Bezoekadres: Het Trippenhuis Kloveniersburgwal 29
Aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, drs L.M.L.H.A. Hermans Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer
Postadres: Postbus 19121 1000 GC Amsterdam T (020) 5510700 F (020) 6204941 Ons kenmerk Doorkiesnr. E-ma il Onderwerp
DIR/JSc/577 (020) 5510734
[email protected] Ontwerp-HOOP 2000
Amsterd am, 17 januari 2000
Geachte heer Herm ans, Het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen heeft met belangstelling kennis gen omen van het ontwerp-H oger Onde rwijs en Ond erzoek Plan 2000 (HO OP). Het HOOP is vooral een beleidsdocument voor het onderwijs. De KNAW wil in het bijzonder aandacht besteden aan onderdelen van het plan die van belang zijn voor de wetenschapsbeoefening. In het vierde hoofdstuk van het HOOP komen voornemens aan de orde om de internationale positie van het Nederlandse Hoger Onderwijs te verstevigen. Dat is een loffelijk streven dat ook de wetenschapsbeoefening ten goede komt. De wetenschap is gebaat bij het slechten van grenzen en het vergroten van mogelijkheden voor sam enwerking tussen onderzoe kers, ongeacht w aar zij hun onde rzoek uitvoer en. Pream bule Alvorens in te gaan op de voorstellen in het HOOP ten aanzien van de implementatie van de Bologna Verklaring, is een principiële beschouwing gewenst over de twee richtingen in het Nederlan dse tertiaire onder wijs: het hoger b eroepsonde rwijs (HB O) en het we tenschappelijk onderwijs (WO). De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid geeft in zijn rapport Hoger Onderwijs in Fasen (1995) een om schrijving van d e aard van beid e typen onder wijs, die als volgt is samen te vatten. Het HBO heeft als doelstellingen het verwerven van theoretische kennis met betrekking tot een bepaald vakgebied, het leren deze kennis toe te passen in een specifiek beroep, en het bereiken van een professioneel denk- en werkniveau door persoonlijke, sociale en algemene vorming. Het WO kent als doelen het aankweken van een academisch denk- en werkniveau met het oog op een actieve deelname aan de samenleving, de voorbereiding op specifieke beroepen (professies) waarvoor een academisch denk- en werkniveau is vereist, en de voorbereiding op specifieke wetenschappelijke beroepen zoals docent en onderzo eker. Het wetenschappelijk onderwijs onderscheidt zich in de praktijk van het HBO doordat een substantieel deel van het WO-curriculum wordt gewijd aan het kennismaken met en het ervaring opdoen in het uitvoeren van (fundamenteel) onderzoek. Een wezenlijke onderwijsdoel is de vaardigheid om nieuwe oplossingsmogelijkheden voor problemen te vinden en om op een hoog abstractieniveau overeenkomsten en verschillen te kunnen waarnemen en benoemen. Studenten in het WO wordt de attitude aangeleerd om steeds naar nieuw e informatie en opvattingen te zoeken, kritisch te staan tegenover elk - schijnbaar vaststaand - uitgangspunt en om dat uitgangspunt zonodig op zinvolle wijze ter discussie te willen stellen.
