6500 voor Chr.
R A P P O R T
RAAP-RAPPORT 2879
Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl
3750 voor Chr.
Gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies 2200 voor Chr.
700 voor Chr.
150 na Chr.
320 na Chr.
Archeologisch
Adviesbureau 250 na Chr.
1650 na Chr.
RAAP-RAPPORT 2879
Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl Gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
dr. T.J. ten Anscher
RAAP Archeologisch Adviesbureau BV, 2014
Colofon Opdrachtgever: Waterschap Noorderzijlvest Titel: Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies Status: eindversie Datum: 20 oktober 2014 Auteur: dr. T.J. ten Anscher Projectcode: DEEM Bestandsnaam: RA2879_DEEM.indd Projectleider: dr. T.J. ten Anscher Projectmedewerker: T.M. Perger ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 62955 Autorisatie: drs. J.L. van Beek Bevoegde overheid: gemeenten Delfzijl en Eemsmond ISSN: 0925-6229 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Leeuwenveldseweg 5b
telefoon: 0294-491 500
1382 LV Weesp
telefax: 0294-491 519
Postbus 5069
E-mail:
[email protected]
1380 GB Weesp
© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2014. RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
Inhoud
1 Inleiding
............................................................................................................................................ 5
1.1 Algemeen ......................................................................................................................................... 5 1.2 Administratieve gegevens ................................................................................................................. 5 1.3 Onderzoeksopdracht/doelstelling ...................................................................................................... 7 1.4 Onderzoeksvragen ........................................................................................................................... 7 1.5 Randvoorwaarden ............................................................................................................................ 7
2 Bureauonderzoek
.......................................................................................................................... 8
2.1 Methode ........................................................................................................................................... 8 2.2 Overzicht van de belangrijkste gebruikte bronnen .............................................................................. 8 2.3 Geomorfologie en relevante bodemgegevens .................................................................................... 9 2.4 Archeologische gegevens ............................................................................................................... 10 2.5 Gespecificeerde archeologische verwachting .................................................................................. 19 2.5 Vigerend beleid: gemeentelijke archeologisch beleidsadvieskaart en consequenties voor het plangebied ................................................................................................................................ 21
3 De voorziene bodemingrepen en impact op archeologische waarden: archeologisch advies ................................................................................................................. 4 Samenvatting en conclusie
23
....................................................................................................... 25
Literatuur ..............................................................................................................................................
27
Overzicht van figuren, tabellen en (losse) kaartbijlagen ...................................................
28
4
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
1 Inleiding
1.1 Algemeen Waterschap Noorderzijlvest heeft via Royal Haskoning/DHV aan RAAP Archeologisch Adviesbureau verzocht een archeologische bureaustudie uit te voeren in het kader van de verkenningsfase van het project dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl (Dijkringgebied 6, dijkvakken 49 t/m 57). Omdat het genoemde dijktraject niet voldoet aan het vereiste veiligheidsniveau uit de Waterwet moet dijkverbetering worden uitgevoerd. Op hoofdlijn gaat het binnen het plangebied om de volgende maatregelen: - aanbrengen stabiliteitsberm (of een gelijkwaardige voorziening) binnendijks over het gehele tracé; - vervangen grasbekleding binnen zone B over het gehele tracé; - deels vervangen van de steenbekleding (tussen Delfzijl en Nieuwstad; km 27,0 tot km 38,7). Bij de bovengenoemde werkzaamheden zullen bodemingrepen plaatsvinden. Deze zijn mogelijk bedreigend voor de in het plangebied aanwezige bekende en verwachte archeologische waarden. Dit archeo-logische bureauonderzoek dient om de archeologische risico’s in kaart te brengen. Zie verder § 1.3.
1.2 Administratieve gegevens • type onderzoek: bureauonderzoek • bevoegde overheid: gemeenten Delfzijl en Eemsmond • onderzoekskader: planvoorbereiding • locatie: zie figuur 1. Dijkringgebied 6, dijkvakken 49 t/m 57; globaal Dijkkilometervak km 27.00 t/m km 39.00. Het betreft de zeedijk met de achterliggende berm zone van enkele tientallen meters breed (zie kaartbijlage 1). Het plangebied omvat globaal de zeedijk vanaf Delfzijl-Jachthaven tot aan het schakelstation zuidelijk van de Eemscentrale. • naam: dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl - provincie: Groningen - gemeenten: Delfzijl en Eemsmond - toponiem: - oppervlakte: - kaartblad topografische kaart Nederland 1:25.000: 7F en 3G - coördinaten (X/Y): circa 257.840/595.235 (zuidelijke begrenzing); circa 253.865/604.950 (noordelijke begrenzing) - afbakening onderzoekszone: plangebied conform figuur 1 • ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 62955 • Huidig grondgebruik: zeewering; het betreft een zeedijk, die aan de zeezijde (deels) verhard is met steenachtig materiaal, en verder een grasbekleding heeft. Direct achter de dijk ligt een
5
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
250
252
254
256
258
260
! !
N46
606
606
262
Oudeschip Oudeschip
602
602
604
604
N33
Spijk Spijk Spijk
Bierum Bierum Bierum
Losdorp Losdorp Losdorp
598
600 598
Godlinze Godlinze Godlinze
600
N33
Holwierde Holwierde Holwierde N997
Krewerd Krewerd Krewerd
596
Marsum Marsum Marsum Oosterwijtwerd Oosterwijtwerd Oosterwijtwerd
Delfzijl Delfzijl N33
N360
594
594
596
num num num
© OpenStreetMap.org onder CC-BY-SA 2.0 licentie
Leermens Leermens Leermens
Wirdum Wirdum Wirdum
N360
APPINGEDAM
Deem.wor TP/1 augustus 2014
252 N989
Appingedam Appingedam 254
256
258
260
Figuur 1. Ligging van het plangebied (dikke, rode lijn); inzet: ligging in Nederland (ster).
6
262
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
geasfalteerde onderhoudsweg. Verder landinwaarts bevindt zich een berm (grasland), aan weerszijden begrensd door sloten. • documentatie: de documentatie van het project wordt bij RAAP bewaard onder de projectcode DEEM.
1.3 Onderzoeksopdracht/doelstelling Het doel van dit bureauonderzoek is: - in kaarten (pdf en dwg) en tekst (pdf) inzichtelijk te maken wat de bekende en verwachte archeologische waarden zijn en waar deze zich bevinden; - waar bij welke ingrepen eventuele archeologische resten als gevolg van de uitvoeringswerkzaamheden beschadigd kunnen worden; - of en zo ja, welk type vervolgonderzoek nodig is, mede gelet op het vigerende archeologische beleid, en wat hiervan de geraamde kosten en benodigde doorlooptijden zijn.
1.4 Onderzoeksvragen 1. Welke bekende en verwachte archeologische waarden zijn in het plangebied aanwezig? 2. Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting? 3. Waar vormen welke civieltechnische ingrepen een bedreiging voor de bekende en verwachte archeologische waarden? 4. Waar is dan (eventueel) conform het vigerende beleid welk type vervolgonderzoek nodig, en wat zijn de kosten en de doorlooptijd die ermee gemoeid zijn?
1.5 Randvoorwaarden Het onderzoek is uitgevoerd volgens de normen van de archeologische beroepsgroep (zie artikel 24 van het Besluit archeologische monumentenzorg). De Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.3), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; http://www.sikb.nl), geldt daarbij als richtlijn.
7
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
2 Bureauonderzoek
2.1 Methode Het bureauonderzoek dient te worden uitgevoerd conform de KNA 3.3, protocol 4002, om een gespecificeerde archeologische verwachting op te stellen. Dit vereist een inventarisatie van de bekende en verwachte archeologische waarden (bronnenonderzoek). Hiervoor zijn verschillende bronnen gebuikt.
2.2 Overzicht van de belangrijkste gebruikte bronnen Vrij recent is door RAAP in samenwerking met Deltares een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart vervaardigd van onder meer de gemeenten Delfzijl en Eemsmond, waarbinnen het onderhavige plangebied ligt (Van Beek & Vos, 2008). Ten behoeve hiervan zijn reeds een groot aantal bronnen geraadpleegd en in kaarten verwerkt. De meeste vindplaatsen in het plangebied zijn ook in deze studie terug te vinden. De verwachtingskaart van Van Beek & Vos (2008) is herzien door Libau (De Jong, 2012). Voor het plangebied komt dit in hoofdzaak neer op een nadere detaillering/aanpassing van verwachtingszones op basis van landschappelijke gegevens en op basis van verstoringsgegevens. Hierbij wordt aangetekend dat de verstoringsgegevens in kaartbijlage 1 van de onderhavige bureaustudie nauwkeuriger gekarteerd zijn (gebaseerd op bronnen met een grote kaartschaal, en niet bijvoorbeeld op de vrij grove bodemkaart schaal 1:50.000 en/of de geomorfologische kaart). De meest recente versie van het nationale digitale archeologische archief ARCHIS2 is geraadpleegd met het oog op de zogenoemde AMK-terreinen (terreinen die op de Archeologische Monumentenkaart zijn opgenomen), nieuwe vindplaatsen, archeologische waarnemingen en archeologische onderzoeken die sinds Van Beek & Vos (2008) en De Jong (2012) voor het plangebied zijn toegevoegd. Van zulke toevoegingen in ARCHIS2 bleek overigens geen sprake te zijn. De locaties van bekende vindplaatsen zijn nader gepreciseerd (zie § 2.4). De hiervoor gebruikte cartografische bronnen zijn: - de oudste Kadastrale Minuten voor het plangebied: die van gemeente Delfzijl uit 1810 en die van gemeente Bierum uit 1826; - de militair-topografische kaarten van Noord-Nederland van circa 1825 (‘Huguenin-kaarten’; Versfelt & Schroor, 2005); - de Franse kaarten van de noordelijke kust (Versfelt & Schroor, 2001). - enkele kaarten uit de Atlas der provincielanden van Groningen uit 1725 en 1727 (Schroor, 1996: kaarten 70, 74 en 89).
