Floron Aandacht voor invasieven Nu er steeds meer exoten opduiken, neemt ook het aantal invasieven toe. Het in de gaten houden van de bedreigingen uit flora en fauna is geen landelijke zaak meer, maar vergt internationale coördinatie. Nederland moet zijn steentje bijdragen. De wereld is een dorp en de mensen trekken rond over de hele planeet. En in hun kielzog verplaatsten planten, dieren en schimmels zich van land naar land en van continent naar continent. In het handelsland Nederland trokken de floristen 100 jaar geleden al naar de havens en graanoverslagbedrijven om exoten en adventieven te zoeken. De 20e eeuw leverde ons jaarlijks gemiddeld één ingeburgerde soort op. Vanaf de jaren ’80 lijkt het tempo sterk omhoog te gaan. Wie de 23e editie van de Heukels heeft aangeschaft, weet dat er tientallen soorten als nieuwe burgers van onze flora worden beschouwd. En vele tientallen staan al op de wachtlijst voor de volgende editie. De meeste ingeburgerde soorten vinden een bescheiden plaats in één van de biotopen. Vooral de stedelijke omgeving, akkers, wegbermen en uiterwaarden zijn in trek. Dat heeft deels te maken met aanvoerroutes als wegen en rivieren, en deels met het feit dat het warme stedelijke gebied en de (maïs)akkers vrij nieuwe biotopen zijn, waar de vegetatiesamenstelling nog in opbouw is. Een deel van de soorten wordt als een welkome aanvulling van de biodiversiteit in ons land gezien. Dat geldt onder meer voor varens, orchideeën en oorspronkelijke soorten
Nummer 5 – november 2006
Nieuws
uit de omringende landen, zoals Doorschijnend sterrenkroos en Beverneltorkruid. Soms stuit inburgering van exoten op bezwaren en dan spreken we van invasieven. Het gaat om soorten die zich sterk verbreiden en schade toebrengen aan de volksgezondheid (Ambrosia), de natuur (Watercrassula, Moeraslantaarn, Amerikaanse vogelkers), de economie (Knolcyperus) of de waterhuishouding (Grote waternavel). Invasieve soorten kunnen bewust in ons land zijn gebracht. Het gaat dan meestal om soorten waarin wordt gehandeld voor tuin- of vijverbeplanting. Er vindt geen risicoanalyse plaats of zulke soorten kunnen verwilderen en dan tot problemen leiden. Andere invasieve soorten komen hier bij toeval terecht. Zij liften mee met de stromen van goederen en mensen over de aardbol en maken vaak opvallend efficiënt gebruik van onze infrastructuur. De gevolgen kunnen groot zijn. De beste voorbeelden daarvan zijn Grote waternavel, die regelmatig grootschalig door waterschappen uit vaarten en beken moet worden verwijderd, en Knolcyperus, waarvan de aanwezigheid in een akker tot een rigoureuze schoonmaak leidt. In andere Europese landen zijn er slechte ervaringen met andere soorten. Europese landen werken op het gebied van het aanpakken van schade door ongewenste plantensoorten met elkaar samen in de European and Mediterranean Plant Pro(www.eppo.org). De tection Organization (www.eppo.org Plantenziektenkundige Dienst in Wageningen (PD) is de Nederlandse vertegen-
woordiger. En hoewel we dus al wat doen, is dat niet genoeg. Nederland moet meer werk maken van het monitoren van de aanwezigheid en de verspreiding van exoten, die potentieel invasief zijn. Er lijkt hiervoor financiering beschikbaar te komen Naast de kennis van regels en procedures (PD) in natuurlijk ook de kennis van de soorten en hun taxonomie, de – verwachte – verbreiding en de analyse van de potentiële risico’s van groot belang. Het is zeer wel denkbaar dat het NHN en Floron daar een rol in gaan spelen. Het NHN determineert nu al vaak de nieuwe soorten in Nederland. De vrijwilligers van Floron zijn nu al de belangrijkste verzamelaars van verspreidingsgegevens over exoten, van ingeburgerde soorten tot de nieuwste verschijningen. Deze rol past ons, en het maatschappelijk belang neemt alleen maar toe.
Reuzenberenklauw werd als tuinplant geïntroduceerd en breidt zich nog steeds verder uit. Ruud van der Meijden
Hemelboom verwildert vooral in grote steden en langs de Waal Bron: Florbase 2M
Verkoop van een uitheemse soort waternavel in een tuincentrum (links). De verwante Grote waternavel mag vanwege het invasieve karakter niet meer verkocht worden. Rechts de inheemse Lidsteng. Norbert Daemen
Op blz. 2 van deze nieuwsbrief worden 12 soorten besproken, waarvan wij vragen om er naar uit te kijken en – nieuwe – vindplaatsen aan ons door te geven.
aandacht voor invasieven Floron vraagt uw aandacht voor de volgende soorten (zie toelichting op pagina 1) Cabomba - Cabomba caroliniana Aquariumplant. In 2005 voor het eerst massaal aangetroffen, in de Loosdrechtse plassen. In het voorjaar van 2006 is de kern van de populatie vernietigd. Al bijna 10 jaar bekend uit de Maas bij Maasbracht. Determinatie is vaak moeilijk. De soort lijkt op een groot uitgevallen Stijve waterranonkel, met grote tegenoverstaande bladen. Vondsten graag melden, met herbariummateriaal. Cabomba
Kleine waterteunisbloem - Ludwigia peploides Deze soort is nog niet in Nederland gevonden, wel komt al wel massaal voor in enkele moerasgebieden in Frankrijk, tot vlak bij de Belgische grens. (Heukels p. 330) Moeraslantaarn - Lysichiton americanus
‘Stekelige komkommer’ - Sicyos angulatus
Ben Kieft
Moeraslantaarn
Kitty Peeters - vd Meijden
Een forse vijverplant die op enkele plaatsen in stadsparken wordt aangetroffen. Het is een notoire woekeraar. Een groeiplaats in een moerasbos bij Brummen is in het voorjaar van 2006 vernietigd (zie Gorteria 32-2). (Heukels p. 80) Watercrassula - Crassula helmsii Een vijverplant, die op diverse plaatsen is aangetroffen in poelen en vennen. De soort verspreidt zich waarschijnlijk gemakkelijk aan poten van eenden. Hij is berucht bij amfibieënliefhebbers, omdat diverse paddenpoelen met deze soort dichtgroeien. (Heukels p. 317).
