a. v e s a l i u s
FA C U LT E I T G E N E E S K U N D E - P E R M A N E N T E V O R M I N G AFGIFTEKANTOOR 3000 LEUVEN 1 - 26STE JAARGANG - NR. 4, DECEMBER 2014 - P3A9092 - DRIEMAANDELIJKS OKT-NOV-DEC
VERENIGING VAN DE ALUMNI VAN DE FACULTEIT GENEESKUNDE VAN DE KU LEUVEN - ALFAGEN HEREST RAAT 4 9 - 3 0 0 0 L E UVE N
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Inhoud VOORWOORD .................................................................................................................................................................. 199 EDITORIAAL .................................................................................................................................................................... 200 NIEUWS VAN ALFAGEN Si non e vero ............................................................................................................................................................ 203 Van de galg ............................................................................................................................................................... 204 Bijzondere editie ALFAGEN Therapiedag 2014 (zaterdag 4 oktober 2014) ....................................................... 209 Lenteconcert (zondag 1 maart 2015) .................................................................................................................... 214 Ereleden 2014 .......................................................................................................................................................... 215 Lustrumvieringen . . .................................................................................................................................................. 216 Honorary Fellowship voor professor Toni Lerut .................................................................................................. 218 NIEUWS VAN DE FACULTEIT Promotieviering artsen-specialisten (donderdag 2 oktober 2014) .................................................................... 219 Toespraak door prof. dr. Philippe Van Hootegem ................................................................................................ 220 Toespraak door dr. Anneleen Van Hootegem ...................................................................................................... 224 MEDICA Save the date Symposium ‘Arts van Morgen’ (zaterdag 7 maart 2015) ............................................................ 227 Medica in beweging ................................................................................................................................................ 228 BMW Opleiding Master Biomedische Wetenschappen in een nieuw kleedje ............................................................ 229 BMW Alumni Quiz (vrijdag 30 januari 2015) ......................................................................................................... 233 KUNST, CULTUUR EN REIZEN Boekbesprekingen .. ................................................................................................................................................. 234 Augustus 1914 ‘Gewonde stad’ (Gerolf Van de Perre, Johanna Spaey) ............................................................. 234 De oorlog vanuit de lucht (Birger Stichelbaut, Piet Chielens) ............................................................................. 235 ’14-’18 oorlog in België (Luc De Vos, Tom Simoens, Dave Warnier, Franky Bostyn) ........................................ 236 Albert De Haene en Hubert Ronse, honderd jaar Psychiatrisch Ziekenhuis OLV Brugge (Joris Casselman) ...... 237 Andreas, anatomie van een Leven (Johan Van Robays) . . .................................................................................... 239 Vesalius. Het lichaam in beeld (Geert Vanpaemel) .............................................................................................. 240 ANDREAS VESALIUS Het Andreas Vesaliusjaar 2014-2015 ................................................................................................................... 241 Fonds Cultureel en Historisch Erfgoed KU Leuven .............................................................................................. 241 Kalender van evenementen ................................................................................................................................... 241 Palfijn (em. prof. dr. Lahaye) .................................................................................................................................. 244 Andreas Vesalius (1514-1564) en Christophorus Pfluegel (1520-na 1587) en de rol van de studenten bij het beleg van Leuven in 1542 (dr. Maurits Biesbrouck en em. prof. dr. Omer Steeno) .............................. 245 ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Medische ontwikkelingssamenwerking in Kisantu: uitvalsbasis van Lumos in Congo .................................. 256 Prijs Prof. Jozef Vandepitte 2015 .......................................................................................................................... 261 NIEUWS UIT UZ LEUVEN 800ste longtransplantatie in UZ Leuven .............................................................................................................. 262 Neurochirurgie in UZ Leuven: gouden jubileum ................................................................................................... 264 PROGRAMMA’S PERMANENTE VORMING Pentalfa .................................................................................................................................................................... 269 Permanente Vorming Neurochirurgie 2015 ......................................................................................................... 271 IN MEMORIAM Em. prof. dr. Ephrem Eggermont († 6 augustus 2014) ........................................................................................ 272 Toespraak prof. dr. Maria Casteels ........................................................................................................................ 273 Toespraak prof. dr. Peter Adriaenssens ............................................................................................................... 275 VERENIGING VAN ALUMNI VAN DE FACULTEIT GENEESKUNDE (ALFAGEN)..................................................................... 278 COLOFON......................................................................................................................................................................... 279
198
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Voorwoord
W
at is het toch steeds een boeiende en leuke bedoening om een A. Vesaliustijdschrift samen te stellen. Voorwaarde is natuurlijk dat wij kunnen rekenen op onze eindredactrice, Hilde Terclavers, die ons reeds voordat de nieuwe drukproeven klaar zijn - aanjaagt voor de teksten van een volgend nummer. Maar wanneer wij er de voorbije jaargang weer op naslaan, dan zijn wij er toch gerust in dat onze Alumni, dankzij de hulp van vele personen, een kwaliteitsvol tijdschrift krijgen aangeboden. Het decembernummer wil herinneren dat de uitnodiging ge weldra in de bus valt. Hoe stellen, hoe beter dit is voor sultaten. Noteer van ‘Ereleden’ been en dat wij deze VIP’s behandelen. voor wat meer finanbeschouwen hun bijpersoonlijke en bijzondere dat ALFAGEN levert.
onze leden ieder jaar eraan voor de lidmaatschapsbijdrasneller onze leden zich in orde onze werking en bedrijfsreook dat onze lijst hoorlijk blijft groeicollegae als echte Zij zorgen immers ciële ademruimte. Wij drage dan ook als een waardering voor het werk
Dit nummer is natuurlijk, zoals heel de voorbije jaargang, nog steeds in de ban van de A. Vesaliusviering. Merk ook hoe onze uitgebreide boekenrubriek zowel A. Vesalius als ‘de Grote Oorlog’ onder de aandacht brengt. De viering van ‘50 jaar Nederlandstalige Faculteit Geneeskunde’ aan de KU Leuven is u zeker niet ontgaan. Wij brengen daarover uitgebreid verslag uit met bijpassend fotomateriaal gespreid over twee nummers. Vandaag leest u alvast een eerste terugblik door de decaan, in het volgende nummer een tweede, u aangeboden door prof. dr. Philippe Van Hootegem. Ook de UZ Leuven krijgt zoals steeds een mooie plaats in het tijdschrift en verhalen over A. Vesalius en tijdgenoten zijn nog steeds ruim aanwezig.
199
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Maar ook de promotieviering, het In Memoriam, de verhalen van Medica, Biomedische Wetenschappen en Ontwikkelingssamenwerking vinden steeds de nodige ruimte in ons ledenblad. Wij wensen u alvast veel leesplezier met dit nieuwe nummer. Uw reacties, suggesties en lezersbrieven zijn steeds van harte welkom! Em. prof. dr. C. Geens Voorzitter ALFAGEN
Editoriaal Accreditering van de stageplaatsen en stageleiders, een noodzaak! Het verhaal Het werkplekleren is een uiterst belangrijk moment tijdens de basis- en vervolgopleiding geneeskunde. Het heeft zijn tijd geduurd vooraleer alle medische opleidingen in Vlaanderen dit wetenschappelijk onderbouwde principe ook op een realistische manier in de praktijk konden neerzetten. Maar nu is er om allerlei redenen nog meer vraag en druk om dit praktijkleren in alle jaren wat meer ruimte en tijd te geven. En net op dit moment komt daarbij de overgang van 7 naar 6 jaar voor de basisopleiding, waardoor het vinden van stageplaatsen helemaal een huzarenstuk wordt. En toch komen er juist nu heel wat nieuwe mogelijkheden op ons af. De verdere regionalisering van de gezondheidszorg biedt zeker heel wat mogelijkheden in deze kwestie, waarbij Vlaanderen zo meer eigen accenten mag leggen en ook korter op de bal kan spelen. Ook recente uitspraken van diverse, voor deze materie verantwoordelijke ministers, openen perspectieven, maar er is nog meer dat ons aan goede stageplaatsen kan helpen.
Het belang van de stage Het grote stagejaar is binnen de Leuvense medische opleiding haast een relikwie dat decennia lang als een parel aan de kroon werd gekoesterd. (De andere universiteiten waren terecht jaloers op dit moment van goed gestructureerd werkplekleren.) Het creëerde zowaar een stevige band met de ziekenhuisdiensten waar onze stagairs vaak maandenlang gedegen dienstverlening mee aan elkaar regen en echt als ‘werkend arts’ op het terrein 200
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
stonden. Dit ganse systeem, tijdens het zesde jaar van de basisopleiding, zorgde haast voor een ideale opleidingssituatie gekoppeld aan het beroepsmatig leren. Het grote succes van dit stageconcept heeft er misschien mee toe geleid dat de nieuwe ontwikkelingen binnen de andere stages wat trager vorm kregen. De huisartsstage, die toegankelijk en verplicht werd voor alle studenten tijdens de basisopleiding, betekende zeker een keerpunt. Maar de ontwikkeling in de bachelorjaren van de patiëntenzorgstage, de huisartsstage en de gezondheidszorgstage was niet steeds zeer eenvoudig, alhoewel erg noodzakelijk. Men start best zo snel mogelijk in de basisopleiding met werkplekleren, en dat weet ook onze faculteit die al zeer vele jaren erg ruime ervaring heeft met de verpleegstage. Zowel studenten als verpleegkundigen, dienstopleiders en coördinatoren zijn meer dan terecht tevreden over dit mooi aanbod. Nu weten wij allen ook dat dit principe voor de meeste disciplines geldt. Maar reeds jarenlang kennen de mensen van onze stagesecretariaten de problemen om voldoende artsen te vinden die zich de zorgen om de opleiding van studenten op de werkvloer willen aantrekken. De stagewerkgroep, het huisartsencentrum en de faculteit deden doorheen de jaren uitzonderlijke inspanningen om de artsenopleiders te belonen voor hun zo noodzakelijk werk en inzet. Men organiseerde ontmoetingsavonden in de regio’s, bood kwaliteitsvolle en zeer specifieke opleidingen aan, zorgde voor vergoedingen en ook verloning van de georganiseerde en gestructureerde opleidingsplaatsen. Desondanks laat een belangrijk deel van de praktijkvoerende artsen zich nog steeds niet verleiden om mee in het bad te springen. Is het koudwatervrees? Of is een gebrek aan vergoeding en erkenning de ware reden? Bij velen dringt het waarschijnlijk nog niet door dat regelmatig studenten opleiden een echte win-winsituatie betreft. Voor hen die nog twijfelen, kunnen wij erbij vertellen dat bij het afleggen van de ‘Eed van Hippocrates’ de startende artsen onder meer beloven om de kennis die zij verwerven aan de komende generatie door te geven.
