Aan de leden van de Commissie voor Praktische Tuberculosebestrijding
DATUM
26 oktober 2012
UW REF. ONZE REF.
21.203/PVG/maw
ONDERW ERP
verslag CPT-bijeenkomst 28 september 2012
VERSLAG VAN DE 317e VERGADERING VAN DE COMMISSIE VOOR PRAKTISCHE TUBERCULOSEBESTRIJDING, GEHOUDEN OP VRIJDAG 28 SEPTEMBER 2012 OM 13.30 UUR IN HET JAARBEURS VERGADERCENTRUM TE UTRECHT.
AANWEZIG:
Voorzitter Secretaris
Maurits Verhagen Paul van Gerven
Regio Midden-Nederland Regio Noord-Holland/Flevoland Regio Noord-Nederland Regio Oost-Nederland Regio Hart voor Brabant Regio ZON (Zuid Oost Nederland en Zeeland) Regio Zuid-Holland, Den Haag Regio Zuid-Holland, Rotterdam
Ben Koster Wieneke Meijer Albert Kiers Joke van Loenhout Marion Alink
VvAwT V&VN, VOGZ
Erik Huisman Miriam Bokma Wouter van de Fliert Arnold Herrewegh Fer Vlaspolder Reindert van Steenwijk Gerard de Vries Connie Erkens Niesje Jansen
MTM BeVe CEAG RIVM NVMM NVALT Consulent klinische tuberculose KNCV Tuberculosefonds
Nico Oudshoorn Margreet Kamphorst
Notulist
Connie Erkens
Gasten
-
1. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet allen welkom. 2. Conceptverslag en actiepunten/besluitenlijst van de 316e vergadering 29-6-2012 Tekstueel: r.280-282: De Vries merkt op voorgesteld te hebben een kopie naar VWS te sturen. Na “…naar de GR en IGZ” wordt ingevoegd: “…met een kopie aan VWS …”. r.304: Het is het Landelijk Referentiecentrum voor Bevolkingsonderzoek (LRCB). r.311-312: De Vries stelt een aanvulling voor op hetgeen besproken is: “De vergadering stemt in met het voorstel van De Vries om samen met GGD Nederland voor het eind van dit jaar een Plan van aanpak op te stellen. GGD Nederland is de trekker, maar het is belangrijk dat de CPT aanhaakt op onderwerpen die van belang zijn voor de CPT.” r.395-396: De Vries stelt dat VWS verantwoordelijk is voor het screeningsbeleid. Het Cib adviseert VWS in deze. Het verslag wordt aldus gecorrigeerd: “… het CIb genoemd, want CIb is de formeel door VWS aangewezen instantie die adviseert over het screeningsbeleid”. r.478: ZV moet ZN zijn. r.587: Sophie Toumanian treedt toe als lid van de visitatiecommissie. Er is nog geen beslissing over het voorzitterschap. Ook is er geen vacature voor een verpleegkundige. Het verslag wordt aldus gecorrigeerd: “Sophie Toumanian zal als opvolger van Kees van der Loo toetreden als lid van de visitatiecommissie. Over het voorzitterschap is nog niet beslist.” Het verslag wordt vastgesteld met dank aan Marcel Berkel voor de samenstelling. Samenvattend verslag: Geen commentaar. Het samenvattend verslag is daarmee vastgesteld met dank aan de secretaris voor de samenstelling Inhoudelijk: r.495: Meijer heeft inmiddels uitgezocht dat huisartsenzorg wel onder het eigen risico valt als bij derden nader onderzoek wordt gedaan en/of medicatie wordt voorgeschreven. Onduidelijk is nog of dit ook voor vergoeding van verrichtingen door de GGD zal gelden. r.618: Kamphorst merkt op dat de Werkgroep Overleg Bedrijfsartsen een ad hoc werkgroep is die werkt onder de vlag van de werkgroep MSR. Actielijst: 315.04: In kaart brengen onbekende HIV-status. Dit is uitgezocht door Marlies Mensen en Fer Vlaspolder. Het onderwerp zal op de gecombineerde nascholing van de NVALT en VvAwT op 5 oktober a.s. worden gepresenteerd. De secretaris zal hen vragen de bevindingen ook in de CPT-vergadering van december te presenteren. Actie 315.07 en 315.08: Staan vandaag geagendeerd; kunnen worden afgevoerd. 316.01: Voortgang folder reizigers. Jansen deelt mee dat KNCV hiervoor dezelfde procedure in gang zal zetten als met de folders die deze vergadering worden besproken. Het doel is de conceptfolder in december in de vergadering te bespreken. 316.02: Agendapunt, kan worden afgevoerd. 316.03: Inhoudelijke punten BCG-protocol herbezien, werkgroep MSR. Staat op voor 2013. 316.04: Gezamenlijk commentaar CPT en KNCV Tuberculosefonds naar de GR sturen. Dit is nog niet gedaan, maar zal zo spoedig mogelijk gebeuren. 316.05: Niet ter vergadering genoemde punten t.b.v. gezamenlijk commentaar naar CPTsecretariaat sturen. Commentaar is nog steeds welkom. Kan worden afgevoerd. 316.06: Actieve rol CPT bij maken Plan van aanpak bespreken met GGD Nederland. Geen actiepunt, zie discussie hierover naar aanleiding van het conceptverslag. Afvoeren. 316.07: Brief aan CIb sturen over staken binnenkomstscreening van personen uit landen met tbc-incidentie <50/100.000. Kopie van de brief is bij de vergaderstukken gevoegd. Afvoeren. 316.08: Gegevens uit de regio’s over de opbrengst van vervolgscreeningen verzamelen. Dit is gebeurd en verwerkt in conceptrapport MSI 2005-2010. Terugkoppeling staat op de agenda onder punt 4d. Kan van de actiepuntenlijst worden afgevoerd. 316.09: Aangepaste BCG-landenlijst op website van KNCV en tbc-online plaatsen; aparte lijst naar LCR sturen. Is gebeurd. Afvoeren. 316.10: Verzekerde tbc-zorg GGD’en. Geagendeerd; afvoeren. 316.11: Nieuwe bijsluiter Tuberculine SSI. Correcties zijn doorgegeven aan NVI. Afvoeren. 316.12: Casuïstiek BCG-complicatie na IM-toediening doorsturen. Koster schrijft nu met Lareb een artikel over deze complicaties. Afvoeren.
