fjf; ^, provincie groningen Aan Provinciale Staten
bezoekadres: M a r t i n i k e r k h o f 12
postadres: Postbus 610
9700 AP Groningen .
. . algernëën tëlefoonrir: 050 316 49 I I .^ -ïf.. ^j ö,. ^=
_. ,.^, .... .^. , ■..
.^^ ^,,
050 316 49 33 ^.;iï
j?ï.^.
. . . , ^ .«ï-- ^,.'-;^.,.^.
;•; ,^
.■-♦•'.J-s-r .»-.i^lgeimeen'fakprv;,, j .J-A.;<;•-..,.; ,J t.*.^|-..-i.-il.. i vvww;pt-övinciegrónihgen.nl,. • infq@prövihciegroningeri.ril. ■r.y.A.!lj.j! «-4-,i^'i j»#»p.'ê...^,
lij
Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer E-mail Antwoord op Bijlage Onderwerp
1 NOV. 2011 2011-48.819/44/A.16, W 358844 Krijgsheld B. (050)316 4109
[email protected] 1 Verkenning verbetering personele aspecten bij concessie-overgang
Geachte dames en heren. Inleiding Begin 2009 vond in de provincies Groningen en Drenthe de aanbesteding van het openbaar busvervoer en andere vormen van (kleinschalig) openbaar vervoer plaats. Begin maart 2009 werden hiertoe offertes ingeleverd, en na een zwaar bestuurlijk proces waarin ook een forse bezuiniging moest worden gerealiseerd werd de grote GD-concessie eind mei aan Qbuzz gegund, daar waar de (iets andere) voorloper van deze concessie de jaren daarvoor aan Arriva was gegund (en voor Zuidwest- en Zuidoost-Drenthe aan Connexxion). Het lastige gunningsproces is aanleiding geweest het hele aanbestedingsproces te evalueren (van startfase/strategiebepaling tot en met de implementatie). Bureau Berenschot heeft deze evaluatie uitgevoerd. Bij de behandeling van de evaluatie in de volksvertegenwoordigende organen van Drenthe, Groningen en Groningen wees FNV-bondgenoten erop (mede door middel van de brochure "Stop de aanbestedingen") dat in de uitgevoerde evaluatie het aspect "personele aspecten bij de concessie wisselingen en overgangen" wat haar betreft onvoldoende aandacht had gekregen. Wij hebben vervolgens aan u toegezegd dat wij het OV-bureau zouden vragen het gesprek aan te gaan met zowel vervoerders als vakbonden om te kijken of er oplossingen zijn om het personeelsprobleem op een andere manier op te lossen dan via een overheidsbedrijf. Vervolgens heeft de directeur van het OV-bureau op verzoek van het dagelijks bestuur (DB) op zich genomen om op dit thema een nadere verkenning te starten, met de wettelijke kaders als gegevenheid, samen met vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. Op basis van een drietal bijeenkomsten (CNV, FNV, Qbuzz, OVB) heeft het OVbureau een rapportage opgesteld van de nadere verkenning. Het DB van het OVbureau heeft deze rapportage na becommentariëring door de gesprekspartners vastgesteld en heeft besloten deze ook beschikbaar te stellen aan de respectievelijke colleges, ter doorgeleiding naar Raad- en Statenleden.