Het aanbod van de stage Het is de bedoeling dat het werkplekleren aan onze studenten een bijzondere meerwaarde geeft voor hun opleiding. Het is niet alleen de plaats waar theorie en praktijk samenkomen, maar vooral het moment waarop zij in nauw en 201
A. Vesalius | nr.4 december 2014
doorlopend contact komen met de persoon die hun opleiding geeft. Zij zien de artsen aan het werk die zij ooit zelf willen worden. Hier leren zij hoe artsen communiceren en zien zij hoe interpersoonlijke omgang verloopt. Zij beseffen hoe ethisch professioneel denken in zijn werk gaat en wat het betekent om sociale verantwoordelijkheid te nemen. Zij observeren hoe artsen organisatorische verantwoordelijkheid nemen, coaching voeren en een vernieuwende aanpak durven laten zien. Het ontgaat hen overigens niet hoe hun opleiders ook het mentorschap opnemen en binnen het eigen beroep nog verder leer- en levenservaringen opdoen. Kortom, dit complexe verhaal van de leerling-leermeester relatie biedt ongelooflijk veel mogelijkheden om bij onze jonge studenten en artsen professionele groei aan te wakkeren. Nieuw is dat binnen de huidige Vlaamse bewindsploeg zowel de minister van Welzijn en Volksgezondheid als die van Onderwijs zeer duidelijk en luidop vertellen, dat het bevorderen van stagelopen zeker één van hun voornaamste werkpunten is. Voor Vlaanderen hebben wij de unieke kans doordat de huidige federale minister van Volksgezondheid een arts is, die de situatie op het terrein goed kent en weet hoe belangrijk een degelijke basis- en beroepsopleiding zijn. Kortom, laat ons gebruik maken van dit zeer gunstig politiek gesternte om de artsenopleider wat duidelijker op de kaart te zetten en vooral de sociale opwaardering van deze positie waar te maken. Indien de overheid het werkplekleren werkelijk belangrijk vindt, dan moeten er ook duidelijke maatregelen komen om dit te bevorderen. Veel moet dit allemaal niet kosten, maar erkenning en ondersteuning zijn vrijwel even belangrijk: • Opleidingspraktijken in ziekenhuizen en bij huisartsen moeten een officiële erkenning krijgen. De artsen moeten niet zozeer een belangrijke verloning krijgen, maar de opleidingsplaatsen hebben wel veel ondersteuning nodig. • De inspanningen die de artsenopleiders leveren zowel tijdens hun stagebegeleiding als bij de opleiding daartoe, of bij de evaluatie nadien, mogen best recht geven op accrediteringspunten. • Sociale erkenning en waardering voor dit beroep moet ook op diverse wijzen georganiseerd worden. 202
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
• Het is algemeen bekend dat zich inzetten voor opleiding de artsen scherper houdt, makkelijker leidt tot innovatieve stappen en de kans op ‘metaalmoeheid’ in de professie duidelijk vermindert. Een arts leert het meeste bij wanneer hij aan andere collegae en studenten uitlegt wat en waarom hij dit of dat doet!
De waarheid Het werkplekleren, kortom de stage genoemd, is een onlosmakelijk deel van de medische opleiding. Zowel de student, als de artsen en paramedici, maar vooral de patiënten en de kwaliteit van de zorg worden er beter van. Maar er is meer. Door de studenten gedurende een groter deel van hun opleiding op perifere stageplaatsen aan het werk te zetten, worden niet alleen de ‘centrale opleidingsplaatsen’ zowel ontlast alsook beter benut, maar stijgt evenzeer de opleidingskwaliteit en deskundigheid in de periferie met grote sprongen. Bovendien heeft dit verruimingsproces zeer zeker heel wat economische en sociale voordelen. Het is nu aan de overheid, de leiders, maar ook de dienaars van het volk, om het ijzer te smeden wanneer het heet is. Er biedt zich momenteel een bijzonder gelukkig gesternte aan om deze kwestie op een meer dan behoorlijke wijze op te lossen. Laat ons hier dapper gebruik van maken. Em. prof. dr. C. Geens Voorzitter ALFAGEN
Nieuws van Alfagen Si non e vero Aankondiging Voor het Kunstenfestival van de traagheid in Brugge op 8-9 november beschikken wij nog over enkele duo-tickets voor wie snel reageert met een mail naar ons. Em. prof. dr. Luc Missotten 203
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Van de galg (vervolg) Op het eerste stadsplan opgesteld door Van Deventer, dat wij publiceerden in het vorige nummer van ons tijdschrift, staat een galg getekend langs de baan naar Tienen. Het kleine formaat van ons tijdschrift beperkte de afmeting van afbeelding, waardoor de galg er zo goed als onzichtbaar is. Ch. Ruelens publiceerde in 1884 een veel grotere afdruk in ‘Atlas des villes de la Belgique au XVIe siècle’,(1) waar deze galg duidelijk zichtbaar is. Hij voegde er in rode letters een naam aan toe: Galgedelle (fig.1). De naam ‘...delle’ suggereert dat er nog een andere galg bestond, gelegen ergens op Fig. 1: Detail uit de kaart van Leuven, getekend door J. Van Deventer in ± 1537 en weergegeven in Atlas des villes de la Belgique au een hoge heuvel. Inderdaad, XVIe siècle, uitgegeven door het Institut National de Géographie à 1887 onder leiding van Ch. Ruelens, die aan de oorspronE. Van Even (2) vermeldt dat Bruxelles, kelijke kaart plaatsnamen heeft toegevoegd in rode letters. Links Leuven in 1485 besloot een de grote stadswal met de Tiensepoort (M). mooiere galg op te richten, op één van de Lo-bergen, Galgeberg genaamd. Een tekening (fig. 2) toont de vlaggen en windvaantjes als versiering. Deze galg komt op geen van Van Deventer’s kaarten voor. De twee galgen bestonden wel degelijk gelijktijdig want beiden zijn afgebeeld op het stadspanorama dat J. Vander Baren tekende (3) omstreeks 1560 (fig. 3). Toen het voor mij duidelijk werd dat Leuven meer dan één galg had, heb ik alle gegevens met nieuwe aandacht onderzocht en kwam tot de conclusie dat Vesalius in Leuven uit minstens zes galgen kon kiezen. Om de bespreking te vergemakkelijken, geven wij ze elk een letter. Fig. 2: Galg B. Tekening uit Louvain dans le passé & le présent, door E. Van Even.
204
Galg A genaamd Galgedelle. Deze galg komt voor op het eerste stadsplan dat
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Fig. 3: Detail uit het panorama van de stad Leuven door J. Vander Baren, in 1605 gepubliceerd in Justus Lipsius’ boek Lovanium. Op de voorgrond de grote stadswal met de Diestsepoort (2) en de Tiensepoort (3); binnen de stadswal enkele van de talrijke kapellen die de stad toen rijk was; buiten de stadswal ziet men de Galgedelle en aan de horizon op een heuvel de galg uit 1485. (Galg B)
Jacob Van Deventer tekende, en dat wij in het vorige tijdschriftnummer publiceerden. Deze kaart geeft een gebied van 6 x 7 kilometer weer, maar toont slechts één galg. Galg B is gelegen op de Lo-bergen. De juiste plaats is mij niet bekend; waarschijnlijk noemt deze locatie vandaag de Trolieberg. Galg C stond op ongeveer een halve kilometer buiten de huidige Naamsepoort op een plaats waar de baan naar Waver splitst met een aftakking naar de toenmalige Sint-Lambertusparochiekerk van Heverlee en het kasteel van de Croy¨. Deze galg (fig. 4) staat
Fig. 4: Detail van plaat 45 van boek III van de Albums van de Croy¨. De stad Leuven is onderaan buiten beeld. De Waversebaan strekt zich uit naar boven, aan de tweede splitsing staan galg en rad. (Galg C) Rechts een stukje Dijle.