Verslag CPT-bijeenkomst 28-09-2012
2
316.13: BCG-complicaties batch 1100.10A melden aan Lareb. Kamphorst meldt dat nog steeds meer klieren worden gezien dan normaal na BCG-vaccinatie die lege artis is uitgevoerd. Meijer meldt dat ook in Amsterdam meer BCG-complicaties worden gezien. Dit is gemeld aan het Lareb, maar het wordt afgedaan als ‘normale’ complicatie. Van Loenhout meldt dat in Nijmegen geen verhoging van het aantal BCG-complicaties is opgemerkt. Ook vanuit ZON worden geen problemen gemeld. Het vermoeden bestaat dat het aan de batch kan liggen die nu in ons land wordt gebruikt. Dit batchnummer loopt nog. In april was volgens het SVM nog geen nieuwe batch voorhanden. Besloten wordt het actiepunt te handhaven, zo mogelijk een betere inventarisatie te maken met cijfers uit vorige jaren ter vergelijking, en die richting de producent en Lareb te sturen. Meijer zal navragen of er inmiddels nieuwe batch is. Het actiepunt wordt gehandhaafd als er nog geen nieuwe batch is. Erkens benadrukt dat ook bijwerkingen van een nieuwe batch gemeld moeten blijven worden. Actie 316.14: Nagaan welke actie nodig is m.b.t. mogelijk INH-tekort. Landenkantoor Nederland heeft dit uitgezocht. Een kopie van de brief aan alle GGD’en over de handelwijze bij INH-tekort is in de bijlagen bij de vergaderstukken toegevoegd. De brief zal nog naar de NVALT worden gestuurd ter verspreiding onder de longartsen. Kan van de actiepunten worden afgevoerd. Besluitenlijst: Er zijn geen vragen of opmerkingen bij de besluitenlijst. 3. Besluitvorming a 2 folders (gedetineerden en immigranten) (N. Jansen) Toelichting door Jansen: De concepttekst is voorgelegd aan de regio’s via de regiovertegenwoordigers in de CPT. De bewerkte tekst ligt nu ter goedkeuring voor. De Gezondheidsraad heeft in het WBO-advies specifieke opmerkingen gemaakt over het ontbreken van informatie in voorlichtingmateriaal over: de kans op foutpositieve uitslagen, de vervolgscreening, wat te doen bij symptomen passend bij tuberculose, de gevolgen van weigering van deelname aan de screening en de klachtenprocedure. Om deze reden worden deze onderwerpen nu specifiek benoemd in de folder. De vervolgstappen na vaststelling in de CPT zijn: 1. Gewenste verschijningsvorm bepalen (in overleg met betrokken partijen: DJI, GGD Nederland, COA en de meest betrokken GGD’en) 2. (Beperkte) pretest. De tekst is al gelezen door iemand afkomstig uit Somalië. Hij heeft enkele nuttige aanwijzingen gegeven, waaronder het advies om te vermelden dat de hoofddoek niet hoeft te worden afgedaan. 3. Vertalen van de folders in overleg met COA en DJI in meest gevraagde talen (in ieder geval Arabisch, Engels, Farsi, Frans, Russisch, Somalisch) waarmee de grootste groep zal worden bereikt. 4. In overleg met de vormgever lay-out en de beste verschijningsvorm bepalen, drukken en/of ontwerpen van een webversie. Verwachte beschikbaarheid november/december 2012. r.39. Zoals het hier staat, lijkt het of de GGD de verklaring opstuurt. Niet alle GGD’en volgen hier dezelfde procedure, dat kan verwarring wekken. Suggestie is om het als volgt te formuleren: ‘De GGD geeft u een verklaring of informeert zelf de IND’. Gedetineerdenfolder: wat een uni T-shirt is zal worden meegenomen bij de laatste bewerkingen van de tekst. Er ontbreekt informatie over het minimale risico van röntgenonderzoek bij zwangeren omdat zeer weinig straling wordt gebruikt. Jansen zegt dat dit bewust is weggelaten. De vergadering acht een opmerking hierover in beide folders wel op zijn plaats. Kamphorst heeft moeite met de gevolgde procedure. De conceptfolder is in de vakantieperiode naar de regio’s gestuurd. BO Rotterdam had daardoor geen gelegenheid de folder eerder te becommentariëren. Het taalgebruik in de folder is te moeilijk. Dit laatste punt wordt ook door anderen gedeeld. Informatie over de incidentie en de gebruikte röntgenapparatuur in Nederland is overbodig. Kamphorst meent dat de folder ook moet ingaan op andere wijzen van testen dan röntgenonderzoek, zoals screening op LTBI. De Vries licht toe dat het minstens een jaar zal duren voordat de resultaten van de pilot tot verandering van het screeningsbeleid zullen leiden. Op dat moment kan de folder weer worden aangepast. Op voorwaarde dat de gemaakte opmerkingen nog in de tekst worden verwerkt en daarna een tekstschrijver gevraagd wordt de folder in voor de doelgroep begrijpelijkere taal te schrijven
Verslag CPT-bijeenkomst 28-09-2012
3
gaat de CPT in meerderheid akkoord. Besluit Zoals reeds gepland zal de folder daarna eerst in een beperkte pilot getest worden in de doelgroep. Het DB zal aandacht besteden aan de manier waarop folders en voorlopige producten van werkgroepen tussentijds aan de regio’s worden voorgelegd. Actie b Voortgang ‘Verzekerde zorg tbc-bestrijding’ (bijlagen) Toelichting van Meijer: In de vorige vergadering is al besproken dat de GGD’en gezamenlijk hebben besloten zich aan te sluiten bij de financieringsregelingen van de huisartsenzorg en niet bij de DBC-systematiek die voor specialisten wordt gehanteerd. De werkgroep heeft zich nu gebogen over de vraag welke taken uitgevoerd bij de GGD curatief en dus verzekerbaar zijn, in de verwachting dat dit de eerste vraag zal zijn die de ziektekostenverzekeraars (ZN) zullen stellen, omdat deze preventie niet zullen willen betalen. ZN als koepel heeft overigens nog niet daadwerkelijk gevraagd een onderscheid te maken in wat preventie resp. curatie is. Meijer geeft toe dat een deel van de curatieve zorg een preventieve component heeft. De secretaris vraagt of het ZN niet vooral gaat om onderscheid tussen wat collectieve preventie is en wat niet. Hij meent dat het expliciet en enigszins arbitrair benoemen van wat curatief en wat preventief is een risico voor de continuïteit van de tbc-zorg door de GGD’en met zich meebrengt. Die continuïteit mag nooit in gevaar komen. Als de financiering van een tbc-afdeling van de GGD gebaseerd wordt op het aantal verrichtingen kan dit ten koste gaan van het aantal fte’s als er (tijdelijk) weinig verrichtingen zijn geweest. Ook als de