Aan de leden van Provinciale Staten
Nr.: 2006-19788/49/A.28, EZ
Groningen, 11 januari 2007
Behandeld door Telefoonnummer
: R.J.H. Wolters en P.J. Vinkenvleugel : (050) 316 4319
Onderwerp
: Afwikkeling EQUAL/BOA
Geachte dames en heren, In de Statenvergadering van 24 februari 2004 heeft u ingestemd met het Plan van Aanpak "Opbouw cluster Arbeidsmarkt en herijking provinciaal arbeidsmarktbeleid 2004-2008". Het Bureau Ontwikkeling Arbeidsmarktprojecten (BOA) is naar aanleiding van deze herijking opgeheven. De afronding van lopende BOA-projecten zijn destijds door de afdeling Economische Zaken overgenomen. Deze afronding heeft met name betrekking op een viertal projecten (Operatie Pelios, Zijspan, Peoplemanagement voor ICT en Medina) in het kader van het Communautair Initiatief Equal. Begin 2006 zijn de definitieve beschikkingen van deze vier projecten van het Agentschap SZW, uitvoerend orgaan van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, binnengekomen. Daarmee zijn de projecten financieel en inhoudelijk afgerond richting de subsidieverstrekker afgerond. Dat stelt ons nu in staat om de inhoudelijke en financiële resultaten van deze projecten aan u voor te leggen. De Equalprojecten zijn natuurlijk een onderdeel, wel het meest omvattende deel, van de financiële afronding van BOA en krijgen daarom hier een groot deel van de aandacht. Naast de Equalprojecten zal er nog kort worden ingegaan op de afwikkeling betreffende het BOA-project Back to Work waarvan het aanvragerschap in het kader van Equal lag bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Tenslotte wordt nog kort aangestipt wat de inverdieneffecten van de Equalprojecten waren en hoe het staat met de kosten die de opheffing van BOA met zich heeft meegebracht. Inleiding In november 2001 zijn de door de provincie Groningen ingediende vier projecten in het kader van Communautair Initiatief Equal gehonoreerd door het Agentschap SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze projecten hadden een looptijd van drie jaar. De provincie Groningen was naast co-financier ook de aanvrager van deze projecten. Het projectmanagement van deze projecten werd tot 31 december 2003 uitgevoerd door BOA (zie stuk 2003-20.793a/48/A.20, BOA). Na de opheffing van dit bureau zijn de projectmanagerwerkzaamheden van 3 van de 4 projecten bij externe partijen ondergebracht. Hierdoor werd de continuïteit van de projecten gewaarborgd en hebben de bij de projecten betrokken projectmanagers in het kader van het principe "mens volgt werk" een goede start bij een nieuwe werkgever kunnen maken. Voor de projecten Zijspan en Operatie Pelios zijn deze werkzaamheden uitbesteed aan het HPB Advice & Finance en voor het project Peoplemanagement voor het ICT aan Ordina. Voor het project Medina is het projectmanagerschap bij de provincie gebleven.
De provincie bleef als aanvrager verantwoordelijk voor de vier projecten en stond in nauw contact met de verschillende (externe) projectmanagers van de projecten en met het Agentschap van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Naast deze 4 Equalprojecten met als aanvrager de provincie Groningen was er nog het project Back To Work met als aanvrager het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA). Voor 31 december 2003 was BOA belast met het projectmanagement van dit project. Na 31 december 2003 (opheffing BOA) is de uitvoering van het projectmanagement bij het COA komen te liggen. Omdat in dit project de provincie Groningen niet als aanvrager op heeft getreden, maar wel als co-financier, wordt er in deze rapportage slechts summier op dit project in gegaan. De Equal-projecten zijn gestart in november 2001 en zijn geëindigd begin 2005. Daarna heeft de afwikkeling van deze projecten door het Agentschap SZW nog ruim een jaar in beslag genomen. De financiele administratie van alle Equal projecten was uitbesteed aan HPB Advice & Finance. Als wij alvast een voorschot nemen op datgene wat gaat volgen kan samenvattend geconcludeerd worden dat: -De projecten zijn tot een goed einde gebracht. Accountantsverklaringen zijn afgegeven. Het Agentschap SZW heeft eindbeschikkingen afgegeven voor alle projecten. -De continuering van de projecten, na opheffing BOA, binnen de afdeling EZ goed is verlopen. -Resultaten per project verschillen. Met name bij het project Peoplemanagement voor ICT speelde de slechte economische situatie een grote rol. -Er wordt wel een beroep gedaan op de door de provincie afgegeven garantstellingen -Er wordt geen beslag gelegd op de algemene middelen. Hieronder volgt nu een inhoudelijk en financieel overzicht van de Equal-projecten:
I
Equal Projecten:
1)
Operatie Pelios
Algemeen Operatie Pelios was er op gericht werkgevers en arbeidsgehandicapten door middel van nieuwe reintegratie modellen en strategieën dichter bij elkaar te brengen. Hiervoor werden nieuwe trainings- en coachingsmodellen ontwikkeld voor zowel werkloze arbeidsgehandicapten als ook voor werkgevers. Met de ontwikkelde methodiek en de toegepaste financiële strategieën (Zelfzoek, Prohef en Rea+) werd er getracht te bereiken dat minder arbeidsgehandicapten uitgesloten zouden worden van betaalde arbeid. Uitval van eigen personeel zou beter en met meer begrip begeleid moeten worden. Zou ook meer effectief gericht moeten zijn op terugkeer op de werkvloer en minder op instroom in de WAO. De verwachting was dat met het experiment aanbevelingen kunnen worden geformuleerd die uiteindelijk bij invoering in het beleid meer behoud van werk voor (nieuwe) arbeidsgehandicapten betekent en de participatie van arbeidsgehandicapten in het arbeidsproces zou bevorderen. De volgende resultaten werden verwacht: - Bestaande barrières worden weggenomen tussen werkgevers en arbeidsgehandicapten. - Werkgevers worden minder terughoudend in het in dienst nemen en houden van arbeidsgehandicapten. - Er wordt meer gebruik gemaakt van het verschil tussen arbeidsgehandicapte en valide werknemers (diversity management). - Uitval op de werkplek wordt beperkt. - Minder instroom van personeel in de WAO. - Minder arbeidsgehandicapten worden uitgesloten van werk.