205
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Fig. 5: Detail uit het panorama Heverlea door Vander Baren afgedrukt in Justus Lipsius’ Lovanium. De stad Leuven ligt rechts buiten beeld. Bovenaan het bochtig verloop van de Dijle. Linksboven op een heuvel ligt de oude Sint-Lambertuskerk (18) aan de rechtlijnige weg die wij nu de Kardinaal Mercierlaan noemen. Midden beeld: Galg C. aan de Waversebaan (5). Buiten beeld van dit detailbeeld ziet men Galg D in de verte langsheen de baan naar Tervuren.
getekend in deel III van de Albums van de Croy¨(4) en is ook zichtbaar in het panorama van Heverlee(5), getekend door J. Vander Baren (fig. 5). Galg C lag in de buurt van de huidige Sint-Jozef- en Sint-Lambertusparochiekerk. Op de kaarten door Van Deventer getekend komt deze galg niet voor. Op dat panorama van Heverlee zien we nog een andere galg, gelegen langsheen de baan naar Tervuren, op relatief grote afstand van Leuven, driemaal de afstand Leuven-Terbank. (Galg D) Het stadsplan van het huidige Leuven en omgeving levert bijkomende sites, namelijk twee straten die vandaag nog ‘Galgeberg’ heten. Galg E (fig. 6) stond op een hoogte langs de baan naar Geldenaken op 3,7 kilometer in vogelvlucht van de Parkpoort, bij het kruispunt met een weggetje dat honderden jaren oud lijkt te zijn. Galg F (fig. 7) stond op het einde van de Galgebergstraat. Deze straat vertrekt aan de s’Hertogenlaan, een laan die parallel met de buitenstadswal ligt, tussen 206
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Fig. 6: De Galgeberg aan de Geldenaaksebaan en de Galgebergstraat in Leuven.
de Brusselse en de Mechelse poort. Deze Galgebergstraat verloopt eerst wat bergop, verandert dan in een pad dat flink bergaf rond het KBC (Cera)-gebouw loopt, dan onder de A2-snelweg duikt in een eigen koker, waarna het doorheen het veld bergop in een holleweg verloopt en eindigt op een heuvelrug: een Galgeberg. In vogelvlucht gemeten ligt die op meer dan een kilometer buiten de grote stadswal en op 1,6 kilometer van het UZ Gasthuisberg. Galgen E en F komen niet voor op de stadsplannen uit de zestiende eeuw; misschien omdat zij ver van de stad lagen. De Ferrariskaarten bevatten een zeer gedetailleerde weergave van Leuven en omgeving in 1777 maar tonen geen enkele galg in de buurt van onze stad. Toen was, in onze contreien, de mode van de galgenvelden voorbij. Blijft de vraag: van welke galg plukte Vesalius het lijk? Wie kan ons daarover inlichten? Vesalius zelf verklapte het niet; tijdens zijn verblijf in Leuven liet hij verstaan dat hij het geraamte had meegebracht uit Parijs. Hij vreesde problemen, reden waarom hij ’s nachts Fig. 7: Detail uit het stratenplan van Leuven door J. van Deventer opgemeten in ± 1537. (Het volledige zonder getuigen opereerde. Gemma plan werd afgedrukt in het vorige nummer van ons Frisius wist beter, want hij had mee tijdschrift). De vier pedagogieën, Castro (1), Lilii (3), Falcone (4) en Porci (5), het Collegium Trilingue (2) en geholpen bij het afnemen van het ge- de universiteitshallen (6) hebben een blauw dak, alle raamte. Hoogst waarschijnlijk kon hij andere gebouwen hebben een rood dak behalve het stadhuis, alle kerken en kapellen, de stadspoorten en zich niet weerhouden dit sappige ver- de torens van de stadswal. 207
A. Vesalius | nr.4 december 2014
haal te vertellen aan zijn tijd- en geestesgenoot, Jacob Van Deventer, die zijn wiskundige methode omzette in de praktijk. Het stadsplan dat Van Deventer rond die tijd vervaardigde (fig. 7) toont iets merkwaardigs: het stadhuis, alle kerken en kapellen en alle torens van de twee omwallingen hebben een blauw dak, alle huizen en andere gebouwen hebben een rood dak. Maar er zijn zes uitzonderingen: de universiteitshallen, de vier pedagogieën en het Collegium Trilingue hebben ook een blauw dak. Die gebouwen zijn ook een beetje duidelijker en groter getekend zodat ze ook op niet gekleurde kaarten herkenbaar zijn. Merkwaardig dat Van Deventer, die met goniometrie de grootste nauwkeurigheid nastreefde, toch iets toegaf aan zijn gevoelens voor de universiteit. Ik vermoed dat hij toen een oogje had op een plaats aan deze instelling; dat hij daarom alles wat belangrijk was voor de universiteit accentueerde en dat hij op zijn kaart, die de stad en een vrij groot omliggend gebied toont, slechts één galg tekende, de Galgedelle langs de Tiensesteenweg. Wat later kreeg Van Deventer van Keizer Karel een zeer interessant voorstel: plattegronden opmeten van alle steden in de Lage Landen. Op de tweede Leuvense plattegrond, rond 1560 opgemeten en later door Hogenberg uitgegeven, kan men de universiteitsgebouwen niet meer onderscheiden van de andere. Maar ook in deze kaart staat slechts één galg getekend, de Galgedelle, waar Vesalius zijn geraamte vond. De andere galgen waren zonder belang voor de universiteit, noch een sieraad voor de stad. Besluit: Vesalius schrijft in zijn Fabrica al schertsend dat hij het lijk vond langs een weg, "op een plaats waar zij ten gerieve van de studenten tentoongesteld werden", maar zegt niet dat hij daarvoor op een heuvel klom of langs een rivier wandelde. Het was een weg zonder veel belang. De weg naar Tienen komt hiermee best overeen, zoals je kunt zien op het stadspanorama (fig. 3) of op de kaarten door Van Deventer (fig. 1). De weg naar onsterfelijke faam van Vesalius startte aan de Galgedelle. Bibliografie
1. Atlas des villes de la Belgique au XVIe siècle, Facsimile chromographique par l’Institut National de Géographie à Bruxelles, ed. Ch. Ruelens, Bruxelles Weissenbruch, 1884-1924. 2. Louvain dans le passé et dans le present. E. Van Even, Louvain Aug. Fonteyn, 1895. 3. Leuven. Beschrijving van de stad en haar universiteit. Justus Lipsius & Jan Papy. Universitaire Pers Leuven, 2000. 4. Albums de Croÿ, tome III. pl. 45 ed. Crédit Communal de Belgique, 1995.
Em. prof. dr. Luc Missotten 208
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Bijzondere editie ‘ALFAGEN Therapiedag 2014’ (zaterdag 4 oktober 2014) Viering 50 jaar Nederlandstalige Faculteit Geneeskunde een terugblik door de decaan Geachte leden van ALFAGEN, Het was een hele eer om velen van u zo talrijk te mogen verwelkomen op de academische zitting van 4 oktober 2014 ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de volwaardige Nederlandstalige Faculteit Geneeskunde van KU Leuven. De splitsing van de unitaire faculteit van destijds in onafhankelijke en volwaardige Franstalige en Nederlandstalige faculteiten, beide weliswaar toen nog met locatie te Leuven, kwam stapsgewijze tot stand. De splitsing was ook een soort voorafname op de opsplitsing van de universiteit, die een niet onaanzienlijke politieke en maatschappelijke impact had op Leuven, Vlaanderen en België. Het Prof. dr. Jan Goffin proces, dat begin van de jaren 60 op gang kwam, bleek niet meer tegen te houden. Het is u welbekend dat de faculteit in het verlengde van wat voorafgegaan was, en natuurlijk met nog meer eigen Vlaamse accenten, maar ook met grote aandacht voor de internationale context, de laatste halve eeuw een belangrijke rol speelde en speelt in het gezondheidsgebeuren in Vlaanderen. Ze 209
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Prof. dr. Wim Robberecht
Prof. dr. Bernard Himpens
drukte hiermee met groot engagement haar stempel op de ontwikkelingen in een aantal domeinen van de gezondheidszorg, meer bepaald opleiding, onderzoek, ziekenhuiswezen en maatschappij in bredere zin. Vandaar dat wij enkele hoofdrolspelers hadden uitgenodigd om een toespraak te houden. Aangezet door het welkomstwoord van prof. dr. Wim Robberecht, vicerector van de Groep Biomedische Wetenschappen, voerden prof. dr. Bernard Himpens, em. prof. dr. Albert Baert, em. prof. dr. Jean-Jacques Cassiman, prof. Frank Vandenbroucke - zoon van de eerste decaan Jozuë Vandenbroucke - en em. prof. dr. Jan Peers het Em. prof. dr. Albert Baert woord. Prof. dr. Bernard Himpens schetste de enorme omwenteling die het medisch onderwijs de laatste decennia heeft ondergaan terwijl em. prof. dr. Albert Baert de genodigden multimediaal wegwijs maakte in het translationele onderzoek in de radiologie met oog voor de belangrijke rol die het universitair ziekenhuis Leuven hierin speelt. De sprong van technologie naar patiënt werd daarna gemaakt door em. prof. dr. Jean-Jacques Cassiman die de genetische revolutie en 210
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Em. prof. dr. Jean-Jacques Cassiman
Dr. Liesbet Nys
haar maatschappelijke impact in kaart bracht. Aansluitend reflecteerde prof. Frank Vandenbroucke over het emancipatorisch verhaal dat aan de start van de faculteit lag maar ook over de samenhang tussen wetenschappelijke ambities, onderwijsambities en sociale verantwoordelijkheid. Ten slotte illustreerde em. prof. dr. Jan Peers hoe het UZ Leuven evolueerde van Gasthuis tot Gasthuisberg, een evolutie die zich nog steeds voortzet.
Tijdens de viering werd de brochure ‘Gescheiden bedden. Het ontstaan van de Nederlandstalige Faculteit Geneeskunde aan de Leuvense universiteit’ voorgesteld door auteur dr. Liesbet Nys. Omdat velen onder u de facultaire geschiedenis goed kennen of een warm hart toedragen, weid ik graag uit over het idee achter deze jubileumbrochure.