Ongelijkbladig vederkruid - Myriophyllum heterophyllum Een vijverplant die op diverse plaatsen is ingeburgerd. Niet bloeiende soorten Vederkruid worden vaak onderling verward, en deze nieuweling is daarop geen uitzondering. (Heukels, p. 319; Gorteria 25: 131) Moerashyacint (=Snoekkruid) Pontederia cordata
Watercrassula
Deze soort is vooral bekend van mediterrane delen van Europa, waar hij op vochtige ruderale plaatsen groeit. Er zijn ook vondsten in Engeland, Zweden en Noorwegen, maar hij is nog nooit waargenomen in Nederland. Hier ligt een uitdaging voor de eerstvolgende komkommertijd! De soort lijkt enigszins op zijn familielid Heggenrank, inclusief de karakteristieke ‘telefoonsnoertjes’. In plaats van rode bessen heeft hij echter kleine groene vruchten, die bezet zijn met lange stijve haren. 'Grauwe guldenroede' – Solidago nemoralis
Niels Jeurink
Grote waternavel - Hydrocotyle ranunculoides Een vijverplant die vanwege de agressieve groei niet meer verkocht mag worden. De soort neemt in verspreiding nog steeds toe, zij het minder snel dan vroeger. Het kost verscheidene waterschappen veel geld om vaarten en beken van deze soort te ontdoen. Uit afgebroken fragmenten kan de soort opnieuw een verstikkende laag vormen. (Heukels p. 546) Waterteunisbloem - Ludwigia grandiflora Een vijverplant, die nog steeds verkocht wordt. De soort treedt lokaal massaal op in beken en vaarten. (Heukels p. 330)
2
Hemelboom - Ailanthus altissimus Deze park- en stadsboom zaait gemakkelijk uit op rivieroevers, in de stedelijke omgeving (langs gevels) en in de middenberm van snelwegen. Op diverse plaatsen groeien bomen uit tot volwassen exemplaren. Nog onbekend is of jonge bomen een goede overlevingskans hebben. (Heukels p. 448)
Moerashyacint (Snoekkruid)
Moerashyacint is een populaire vijverplant met paarsblauwe bloemtrossen. De soort is afkomstig uit het oosten van de Verenigde Staten, waar hij in ondiep water grote oppervlakken kan bedekken. In de vijver- en aquariumwereld is de soort bekend onder de naam Snoekkruid. (Heukels p.245) Breed pijlkruid - Sagittaria latifolia Deze vijverplant is hier en daar aangeplant en verwilderd in de stedelijke omgeving, en mogelijk ook in het landelijk gebied. Hij lijkt sterk op de inheemse soort; alleen de bloemkleur en de zaadgrootte en –vorm zijn betrouwbare verschilkenmerken. (Heukels p. 86)
Solidago nemoralis
Deze soort is voor zover bekend nog niet verwilderd in Europa aangetroffen, maar wordt in de handel wel aangeboden als landschappelijke beplanting. De soort is kleiner en compacter van bloeiwijze dan Late guldenroede, de bladeren zijn grijsgroen.
Kleurenfoto’s van al deze soorten zijn te vinden op www.floron.nl Waarnemingen (voorzover niet al eerder gemeld) graag doorgeven aan de districtscoördinator, zie overzicht op pagina 12.
FloronNieuws – November 2006
zzz
landelijke projecten Verkiezing provinciale bloem In een bijlage bij het vorige nummer van Floron Nieuws vroegen wij de lezers om na te denken welke planten in aanmerking komen als provinciale bloem. De enquête is door meer dan 200 mensen ingevuld. Al met al een geweldig resultaat! Sommige reacties waren bijzonder uitgebreid beargumenteerd. De enquête heeft in eerste instantie geleid tot enige wijzigingen in de genomineerde soorten. Zo is voor de Provincie Groningen Donzige klit in plaats van Goudknopje genomineerd en in Overijssel Jeneverbes in plaats van Krabbenscheer. Op basis van het aantal stemmen zouden zowel Gewone dotterbloem (Utrecht) als Spindotter (ZuidHolland) worden genomineerd.
Friese vlag met ‘pompeblêden’ (Gele plomp)
Het grote aantal reacties heeft ons aangemoedigd om flink uit te pakken bij de tweede ronde, de echte verkiezing. Volgens planning komt er in mei een groot artikel in Grasduinen waarin alle genomineerde soorten worden besproken en mensen wordt gevraagd om te stemmen. Stemmen kan dan via het insturen van een kaartje of via een website. Natuurlijk komt er ook in de landelijke media aandacht voor het stemmen op de provinciale bloem. Komende winter proberen we via de Provincies en de Provinciale Landschappen ondersteuning te krijgen voor de publicatie van de resultaten in een mooi boekje. Ook denken we aan een poster voor op scholen.
Linnaeusklokje
Arne Anderberg
In Zweden zijn provinciale bloemen (‘Landskapsblommor’) een algemeen bekend begrip. Het Linnaeusklokje is de bloem van de provincie Småland.
FloronNieuws – November 2006
Persbericht De Natuurkalender: ‘toename van Ambrosia’ Afgelopen najaar hebben we in de krant kunnen lezen dat Ambrosia fors aan het toenemen is, met mogelijk schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid. De Natuurkalender kwam in oktober met een persbericht van deze strekking. Een dergelijke toename bleek nog niet uit de gegevens in de landelijke flora-databank FlorBase. Wat is er aan de hand? De belangrijkste soorten van het genus Ambrosia in Nederland zijn Alsemambrosia (A. artemisiifolia) en Zandambrosia (A. psilostachya). Ze komen beide oorspronkelijk uit Noord-Amerika. Alsemambrosia is eenjarig en wordt meestal in kleine aantallen gevonden. Alleen langs de Bovenrijn bij Lobith lijkt sprake van enige inburgering. Elders in Nederland wordt de soort ook regelmatig gevonden. Het gaat dan meestal om tijdelijke groeiplaatsen. Zandambrosia is overblijvend en is vooral bekend van de duinen, o.a. langs fietspaden. Diverse populaties houden hier prima stand. Alle soorten Ambrosia zijn windbestuivers; de planten produceren dus veel stuifmeel (pollen).
Seizoen van Kerstbomen en Jeneverbessen Ook ’s winters kun je naar planten kijken. Zo is het een prima jaargetijde om vindplaatsen van Jeneverbes, Kleine wolfklauw en Dennenwolfsklauw in kaart te brengen! Van deze soorten uit het Bedreigde Soorten Project (BSP) hebben we nog lang niet alle vindplaatsen geactualiseerd. Kijk voor meer informatie over het BSP op www.floron.nl en in Floron Nieuws 4. Uw districtscoördinator kan u vertellen van welke kilometerhokken we nog gegevens willen ontvangen.
Jeneverbes in de winter
Albert Henckel
Bloemen onder de loep Linnaeus en vijf eeuwen verbeelding van het plantenrijk
Ambrosia-pollen
www.bot.nhmus.hu
Ambrosia-pollen is in de Verenigde Staten een beruchte veroorzaker van hooikoorts. Bij de pollenmetingen van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) worden de aantallen Ambrosia-pollen bijgehouden. Er lijkt de laatste paar jaar sprake van een toename. Momenteel worden de pollenmonsters van het LUMC op het Nationaal Herbarium nader bekeken; misschien zijn de pollen ook tot op de soort te herkennen. Ook De Natuurkalender constateert een duidelijke toename van het aantal meldingen van Ambrosia. Veel waarnemers melden vondsten bij kippen- of duivenhokken. Mogelijk worden deze plekken bij normale inventarisaties gemist. Het lijkt erop dat Ambrosiazaden (als vervuiling) voorkomen in vogelvoer. Floron heeft de Plantenziektenkundige Dienst geadviseerd hier aandacht aan te besteden.
De 300ste geboortedag van de Zweedse plantkundige Carolus Linnaeus (1707-1778) is voor Teylers Museum aanleiding voor een grote tentoonstelling ‘Bloemen onder de loep’. In samenwerking met het Nationaal Herbarium in Leiden laat het museum zien hoe bloemen en planten in de afgelopen eeuwen werden afgebeeld en beschreven, zowel voor als na Linnaeus. Tentoonstelling Teylers Museum, Haarlem 27 januari t/m 3 juni 2007
3
kort flora-nieuws Klaverbladvaren in Noord-Limburg: tweede waarneming in Nederland
Veenzegge in de Kathager Beemden, nieuw voor Nederland
Fons Reijerse
Eddy Weeda
In een heringerichte zijbeek in de omgeving van Venray troffen Toon Verrijdt en ik in september in het ondiepe heldere water van het meanderende beekje een “klavertje vier”aan. Hoewel ik de plant nooit eerder had gezien, was toch meteen duidelijk dat het om Marsilea quadrifolia moest gaan. Op een tiental plaatsen werd de plant aangetroffen, soms enkele exemplaren, soms meer dan een vierkante meter. De verschillende groeiplaatsen strekken zich uit over een totale lengte van meer dan 500 meter, verdeeld over 3 kmhokken. Het merendeel van de planten wortelt in ondiep water van ca. 10 cm, met de klavertjes drijvend aan het oppervlak, en op enkele plaatsen groeit de landvorm. Voor zover kon worden nagegaan waren er geen sporocarpen aanwezig.
