige dijkweg als parallelle ontsluitingsstructuur voor de aangelegen bedrijven dienst doet.
De aansluiting op naastgelegen dijktracés is vloeiend vormgegeven. De dijk wordt in de nieuwe situatie beter herkenbaar als zelfstandig element vanwege de visuele loskoppeling van het bedrijventerrein. Ten westen van de brug verdwijnt er een beplantingsstructuur evenwijdig aan de dijk (populieren) als gevolg van de dijkverbetering. Deze (afwijkende) beplanting zal niet worden teruggebracht. Verder naar het oosten wordt een brede pipingberm aangelegd ter plaatse van een binnendijks gelegen wiel (Binnenbikkelder). Hierbij wordt speciale aandacht besteed aan een goede vormgeving van de oever van deze waterpartij in aansluiting op de berm, vergelijkbaar met de rest van de oever. Op de overgang van Marsdijk en Rijnbandijk bevindt zich ‘De Spees’. Op deze bijzondere plek worden de noodzakelijke versterkingsmaatregelen gecombineerd met het beter herkenbaar maken van het verdedigingswerk door een scherpere profilering van het grondwerk. Ook wordt een nieuwe waterpartij in de uiterwaard gemaakt die samen met het bestaande water aan de binnendijkse zijde de historische situatie weer tot leven brengt.
Tussen het werk aan de Spees en de kern Opheusden wordt in combinatie met een beperkte verhoging van de dijk ook de kruin van de dijk gedeeltelijk buitenwaarts verlegd. Dit is gedaan om aan de binnendijkse zijde de vele huizen en afritten zoveel mogelijk te ontzien. Een buitendijks gelegen dijkwoning blijft ondanks deze verschuiving gespaard, hetgeen leidt tot een aanpassing van het tracé ter plekke van deze woning, met een lichte slinger. De aansluitingen naar weerszijden zijn vloeiend vormgegeven om daarmee de continuïteit van het dijkbeeld te waarborgen.
Met de beperkte buitenwaartse verschuiving wordt een eenduidig dijkprofiel doorgezet, waarbij het binnentalud ten opzichte van de bestaande situatie enigszins wordt verflauwd. Ten oosten van de dorpskern van Opheusden worden ook weer bermen toegepast, deels ook weer voorzien van een toplaag. In het meest oostelijk deel van het traject wordt de berm met een steiler talud naar de omgeving vormgegeven om de tuin van boomkweker van de BIJL zoveel mogelijk te ontzien.
In de kern Opheusden wordt de dijk buitenwaarts geschoven. Hiervoor is gekozen om de dicht aan de dijk gelegen bebouwing en erven en de vele aansluitingen zoveel mogelijk te ontzien en het karakteristieke beeld hier in stand te houden. De buitenwaartse verschuiving heeft echter wel tot gevolg dat een drietal aan de buitendijkse zijde gelegen dijkwoningen gesloopt moeten worden. De dijkwoningen zijn niet monumentaal maar wel karakteristiek. Ook wordt een deel van het buitendijkse gelegen bosje verwijderd en wordt de bestaande strang verplaatst.