O 06-HB-SG-001
De provincie Groningen werkt voigsns normen die zün vastgelegd in esn handvest voor .JienstverSening. Dit tiandvest vindt u op onze website of kunt u opvragen bij de afdeting Communicatie en Kabinet. Pubiieksvoorüchting: 050 3164160
©
Uitdrukkelijk zijn rapportage en besluiten geen afspraken waarover met partijen overeenstemming is bereikt, wel hebben partijen aangegeven zich te kunnen vinden in de voorgestelde lijnen voor vervolg, waarbij partijen deels ook de uitwerking afwachten tot een definitief oordeel te komen en deels betreuren dat de optie van de personeel spool vooralsnog niet verder zal worden uitgewerkt. Conclusies. Kortheidshalve verwijzen wij u naar de bijlage. Op basis van het onderzoek komt het OV-Bureau tot de volgende conclusies: 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
het OVB brengt bij de volgende aanbestedingsronde vanaf de strategische fase (start 2012) in beeld hoe beleidsmatige keuzen doorwerken in personele zin, hiertoe voert het OV-bureau tijdig overleg met vertegenwoordigers van de bonden In volgende bestekken van het OV-bureau wordt nauwkeuriger vastgelegd wat precies verwacht wordt van de zittende concessiehouder (bv: beschikbaarheid medewerkerslijsten) en de nieuwe concessiehouder (voorafgaand aan de concessie, lopende de concessie, in aanloop naar de daarop volgende aanbesteding en bij een eventuele concessiewisseling na de aanbesteding). Concept-besteksteksten worden met partijen afgestemd Het OVB verkent in aanloop naar volgende aanbestedingen welke bestekswensen rond personeel (er cao-gerelateerde zaken, arbeidsomstandigheden, facilitaire voorzieningen, etc ) leven bij de bonden en analyseert de met deze wensen samenhangende consequenties (juridisch, financieel, speelruimte concessiehouder etc,) Bij de bepaling van de termijn voor de volgende concessie wordt serieus gekeken naar de mogelijkheid om deze concessie een zodanige lengte te geven dat de daarop volgende concessie ingaat rond de zomerdienstregeling. De gedachte van het loskoppelen van de personele overgang en de concessiestart laten we vooralsnog voor wat hij is, aangezien wij voor dezelfde vraagstukken veel verwachten van voorstel 2 Wij verzoeken de gesprekspartners (Qbuzz, FNV, CNV) de komende jaren te trachten meer aandacht te krijgen in het landelijk CAO-overleg voor verbeterde afspraken over personele aspecten van concessie-overgangen OVB ziet voor zichzelf op het punt van personele overgangen bij concessiewisselingen op dit moment geen kansrijke opties ontstaan in het samenspel met de andere OV-autoriteiten Vooralsnog niet (en mede in afwachting van het onderzoeksrapport van Berenschot naar de alternatieven voor aanbestedingen van het openbaar vervoer voor de Groningse Staten) te opteren voor een personeelsBV, aangezien de vorming hiervan een zeer omvangrijke, verstrekkende en wellicht ook in de organisatie kostbare operatie zou omvatten, waar vermoedelijk met bovenstaande voorstellen al veel verbeteringen kunnen worden gerealiseerd.
Wij onderschrijven deze conclusies. Het bij conclusie 7 genoemde onderzoek naar de alternatieven voor de aanbesteding van het openbaar vervoer zal naar verwachting in november 2011 aan uw Staten worden aangeboden.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:
voorzitter.
secretaris. Bijlagen: Nr.
Omschrijving
1
Nadere verkenning
Bijgevoegd X
Ter inzage in de statenkast -
Bijlage nadere verkenning door het OV-Bureau 1.Vraagstelling De opdracht was om te analyseren welke personele aspecten speelden bij de OVaanbestedingen zoals die in 2009 in Drenthe en Groningen zijn gehouden, en van daaruit te bezien of er op dit punt met inachtneming van de voorschriften in de Wet Personenvervoer 2000 structuur- en/of procesverbeteringen mogelijk zijn in de volgende ronde van aanbestedingen. 2.Constateringen