Carex davalliana is in Nederland vooral bekend doordat zij vernoemd is in het plantensociologische verbond Caricion davallianae, dat voedselarme en tevens kalkrijke moerassen omvat. Die naam heeft een zilveren klank wegens de vele zeldzame en vaak ook bijzondere fraaie planten in deze milieus, zoals Parnassia, Vlozegge, Tweehuizige zegge, diverse orchideeën en tal van mossen. Omdat Carex davalliana niet in ons land voorkwam, werd als Nederlandse naam Knopbiesverbond gekozen. In 2006 werd deze zegge, die in de Belgische flora de naam Veenzegge draagt, dan toch voor Nederland ontdekt. De groeiplaats, de Kathager Beemden bij Nuth, geniet grote faam als kalkmoeras wegens het voorkomen van Schubzegge en Gele zegge. De eerste heeft maar één andere vindplaats in ons land en ook de tweede behoort tot de grote zeldzaamheden. Veenzegge werd begin mei ontdekt tijdens een excursie met Stef Keulen en Joop Koelink. Eén van de excursiedoelen was het opsporen van twee zeldzame mossen die omstreeks 1990 in het terrein waren gevonden: Groen schorpioenmos (Scorpidium cossonii) en Wolmos (Trichocolea tomentella). Tijdens de zoektocht werd een polletje Veenzegge gevonden, vergezeld door Schubzegge en Gele zegge. Tien meter verderop stond een wat grotere pol, en pal daarnaast bleek het gezochte Groen schorpioenmos te groeien. Bij een later bezoek bleek dat vrijwel op dezelfde vierkante decimeter ook nog Slanke waterbies staat, die in Zuid-Limburg ook heel zeldzaam is. Nou, als een botanicus zich dan nog niet in het paradijs waant …
Klaverbladvaren bij Venray
Op 5 oktober is de locatie nader bekeken met o.a. Eddy Weeda, René van Moorsel en John Bruinsma. Daarbij zijn vegetatieopnamen gemaakt. Ook zijn met de GPS een aantal locaties vastgelegd. Ook toen zijn geen sporocarpen aangetroffen. Informatie bij het waterschap leerde dat de herinrichting in 2005 had plaatsgevonden. Introductie van de plant in het stroomgebied is heel wel mogelijk, maar toch duidt de verspreiding over zoveel locaties en over zo’n grote afstand er naar mijn mening op dat de plant in dit milieu een natuurlijke standplaats heeft aangetroffen. Er is materiaal meegenomen naar het Nationaal Herbarium Nederland (NHN), voor controle van de voorlopige determinatie (het geslacht Marsilea kent vele soorten) en documentatie. Klaverbladvaren is eenmaal eerder aangetroffen: in 1998 langs de Waal (Gorteria 25, pag 89 : “In Europa is de plant bekend van het stroomgebied van een aantal rivieren, maar sterk op de terugtocht; uitgestorven in Duitsland. Nu een Europees bedreigde habitatsoort”). We zullen het verloop volgen en daar te zijner tijd uitgebreider verslag van doen.
4
Veenzegge lijkt het meest op Tweehuizige zegge en is eveneens tweehuizig. Zij vormt echter pollen, terwijl de bloeiende halmen van Tweehuizige zegge op enige afstand van elkaar aan de wortelstok ontspringen. Bovendien zijn de halmen en bladeren van Veenzegge ruw. De twee pollen in het Kathager beemden zijn allebei vrouwelijk. Bij gebrek aan bestuiving heeft ook geen vruchtzetting plaatsgevonden. Een uitvoeriger beschouwing verschijnt in het Natuurhistorisch Maandblad.
Anna Paulownaboom probeert te verwilderen Edwin Dijkhuis en Fons Reijerse Tijdens het Floronweekend in Zeeland hebben we langs een gevel in Goes zaailingen gevonden van een onbekende, sterk beklierde plant met gekartelde, tegenoverstaande bladeren die wel wat weg had van een Kamerlinde. Bij navraag, onder andere op het forum van waarneming.nl, bleek dat ‘kamerlinde-achtige’ zaailingen al in verschillende steden in het zuidwest Nederland waren gevonden (o.a. Amsterdam, Roermond, Nijmegen, Leiden, Utrecht, Houten en Tiel).
Kiemplant in Houten
Marcel Hospers
Van Hinko Talsma kwam de suggestie dat het zou kunnen gaan om Anna Paulownaboom (Paulownia tomentosa). Dit is aan de hand van fotomateriaal bevestigd door Filip Verloove (Nationale Plantentuin België). De eerste exemplaren in België zijn in 1999 aangetroffen. Anna Paulownaboom wordt soms aangeplant in tuinen en parken, en is in Nederland redelijk winterhard. Vooral tijdens de bloei is het een opvallende verschijning. De trossen met grote, blauwpaarse bloemen verschijnen voor de bladeren. De meeste kiemplanten verschijnen op weinig kansrijke plekken, zoals langs gevels. Maar in Nijmegen zijn al planten van meer dan één meter hoog aangetroffen. Er er zijn ook zaailingen aangetroffen langs de Waal, dus op grote afstand van de ouderbomen. In Vlaanderen worden al grotere exemplaren gevonden op verlaten spoorwegterreinen. De eerste stappen naar verwildering!
Anna Paulownaboom, bloeiend
FloronNieuws – November 2006
kort flora-nieuws Hollands duin blijft verrassen Joop Mourik
De duinflora tussen Den Haag en de IJmond wordt jaarlijks door vele vrijwilligers onderzocht en is daardoor goed bekend. Toch zijn er ook geregeld aansprekende verrassingen. Het groene strand tussen het Kennemermeer en de zeereep van IJmuiden is een jonge hot-spot in Hollands Duin en heeft elk jaar wel weer wat nieuws of zeldzaams te bieden. Verheugend waren in 2006 de uitbreiding van Groenknolorchis, Vleeskleurige orchis en Knopbies, de duizenden exemplaren van Moeraswespenorchis en de eerste Bijenorchis. Een bedreiging voor al dit moois is evenwel de razendsnelle opmars van Duindoorn die de vochtige valleivegetatie steeds verder terugdringt. Op verschillende plekken in ZuidKennemerland, vooral in kalkrijke wegbermen bij de kust, kwam de Bokkenorchis weer tot bloei, een verschijnsel dat de laatste jaren gebruikelijk begint te worden. In de Velser duinen en Duin en Kruidberg breidde Hondskruid zich uit en ook in de Waterleidingduinen werd een nieuwe groeiplaats ontdekt. Smalle raai tussen de rails Bart Vreeken Wie met de trein van Utrecht naar Amsterdam reist rijdt ter hoogte van Abcoude over (de resten van) een Ernstig bedreigde Rode Lijstsoort heen. In het ballastbed tussen en naast de rails stonden hier afgelopen zomer honderden exemplaren van Smalle raai. Vorig jaar stonden er enkele tientallen exemplaren, toen nog alleen naast de rails. Smalle raai is een (zeer) zeldzame soort die recent vooral langs spoorwegen wordt gevonden. Vroeger kwam de soort meer in akkers voor. De meeste recente groeiplaatsen bevinden zich in Noord-Limburg en in de omgeving van Eindhoven. Smalle raai is in het verleden ook al eens langs de spoorlijn bij Abcoude gevonden, enkele kilometers meer naar het zuiden. Hij lijkt daar dus al langer in de regio aanwezig te zijn. Volgend jaar komt er een eind aan: dan wordt een nieuw aquaduct in gebruik genomen en wordt het bestaande spoor afgegraven.