Em. prof. dr. Jan Peers
211
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Prof. Frank Vandenbroucke
Toen wij in het faculteitsbestuur een tweetal jaar geleden nadachten hoe we zouden omgaan met de 50ste verjaardag van onze faculteit, ontstond de idee om een wetenschappelijk-historische studie te laten uitvoeren. Vermits faculteit en universitair ziekenhuis natuurlijk intens met elkaar verweven zijn, pleegden wij overleg met prof. Mannaerts, voorzitter van het Bestuurscomité van het UZ, en met de heer Jan Verhaegen, die algemeen secretaris is van het UZ en tevens historicus van opleiding. Vervolgens spraken wij met prof. Jo Tollebeek, historicus aan de Faculteit Letteren, en het was uiteindelijk zijn postdoctorale onderzoeker dr. Liesbet Nijs die het project een jaar geleden opnam. Het is de bedoeling dat zij er drie jaar studie aan zal besteden. Begin 2015 zal een andere postdoctorale onderzoeker bij prof. Tollebeek de geschiedenis van het UZ bestuderen, ook gedurende drie jaar, en het is tenslotte prof. Tollebeek zelf, die voor de integratie van de beide werken zal zorgen in de vorm van een boek voor de geïnteresseerde leek. De jubileumbrochure ‘Gescheiden bedden’ stemt eigenlijk overeen met het eerste hoofdstuk van het werk van dr. Nys, een hoofdstuk dat de periode van enkele jaren voor, tijdens en na de splitsing in onafhankelijke Nederlandstalige en Franstalige faculteiten beschrijft. 212
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
U vindt de brochure alsook de bijdragen van de sprekers en de persartikelen over de viering op onze website en indien u
[email protected] contacteert, sturen we u graag een papieren versie zolang de voorraad strekt. Veel leesplezier en graag tot bij een volgende gelegenheid. Met vriendelijke groeten, Prof. dr. Jan Goffin Decaan Faculteit Geneeskunde
Links: Terugblik op de viering met brochure ‘Gescheiden bedden’ http://med.kuleuven.be/nl/lokaalnieuws/50jaar Terugblik door de decaan met extra fotoreportage http://med.kuleuven.be/nl/lokaalnieuws/terugblikdecaan
Receptie
213
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Lenteconcert (zondag 1 maart 2015) ALumni van de FAculteit GENeeskunde Alumni Faculteit Geneeskunde – ALFAGEN vzw i.s.m. de Faculteit Geneeskunde KU Leuven en Farmaleuven
ALFAGEN
8ste Lenteconcert
2015
met het Berliner Philharmoniker Strijkkwintet
Zondag 1 maart 2015 om 16u45 Centraal Auditorium – Gasthuisberg – Leuven Programma: ! Wolfgang Amadeus Mozart: Strijkkwintet in C, K. 515 ! Franz Schubert: Strijkkwintet in C, D. 956, op. 163 Onthaal om 16u Deuren gaan open om 16u30 Na het concert biedt ALFAGEN vzw U een receptie aan.
Graag inschrijven vóór 26 februari 2015 Reservatie alleen via overschrijving op de rekening van ALFAGEN vzw: BE37 4310 2075 4128 – BIC: KREDBEBB; Vermelding op de overschrijving ‘Concert’ gevolgd door uw naam en lidnummer alumni of personeelsnummer indien van toepassing. Voorverkoop (tot vrijdag 26 februari 2015) Publieksprijs: € 33 p.p. Ledenprijs: € 22 p.p. voor: Leden van ALFAGEN, Farmaleuven of andere alumniverenigingen van de KU Leuven Personeel KU Leuven, UZ Leuven en Associaties Studenten KU Leuven en Associaties … en hun partners De gereserveerde kaarten liggen aan het onthaal. Na 26 februari, aan de kassa: € 36 p.p. Meer informatie verkrijgbaar op www.vesaliusonline.be of via het secretariaat ALFAGEN vzw Parking: De Villa – Gasthuisberg Rolstoelpatiënten bereiken het concert via het ziekenhuis
214
SECRETARIAAT: ALFAGEN vzw, O&N2-bus 400, Herestraat 49 3000 Leuven Tel: 016-33.06.24
[email protected] www.vesaliusonline.be
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Ereleden 2014 Dokter AGTEN
Clement
Dokter Dokter Dokter Dokter Dokter Dokter Dokter Dokter Dokter Dokter Dokter Em. prof. dr. Dokter Dokter Dokter Em. prof. dr. Dokter Em. prof. dr. Dokter Prof. dr. Dokter Dokter Em. prof. dr. Dokter Prof. dr. Dokter Dokter Prof. dr.
Maurits Emile Emmanuel Luc Jan Jan Elisabeth Paul Marc Hubert Maria Chris Pieter Frank Stefaan Jaak Robert Daniël André Joannes Gustaaf Dirk Frans Paul Philippe Maria Eric Chris
BIESBROUCK BOULPAEP BRACKE BROECKAERT CALLEWAERT DE PAEP DE WITTE DEPUYDT DEROOVER FLORE FLOUR GEENS GEUSENS GOES HEYLEN JAEKEN KETELS KNOCKAERT LEONARD MENTEN NIETVELT TEUWEN VAN DE WERF VANDER DONCK VAN HOOTEGEM VANSTEENKISTE VERHOEVEN VERSLYPE
Een bijzonder dankwoord gaat naar onze groeiende groep ereleden die jaarlijks hun erelidbijdrage (€ 150) storten. ALFAGEN kan dankzij deze Alumni 215
A. Vesalius | nr.4 december 2014
een aantal activiteiten steunen en opzetten. Ereleden worden daarom door ALFAGEN als echte VIP’s behandeld en kunnen rekenen op bijzondere aandacht en zorg bij diverse activiteiten. De geüpdatete namenlijst kan u steeds vinden op: www.vesaliusonline.be. Nieuwe ereleden zijn natuurlijk nog altijd meer dan welkom! Tijdens het Vesaliusjaar ontvangt u als erelid van 2014 een unieke Vesaliusmedaille Em. prof. dr. C. Geens Voorzitter ALFAGEN
Lustrumvieringen Elfde Lustrum voor de promotie 1959 Op zaterdag 25 oktober 2014 vierden de leden van de promotie 1959 hun elfde lustrum. Precies 55 jaar geleden behaalden zij eind juli het diploma van ge-
216
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
nees-, heel- en verloskunde en op 29 september 1959 konden zij poseren voor de traditionele groepsfoto met op de eerste rij de rector magnificus en enkele van hun professoren. Met 169 waren ze toen, en gemiddeld 25 jaar. Vijfenvijftig jaar later werden de overblijvende leden van de promotie - officieel zijn er reeds 56 overlijdens genoteerd - opgeroepen om dit in een Lustrumfeest te gedenken. Aangezien de gemiddelde leeftijd nu 80 jaar bedraagt, werden comfort en gemak hoofdvereisten. Daarom greep het ganse gebeuren plaats op de site van de Parkabdij in Heverlee: een vlotte parking op de binnenkoer, een imposante kerk voor een traditionele Mis voor de overledenen en een restaurant, de vroegere Abdijmolen. Slechts 31 commilitones konden gemotiveerd worden om de verplaatsing nog te maken, en daarvan konden nog 25 hun partner medebrengen. De groepsfoto nu was dan ook minder omvangrijk dan de officiële van toen, maar daarom niet minder ernstig. Het werd wel leutig toen er - zoals in de nostalgische studentenjaren van de vijftiger jaren - van het voorziene programma moest afgeweken worden en
217
A. Vesalius | nr.4 december 2014
geïmproviseerd: de uitgenodigde priester daagde niet op. De groep stond voor een gesloten kerk omwille van, wat later bleek, een spoedopname te zijn van de officiant. Er werd echter een mouw aan het programma gepast, en het wederzien - waarvoor soms wat hulp nodig was - verliep verder tot ieders genoegen. Dr. Luc Viaene
Honorary Fellowship voor professor Toni Lerut (19-11-2014) Tijdens het honderdste jaarlijks congres van het American College of Surgeons (ACS) werd em. prof. dr. Toni Lerut onderscheiden met een Honorary Fellowship. In de laudatio werd professor Lerut geprezen voor zijn bijdrage in de ontwikkeling van de slokdarmchirurgie. Daarnaast werd erop gewezen dat hij samen met de andere stafleden en medewerkers de dienst thoraxheelkunde van UZ Leuven heeft uitgebouwd tot een toonaangevend internationaal centrum. Tot slot werd zijn bijdrage tot het profileren van de thoraxheelkunde in Europa onderstreept. Het ACS is met 80.000 leden de grootste vereniging voor heelkunde wereldwijd. Info: https://www.facs.org/media/press-releases/2014/honorary1027
218
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Nieuws van de faculteit Promotie specialisten 2014 ALFAGEN is er steeds als de kippen bij om de promoties geneeskunde onder de ogen van de lezers te brengen. Het was dit jaar een goed idee van de faculteit om de promotie van de specialisten naar het najaar te verplaatsen. De gepromoveerden zijn allen wel reeds aan de slag, maar waarderen ten zeerste deze korte terugkeer naar de studie-heimat. Dit jaar hebben wij ook een unieke situatie gehad waarbij zowel de vader van een promovendus als de promovendus zelf aan het woord kwamen. Geniet van de vele plaatjes en de fijne verhalen. Proficiat aan de gepromoveerden en hun opleiders!