2.1 In 2009 ontstond vanuit de OV-aanbesteding een geheel nieuwe situatie in de OVsector in het gebied. Het volgende overzicht brengt dit in beeld: t/m 12/12/2009 Concessie Groningen Drenthe (Arriva) Concessie Zuidwest Drenthe (Connexxion) Concessie Zuidoost Drenthe (Connexxion)
Afzonderlijke regiotaxicontracten Afzonderlijke WMO-contracten Afzonderlijke contracten leerlingenvervoer
vanaf 13/12/2009 Concessie Groningen Drenthe (Qbuzz) HOV-concessie (Arriva) KOV-concessies (CTS, DVG, VMNN, UVO/vanDijk, De Grooth, Nuis) KOV/Regiotaxi/WMO/LL-vervoer geïntegreerd
2.2 De personele opgave was dus als gevolg van de concessie-aanpassingen alsmede de uitkomsten van het aanbestedingsproces - wel zeer divers: personele overgangen van Arriva en Connexxion naar Qbuzz en/of ArrivaTouring en/of de regionale concessiehouders, tevens taakoverhevelingen binnen de KOV-contracten. Daar kwam bij dat - samenhangend met beroeps- en implementatietermijnen- de ruimte om creatieve oplossingen te vinden in de tijd beperkt was. Verder zien de vakbonden in de praktijk dat bij een OV-concessiehouder die tevens (al dan niet in hetzelfde contract) ook taxicontracten of beslotenbuscontracten bedient, er binnen een bedrijf al gauw concurrentie ontstaat tussen medewerkers, namelijk via de verdeling over werknemers van de hoeveelheid uren die vanuit de OV-CAO dient te worden betaald (waarin de uurlonen hoger liggen). NB Mochten we er overigens voor kiezen in een volgende ronde van aanbestedingen de huidige concessie-indeling aan te houden dan is de bovenbeschreven opgave een eenmalige geweest. 2.3 We constateren gezamenlijk dat de in beschouwing genomen concessieaanpassingen (zie ook paragraaf 3): beleidsmatig gewenst waren door het OVB conform de kaders van de Wp2000 hun beslag hebben gekregen en mede door constructief optreden van Qbuzz voor het overgrote deel van het personeel zonder negatieve gevolgen zijn afgelopen maar desondanks bij (delen van het) personeel wel degelijk geleid hebben tot (6 O's):
Onzekerheden: wat gaat er met mij gebeuren in dit aanbestedings- en gunningsproces? Hoe werken de met de gunning samenhangende bezuinigingen straks door? Onduidelijkheden: wie gaat waar heen daar waar er in aanleg meerdere opvolgende werkgevers kunnen zijn? Onbevredigende situaties rond de zorgvuldigheid van afwikkeling van werk dat niet bij dezelfde persoon blijft Ongewenste situaties, bv (begrijpelijke) beperkte neiging van vertrekkende concessiehouder om in het laatste concessiejaar nog veel te investeringen in HR-beleid Onhandige situaties, voortvloeiend uit het feit dat de dag van indiensttreding bij de nieuwe concessiehouder tevens de eerste productieve werkdag is, met alle gewenning van dien voor het personeel, overigens doorwerkend naar de reiziger. Onverhoopte einduitkomsten voor een aantal werknemers (al dan niet van de concessiehoudende vervoerbedrijven - zie onder) 2.4 Overigens constateren we dat als je naar personele situaties kijkt die samenhangen met concessiewisselingen deze betrekking hebben op de volgende "typen" werkenden/werknemers: Direct bij de concessie betrokken personeel (chauffeurs, anderen) indirect personeel (herleidbaar en niet-herleidbaar, Wp2000 kent dit onderscheid overigens niet) Personeel bij toeleveranciers van de zittende concessiehouders (geen Wp2000-categorie) en bij onderaannemers van zittende concessiehouders 2.5 En we constateren dat tenminste de volgende actoren een rol hebben gespeeld spelen bij de concessie-overgangen: de zittende vervoerders/concessiehouders (Arriva, Connexxion) de nieuwe vervoerders/concessiehouders (Qbuzz, Arriva Touring, CTS, Nuis, UVO, De Grooth, VMNN, DGV) de (vertegenwoordigers van de) werknemers: vakbonden FNV, CVN - de OV-autoriteit (OV-bureau GD) 2.6 In beginsel zijn concessie-overgangen een zaak van (opvolgende) werkgever en werknemers, binnen de kaderstellende spelregels van de Wp2000. Geconstateerd moet echter worden dat bestuurlijke keuzen rond samenstelling en indeling van concessie in dit geval hebben doorgewerkt in de personele afwikkeling van de concessie-overgangen. 