politiek besluit preventieve verrichtingen uit het basispakket te halen, kan dit ongewenste consequenties voor de continuïteit hebben. Volgens Meijer is het onderscheid tussen individuele en collectieve preventie even arbitrair als het onderscheid tussen curatie en preventie. Jansen merkt op dat CVZ in 2007 in het plan ‘Preventie verzekerd’ heeft geschreven dat ook preventieve zorg verzekerbare zorg kan zijn. Het betreft dan preventie die geïntegreerd is in het behandelingstraject. Hieronder kunnen naar haar mening ook begeleiding en DOT geplaatst worden. Ook het verpleegkundig consult zou in brede zin onder declarabele zorg kunnen vallen, los van de specifieke inhoud van de zorg die tijdens het consult wordt gegeven (zoals regelen van RVA). Contactonderzoek is meer collectieve preventie. De secretaris benadrukt dat aan alle handelingen in de tbc-bestrijding een preventieve component zit die niet mag worden verwaarloosd. Koster stelt dat de bedoeling van de NZA is dat er een extra budget komt op de huisartsenzorg waaruit de tbcbestrijding gaat worden betaald. Dus tuberculose gaat niet ten koste van huisartsenzorg. Meijer betwijfelt of er extra geld zal komen. Het zal nog een administratieve klus zijn om de verrichtingen bij de zorgverzekeraars te declareren. GGD Nederland heeft toegezegd met deskundigen te bespreken hoe de gegevens over de verrichtingen worden doorgegeven aan het declaratiesysteem dat hiervoor wordt gehanteerd. Gelijksoortige registratie van verrichtingen in TUBIS is in dit verband van belang voor uniformering van declaraties. Koster stelt dat ook diagnostisch onderzoek bij binnenlopers / verwijzing door huisartsen bij de curatie horen. Meijer meent dat dit tot ‘nader onderzoek’ kan worden gerekend. Koster stelt dat ook verwijzingen in verband met niet-tuberculose gerelateerde problematiek tot curatie moeten worden gerekend. Meijer antwoordt dat de regio’s hier kennelijk over van mening verschillen: in Noord-Holland/Flevoland wordt dit onder preventie gerekend. Kamphorst meent dat dit als bijvangst van screening moet worden beschouwd. Van Steenwijk acht het een semantische discussie; je kunt goed beargumenteren dat alles wat converteert naar ziekte tot curatie behoort. Kamphorst corrigeert dat verpleegkundige begeleiding bij LTBI (bijlage 1) ook curatief moet zijn net als in bijlage 3. Oudshoorn: In bijlage 2 wordt de IGRA als zijnde vervolgonderzoek na TST als curatieve taak benoemd. Dit vindt hij discutabel, omdat IGRA bij nogal wat cliënten een belangrijk onderdeel van de test op LTBI is. Wanneer IGRA onder verzekerde zorg gaat vallen, komt het ten laste van het eigen risico voor de cliënt met als risico dat deze de IGRA zal weigeren. Meijer: er wordt uitgegaan van een 2-staps procedure, waarbij IGRA volgt ter bevestiging van de diagnose. Financiële consequenties zijn nergens in overweging genomen, ook de financiële consequenties voor de cliënt niet. De situatie verschilt per GGD: in Amsterdam komen de kosten van IGRA op dit moment ook ten koste van de cliënt. Van Loenhout beaamt dat het geregeld voorkomt dat de cliënt IGRA vanwege de hoge kosten weigert. De voorzitter meldt dat de CPT in haar brief aan het CIb over de waarde van de IGRA er al op heeft aangedrongen dat IGRA bij bron- en contactonderzoek uit het OGZ-fonds zou moeten worden betaald. Hij
Verslag CPT-bijeenkomst 28-09-2012
4
stelt voor tot besluitvorming te komen over de vragen in de voorlegger, ook al is het moeilijk het over alle punten eens te worden. Er moet een knoop worden doorgehakt. 1. Kan de vergadering instemmen met de stellingen zoals verwoord in bijlage 1 met de kanttekening dat alles een preventieve component heeft? Dit betekent dat bijlage 2 als leidraad gebruikt kan worden voor wat declarabel is. 2. Gaat de CPT ermee akkoord dat IGRA na Mantoux diagnostisch onderzoek is en daarmee te allen tijde verzekerbare zorg, ongeacht de reden van Mantoux zetten? De meeste leden stemmen in met de stellingen in bijlage 1 en met IGRA als ‘curatief’ vervolgonderzoek na THT. Oudshoorn en de secretaris menen dat THT als screeningsinstrument in combinatie met IGRA beschouwd moet worden als preventie en dat beide voor rekening van de GGD komen. 3. Kan de CPT akkoord gaan met het gemiddeld aantal te declareren items per LTBI / actieve tbc / diagnostisch onderzoek in bijlage 4 ? Meijer: het gaat om gemiddelden. De NZA wil een indicatie hebben, dus deze gegevens hoeven voor de praktijk niet als hard te worden beschouwd. Het hangt natuurlijk af van individuele patiënten. Er is bijv. geen rekening gehouden met MDR–tuberculose omdat het over gemiddelden gaat. Voorkomen moet worden dat er structureel grote verschillen zijn tussen GGD’en. De beroepsgroepen zouden hier apart nog eens naar kunnen kijken. De voorzitter concludeert dat de CPT zich in de gemiddelden genoemd in bijlage 4 kan vinden en instemt met deze aantallen, wetende dat dit mogelijk als een vastgesteld aantal gehanteerd kan gaan worden. Elke GGD kan nog zelf nagaan of de getallen kloppen met wat er binnen de GGD gebeurt. 4. Kan de CPT akkoord gaan met de uitsplitsing curatie/preventie die de verpleegkundigen in bijlage 3 hebben gemaakt voor wat betreft hun contacten met actieve tbc-patiënten? Jansen: DOT en art. 64-aanvragen zouden geïntegreerd moeten zijn in het behandeltraject dus curatieve zorg, vergelijkbaar met diabeteszorg etc. De voorzitter stelt dat de vergadering al eerder heeft vastgesteld dat aan alle processen curatieve en preventieve kanten zitten. Het is belangrijk dat dit steeds benadrukt wordt. Uiteindelijk gaat de CPT akkoord met bijlage 3. 5. Vindt de CPT DOT-supervisie een curatieve of preventieve taak van verpleegkundigen? Van Loenhout zegt dat het moeilijk blijft om hierover eens te worden. Nu is DOT nog een preventieve taak. DOT door de GGD is nu niet verzekerbaar, wel door thuiszorg mits aangevraagd door behandelaar. Wanneer de GGD DOT uitbesteedt aan de thuiszorg krijgt de GGD een forse rekening gepresenteerd. Indicatie en duur van DOT moet scherp gesteld worden, want het brengt veel kosten met zich mee. Oudshoorn vindt deze taak overwegend preventief. Wat zijn de consequenties voor de praktijk als dit wel of niet binnen verzekerbare zorg gaat vallen? Er volgt een lange discussie over de consequenties van de gemaakte keuzes in de beoogde financieringsstructuur. De meningen over deze vraag zijn verdeeld. Na stemming blijken 5 leden DOT-supervisie een overwegend curatieve taak te vinden. 