8
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
Ten slotte zijn nog 17e en 18e eeuwse kaarten de geraadpleegd in de cartografische overzichten van Schroor (2003) en Wijk (2006). Deze zijn weliswaar relevant maar hebben een kleine kaartschaal en zijn niet nauwkeurig. Voor de overige gebruikte literatuur, relevant voor specifieke vindplaatsen in het plangebied, wordt verwezen naar de diverse catalogusnummers in § 2.4 en naar de literatuurlijst.
2.3 Geomorfologie en relevante bodemgegevens • Bodem volgens de bodemkaart (Stiboka, 1985; ARCHIS2): een groot deel van het plangebied, het bebouwde gebied van Delfzijl en de zeedijk) is op de Bodemkaart niet gekarteerd. Binnendijks bestaat een deel van het plangebied volgens de Bodemkaart uit nesvaaggronden met kalkrijke klei (code Mo80A) die afgegraven zijn (ten behoeve van de aanleg/verzwaring van de zeedijk), en verder uit een afwisseling van licht zavelige, kalkarme poldervaaggronden, al dan niet knippig (gMn15C; Mn15C) en naar het noorden toe licht zavelige, zwaar zavelige of licht kleiige kalkrijke poldervaaggronden (Mn15A; Mn25A; Mn35A). • Geomorfologie volgens de geomorfologische kaart (zie ARCHIS2): het plangebied bestaat uit een lage dijk (code D1) met erachter een vlakte van getij-afzettingen (1M35; 2M35), Vanaf het Beppegat (Hoog Watum) tot aan het zuidelijke puntje van het Compressorstation bestaat het gebied direct achter de dijk uit een zee-erosiegeul (2R14). • Overige landschappelijke gegevens: In de diepe ondergrond bevinden zich onder de kleiige kwelder-en wadafzettingen soms veenrestanten. Daaronder bevindt zich (veel) dieper dan 10,0 m -NAP pleistoceen zand dat over het algemeen zwaar is geërodeerd door mariene geulen. Daar waar deze aantasting gering is (in een zone even ten noorden van Delfzijl) ligt het pleistocene oppervlak nog steeds aanzienlijk dieper dan 10,0 m -NAP (zie Van Beek & Vos, 2008, kaartbijlagen 2 en 10). • Bekende (verwachte) bodemverstoringen: de Bodemkaart geeft aan dat het terrein dat samenvalt met de Nesvaaggronden ontgraven is. Het direct achter de oude zeedijk gelegen binnendijkse terrein is op kaarten van de provincielanden van 1725 en 1727 als “uyt gegraaven putten” aangegeven vanaf de vestingwerken van “Delf Ziel” tot Voolhok (tegenwoordig binnendijks), en vanaf Klein Wierum tot aan het Beppegat (bij het oude (Hoog) Watum). Op de Franse kaart van circa 1812 zijn die uitgegraven putten als een binnendijkse moeraszone afgebeeld. Vanaf globaal het Beppegat tot even ten zuiden van het Compressorstation is volgens de Franse kaart binnendijks direct achter de zeedijk sprake van een ontgraven zone, afgebeeld als water. Alleen tussen Voolhok en Klein Wierum, en ter plaatse van (Hoog) Watum (de middeleeuwse wierde) is volgens die kaart direct achter de dijk geen sprake van ontgravingen. De in kaartbijlage 1 (in de terreinen met een lage archeologische verwachting opgenomen) aangegeven uitgegraven terreinen konden nauwkeurig gekarteerd worden op basis van de kaarten van de provincielanden en de Kadastrale Minuten van 1810 en 1826 (die een beeld geven dat bijna identiek is aan dat van de kaarten van de provincielanden en de Franse kaart). Hiervoor is de Bodemkaart niet gebruikt, omdat deze veel te grof bleek te zijn.
9
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
• Maaiveldhoogtegegevens: het is na een korte scan zinloos gebleken om voor het plangebied een analyse uit te voeren op basis van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN2). Vanwege ophogingen, aangebracht in het kader van recente dijkverbeteringen, is er geen kans dat archeologische vindplaatsen direct of indirect op te sporen zijn aan de hand van (minieme) maaiveldhoogteverschillen. Hun locaties konden overigens toch al vrij precies gelokaliseerd worden. Archeologische perioden Datering
Tijdperk
Recente tijd
- 1945
C
Nieuwe tijd
- 1850
B
- 1650
A
- 1500
Laat B
- 1250
Laat A D: Ottoonse tijd Vroeg
Middeleeuwen
C: Karolingische tijd B: Merovingische tijd A: Volksverhuizingstijd
Laat
Romeinse tijd
- 500 - 800 - 1100
Midden
- 1800
Prehistorie
Vroeg
- 2000
Laat
- 2850
Midden
- 4200
Vroeg
Mesolithicum (Midden Steentijd)
Paleolithicum (Oude Steentijd)
- 450
- 250
Midden Laat
(Nieuwe Steentijd)
- 525
- 15 voor Chr.
Vroeg
Neolithicum
- 725
- 70 na Chr.
Laat
Bronstijd
- 900
- 270
Midden Vroeg
IJzertijd
- 1050
- 4900/5300
Laat
- 6450
Midden
- 8640
Vroeg
- 9700
Laat
- 12.500
Jong B
- 16.000
Jong A
- 35.000
Midden
- 250.000
Oud tabel1_standaard_Archeologisch_RAAP_2014
Tabel 1. Archeologische tijdschaal.