Uniek voor de duinstreek was de vondst van Geel zonneroosje op een kleine, kalkrijke noordhelling van Duin en Kruidberg. Het soortenrijke duingrasland ter plaatse wordt begraasd door vee. In het wild is Geel zonneroosje alleen bekend uit Limburg maar mogelijk is er een verband met de welvarende populatie in Thijsse's hof, op slechts enkele kilometers afstand (Londo, 2006). Al vroeg in mei trok een flinke stengel (ruim 50 cm hoog) met 36 bloemen van Mannetjesorchis de aandacht in de Luchter zeeduinen van Noordwijk. Deze fraaie orchidee was sinds 1914 niet meer in de duinen aangetroffen. De groeiplaats was een licht vergraste, met kalkrijk zand ingestoven stru-
Cevat, J.J. & H. G. J. M. van der Hagen (2006). Rozenkransje: terug in Meijendel (of nooit weggeweest?). Hollands Duinen 49. Londo, G. (2006). Thijsse's Hof. Tachtig jaar natuurontwikkeling. Bekking & Blitz, Amersfoort
Gevlekt zonneroosje is nog niet weg
Gouden Ribzaad ook in Leiden gevonden
Hij is er nog, het Gevlekt zonneroosje. Het verlossende woord kwam van Gerlof de Roos, kenner van de duinen van Vlieland. Daar zijn dit jaar vier exemplaren aangetroffen, op een al bekende groeiplaats. Vorig jaar waren het er veertig. Ook op Texel blijkt de soort recent nog gevonden te zijn. Gevlekt zonneroosje is een moeilijk te vinden soort. De kroonbladen vallen vóór het middaguur af, en zonder bloemen is de soort zeer onopvallend. Verschillende floristen hebben er op Texel en Vlieland tevergeefs naar gezocht. De laatste bij Floron bekende vondst dateerde uit 1994.
Gouden Ribzaad blijkt ook in Leiden voor te komen. Remco Andeweg heeft afgelopen zomer onderzoek gedaan naar de flora in de gemeente, en trof de soort in grote hoeveelheden aan in de buurt van station De Vink en in de wijk Stevenshof. Hier staat de plant in allerlei grazige bermen. Het lijkt er op dat de plant in het verleden in delen van de gemeente Leiden is ingezaaid. In ieder geval kan hij zich buitengewoon succesvol handhaven.
Gevlekt zonneroosje
FloronNieuws – November 2006
weelzoom van Duindoorn en Wilde liguster. De plant bloeide slechts korte tijd door de warmte van begin mei en bracht met succes een tiental zaaddozen voort Een klapper van het eerste uur was ook de herontdekking van Rozenkransje dat sinds 1978 in de duinen van Wassenaar zoek geraakt was. Op een kilometer afstand van de laatst bekende groeiplaats werd een groepje planten aangetroffen op een noordhelling (Cevat & van der Hagen, 2006). De soortenrijkdom van het door vee begraasde duingrasland was hoog. In de directe omgeving stonden onder meer negen andere Rode lijst soorten. Rozenkransje zag er zeer vitaal uit, met vele uitlopers en droeg in totaal 35 witte bloemstengels.
Wim van Wijngaarden
De Zaaier Vincent van Gogh
5
kort flora-nieuws Zeealant bereikt Nederland
Medewerkers van Natuurmonumenten hebben in het natuurgebied De Kwade Hoek (Goeree) een exemplaar van de Zeealant ontdekt, een soort die nog niet eerder in Nederland was gevonden. De dichtstbijzijnde groeiplaatsen bevinden zich voor zover bekend in west-Frankrijk (Bretagne) en zuidoost-Engeland. Zeealant (Inula crithmoides) is een plant van ca. 60 cm hoog met vettige, cilindervormige bladeren. De plant groeit in dynamische gebieden op de overgang van zout naar zoet. De komende jaren zal moeten blijken of deze zuidelijke soort zich blijvend in Nederland kan vestigen. Het klimaat werkt in ieder geval mee.
Langstengelig fonteinkruid duikt vaker op in noord-Drenthe
Mijn straat Kees Groen
Edwin Dijkhuis
Ik woon in een nette, gewone jarenzestigwijk in een Leidse randgemeente. Het is er rustig en netjes. Maar de natuur in mijn omgeving verandert. Tegen de schuur groeit Geelrode naaldaar. Op de hoek is een parkeerplaats wit van de Bleekgele droogbloem. Straatliefdegras groeit overal in de straat die 3 jaar geleden is herbestraat. Even verderop staat Pluimgierst. Vorig jaar november vloog er een Bruine winterjuffer in de tuin, volgens de libellengids zeldzaam in de Kempen. In september vloog er voor het eerst een Kolibrievlinder rond, genietend van de Vlinderstruiken. Worden die ook gegeten door de overscherende Halsbandparkieten? Op de parkeerplaats voor het huis groeit Stijf hardgras voor het tweede jaar. En wat staat er nu nog bij? Jawel, Klein fakkelgras! Ligt Leiden aan de Middellandse Zee?
Langstengelig fonteinkruid (Potamogeton praelongus) is in ons land vanouds zeer zeldzaam. In Drenthe zijn oude opgaven voor het Leekstermeer, de omgeving van Roden en het Friesche veen. Buiten deze noord-Drentse groeiplaatsen is het aangetroffen in het kanaal Buinen-Schoonoord. Sinds eind jaren negentig lijkt er sprake van een toename van het aantal meldingen voor de Eelder- en Peizermaden in noord-Drenthe. Nieuwsgierig geworden naar de verspreiding van Langstengelig fonteinkruid in de Eelder- en Peizermaden heb ik dit jaar deze omgeving verkend.
Langstengelig fonteinkruid
Verspreiding Zeealant bij Harwich, Engeland. 2 x 2 km-hokken. Bron: Suffolk Flora Survey
Klein fakkelgras en Grote weegbree Kees Groen
Bijenorchis nu ook in Friesland Hinko Talsma Deze zomer vond ik een Bijenorchis in een Leeuwarder wegberm. Een verrassende vondst, zo ver van zijn kerngebied in Zuid-Limburg, Zeeland en Hollandse duinstreek. De wegberm heeft een overwegend schrale maar heterogene vegetatie met veel mos en open plekken. De bodem bestaat uit aangevoerd zand. Doordat het naastgelegen fietspad vaak aan reparatie onderhevig is, liggen er regelmatig hopen zand in de berm. Mogelijkerwijs is de Bijenorchis met het zand aangevoerd. De soort heeft er in ieder geval een geschikte kiembodem gevonden. Na overleg heeft de eigenaar van de berm (de gemeente) besloten de berm niet voor oktober te maaien. De Bijenorchis heeft één volgroeide zaaddoos voortgebracht. In spanning wachten we volgend groeiseizoen af.
6
‘Bijeorchis’?