2.7 Verder constateren we dat: er geen multimodale CAO Collectief Personenvervoer bestaat, waardoor "grijze gebieden" tussen verschillende modaliteiten geen goede afspraken kennen tussen werkgevers en werknemers de OV-CAO wel modaliteiten kent, maar dat bv een busje voor 9 personen bestuurd door een bestuurder uit de OV-COA meer kost dan vanuit bv de CAO taxi
2.8 En tenslotte constateren we dat de continuïteit van de P&O-functie richting werknemers bij de overgang van de concessie niet goed is geborgd, omdat bij concessiewisselingen geen personeelsdossiers worden overgedragen. S.Overwegingen 3.1 Sinds de Wp2000 in 2001 is ingevoerd, met als wijzigingen de systematiek van concessieverlening en periodieke openbare aanbesteding als middel om concessies te verkrijgen is - zeker in Groningen en Drenthe vanaf 2005 - het aantal reizigers gegroeid en zijn de klanttevredenheidscijfers hoger geworden. Dit heeft overall gezien volgens het OVB en Qbuzz een positief effect gehad op het aantal aangeboden busuren in de provincies en daarmee - ook met inbegrip van de toegenomen efficiënties en rationalisaties in de sector - op de werkgelegenheid in de sector collectief vervoer. In die zin heeft de invoering van de Wp2000 volgens het OVB bijgedragen aan verbeteringen voor reiziger en sector. 3.2 Beleidsmatig achtte het OV-bureau de doorgevoerde concessie-aanpassingen gewenste wijzigingen: Drie gebiedsconcessies werden teruggebracht naar één grote gebiedsconcessie, meteen samenhangende kwaliteiten uitstraling. De KOV-concessies gaven - ook door hun samengaan met de gemeentelijke contracten voor doelgroepenvervoer meer kans op integratie tussen verschillende vormen van collectief vervoer: OV, WMO-vervoer, passend Leedingenvervoer De separate HOV-concessie was bedoeld om meer ruimte te geven aan de sector besloten busvervoer om mee te dingen naar vormen van openbaar vervoer die qua werk dicht tegen de sector besloten busvervoer aanliggen. 3.3 Veranderen van leverancier is in onze samenleving een geaccepteerde handeling en ook een noodzakelijk (maar niet voldoende) mechanisme om dynamiek en ontwikkeling in onze samenleving te houden. In veel gevallen overigens wel met spelregels omgeven, ter bescherming van verworvenheden (voldoende zekerheden zijn eveneens noodzakelijk om als samenleving door te ontwikkelingen). Daarin past volgens het OV-bureau dat de keus wat een concessiehouder zelf doet dan wel uitbesteedt in beginsel bij de concessiehouder dient te liggen, als onderdeel van de totale bedrijfsvoeringsvisie (bij faciliterende zaken als ICT en schoonmaakwerkzaamheden, maar ook waar het gaat om onderaanneming bij een deel van de vervoeropgave) een concessiehouder - binnen de daartoe bestaande wettelijke kaders niet wordt beperkt in de keuze van toeleverende bedrijven, lopende een concessie of bij concessiewisselingen 3.4 Ondanks het bovenstaande is er toch wel degelijk reden wel te kijken naar de vraag of er verbeteringen aan te brengen vallen in de geconstateerde 6 O's die optraden bij het aanbestedingsproces. Dit binnen de kaders van de Wp2000, de beleidsmatige wenselijkheden en met inbegrip van het principe dat veranderen van leverancier in onze samenleving een geaccepteerde handeling is.