2.4 Archeologische gegevens Bekende archeologische waarden In ARCHIS2 zijn geen AMK-terreinen of archeologische vindplaatsen aangegeven binnen het plangebied. ARCHIS-waarnemingsnummer 238427 (catalogusnr. 8) ligt er net buiten, maar het plangebied valt wel binnen de aandachtzone ervan zoals aangegeven is op de archeologische beleidskaarten (Van Beek & Vos, 2008; De Jong, 2012). Archeologisch (veld)onderzoek is binnen de plangrenzen nergens uitgevoerd, behalve ter plaatse van de oude wierde van Watum (catalogusnr. 11; oud onderzoek dat
10
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
niet in ARCHIS is verwerkt). Alle (overige) bekende archeologische vindplaatsen in het plangebied zijn afgeleid van de cartografische bronnen (afgezien van catalogusnr. 8). Zij bevinden zich alleen binnen de grenzen van de gemeente Delfzijl. Zij hebben ten behoeve van deze bureaustudie een catalogusnummer gekregen, oplopend van zuid naar noord. Afgezien van de zeedijk en de wierde van Watum, die in oorsprong laat-middeleeuws zijn, gaat het om verdedigingswerken, huisplaatsen (bebouwing met erven en eventuele visvijvers) en met de dijk samenhangende structuren uit de Nieuwe tijd en uit het begin van de Nieuwste tijd (zie tabel 1 voor de in deze studie genoemde archeologische perioden). Locaties die niet reeds vermeld staan op de oudste Kadastrale Minuten of op cartografische bronnen die ouder zijn dan circa 1830, zijn als archeologisch irrelevant beschouwd (want te jong) en dus niet in deze inventarisatie meegenomen. Catalogusnummer: 1 Dijkkilometervak: km 26,5-27,5 Eerdere codering: Centrumcoördinaten: 257.743/595.339 Plaats/toponiem: Delfzijl Bron: 17e en 18e eeuwse kaarten, de Kadastrale Minuut van 1810 (Delfzijl, Blad C1), de Franse kaart van circa 1812, jongere topografische kaarten Aard vindplaats: verdedigingswerk (bastion met gracht) Datering: laat 16e-19e eeuw Opmerking: hier bevindt/bevond zich in de ondergrond, onder het voormalige stationsemplacement (locomotiefloodsen en bijbehorende voorzieningen) een bastion (dwinger) en de omringende gracht van de vestingwerken van Delfzijl. Deze zijn in 1591 aangelegd door graaf Willem-Lodewijk van Nassau. In de Franse tijd stond deze dwinger bekend als “bastion Holwierder” (Lepage, 1994: 147-151). Sinds 1591 zijn aan de vesting verbeteringen uitgevoerd, die weliswaar geleid hebben tot (beperkte) wijzigingen in het grondplan. De vesting Delfzijl werd in 1874 opgeheven. Voor kaartbijlage 1 is de vestingcontour aan de Kadastrale Minuut ontleend. Catalogusnummer: 2 Dijkkilometervak: km 27,0-27,5 Eerdere codering: Centrumcoördinaten: 257.719/595.465 Plaats/toponiem: Delfzijl Bron: de kaart van provincielanden van 1725, de Kadastrale Minuut van 1810 (Delfzijl Blad C1), de Franse kaart van 1812, Lepage (1994: 150). Aard vindplaats: verdedigingswerk (redoute, kustbatterij) Datering: 18e en vroeg 19e eeuw, mogelijk ook 17e eeuw Opmerking: Lepage (1994: 150) tekent hier de Batterie du Nord, een vooruitgeschoven verdedigingswerk met een vierkante omwalling op de zeedijk ten noorden van bastion Holwierder. De Franse Kaart van circa 1812 toont ter plaatse een niet nader verklaarde rechthoek. Het desbetreffende perceel, is volgens de kadastrale Minuut van 1810 in eigendom van het Ministerie van Oorlog, en bij de omschrijving staat vermeld: “wal en bolwerken”. Op dit perceel bevond zich ook al in de vroege 18e eeuw een versterking: kaart 89 van de provincielanden toont hier op de
11
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
zeedijk een torenachtig bouwwerk met als bijschrift “Steenen Reduet”. Het ziet er dus naar uit dat op deze locatie de resten van opeenvolgende verdedigingswerken te vinden zijn. Op kaartbijlage 1 is de locatie van dit catalogusnummer ontleend aan de Kadastrale Minuut. Catalogusnummer: 3 Dijkkilometervak: km 9,5-30,0 Eerdere codering: Centrumcoördinaten: 255.788/596.820 (middelste huisplaats) Plaats/toponiem: Naterij Bron: de Kadastrale Minuut van 1810 (Delfzijl, Blad A1), de Franse Kaart van circa 1812, de Kaart van Huguenin van circa 1825, de Topografische Militaire Kaart van circa 1854, jongere topografische kaarten. Aard vindplaats: gehucht met maximaal vijf huisplaatsen Datering: 19e-20e eeuw Opmerking: het betreft enkele huisplaatsen die destijds aan de voet van de zeedijk lagen. Op de Franse kaart zijn het er nog maar twee, de kaart van Huguenin toont er vier, de Kadastrale Minuut geeft er vijf (waarvan de op een na meest noordelijke een bijgebouw bezit). Het gaat om bescheiden huisjes. Het middelste werd destijds bewoond door een kleermaker, de overige door arbeiders. De topografische kaart van 1903 toont de huisplaatsen nog. Na de oorlog zijn zij gesloopt. Op kaartbijlage 1 zijn de erven en de locaties van de bebouwing afgeleid van de Kadastrale Minuut. Catalogusnummer: 4 Dijkkilometervak: km30,5-31,0 Eerdere codering: Centrumcoördinaten: 255.412/598.109 (zuidelijke huisplaats); 255.389/598.052 (noordelijke huisplaats). Plaats/toponiem: Lutjeburen Bron: de Kadastrale Minuut van 1826 (Bierum, Blad D1), de Topografische Militaire Kaart van circa 1854. Aard vindplaats: twee huisplaatsen Datering: 19e eeuw Opmerking: deze twee bij elkaar gelegen huisplaatsen komen pas op de Kadastrale Minuut voor. Zij waren bewoond dooreen landbouwer en een dagloner. Op de Topografische Militaire Kaart van 1850 zijn zij nog te herkennen, in 1902 waren zij al verdwenen. Op kaartbijlage 1 zijn de erven en de locaties van de bebouwing van de Kadastrale Minuut overgenomen. Catalogusnummer: 5 Dijkkilometervak: km 31,0-31,5 Eerdere codering: Centrumcoördinaten: 255.302/598.474 Plaats/toponiem: -
12
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
Bron: de Kadastrale Minuut van 1826 (Bierum, Blad D1), de Topografische Militaire Kaart van circa 185, jongere topografische kaarten. Aard vindplaats: erf Datering: 19e-20e eeuw Opmerking: de huisplaats staat niet afgebeeld op de op de Franse kaart van circa 1812 of op de kaart van Huguenin van circa 1825, maar wel op de Kadastrale Minuut van 1826 (huis van een dagloner) en op jongere kaarten, tot ver in de 20e eeuw. Het grootse deel van het erf en het huis liggen buiten het plangebied, slechts een stukje van het erf valt erbinnen. Op kaartbijlage 1 is de contour van het erf van de Kadastrale Minuut overgenomen. Catalogusnummer: 6 Dijkkilometervak: km 32,0-32,5 Eerdere codering: RAAP-vindplaats 8 (Van Beek & Vos, 2008) Centrumcoördinaten: 255.351/599.199 Plaats/toponiem: Hooghalle/ Hoog Halle Bron: de kaart van de provincielanden van 1725, de kaart van Beckeringh van 1781, de Franse kaart van circa 1812, Kadastrale Minuut (Bierum, Blad D1), Lepage, 1994. Aard vindplaats: verdedigingswerk (schans, kustbatterij) Datering: 17e-19e eeuw Opmerking: Lepage (1994: 151) vermeldt dat hier tot 1856 een kustbatterij lag. Op de Topografische Militaire kaart van circa 1854, de Kadastrale Minuut van 1826 en de kaart van Huguenin van circa 1825 staat de batterij echter niet aangegeven. De Kadastrale Minuut geeft hier wel een afzonderlijk perceel met een opmerkelijke vorm (overgenomen op kaartbijlage 1); hoogstwaarschijnlijk de locatie van de kustbatterij. De Franse kaart toont hier “Hoog Halle Batterie 6 pieces de [onleesbaar]”. Op de kaart van de provincielanden uit 1725 staat in de knik van de zeedijk een vierhoekige schans ingetekend met vermelding “Oudt Schansje De Hooge Halle genoempt”, die destijds kennelijk nog enigszins zichtbaar was (kaartbijlage 1: contour 6a). De kaart van Beckeringh (en veel andere die erop gebaseerd zijn) geven op (globaal) deze locatie een wigvormige instulping achter de dijk, met als vermelding “Schans van Watum”. Het verdedigingswerk Hoog Watum (zie catalogusnr. 11) kan echter niet bedoeld zijn, want dat ligt veel noordelijker. De door Beckeringh aangegeven schans ligt even ten noorden van Uiteinde en zuidelijk van Garbendeweer. Het moet dus wel de schans van Hoog Halle betreffen. Schroor (1996: 40) verwijst naar de Atlas Historische Vestingweken (Stichting Menno van Coehoorn, ’s-Gravenhage, 1956) en noteerde dat Hoog Halle als kustbatterij al in het begin van de 17e eeuw in gebruik was en in 1854 nog tot de kustverdediging van Groningen behoorde, maar in 1874 werd opgeheven. Ter plaatse zijn dus resten van opeenvolgende verdedigingswerken te verwachten. Catalogusnummer: 7 Dijkkilometervak: km32,5-33,0 Eerdere codering: Centrumcoördinaten: 255.074/599.765 Plaats/toponiem: Bron: de kaart van Huguenin van circa 1825
13
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
Aard vindplaats: huisplaats Datering: circa 1825 Opmerking: deze huisplaats waar verder niets van bekend is, heeft kennelijk maar kort bestaan, want op de Franse kaart van circa 1812 staat hij niet afgebeeld. Op de Kadastrale Minuut van 1826 (Bierum, BladC1/C2) ontbreekt de bebouwing ook. Wel geeft de Kadastrale Minuut in de zuidelijk helft van het op kaartbijlage 1 afgebeelde erf (waarvan de contour gebaseerd is op de kaart van Huguenin) een perceel met een wat afwijkende, hoekige omtrek (7a), hetgeen misschien op deze huisplaats duidt. Catalogusnummer: 8 Dijkkilometervak: km 32,5-33,0 Eerdere codering: ARCHIS-waarnemingsnummer 2384278 Centrumcoördinaten: 255.000/599.830 (volgens ARCHIS) Plaats/toponiem: Bron: ARCHIS Aard vindplaats: tankgracht Datering: Tweede Wereldoorlog Opmerking: de ARCHIS-waarneming is terug te voeren op een notitie van Brunsting van 21 augustus 1945. De coördinaten geven de algemene ligging aan van één van de tankgrachten nabij Bierum en Holwierde, en wel van een tankgracht ten oosten van Uiteinde. De opgegeven coördinaten zijn zeer indicatief. Overigens ging het Brunsting helemaal niet om de tankgrachten zelf, maar om eventuele “cultuursporen” die zich daarin zouden kunnen aftekenen. Die heeft hij nergens opgemerkt. Het gaat hier dus in feite om een archeologische non-waarneming. Voor de volledigheid staat deze waarneming wel nog op de kaartbijlage aangegeven, maar eigenlijk zou deze afgevoerd moeten worden, of eventueel, na onderzoek, vervangen moeten worden door een lijnelement (de gekarteerde tankgracht(en). Catalogusnummer: 9 Dijkkilometervak: km 33,5-34,0 Eerdere codering: Centrumcoördinaten: 254.844/600.741 (huisplaats); 254.844/600.724 (viskenij) Plaats/toponiem: Laag Watum Bron: de kaart van Huguenin van circa 1825, de Kadastrale Minuut van 1826 (Bierum, Blad C1), de Topografische Militaire Kaart van circa 1854, jongere topografische kaarten. Aard vindplaats: huisplaats met viskenij Datering: 19e eeuw Opmerking: op de Franse kaart van circa 1812 lijkt hier een zwarte stip te staan, maar het is geen rode stip die normaal gesproken een huisplaats aangeeft. Op de provinciale kaart van 1727 is in elk geval geen sprake van bewoning. Volgens de Kadastrale Minuut van 1826 betreft het de behuizing van een kastelein. Ten noorden van het erf is een perceel met water afgebeeld (kaartbijlage 1: 9a). Het betreft waarschijnlijk een vijver om gevangen vis te bewaren: een zogenaamde viskenij. Tot ver in de 20e eeuw is hier sprake van bewoning. Op kaartbijlage 1 zijn het erf met de locatie van de bebouwing en de viskenij van de Kadastrale Minuut overgenomen.