C.D. Preston
Langstengelig fonteinkruid is aangetroffen in 11 km-hokken tussen de Horst en Hoogkerk. Het waterschap Noorderzijlvest bevestigde het voorkomen van Langstengelig fonteinkruid in het Eelder- en Omgelegde Eelderdiep. Sterker nog: in de afgelopen twee jaar is het door het Waterschap ook waargenomen in de Grote Masloot, de Gouw, het Peizerdiep en tevens in enkele grotere sloten. Opmerkelijk is dat de omvang van de populatie in de Eelder- en Peizermaden niet bij FLORON of de Werkgroep Florakartering Drenthe (WFD) bekend was. Het gebied is in de periode 1983-1995 goed onderzocht door ervaren floristen. Het lijkt niet waarschijnlijk dat de soort toen systematisch is gemist. Mogelijk is sprake van recente uitbreiding.
Hinko Talsma
Nu Bijenorchis ook in Friesland voorkomt moet hij ook een Friese naam krijgen. De deskundigen zijn het er nog niet helemaal over eens. Wordt het ‘Bijeorchis’of ‘Bijekaeiblom’? Zonder tussen-n in ieder geval, daar doen ze in Friesland niet aan mee.
Verspreiding Langstengelig fonteinkruid in Noord-Drenthe (kmhokken)
FloronNieuws – November 2006
verslag inventarisatieweekenden 2006 West-Brabant 16 t/m 18 juni Petra van der Wiel In het verleden zijn er in West-Brabant (district 18) al een paar kampen geweest, toen zijn rond Bergen op Zoom, Hoeven en Moerdijk km-hokken bezocht. Deze keer is de aandacht vooral uitgegaan naar het voormalige hoogveengebied. Ook zijn het industrieterrein Etten-Leur, de woonboulevard van Breda en stedelijk gebied van Princenhage bezocht. Geschiedenis van het veen In de driehoek Roosendaal, Etten-Leur, Zundert lagen grote hoogveencomplexen. Turfwinning vond plaats vanaf het midden van de 13e eeuw tot het midden van de 16e eeuw. De afvoer van de turf ging over turfvaarten naar Roosendaal, Leur en Breda. Deze turfvaarten zijn nog steeds aanwezig bijv. Ruchpense Vaart, Kibbelvaart, Turfvaart en Moersloot. Er werd op veel plaatsen veen afgegraven tot de zandondergrond en er ontwikkelde zich nadien moerassige heide. Kleinschalige ontginning van heide tot bos en akkerland begon vanaf 1800. Grootschalige ontginning vond plaats tijdens de werkverschaffing in de jaren 30 van de vorige eeuw en de laagste delen werden opgevuld met zand. Vanaf ongeveer 1970 werden delen aangekocht door natuurinstanties en inmiddels zijn diverse landbouwgronden afgegraven tot de oude zandlagen en wordt water langer in de gebieden vastgehouden. Hierdoor ontstaan nieuwe kansen voor natte heide.
Het Turfschip van Breda (1590)
populaties meer bekend. Nu kort na elkaar twee! Minder goed gaat het met Klein glidkruid. Enkele jaren geleden zijn nog tientallen plantjes gevonden; met moeite staan er nu tussen 5 en de 10 exemplaren. In de terreinen van Natuurmonumenten zijn Liggende vleugeltjesbloem, Klokjesgentiaan en Bleke zegge teruggevonden. Bij Staatsbosbeheer zijn Lavendelhei, Kruipbrem, Stekelbrem, Kleine veenbes en een nieuwe vindplaats van Teer guichelheil gezien. Op veel plekken in de natuurontwikkelingsgebieden Moerashertshooi, Moeraswolfsklauw, Kleine zonnedauw, Wilde gagel en Bruine snavelbies. Stedelijk gebied en industrieterreinen Van het industrieterrein in Etten-Leur waren helemaal geen gegevens bekend. Twee groepen hebben hier gezocht en zijn met mooie soorten teruggekomen. Duits viltkruid, Akkerleeuwenbek en Akkerandoorn komen we toch niet elk jaar in WestBrabant tegen. Zomerfijnstraal en Hoge fijnstraal beginnen wat vaker op te duiken. En van Kransmuur en Rood herderstasje (Capsella rubella) zijn tijdens het kamp de eerste vindplaatsen in West-Brabant genoteerd. Dat je bij IKEA in Breda ook plantjes kunt kijken ligt niet echt voor de hand. Maar als er iets zeldzaams wordt gevonden dan wil de hele groep op vrijdagavond wel op pad voor een extra excursie. Aan de rand van een retentiebekken staan bloeiende exemplaren van Beverneltorkruid (Oenanthe pimpinelloides). Deze soort is van slechts één andere plek in Nederland bekend (oostelijk NoordBrabant). Andere niet zo algemene WestBrabantse soorten die in Breda gevonden zijn: Noorse ganzerik, Kleverige ogentroost en Stinkende ballote.
FloronNieuws – November 2006
Coen de Rijk
Beverneltorkruid, detail
Coen de Rijk
Cijfertjes In totaal zijn er 17 km-hokken onderzocht, waarvan twee niet volledig. In totaal zijn er 567 soorten waargenomen. Veel km-hokken zorgden voor een enorme hoeveelheid schrijfwerk voor RodeLijstsoorten. Er zijn 19 detailformulieren ingevuld waarop 39 verschillende RodeLijstsoorten staan, waaronder vijf Bedreigde en één Ernstig Bedreigde soort.
Gedurende het kampweekend zijn 18 mensen op pad geweest. Het logeeradres in Den Meulebaarg te Zegge ligt aan de noordzijde van het inventarisatiegebied. Er werd voor ons gekookt en voldoende drankjes zorgden voor een gemoedelijke sfeer. Tijdens het weekend zijn er uitstekende weersomstandigheden (zelfs een beetje aan de warme kant). Hartelijk dank aan het Brabants Landschap, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer voor hun bijdrage.
Jan Luyken
Natuurontwikkelingsgebieden Gedurende het weekend is veel aandacht besteed aan de natuurontwikkelingsgebieden van het Brabants Landschap, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Er zijn veel bijzondere soorten gevonden. Diverse vennen en waterlopen in het terrein van het Brabants Landschap bevatten enorme hoeveelheden Teer vederkruid. Ook Vlottende bies en Witte waterranonkel groeien plaatselijk massaal. De meest opmerkelijk vondst is Heidekartelblad; sinds 1985 waren er geen
Beverneltorkruid
Heidekartelblad
E. Hallier
7
verslag inventarisatieweekenden 2006 Zeeuwse kust II, 25 t/m 27 augustus
Justus van den Berg Het tweede weekend langs de Zeeuwse Kust was specifiek gericht op de kusten langs de Wester- en Oosterschelde, voor zover in beeld vanaf Zuid-Beveland. Het ging daarbij om de overgang zee naar land, dus slikken, schorren, strand en de zilte polderrand. Publiciteit De activiteiten van het kamp zijn dit jaar zeer breed in de belangstelling van de pers gekomen. Televisie, radio en krant hebben aandacht besteed aan de inventarisatiewerkzaamheden. Daar was ik zeer verguld mee. Zilte soorten Tot de soorten die op meerdere plaatsen langs de buitendijken zijn gevonden behoren Zeekool, Gele hoornpapaver, Zeeweegbree, Kustmelde en Strandbiet. Echte zandsoorten zoals de Gelobde melde, Zeewolfsmelk en Zeewinde zijn alleen gevonden op een paar kleine duinterreintjes en zandstrandjes langs de kust van Noord-Beveland (de Westnol) en in het hok west daarvan. Daar zijn ook de nodige Zeewolfsmelk en Zeewinde waargenomen. Bijzonder was de vondst van Fijn goudscherm op een tweetal locaties die nog niet bekend waren in Florbase. Ook bijzonder was de vondst van Zeevenkel bij Hansweert, zeer ver stroomopwaarts langs de Westerschelde. De dichtstbijzijnde melding tot nu toe is 20 kilometer westelijker gelegen. Klein zeegras werd op slikken achter in de Oosterschelde waargenomen. Groot zeegras is alleen gevonden in het havenkanaal van Goes. Het staat hier over grote lengte, maar wel spaarzaam. Binnendijks werd op diverse brakke plekken Heemst gevonden, een soort die in Zeeland steeds zeldzamer is geworden.