2
Strategieën voor arbeidsgehandicapten 1) Het Zelfzoekmodel: Per deelnemer werd een geldbedrag vastgesteld. Er werd gekeken naar wat een deelnemer werkelijk kon presteren op de werkplek in verband met de arbeidshandicap. In overleg met de consulent arbeidstoeleiding kon de arbeidsgehandicapte zelf beslissen hoe dit geld ingezet zou worden. De arbeidsgehandicapte moest op eigen kracht zoeken naar een geschikte baan. 2) De Prohef-systematiek: Dit is een systeem waarbij de sociale lasten (zoals loonbelasting e.d.) losgekoppeld werden van de personeelslasten. In plaats daarvan zijn de sociale lasten afhankelijk van het bedrijfsresultaat, dus hoeveel winst of verlies een bedrijf maakt. 3) Wet REA: Voor iedere arbeidsgehandicapte die een werkgever in dienst nam kreeg de werkgever onder meer een korting op de loonkosten. Doelgroepen Doelgroepen waar het project zich op heeft gericht zijn: 1) 100 arbeidsgehandicapten (te verdelen over de 3 strategieën) - mensen met een autisme spectrum stoornis (normaal begaafd); - mensen met (zware) lichamelijke handicaps; - mensen met psychosociale beperkingen; - mensen met psychische beperkingen; - mensen met een chronische ziekte. 2) 100 mentoren vanuit het onderwijs en het bedrijfsleven. Realisatie Arbeidsgehandicapten De werving van arbeidsgehandicapte deelnemers en werkenden/mentoren is door de verlate start van het project ook later ingezet. Het leek onverstandig deelnemers te gaan werven terwijl de definitieve goedkeuring met betrekking tot het project nog niet was afgegeven. Zeker niet waar het de relatief kwetsbare groep van arbeidsgehandicapten betreft. Ook werkgevers en mentoren uit het onderwijs konden pas geworven worden op het moment dat de activiteiten concreet en geaccordeerd waren. De ideeën voor de werving van deelnemers waren wel ontwikkeld maar de gerichte activiteiten konden pas in februari 2003 worden gestart. Organisaties zoals de UWV en gemeentes die de arbeidsgehandicapten aan zouden melden voor het project, werden door de veranderingen in de wetgeving in het kader van de wet SUWI, die rond dat tijdstip werd ingevoerd, beperkt in hun mogelijkheden voor toelevering. Er kon uiteindelijk alleen instroom plaatsvinden in het kader van een openbare aanbesteding. Voor de werving zijn uiteindelijk voorlichtingen gehouden waarin de selectiecriteria voor de aan te melden doelgroep van arbeidsgehandicapten zijn aangegeven en de wijze van aanmelding is doorgesproken met de gemeentes, UWV, DSW Stadspark. In het totaal zijn 99 (van de 100 die begroot waren) arbeidsgehandicapte deelnemers ingestroomd. Als gekeken wordt naar de plaatsingen van arbeidsgehandicapten, dan levert dit project het volgende beeld op: 19 deelnemers zijn uitgestroomd naar een vast of tijdelijk contract op een reguliere werkplek of een eigen bedrijf. Daarnaast laten nog eens 25 deelnemers een positieverbetering zien. Het gaat hier om 11 deelnemers die op een WSW-plek terecht zijn gekomen en 14 proefplaatsingen binnen diverse bedrijven en instellingen. Dat betekent dat 44% is uitgestroomd of een positieverbetering laat zien. Daarnaast zijn er nog 3 deelnemers die een opleiding volgen. Werkgevers Voor de werving van werkgevers is gebruik gemaakt van databestanden aangeleverd door de diverse Ontwikkeling Partners als het Regionale Arbeidsmarkt Platform, de provincie, Toeleiding naar Arbeid (TnA), Gemeenten etc. Er zijn uitnodigingen voor voorlichtingsbijeenkomsten verstuurd. De drie voorlichtingsbijeenkomsten in april mei en juni 2004, zijn gehouden in locaties in de gemeente Leek, gemeente Hoogezand-Sappemeer en in het provinciehuis in Groningen. Tijdens de voorlichtingen is
3