14
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
Catalogusnummer: 10 Dijkkilometervak: km 33,5-34,0; km 34,5-35,0 Eerdere codering: Centrumcoördinaten: 254.656/601.589 (zuidelijke deel); 254.656/601.589 (noordelijke deel) Plaats/toponiem: Hoog Watum Bron: de kaart van de provincielanden van 1727, de kaart van Huguenin van circa 1825; de Kadastrale Minuut van 1826 (Bierum, Blad C1), de Topografische Militaire Kaart van circa 1854, jongere topografische kaarten. Aard vindplaats: slaperdijk Datering: 18e eeuw Opmerking: de Slaperdijk dateert van kort na 1700 (Hacquebord & Hempenius, 1990: 76), en sloot aan de noord- en zuidzijde aan op de Zeedijk. De “Slaaperdijck” is afgebeeld op de kaart van de provincielanden van 1727, met aan de oostkant een strook “uijtgegraaven putten” waarvan de grond gebruikt is om de dijk op te werpen. De Slaperdijk is in de 20e eeuw afgegraven. De westelijke begrenzing ervan is nog in de huidige percelering herkenbaar. Alleen de zuidelijke en noordelijke aansluitingen (kaartbijlage 1: respectievelijk 10a en 10b) op de Zeedijk vallen binnen het plangebied. Op kaartbijlage 2 is de contour van de Slaperdijk ontleend aan de Kadastrale Minuut. Catalogusnummer: 11 Dijkkilometervak: km 34,5-35,0 Eerdere codering: RAAP-vindplaats 26 (Van Beek & Vos, 2008) Centrumcoördinaten: 254.898/601.589 (kustbatterij); 254.864/601.584 (huisplaats); 254.825/601.616 (wierde). Plaats/toponiem: Hoogwatum/Hoog Watum Bron: 17e en 18e eeuwse kaarten, de kaart van de provincielanden van 1727,de Franse kaart van circa 1812, de Kadastrale Minuut van 1826 (Bierum, Blad C1), de Topografische Militaire Kaart van circa 1854. Aard vindplaats: wierde, poldertje, kapel, huis, kustbatterij Datering: Late Middeleeuwen-19e eeuw, Opmerking: Lepage (1994: 151) meldt “In 1590 werd een schans aangebracht door Verdugo en deze diende tot 1874 als kustbatterij.” Ervan uitgaande dat dit correct is, zal de schans die vele 17e eeuwse kaarten (waaronder de kaart van De Wit van circa 1660 en de Coenderskaart van 1677-1678) tonen, min of meer ter hoogte van het Beppegat, telkens slaan op deze zelfde locatie. De Franse kaart van circa 1812 toont een kustbatterij op de dijk, strategisch gelegen aan de zuidkant van het Beppegat, met vermelding “Hoogwatum batterie de 6 pieces de [26 (?) en onleesbaar]” en erachter een huis met bijgebouw. Een opmerkelijk hoekig perceel op de Kadastrale Minuut, in eigendom van Domeinen, zal de precieze plaats van de kustbatterij aangeven (kaartbijlage 1: 11a). De kaart van de provincielanden van 1727 toont geen verdedigingswerk, maar wel een poldertje, begrensd door de “Zeedijck” in het oosten en de “Slaaperdijck” (zie catalogusnummer 10) in het westen. Grond achter de Zeedijk is afgegraven behalve ter plaatse van de bebouwing, het “huys van Haije Mindels, genoempt Hoogh Watum”, en de verhoging waarop het huis ligt; de wierde van Watum. Direct ten noorden van de “Zeedijck” en het genoemde huis ligt de “Haaven
15
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
genoempt de Bogt van Watum” (het Beppegat). Het huis of een opvolger ervan is rond 1963 gesloopt (Boersma, 1975: 199). Op bijlage 1 is de locatie van het huis en het erf (11b) op de Kadastrale Minuut terug te voeren. De wierde van Watum staat met toponiem afgebeeld op de kaart van Barthold Wicheringe van 1616 (Wijk, 2006: kaart 42.1) en op verschillende jongere kaarten die hierop geënt zijn. Interessant is dat op deze kaart en de navolgers ervan ook een kerkelijk bouwwerk staat aangegeven (zie Formsma 1960; zie hieronder), en dat de wierde als buitendijks is weergegeven. Het kerkelijke bouwwerk [volgens Formsma (1960) een kapel] is in 1969 aangesneden bij archeologisch onderzoek dat plaatsvond naar aanleiding van de vondst van menselijke resten (Boersma, 1975). Die skeletresten waren op hun beurt ontdekt bij werkzaamheden ter verhoging en verzwaring van de zeedijk. Tijdens het archeologisch onderzoek is een deel van de wierde onderzocht. In de opgravingsput, min of meer parallel aan de zeedijk, zijn onder meer een deel van een funderingssleuf met resten van de laat-middeleeuwse kapel aangesneden, en verder vooral menselijke begravingen (redelijk geconserveerde skeletten) in het bijbehorende kerkhof. Een profiel door het wierdelichaam toont naast mest- en ophogingslagen en kuilen ook de plaggenwanden van huizen. Behalve menselijke resten is baksteenpuin, dakpanpuin en pleisterwerk (van de afgebroken kapel/kerk), hout (vaak slecht geconserveerd), metaal, kogelpotaardewerk en jonger keramiek aangetroffen. Duidelijk is dat de wierde een laat-middeleeuwse oorsprong heeft. Na het archeologisch onderzoek is hier een zandbed opgespoten, als onderdeel van de dijkverbetering. De wierde is nu dus grotendeels begraven onder de zeedijk. Het is dan ook onterecht dat deze op de Terpenkaart van Groningen (Klok 1975, losse kaartbijlage) als “geheel afgegraven” staat aangemerkt. Op kaartbijlage 1 is de contour van de wierde (11c) ontleend aan de kaart van de provincielanden van 1727, en aangevuld op basis van onder meer de Kadastrale Minuut. Deze locatie herbergt dus uiteenlopende sacrale, profane en militaire verschijnselen. Catalogusnummer: 12 Dijkkilometervak: km 34,5-35,0 Eerdere codering: Centrumcoördinaten: 254.691/601.601 Plaats/toponiem: Hoog Watum Bron: de kaart van Huguenin uit circa 1825 Aard vindplaats: huisplaats Datering: 19e eeuw Opmerking: de kaart van Huguenin toont hier in de noordelijke oksel van de toenmalige slaperdijk en de zeedijk en huisplaats. Kennelijk is deze slechts een kortstondig leven beschoren geweest, aangezien het huis niet is aangegeven op de Franse kaart van circa 1812 en evenmin op de Kadastrale Minuut van 1826. Op kaartbijlage 1 zijn de contouren van het erf en de locatie van het huis gebaseerd op de kaart van Huguenin. Catalogusnummer: 13 Dijkkilometervak: km 35,5-36,0 Eerdere codering: Centrumcoördinaten: 254.583/602.419
16
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