Enerzijds uit sociale overwegingen: waar ongewenste neveneffecten voor individuele werknemers weggenomen of afgezwakt kunnen worden moeten we dat beslist niet laten. En anderzijds omdat daar waar kwaliteit en houding van personeel zo belangrijk is voor de productbeleving als totaal - de chauffeur is immers de gastheer in het OV! - zal groter welbevinden bij het personeel - ook in perioden van concessiewisselingen - ook doorwerken in de beleving van OV als product door de reiziger. 3.5 Partijen realiseren zich overigens dat het welbevinden van personeel in perioden van concessiewisselingen niet alleen afhangt van vraagstukken rond de eigen plaatsing, maar ook van andere gerelateerde zaken zoals aangeboden materieel, kantinefaciliteiten, stallingskwaliteit, cultuur bij de nieuwe werkgever etc. 4.Verkenning mogelijkheden Vanuit bovenstaande constateringen en overwegingen hebben wij gekeken naar mogelijke verbeterrichtingen voor genoemde opgetreden 6 O's (onzekerheden, onduidelijkheden, onbevredigende, ongewenste, onhandige situaties en onverhoopte einduitkomsten). In die zin hebben we met name verkend de mogelijkheden van: 1. Scherper inzicht bij de OV-autoriteit waar het gaat om de mogelijke doorwerking op personeel vlak van beleidsmatige keuzen in de aanloopfase naar een aanbesteding ("ken de gevolgen") 2. Aangescherpte bestekseisen voor personele overgangen bij toekomstige concessiewisselingen 3. mogelijke het personeel rakende keuzen in aanloop naar de fase van aanbesteding (incl overigens de daarbij behorende financiële aspecten), te vertalen in bestekseisen 4. moment van overgang personeel niet langer laten samenvallen met datum van concessie-overgang, of datum van concessie-overgang niet langer koppelen een wijzigingen in de dienstregeling. 5. verbeterde afspraken tussen (in Nederland opererende) vervoerders bij concessie-overgangen 6. verbeterde afspraken tussen OV-autoriteiten/rijksoverheid rond personele aspecten van concessie-overgangen 7. de instelling van een of andere vorm van een personeel spool of bv, van waaruit de medewerkers ter beschikking worden gesteld aan de concessiehouders. Ad 1 Scherper inzicht bil de OV-autoriteit waar het gaat om de mogelijke doorwerking op personeel vlak van beleidsmatige keuzen in de aanloopfase naar een aanbesteding In beginsel is deze mogelijkheid goed uitvoerbaar, en wij denken inderdaad dat het bij de volgende aanbesteding zaak is nog scherper dan voorheen in beeld te hebben hoe beleidsmatige keuzen kunnen doorwerken op personele zaken, met name ook in de strategische fase van het proces, waarin keuzen dienen te worden gemaakt over zaken als: welke concessie-indelingen kiezen we? (gebied, functioneel etc) waar komt de opbrengstverantwoordelijkheid te liggen? voor welke periode besteden we de concessie aan? Etc Het ligt dan voor de hand dat het OV-bureau hierover voorafgaand overleg voert met de bonden.
Op die manier ontstaat tijdig een beeld waar aandachtspunten kunnen optreden en kan tijdig worden gewerkt aan het voorkomen van ongewenste situaties rond eventuele personele overgangen (6 O's). Ad 2 Aangescherpte bestekseisen voor personele overgangen bij toekomstige concessiewisselingen Een van de manieren om ongewenstheden in het aanbestedingsproces te voorkomen is door bepaalde zaken vast te leggen in het bestek. Het is een voor de hand liggende en weinig organisatie vragende mogelijkheid, die de komende periode benut kan worden. Enerzijds kunnen bestekseisen zien op verschillende fasen van de concessie - het gaat dan vooral om organisatorische aspecten, om goede en zorgvuldige overgangen te waarborgen (inclusief passende boetes bij in gebreke blijven): a. het handelen van de concessiehouder bij de aanloop naar zijn concessie b. het handelen van de concessiehouder rond personele zaken in de aanloop naar het volgende bestek (welke personele info dient op welk moment beschikbaar te zijn?) c. het handelen in de overgangsfase rond personele zaken naar een opvolgende concessiehouder Hiermee kan vermoedelijk op alle 6 O's winst worden geboekt Het vraagt wel van het OV-bureau om zich in de besteksontwikkelende fase veel dieper dan tot op heden en veel dieper dan gebruikelijk bij aanbestedingen te verdiepen in het personele overgangsspel van oude concessiehouder naar nieuwe concessiehouder, zonder overigens aan dit spel deel te nemen. NB. Overigens dient hierbij opgemerkt te worden dat in de huidige concessie geen extra eisen van het type b. en c. zijn opgenomen. Qbuzz heeft echter in ons overleg aangegeven dat zij zich als uitgangspunt in deze concessie al zal