het project uitvoerig toegelicht en is de nadruk gelegd op de voor werkgevers belangwekkende voordelen om een arbeidsgehandicapte in dienst te nemen. Zo zijn de twee innovatieve financiële strategieën Prohef en Zelfzoek uitvoerig besproken, naast de voordelen voor de werkgever voortvloeiend uit de wet REA. Mentoren Voor de werving en selectie van mentoren uit het Onderwijs is gebruik gemaakt van de in het project opgezette Werkgroep Onderwijs, waarin zowel de ROC’s, als HBO, RUG en VSO en praktijk onderwijs zitting hadden. Deelnemende mentoren uit het onderwijs werden aangemeld via de deelnemende onderwijsinstellingen in de werkgroep. Uiteindelijk zijn er 13 deelnemers begonnen met de training voor mentoren uit het onderwijs. Een belangrijk resultaat is dat één van de deelnemende ROC’s, het trainingsprogramma van Operatie Pelios voor mentoren, standaard heeft opgenomen in het cursusaanbod voor docenten en mentoren. Van de drie strategieën heeft de Zelfzoekstrategie de beste resultaten gerealiseerd. Deze strategie kan ook in de toekomst werken mits de personen zorgvuldig worden geselecteerd op kenmerken als motivatie en opleidingsniveau. De Prohef strategie bleek al vrij snel na de start van het project niet te passen in de projectopzet. Er is hier sprake van een fundamenteel verschil in aanpak waarbij niet de cliënt richtinggevend is in de re-integratieaanpak, zoals in de andere twee strategieën, maar de vacature en de personele wens van de werkgever. Het is daarom onmogelijk om de betekenis van Prohef voor arbeidsgehandicapten te waarderen. Financiën Operatie Pelios PELIOS
BEGROTING REALISATIE
Totale Kosten
2.415.023
1.467.223
Financiering Provincie groningen OP partners Derden Equal Totale Financiering
170.168 780.914 263.607 1.200.334 2.415.023
103.756 703.288 28.145 632.034 1.467.223
0
0 25.834 112
Tekort Niet subsidiabel/gedeclareerd Deelnemers
200
Toelichting: De declarabele kosten zijn door het Agentschap SZW vastgesteld op € 1.467.233. Tevens zijn voor het project kosten ad. € 25.834 gemaakt die niet zijn opgenomen in de declaratie richting het Agentschap. Deze kosten zijn niet meegenomen omdat achteraf bleek dat een deel van de kosten niet voldeed aan de subsidievoorwaarden. Tevens zijn door afstemmingsverschillen tussen de provinciale administratie en de administratie van HPB Advice & Finance kleine verschillen ontstaan, waardoor niet alle posten zijn gedeclareerd. HPB Advice & Finance heeft de projectadministratie en verantwoording verzorgd. De provincie heeft voor dit project een subsidie toegekend vanuit de reserve cofinanciering Kompas ad. € 170.168 en een garantstelling van € 98.974 afgegeven (2002-05915). In de afrekening naar het Agentschap is de provinciale subsidie gerelateerd aan de realisatie van de totale subsidiabele kosten. Op basis hiervan is de provinciale bijdrage bepaald op € 103.756. Rekening houdend met de niet subsidiabele/niet gedeclareerde kosten komt de provinciale bijdrage uit op € 129.590. Per saldo valt € 40.578 vrij ten gunste van de reserve cofinanciering Kompas. Er wordt geen beroep gedaan op de provinciale garantstelling.
4
2)
Zijspan
Algemeen De doelstelling van het project Zijspan was om (her)intredende vrouwen te scholen en te begeleiden naar een duo of deeltijdbaan in een combinatie -ICT functie. Dit zijn functies die bestaan uit een combinatie van ICT met een management, logistieke, administratieve, commerciële of juridische component. Er bestaat met name in het MKB een toenemende vraag naar werknemers die deze combinatiefunctie kunnen uitvoeren. In het totaal was het de bedoeling om 4 verschillende groepen op te leiden met in het totaal 60 deelnemers. Het is van belang om te beseffen dat dit project is ontwikkeld in een periode waarin er veel vraag naar goed opgeleid personeel op de arbeidsmarkt was. Doelgroep Herintredende vrouwen (met soms een bijstandsuitkering, een WW uitkering of zelfs geen uitkering (zgn. niet-uitkeringsgerechtigde) Werving In 2002 is gestart met de werving van de eerste groep. De wervingsrondes van de deelnemers voor het tweede, derde en vierde deelproject van Zijspan hebben in 2003 plaatsgevonden. Er werden advertenties in regionale dagbladen geplaatst en consulenten van gemeenten, centra voor werk en inkomen en reïntegratiebedrijven werden zowel mondeling als schriftelijk op de hoogte gesteld. Verder verschenen er persberichten om de werving van deelnemers voor Zijspan aan te kondigen. Nadat via arbeidsmarktonderzoek een keuze was gemaakt voor functieprofielen werd op basis van vereiste kennis en vaardigheden de inhoud van de opleiding(en) vastgesteld. Voor zover mogelijk werden bestaande modules/deelkwalificaties opgenomen in de opleiding en aangesloten bij landelijk erkende examens. Na vaststelling van de opleidingsinhoud is er voor iedere opleiding een leaflet samengesteld om potentiële deelnemers en inkopers zo duidelijk mogelijk te informeren over het aanbod. De voorlichtingen aan de potentiële deelnemers hebben zoveel mogelijk plaatsgevonden op de opleidingslocatie of bij de Provincie. Er zijn 221 belangstellenden naar de voorlichtingen van de 4 deeltrajecten gekomen. 