3 leden vinden het een overwegend preventieve taak, de rest onthoudt zich van stemming. De meerderheid besluit dus om DOT-supervisie als een curatieve taak te beschouwen. 6. Behoort het aanvragen van een RVA-regeling tot de curatieve of preventieve taken van de verpleegkundige? Na stemming vinden 4 leden dit een preventieve taak en 2 een curatieve. De overige leden onthouden zich van stemming. De meerderheid besluit dus dat dit een preventieve taak is. 7. Is primaire profylactische behandeling en/of begeleiding curatie of preventie? Van Loenhout stelt dat primaire profylaxe bij rabiës en meningococcose ook door de zorgverzekering wordt gedekt. Na stemming vinden 4 leden dit een curatieve taak en 3 een preventieve taak. De overige leden onthouden zich van stemming. De meerderheid besluit dus dat dit een curatieve taak is. De voorzitter bedankt Meijer en de overige leden van de werkgroep voor hun inzet tot nu toe. De CPT gaat akkoord met het voorgestelde vervolgtraject. Samenvattend: De CPT bespreekt dit onderwerp hier en op dit moment niet op eigen initiatief maar desgevraagd, in het licht van de discussie over de verzekerbaarheid van de geleverde zorg waarover op korte termijn advies gevraagd is. De vergadering benadrukt dat de continuïteit van zorg nooit in gevaar mag komen, welke keuze ook wordt gemaakt, en dat elke gemaakte keuze arbitrair is. De hieronder volgende afzonderlijke besluiten blijken geen van alle in
Verslag CPT-bijeenkomst 28-09-2012
5
unanimiteit te kunnen worden genomen. De CPT stemt in met de uitgangspunten die haar in bijlage 1 worden voorgelegd en de bijbehorende keuzes in bijlage 2, maar maakt een nadrukkelijk voorbehoud. Aan de nu als curatief gekenmerkte verrichtingen zitten in meerdere of mindere mate zowel individueel als collectief preventieve aspecten. Effectieve behandeling van het individu leidt immers tot onderbreking van de transmissieketen, en daarmee tot beperking van risico’s voor het collectief. Bij iedere verrichting moest vanwege de vraagstelling noodgedwongen voor één van beide, curatief of preventief, worden gekozen. In bijlage 1 wordt LTBI-begeleiding ten onrechte als preventie aangemerkt, dit moet curatie zijn. De keuze voor betaling vanuit de zorgverzekering brengt met zich mee dat belangrijke nu als curatief aangemerkte verrichtingen, zoals IGRA, gevaar lopen omdat betrokkenen hun eigen risico daarvoor niet willen aanspreken. Bij een aantal GGD’en betekent dit voor de cliënt een verslechtering t.o.v. de huidige situatie, waardoor soms de diagnose niet rond komt. De CPT gaat in meerderheid akkoord met de in vraag 2 verwoorde keuze voor de IGRA als ‘curatief’ vervolgonderzoek na THT. Dat geldt ook voor de uitsplitsing van verpleegkundige verrichtingen in bijlage 3. De vergadering kan zich vinden in het gemiddeld aantal verrichtingen voor de gemiddelde patiënt (bijlage 4), al moet het als indicatief worden gezien. De CPT vindt DOT-supervisie een curatieve taak voor de verpleegkundigen. Het aanvragen van de RVA is een preventieve taak. Primaire profylaxe wordt een curatieve taak geacht. Besluit Meijer zal de antwoorden van de CPT aan de werkgroep Verzekerde zorg doorgeven. In de CPT van december 2012 zal een voorstel van de werkgroep voor registratie in Tubis aan de orde komen. 4. Ter discussie a Privacyadvies V&VN clusterdatabank (G. Morbano) 4a. Aan de V&VN Commissie Tuberculose is advies gevraagd over de vraag hoe de privacy van de patiënt bij het registeren van de sociale gegevens in de clusterdatabank kan worden gegarandeerd. Helaas is geen vertegenwoordigende verpleegkundige van de V&VN aanwezig om het woord te doen. Jansen licht daarom de tekst in de voorlegger toe. De V&VN deelt de mening van de CPT dat door vermelding van de geboortedatum in het clusteroverzicht de privacy van de patiënt niet voldoende kan worden gewaarborgd, omdat andere GGD’en ongevraagd toegang tot het dossier hebben. Om de praktische bruikbaarheid van het systeem te verhogen stelt de V&VN voor om het geboortejaar in het clusteroverzicht toe te voegen. Van Loenhout meldt dat de praktische bruikbaarheid met het toevoegen van het geboortejaar nog steeds niet groot genoeg is en dat het systeem onvoldoende inzicht geeft in de epidemiologische data die in het verleden over andere patiënten in het cluster zijn verzameld. Het huidige systeem nodigt daardoor niet uit tot bellen. Er volgt een discussie over de gebruiksvriendelijkheid; deze wordt beperkt door bestaande privacyregeling. De Vries benadrukt dat we niet terug kunnen naar de oude situatie. Hij beaamt dat de gebruiksvriendelijkheid een punt van aandacht is; dat zal worden opgepakt. De CPT stemt in met het toevoegen van het geboortejaar in de clusterdownload en stelt dat de anonimiteit van de patiënt hiermee voldoende gewaarborgd blijft. Besluit De vergadering is het eens met het voorstel om in een door het Landenkantoor NL te ontwerpen cursus gericht op de verpleegkundigen nadrukkelijk aandacht te besteden aan de wijze van vastleggen van mondelinge uitgewisselde gegevens tussen verpleegkundigen, en aan de manier waarop mondelinge informatie over het doel van de clusterdatabank wordt gegeven aan de betrokken patiënt. De voorzitter stelt voor om de cursus op korte termijn te geven en hier een maximale termijn aan te verbinden van één jaar. Actie De secretaris benadrukt dat de training erop gericht moet zijn dat er in de vrije velden informatie wordt uitgewisseld die voldoende geanonimiseerd is en tegemoet komt aan de eisen van de privacywetgeving. Een informatiefolder voor de patiënt wordt niet noodzakelijk geacht. Oudshoorn stelt dat vóór het opzetten van de cursus duidelijk moet zijn dat het systeem voldoende gebruiksvriendelijk is om aan zijn doelstellingen te beantwoorden en niet op afzienbare termijn veranderd zal worden. b Herziening RPT 30.104 (Huisvesting asielzoekers met tbc) (N. Jansen) Jansen licht het onderwerp toe aan de hand van de voorlegger. Er is geen lijst van AZC’s met geschikte voorzieningen om patiënten te kunnen isoleren. De verpleegkundigen zouden dit
