Aandachtspunten voor (hart)veiligheid bij buitenactiviteiten. Algemene veiligheidseisen en maatregelen ter preventie van blessures zijn gebruikelijk bij buitenactiviteiten. Voor buitenactiviteiten met hartpatiënten zijn aanvullendde onderstaande aandachtspunten van belang. Deze zijn ingedeeld naar aandachtspunten voor het parcours en aandachtspunten op het gebied van veiligheid en het gebruik van een calamiteitenplan.
Aandachtspunten parcours Bij het uitzetten van het parcours dient men er rekening mee te houden dat vroegtijdig stoppen en het teruglopen c.q. fietsen naar start/verzamelpuntpunt eenvoudig en over een korte afstand mogelijk dient te zijn. Zorg ervoor dat het parcours en de kortste weg naar het start/verzamelpunt bij de deelnemers bekend is. Indien nodig moet de mogelijkheid er zijn om als deelnemer onder begeleiding terug te lopen of te fietsen. Het heeft de voorkeur het parcours zodanig te kiezen dat er slechts een beperkte invloed van de weersomstandigheden is. Denk hierbij bijv. aan gladheid. Een goede en snelle bereikbaarheid van het parcours door een ambulance is een vereiste, omdat het bij een calamiteit van belang is zo weinig mogelijk tijd te verliezen.
1.1
Aandachtspunten veiligheid
Bij het aanmelden voor een buitenactiviteit is het raadzaam om te vragen of de deelnemende hartpatiënt over zijn deelname heeft gesproken met de behandelend arts. Het is voor de begeleider van belang enig inzicht te hebben in de mogelijkheden van de deelnemende hartpatiënt. Dit kan door middel van een begeleidende brief van de arts waarin bijvoorbeeld gegevens van de deelnemer, medicatie gebruik en de belastbaarheid vermeld worden. De deelnemende hartpatiënt dient altijd nitrobaat en de medicijnkaart bij zich te hebben. Voor elke buitenactiviteit dient men te controleren of er klachten zijn geweest en hoe de reactie op de vorige training was. Ook na de warming-up is het verstandig om te vragen of er geen klachten zijn en te besluiten of deelname aan de beweegactiviteit wel of niet verstandig is.
1
Aandachtspunten calamiteitenplan Het HIB calamiteitenplan is een goede leidraad bij het handelen in geval van nood. Het geeft een aantal handelingen weer die in volgorde van belangrijkheid staan genoteerd. Instrueer in ieder geval naast de begeleiders ook de deelnemers hoe te handelen in noodgevallen. Met een mobiele telefoon is het tegenwoordig geen probleem meer om hulp in te roepen. Indien, in geval van een calamiteit, met 112 contact wordt opgenomen is een correcte melding van het grootste belang. Een op schrift gestelde, op de lokale situatie afgestemde, meldtekst is geen overbodige luxe. Bellen via een mobiel toestel betekent dat u doorverbonden wordt met de centrale landelijke meldkamer. Bij de melding is het van het grootste belang dat meteen duidelijk wordt dat het gaat om: a. een “levensbedreigende calamiteit”, bijvoorbeeld hartstilstand en dat dus een (speciaal uitgeruste) ambulance onmiddellijk dient te worden ingeschakeld. b. de exacte locatie, d.w.z. plaatsnaam (evt. plus provincie) + wijk/bos- of duingebied + nadere aanduiding (straat/huisnummer/herkenbaar punt) of gps coördinaten. Om uw positie te bepalen kunt u gebruik maken van Www.gpscoordinaten.nl Een aantal beweegorganisaties heeft bij de lokale ambulancedienst kenbaar gemaakt wanneer en waar er gesport/bewogen wordt. In de praktijk worden hiermee vaak misverstanden voorkomen. Bij buitenactiviteiten zal de bereikbaarheid best wel eens lastig zijn. Indien het parcours echter onmogelijk te bereiken is, zal een ander gebied voor de activiteit gekozen moeten worden. Een geldige reanimatiebevoegdheid en een regelmatige training van de basale reanimatie zijn een noodzakelijke voorwaarde voor het begeleiden van groepen hartpatiënten. Bij een calamiteit (circulatiestilstand) dient adequaat gehandeld te worden om het slachtoffer in een zo optimaal mogelijke toestand te houden tot de ambulance is gearriveerd. Het in het bezit hebben van een automatische externe defibrillator (AED) wordt aanbevolen. Geef aan het ambulancepersoneel duidelijk door wat er gebeurd en gedaan is en stuur iemand met de patiënt mee als begeleider. Aangezien een calamiteit heftige emotionele reacties kan oproepen bij de deelnemers is ook de opvang van de groep noodzakelijk. Daarnaast is een goede opvang van degenen die gereanimeerd hebben belangrijk. Vaak kunnen de organisatoren/kaderinstructeur van de reanimatietraining adviseren bij deze opvang. Al komt een cardiale calamiteit niet vaak voor, het komt altijd onverwacht! Een goede voorbereiding bij elke buitenactiviteit is ook in dit opzicht onontbeerlijk. Het “droog oefenen” van het calamiteitenplan dient derhalve regelmatig te gebeuren!