Promotieviering artsen-specialisten (donderdag 2 oktober 2014): toespraak door prof. dr. Philippe Van Hootegem Gelegenheidstoespraak op de Academische zitting voor de Promotie van de artsenspecialisten door Prof. dr. Philippe Van Hootegem namens de stagemeesters van de samenwerkende ziekenhuizen en de Alumni van de Faculteit Geneeskunde van de KU Leuven
© bron: UZ Leuven
219
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Mijnheer de Rector, Mijnheer de Vice-rector, Mijnheer de Decaan, Mijnheer de Voorzitter van de Raad van Bestuur van de UZ Leuven, Mijnheer de Afgevaardigd bestuurder, Mijnheer de Hoofdgeneesheer, Mijnheer de Voorzitter van de Medische Raad, Zeer geachte aanwezigen, Beste collega’s en vooral ... beste bijna-gepromoveerden,
"’t Es wel, moar we zyn nog nieverst." Voor de niet-West-Vlamingen te vertalen als: "Het is goed, maar we staan nog nergens." "’t Es wel, moar we zyn nog nieverst". Dat was wat mijn grootmoeder regelmatig zegde als ik haar mijn rapport in de lagere school of later in het college toonde. Dat was meestal wel goed en ze was daarover zeker blij en trots. Teveel lof echter kon de nodige toekomstige inspanningen misschien hypothekeren en moest daarom gevolgd worden door een zekere relativering. Beste gepromoveerden, vandaag zijn jullie zeker wel al ergens. Jullie hebben een belangrijke mijlpaal overschreden tussen het specialist worden en het specialist zijn. Namens al jullie stagemeesters heb ik het genoegen jullie hiermee van harte te mogen feliciteren. Ik doe dit met een mengeling van gevoelens van bewondering, trots en dankbaarheid: Bewondering, omwille van de lange weg die jullie hiervoor hebben gevolgd, een weg die zeker niet altijd rechtdoor en soms ook wel eens bergop ging en die je grotendeels op eigen kracht hebt doorlopen. Trots, omdat we als stagemeesters ook een beetje hiertoe hebben kunnen bijdragen. Dit jaar trouwens nog een beetje meer trots dan andere jaren aangezien ik vandaag niet alleen namens de stagemeesters mag spreken, maar, als vader van één van de gepromoveerden, ook namens jullie vaders en moeders, al dan niet hier aanwezig. Ze zijn allemaal ongetwijfeld heel erg fier op het door jullie bereikte resultaat en ik ben blij dat ik deze fierheid mag verwoorden.
220
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Prof. dr. Philippe Van Hootegem
© bron: UZ Leuven
Tenslotte met dankbaarheid. Hopelijk hebben wij voor jullie iets kunnen betekenen, maar het omgekeerde is zeker evenveel waar en jullie betekenen ook voor ons, stagemeesters, heel veel. Dat is misschien niet helemaal zonder eigenbelang J. Inderdaad, jullie hebben voor ons vele wachtdiensten gelopen en we zijn jullie daar heel dankbaar voor, meer dan we gewoonlijk zeggen. Met vorderende leeftijd wordt het ons ook meer en meer duidelijk dat zorgen voor goede zorgverleners ook voor onszelf belangrijk kan zijn. Dit allemaal is natuurlijk niet het belangrijkste. Belangrijk is wel dat het mee helpen opleiden van jonge mensen onszelf alert houdt. Een mentor zijn van studenten of assistenten in opleiding en hen zien uitgroeien tot collega’s is ongetwijfeld één van de meest voldoening gevende menselijke activiteiten. Ik hoop trouwens dat jullie in de komende jaren ook aan deze opleiding zullen participeren en daaraan evenveel genoegen beleven. Daarom nogmaals namens al uw stagemeesters mijn felicitaties en dank. Maar misschien had mijn grootmoeder toch gelijk dat we eigenlijk nog nergens zijn. De uitdagingen in de gezondheidszorg waarmee we alle-
221
A. Vesalius | nr.4 december 2014
maal in de toekomst geconfronteerd zullen worden, zijn inderdaad groot. Recent hoorde ik Jo Decock, administrateur-generaal van het RIZIV, in een toespraak handelen over het ‘quadrilemma’ van de geneeskunde: 1. Er zijn natuurlijk de medisch-wetenschappelijke uitdagingen. De exponentiële kennistoename en de steeds meer complexe diagnostische en therapeutische mogelijkheden maken enerzijds ons beroep tot één van de meest boeiende. Anderzijds voelen we ons soms ook als Alice die in Wonderland vaststelde dat "it is getting curiouser and curiouser". Zo las ik onlangs een artikel over nanotechnologie in de geneeskunde dat een kleine blik opende op potentiële toepassingen hiervan. Het is maar een voorbeeld van de totaal onvoorzienbare en onvoorspelbare ontwikkelingen die jullie in een hopelijk lange carrière zullen meemaken. De continue uitdaging om jullie hierover te informeren en daarin mee te gaan, zal snel duidelijk maken dat de cesuur tussen specialist-worden en specialist-zijn eigenlijk niet bestaat. 2. Het quadrilemma omvat uiteraard ook een economisch luik. Goede zorg zal moeten gegeven worden aan de laagst mogelijke kost en met een zo groot mogelijke toegevoegde waarde. Vroeger sprak men over geneeskunde en zorgverlening als de non-profit sector. Nu doen begrippen als efficiëntie, efficaciteit en toegevoegde waarde hun intrede in ons jargon. Ik hou daar niet overmatig van, maar ook met dit aspect zullen we toch allemaal meer en meer rekening moeten houden. 3. Het sociale aspect van de geneeskunde met een toegankelijkheid voor iedereen en een grote interindividuele solidariteit mag uiteraard ook niet uit het oog verloren worden. 4. Tenslotte zal de politieke agenda ons handelen mee bepalen waarbij tevredenheid van de bevolking en patiënten en waarom niet, ook van zorgverleners, een belangrijk element zal zijn. Beste gepromoveerden, ik hoop dat ik jullie duidelijk gemaakt heb dat het quadrilemma van de geneeskunde ons allemaal aanbelangt en betrokkenheid hierbij, naast onze dagdagelijkse praktijk, van het grootste belang is. Het blijft daarbij mijn overtuiging dat uiteindelijk de arts de beste verdediger zal zijn of zou moeten zijn van elke individuele patiënt. Misschien hebben jullie opgemerkt dat mijn grootmoeder niet zei "je" bent nog nergens, maar wel "wij" zijn nog nergens. Die "wij" drukte een
222
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
gevoel van verbondenheid uit en diezelfde onderlinge verbondenheid hebben we ook vandaag nodig. Voor de uitdagingen die ik jullie geschetst heb, staan we immers niet alleen. Eerst en vooral jullie partner, gezin en familie, vrienden en kersverse collega’s en jaargenoten zullen jullie steun en klankbord hierbij zijn. Daarnaast lijkt het mij echter vanzelfsprekend dat onze universiteit en faculteit een rol blijven spelen. Ik ben daarom blij hier vanavond ook te kunnen spreken namens de Alumni, waartoe jullie allemaal behoren. Het is mijn overtuiging dat wij als Alumni onze universiteit en faculteit blijvend nodig hebben en dat we van hen ook gefundeerde reflecties mogen verwachten over de tevoren geschetste problematiek. Anderzijds mogen de universiteit en de faculteit verwachten te kunnen rekenen op jullie blijvende betrokkenheid. Wie kan er voor hen immers een betere ambassadeur zijn in binnen- en buitenland dan de Alumni? Ik zal straks natuurlijk niet rondgaan om het lidgeld van onze alumnivereniging, ALFAGEN, te innen, maar mocht je dit nog niet betaald hebben dan zou ik jullie toch sterk willen overtuigen om dit alsnog te doen. Daarbij is het niet enkel belangrijk een betalend lid te zijn, maar rekenen we vooral op jullie medewerking als actief lid van de vereniging, als een echte Alumnus die als het ware lid van de faculteit blijft, weliswaar een lid op afstand maar daarom toch niet zonder belang. Beste gepromoveerden, ik ben ervan overtuigd dat jullie allemaal enthousiasme en competentie bezitten. Dat is steeds een sterke combinatie. Ik hoop dat ze jullie voor altijd moge bijblijven. U heeft begrepen dat mijn toespraak vooral een boodschap van dankbaarheid en fierheid bevatte en een oproep tot verdere betrokkenheid bij uw universiteit en faculteit en bij het oplossen van het ‘quadrilemma’ in de zorgverlening. Mijnheer de Rector, ik heb het genoegen gehad al meermaals bij de promotie van vorige jaargangen van arts-specialisten in opleiding het woord te mogen nemen. Telkens een nieuwe rector hierbij aanwezig was, achtereenvolgens rector Oosterlinck, rector Vervenne en rector Waer heb ik de toespraak beëindigd met een citaat van uw voor-, voor-, voor-, voorganger rector Piet Desomer. Het citaat komt uit een toespraak die hij gaf, niet op mijn promotie tot arts-specialist, want toen bestond daar
223
A. Vesalius | nr.4 december 2014
helemaal nog geen promotieviering voor, maar wel, nog vroeger, tijdens mijn promotieviering tot doctor in de genees-, heel- en verloskunde, zoals dat toen nog heette, in 1980. Ik citeer : "Beste gepromoveerden. Een laatste wens vooraleer ge uw universiteit verlaat. Blijf zoveel mogelijk trouw aan wat ge te Leuven waart - sociaal bekommerd, kritisch tegenover wat uw voorgangers van uw beroep gemaakt hebben, tegenover uw professoren en uw universiteit, tegenover politieke en economische structuren; werk genoeg maar niet te veel, laat tijd over voor ontspanning; met andere woorden blijf student ... Het gevaar dat ge te veel kritisch denken en handelen zult overhouden is niet groot, wel dat ge zult meelopen in de processie van de zwijgende meerderheid, die lijdzaam ondergaat ... Blijf trouw aan uw universiteit te Leuven. Ge werd hier gebrandmerkt en gestempeld. Soms zal deze stempel deuren voor u openen, in andere gevallen deuren sluiten. In elk geval draagt ge de kleur van onze Alma Mater, het wit en het blauw. Ik wens u een mooie toekomst, een degelijk inkomen en een mooi gezin. Ik wens u geen vaarwel, maar wel tot weerziens als alumnus in uw universiteit." Einde citaat. Beste gepromoveerden, ik wens u precies hetzelfde en, geachte aanwezigen, ik dank u voor uw volgehouden aandacht.