Verslag CPT-bijeenkomst 28-09-2012
6
moeten weten van de AZC’s in hun werkgebied; AZC’s met bungalows zouden in principe aan de genoemde voorwaarden kunnen voldoen. De voorzitter benadrukt dat dit stuk de randvoorwaarden geeft om te beoordelen waar een patiënt geïsoleerd kan worden. De vergadering stelt het stuk met de gearceerde wijzigingen vast. Het herziene stuk zal in de RPT het bestaande document met hetzelfde nummer vervangen. Besluit c Update en uniformering tbc-screeningsbeleid ziekenhuismedewerkers (De Vries/Keizer) De Vries geeft een toelichting op proces, samenstelling van de ad hoc werkgroep en gevolgde werkwijze. De ad hoc werkgroep is niet in letterlijke zin een ‘subgroep’ van de MSRwerkgroep, maar een brede werkgroep waar ook namens ‘Bedrijfsartsen in de Zorg’ (BAZ, een subgroep van de NVAB) 4 bedrijfsartsen en een bedrijfsarts van het RIVM in zitten. Naar verwachting zal het product van deze werkgroep ook worden opgenomen in de WIP-richtlijn Preventie van besmetting met tuberculose in ziekenhuizen, die in 2013 herzien zal worden. Er is eerst een enquête verstuurd aan de directies van ziekenhuizen en GGD-regio’s om het huidige screeningsbeleid te inventariseren in relatie tot het jaarlijkse aantal tbc-patiënten. Er was een goede respons: 88/91 (97%) ziekenhuizen hebben gereageerd. 73% van de ziekenhuizen blijkt jaarlijks een periodiek medisch onderzoek te doen en 23% elke 6 maanden onder personeel op risicoafdelingen. De resultaten van de enquête zullen teruggekoppeld worden aan de ziekenhuizen en gepubliceerd worden in artikel voor Tegen de Tuberculose. In het voorstel wordt onderscheid gemaakt tussen zogenoemde risicolopers (personeel op risicoafdelingen) en risicovormers (personen met verhoogde blootstelling in de voorgeschiedenis). In het voorstel is screening bij aanstelling (nulmeting) gericht op de risicovormers en periodieke screening op risicolopers. Dit zijn personen die werken op risicoafdelingen van ziekenhuizen met een ‘hoge’ tbc-prevalentie, te weten afdelingen waar op basis van de epidemiologie meer dan twee keer per jaar contactonderzoek zou moeten worden gedaan. Punt van discussie is hoe vaak dit periodieke onderzoek gedaan moet worden. Vanuit de tbc-bestrijding ligt de voorkeur bij 2x per jaar. Uit de enquête blijkt dat de meeste ziekenhuizen het onderzoek eenmaal per jaar uitvoeren. Het overige personeel kan zo nodig ad hoc bij contactonderzoek worden onderzocht. GGD en ziekenhuis bepalen gezamenlijk het beleid ten aanzien van een individueel geval en volgen daarbij richtlijn contactonderzoek. Het conceptvoorstel wordt ook aan de NVAB voorgelegd voor akkoord. De nieuwe richtlijn zal t.z.t. onder de aandacht worden gebracht van de bedrijfsartsen met een artikel aan te bieden aan ondermeer het Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde. Na vaststelling van de richtlijn en accordering door de NVAB moet ook een training van de bedrijfsartsen volgen. Van de Fliert signaleert het knelpunt dat ziekenhuizen vaak wisselende eisen stellen aan stagiaires van Defensie over screening voorafgaande aan de stage. Zal deze richtlijn bijdragen aan het uniformeren van de eisen van de ziekenhuizen? De Vries antwoordt dat ziekenhuizen zelf verantwoordelijk zijn voor het beleid, maar de verwachting is dat alle ziekenhuizen (dus ook de afdelingen P&O) de richtlijn zullen volgen zodra deze ook in de WIP vastligt. Bij de implementatie van de richtlijn zal hier ook aandacht aan gegeven moeten worden. Kamphorst noemt de uitgangspunten in regel 28-31, die nu voornamelijk gericht zijn op detectie van infectie. De vraag is waar de risicovormer in de uitgangspunten terug is te vinden? De tekst suggereert dat mensen met een positieve IGRA bij indiensttreding ook preventief behandeld zullen worden. Er moet nog onderbouwd worden waarom de nulmeting wordt gedaan. De Vries antwoordt dat het voorliggende stuk een raamwerk is, dat op punten nog beter onderbouwd zal worden. Het gaat er nu om de denkwijze ter discussie voor te leggen dat nulmeting gericht is op screening bij indiensttreding van personen die kans hebben gehad op infectie in het verleden en periodieke screening alleen voor risicolopers. Alink vraagt naar de reden voor de aanbeveling om alleen in 2e ronde contactonderzoek uit te voeren (r. 94). Erkens antwoordt dat dit conform de nieuwe richtlijn contactonderzoek is, waaraan dit moment wordt gewerkt. De uitgangswaarde bij 2e en 3e ringscontacten met lage voorafkans op tbc-infectie wordt niet meer als van toegevoegde waarde beschouwd. Kamphorst voegt hieraan toe dat het IGRA-onderzoek ook heeft aangetoond dat een THT-omslag vaak op boosting berust. Dat betekent dat bij herhaling van de THT na 2 maanden onnodig vaak IGRA’s moeten worden gedaan. Alink merkt op n.a.v. r. 37 dat de opkomst van de periodieke screening vaak beter is als maar één screening per jaar wordt uitgevoerd. Kamphorst stelt dat periodieke screening geïndiceerd is op risicoafdelingen waar anders meer dan 2 contactonderzoeken per jaar moeten worden uitgevoerd. Eén periodieke screening per jaar komt echter overeen met één contactonderzoek. Dit is dus in wezen te weinig. Meijer
Verslag CPT-bijeenkomst 28-09-2012
7