107 hiervan hebben een intakegesprek gehad. Na het gesprek kregen de potentiële deelnemers bericht of ze wel of niet geschikt waren voor de opleiding. Hierna zocht de projectmanager contact met de vrouwen om de mogelijkheden tot financiering en het te volgen pad door te nemen. Vooral de vrouwen zonder uitkering, wonend buiten de Gemeente Groningen hebben vaak strijd met hun gemeenten moeten leveren om deel te kunnen nemen. Dit verschijnsel werd ook in het Medina-project waargenomen. In de periode voor de start van de opleidingen vielen er veel vrouwen af omdat financiering geweigerd werd. Een aantal gemeenten was bereid een deel van het traject voor deze vrouwen te financieren maar verwachtten dat de vrouwen de rest zelf zouden betalen. Voor de meeste vrouwen was dit ook een onoverkomelijk bezwaar. Toch was er voldoende belangstelling voor de aangeboden opleidingen. Opleiding In 2003 zijn er vier opleidingsdeeltrajecten (met de geprognosticeerde 60 deelnemers) gestart. Voor al deze trajecten gold dat er arbeidsmarktonderzoek (welke opleiding sluit goed aan bij de vraag uit het bedrijfsleven?), werving en intake heeft plaatsgevonden. De uitvoering van de scholing is een gedeelde verantwoordelijkheid van EnterIQ die de ICT en Loopbaan/Communicatietraining heeft verzorgd en het Alfacollege (ROC) die de vakspecifieke onderdelen heeft verzorgd. De duur van de opleidingen bedroeg 25 tot 30 weken. De volgende opleidingen zijn in 2003 gestart: * Juridisch administratief medewerker * All round secretaresse * Boekhoudkundig medewerkster * Logistiek medewerker * Junior secretaresse
5
* Telefoniste/receptioniste * Commercieel medewerkster Buitendienst * Managementassistente in het MKB * Medewerkster Debiteurenbeheer. Stages en banen De instroom van deelnemers verliep volgens plan, alleen kan wel gesteld worden dat de economische situatie geen gunstige invloed heeft op uitplaatsing van de kandidaten naar een baan. Er is veel tijd en inspanning geïnvesteerd door zowel de uitplaatsers als de deelneemsters, om het beoogde doel te bereiken. Uiteindelijk is 31 % van de vrouwen die deelgenomen heeft aan dit project in een betaalde baan aan de slag gekomen. Minder dan bij aanvang van het project verwacht. De slechte economische situatie is hier echter voor een groot deel debet aan geweest. Financiën Zijspan Zijspan
BEGROTING REALISATIE
Totale Kosten
1.091.638
916.716
Financiering Provincie groningen OP partners Derden Equal Totale Financiering
77.005 12.600 510.000 492.033 1.091.638
65.591 3.220 404.776 443.129 916.716
0
0 3.421 61
Tekort Niet subsidiabel/gedeclareerd Deelnemers
60
Toelichting: De declarabele kosten zijn door het Agentschap SZW vastgesteld op € 916.716. Tevens zijn voor het project kosten ad. € 3.421 gemaakt die niet zijn opgenomen in de declaratie richting het Agentschap. Deze kosten zijn niet meegenomen omdat achteraf bleek dat een deel van de kosten niet voldeed aan de subsidievoorwaarden. Tevens zijn door afstemmingsverschillen tussen de provinciale administratie en de administratie van HPB Advice & Finance kleine verschillen ontstaan, waardoor niet alle posten zijn gedeclareerd. HPB Advice & Finance heeft de projectadministratie en verantwoording verzorgd. De provincie heeft voor dit project een subsidie toegekend vanuit de reserve cofinanciering Kompas ad. € 75.707 en een garantstelling van € 34.300 afgegeven (2002-05804). In de uiteindelijke begroting van het project Zijspan is een provinciale bijdrage van € 77.005 opgenomen. In de afrekening naar het Agentschap is de provinciale subsidie gerelateerd aan de realisatie van de totale subsidiabele kosten. Op basis hiervan is de provinciale bijdrage bepaald op € 65.591. Rekening houdend met de niet subsidiabele/niet gedeclareerde kosten komt de provinciale bijdrage uit op € 69.012. Per saldo valt € 6.695 vrij ten gunste van de reserve cofinanciering Kompas. Er wordt geen beroep gedaan op de provinciale garantstelling.