Promotieviering artsen-specialisten (donderdag 2 oktober 2014) Woord namens de promovendi: toespraak door dr. Anneleen van Hootegem Geachte heer rector, geachte vicerector, geachte decaan, Geachte professoren, En natuurlijk beste collega’s, vrienden en familie, Het is een eer om hier vandaag te mogen spreken op deze toch wel belangrijke dag. Een dergelijke viering lijkt misschien wat pro forma gezien
224
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Dr. Anneleen Van Hootegem
© bron: UZ Leuven
het feit dat de meesten onder ons reeds eind juli afstudeerden, en velen onder u misschien reeds begonnen zijn als specialist in een ziekenhuis of in een praktijk, toch is dit moment het officieel eindpunt van een belangrijke periode in ons leven, en het begin van een nieuw hoofdstuk. Het is vandaag ook wat een bijzondere promotie gezien het de laatste lichting is van ASO’s niet-manama die afstuderen. En eerlijk gezegd, ben ik daar niet echt rouwig om geweest dat ik nog in het ‘oude statuut’ zat. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat de ideeën achter de manama-opleiding mooi zijn, de bedoelingen nobel zijn, en het op papier een meerwaarde kan betekenen voor de opleiding, is het in de praktijk de voorbije jaren niet steeds van een leien dakje gelopen. Er is gelukkig en cours de route al heel wat geremediëerd, maar er zijn zeker nog punten van verbetering aan te halen. Zo blijft er de discordantie tussen de vereisten voor het afstuderen binnen de manama en de voorwaarden die de erkenningscommissies van de verschillende disciplines hanteren. Er is ook nog werk aan het ontwikkelen van elektronisch portfolio, maar lopende proefprojecten zijn hierin gelukkig hoopgevend. En ik
225
A. Vesalius | nr.4 december 2014
vermoed dat collega’s in de zaal hier aanwezig nog wel andere pijnpunten kunnen aanhalen. Ik weet dat er goed overleg is tussen de ASO-vertegenwoordiging en de verschillende beslissingsniveaus binnen het ziekenhuis en de faculteit, en we blijven als ASO’s bereid om hieraan mee te werken, maar hierbij toch een warme oproep aan u allen hier (vnl. de eerste rijen hier aanwezig): misschien is het niet eenvoudig in de complexe structuren die België rijk is, maar alstublieft keep it simple. En laat administratie niet de overhand nemen op de inhoud van onze beroeps- en academische opleiding. Genoeg over de manama en de er misschien mee samenhangende frustraties, de voorbije jaren zijn natuurlijk ook een zeer leerrijke en boeiende ervaring geweest. We hebben zeer hard gewerkt, ondanks de invoering van opt-out regeling, al dan niet gerespecteerde recuperatietijden ... maar we hebben daardoor veel geleerd. Toen we aan het begin van de opleiding stonden, leek het allemaal zo veel om te bevatten en vroegen we ons soms af of we dat ooit ook allemaal onder de knie zouden krijgen. Nu hebben we het allemaal onder de knie, of dat willen we toch graag geloven, en is er een nieuwe generatie stagiairs en co-assistenten die naar ons opkijkt en zich vermoedelijk, net als wij zoveel jaar geleden, afvraagt hoe die weg daar naar toe verloopt. We hebben geleerd van supervisoren (in Leuven, maar minstens evenveel van de stagemeesters in de geaffilieerde ziekenhuizen) maar ook van collega’s assistenten, verpleegkundigen ... Elk van ons heeft ook een collectie ‘straffe verhalen’ meegemaakt die bij gelegenheid worden bovengehaald, en die naarmate een avond vordert, soms straffer en straffer worden. Hadden we allemaal al die anekdotes opgeschreven en bijgehouden, we zouden er makkelijk een boek mee kunnen vullen. Gezien onze namen hier straks zullen worden afgeroepen, zijn we geslaagd in het ontwikkelen van onze kennis en vaardigheden wat betreft de verschillende rollen als arts clinicus, communicator, wetenschapper en manager.
226
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Als ik echter kijk naar het hier aanwezige publiek, getuigt dit ook van heel wat andere rollen die elk van ons heeft opgenomen. We zijn zoon of dochter, broer of zus, maar ook partner en velen onder ons ook reeds vader of moeder. Het is zeker niet steeds evident geweest om al deze rollen te combineren, maar anderzijds zou het zonder deze mensen om ons heen, waarschijnlijk niet gelukt zijn. Dus daarom ook aan de familie en vrienden hier aanwezig, bedankt om geduld te hebben als het even moeilijk ging, om begrip op te brengen voor afwezigheden ’s avonds of in het weekend omwille van bijvoorbeeld wachtverplichtingen, om een luisterend oor te bieden als frustraties moesten gelucht worden, kortom, bedankt om er voor ons te zijn. Tot slot, collega’s, een kort woord nog tot jullie. Ik denk dat we voornamelijk zeer trots mogen zijn op onszelf, op wat we reeds bereikt hebben. We studeren vandaag af als specialist in verschillende disciplines. We zullen uitzwermen over het land, en misschien naar het buitenland. Ieder in andere ziekenhuizen en met andere perspectieven. Of we voldoende zijn voorbereid op wat komt, dat zal de toekomst uitwijzen. Laten we dit moment vooral zien als het begin van heel wat nieuwe uitdagingen, laten we leergierig blijven en laat ons deze uitdaging ten volle aangaan met als hoofddoel de beste zorg te bieden voor onze patiënten nu en in de toekomst. Proficiat aan onszelf! We did it! Anneleen Van Hootegem
Medica Save the date: Symposium ‘Arts van Morgen’ (zaterdag 7 maart 2015) Beste Alumni, Ook dit jaar willen we met Medica weer vernieuwen, en voor het eerst willen we dan ook een activiteit aanbieden die het Leuvense geneeskundige veld 227
A. Vesalius | nr.4 december 2014
samenbrengt. Zaterdag 7 maart 2015 organiseren wij daarom het Symposium De arts van morgen. Met dit symposium willen we mikken op de geneeskundige uitdagingen van de 21e eeuw. Dit doen we door de unieke samenwerking van studenten met de Faculteit Geneeskunde, ALFAGEN, de universitaire ziekenhuizen UZ Leuven en het Academisch Centrum Huisartsgeneeskunde. Het symposium is in twee delen opgesplitst: de voormiddag heeft als centrale thema praktijkvoering met onder andere een politiek debat gemodereerd door Rihad Bahri (Terzake, Het journaal) en in het panel kersvers staatssecretaris Elke Sleurs, Wouter Beke, Dirk Van Duppen ... Tijdens de namiddag van het symposium willen we een geneeskundig probleem van de 21e eeuw multidisciplinair benaderen. Voor 2015 zal dit alcoholverslavingsproblematiek zijn in al haar facetten. Zowel de internistische, de huisartskundige en de psychiatrische kant van het verhaal komt aan bod met de laatste wetenschappelijke evidence. Tot slot staan we ook stil bij het maatschappelijk probleem van verslaving bij artsen, speciaal hiervoor nodigen we een internationale spreker uit die een uniek systeem in Nederland uitwerkte rond artsen met een verslaving. Accreditatie voor ethiek en economie is aangevraagd. Meer informatie later online beschikbaar via symposium.medica.be of in Artsenkrant, onze mediapartner. Inschrijvingen vanaf 1 januari 2015 online via symposium.medica.be
Medica in Beweging De bladeren vallen van de bomen, Leuven wordt weer heel wat stiller, want de examens zijn in zicht. Ook voor Medica worden de komende twee maanden rustiger, een verdiende ‘rustpauze’ na een semester hard werken. Elk lid van het praesidium haalde het onderste uit de kan om onze leden een fantastische tijd te bezorgen. Enkele hoogtepunten: in het begin van het jaar werd elke student van cursussen voorzien, vaak een enorme Sysyphusarbeid voor onze cursusdienst. Ook met onze werkgroepen onderwijs hebben we kunnen wegen op het beleid zo228
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
wel aan de faculteit als aan de universiteit. Zo hebben we bij Biomedische Wetenschappen meer aandacht gevraagd voor ondernemerschap en werken we hier nauw voor samen met enkele andere studentenverenigingen die hierop gericht zijn zoals AFC en LCIE. Bij geneeskunde hebben we bekomen dat er een begeleidingscommissie voor het ingangsexamen komt en dat daar ook studenten in zetelen, verder zijn zij ook bezig met de RIZIV-problematiek van onze Franstalige collega’s. Ook de eerstejaars, de mensen die overkomen van Diepenbeek en KULAK en de internationale studenten werden verwelkomd met allerlei activiteiten speciaal voor hen georganiseerd. WG Sociaal/BeMSA organiseerde vele activiteiten zoals Teddy Bear Hospital, Dr House-avonden en als kers op de taart een sensibiliseringsweek rond de gevaren van het student zijn (slaaptekort, SOA’s, drugs). Met Cultuur gingen we naar de opera en naar de fantastische tentoonstelling over Vesalius. Sport organiseerde de 24 urenloop waar we op een verdienstelijke vijfde plaats eindigden naast de gebruikelijke interjaren- en interfaculteitencompetities. Met (W) Arme Landen steunen we dit jaar een project in Nepal dat rond lokale gezondheidszorg werkt. Daarnaast waren er uiteraard ook de gebruikelijke feestjes in Doc’s Bar en daarbuiten.Voor ons 60-jarig bestaan organiseerden we ook een zeer geslaagde Jubileumweek om de inzet die mensen al 60 jaar voor Medica opbrengen te vieren. Als u foto’s of toffe anekdotes heeft uit de jongere jaren van Medica mag u die gerust altijd doorsturen naar