177 2013
V i s i e ,
178 2013
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H A N D B O E K
R U I M T E L I J K E
K WA L I T E I T
D I J K V E R B E T E R I N G
H A G E S T E I N
-
O P H E U S D E N
179 2013
V I S I E ,
180 2013
B E E L D K WA L I T E I T P L A N ,
L A N D S C H A P S P L A N ,
B O R G I N G
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
181 2013
V i s i e ,
182 2013
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H A N D B O E K
R U I M T E L I J K E
K WA L I T E I T
D I J K V E R B E T E R I N G
H A G E S T E I N
-
O P H E U S D E N
183 2013
V i s i e ,
184 2013
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
185 2013
V I S I E ,
186 2013
B E E L D K WA L I T E I T P L A N ,
L A N D S C H A P S P L A N ,
B O R G I N G
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
187 2013
V i s i e ,
188 2013
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H A N D B O E K
R U I M T E L I J K E
K WA L I T E I T
D I J K V E R B E T E R I N G
H A G E S T E I N
-
O P H E U S D E N
189 2013
V I S I E ,
190 2013
B E E L D K WA L I T E I T P L A N ,
L A N D S C H A P S P L A N ,
B O R G I N G
H A N D B O E K
R U I M T E L I J K E
K WA L I T E I T
D I J K V E R B E T E R I N G
H A G E S T E I N
-
O P H E U S D E N
191 2013
V i s i e ,
192 2013
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H A N D B O E K
R U I M T E L I J K E
K WA L I T E I T
D I J K V E R B E T E R I N G
H A G E S T E I N
-
O P H E U S D E N
193 2013
V i s i e ,
194 2013
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H A N D B O E K
R U I M T E L I J K E
K WA L I T E I T
D I J K V E R B E T E R I N G
H A G E S T E I N
-
O P H E U S D E N
195 2013
V i s i e ,
196 2013
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H A N D B O E K
R U I M T E L I J K E
K WA L I T E I T
D I J K V E R B E T E R I N G
H A G E S T E I N
-
O P H E U S D E N
197 2013
V I S I E ,
198 2013
B E E L D K WA L I T E I T P L A N ,
L A N D S C H A P S P L A N ,
B O R G I N G
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
199 2013
V I S I E ,
200 2013
B E E L D K WA L I T E I T P L A N ,
L A N D S C H A P S P L A N ,
B O R G I N G
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
201 2013
V I S I E ,
202 2013
B E E L D K WA L I T E I T P L A N ,
L A N D S C H A P S P L A N ,
B O R G I N G
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
203 2013
V I S I E ,
204 2013
B E E L D K WA L I T E I T P L A N ,
L A N D S C H A P S P L A N ,
B O R G I N G
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
205 2013
V i s i e ,
206 2013
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H A N D B O E K
R U I M T E L I J K E
K WA L I T E I T
D I J K V E R B E T E R I N G
H A G E S T E I N
-
O P H E U S D E N
207 2013
V i s i e ,
208 2013
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
deel 4 Borging tijdens aanbeveling 209 2013
V i s i e ,
210 2013
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
deel 4 Borging tijdens aanbesteding Ruimtelijke kwaliteit dijkverbetering Hagestein - Opheusden 211 2013
V i s i e ,
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
foto
212 2013
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
Borging ruimtelijke kwaliteit tijdens aanbesteding en uitvoering Relatie met vraagspecificaties Het waterschap zal de uitvoering van het project door middel van een E&C contract op de markt zetten. Voor de uitbesteding wordt een vraagspecificatie opgesteld. De systematiek voor de hoofdobjecten, die gebruikt is in het BKP om de dijk en omgeving te beschrijven, dient als hoofdindeling voor de vraagspecificatie deel 1 Voor de aanbesteding dienen de beeldkwaliteitscriteria te worden uitgewerkt in vormgevingscriteria en uitvoeringsspecificaties ten behoeve van de vraagspecificatie. Een objectenboom vormt hiervoor het kader. In de vraagspecificatie kan het gehele handboek als bindend stuk voor de uitvoeringsfase worden voorgeschreven. Bewaking Ruimtelijke Kwaliteit tijdens de aanbesteding en uitvoering Wij raden aan om tijdens de aanbesteding en de uitvoering bij het WSRL een Ruimtelijke Kwaliteit coördinator aan te stellen en om een kwaliteitsteam het mandaat te geven om de Ruimtelijke Kwaliteit (in relatie tot de waterveiligheid) te begeleiden en te toetsen. Dit is van belang omdat zowel tijdens de
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
aanbesteding als na de gunning nog een aantal keuzes voor het te doorlopen proces en een vertaling van landschapsplan naar uitvoeringsontwerp dient plaats te vinden. Aanbestedingfase en gunning Voor de aanbesteding dient het EMVI criterium Ruimtelijke Kwaliteit nader uitgewerkt te worden en dient het globale werkproces van de aannemer met betrekking tot de Ruimtelijke Kwaliteit beschreven te worden.