Plaats/toponiem: Bron: de kaart van Huguenin van circa 1825, de Kadastrale Minuut van 1826 (Bierum, Blad B2), Topografische Militaire Kaart van circa 1854. Aard vindplaats: huisplaats Datering: 19e eeuw Opmerking: de woning staat niet aangegeven op de Franse kaart van circa 1812, maar wel op die van Huguenin van circa 1825. In de loop van de 20e eeuw is hij gesloopt. De contouren van het erf en de locatie van het huis op kaartbijlage 1 zijn terug te voeren op de Kadastrale Minuut. Catalogusnummer: 14 Dijkkilometervak: km 36,0-36,5 Eerdere codering: Centrumcoördinaten: 254.383/602.690 Plaats/toponiem: Bron: de kaart van Huguenin uit circa 1825, de Kadastrale Minuut van 1826 (Bierum, Blad B2) Aard vindplaats: huisplaats Datering: 19e eeuw Opmerking: alleen de kaart van Huguenin toont hier een huis. De Franse kaart van circa 1812 en de Kadastrale Minuut van 1826 beelden hier geen huisplaats af. Wel is op de Kadastrale Minuut (die ongeveer even oud is als de kaart van Huguenin) een huis direct ten zuiden van deze locatie aangegeven, net buiten het plangebied. Op kaartbijlage 1is de locatie van het huis overgenomen van de kaart van Huguenin, maar mogelijk is deze locatie dus onbetrouwbaar, en stond het huis in werkelijkheid buiten het plangebied. Catalogusnummer: 15 Dijkkilometervak: km 36,5-37,0 Eerdere codering: Centrumcoördinaten: 254.155/603.150 (sluis/pomp); 254.126/603.091 (dijk) Plaats/toponiem: Nieuwstad/Groote Pomp Bron: de kaart van Nicolaas Visscher II van circa 1684, de Franse kaart van circa 1812, de kaart van Huguenin van circa 1925, de Kadastrale Minuut van 1826 (Bierum, Blad B2). Aard vindplaats: sluis/pomp met dijkje Datering: 17e-19e eeuw Opmerking: volgens de kaart van Huguenin ligt hier aan de monding van de het Groote (Tja)Riet/ Rijt een sluisje met toponiem “G. Pomp” (kaartbijlage 1: 15a). Ook de Franse kaart van circa 1812 geeft hier een sluis/pomp aan. Deze moet echter al uit de 17e eeuw dateren, want op de kaart van Nicolaas Visscher II van 1684 (Wijk, 2006, kaart 72.1) staat de vermelding “de Nye Zyl” bij de zuidelijkste waterloopmonding in de “Nije AngeWassen Landen” (die volgens Kooper, 1939, kaart VIII bekaad zijn in de 17e eeuw en bedijkt zijn in 1718). Op de Kadastrale Minuut van 1826 is deze sluis niet afgebeeld, maar wel een korte dijk (kaartbijlage 1: 15b) haaks erachter, die waarschijnlijk onderdeel vormde van het sluiscomplex. De Topografische Militaire kaart van circa 1854 en jongere kaarten tonen hier geen sluis meer. Op kaartbijlage 1 is de locatie van de sluis afgeleid van de kaart van Huguenin, terwijl de contour van de dijk van de Kadastrale Minuut overgenomen is.
17
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
Catalogusnummer: 16 Dijkkilometervak: km 37,0-37,5 Eerdere codering: Centrumcoördinaten: 253.739/603.414 (huisplaats); 253.759/603.419 (viskenij) Plaats/toponiem: Bron: de kaart van Huguenin van circa 1825, de Kadastrale Minuut van 1826 (Bierum, Blad B2), de Topografische Militaire Kaart van circa 1854, jongere topografische kaarten. Aard vindplaats: huisplaats en viskenij Datering: 19e eeuw Opmerking: de Franse kaart van circa 1812 toont nog geen bewoning. Volgens de Kadastrale Minuut van 1826 ligt hier aan de oostkant een perceel met water (viskenij; kaartbijlage 1: 16a), en erachter een erf met huis en bijgebouw. Het huis en erf zijn van een landbouwer, maar de viskenij heeft een andere eigenaar. Op de kaart van Huguenin staan alleen het huis en het erf afgebeeld. De Topografische Militaire kaart van circa 1854 en de kaart van 1902 tonen ook de viskenij. Tot ver in de 20e eeuw is hier nog sprake van een huis met erf. Het oostelijk deel van het erf en het grootste deel van de hoofdbebouwing (maar niet het bijgebouw) vallen nog binnen het plangebied. Op kaartbijlage 1 zijn deze elementen van de Kadastrale Minuut overgenomen. Catalogusnummer: 17 Dijkkilometervak: km 26,5-37,5 Eerdere codering: Begin- en eindcoördinaten: 257.879/595.260 (zuiden);253.802/603.441 (noorden) Plaats/toponiem: (Oude) Zeedijk/Vierbuursterdijk/ Oostpolderdijk/Ommelanderzeedijk Bron: 16e eeuwse en jongere kaarten Aard vindplaats: zeedijk Datering: 13e eeuw-21e eeuw Opmerking: de dijk tussen Delfzijl en Hoog Watum bestond al (ruim) voor 1444 en viel onder de Vierdijkrechten; de dijkrechten/rechtschappen van Oosterwijtwerd, de Vierburen, HolwierdaMarsum en Uitwierda-Oldijk (Kooper, 1939: kaartno. I en VIII; zie ook 150; zie ook Hacquebord & Hempenius, 1990: 46). Dit deel van de dijk kan al teruggaan tot de vroege 14e eeuw of ouder, gelet op een oorkonde uit 1303 waarin naar de genoemde dijkrechten wordt verwezen (Kooper, 1939: 150). De dijk (feitelijk de door de dijk bepaalde kustlijn) is reeds goed herkenbaar op 16e en 17e eeuwse kaarten. De dijk is in de loop van de geschiedenis versterkt en verzwaard (zie § 2.5), maar vermoedelijk is de laat-middeleeuwse kern nog aanwezig. Het deel vanaf Hoog Watum tot even voorbij Nieuwstad is aanmerkelijk jonger en onderdeel van de indijking van 1718 (al kan de 17e eeuwse bekading aldaar in de 18e eeuwse dijk opgenomen zijn), terwijl het noordelijkste dijkdeel bij de indijking van 1840 behoort (Kooper, 1939: kaart no. VIII). Dat jongste dijktraject is archeologisch niet relevant geacht. Bij de zeewering hoorden ook allerlei kist-, post- en paalwerken aan de buitendijkse zijde. Als hier nog iets van resteert (eventueel opgenomen in een latere dijkverzwaring) zal het vooral om afgebroken palen gaan. Bruikbare palen werden veelal op een gegeven moment verwijderd en hergebruikt (Hacquebord & Hempenius, 1990: 52-53).
18
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
Hoe de oude dijk is opgebouwd, is niet bekend. Te denken is aan diverse plaggenpakketten, mogelijk afgewisseld met wierlagen, en voorzien van verstevigingen van organisch materiaal (zoals vlechtwerk, palen, en paalschermen), en aan restanten van paden op de voormalige dijkkruinen. Vanaf omstreeks 1730 - toen gebleken was hoe kwetsbaar de houten dijkweringen waren voor de uitheemse paalworm die in die tijd een plaag en een nationale catastrofe werd - werden dijkverstevigingen/dijkbekledingen van natuursteen veel toegepast (vergelijk de dwarsdoorsnede van de Westfriese Omringdijk nabij Enkhuizen; afgebeeld in o.a. Hacquebord & Hempenius, 1990: 38).
2.5 Gespecificeerde archeologische verwachting Binnen het onderzoeksgebied bevinden zich geen historisch waardevolle bouwwerken die dateren van voor circa 1930. Er is dan ook geen sprake van ondergrondse bouwhistorische waarden die ouder zijn dan circa 1830. Wel is zeker sprake van archeologische waarden. De verwachte en de bekende archeologische resten zullen dateren uit de Late Middeleeuwen en later.