waarschuwt de werkgroep niet te veel ruimte te bieden aan ziekenhuizen om een eigen keuze te maken voor de periodiciteit: dit zal ten koste gaan van de gewenste uniformiteit. Erkens vraagt de werkgroep goed stil te staan bij de aanbevelingen omtrent de periodiciteit. Naast een goede opkomst moet ook de kans op reactivatie van een recente infectie meewegen. Deze is in de eerste 6 maanden na infectie het grootst. Een screeningsinterval van 12 maanden is daarom aan de lange kant. De voorzitter concludeert dat met de gemaakte opmerkingen de CPT zich in beginsel kan vinden in de geformuleerde uitgangspunten. Het stuk komt op een later moment opnieuw ter bespreking terug. Opmerkingen kunnen nog worden toegezonden aan Gerard de Vries. Actie d Rapportage Monitoring Screening Immigranten 2005-2010 (M. Kamphorst) Naar aanleiding van de bespreking van het concept MSI-rapport 2005-2010 in de vergadering van juni heeft KNCV nader onderzoek verricht naar de reden van onderzoek van buiten de screening om gevonden immigranten met tuberculose. Kamphorst benadrukt nog eens de teleurstellende resultaten van de vervolgscreening op blz. 29 van het conceptrapport: in de totale periode werden slechts 3 patiënten door screening gevonden in het eerste jaar na binnenkomst en 3 in het tweede jaar. De voorzitter vraagt de vergadering te reageren op de vragen die de werkgroep gesteld heeft: 1. In de vorige vergadering oordeelde de CPT dat er te weinig gegevens voorhanden waren om de vervolgscreening nu al te heroverwegen. De werkgroep MSR meent dat er ook met de nu voorhanden zijnde data onvoldoende gegevens zijn om al een beslissing te kunnen nemen over de voortzetting van de vervolgscreening. Deelt de CPT deze mening? Kamphorst: backoffice Rotterdam meent dat er voldoende gegevens om de screening te reduceren tot 1 jaar. De vervolgscreening brengt vooral in het tweede jaar te weinig op. De toegang tot huisartsenzorg in 2e jaar is goed geregeld, om een adequate passieve detectie te garanderen via de reguliere medische zorg. De andere regio’s delen de mening van de werkgroep en vinden de gegevens onvoldoende om tot besluitvorming te komen. Men is dus van mening dat de vervolgscreening voorlopig onveranderd moet worden voortgezet. Besluit 2. Zo ja, wat is nodig om wel te kunnen besluiten, bijv. de resultaten van het ZON-MW kosteneffectiviteitsonderzoek en/of de resultaten van onderzoek naar alternatieve interventiestrategieën? De CPT acht de genoemde onderzoeksresultaten van belang en heeft geen andere suggesties. 3. In afwachting van de besluitvorming rond de vervolgscreening: a. Onderschrijft de CPT de aanbeveling om immigranten middels een schriftelijke uitnodiging op te roepen om de dekkingsgraad van de vervolgscreening en daarmee de effectiviteit van de screening te verbeteren? Meijer antwoordt dat dit geen Amsterdams beleid is, maar de aanbeveling wordt wel onderschreven. Dit punt wordt unaniem door de CPT onderschreven. b. Vindt de CPT het noodzakelijk dat GGD’en meer activiteiten gaan ontplooien om de dekkingsgraad te verbeteren? Zo ja, welke vervolgacties adviseert de CPT? Te denken valt bijvoorbeeld aan verbeterde voorlichting, sms-herinneringen etc. Meijer vindt dat de redenen voor lage opkomst moeten worden onderzocht. Mogelijk is de afstand tussen screeningslocatie en het woonadres van invloed op de opkomst. In Flevoland zijn hier sterke aanwijzingen voor. Van Loenhout pleit voor verbeterde voorlichting en kent hier goede voorbeelden van in haar eigen praktijk. Andere regio’s zijn van mening dat voorafgaand aan het opzetten van specifieke interventies ook andere redenen waarom mensen niet komen moeten worden onderzocht. Kamphorst zegt toe dat de MSR-werkgroep zal bespreken hoe en op welke wijze invulling gegeven zou moeten worden aan dergelijk onderzoek en door wie dit het beste kan worden uitgevoerd. De secretaris benadrukt dat nu in ieder geval is vastgelegd dat eventuele voorstellen van de MSR-werkgroep op dit punt draagvlak hebben bij de GGD’en. 4. Is het noodzakelijk de dekkingsgraad van de vervolgscreening beter in kaart te brengen door aanpassingen in het cliëntregistratiesysteem van de GGD? We denken hierbij aan betere uniformering en standaardisering van de cliëntregistratie en vastleggen van voorgenomen duur van verblijf. De Vries uit zijn bezwaar tegen aanpassen van registratie als dit mogelijk veel inspanning van de GGD’en en KNCV vergt, terwijl er nu ook andere ontwikkelingen rond de screening zijn die wellicht op afzienbare tijd tot beleidswijzigingen, c.q. afschaffing van de vervolgscreening kunnen leiden (zoals het screenen op latente infectie). Kamphorst zegt dat het relatief
Verslag CPT-bijeenkomst 28-09-2012
8
eenvoudig is om ‘afsluitende screening’ in Tubis te registreren. Dit vraagt geen grote aanpassingen in het systeem. De CPT-leden zijn het in beginsel eens om de registratie aan te passen waar dat relatief eenvoudig gedaan kan worden. e Voorstel vergaderdata 2013: 15 maart, 28 juni, 27 september, 6 december (DB) Ter vergadering blijkt onzekerheid over de datum 28 juni, waarop mogelijk ook de Nederlandse Tuberculose Diagnostiek Dagen (NTDD) worden georganiseerd. Na de CPTvergadering blijken de NTDD voorlopige gepland op 20 en 21 juni 2013. Er zijn geen verdere bezwaren. Op 7 december volgt definitieve vaststelling. f Pilot LTBI screening immigranten (G. de Vries) De Vries licht toe dat ZON-MW bereid is een voorstel voor een pilotstudie naar de praktische aanvaardbaarheid, haalbaarheid en financiële consequenties van LTBI-screening van immigranten in overweging te nemen en deze te financieren met de resterende gelden van de IGRA-studie van C. Mulder naar de prevalentie van LTBI bij immigranten. Om beter aan te sluiten bij deze studie is in het voorliggende voorstel de leeftijdgrens van te screenen personen is opgetrokken naar 35 jaar. Die grens is gekozen omdat dit een internationaal vaak gehanteerde leeftijdsgrens is voor de indicatie preventieve behandeling van LTBI. Asielzoekers en studenten of personen die minder dan een jaar in Nederland zullen verblijven, behoren niet tot de doelgroep van deze interventie. De Vreemdelingenwet 2000 stelt een onderzoek naar tuberculose verplicht (de wettelijke formulering in het Vreemdelingenbesluit 2000 (art. 4.46: ‘… werkt mee aan een onderzoek naar tuberculose.’), maar schrijft niet voor hoe screening gedaan moet worden. Medisch-ethisch is het onderzoek te verantwoorden als professionals screening op tbc-infectie een screeningsmethode voor het opsporen van