VUL DAAROM ALTIJD VOORAF OP HET CALAMITEITENSCHEMA IN WIE WAT DOET!
2
Als men met de doelgroep hartpatiënten werkt, is het van belang goede voorzorgsmaatregelen te treffen. Een van deze maatregelen is het calamiteitenplan. De begeleiding dient aan een aantal zaken te denken en regelen, te weten: Wanneer tijdens het sporten een levensbedreigende situatie ontstaat voor een deelnemer, bijv. een circulatie- en/of ademstilstand, of een collaps, is het volgende onmiddellijk van belang: A. B. C.
DIRECTE HULP GERICHTE HULP VERVOER
Ad. a
Directe hulp Hartmassage en beademing De sportleider wordt geacht de basale reanimatie te beheersen. Hiervoor moeten, indien mogelijk, twee personen (in verband met overname) zijn aangewezen. Dit betekent dat in een één-mans situatie één van de daartoe vooraf aangewezen deelnemers moet assisteren. Apparatuur De AED wordt gehaald, indien mogelijk (begin vast met de basale reanimatie). De AED wordt gedurende de basale reanimatie aangesloten. Na het aansluiten van de AED volgt men de begeleidende gesproken instructie. Indien de AED voorzien is van een beeldscherm kan men zien wat er aan de hand is.
Ad. b
Gerichte hulp Alarmeren. (tel: 112) De uren waarop buitenactiviteiten plaatsvinden, dienen bij voorkeur bij de ambulancedienst bekend te zijn. Er is hiervoor een bepaalde code af te spreken, zodat snel gerichte hulp geboden kan worden. Diegene die belt, wacht de ambulance op bij de openbare weg of op de met de hulpdiensten afgesproken plaats. Tevens zorgt deze persoon ervoor dat de medische gegevens (indien aanwezig) aan het ambulancepersoneel afgegeven worden. Het wegleiden van de overige deelnemers Een van de begeleiders of deelnemers leidt de groep weg van de calamiteit. Begeleid deze groep goed. Stel de deelnemers gerust en laat ze over het voorval praten. Het inlichten van de familie Na de calamiteit moet de familie ingelicht worden. Geef korte en duidelijke informatie. Het is wenselijk dat de sportleider of één van de bestuursleden dit doet.
Ad.c
Het vervoer Zolang de ambulance niet is gearriveerd, doorgaan met reanimeren tot deze er is en de ambulanceverpleegkundigen het van u overnemen. Zo nodig meehelpen met het stabiliseren van de patiënt. Een van de begeleiders gaat mee met de ambulance om directe gegevens aan het ziekenhuispersoneel te kunnen overdragen.
3
GRAAG EXTRA AANDACHT VOOR DE VOLGENDE ZAKEN: 1. 2.
3. 4. 5. 6.
Vang de groep na een calamiteit goed op! Vang de persoon goed op die gereanimeerd heeft! Uit de praktijk is gebleken dat deze een terugslag kan krijgen, vooral wanneer de reanimatiepoging geen succes heeft gehad. Denk aan vervanging bij afwezigheid van die personen die een taak hebben in het calamiteitenplan. Controleer regelmatig uw AED en zorg tijdig voor onderhoud. Controleer regelmatig de inhoud van uw rugzak. Controleer regelmatig uw calamiteitenplan.
Calamiteitenplan ICD-drager Hoe te handelen als de patiënt een schok van de ICD krijgt Wordt de patiënt onwel, wacht dan de eerste schok van de ICD af. Keert na de eerste schok het bewustzijn niet terug, wacht dan de tweede schok af. Als er na 15 seconden na de tweede schok geen respons is van de patiënt, moet u starten met reanimeren en bel (of laat bellen) met 112. Hoe te handelen als de ICD geen schok afgeeft Komen er binnen 1 minuut geen schokken en / of verliest de patiënt het bewustzijn wacht dan niet af en start direct met de basale reanimatie en bel (of laat bellen) met 112. Diegene die belt, wacht ook de ambulance op. Tevens zorgt deze persoon ervoor dat de medische gegevens (als deze er zijn) aan het ambulancepersoneel afgegeven worden. Informeer het ambulancepersoneel dat de patiënt een ICD heeft. Doorgaan met reanimeren tot de ambulance er is en de verpleegkundigen het van u overnemen. Een van de begeleiders gaat mee met de ambulance om directe gegevens aan het ziekenhuispersoneel te kunnen overdragen.
Calamiteitenplan pacemakerdrager Bij een circulatiestilstand direct starten met de basale reanimatie. Na één minuut, controleren of er eigen hartactie is. Zo niet, doorgaan de basale reanimatie en de ambulance bellen (tel: 112) Diegene die belt, wacht ook de ambulance op. Tevens zorgt deze persoon er voor dat de medische gegevens (als deze er zijn) aan het ambulancepersoneel afgegeven worden. Informeer het ambulancepersoneel dat de patiënt een pacemaker heeft. Een van de begeleiders gaat mee met de ambulance om directe gegevens aan het ziekenhuispersoneel te kunnen overdragen.