Bekende vindplaatsen Voor de bekende vindplaatsen wordt verwezen naar de catalogus voor wat betreft aard en ouderdom. De omvang van de bekende archeologische vindplaatsen blijkt voor zover vast te stellen is, uit kaartbijlage 1. Daarbij moet wel bedacht worden dat de locaties, afgeleid van cartografische bronnen, zelfs in het gunstigste geval niet op de meter precies te bepalen is, Uitgegaan moet worden van marges in de orde van 5-10 m. De diepteligging van de bekende en te verwachten archeologische waarden ten opzichte van het huidige maaiveld/dijkoppervlak is onbekend, met uitzondering van de laat-middeleeuwse wierde Watum (catalogusnummer 11c). Deze wierde is de enige vindplaats waarvoor gegevens met betrekking tot de hoogteligging voorhanden zijn uiteenlopend vanaf circa 0,5 m tot maximaal circa 4,0 m +NAP. Maar hoe dik precies het dijkpakket is dat de wierde afdekt, is niet bekend, zoals ook de diepteligging van de overige vindplaatsen onder het huidige maaiveld onbekend is. Aangenomen wordt dat de archeologische resten zich over het algemeen binnen 1-1,5 m onder het huidige maaiveld bevinden. Bij het archeologisch onderzoek aan de wierde van Watum bleek dat deze nog vrij goed geconserveerd was, met intacte terplagen en bewaard gebleven vondstmateriaal, waaronder redelijk tot goed bewaard botmateriaal en vaak slecht geconserveerd hout. Voor zover niet verdwenen als gevolg van het archeologisch onderzoek zal de wierde nog tamelijk ongeschonden ingebed zijn in de dijk. Over de gaafheid en conserveringstoestand van de overige vindplaatsen is niets concreets te zeggen. Wel zijn er enkele vermoedens. Voor de verdedigingswerken die in en op de dijk lagen, mag aangenomen worden dat hun aardwerken opgenomen zijn in latere dijkverzwaringen - het lijkt immers zinloos om deze eerst af te graven - en dat deze nog redelijk gaaf zijn. Structuren binnen het oude dijklichaam kunnen, gezien de lithologie (klei) die gunstig is voor het behoud van (ook) onverkoold organisch materiaal, nog redelijk bewaard gebleven zijn. De gracht rond het bastion van Delfzijl moet gedempt zijn. Oude grachtvullingen, met hun onder het grondwater liggende, goed geconserveerde vondsten, zijn dan vaak nog behouden. Of van de funderingen van overige vindplaatsen (voormalige bebouwing) nog iets over is, is afhankelijk
19
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
van de sloopwijze, en zal nader onderzoek uit moeten wijzen. Vaak verraden de voormalige erven zich nog door vondstconcentraties. Gelet op de lithologische omstandigheden (kleigronden), die gunstig zijn voor het behoud van vergankelijk materiaal, en de relatief recente datering zijn naast anorganische vondsten (aardewerk, glas, metaal, bouwmateriaal) ook redelijk geconserveerde onverbrande organische vondsten (bot, leer, en eventueel ook touw en textiel) te verwachten. Een gunstige omstandigheid is voorts dat in verband met de dijkaanleg en dijkverzwaringen niet alleen grond is afgegraven, maar ook grond is opgebracht, waardoor de archeologische waarden een beschermlaag hebben gekregen. Zo is bij dijkverzwaringen in de jaren 1980de Ommelanderzeedijk, ook in het hier relevante deel, aan de zeezijde uitgebouwd (verhoogd en verbreed), terwijl binnendijks direct achter de dijk grond is opgebracht en een onderhoudsweg is aangelegd, en daarop aansluitend brede binnenbermen zijn aangelegd, aan weerszijden begrensd door bermsloten [Hacquebord & Hempenius, 1990: 91-93; zie ook het dwarsprofiel, Hacquebord & Hempenius, 1990: 90-91; zie ook topografische kaarten van 1956 (Kuiper 2006/2007) en 1995 (Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1995)]. Ook omstreeks 1970 is de dijk opgehoogd. Het ziet er naar uit dat de archeologische waarden in de ondergrond hierdoor gebufferd zijn door een aangebracht pakket dat ten minste tot circa 1 m dik kan zijn langs de onderhoudsweg, en 0,0 tot circa 0,3 m dik ter plaatse van de onderste helft van het dijktalud aan de landzijde. Ter plaatse van de bovenste helft van het dijktalud aan de landzijde en het dijktalud aan de zeezijde is de ophoging uit de jaren 80 van de 20e eeuw 0,3-6,0 m dik. Hierdoor is de gehele zeezijde van de oude dijk (in zijn vorm van voor circa 1980) ingepakt en beschermd, samen met de hierin aanwezige archeologische waarden.
Verwachtingszones Verwachte archeologische waarden Gelet op de paleogeografische kaarten (Van Beek & Vos, 2008: kaartbijlagen 5 t/m 8) zijn in het plangebied vanaf Delfzijl tot aan het Beppegat geen archeologische resten ouder dan de Late Middeleeuwen te verwachten. Vanaf het Beppegat tot even voorbij Nieuwstad zijn, gezien de inpolderingsgeschiedenis (polder Vierburen, onderdeel van de Uiterdijkslanden: bekaad in de 17e eeuw, ingedijkt in 1718 (Kooper, 1939: kaart no. VIII) geen resten ouder dan de 17e eeuw te verwachten. Aan deze nu binnendijkse gebieden kan een hoge archeologische verwachting worden toekend voor de periode Middeleeuwen t/m vroege 19e eeuw, voor zover zij althans niet oudtijds vergraven zijn en niet door sloten worden doorsneden. De zone direct achter de dijk (binnendijks) is echter veelal vergraven, om grond te winnen waarmee de dijk verzwaard werd (zie § 2.3). In dit vergraven terrein zijn geen archeologisch relevante sporen en structuren te verwachten, hooguit wat ‘ruis’ (afval zoals afgedankt graafgereedschap). Deze zones hebben dan ook een lage archeologische verwachting. Een lage archeologische verwachting heeft ook het buitendijkse deel van het plangebied en het meest noordelijke gedeelte (Oostpolder, in 1840 ingedijkt) waar de oudste (bewonings)resten uit de latere 19e eeuw zullen dateren. Deze laatste worden archeologisch niet relevant geacht. Hierbij wordt voorbijgegaan aan de mogelijkheid van een scheepswrak of een ander aan de zeevaart te relateren fenomenen. Helemaal uit te sluiten zijn dergelijke zaken niet, maar de kans hierop is gering, Zij rechtvaardigen het niet van gebieden met een lage verwachting gebieden met een hoge verwachting te maken. De verwachtingszones zijn verwerkt in kaartbijlage 1.
20
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
2.5 Vigerend beleid: gemeentelijke archeologisch beleidsadvieskaart en consequenties voor het plangebied Gemeente Eemsmond Volgens de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Eemsmond is binnen het plangebied overal sprake van een lage archeologische verwachting (Van Beek & Vos, 2008: kaartbijlage 13c). Volgens het gemeentelijk beleid is archeologisch onderzoek voor het grondgebied van de gemeente Eemsmond nergens nodig. Hierbij kan opgemerkt worden dat het onderhavige onderzoek geen enkele aanwijzing heeft opgeleverd die de lage archeologische verwachting tegenspreekt; er zijn geen aanwijzingen voor archeologische waarden van voor circa 1830.
Gemeente Delfzijl Voor de gemeente Delfzijl is een in 2012 herziene archeologische beleidsadvieskaart voorhanden (De Jong, 2012; zie kaartbijlage 2), met de regels voor de doorvertaling naar ruimtelijke plannen (planologische bescherming). Volgens deze kaart is voor het overgrote deel van het plangebied sprake van een lage archeologische verwachting of van bebouwde delen van naoorlogse woonwijken en industrieterreinen. Hiervoor is geen archeologisch onderzoek nodig, althans voor zover hier geen bekende vindplaatsen liggen. Voor de resterende gebieden waaraan een hoge verwachting is gekoppeld, is archeologisch onderzoek nodig bij bodemingrepen groter dan 200 m². Daarbij geldt een verticale vrijstelling: voor bodemingrepen ondieper dan 40 cm is geen archeologisch onderzoek vereist. Voor een deel van de bekende vindplaatsen (overeenkomend met de catalogusnummers 2, 6, 8 en 11 in onderhavig bureauonderzoek) en een omringende bufferzone met een straal van 25 m (nog niet verwerkt op de Libau-kaart) geldt dat gestreefd moet worden naar behoud. Bij ingrepen dieper dan 40 cm is archeologisch onderzoek vereist. De elementen die afgeleid zijn van de oudste Kadastrale Minuten en die op de gemeentelijke beleidsadvieskaart aangeduid zijn met een zwart driehoekje (overeenkomend met de catalogusnummers 3, 4 5, 9/9a, 11b en 13) zijn als cultuurhistorisch waardevol aangemerkt (zie ook Van Beek & Vos, 2008: kaartbijlage 13d). Zij fungeren weliswaar als aandachtspunten maar zijn niet planologisch beschermd. Voor deze categorie geldt dan ook geen onderzoeksverplichting. Archeologisch onderzoek betekent in het geval van de gemeente Delfzijl steeds in eerste instantie een archeologisch bureauonderzoek (zoals in het onderhavige geval uitgevoerd is voor het gehele plangebied). Zo’n bureauonderzoek wijst vervolgens uit of archeologisch veldonderzoek nodig is, gelet op de eventueel geconstateerde archeologische bekende en verwachte archeologische waarden en gelet op de aard en omvang van de geplande (bodem)ingrepen en, zo ja, in welke vorm. Het uitgevoerde bureauonderzoek heeft uitgewezen dat het bestand aan bekende vindplaatsen binnen het plangebied groter is dan op de gemeentelijke archeologische beleidskaart staat weergegeven.