conformeren aan bestekseisen op dit punt, als die in het volgende bestek zouden worden opgenomen. Deze wens zullen wij ook bij de andere concessiehouders needeggen. Ad 3 Mogelijke het personeel rakende keuzen in aanloop naar de fase van aanbesteding (incl overigens de daarbij behorende financiële aspecten) te vertalen in bestekseisen Deze mogelijkheid betreft de vraag of het OV-bureau ook personele zaken als baanzekerheid, CAO-gerelateerde zaken, zaken aangaande arbeidsomstandigheden en werkvoorzieningen etc. dient op te nemen in een volgend bestek. Het opnemen van dit type eisen kan eveneens positief uitwerken op alle 6 O's. echter anders dan bij het voorgaande punt wordt de manoevreerruimte (vakmanschap en ondernemerschap!) van de vervoerder/concessiehouder hierdoor al gauw erg sterk beperkt Uit de evaluatie van Berenschot werd overigens duidelijk dat het gewenst is dat het OVB bij toekomstige aanbestedingen per bestekseis beter inzicht verkrijgt van de kosten daarvan in een aanbestedingsproces. Daar waar personeel een belangrijke kostenpost is bij het OV (de nieuwe OV-index is voor 62,5% gebaseerd op de loonontwikkeling in de marktsector - en verder 27,5% inflatie algemeen en 10% dieselprijsontwikkeling) dienen eventuele bestekseisen op dit punt zeker ook meegenomen te worden in de calculaties.
Ad 4 Moment van overgang personeel niet langer laten samenvallen met datum van concessie-overgang, of datum van concessie-overgang niet langer koppelen een wijzigingen in de dienstregeling. In de praktijk tot op heden is er sprake van een vaste koppeling van drie theoretisch gezien losstaande zaken: het moment van overgaan van personeel naar de nieuwe concessiehouders de start van de concessie voor de nieuwe concessiehouder de nieuwe dienstregelingsperiode Hierdoor ontstond in het geval van de concessiewisselingen in het GD-gebied eind 2009 een zodanige opeenstapeling van veranderingen dat deze in de praktijk de eerste weken voor veel verwarring zorgden: de hele nieuwe organisatie van met name Qbuzz moest opstarten op 13 december 2009, alle personele faciliteiten dienden diezelfde dag afgeregeld te worden (tot en met chauffeurskleding toe), stallingen- en kantinefaciliteiten veranderden in veel gevallen en de nieuwe dienstregeling bevatte een aantal wijzigingen die goed bij het personeel bekend diende te zijn. Er ging dankzij de medewerking van velen de eerste dagen heel veel wel goed, het behoeft echter weinig verbazing dat veel zaken ook niet goed liepen. Daarnaast duurde het nog maanden voordat in de nieuwe organisatie van Qtsuzz ook de (herleidbare - en niet herleidbare) indirecte overgekomen personeelsleden hun plek definitief hadden gekregen. Voor een volgende concessiewisseling zou het denkbaar zijn: a. deze te starten op een ander moment dan de jaarlijkse dienstregelingswijziging, een geschikt moment is wellicht de start of juist het einde van een zomerdienstregeling. Doordat men dan is ingewerkt met de lopende dienstregeling kan de focus gemakkelijker liggen op alle personele aspecten van een concessiewisseling. Deze optie kan zeker een bijdrage leveren aan het voorkomen van een aantal onbevredigende, onhandige en ongewenste situaties, en is goed realiseerbaar op de schaal van de OV-autoriteit, met een eventuele verlenging van de huidige concessies zou dit direct gerealiseerd kunnen worden b. bij een overgang naar een nieuwe concessiehouder de personeelsoverdracht eerder laten plaatshebben dan de datum van de start van de concessie, bijvoorbeeld twee maanden voor de start van de concessie. Via een "huur-terug-achtige-constructie" zou dan de zittende en nog rijdende concessiehouder over voldoende personeel kunnen blijven beschikken voor de laatste periode van de lopende concessie. Voordeel is dat de nieuwe concessiehouder al in de aanloopfase kan beschikken over ingewerkt personeel dat overkomt van de zittende concessiehouder, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van de nieuwe dienstregeling. Deze optie kan eveneens de situatie rond de 60's verbeteren en is ook realiseerbaar binnen het gebied. Vraagt wel meer doordacht regelwerk dan de loskoppeling van concessiestart en dienstregelingswiiziging. Ad 5 Verbeterde afspraken tussen (in Nederland opererende) vervoerders bij concessieovergangen Bij het van kracht worden van de Wet personenvervoer 2000 (markt van concessies, betwistbaar via periodieke aanbestedingen) in 2001 was de verwachting dat de sector na verioop van tijd sluitende spelregels zou ontwikkelen op basis waarvan de personele aspecten van concessie-overgangen (goed) geregeld zouden zijn.