tuberculose achten die vergelijkbaar is met een thoraxfoto. De immigrant hoeft dan niet gevraagd te worden of hij/zij wil meewerken aan het onderzoek. Van Loenhout stelt dat het screenen op tbc-infectie met de intentie tot het aanbieden van een preventieve behandeling een wezenlijk andere interventie is dan het screenen op actieve tuberculose, ook al kan actieve tuberculose met deze test ook worden opgespoord. Er zal immers een grote groep personen een potentieel belastende (preventieve) behandeling ondergaan, ook al is dat op vrijwillige basis. Koster is van mening dat de cliënten geïnformeerd moeten worden dat er iets anders gebeurt dan dat er anders wordt gedaan. De secretaris meent dat dit nog nagegaan moet worden. Oudshoorn stelt dat in de mededelingen van KNCV te lezen is dat het onderzoek van Mulder aantoont dat screenen met THT en/of IGRA is een beter alternatief is. Het is vele malen kosteneffectiever, gericht op preventie in de toekomst en biedt de mogelijkheid om risicogroepen beter identificeren. De Vries stelt dat wanneer immigranten hier in een keuze krijgen voorgelegd het karakter van de studie verandert. Het is dan geen haalbaarheidsstudie, maar een herhaling van de studie van Mulder. De haalbaarheidsstudie is er juist op gericht om de effecten en acceptatie van nieuw beleid in kaart te brengen. De verwachting is dat niet iedereen met LTBI preventief behandeld zal worden; dit blijft afhankelijk van individuele afwegingen van zowel behandelaar als betrokken immigrant. Erkens benadrukt dat de sensitiviteit c.q. negatief voorspellende waarde van THT/IGRA goed is bij gezonde personen. Dat betekent dat de doelgroep voor eventuele vervolgscreening ook beter kan worden bepaald en beperkt kan worden tot mensen met een positieve IGRA, wanneer deze niet preventief behandeld worden. Koster vindt niet dat een THT en/of IGRA een volwaardig alternatief is ingeval van screening op tuberculose. Personen met actieve tuberculose kunnen wel degelijk een negatieve IGRA hebben. De discussie wordt hierna toegespitst tot de vragen die in de voorlegger aan de CPT zijn voorgelegd: 1. Kan de CPT zich vinden in uitbreiding van de pilotstudie naar immigranten <35 jaar? Kamphorst benadrukt dat de CPT in haar vorige vergadering alleen besloten heeft om kinderen jonger dan 5 jaar te screenen en te behandelen op tbc-infectie. Als de CPT ook oudere immigranten preventieve behandeling wil bieden, moet dat nog besloten worden. De Vries antwoordt dat voorafgaande aan zo’n besluit de haalbaarheid van dit beleid eerst onderzocht moet worden en dat dit onderzoek daarop dus gericht is. 2. Kan de CPT het voorgestelde beleid van screening van immigranten op LTBI accorderen zodat de pilot de aanvaardbaarheid, haalbaarheid en financiële consequenties in de uitvoeringspraktijk kan onderzoeken? De voorzitter vraagt of de CPT screening op LTBI dus een volwaardig alternatief acht voor screening op tuberculose met een thoraxfoto? De meerderheid van de CPT vindt de
Verslag CPT-bijeenkomst 28-09-2012
9
sensitiviteit van de THT groot genoeg om actieve tuberculose op te sporen bij gezonde, klachtenvrije personen. Na stemming blijkt dat met 5 stemmen voor, één stem tegen (Koster) en enkele onthoudingen de CPT van mening is dat screening op LTBI een volwaardig alternatief is voor het screenen op tuberculose van gezonde, klachtenvrije personen. Besluit GGD’en kunnen aan De Vries kenbaar maken of zij willen participeren in de pilotstudie. Drie regio’s hebben reeds belangstelling getoond. 5. Signalering en vragen uit het veld Geen. 6. Ingekomen stukken en Mededelingen CPT-secretariaat - Op het CPT-jaarplan 2012 staat nog de bespreking van de gevolgen van de betaling van mycobacteriële laboratoriumdiagnostiek door het RIVM. Zo mogelijk zal dit punt in december worden geagendeerd. Actie - Het door de CPT aangenomen en door de MSR-werkgroep inmiddels verder afgeronde nieuwe Reizigersbeleid zal, inclusief het daarin vervatte stroomschema, via de e-portal van de CPT beschikbaar worden gemaakt. Actie Het LCR is bezig het stuk in goed overleg om te schrijven naar het format van hun Protocollen, zodat het per februari 2013 in het LCRprotocollenboek kan worden gepubliceerd. Afgesproken is om te proberen voortaan samen op te trekken, zodat te zijner tijd slechts één gezamenlijk format hoeft te worden geactualiseerd. - Ingaande 24 augustus 2012 wordt de GGD Zeeland in de CPT vertegenwoordigd door de afgevaardigde van de ZON-regio. - Een belangwekkende publicatie van de European Medicines Agency over de dosering van tuberculostatica bij kinderen zal op de e-portal van de CPT worden geplaatst. - Op dit moment wordt een zogeheten ‘krachtenveldanalyse infectieziektebestrijding’ rond het LOI uitgevoerd. Omdat daarin wordt geëvalueerd in welke context de infectieziektebestrijding in ons land functioneert zal ongetwijfeld ook de rol van de CPT daarbij bekeken worden. -De secretaris verzoekt er bij het aanleveren van stukken voor de CPT rekening mee te houden dat zij in de praktijk vaak in zwart-wit zullen worden geprint. -Sytze Keizer signaleerde dat bij het opnemen van de Richtlijn Tuberculose in detentie (25.350) in de RPT het document RPT 25.710 (Tuberculose bij arrestanten en gedetineerden, met instructies voor bijv. forensisch artsen) mogelijk te vroeg is verwijderd. Gesuggereerd wordt dit nuttige document terug te plaatsen in de RPT, aangezien er geen aanwijzingen hierover in de richtlijn DJI zijn opgenomen. PM-lijst - Het eerder door de CPT besproken en op grond daarvan gewijzigde protocol ‘Tbc-screening, behandeling en BCG-vaccinatie bij asielzoekers’ van GGD Nederland zal aan de Regelgeving Praktische Tuberculosebestrijding worden toegevoegd. Besluit - Van Gerven meldt dat hij in de eerste helft van 2013 zijn werkzaamheden als CPT-secretaris en als consulent bij KNCV Tuberculosefonds zal beëindigen. De Vries deelt mee dat er een passend afscheid zal komen. Paul zal nog 2 vergaderingen als secretaris aanwezig zijn. Connie Erkens zal het CPT-secretariaat overnemen. Er wordt gezocht naar een nieuwe notulist. Deze taak ligt niet bij de CPT-secretaris en net als het DB van de CPT wil De Vries aan dit principe vasthouden. 