21
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
‘Oude’ en ‘nieuwe’ vindplaatsen waarvoor gelet op de voor de gemeentelijke beleidskaart gehanteerde systematiek gestreefd moet worden naar behoud, zijn de catalogusnummers 1, 2, 6 en 11. Het ligt voor de hand, gezien hun aard en belang, dat dit ook geldt voor de catalogusnummers 10, 15 en 17. Catalogusnummer 8 valt als ARCHIS-vindplaats formeel ook in deze categorie, maar heeft eigenlijk op de beleidskaart niets te zoeken en zou afgevoerd moeten worden. ‘Oude’ en ‘nieuwe’ vindplaatsen die gelet op de voor de gemeentelijke beleidskaart gehanteerde systematiek aangemerkt kunnen worden als cultuurhistorisch waardevol aandachtspunt, maar waarvoor geen vervolgonderzoek verplicht is, zijn de catalogusnummers 3, 4, 5, 7, 9, 12, 13, 14 en 16. Dat de zone met hoge verwachting op kaartbijlage 1 afwijkt van de gemeentelijke archeologische beleidskaart is terug te voeren op de gebruikte bronnen die voor kaartbijlage 1 (ontgravingen bepaald aan de hand van de oudste Kadastrale Minuten) nauwkeuriger zijn dan voor de gemeentelijke beleidskaart (ontgravingen bepaald op basis van de bodemkaart en in mindere mate de geomorfologische kaart). Voor het plangebied geldt voor de terreingedeelten met een hoge archeologische verwachting in elk geval geen vrijstelling van archeologisch onderzoek op grond van de grootte van het terrein waarin de voorziene bodemingrepen plaats zullen hebben, want de vrijstellingsgrens van 200 m² wordt ruim overschreden. Voor de bekende vindplaatsen in het plangebied (althans de vindplaatsen waarvoor behoud moet worden nagestreefd) bestaat zo’n ‘horizontale’ vrijstellingsgrens helemaal niet. Voor het plangebied geldt echter wel dat als de geplande bodemingrepen in de gebieden met hoge verwachting en op bekende vindplaatsen waarvoor behoud moet worden nagestreefd, niet dieper reiken dan 40 cm, archeologisch vervolgonderzoek volgens het vigerende gemeentelijke beleid niet noodzakelijk is (zie hoofdstuk 3).
22
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
3 De voorziene bodemingrepen en impact op archeologische waarden: archeologisch advies Het advies richt zich op de voorgenomen ingrepen zoals aangegeven in de Offerte aanvraag ingenieursdiensten conform raamcontract 2612 Technische Adviesdiensten - Perceel 3, betreffende de opdracht “uitvoeren conditionerende onderzoeken in het kader van dijkverbetering EemshavenDelfzijl” d.d. 19 juni 2014 en de door het Waterschap Noorderzijlvest aan Royal Haskoning/DHV aangeleverde tekeningen. De bedreigde zone ligt, mede gelet op de dijkverzwaringen uit de jaren 80 van de 20e eeuw, aan de landzijde van de dijk in zijn huidige vorm, vanaf globaal de helft van het dijktalud tot aan de binnendijkse plangrens. Uit kaartbijlage 1 blijkt waar binnen genoemde zone (eventuele) archeologische waarden als gevolg van de uitvoeringswerkzaamheden beschadigd of vernietigd kunnen worden. Dat is ter plaatse van de gedeelten in het plangebied met een hoge archeologische verwachting en ter plaatse van de hierop aangegeven bekende vindplaatsen. Aldaar bestaat echter alleen kans op daadwerkelijke aantasting/vernietiging indien sprake is van andere bodemingrepen dan oppervlakkige werkzaamheden. Pas in geval van ingrepen die daar dieper reiken dan 40 cm ten opzichte van het huidige maaiveld is gelet op het vigerende archeologische beleid archeologisch vervolgonderzoek vereist (zie § 2.5). Deze vrijstellingsdiepte wordt overigens voor het onderhavige plangebied als redelijk beschouwd, omdat het zeer onwaarschijnlijk is dat binnen 40 cm onder het huidige maaiveld (onverstoorde) archeologische waarden aanwezig zijn, die aangetast kunnen worden. De specifieke ingrepen en de daarmee samenhangende handelingen en hun verwachte effecten worden hieronder globaal besproken. Hierbij moet worden opgemerkt dat de precieze wijze waarop de ingrepen uitgevoerd gaan worden, nog niet bekend is.
Aanbrengen stabiliteitsberm (of een gelijkwaardige voorziening) binnendijks over het gehele tracé: dit behelst het opbrengen van grond. Effecten: het aanbrengen van een stabiliteitsberm en de verwachte bijbehorende handelingen hoeven geen nadelig effect te hebben op het bodemarchief (het geheel aan verwachte en bekende archeologische waarden in de bodem; zowel de vondsten als de grondsporen), omdat het geen ingreep betreft waarvoor het huidige maaiveld (diep) moet worden omgezet. Advies: vanuit archeologisch oogpunt is geen bezwaar tegen deze werkzaamheden, mits hiervoor geen bodemingrepen (zoals het frezen van de graszode) worden uitgevoerd die dieper reiken dan 40 cm beneden het huidige maaiveld. Als aan deze voorwaarde wordt voldaan, is archeologisch vervolgonderzoek niet nodig. Als bij het aanbrengen van de stabiliteitsberm wel sprake zou zijn van ingrepen die dieper reiken dan 40 cm, is het maar de vraag of daardoor archeologische waarden daadwerkelijk bedreigd worden. Dit is afhankelijk van de dikte van het recent
23
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
opgebrachte pakket en de diepte van de voorziene dieper reikende ingrepen aldaar. Daar waar dieper verstoord zal worden, zal aan de hand van ophogingsgegevens uit het archief van het waterschap die betrekking hebben op die betreffende, specifieke locaties, beoordeeld moeten worden of dit vanuit archeologisch oogpunt zonder bezwaar kan.
Vervanging grasbekleding binnen zone B over het gehele tracé: dit behelst het inzaaien van gras ter plaatse van zone B (dat wil zeggen, het gedeelte van het buitentalud (zeezijde) boven het toetspeil, en voorts de kruin en het binnentalud). Effecten: het vervangen van de grasbekleiding en de verwachte bijbehorende handelingen hoeven geen nadelig effect te hebben op het bodemarchief, omdat het geen ingreep betreft waarvoor het huidige maaiveld (diep) moet worden omgezet. Advies: vanuit archeologisch oogpunt is geen bezwaar tegen deze werkzaamheden, mits hiervoor geen bodemingrepen (zoals het frezen van de graszode) die dieper reiken dan 40 cm beneden het huidige maaiveld. Als aan deze voorwaarde wordt voldaan, is archeologisch vervolgonderzoek niet nodig. Als bij de vervanging van de graszode wel sprake zou zijn van ingrepen die dieper reiken dan 40 cm, is het maar de vraag of daardoor archeologische waarden daadwerkelijk bedreigd worden. Dit is afhankelijk van de dikte van het recent opgebrachte pakket en de diepte van de voorziene dieper reikende ingrepen aldaar. Daar waar dieper verstoord zal worden, zal aan de hand van ophogingsgegevens uit het archief van het waterschap die betrekking hebben op die betreffende, specifieke locaties, beoordeeld moeten worden of dit vanuit archeologisch oogpunt zonder bezwaar kan.
(Gedeeltelijke) vervanging steenbekleding tussen Delfzijl en Nieuwstad: bij vervanging van de stenen bekleding zal de ingreep niet dieper reiken dan maximaal circa 0,5 m onder de huidige bekleding. De aard van het vervangende materiaal is overigens nog niet duidelijk (nieuwe steenverharding of bijvoorbeeld misschien wel grasbekleding). De aard van de nieuwe bekleding is vanzelfsprekend mede bepalend voor de aard van de werkzaamheden (en de diepte van de bodemingrepen). Effecten: het vervangen van de steenbekleding en de daarmee samenhangende werkzaamheden hebben geen enkel nadelig effect op het bodemarchief, aangezien deze werkzaamheden plaats vinden binnen een gedeelte van het dijklichaam dat slechts enkele tientallen jaren oud is (zie § 2.4). Advies: vanuit archeologisch oogpunt is geen bezwaar tegen deze werkzaamheden.