4
Bijlage bij aandachtspunten voor (hart)veiligheid bij buitenactiviteiten. Als voorbereiding op een verantwoorde training moet de warming-up voor de hartpatiënt (mede bepaald door categorie en leeftijd) een geleidelijke opbouw en een langere duur hebben dan bij gezonde mensen in verband met een tragere aanpassing bij inspanning (Borg-schaal 9 – 11). Een te snelle opbouw in intensiteit kan een te snelle toename van de hartfrequentie en verzuring veroorzaken zodat er een verhoogde prikkelbaarheid van het hart ontstaat met een grotere kans op ritmestoornissen. Ditzelfde geldt aan het einde van de inspanning, waarbij men met een cooling-down met langere duur de hartfrequentie geleidelijk terugbrengt tot het rustniveau. Afhankelijk van de ernst van de hartziekte en de mate van getraindheid zullen deze processen sneller of langzamer verlopen. Van een deelnemer mag verwacht worden dat deze zijn mogelijkheden en beperkingen kent, waardoor het ontstaan van klachten voorkomen kan worden. Deelnemers uit de NYHA klasse I en II kunnen een training normaal gesproken goed volgen ( Borg-schaal 12 – 14). In voorkomende gevallen dient degene die een groep hartpatiënten begeleidt te weten hoe hij/zij moet handelen bij klachten van de deelnemer. Bij angina pectoris dient de deelnemer nitrobaat onder de tong te nemen in vorm van een tablet of een spray. Indien de klachten verdwijnen kan de training in een rustiger tempo worden voortgezet. Als deze aanpassing niet mogelijk is dient de training te worden gestaakt en kan de deelnemer, bij voorkeur onder begeleiding, rustig teruglopen of fietsen. Verdwijnt de angina pectoris niet, dan dient de deelnemer na ca. 10 minuten nog een keer nitrobaat onder de tong te nemen. Als dit helpt, dan handelen volgens de hiervoor beschreven procedure. Indien dit geen resultaat heeft dan moet men bij voorkeur de ambulance bellen voor transport. Bij kortademigheid, die niet in verhouding is met de geleverde inspanning, moet men stoppen met de training. Afhankelijk van de ernst van de klachten dient een ambulance gewaarschuwd te worden. Er zijn deelnemers die door het gebruik van medicijnen een beperkte loopafstand hebben door een sneller optredende vermoeidheid in de benen. Deze deelnemers zijn gebaat bij een rustiger wandeltempo of een intervaltraining. Sommige deelnemende hartpatiënten hebben perifeer vaatlijden waardoor zij klachten hebben van claudicatio intermittens. Dit is een tijdens het lopen optredende pijn in de kuit waardoor ze gedwongen zijn om te stoppen. Ook deze deelnemers kan men in een rustiger tempo laten lopen of een intervaltraining geven. Gezien het hiervoor genoemde is het derhalve aan te bevelen dat er altijd minimaal twee begeleiders per groep hartpatiënten aanwezig zijn. Voor het behandelen van kleine blessures dient EHBO materiaal meegenomen te worden. Te denken valt aan koelelementen, water, gaasjes, verband, vette watten, rescuedeken, druivensuiker en zwachtels. Vanzelfsprekend is hierbij een rugzak handig, mede gezien ook de andere noodzakelijke materialen als een mobiele telefoon en een AED indien beschikbaar. Bij wondjes en verstuikingen dient men, zeker bij hartpatiënten, rekening te houden met het gebruik van bloedverdunners. Door de vertraagde stolling kunnen uitgebreide bloedingen ontstaan bij deze blessures.
5
HIB Calamiteitenplan voor buitenactiviteiten ACTIE:
PERSONEN
- Zorg voor een veilige werkomgeving. - Vaststellen wat er aan de hand is. - Controle bewustzijn - Controle ademhaling
ALARMEREN
REANIMEREN
1.
ATTRIBUTEN/ BIJZONDERHEDEN GPS (op je smartphone) Gegevens route wandeling EHBO-tas met: - AED, indien beschikbaar - Coldspray of coldpack - Verband /gaasjes - Vette watten - Zwachtels - Water - Druivensuiker - Mobiele telefoon (zorg ervoor dat die opgeladen is). - Rescuedeken ALARMNUMMER 112, om ambulance vragen. Melden : - Wat er met het slachtoffer aan de hand is. - Naam - Plaats - Exacte locatie of eventueel gps coördinaten AED (indien aanwezig)
2.
ASSISTENTIE
3. 1. 2.
BEGELEIDEN WANDELGROEP OPWACHTEN AMBULANCE
EHBO-tas en AED (indien aanwezig) NAAR PLAATS CALAMITEIT BRENGEN APART GAAN STAAN AAN DE OPENBARE WEG of daar waar afgesproken met de hulpdienst.
EVT. MET AMBULANCE MEE INLICHTEN VAN FAMILIE
TELEFOONNUMMERS:
BEGELEIDER OF BESTUURSLID
GEBRUIK GEGEVENS PRESENTIELIJST
AMBULANCE: 112
6