[email protected]. Indien u ons verder wenst te steunen, kunt u uiteraard ook altijd erelid worden. Dat kan door een mail te sturen naar onze secretaris (
[email protected]). Victor Mazereel Praeses Medica 2014-2015
BMW Opleiding Master Biomedische Wetenschappen in een nieuw kleedje De opleiding biomedische wetenschappen (BMW) aan de KU Leuven heeft als doel mensen op te leiden die in staat zijn om biomedisch onderzoek te verrichten, toe te passen, te managen, te vertalen of te onderwijzen. De opleiding zit ingebed in de Faculteit Geneeskunde teneinde de focus van het onderzoeks229
A. Vesalius | nr.4 december 2014
domein scherp te stellen: de mens en zijn gezondheid. De opleiding stelt een logisch traject voor, van bachelor tot master, waarin theoretische kennis en hands-on toepassing in elkaar overvloeien. De opleiding BMW aan de KU Leuven is een brede academische opleiding die kennis en inzicht wil bijbrengen rond alle aspecten van de BMW, maar ook vaardigheden wil aanleren die vereist zijn voor het verrichten van biomedisch onderzoek en het communiceren en doceren over biomedisch onderzoek. Daarnaast, en evenwel prioritair, wil de opleiding de biomedici een attitude bijbrengen die noodzakelijk is in het brede domein van de BMW: kritisch en probleemoplossend denken, met grote wetenschappelijke nieuwsgierigheid, professionele en ethische attitude en respect voor mens en omgeving. In alle aspecten van de opleiding, van de bachelor- tot de masteropleidingen, staat het menselijk lichaam centraal. Alle aspecten van het functioneren van het menselijk lichaam, in gezondheid en in ziekte, worden belicht en onderzoekstechnieken om deze processen te bestuderen worden aangereikt. Rekening houdend met de feedback van het werkveld werd er besloten om in de masteropleiding BMW aan de KU Leuven verder te differentiëren. Sinds 2014-2015 heeft de master BMW drie afstudeerrichtingen: ‘Biomedisch basisen translationeel onderzoek’, ‘Management en communicatie in de BMW’ en ‘Toegepaste BMW’, met verschillende minors (‘Management en communicatie’, ‘Lerarenopleiding’, ‘Kwaliteitsmanagement’, ‘Voeding’, ‘Forensische BMW’ en Klinische BMW’) (zie schema). De afstudeerrichting ‘biomedisch basis- en translationeel onderzoek’ staat volledig in het teken van het wetenschappelijk biomedisch onderzoek. Brede wetenschappelijke kennis en wetenschappelijke attitudes worden bijgebracht. De afstudeerrichting ‘management en communicatie in de biomedische wetenschappen’ omvat een aantal vakken die de student leren om zijn/haar ruime basiskennis van biomedische wetenschappen te vertalen naar een breder publiek 230
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
en/of toe te passen in allerlei beleidsfuncties. Deze afstudeerrichting is vooral voor de student die al weet dat hij/zij een meer toegepast profiel wil, met vooral opportuniteiten in organisatie of translatie van biomedisch onderzoek! Binnen de afstudeerrichting ‘management en communicatie in de biomedische wetenschappen’ kan de student kiezen uit 3 minors. 1. De minor management en communicatie beoogt het academisch opleiden van mensen die biomedische wetenschappen in een ruime visie willen organiseren, toepassen en/of vertalen. Steeds vaker wekt biomedisch onderzoek een maatschappelijk debat op, waarbij het noodzakelijk is dat ook nietwetenschappers begrijpen hoe biomedisch onderzoek in zijn werk gaat. Daarom zijn mensen met een sterke biomedische achtergrond noodzakelijk in tal van adviserende, management en communicatiefuncties binnen overheden, diensten en bedrijven. De minor management en communicatie behoudt een sterke band met het wetenschappelijk onderzoek, maar traint de student tegelijk in communicatie- en presentatievaardigheden en geeft hem/haar inzicht in de domeinen van gezondheidszorgeconomie, marketing en management. 2. De minor lerarenopleiding brengt dezelfde brede wetenschappelijk kennis en attitudes van de andere afstudeerrichtingen biomedische wetenschappen aan, maar gecombineerd met een specifieke lerarenopleiding. De student word gevormd als wetenschapper in de biomedische wetenschappen terwijl hij/zij de basiscompetenties voor beginnende leraren bereikt. 3. De minor kwaliteitsmanagement is een gevarieerde opleiding waarin theoretische vakken worden aangevuld en afgewisseld met vakken die vanuit praktische toepassingen aansporen om kritische analyses uit te voeren en alternatieve voorstellen voor werkbare oplossingen te formuleren. De minor kwaliteitsmanagement beoogt om de student de nodige kennis aan te reiken die hem/haar toelaat om een grondig inzicht te verwerven in verschillende onderliggende kwaliteitsprocessen, waarbij de focus specifiek gericht is op biomedische, biotechnologische en farmaceutische omgevingen. De derde afstudeerrichting ‘toegepaste biomedische wetenschappen’ geeft de student de mogelijkheid om zijn/haar biomedische kennis toe te passen binnen één van de drie specifieke domeinen die we aanbieden. 1. De minor voeding heeft als doel wetenschappelijk gevormde en methodologisch geschoolde voedingsdeskundigen op te leiden. Voeding is, samen met fysieke activiteit en roken, de belangrijkste levensstijlfactor die de ge231
A. Vesalius | nr.4 december 2014
zondheid van het individu en de maatschappij bepaalt. Deze minor leidt biomedische wetenschappers op die het menselijk lichaam in ziekte en gezondheid kennen en specifiek alle aspecten van de invloed van voeding op het lichamelijk functioneren verstaan. Alle aspecten van voeding, gaande van voedselveiligheid tot toegepaste klinische voeding in de verschillende stadia van het leven en specifieke ziektes worden belicht. Gezien het snel evoluerende veld van ‘voeding en gezondheid’ wordt nadruk gelegd op interactieve lesvormen, met ruime mogelijkheden tot contact met het werkveld (van onderzoekslabo’s, over industrie tot ziekenhuizen). 2. De toenemende complexiteit van het forensisch onderzoek, evenals de sterke groei in onderzoekstechnieken en wetenschappelijke kennis, vereisen een professionalisering van het forensisch deskundigenonderzoek. De biomedische wetenschappers in deze minor forensische biomedische wetenschappen worden opgeleid tot ware experten in forensisch onderzoek, met nadruk op forensische genetica en toxicologie. Als eerste opleiding in België wil deze minor trachten het forensisch onderzoek te professionaliseren en tot een excellent universitair niveau te brengen. 3. De minor klinische biomedische wetenschappen beoogt mensen academisch als master te vervolmaken in het domein van toegepast en klinisch onderzoek en/of begeleiding van klinische praktijk. In deze master wordt een verdieping aangeboden in inhoud en kennis rond ziektes bij de mens, gegeven door specialisten in hun domein. Deze inhoudelijke verdieping brengt de student op een niveau van kennis van ziekten van de mens die door weinig andere opleidingen, buiten geneeskunde, wordt bereikt. Specifieke skills rond data- en peoplemanagement en clinical trial management maken van de student het ideale profiel om ingezet te worden als ondersteuner van klinische praktijken en begeleider van klinische studies. Verder worden inzichten in geneesmiddelenontwikkeling en management van de gezondheidszorg in België aangeboden, waardoor dit profiel ook perfect aansluit bij een carrière in de farmaceutische industrie of de overheden betrokken bij gezondheidszorg in ons land. Anouk Desmet Prof. dr. Chantal Mathieu Raadpleeg zeker de website voor meer informatie: http://med.kuleuven.be/nl/bmw/onderwijs/ma/index.html Of contacteer:
[email protected]
232
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
BMW Alumni Quiz (vrijdag 30 januari 2015)
4de BMW-ALUMNI
QUIZ ?
?
?
?
Deuren: 19u Aanvang quiz: 19.30u
Schrijf je online in voor 23/01/’15 op www.alumnibmw.be/quiz €20 per ploeg, inclusief 4 drankbonnetjes Max.4 personen per ploeg
233
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Kunst en cultuur Boekbesprekingen Het is de Alumni bekend dat ALFAGEN een bijzonder goede relatie onderhoudt met uitgevers, drukkerijen en natuurlijk ook boekhandels. In het huidige A. Vesaliusjaar en in het tijdperk van herdenkingen van de Grote Oorlog verbaast het niemand, dat wij haast verdrinken onder een geweldig overaanbod en dat er veel overweging aan te pas komt om het aanbod op correcte wijze in het uitstalraam te zetten. Neem daarbij dat heel wat Alumni- auteurs inmiddels de weg naar ALFAGEN hebben gevonden. Wij doen dus onze uiterste best om iedereen tevreden te stellen, ook al moeten wij een aantal werken voor bespreking naar een volgend nummer doorschuiven. Laat ons toch maar starten met de Grote Oorlog, al is dat niet zo dadelijk een medisch onderwerp, of misschien toch juist wel ...