24
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
4 Samenvatting en conclusie In het gedeelte van het plangebied dat zich in de gemeente Eemsmond bevindt, is geen sprake van archeologische vindplaatsen of deelgebieden met een hoge archeologische verwachting, alleen van terrein met een lage archeologische verwachting. In het gedeelte binnen de gemeente Delfzijl bevinden zich 16 bekende vindplaatsen (catalogusnummers 1 t/m 7 en 9 t/m 17), waarvan er enkele op eerdere gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaarten ontbreken. Vindplaats 8 (die wel op de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Delfzijl staat aangegeven) is geen archeologische vindplaats. Volgens de criteria die gehanteerd zijn voor de vigerende gemeentelijke archeologische beleidskaart zijn de vindplaatsen 3, 4, 5, 7, 9, 12, 13, 14 en 16 als cultuurhistorisch waardevolle aandachtspunten aan te merken. Volgens die criteria die gehanteerd zijn voor de vigerende gemeentelijke archeologische beleidskaart dient voor de vindplaatsen 1, 2, 6, 10, 11, 15 en 17 gestreefd te worden naar behoud. Aan een deel van het binnendijkse terrein is een hoge archeologische verwachting toegekend, een deel is vergraven of heeft om andere redenen een lage archeologische verwachting. Volgens het vigerende beleid van de gemeente Delfzijl is in geval van bodemingrepen geen archeologisch onderzoek nodig op de bekende vindplaatsen die als cultuurhistorisch waardevolle aandachtspunten zijn aangemerkt, en evenmin in gebieden met een lage archeologische verwachting. Of wel archeologisch vervolgonderzoek ter plaatse van de bekende vindplaatsen 1, 2, 6, 10, 11, 15 en 17 en in de terreingedeelten met een hoge verwachting nodig is, is volgens het gemeentelijk beleid afhankelijk van de grootte van het gebied waarin de geplande bodemingrepen plaats hebben, en diepte van die bodemingrepen aldaar, en de precieze locatie van deze bodemingrepen. De precieze aard van de bodemingrepen zijn medebepalend voor het type van het archeologisch vervolgonderzoek (booronderzoek, proefsleuvenonderzoek, archeologische begeleiding). Gelet op de aard en de locaties van de geplande bodemingrepen kan geconcludeerd worden dat: - archeologisch vervolgonderzoek voor de vervanging van de steenbekleding niet nodig is, omdat deze ingreep wordt uitgevoerd in recent aangebrachte dijkverzwaring; - archeologisch vervolgonderzoek ook achterwege kan blijven daar waar sprake zal zijn van het aanbrengen van een stabiliteitsberm en van het vervangen van de grasbekleding, mits hiervoor geen bodemingrepen dieper dan 40 cm plaatsvinden. Deze voorwaarde lijkt gelet op de aard van de dijkverbeteringen realiseerbaar en geen enkele belemmering te vormen voor de civieltechnische werkzaamheden (waarbij wel wordt aangetekend nog niet bekend is hoe de werkzaamheden precies uitgevoerd gaan worden). Dit impliceert dan dat er bij de realisatie van de dijkverbetering met het aspect archeologie geen rekening gehouden hoeft te worden, en dat er geen consequenties zijn voor de planning en voor de kosten. Mocht echter bij de vervanging van de graszode en/ of het aanbrengen van de stabiliteitsberm wel sprake zijn van ingrepen die dieper reiken dan 40 cm, dan is het maar de vraag of hierdoor archeologische waarden daadwerkelijk bedreigd worden. Dit is immers afhankelijk van de dikte van het recent opgebrachte pakket en de diepte van de
25
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
voorziene dieper reikende ingrepen aldaar. Daar waar dieper verstoord zal worden, zal aan de hand van ophogingsgegevens uit het archief van het waterschap die betrekking hebben op die betreffende, specifieke locaties, beoordeeld moeten worden of dit vanuit archeologisch oogpunt zonder bezwaar kan. Als dat niet het geval is, zal van geval tot geval bekeken moeten worden welke mitigerende maatregelen nodig zijn. Als bij het uitvoeren van de inrichtingswerkzaamheden onverhoopt toch nog archeologische vondsten (zowel objecten als grondsporen) worden gedaan, dienen de provinciaal archeoloog en de betreffende gemeente/gemeentelijk archeologische adviseur direct te worden ingelicht. Dit is een wettelijke verplichting die voortvloeit uit de Monumentenwet 1988, artikel 53. Er is in dat geval sprake van een toevalsvondst. Hiervoor is de betreffende overheid verantwoordelijk (ook voor de eventuele financiële consequenties).
26
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
Literatuur Beek, J.L. van & P.C. Vos, 2008. Regio Noord-Groningen. Gemeenten De Marne, Winsum, Bedum, Ten Boer, Loppersum, Eemsmond, Appingedam en Delfzijl: Archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart. RAAP-rapport 1732. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp. Boersma, J.W., 1975. Het kerkhof van Hoogwatum en de kapel van Watum. Groningse Volksalmanak 1974-1975: 198-208. Brood, P., A.H. Huussen jr. & J. van der Kooi, 1999. Nieuwe Groninger Encyclopedie. REGIOPRoject uitgevers, Groningen. Formsma, W.J., 1960. De kapel te Watum. Groningse Volksalmanak 1960: 59-63. Hacquebord, L. & A.L. Hempenius, 1990. Groninger dijken op deltahoogte. Wolters-Noordhoff/ Egbert Forsten, Groningen. Jong, M. de, 2012. ‘Herziening beleidskaart Delfzijl 2012’ & Aanpassingen archeologiebeleid naar aanleiding van wetswijzigingen op het gebied van archeologische monumentenzorg - ruimtelijke ordening. Libau, Groningen. Klok, R.H.J., 1975. Terpen zullen ons een zorg zijn. Groningse Volksalmanak 1974-1975: 129-166 (met losse kaartbijlage ‘Terpenkaart van Groningen’). Kooper, J., 1939. Het waterstaatsverleden van de provincie Groningen. J.B. Wolters’ uitgeversmaatschappij, Groningen/Batavia. Kuiper, M., 2006/2007. Atlas van topografische kaarten Nederland 1955-1965. Uitgeverij 12 Provinciën, Landsmeer. Lepage, J.-D., 1994. Vestingen en schansen in Groningen eeuwenlang de hoeksteen van de Nederlandse defensie. Uitgeverij Matrijs, Utrecht. Schroor, M., 1996. De atlas der provincielanden van Groningen (1722-1736). REGIO-PRoject/ Rijksarchief, Groningen. Schroor, M., 2003. De Atlas van Kooper: oude kaarten van de provincie Groningen. Profiel Uitgeverij, Bedum. Stiboka, 1985. Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000. Blad 7 Oost Groningen. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. Versfelt, H.J. & M. Schroor, 2001. De Franse kaarten van Drenthe en de noordelijke kust 18111813. Heveskes Uitgevers, Groningen. Versfelt, H.J. & M. Schroor, 2005. De atlas van Huguenin. Militair-topografische kaarten van Noord-Nederland 1819-1829. Heveskes Uitgevers, Groningen/Veendam. Wolter-Noordhoff Atlasprodukties/Topografische Dienst, 1995 (derde editie).Grote Provincie Atlas Groningen, schaal 1:25.000. Wolters-Noordhoff Atlasprodukties/Topografische Dienst, Groningen/Emmen. Wijk, P.H., 2006. Groninga Dominium. Geschiedenis van de cartografie van de provincie Groningen en omliggende gebieden van 1594-1900. Stichting Uitgeverij Philip Elchers/Koninklijke Van Gorcum, Groningen/Assen.
27
RAAP-RAPPORT 2878 Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl, gemeenten Delfzijl en Eemsmond Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met advies
Overzicht van figuren, tabellen en (losse) kaartbijlagen Figuur 1. Ligging van het plangebied (dikke, rode lijn); inzet: ligging in Nederland (ster). Tabel 1.
Archeologische tijdschaal.
Kaartbijlage 1. De bekende archeologische waarden en de verwachte archeologische waarden. Kaartbijlage 2. De archeologische beleidskaart van Delfzijl (De Jong, 2012).
28
255
256
257 605
605
254
Plangebied Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl Gemeenten Delfzijl en Eemsmond De bekende archeologische waarden en de verwachte archeologische waarden RAAP-rapport 2879, kaartbijlage 1, schaal 1:10.000
legenda Archeologische verwachtingszones
overig kmp 38,0 dijkkilometrering
lage verwachting
15a
hoge verwachting
catalogusnummer
Bekende archeologische vindplaatsen
dijkverloop
dijk/sluizen
begrenzing verdedigingswerk
erven
grens plangebied
bebouwingslocatie viskenijen
kmp 38,0
verdedigingswerken
604
604
wierde
kmp 37,5
km
p3
7, 0
16
17
16a
15a
603
14
6,5 p3
603
km
km
6,0 p3
17 35,5
602
602
kmp
kmp 35,0
11c 11a 34,5
601
601
10b 12
kmp
11b
kmp 34,0
10a
9a 9
kmp 33,5
17
600
33,0
600
k mp
8 7
kmp
32,5
6
,0 599
599
kmp 32
kmp 31,5
5
598
598
4
kmp 31,0
17
km p 3
0,5
30 , 0 597
597
km p
3
km p
28 ,5
km
p2
9 ,0
29,5 kmp
596
596
km p
28 ,0
17
k
2 mp
7 ,5
2 17
595
595
1
0
100
200
300
400
500
m Deem.wor TP/21 augustus 2014
254
255
256
257
255
256
257
595
595
596
596
597
597
598
598
599
599
600
600
601
601
602
602
603
603
604
604
605
605
254
0
100
200
300
400
500
m Deem.wor TP/1 augustus 2014
254
255
256
257