Deze doelen worden niet nagestreefd in het hoger beroepsonderwijs. Terecht, want het HBO vervult een m instens zo belang rijke rol door het v ervullen van b ehoefte van de maatschapp ij aan hoog op geleiden die een gedegen en g especialiseerde v akkennis bez itten en een hoge mate van vaardigh eid om geav anceerde tech nieken te ontw ikkelen en toe te pas sen onder uiteenlopende omstandigheden. Dit belang blijkt overduidelijk uit de goede positie die HBOafgestudeerd en hebben o p de arbeidsm arkt. Het onderscheid tussen HBO en WO vormt voor de KN AW het uitgangspunt bij haar opmerkingen en aan bevelingen ten aanzien van de voornem ens in het HO OP. Thans zijn twee discussies gaande over het hoger onderwijs die elkaar kunnen beïnvloeden. Enerzijds is onlangs de weg geopend voor bestuurlijke en organisatorische fusies van HBO-instellingen en universiteiten. Anderzijds nodigen de passages in het HOOP over twee typen gelijkwaardige bachelor graden en de gegroeide praktijk van een aanbod van master opleidingen door HBO-instellingen en universiteiten uit tot gelijk(waardig) maken van het HBO en het WO. Discussies over deze beide onderwerpen dienen met zorg van elkaar te worden gescheiden. Een fusie tussen instellingen voor HBO en WO kan gunstig zijn voor de opleidingsmogelijkheden van studenten en de efficiency van onderwijsinstellingen. Deze voordelen doen naar de mening van de KNAW echter niets af aan het nut van deze twee verschillende onderwijssy stemen: beide dienen naast elkaa r te blijven bestaan. Z ij vervullen elk een zeer belan grijke functie voo r de Neder landse maatsc happij. Bologna Verklaring Recent hebben u en andere ministers van onderwijs in Europa de Bologna Verklaring ondertekend. Deze Verklaring verwoordt het streven om de ontwikkeling van Europa te bevorderen door de mobiliteit en opleidingsgraad van haar burgers te verhogen. De wetenschapsbeoefening is in toenemende mate een internationale activiteit. De KNAW stemt daarom van harte in met de Verklaring van Bologna, ook al is deze op zichzelf niet in alle opzichten even helder. Aan de han d van de Bo logna Verk laring kunnen de volgende g edachten w orden ontw ikkeld over de inrichtin g van het Ne derlandse ho ger onderw ijs in de toekoms t. Twee cy cli in het wetens chappelijk o nderwijs De opleidingen in het WO kunnen in twee cycli worden verdeeld: de kandidaatsfase en de doctoraal fase. De KNAW acht deze opdeling van de curricula in het WO werkbaar, maar acht het van belang de propedeuse als afzonderlijk ond erdeel van de k andidaatsfase te blijve n zien. In combinatie met de propedeuse, die een oriënterende en verwijzende functie heeft, kan met een kandidaats- en een doctoraal fase een verbetering van de doelmatigheid van het WO worden bereikt. In de afgelopen jaren is het aanbod aan opleidingen in het WO sterk toegenomen. Soms zijn de verschillen tussen afzonderlijke opleidingen - met name aan het begin van het curriculum - betrekkelijk klein. Het combineren van onderwijs in de propedeuse en kandidaatsfase van nauw v erwante op leidingen draag t er toe bij dat (aankom ende) studenten in een later stadium een gefundeerde keuze kunnen maken uit het onderwijsaanbod in de doctoraalfase, terwijl nu een keuze moet worden gemaakt uit een groot aanbod van opleidingen, die onderling soms maar weinig van elkaar verschillen. Differentiatie na het kandidaats m aakt het mog elijk doctoraal studiep rogramm a s op te stellen die aans luiten bij zwaartepunten in wetenschappelijk onderzoek. Deze studieprogramma s kunnen daardoor een goede voor bereiding bied en op de instroo m in de onde rzoekersop leiding. In dit verban d zij gewezen op de bijdrage a an de gedach tenvorming die door de C ommissie Geesteswetenschappen KNAW is geleverd in het Voorstel voor een onderzoeksvariant in het kader van de herinrichting van het wetenschappelijke onderwijs naar aanleiding van de Bologna ve rklaring. Hierin wordt de mogelijkheid van het aanbieden van een op wetenschappelijk onderzoek gerichte afstudeervariant uitgewerkt. Deze notitie zal u separaat bereiken. In alle gevallen dient in het WO-curriculum van eerste en tweede cyclus te zamen minstens het equivalent van één studiejaar te w orden gebr uikt om kenn is te maken m et en ervaring o p te doen in wetenschappelijk onderzoek. Ook voor studenten die na hun studie een loopbaan buiten