Geen Gesteelde zoutmelde Ook dit jaar is het niet gelukt om Gesteelde zoutmelde te vinden. De aangekondigde zoektocht in de Deesche watergang bij Goes heeft helaas niets opgeleverd. De
soort was er tot voor enige jaren geleden nog waargenomen. De Deesche watergang is een binnendijkse kreek die zilt is en zomers zouter dan de Oosterschelde. Urbaan in Zeeland Er is een groep geweest die genoeg had van de saaie slikken en schorren en zich heeft gestort op een kilometerhok in de noordelijke rand van de stad Goes, met de haven en deels verlaten industriegebied en het zoute Havenkanaal.. Zij hebben 260 soorten waargenomen, wat voor een Zeeuws kilometerhok zeer hoog is. Naast de gangbare soorten (Klein en Straatliefdegras, Pluimgierst, Papegaaienkruid) vonden ze ook nieuwe voor Zeeland zoals: Hoge fijnstraal, Uitstaande vetmuur en Kransgras. Daarnaast nog veel varens zoals: Muurvaren, Tongvaren en Zwartsteel en natuurlijk de zilte soorten: Kortarige zeekraal, Schorrezoutgras, Heen en Zulte. De 'urbane' soorten Hoge en Gevlamde fijnstraal beperkten zich overigens niet tot het urbane gebied: de eerste werd in groten getale gevonden op de Zandkreekdam, de tweede op een buitendijk op NoordBeveland. Bijzondere vondst: Wilde peterselie Soms leveren schijnbaar oninteressante gebieden de meest verrassende soorten op. In de eindeloze landbouwvelden noordelijk van Rilland vonden we Wilde peterselie, tussen de ruigte rond het toegangshek van een weiland. De vondst is bevestigd door Awie Zwart, kenner van de soort. Wilde peterselie bereikt in Nederland de noordgrens van zijn verspreidingsgebied. Tot nu toe was de soort alleen in ZeeuwsVlaanderen gevonden.
Klein Zeegras
Zeewinde
Heukels’ Flora, 22e druk
E. Hallier
De maand augustus was heel nat, maar de kampen in Zeeland staan bekend om het mooie weer. Dat is dit jaar ook weer gelukt. Vanaf het moment dat de veldwerkzaamheden waren begonnen was ook het weer volledig omgeslagen. Geen regen maar zonneschijn! De overnachtingslocatie was gelegen in Goes. In totaal hebben 42 mensen deelgenomen aan de inventarisaties, waarvan 15 Zeeuwen en 15 vrouwen, waarvan (mooi in verhouding) vijf Zeeuwse vrouwen).
Het eten was ook dit jaar weer ecologisch verantwoord. Kortom een zeer geslaagd kamp. Fijn goudscherm
8
E. Hallier
De in 2006 bezochte kilometerhokken
FloronNieuws – November 2006
verslag inventarisatieweekenden 2006 Nijmegen 8 t/m 10 september Fons Reijerse De opzet van het weekend was: vooral fluviatiele en urbane hokken met voorrang voor de ‘selectiehokken’ van Floron. Tijdens het kamp zijn 30 hokken gestreept en meer dan 650 taxa waargenomen.
Welriekende ganzenvoet Wim van Wijngaarden
Een toplocatie langs de Waal Gestart werd op vrijdagmiddag met een gezamenlijke excursie naar de Waaloevers en slikkige strandjes van de Gendtse Polder, een toplocatie in het gebied van de “boven” Waal, tegenover de Ooijpolder. Daar waaierden de floristen al snel in wisselende groepjes uiteen en kon ieder zijn kennis opfrissen. In het gebied staan veel bijzondere pionierplanten die karakteristiek zijn voor
dynamische plaatsen langs de grote rivieren. Hiertoe behoren veel soorten Ganzenvoet (Chenopodium), o.a C. ambrosioides, voor velen een eerste kennismaking (met de misleidende Nederlandse naam ‘Welriekende ganzenvoet‘; de geur doet eerder denken aan verfverdunner) verder Rechte alsem, Riviertandzaad, meer dan 1000 exemplaren van Riempjes, Amaranten, Solanums, verschillende soorten Warkruid, Bruin cypergras, Slijkgroen, Klein vlooienkruid, Engelse alant, Late stekelnoot en vele andere soorten. Ook op zaterdag en zondag zijn veel hokken langs de rivieren bezocht. Naast veel van de bovengenoemde soorten vonden we hier onder andere Zandweegbree, Solanum carolinense (adventief langs de Waal), Weidekervel en Goudbes (Physalis peruviana).
Rest nog te vermelden, dat de waarnemingen worden meegenomen voor de uit te brengen “Atlas van Nijmegen en Kleve” van Dirkse et al.
Evenals vorig jaar waren we te gast bij “De Elegast”, een voormalig klooster in Ubbergen, fraai gelegen tegen de stuwwal. Er was veel belangstelling: op zaterdag iets meer dan 50 deelnemers. Traditioneel verwende Claud Biemans ons zaterdag met een diner van exotische gerechten nadat “De Elegast” ons op vrijdag een bijzondere vegetarische maaltijd had voorgeschoteld.
Gezamenlijke excursie naar de Waaloever. De fauna kijkt toe.
FloronNieuws – November 2006
Urbaan gebied In het urbane gebied zijn de nieuwe stadsoorten goed vertegenwoordigd, ook al zijn het vaak ontsnapte “kwekelingen”. Een greep: een tweede en derde waarneming van Kransmuur in de regio, Wijnstok, Duits viltkruid, Slaapkamergeluk, een Sigesbeckia (een tropische, sterk kleverige composiet met kleine, gele bloemen die wat weg hebben van knopkruid), Vijgenboom, een veelheid aan Klokjes, Schijnpapaver, veel Endagsbloem (Tradescantia virginiana), Peterseliebraam (Rubus laciniatus), Stokroos, Azijnboom (Rhus typhina), Melissa officinalis, Gingellikruid (Guizotia abyssinica), Stekelige hanenpoot (Echinochloa muricata) e.a.
Riempjes
Wim van Wijngaarden
Aart Swolfs
9
boeken
Vereniging Onderzoek Flora en Fauna (VOFF)
Mosflora De winter is in het algemeen een slecht seizoen om naar planten te kijken. Gelukkig zijn er dan nog de mossen. De meeste bladen levermossen zijn ’s winters goed te vinden, juist doordat de hogere planten het laten afweten. Voor wie aan mossen doet is er goed nieuws. Afgelopen voorjaar is een geheel nieuwe versie van de mosflora verschenen. De flora voorziet duidelijk in een behoefte. De afgelopen jaren is er veel veranderd in de naamgeving, en de nieuwe versie is weer helemaal up-to-date. Ook verder is er veel veranderd. Ook de Belgische blad- en levermossen zijn nu opgenomen, evenals enkele soorten die mogelijk in het gebied te verwachten zijn. Een grote verbetering zijn de illustraties, onder andere afkomstig van de eerder apart verschenen mossenatlassen van J. Landwehr. De sleutels zijn ook vernieuwd. Het boek heeft een prettige opmaak die, evenals het formaat, sterk aan de Heukels doet denken. De afbeeldingen hebben een royaal formaat en beslaan een hele of een halve pagina. Jammer genoeg worden niet de officiële soortnummers in de flora vermeld. Ook blad- en levermossen hebben een soortnummer (tussen de 2500 en 4000). Zeker wanneer de namen veranderen bieden de soortnumers extra houvast.