In de praktijk is deze verwachting deels uitgekomen (bepaalde mechanismen hebben zich gevormd). Echter tegelijkertijd constateren wij dat in het kader van het OV-werkgevers-werknemersoverieg (CAO-OV) geen sluitende set afspraken tot stand is gekomen. De huidige focus voor verbeteringen met name ligt bij "nietherieidbare-indirecten". Daarover hebben werkgevers onderling en werkgevers- en werknemers al jaren onderiinge verschillen van inzicht, zodat de afgelopen jaren weinig vooruitgang is geboekt. Andere vraagstukken worden landelijk gezien door werkgevers maar ook door bonden als minder dringend beschouwd. In die zin was het concessionerings- en aanbestedingspakket zoals in Groningen en Drenthe uitgevoerd in 2009 uniek. Gesprekspartners (Qbuzz, FNV, CNV) zullen komende jaren trachten meer aandacht te krijgen in het landelijk CAO-overieg voor verbeterde afspraken over personele aspecten van concessie-overgangen Overigens constateert het OVB dat werkgevers en werknemers er tot op heden niet in zijn geslaagd een werkelijke multimodale CAO tot stand te brengen, zodat het in de praktijk vooralsnog lastig zal blijken tot - vanuit personeel perspectief volledig bevredigende oplossingen te komen voor concessie-situaties waarin hoezeer soms beleidsmatig ook gewenst - OV-achtige elementen, taxi-achtige elementen, besloten busven/oer-achtige elementen en bv ook regionaal spoorachtige elementen allemaal in samenhang een rol spelen of zouden moeten spelen. Ad 6 Verbeterde afspraken tussen OV-autoriteiten/riiksoverheid rond personele aspecten van concessie-overgangen De Wp2000 kent een paragraaf personeel bij concessie-overgangen. Deze paragraaf had oorspronkelijk een looptijd van 10 jaar, inmiddels lijkt de tendens deze paragraaf ongewijzigd onderdeel te laten blijven van de geëvalueerde Wet personenven/oer. Deze Wet - met dus een aantal aanpassingen tov de thans vigerende wet - zal op relatief korte termijn in het pariement worden besproken. Overigens constateren wij dat er bij de andere OV-autoriteiten heel weinig animo bestaat om zich meer bezig te houden met personele aspecten van concessieovergangen anders dan hetgeen wettelijk is voorgeschreven. Deze optie biedt daarmee voor Groningen en Drenthe geen aanknopingspunten om verder iets mee te doen. Ad 7 De instelling van een of andere vorm van een OV-personeelsBV Gedachte is om alle personeel benodigd om de uitvoering van een concessie te realiseren aan de concessiehouder tegen een vooraf bekend bedrag) ter beschikking wordt gesteld vanuit een organisatie, wiens specifieke taak dit is (een personeelsBV). Deze organisatie is dan ook de werkgever dan wel betrekt personeel op tijdelijke basis, waardoor het personeel bij concessie-wisselingen dus niet van werkgever verandert. De OV-autoriteit dient in het bestek gedwongen winkelnering vast te leggen. Voor zover bekend heeft nog niemand in Nederiand zich serieus over deze mogelijkheid gebogen, hieronder een eerste poging voordelen, nadelen/risico's, vraagpunten en voorwaarden op een rijtje te zetten, alsmede noodzakelijke randvoorwaarden. Overigens buigt momenteel ook bureau Berenschot zich op verzoek van de Groningse Staten over de wenselijkheid en haalbaarheid van een personeelsBV.