het wetenschappelijk onderzoek gaan vervullen is het van belang inzicht te krijgen in de praktijk van het onderzoek. Dit onderdeel van wetenschappelijke opleidingen vormt het wezenlijke verschil met hogere beroepsopleidingen. Het vormt bij uitstek het onderdeel waarin de in de preambule aangehaalde vaardigheden en attitudes moeten worden aangeleerd. Bij de kwaliteitszorg en accreditatie van wetenschappelijke opleidingen zal grote aandacht moeten uitgaan naar de aanwezigh eid en kwaliteit van d it - onderscheiden de - kenmer k. Het is van belang om de mobiliteit van studenten bij de overstap van de kandidaatsfase naar de doctoraal fase te waarborgen. Studenten moeten de mogelijkheid krijgen om op dat moment van onderwijsinstelling te wisselen, zonder dat instellingsbelangen (van financiële aard) zich hiertegen verzetten. Het bekostigingsstelsel van de universiteiten moet daarom rekening houden met de afzon derlijke inschrijving en in elk van beide studiefasen. Oo k de afronding van de afzonderlijke fasen met een diploma moet als parameter in het financieringsmodel worden opgenomen. Overigen s is de KNA W van m ening dat het kand idaatsniveau ge en uitstroomfu nctie behoeft te vervullen, ook al zouden toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt daartoe aanleiding kunnen geven. De aanwezigheid van hogere beroepsopleidingen maakt deze functie echter minder voor de h and liggend. B ovendien m oeten degene n die de kandida atsopleiding heb ben afgerond in beg insel in staat worde n geacht ook de doctoraalfase m et succes te voltooien . Opleidingsniveau Het HOOP noemt twee mogelijkheden om het equivalent van een bachelor s degree te behalen: het kandidaatsd iploma na zes jaar secundair on derwijs en drie jaar wetensch appelijk onder wijs en het HBO-diploma na vijf jaar secundair onderwijs en vier jaar hoger beroepsonderwijs. De Akadem ie is er voorstande r van dat het HBO-bachelor diploma toegang geeft tot een wetenschappelijke opleiding op doctoraal niveau, waarbij aan studenten een speciaal studieprogramma kan worden aangeboden. Deze wetenschappelijke opleidingen kunnen uiteraard slechts aan instellingen voor WO worden gevolgd. Op deze wijze ontstaat een helder, inzichtelijk systeem waarbij na het afronden van een opleiding op (HBO-)bachelor-niveau de mogelijkheid bestaat een wetenschappelijke opleiding op doctoraal niveau te volgen. N adrukkelijk wijst de Akademie er op dat een HBO-bachelor niet zonder meer gelijk is aan een WO-bachelor. In dit verband moet overigens worden opgemerkt dat de praktijk leert dat de instroom van afgestudeerden van het HBO in de onderzoekersopleiding, hetgeen met de invoering van de WHW wettelijk mogelijk is geworden, zelden leidt tot een vruchtbare wetenschappelijke loopbaan. Titulatuur Inzichtelijkheid en transparantie zijn de eerste vereisten die aan een stelsel van titels moeten worden gesteld. Het Nederlandse systeem biedt die helderheid. De KNAW beveelt daarom aan voor de Nederlandse w etenschappelijke opleidingen de huidige titels, te weten doctorandus, meester en ingenieur - en nu ook weer kandidaat -, te blijven gebruiken. Aan het gebruik van de Neder landse titels kan, zoals d at thans het geval is, het re cht worden gekoppeld o m Ange lsaksische titels te gebruiken. Op doctoraal niveau kunnen dat de titels master of arts en master of science zijn, waarbij de eerste betrekking heeft op de geesteswetenschappen en de gedragsen maatschappijwetenschappen en de tweede op de natuur-, technische en landbouwwetenschappen. In alle gevallen zal een gedegen introductie en eerste oefening in het uitvoeren van (fundamenteel) wetenschappelijk onderzoek deel moeten uitmaken van opleidingen waaraan indirect - de master titel is verbonden. M utatis mutandis ka n de titel bachelor, met de aanvu lling arts dan wel science, worden gebruikt voor het kandidaatsniveau van wetenschappelijke opleidingen. Voor afronding van opleidingen in het HBO zal een bachelor titel moeten worden afgegeven die recht doet aan de gevolgde opleiding. Hiervoor kunnen echter in onze optiek niet de toevoegingen of arts en of science worden ge bruikt. De KN AW m aakt bezwaa r tegen het advies van de Onde rwijsraad om de titel master of science te gebruiken voor alle wetenschappelijke opleidingen. Aangezien met de term science in het algemeen de natuurwetenschappen worden aangeduid geeft dat in de praktijk aanleiding tot verwarring. De aanbeveling van de Onderwijsraad sluit bovendien niet aan bij de praktijk in Angelsaksische landen om de titels master o f arts en master of science te gebruiken om de afronding aan te duiden van opleidingen die vergelijkbaar zijn qua niveau maar verschillen qua in-
houd.