3)
Peoplemanagement voor ICT
Algemeen De achterliggende gedachte bij Peoplemanagement voor ICT was dat binnen de ICT-sector de inzet van de menselijke factor van groot belang was voor een goede bedrijfsvoering. Er werd vaak te weinig geïnvesteerd in het eigen personeel en er worden nauwelijks inspanningen geleverd om personeel te werven onder niet traditionele doelgroepen. Bij werving onder bijvoorbeeld allochtonen,
6
deeltijders en arbeidsgehandicapten werd er over het algemeen te weinig gebruik gemaakt van de juiste instrumenten en methodes (cultuurvrije tests). ‘Peoplemanagement’ was tot één van de belangrijkste taken van het middenkader gaan behoren. Steeds meer lijnmanagers vonden HRM (Human Resource Management) in hun takenpakket terug en moesten zelf beslissingen over personeel en organisatie nemen. (Bij-) scholing kon hen daarbij ondersteunen. Een ‘upgrading’ van het HRM-beleid kon bijdragen aan een beter strategisch beleid van een bedrijf. Door continue investering in werknemers, via scholing of training, zou de weerbaarheid en inzetbaarheid vergroot worden. Uiteindelijk zou dit kunnen uitmonden in de stabilisering en versterking van de ICT-sector in het algemeen en van de eigen onderneming in het bijzonder. Ook zou de verworven kennis een aanzet kunnen geven voor een meer gedifferentieerde benadering van de arbeidsmarktreserve. De belangrijkste resultaten die het project beoogden waren: 1) Het invullen van 315 cursusplaatsen op een zodanige manier dat de deelnemers hier optimaal profijt van konden hebben. De kennis van werkenden met HRM-taken in de noordelijke ICT-sector moest worden vergroot.Dit zou moeten leiden tot een verbeterd beleidskader en een attitudeverandering. Door deze attitudeverandering zouden de volgende veranderingen in gang worden gezet: - Afnemende discriminatie bij werving & selectie en loopbaanbegeleiding. - De sector gaat beter om met haar menselijk kapitaal. 2) De samenwerking en netwerkvorming binnen de sector zouden vergroot moeten worden om op die manier tot een structurele bijdrage te komen tot arbeidsmarktgerelateerde problemen. 3) Door middel van promotionele acties moest de sector gewezen worden op de sociale verantwoordelijkheid van het ondernemerschap. Ten tijde van het opzetten van het project was de er een krappe arbeidsmarktsituatie. Dit maakte blijvende investeringen in kwaliteiten en competenties van werknemers noodzakelijk en ook profijtelijk. Ook de snelle technologische ontwikkelingen die de ICT sector kenmerkten vereisten een creatief HRM en scholingsbeleid om zittend ICT personeel te behouden en nieuw ICT personeel te werven. Maar al snel tijdens de uitvoering van het project veranderde de arbeidsmarkt ingrijpend. De vraag naar ICT personeel kelderde en er vielen veel ontslagen binnen de ICT sector. De focus van bedrijven lag niet meer bij een goed en verantwoord personeelsbeleid maar bij overleven. Doelgroep: HRM managers of werknemers met HRM taken. Realisatie Een kleine twintig procent van het de deelnemers aan opleidingen is gerealiseerd (55 van de 315 deelnemers). Dit matige resultaat moet worden gezien in het licht van de slechte economische positie waarin het bedrijfsleven en dan met name de ICT zich in de periode 2001-2004 bevond. Er zijn veel inspanningen verricht (nieuwsbrieven, website, bezoeken, conferenties) om bedrijven te laten participeren in het project, bedrijven stonden ook positief tegenover het initiatief maar op het moment dat er een bijdrage van de bedrijven werd gevraagd haakte men af. Binnen het project is veel aandacht besteed aan netwerkvorming binnen de sector. Een van de OP leden, het ICT platform, is hier zeer actief in gebleven. Momenteel zijn ze zeer actief in het begeleiden van een groep van ruim 300 werkloze ICT'ers. Het project was flexibel van opzet. De aan te bieden (bij)scholing van de HRM managers hing af van de vraag van de potentiële deelnemers. Tevens werd er op deze wijze voor gezorgd dat de aangeboden scholing steeds betrekking had op de meest actuele onderwerpen. Gedurende de hele projectperiode heeft een behoefteonderzoek plaatsgevonden. Bij dit onderzoek waren HRM-professionals betrokken
7
en leden van het HRM-ICT netwerk dat inmiddels in het leven was geroepen. Helaas heeft dit alles niet het gewenste resultaat op geleverd en is de realisatie ver achtergebleven bij de prognose. Financiën Peoplemanagement voor ICT ICT
BEGROTING REALISATIE
Totale Kosten
1.216.820
431.165
Financiering Provincie groningen OP Partners Derden Equal Totale Financiering
7.200 28.800 642.900 537.920 1.216.820
0 4.995 124.408 215.582 344.985
0
86.180 29.467 55
Tekort Niet subsidiabel/gedeclareerd Deelnemers
315
Toelichting: De declarabele kosten zijn door het Agentschap SZW vastgesteld op € 431.165. Tevens zijn voor het project kosten ad. € 29.467 gemaakt die niet zijn opgenomen in de declaratie richting het Agentschap. Deze kosten zijn niet meegenomen omdat achteraf bleek dat een deel van de kosten niet voldeed aan de subsidievoorwaarden. Tevens zijn door afstemmingsverschillen tussen de provinciale administratie en de administratie van HPB Advice & Finance kleine verschillen ontstaan, waardoor niet alle posten zijn gedeclareerd. HPB Advice & Finance heeft de projectadministratie en verantwoording verzorgd. De provincie heeft voor dit project geen subsidie toegekend. De provinciale cofinanciering ad. € 7.200 was begroot door het leveren van uren ten behoeve van het project. Daarnaast heeft de provincie een garantstelling van € 697.500 afgegeven (2002-05811). Voorgesteld wordt de niet declarabele/niet gedeclareerde kosten ad. € 29.467 te betrekking in het resultaat van wat uiteindelijk ten gunste van de algemene middelen komt. Door de tegenvallende aantallen deelnemers zijn inkomsten vanuit deelnemende bedrijven tegengevallen, bepaalde vaste kosten moesten worden gemaakt, vandaar een tekort en een beroep op de garantstelling van € 86.180.