10
Voordelen: vraagstuk van personele overgangen bij concessiewisselingen opgelost doorgaande werkgeversverantwoordelijkheid (CAO en HRM) bij een daartoe deskundige partij Nadelen/risico's risico van een nieuwe zelfstandige machtsfactor indirecte aanstuurbaarheid van het personeel door vigerende concessiehouder (in de filosofie van de concessiehouder) minder identificatie van het personeel met de concessiehouder (en haar bedrijfsfilosofie) aanloop/organisatiekosten van een personeelsBV Vraagpunten welke werkzaamheden gaan al dan niet in een personeelsBV? hoe gaat een personeelsBV om met zaken als bezuinigingen of andere zaken die een 'personeelsoverschot' ten gevolge hebben? Noodzakelijke randvoorwaarden er dient een solide professionele en efficiënte organisatie opgebouwd te worden een personeelsBV dient landelijk erkend te zijn, om ook als werkgever mee te kunnen doen aan de OV- CAO-besprekingen 5. Conclusies Het bovenstaande wegend en gehoord ook de gesprekspartners FVN, CNV en Qbuzz, trekt het DB van het van het OV-bureau Groningen Drenthe de volgende conclusies uit deze verkenning personele zaken rond concessiewisselingen: 1.
het OVB brengt bij de volgende aanbestedingsronde vanaf de strategische fase (start 2012) in beeld hoe beleidsmatige keuzen doorwerken in personele zin, hiertoe voert het OV-bureau tijdig overieg met vertegenwoordigers van de bonden 2. In volgende bestekken van het OV-bureau wordt nauwkeuriger vastgelegd wat precies verwacht wordt van de zittende concessiehouder (bv: beschikbaarheid medewerkerslijsten) en de nieuwe concessiehouder (voorafgaand aan de concessie, lopende de concessie, in aanloop naar de daarop volgende aanbesteding en bij een eventuele concessiewisseling na de aanbesteding). Concept-besteksteksten worden met partijen afgestemd 3. Het OVB verkent in aanloop naar volgende aanbestedingen welke bestekswensen rond personeel (er cao-gerelateerde zaken, arbeidsomstandigheden, facilitaire voorzieningen, etc ) leven bij de bonden en analyseert de met deze wensen samenhangende consequenties (juridisch, financieel, speelruimte concessiehouder etc,) 4. Bij de bepaling van de termijn voor de volgende concessie wordt serieus gekeken naar de mogelijkheid om deze concessie een zodanige lengte te geven dat de daarop volgende concessie ingaat rond de zomerdienstregeling. De gedachte van het loskoppelen van de personele overgang en de concessiestart laten we vooralsnog voor wat hij is, aangezien wij voor dezelfde vraagstukken veel verwachten van voorstel 2.
11
Wij verzoeken de gesprekspartners (Qbuzz, FNV, CNV) de komende jaren te trachten meer aandacht te krijgen in het landelijk CAO-overleg voor verbeterde afspraken over personele aspecten van concessie-overgangen OVB ziet voor zichzelf op het punt van personele overgangen bij concessiewisselingen op dit moment geen kansrijke opties ontstaan in het samenspel met de andere OV-autoriteiten Vooralsnog niet (en mede in afwachting van het onderzoeksrapport van Berenschot naar de alternatieven voor aanbestedingen van het openbaar vervoer voor de Groningse Staten) te opteren voor een personeelsBV, aangezien de vorming hiervan een zeer omvangrijke, verstrekkende en wellicht ook in de organisatie kostbare operatie zou omvatten, waar vermoedelijk met bovenstaande voorstellen al veel verbeteringen kunnen worden gerealiseerd.
12