Overigen s valt te verwach ten dat op de arb eidsmarkt de aandacht in toen emende m ate zal uitgaan naar de inhoud van het afgelegde opleidingstraject en de kwaliteit van het gevolgde onderwijs. Dossierdiploma s zullen een grotere rol gaan spelen en de titulatuur zal meer en meer alleen dienen om een eerste indru k te geven van o pleidingsniveau s. Accreditatie en kwaliteitszorg De KNAW acht accreditatie van opleidingen van groot belang. Accreditatie in Nederland zou noodzakelijk moeten zijn voor alle opleidingen die in Nederland worden aangeboden. Ook het internationale aan bod van ople idingen in Ne derland, bijvoo rbeeld door b uitenlandse univ ersiteiten in samenwerking met Nederlandse instellingen voor hoger beroepsonderwijs (de zogenaamde U -bocht constru ctie ), dient onder een systeem van accreditatie te vallen. D aarbij dient voor alle opleidingen die tot het doctoraal niveau opleiden nadrukkelijk sprake te zijn van een jaar onderzoek. Het is te betwijfelen of de master opleidingen die thans via de U-bocht constructie of na accreditatie door de Dutch Validation Council worden aangeboden, steeds aan deze eis vold oen. De KNAW onderschrijft van harte het voornemen om de kwaliteitszorg van het hoger onderwijs verder te verbeteren. Kwaliteitszorg en accreditatie kunnen in verband met de toenemende internationalisering bijdragen aan het verhogen van de acceptatiegraad va n het Nederlandse onderwijsste lsel en van de opb rengst van dat stelsel: ee n goed opge leide beroepsb evolking. Internationale context In de Bologna Verklaring en het HOOP wordt veel aandacht gegeven aan de formele tijdsduur van curricula. Het werkelijke niveau van kennis en vaardigheden van degenen die de opleiding hebben afgerond is echter in veel grotere mate afhankelijk van de kwaliteit van de aangeboden opleiding dan van de duur van de opleiding. Met een degelijk systeem van kwaliteitszorg en een daaraan gekoppeld systeem van accreditatie kan het niveau van opleidingen op peil worden gehouden. De KNAW adviseert om in internationale context de Nederlandse kwaliteitszorg van opleidingen en het niveau dat hier te lande aan graden en titels wordt gekoppeld, te verdedigen. Daarbij zou er in contacten in E uropees ver band tevens op mogen w orden aang edrongen d at in andere landen een vergelijkbare ijver aan de dag wordt gelegd om het onderwijs op een inzichtelijke wijze te accred iteren. Samenvatting De KNAW acht het binaire stelsel in het Nederlandse hoger onderwijs van groot belang. Het dient in stand te wo rden gehou den. Bij elke opleid ing op doctora al (master) niveau dient het curriculum ruimte te bevatten voor een jaar onderzoek. Een herstructurering van het WO, met een propedeuse, een kandidaats-, en een doctoraal fase is van groot belang voor de doelmatigheid van het wetenschappelijk onderwijs; studenten moeten eenvoudig van instelling kunnen wisselen na het behalen van een diploma. Het Nederlandse systeem van graden en titels voor het WO moet als grondslag behouden blijven; het recht Angelsaksische titulatuur te gebruiken kan daarvan worden afgeleid. In de titulatuur behorende bij HBO- en bij WO-opleidingen dient een duidelijk ond erscheid te wo rden aangeb racht. Door stroom van uit het HBO naar het W O moet mogelijk zijn voor studenten met een HBO-diploma die een opleiding op doctoraalniveau willen afronden. Een systeem van kwaliteitszorg en een daarbij passend stelsel van accreditering van opleidingen draagt bij aan de kwaliteit van het onderwijs en aan de acceptatie van Nederlandse diploma s in het buitenland. Afschrift van deze brief zenden wij aan de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van de Tweede Kamer.
Hoogachtend, namens het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen,
prof. dr R.S. Reneman, president