Definitief en uitvoeringsontwerp Na de gunning dient de vertaling van het landschapsplan in combinatie met het dijkontwerp naar een definitief en uitvoeringsontwerp begeleid te worden vanuit het WSRL. De invulling van de Ruimtelijke Kwaliteit coördinator bij WSRL is hierin cruciaal om een evenwichtige afweging te kunnen maken tussen (ruimtelijke) kwaliteit, planning en geld. Ook dient een eventueel kwaliteitsteam ‘gevoed’ te worden door deze coördinator met eventuele kwesties die dan actueel zijn.
Voor een goede borging van de Ruimtelijke Kwaliteit is het belangrijk om van de aannemer te eisen dat er in zijn projectorganisatie een ontwerpteam dient te worden opgenomen dat uitstekend is toegerust voor deze opgave en voldoende mandaat binnen de organisatie heeft. Daarbij kan bijvoorbeeld in de EMVI aan de aannemers gevraagd worden om aan te geven welk proces doorlopen dient te worden om de gewenste RK zowel bij definitief als uitvoeringsontwerp te waarborgen.
213 2013
V i s i e ,
Samenvatting Het voorliggende ‘handboek ruimtelijke kwaliteit dijkverbetering Hagestein – Opheusden’ schetst een ruimtelijk beeld van de aanstaande dijkverbetering voor de Zuidelijke Rijn–Lekdijk tussen Hagestein en Opheusden en geeft weer op welke manier ruimtelijke kwaliteitseisen zijn geland in het ontwerp dat de zowel waterveiligheid als ruimtelijke kwaliteit bedient. (PKB Ruimte voor de Rivier) In het eerste deel, de Visie, wordt aan de hand van 9 uitgangspunten het kader gesteld waarmee de ruimtelijke kwaliteit bij de dijkverbetering gewaarborgd kan worden. Deze uitgangspunten behandelen achtereenvolgens de dijk zelf (1 t/m 3) en de omgeving van de dijk en de relatie tussen dijk en achterland (4 en 5). Tevens wordt beschreven hoe de cultuurhistorische kwaliteiten zijn meegenomen in het ontwerpproces (6). Vervolgens wordt beschreven hoe er om gegaan wordt met lopende initiatieven en eventuele toekomstige ontwikkelingen. Tot slot geeft de visie een beeld hoe deze uitgangspunten hebben geleid tot een aantal basisprofielen. Daarbij
214 2013
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
is gekozen voor één basisprofiel voor het traject Hagestein – Fort Everdingen, met een verbreding van de bestaande hoge berm en één basisprofiel voor het traject Fort Everdingen – Opheusden waarbij wordt uitgegaan van een berm die met een 1:10 talud opgaat in het aangrenzende landschap. Door de gekozen profielen te betrekken bij en te integreren met de dijkverbeteringsmaatregelen wordt tegemoet gekomen aan de twee samenhangende doelstellingen van de PKB Ruimte voor de Rivier: een veilige waterkering die voldoende bescherming biedt tegen overstromingen en die een bijdrage levert aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. In het tweede deel, het Beeldkwaliteitplan, worden de uitgangspunten uit de visie vertaald naar ruimtelijke eisen. Dat gebeurt voor de dijkvorm zelf aan de hand van principedoorsnedes. Daarbij is binnen de diversiteit aan opgaven (verschillende soorten faalmechanisme, mate van falen, diversiteit in bodemgesteldheid ed.) en ruimtelijke omstandigheden (waardevolle landschappelijke kwaliteiten zoals historische bebouwing, boomgaarden, rabatten ed.) gezocht naar een beperkt aantal eenduidige oplossingen. Het uitgangspunt
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