Henk Siebel en Heinjo During. Beknopte Mosflora van Nederland en België ISBN 90 5011 207 2 KNNV uitgeverij Nieuwe mosflora
Ontwikkelingen Nationale database flora en fauna (‘Ecogrid’) Floragegevens op internet bekijken en invoeren. Het is al lang een wens van veel floristen. Volgend voorjaar gaat het dan toch echt gebeuren: de databases van FLORON, Vlinderstichting en andere PGO’s komen online beschikbaar. Niet alles voor iedereen op elk detailniveau, maar wel zo dat het voor alle vrijwilligers een stimulans is bij hun veldwerk. Er zitten strenge beveiligingen op de gegevens, zodat er geen misbruik van kan worden gemaakt. We gaan van start met eenvoudige raadpleegmogelijkheden en zullen die in de komende jaren steeds verder uitbreiden. Zo valt dan te zien welke gebieden weer eens onderzocht moeten worden. Ook kunnen we floristische nieuwtjes op een eenvoudige manier doorgeven aan de gebruikers. Het wordt mogelijk om je eigen waarnemingen te raadplegen en terug te zien tegen een kaartachtergrond. Ook het online doorgeven van je eigen waarnemingen is dan mogelijk, inclusief automatische controle. Het interactieve beheer van gegevens biedt ook mogelijkheden tot directere en snellere gegevensuitwisseling met terreinbeheerders. We zijn daarover met hen in gesprek. Gegevens zijn daarmee straks sneller voor beheer beschikbaar. Aparte rapportage naar de beheerder is dan niet meer nodig. Minder administratieve rompslomp en meer kans op goede bescherming van soorten. De ontwikkeling van de Nationale database is mogelijk dankzij samenwerking van de VOFF met de Universiteit van Amsterdam en een subsidie van het ministerie van LNV. Voor de verdere ontwikkeling van de mogelijkheden komt naar verwachting geld beschikbaar bij de Gegevensautoriteit Natuur. Deze organisatie is opgericht door het ministerie van LNV om natuurgegevens te bundelen en beschikbaar te krijgen voor ondermeer maatschappelijke doelen en wettelijke rapportages. Met de nu door ons toegepaste digitale infrastructuur (Ecogrid) en de data uit de databases van PGO’s (grofweg 90% van alle beschikbare waarnemingen) ligt daarvoor een goede basis.
Babe
Mond- en klauwtjesmos
10
Veldagenda 2007
Ook voor 2007 geeft de VOFF (samen met de KNNV) een agenda uit die speciaal gericht is op actieve natuurwaarnemers. De opmaak, nu in staand formaat, is aantrekkelijk: speels en luchtig. Naast elke weekpagina vinden we één grote en enkele kleinere foto’s. Ook op de pagina’s met de weekdagen staan soms foto’s: een konijnenschedel, een muizenval, een braakbal, een GPS. Sommige gebeurtenissen zijn al ingevuld. ‘Dopheide, eerste bloei’ lezen we bij week 23, en ‘Moerasspirea, eerste bloei’ bij week 26. Ook lezen we dat de Landelijke Variadag in 2007 op 15 december gehouden wordt. Schrijf het vast op. Of koop de VOFF-veldagenda. Uitgever: KNNV Uitgeverij in samenweking met de VOFF, de Natuurkalender en WILDzoekers. ISBN: 90 5011 234 X Uitvoering: gebrocheerd met ringband en extra flap, 15,9 x 21cm, 128 p, full colour met kleurenfoto’s Prijs: € 12,95.
Landelijke VOFF-dag Op zaterdag 25 november wordt in Nijmegen de landelijke VOFF-dag georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst voor vrijwilligers van FLORON, SOVON, RAVON, Vlinderstichting en alle andere PGO’s worden tal van presentaties gehouden over natuurtellingen en de resultaten van al dat onderzoek. Dit jaar met een extra feestelijk tintje omdat de VOFF (Vereniging Onderzoek Flora en Fauna) 10 jaar bestaat. Het thema is daarom: ‘Tien jaar VOFF: terugen vooruitblik’ en is georganiseerd in samenwerking met De Levende Natuur. Een van deze feestelijkheden is de bekendmaking van de ‘VOFF-vrijwilliger van de toekomst’. De dag vindt plaats van 10.00 tot 16.00 uur in ‘De Vereeniging’ aan het Keizer Karelpein te Nijmegen op 10 min. open van het NS-station. Kijk voor meer informatie op www.telmee.nl onder Landelijke dag van SOVON en VOFF.
FloronNieuws – November 2006
mededelingen Basiscursus orchideeën in Nederland FLORON heeft dit jaar een basiscursus ontwikkeld voor het herkennen en inventariseren van de algemenere soorten orchideeën in ons land. De lesavond is dit najaar gehouden op 4 locaties verspreid over het land. Voor de cursus is een powerpointpresentatie met bijbehorende docentenhandleiding ontwikkeld. De avond kan hiermee ook door vrijwilligers op andere locaties gegeven kan worden. Wie belangstelling heeft de cursus te organiseren kan de materialen voor deze cursus lenen bij het Landelijk Bureau van FLORON.
Wisseling van de wacht in twee Floron-districten Komende winter staan er in twee Florondistricten weer wisselingen in het coördinatorschap op stapel. Ben Hoentjen (D5, Drenthe) en Niels Jeurink (D22, Gelderland-midden) maken plaats voor Edwin Dijkhuis en Johan Peeters. Zie voor de nieuwe DC’s pagina 12. Ben Hoentjen vormde een goede spil tussen de Werkgroep Florakartering Drenthe, de Provincie Drenthe waar hij werkzaam is en FLORON. Een beminnelijk persoon die zich vooral heeft ingezet voor goede samenwerking tussen de verschillende partijen die bij de Drentse natuurinventarisaties betrokken zijn. Niels Jeurink is al vanaf de eerste jaren van FLORON nauw bij de organisatie betrokken geweest. Niet alleen als districtscoördinator, maar ook als bestuurslid. Nu hij sinds anderhalf jaar als voorzitter van FLORON actief is komt het DC-schap in het gedrang. Gelukkig heeft ook hij hiervoor een goede opvolger weten te vinden.
Nieuwe FLORON-handleiding Afgelopen seizoen is er een nieuwe handleiding voor inventarisatieprojecten van FLORON uitgebracht. In de nieuwe handleiding zijn de instructies voor florainventarisatie volgens de diverse FLORONprojecten gebundeld en aangepast aan de nieuwe streeplijsten en formulieren. Er is ook een digitale beschikbaar, (www.floron.nl/downloads) die regelmatig aan nieuwe ontwikkleingen zal worden aangepast. Actieve floristen die graag een gedrukte versie willen hebben kunnen een exemplaar meenemen op de Variadag op 13 december.
De terugtredende DC’s willen we namens het Landelijk Bureau van FLORON en alle floristen ook op deze plek van harte bedanken voor hun inzet in de afgelopen jaren!