4)
Medina
Algemeen Medina had tot doel de arbeidsparticipatie van (allochtone)vrouwen te bevorderen. Een andere doelstelling van het project was om (allochtone)vrouwen als zelfstandig ondernemer te laten starten. Om dit te bewerkstelligen is gekozen voor een zakelijke aanpak waarin de vrouwen professioneel ondersteund zouden worden. In grote lijnen zag het traject van de vrouwen er als volgt uit: Na een eerste algemene werving (1) door het Centrum voor Mobiliteit en Consultancy werden de vrouwen definitief geselecteerd (2) door middel van een 3-dagen durende intake door de partij die later de starterbegeleiding voor z'n rekening zou gaan nemen (SEON). Na deze intake volgden de vrouwen een intensieve cursus ondernemersvaardigheden (3) bij het Alfa College. Na deze cursus van bijna twee maanden zijn de vrouwen in een individueel begeleidingstraject (4) bij de starterbegeleider SEON terechtgekomen die samen met de vrouwen een businessplan heeft gemaakt. Gedurende het traject konden de vrouwen in samenwerking met het Alfa College, naast de standaard aangeboden basiscursus ondernemersvaardigheden, ook nog specifieke opleidingen of cursussen (5) volgen die van belang zouden zijn voor hun nieuw te starten bedrijf. Doelgroep Medina is een van de eerste projecten in de provincie Groningen waarin allochtone vrouwen (met
8
of zonder uitkering) actief werden benaderd om een eigen bedrijf te beginnen. Via het project Medina kregen deze vrouwen uit de hele provincie Groningen de kans te participeren in dit traject naar zelfstandig ondernemerschap. Realisatie inhoudelijk Het was de bedoeling om in het najaar van 2002 te starten met de werving en selectie van de eerste groep Medina deelnemers. Al vrij snel nadat de werving een aanvang had genomen bleek dat er toch meer tijd nodig was om de doelgroep te kunnen bereiken. Medina was een nieuw project en moest duidelijk nog bij allerlei partijen bekend raken. De benadering van de deelnemers door middel van het leggen van contacten met allochtonenorganisaties (hiertoe was het Centrum voor Mobiliteit en Consultancy van de gemeente Groningen ingehuurd) had weliswaar resultaat, maar om voldoende deelnemers in het project te krijgen was een nog een extra publiciteitscampagne nodig via radio, regionale televisie en regionale kranten. Deze actie leverde voldoende aanmeldingen op. Door een enigszins langere wervingsperiode is de eerste groep bij het Regionaal Opleiding Centrum het Alfa College kort na de jaarwisseling (2003) begonnen. De bekendheid die Medina begon te krijgen gedurende 2003 zorgde ervoor dat de tweede groep die is begonnen in mei 2003 veel gemakkelijker geworven kon worden. De derde groep die is gestart in november 2003 kwam moeizamer van de grond. Het lijkt erop dat met de aantallen die in het project zijn ingestroomd het maximum aan potentiële allochtone vrouwelijke starters was bereikt. In deze drie groepen zijn, na een zeer strenge en uitgebreide selectie, 29 deelnemers ingestroomd. Om dit aantal te bereiken zijn ruim 100 potentiële deelnemers geïnterviewd. Van deze 100 hebben 55 vrouwen een driedaagse intake gehad en uiteindelijk zijn er van deze 55, 29 vrouwen aan het intensieve traject begonnen. De trajecten van vrouwen die aan het project deelnamen werden allemaal gefinancierd door de Sociale Dienst van gemeenten waarin ze woonden. Helaas konden er vanuit het UWV geen middelen worden gevonden om hun uitkeringsgerechtigden te laten participeren. Verscheidene deelnemers (10) van de groep van 55 zijn inmiddels al met hun zelfstandige onderneming gestart (kapsalon, Thais restaurant, piercingshop, pedicure, Armeense delicatessenwinkel, au pair-bureau, webdesign-bureau, verkoop kinderkleding, schoonheidsspecialiste en bedrijfsvertegenwoordiging Nederland-Tsjechië) of zitten nog in het traject daar naartoe. Inclusief deze concrete starters of bijna-starters blijkt dat 73% van de deelnemers die zijn begonnen aan het project uiteindelijk aan het werk is gekomen Als ze al niet een eigen bedrijf zijn begonnen dan heeft het participeren van deze vrouwen in het project of een onderdeel ervan geleid tot beweging op de arbeidsmarkt en vaak tot een verbetering van hun positie. Effecten Met betrekking tot zichtbare effecten met name op beleidsmatig terrein kan opgemerkt worden dat "zelfstandig ondernemen" meer onder de aandacht is gebracht met name bij kleine gemeenten en dan met name op uitvoerend niveau bij consulenten van de Sociale Diensten, scholingsinstellingen etc. Er waren natuurlijk wel mogelijkheden om cliënten het pad van zelfstandig ondernemerschap op te laten gaan maar met Medina was er opeens een project