7. Signalering centraal – CPT a Mededelingen KNCV Tuberculosefonds (bijlagen) -De uitwerking van het programma van regionale (arts) tbc-consulenten (RTC’ers) heeft enige vertraging opgelopen. Na overleg binnen het RIVM-CIb is besloten om allereerst de aanstellingen te realiseren. Het betreft in totaal 4 RTC’ers met 0,1 fte detachering bij het CIb. Na voltooiing van deze recrutering zal een startbijeenkomst worden georganiseerd met een brede uitnodiging, waaronder de CPT-leden. Eerst zal gesproken worden met de managers van de ‘twinning’ regio’s over de voorwaarden van de invulling van de RTC. Gebaseerd op de profielschets van de RAC zal een profielschets van de RTC gemaakt worden. Bij voorkeur zijn dit niet de mensen die hun regio ook al in de CPT vertegenwoordigen. Nadruk zal liggen op implementatie en surveillance in de tbc-bestrijding. Ondertussen kijkt KNCV ook hoe het Landenkantoor Nederland volgend jaar verder versterkt kan worden. Koster: Dit onderwerp
Verslag CPT-bijeenkomst 28-09-2012
10
roept vragen op in het veld, over wie, maar vooral ook over het doel. Regio’s en regio-indeling zijn een beladen begrip in Nederland; dit suggereert dat KNCV c.q. CIb regio’s aan het indelen zijn. De Vries antwoordt dat er een brede werkbijeenkomst (incl. dagelijks bestuur CPT) georganiseerd zal worden over wat de RTC’ers precies gaan doen, en wat ze vooral niet moeten gaan doen. Inhoudelijk beleid hoort bij de CPT, terwijl uitvoering en organisatie hoort bij de stuurgroep TBC van GGD NL. Het onderwerp komt dus terug en de regio’s krijgen inspraak in de activiteiten binnen de taakomschrijving van de RTC. -Naar aanleiding van de bijgevoegde brief over de leveringsproblemen van INH meldt de secretaris dat er momenteel geen problemen bekend zijn met de leverbaarheid van pyrazinamide. b Mededelingen GGD Nederland (bijlage) Geen nadere mededelingen. 8. Voortgangsrapportage werkgroepen a CPT-werkgroepen - Plenaire visitatiecommissie: Op 12 oktober zal met de voltallige PVC, vertegenwoordigers van KNCV, en het DB van de CPT een workshop worden georganiseerd over de aanpak van de regiovisitaties in de komende 5 jaar. - Werkgroep Behandeling LTBI: Geen nieuws - Werkgroep Evaluatie Contactonderzoek-, resistentie-, en DNA-fingerprintsurveillance (CORD): vergadert volgende week. - Werkgroep Interferon-γ testen: ‘rustend’. - Werkgroep Monitoring screening risicogroepen: Er zijn helaas nog geen aanmeldingen voor extra leden. De secretaris roept opnieuw belangstellenden op deze voor de CPT zo belangrijke werkgroep te komen versterken. - Werkgroep Multiresistente tuberculose: Over participatie van een verpleegkundige is nog niet gesproken, omdat de werkgroep nog niet opnieuw bij elkaar is geweest. - Werkgroep Tuberculose-HIV: Werkt gestaag door aan de geactualiseerde richtlijn. Naar aanleiding van een vraag van een arts van SOA-AIDS Nederland over de implementatie van het advies om bij elke tbc-patiënt een HIV-test te doen meldt Vlaspolder dat hij belangwekkende cijfers heeft over het onderzoek dat hij hiernaar in Alkmaar heeft gedaan. Ook in de Amsterdamse regio is onderzoek hiernaar uitgevoerd (Marlies Mensen). Het onderwerp zal in de komende CPT worden geagendeerd. - Werkgroep Voorlichtingsmaterialen: geen informatie. b Overige werkgroepen en CPT-vertegenwoordigers - Registratiecommissie NTR: geen mededelingen - NVMM-richtlijngroep: Vlaspolder meldt dat de werkgroep nieuw leven is ingeblazen en inmiddels Ed Kuijper (arts-microbioloog LUMC) als voorzitter heeft. De secretaris heeft van hem de vraag gekregen wie als vertegenwoordiger namens de CPT/OGZ in de werkgroep zitting wil nemen. Tot dusverre vervult Gerard de Vries deze rol. Gegadigden kunnen zich melden bij het CPT-secretariaat. Actie Een soortgelijk verzoek is aan de NVALT gedaan, die voorheen vertegenwoordigd werd door Wiel de Lange. - Begeleidingscommissie actualisering richtlijn Contactonderzoek. Bedoeling is de geactualiseerde richtlijn weer richtlijn Bron- en contactonderzoek te noemen. De secretaris heeft André Jacobi gezegd dat de CPT eraan hecht mede-eigenaar van de nieuwe richtlijn BCO te worden. Het is niet goed dat dit stuk, waaraan in overwegende mate door tbc-bestrijders is gewerkt, alleen op naam van CIB komt. De commissie is het volgens Erkens eens over de beginselen; de richtlijn zal worden afgeslankt. - CPT-vertegenwoordigers: Overgang surveillancetaken: In de CPT van juni 2013 zal worden geëvalueerd hoe deze overgang naar het CIb is verlopen. PM-lijst Het onderwerp Verzekerde zorg is reeds besproken.
Verslag CPT-bijeenkomst 28-09-2012
11
9. Rondvraag - Kamphorst vraagt naar de status van PCR en BAL bij het bepalen van de besmettelijkheid van de patiënt. In de WIP-richtlijn wordt dit niet geregeld. Bij de revisie daarvan in 2013 zou dit kunnen worden meegenomen, maar deze richtlijn beperkt zich tot de ziekenhuizen. Meijer stelt bovendien dat Ziehl-Neelsen kleuring van het sputum steeds vaker wordt nagelaten. Dit punt kan via de CPT-vertegenwoordiger aan de orde worden gesteld bij de actualisering van de NVMM-richtlijn. Verschillende richtlijnen zijn nodig voor ziekenhuis en openbare gezondheidszorg. Het DB zal zich buigen over de vraag hoe en door wie dit voor de OGZ verder zal worden uitgewerkt. Actie - Van de Fliert meldt dat een epidemiologische studie van zijn hand over interobserver agreement bij het aflezen van de THT zeer wisselende uitkomsten geeft. Er wordt zelfs binnen defensie gedacht over het afschaffen van de THT. Zodra er toestemming is voor bredere verspreiding, ontvangt de CPT een afschrift. - Meijer zegt behoefte te hebben aan revisie van DOT-rapport en de (mogelijk daarin te integreren) DOT-handleiding. Jansen heeft soortgelijke signalen gehad uit andere regio’s. De V&VN commissie Tuberculose zal nagaan of dit prioriteit heeft en wie dit kan oppakken. Actie 10. Sluiting Om 16.50 uur sluit de voorzitter de vergadering.
Verslag CPT-bijeenkomst 28-09-2012
12