Variadag FLORON en KNBV FLORON en de Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging nodigen u van harte uit tot het bijwonen van de Landelijke Variadag op zaterdag 16 december 2006 van 10.00 tot 16.15 uur in het Van Steenisgebouw aan de Einsteinweg 2 in Leiden, 15 minuten lopen van NS-station Leiden Centraal. Opgave is niet nodig en de toegang is gratis. In het gebouw is koffie en thee verkrijgbaar. Voor een lunch dient u zelf te zorgen; in de directe omgeving is geen lunchgelegenheid aanwezig In de pauze kunt u herbariummateriaal van de bijzondere vondsten bekijken. Het programma: 10.00 u. Ontvangst met koffie en thee 10.25 u. Opening door Bart van Tooren (voorzitter Sectie Onderzoek en Behoud van de Wilde Flora van de KNBV) 10.30 u. Ruud van der Meijden (NHN) Bijzondere vondsten in 2006 11.00 u. Barbara Gravendeel (NHN) Een nieuwe indeling van plantenfamilies op basis van DNA-onderzoek 11.30 u. Rudiger Wittig (Univ. Frankfurt) Urbane flora in Nordrhein-Westfalen (lezing in het Engels of Duits) 12.00 u. lunchpauze 13.30 u. John Janssen (Alterra) Het geslacht Salicornia (Zeekraal) in Nederland en de omringende landen 14.00 u. FLORON 14.30 uur Korte floristische mededelingen ‘uit de zaal’ (graag vooraf aanmelden)
Nog te koop: Atlas van de flora van Eindhoven Ontwikkeling van de flora in de regio in de twintigste eeuw Door: Floristische Werkgroep van de KNNV afdeling Eindhoven.
Errata Nederlandse streeplijst
14.50 u. Theepauze
Bij de alfabetisering van de namen op de Nederlandstalige streeplijst blijken de namen van twee (gelukkig zeldzame) Zwenkgrassen verhaspeld te zijn. De juiste weergave moet zijn:
15.15 u. Rienk-Jan Bijlsma (Alterra) Bramen als historisch-ecologische indicatoren.
Het boek bevat 2 delen en telt ongeveer 900 pagina's A4. Te bestellen door overmaking van € 38,- (inclusief verzendkosten) op girorekening 1066049 t.n.v. KNNV afdeling Eindhoven o.v.v. 'Atlas' en uw adresgegevens. Bij het MEC Eindhoven kost de atlas € 30,Zie ook Floron Nieuws 3 www.knnv.nl/eindhoven/florwg.html
- buitenzijde 1472 (=Groot schapengras) en zou dus bij de ‘Schapengras, groot’ moeten staan, maar staat nu weergegeven onder ‘Zwenkgras, hard’
FloronNieuws – November 2006
- binnenzijde 1402 (=Hard zwenkgras) en zou dus bij de ‘Zwenkgras, hard’ moeten staan, maar staat nu weergegeven onder ‘Schapengras, hard” Graag bij het aanstrepen van deze soorten de juiste naam bijschrijven, zodat duidelijk is welke soort het betreft.
15.45 u. Gerard Oostermeijer (IBED. UvA) Als mannen en vrouwen elkaar niet meer vinden: de problemen van het Rozenkransje in Nederland Voor nadere inlichtingen en aanmeldingen voor ‘korte floristische mededelingen’ kunt u contact opnemen met Wout van der Slikke (e-mail:
[email protected]; tel. 0715273533). Zie ook www.floron.nl.
11
floron districten en landelijk bureau Nieuwe districtscoördinatoren
Edwin Dijkhuis
Johan Peters
In Drenthe (D5) neemt Edwin Dijkhuis het coördinatorschap over van Ben Hoentjen. Geheel in lijn met zijn voorgangers zal hij het coördinatorschap uitvoeren in nauwe samenwerking met de Werkgroep Florakartering Drenthe (WFD). Edwin is sinds 1997 actief binnen Floron en de plantenwerkgroep van de KNNV in Groningen. Na zijn verhuizing in 2003 naar de kop van Drenthe heeft hij zich aangesloten bij de WFD. Als nieuwkomer binnen de WFD hoopt hij de komende jaren de contacten tussen Floron en de Drentse floristen verder uit te bouwen. Edwin Dijkhuis Brink zuidzijde 20A, 9471 AB Zuidlaren
[email protected]
Overzicht FLORON-districten en districtcoördinatoren 1.Groningen-Oost: Anneke Nieuwenhuijs. Tel: 0597-414973 (geen e-mail); 2. Groningen-West: Willem Stouthamer. Tel. 0503143841 e-mail:
[email protected]; 3. Friesland-Oost: Harry Waltje. Tel. 0512543443
[email protected]; 4. Friesland-West; Gertie Papenburg, Tel. 0511541376. e-mail gmgjtp.gjtpapenburg @xs4all.nl 5. Drenthe: Edwin Dijkhuis. Tel 050-3600155. e-mail: Edwin_anneke @wanadoo.nl 6. Beneden-IJssel: Piet Bremer; Tel. 038-4535753. e-mail:
[email protected]; 7. Twente: Otto Zijlstra. Tel. 053-4331589. e-mail ogzijlstra @zonnet.nl; 8. Achterhoek: Fred Bos Tel. 0543- 515341 e-mail:
[email protected]; 9. Gelderland-West: Ineke Jansonius. Tel. 0317-413884. e-mail:
[email protected]; 10. Flevoland en NW-Veluwe: Egbert de Boer. Tel: 0578-572292 e-mail
[email protected]; 11. Utrecht: Wim Vuik Tel 0344-663693 e-mail:
[email protected]; 12. Noord-Holland-Noord: Jaap Groot Tel: 0226-312770 e-mail:
[email protected]; 13. Noord-Holland-Midden: Aart Swolfs Tel: 072-5093315 e-mail: a.g.swolfs @hccnet.nl;
14. Groot-Amsterdam: Norbert Daemen Tel. 020-6912655 e-mail:
[email protected]; 15. Hollands Duin: Joop Mourik tel. 023-5285502 email:
[email protected] 16. Zuid-Holland-Zuid: Adrie van Heerden Tel. 015-3696164 e-mail: famheerden @wanadoo.nl; 17. Zeeland: Justus van den Berg, tel. 0113-271210 0118633344 jjvdberg @zeelandnet.nl; 18. Noord-Brabant Markiezaat: Petra van der Wiel, tel. 0165-533059 e-mail:
[email protected]; 19. Noord-BrabantOost: Joep Spronk Tel: 040-2120672
[email protected]; 20. Noord-Limburg: Leo Spoormakers Tel. 043-3255398. e-mail: floronD20 @home.nl; 21. Zuid- en MiddenLimburg: Marian Baars tel. 0433478083. e-mail:
[email protected]; Jan Egelmeers 043-6042655 e-mail:
[email protected]; 22. GelderlandMidden: Johan Peters Tel: 06-49806439 e-mail:
[email protected] 23. Noord-Brabant Baronie: Peter van Ruth Tel: 0162-311463. e-mail:
[email protected]
In district 22 (Gelderland-midden) wordt Niels Jeurink opgevolgd door Johan Peters. Voor een aantal zal Johan geen onbekende zijn aangezien hij de afgelopen jaren regelmatig met excursies van Floron en KNNV het veld in is geweest. Verder is hij al weer een flink aantal jaren lid van de Plantenwerkgroep van de KNNV Wageningen. Johan hoopt de komende jaren met iedereen in het district weer flink wat kunnen inventariseren zodat de kennis over de verspreiding van de wilde flora verder vergroot zal worden. Johan Peters G. v. Prinstererstraat 99 6702 CR Wageningen
[email protected]
Floron Nieuws wordt verspreid onder de actieve waarnemers van de Stichting FLORON en verschijnt twee keer per jaar. Redactie: Bart Vreeken Stichting FLORON Postbus 9514 2300 RA Leiden tel. 071-5273533
[email protected] www.floron.nl
12
FloronNieuws – November 2006