met een duidelijk verhaal en een begin en een eind waar men geïnteresseerde kandidaten naar kon verwijzen. Het werken in een groep waarin de vrouwen veel van elkaar konden leren werd door de deelnemers als positief gevoeld. Door publicitaire uitingen (Oog TV, Opzij, DvhN, etc.) zijn ook een groot aantal nietuitkeringsgerechtigden (Nuggers) geattendeerd op dit project. Vrouwen die anders niet zo snel met een dergelijk traject in aanraking zouden zijn gekomen, zijn in dit project gewezen op de mogelijkheid om een bedrijf te starten. In het totaal zijn drie groepen gestart zoals gepland, alleen het aantal deelnemers per groep is enigszins lager uitgevallen dan van te voren begroot. Uiteindelijk hebben er, als we kijken naar de geprognosticeerde en de gerealiseerde aantallen deelnemers, 29 (van de 50) aan het project deelgenomen. De meeste vrouwen komen uit de stad Groningen. Diverse partijen (gemeenten, provincies, stichtingen) uit de noordelijke provincies hebben in de afgelopen periode contact met het project opgenomen en zijn geïnteresseerd om ervaringen en methoden, gebruikt in het project Medina,
9
over te nemen. Ook het Alfa College is zich verder gaan richten op zelfstandig ondernemen en biedt inmiddels een cursus ondernemerschap aan (die tijdens het project Medina is ontwikkeld). Wetenswaardigheden: Medina is tijdens het Europees thematisch netwerk over ondernemerschap geroemd als Best Practice. Daarnaast is Medina onderwerp van een doctoraalscriptie van een Zweeds/Nederlandse student aan de Erasmus-universiteit in Rotterdam geweest. Financiën Medina Medina
BEGROTING
REALISATIE
Totale Kosten
731.500
518.929
Financiering Provincie groningen OP Partners Equal Totale Financiering
58.367 307.383 365.750 731.500
53.266 129.087 259.464 441.817
0
77.112 20.801 29
Tekort Niet subsidiabel/gedeclareerd Deelnemers
50
Toelichting: De declarabele kosten zijn door het Agentschap SZW vastgesteld op € 514.704 (€ 4.225 lager dan ingediend bij het Agentschap). Tevens zijn voor het project kosten ad. € 20.801 gemaakt die niet zijn opgenomen in de declaratie richting het Agentschap. Deze kosten zijn niet meegenomen omdat achteraf bleek dat een deel van de kosten niet voldeed aan de subsidievoorwaarden. Tevens zijn door afstemmingsverschillen tussen de provinciale administratie en de administratie van HPB Advice & Finance kleine verschillen ontstaan, waardoor niet alle posten zijn gedeclareerd. HPB Advice & Finance heeft de projectadministratie en verantwoording verzorgd. De provincie heeft voor dit project een subsidie toegekend vanuit de reserve cofinanciering Kompas ad. € 86.860 (2002-05804). In de afrekening naar het Agentschap is de provinciale subsidie gerelateerd aan de realisatie van de totale subsidiabele kosten. Op basis hiervan is de provinciale bijdrage bepaald op € 53.266. Rekening houdend met de lagere vaststelling van de ESF-subsidie van € 2.112 (€ 257.352 i.p.v. € 259.464) en de niet subsidiabele/niet gedeclareerde kosten ad. € 20.801 komt de provinciale bijdrage uit op € 76.179. Per saldo valt € 10.681 vrij ten gunste van de reserve cofinanciering Kompas. Het project heeft echter een tekort van € 77.112 veroorzaakt door een geringere instroom van kandidaten en dus een lagere bijdrage van gemeenten. Er is bij Medina geen garantstelling van te voren afgegeven maar gedurende het project bleek dat er tekorten zouden optreden. Hiervan is vanaf de Programmarekening 2004 melding van gemaakt in de paragraaf Weerstandsvermogen. Het tekort dient normaal gesproken ten laste te worden gebracht van de algemene middelen.
5) Back to Work (aanvrager: Centraal Orgaan opvang Asielzoekers) De provincie Groningen participeerde als lid van het Ontwikkelingspartnerschap in het Equalproject Back to Work. De aanvrager van dit project is het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). In Back to Work worden leerwerktrajecten voor asielzoekers uitgevoerd, gericht op praktijkscholing op het gebied van o.a. horeca, bouw, haarverzorging, groen, zorghulp, autotechniek en ICT. Twee groepen waren te onderscheiden:
10
- groep 1, een laag- en middelbaar niveau en - groep 2, hoger opgeleiden. De bedoeling was om de asielzoekers een opleiding te geven die ze ofwel in Nederland zouden kunnen gebruiken of, in het geval ze weer teruggestuurd zouden worden, in het land van herkomst. In totaal zijn er 150 asielzoekers in de verschillende richtingen ingestroomd waarvan tussen de 70 en 80% de opleiding met goed gevolg heeft afgerond. BOA heeft tot 31 december 2003 het projectmanagement voor haar rekening genomen. Na deze datum heeft het COA het projectmanagement overgenomen.