is daarbij dat in eerste instantie een oplossing in grond wordt gezocht. Waar dit door ruimtegebrek niet mogelijk is wordt een technische maatregel voorgesteld. De bijbehorende overzichtskaarten maken daarbij het onderscheid tussen de ‘hoofdrichting’ binnenwaarts in grond en de ‘uitzonderingen’ van een buitenwaartse kruinverschuiving of technische maatregel duidelijk. Vervolgens wordt beschreven hoe de continuïteit in het lengteprofiel kan worden gewaarborgd. Vanuit het bestaande profiel is een basis voor het lengteprofiel opgesteld dat bestaat uit een smalle kruin, aan weerszijden een groen 1:3 talud en een beheerstrook van 4 m. Door overgangen in het lengteprofiel tussen verschillende oplossingen (standaardprofiel/uitzondering of wel/ niet te versterken delen) te leggen op plaatsen waar daarvoor in het landschap een aanleiding is, wordt een onrustig lengteprofiel voorkomen. Ook worden eisen voor het gebruik van de dijk geformuleerd. Daarbij wordt uitgegaan van de huidige situatie, waarbij wegbreedtes, op- en afritten en toegangen tot de beheerstroken zoveel mogelijk behouden, dan wel teruggebracht worden. De relatie met het aangrenzend landgebruik
H a n d b o e k
R u i m t e l i j k e
k wa l i t e i t
d i j k v e R b e t e R i n g
werklocaties behandeld waarbij de dijkverbetering in samenhang met een (aantal) andere opgave(n) wordt aangepakt. Het gaat hierbij om reeds lopende ontwikkelingen (hoofdstuk 6) of om locaties waar een aanbeveling voor wordt gedaan. (hoofdstuk 7) In het Landschapsplan wordt een beeld geschetst van de situatie na de dijkverbetering. Op nauwkeurige wijze zijn de maatregelen ingetekend en is te zien hoe de uitgangspunten geland zijn in een eenduidig dijkontwerp voor het traject Hagestein – Opheusden. In transparant zijn de 1:10 aansluitingen weergegeven zodat het huidig landgebruik doorwerkt in het toekomstig dijklandschap. Onderscheid is ook gemaakt tussen bestaand en nieuw. Dit is zowel voor bestrating gedaan als voor beplanting en tevens is aangegeven welke delen van de dijk wel en welke delen niet verbeterd zullen worden.
H a g e s t e i n
-
o p H e u s d e n
teria worden vertaald naar vormgevingscriteria en uitvoeringsspecificaties. Het handboek is zodanig opgesteld dat deze als bindend kan dienen in de uitvoeringsfase. Tevens wordt aanbevolen om een ruimtelijk kwaliteit coördinator aan te stellen die zowel in de gunningsfase als in de uitvoeringsfase genoeg mandaat heeft om te zorgen dat de criteria uit het handboek ruimtelijke kwaliteit goed worden doorvertaald in een definitief uitvoeringsontwerp.
Tot slot wordt in hoofdstuk 4 Aangegeven hoe de criteria uit het beeldkwaliteitplan zullen worden geborgd in de uitvoeringsfase. Ten behoeve van de vraagspecificatie zullen de beeldkwaliteitscri-
215 2013
V i s i e ,
216 2013
b e e l d k wa l i t e i t p l a n ,
l a n d s c h a p s p l a n ,
b o r g i n g
Colofon Dit document Handboek ruimtelijke kwaliteit dijkverbetering Hagestein - Opheusden is opgesteld in opdracht van Waterschap Rivierenland door H+N+S landschapsarchitecten in samenwerking met Abe Veenstra en Geert de Vries, Infram
Samenstelling H+N+S landschapsarchitecten (i.s.m. DHV) Thijs de Zeeuw Pieter Schengenga Marieke Brouwer- te Molder Michal Bolerázsky Geert de Vries (i.s.m. CSO en Lievense) Abe Veenstra (i.s.m. Witteveen+Bos) Vormgeving en lay-out H+N+S landschapsarchitecten Foto's en afbeeldingen H+N+S, Ge ert de Vries, Abe Veenstra
April 2013
Ruimtelijke kwaliteit dijkverbetering Hagestein - Opheusden Visie, Beeldkwaliteitplan, Landschapsplan, Borging