De provincie Groningen heeft € 226.890 subsidie toegekend vanuit het krediet Asielzoekersbeleid 2002 en een garantstelling afgegeven van € 134.136 (2002-05730). Het project is vastgesteld door het agentschap en het COA heeft een eindverantwoording ingediend bij de provincie Groningen. Hiermee kan de definitieve subsidie worden vastgesteld op € 188.931. Per saldo valt er € 37959 vrij ten gunste van de algemene middelen. Er wordt geen beroep gedaan op de provinciale garantstelling. Financiële samenvatting van de 5 Equal projecten In totaal is € 559.625 in de vorm van subsidie als provinciale cofinanciering beschikbaar gesteld. Op basis van de ingediende eindafrekeningen bij het Agentschap SZW en de niet subsidiabele/niet gedeclareerde kosten is € 493.179 benodigd. Per saldo is in totaal € 66.446 niet besteed. Van deze beschikbare middelen valt een deel vrij ten gunste van de reserve cofinanciering Kompas (€ 57.954) en een deel ten gunste van de algemene middelen (€ 8.492). In onderstaand tabel wordt bovenstaande per Equal project samengevat: C: Niet gedecl./ Totaal kosten Provinciale Subsidie A:Toegekend B:Vastgesteld subs. kosten (B+C) Pelios 170.168 103.756 25.834 129.590 Zijspan 75.707 65.591 3.421 69.012 Peoplemanagement 0 0 29.467 29.467 Medina 86.860 53.266 22.913 76.179 Back to Work 226.890 188.931 188.931 Totaal 559.625 411.544 81.635 493.179 Equal projecten
Saldo (A-B-C) 40.578 6.695 -29.467 10.681 37.959 66.446
Toelichting ten gunste van cofinaciering Kompas ten gunste van cofinaciering Kompas ten laste van de algemene middelen ten gunste van cofinaciering Kompas ten gunste van de algemene middelen
In totaal is € 964.910 aan garantstellingen afgegeven, hiervoor zijn in het verleden geen budgetten voor aangesproken. Wel zijn de onderliggende risico's van de garantstellingen (incl. financiële kwantificering) opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen van de jaarrekeningen en van de begrotingen. In totaal zou € 163.292 ten laste moeten komen van de algemene middelen 2006. In onderstaand tabel wordt bovenstaande per Equal project samengevat: Equal projecten Toegekend Medina Peoplemanagement Pelios Zijspan Back to Work Totaal
0 697.500 98.974 34.300 134.136 964.910
Garantstelling Vastgesteld 77.112 86.180 0 0 0 163.292
Verschil -77.112 611.320 98.974 34.300 134.136 801.618
II Incidentele kosten opheffing BOA en inverdieneffecten Bij de voorjaarnota 2004 bent u door ons geïnformeerd over de mogelijke incidentele kosten die gemoeid zijn bij de opheffing van BOA. Destijds hebben wij een inschatting gemaakt dat deze kosten voor wachtgeldverplichtingen en "outsourcen" van medewerkers tussen de € 71.000 en € 330.000 zou gaan bedragen. Tevens hebben wij aangegeven dat op het moment dat de definitieve bedragen bekend zouden zijn, aan de Staten ter besluitvorming wordt voorgelegd hoe deze kosten gedekt kunnen
11
worden. Hierbij is in eerste instantie gedacht aan de inverdieneffecten BOA, eventueel aangevuld uit de reserve IPR. De inverdieneffecten (€ 427.702) bestaan uit subsidie-inkomsten als gevolg van het declareren van provinciale uren ten laste van de Equal projecten. De totale verwachte incidentele kosten t/m 2007 zijn in het geheel apparaatskosten en bedragen circa € 206.592. Deze incidentele kosten komen ten laste van de inverdieneffecten BOA. Het saldo van de inverdieneffecten minus de kosten voor opheffing BOA bedraagt € 221.110.
III Algehele Financiële Samenvatting Doordat alle subsidies binnen de Equal-projecten lager zijn vastgesteld dan toegekend (realisatie van de projecten was gekoppeld aan de bijdrage van de provincie) vallen er middelen vrij ten gunste van cofinanciering Kompas en de algemene middelen. Een gedeelte van deze vrijval hebben wij benut om kosten die volgens het Agentschap SZW niet subsidiabel waren te dekken. Daarnaast is de vrijval benut om niet gedeclareerde kosten te dekken. Per saldo valt er € 57.954 vrij ten gunste van cofinanciering Kompas en € 8.492 ten gunste van de algemene middelen. Van de oorspronkelijk afgegeven garantstellingen voor de 4 projecten ad € 964.910 wordt daadwerkelijk € 163.292 gebruikt ter dekking van de tekorten op de projecten Medina (€ 77.112) en Peoplemanagement (€ 86.180) voortkomend uit een gebrek aan deelnemers en derhalve aan een gebrek aan cofinanciering vanuit gemeenten en het bedrijfsleven. Deze tekorten worden normaal gesproken ten laste gebracht van de algemene middelen omdat hiervoor niet eerder kredieten zijn aangesproken. De kosten van de afwikkeling BOA bedragen ongeveer € 206.592. Wij stellen voor om deze kosten ten laste te brengen van de inverdieneffecten BOA (€ 427.702). Omdat deze kosten lager zijn dan de inverdieneffecten hoeven we geen beroep te doen op de reserve IPR (zie VJN 2004). Het restant inverdieneffecten bedraagt € 221.110. Deze inkomsten zijn gerealiseerd doordat de uren van de provinciale medewerkers gedeclareerd zijn bij het agentschap. Middelen met betrekking tot de afwikkeling BOA en de inverdieneffecten zijn gerelateerd aan de apparaatskosten van afdeling Economische Zaken. In onderstaand tabel zijn de financiële gevolgen samengevat. Samenvatting Voordeel Subsidies: Algemene middelen 8.492 Cofinanciering Kompas 57.954 Totaal 66.446 Garantstellingen: Algemene middelen Inverdieneffecten minus kosten afhandelen BOA: Apparaatskosten EZ 221.110
Nadeel
163.292
De hierboven beschreven financiële situatie zal boekhoudkundig worden afgewikkeld. Met deze inhoudelijke- en financiële rapportage met betrekking tot de afwikkeling BOA hebben wij het dossier BOA gesloten en kunnen we ons volledig richten op het provinciale arbeidsmarktbeleid “nieuwe stijl”. Binnenkort wordt u weer uitgebreid op de hoogte gebracht over de voortgang van de uitvoering dit beleid in de jaarlijkse rapportage.
12
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten der provincie Groningen:
, voorzitter.
, secretaris.
13