Augustus 1914 ‘Gewonde stad’ Auteurs: Gerolf Van de Perre, Johanna Spaey Uitgever: De Bezige Bij Antwerpen ISBN: 9789085425236 Pagina’s: 224 Publicatiedatum: 04-03-2014 Normale prijs: € 29,99 Aanbieding (-10 %): € 26,99 (ACCO) Het betreft een bijzondere beeldroman over de vernietiging van Leuven. Het is een merkwaardig kunststuk dat eigenaardig misschien ook aantoont hoe oorlog tot kunst kan leiden. Een schilder en een schrijfster hebben het grote gat dat na de verschrikkelijke aanval gaapt van de Sint-Pieterskerk tot aan het station in kleur en beeld gebracht en op tekst gezet. Van koning Albert, over de lokale bevolking, de manoeuvrerende soldaten, de fosforkogels tot de gewonden en verminkten in het hospitaal passeren voor de verbaasde ogen van de lezer. Merkwaardig hoe die fijne tekeningen en 234
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
poëtische vertellingen onze fantasie stimuleren en ons tot denken brengen. Ga maar eens op de webpagina kijken, maar niet te lang, of je bent verloren en verkocht. Voorwaar een erg fijn en kunstzinnig werk over een vreselijk onderwerp. Em. prof. dr. C. Geens
De oorlog vanuit de lucht Auteurs: Birger Stichelbaut, Piet Chielens Uitgever: Mercatorfonds ISBN: 9789462300248 Pagina’s: 350 Publicatiedatum: 05/12/2013 Normale prijs: € 69,95 Aanbieding (-10 %): € 62,96 (ACCO) http://www.wo1.be/nl/literatuur/item/de-oorlog-vanuit-de-lucht Dit is een fotoboek voor experts, voor mensen die het verhaal al goed kennen en die mee op bijzondere wetenschappelijke wijze dieper willen doordringen in zeer diverse aspecten van de Grote Oorlog. Mij is de regio goed bekend en ik ondernam reeds meerdere tochten in de heimat van mijn grootvader, waar ook mijn dochter nu is naar weergekeerd. Uit een selectie van meer dan 20.000 luchtfoto’s hebben de auteurs er ruim honderd overgehouden. Via hun bijzondere expertise nemen zij ons mee van de archeologie van de regio over de landschappelijke getuigen van de oorlog tot een unieke luchtfotografie van huizencomplexen, over Polygoonbos, de Saillant en andere getuigenissen in real-time. Dit is een werk voor fijnproevers en detaillisten. Laat vooral niemand zeggen dat hij "t al weet", want hiervoor heb je geen ogen genoeg om te kijken. Het aanreiken van nuttige instrumenten en adviezen in dit boek, om met een nog betere bril te leren kijken, maken het tot een uniek studieboek. Em. prof. dr. C. Geens
235
A. Vesalius | nr.4 december 2014
14-’18 oorlog in België (Luc De Vos, Tom Simoens, Dave Warnier en Franky Bostyn) Auteurs: Luc De Vos, Tom Simoens, Dave Warnier, Franky Bostyn Uitgever: Davidsfonds Uitgeverij ISBN: 9789058269904 Pagina’s: 588 Publicatiedatum: 27/05/2014 Normale prijs: € 55 ‘Het ultieme boek over de Eerste Wereldoorlog’, noemt de uitgeverij dit werk. Hier zijn duidelijk militairen met oorlogsexpertise aan de gang die vooral de krijgsgebeurtenissen zelf onder de loep nemen. Met een voormalig hoger officier en de conservator van ‘Memorial Museum Passchendaal’ en ook nog enkele deskundigen in militaire wetenschappen en dito geschiedenis, mag de lezer er gerust in zijn dat hij niet op zijn honger blijft. Naast een Europese visie, een studie betreffende de diverse legers en een beschrijving van de bewegingsoorlog nemen de experts ons mee naar de slag aan de IJzer. Alle strijdgewoel op diverse fronten wordt in detail ontleed en besproken. Het geheel krijgt een mooi slot met de vredesverdragen na de Eerste Wereldoorlog. Maar ook het beeldmateriaal en de carthografie zijn van even uitstekende kwaliteit als de verhalen zelf. Zo hebben wij hier een kijk- en leesboek (of een lees- en kijkboek) dat de lezer het slapengaan doet vergeten. Zo krijgen wij beeld en tekst bij de bouw en constructie van het Fort Loncin, bij het opstellen van de befaamde ‘Dikke Bertha’s’ en bij de diverse slagen en gevechten over heel het strijdtoneel. Naast een foto van een Britse 6 inch 30 cwt Sieg Howitzer staat de prent van dr. J. McCrae die in Boezinge het onsterfelijke ‘In Flanders Fields, the Poppies Blow’ schreef. Het is werkelijk één van de WO I-boeken die je niet mag missen, en dit toch zeker niet, indien je van strategie, politiek of technische achtergrond houdt. Em. prof. dr. C. Geens
236
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Leden van ALFAGEN kunnen genieten van een exclusieve korting op dit boek: Bestellen kan via de webshop (http://www. davidsfonds.be) aan € 47,5 i.p.v. € 55! Uw korting verzilveren? 1) Surf naar www.davidsfonds.be, ga naar het boek ‘Oorlog in België’ 2) Klik onderaan op ‘Bestel’ 3) Naast ‘Kortingscode’ onderaan uw bestelling, typt u code ‘Alfagen’ (hoofdlettergevoelig) 4) Vul uw adresgegevens verder in en bevestig de bestelling 5) Davidsfonds Uitgeverij zorgt voor de levering aan huis (met overschrijvingsformulier)
‘Oorlog in België’ is ook verkrijgbaar bij ACCO.
Albert De Haene (1910-1961) en Hubert Ronse (1928-2010). Honderd jaar Psychiatrisch Ziekenhuis Onze-Lieve-Vrouw Brugge (1910-2010) (Joris Casselman) Auteur: Joris Casselman Uitgever: Garant Uitgevers ISBN: 9789044130898 Pagina’s: 407 Publicatiedatum: 19/09/2013 Normale prijs: € 39 Aanbieding (-10 %): 35,10 € (ACCO) Dit is een onvoorstelbaar mooi biografisch werk. De auteur, psychiater, seksuoloog, criminoloog en nog bekend betreffende zoveel andere deskundigheden, heeft hier weer een erg machtig epos neergezet. Onze Alumni kennen hem van een eerdere recensie van zijn werk uit 2010 ‘Etienne De Greeff’. Wat de lezer hierbij voor ogen krijgt, benadert de perfectie in het genre. Zij die de auteur kennen, weten hoe nauwgezet hij in het opzoekingswerk is en hoe alle details zeer zorgvuldig en herhaaldelijk worden nagetrokken.
237
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Maar hoe moeten wij dit zeer uitvoerig en diepgravend verhaal nu aan onze Alumni voorstellen? Eerst en vooral past dit werk perfect in de reeks over de Grote Oorlog. Wat heeft de oorlog de geneeskunde, in casu de psychiatrie, in Vlaanderen aangedaan? In dit boek staan heel wat details en belevenissen vermeld die in de andere oorlogswerken niet te vinden zijn, maar daarom niet minder relevant zijn. De auteur neemt ons mee naar het begin van de twaalfde eeuw en demonstreert met verve wat een uitgelezen historicus hij ook is. Hij beschrijft een heel ontwikkelingsproces vanuit armenzorg, zelfzorg, de ontluikende psychiatrische zorg, de kloosterorden, de Franse Revolutie en zo gaat dit door tot en met de hedendaagse psychiatrische netwerking daarrond. Kortom, de echte geschiedenis van de psychiatrie in een groot deel van Vlaanderen leest u hier! De biografieën van Albert De Haene en Hubert Ronse zijn gewoonweg adembenemend. Wat hier te lezen valt over de ontwikkeling van de psychiatrische zorg in Vlaanderen aan de hand van werk en levensgeschiedenis van deze beide grootmeesters, acht men niet voor mogelijk. Vooral de wijze waarop heel deze geschiedenis en levenslopen verteld worden, zal zeker vele lezers aanspreken. Heel vaak laat collega J. Casselman ook zijn inlevingsgevoel merken, en zijn aandacht voor zingeving en betekenis van dit verhaal voor de verdere ontwikkeling doorheen de tijd van wat nog komen gaat. Zonder overdrijving kunnen wij stellen dat Joris Casselman de ‘aristocraat’ onder de Vlaamse medische biografen is. Zijn verhalende schrijfstijl maakt hem ook tot een volwaardig romancier die een zeer wetenschappelijk werk vlot aan de lezer overbrengt. Best gaan wij in een volgend verhaal over deze zeer boeiende presentatie wat dieper in op de ruime betekenis van dit unieke meesterwerk. Alumni mogen ervan overtuigd zijn dat dit een niet te missen topwerk is. Men valt van de ene verbazing in de andere en heeft er zelfs een heuse gids voor Brugge en omstreken bij. Proficiat en veel dank voor deze bijzondere bijdrage aan de geschiedenis van de geneeskunde en aan het levenswerk van een aantal zeer verdienstelijke collegae. Em. prof. dr. C. Geens 238
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Andreas, anatomie van een leven (Johan Van Robays) Auteur: Johan Van Robays Uitgever: Van Halewijck ISBN: 9789461313041 Pagina’s: 300 Publicatiedatum: 30/09/2014 Normale prijs: € 19.95 Aanbieding (-10 %): 17,96 € (ACCO) Dat collega Johan Van Robays een ‘liefdesrelatie’ heeft met Andreas Vesalius staat niet alleen ongeveer in deze woorden in de ‘Verantwoording’ van dit leuke werk te lezen, maar blijkt ook uit zijn talloze andere uitspraken, opvoeringen en verwijzingen naar Vesalius. Wie dit werk leest, beseft al snel dat de auteur haast meer weet over deze Vlaamse anatoom met wereldfaam, dan dat Andreas Vesalius over zichzelf wist. Een ware aanrader dus voor alle Vesalius/Van Robays-fans. Wie van het genre ‘fictieve autobiografie’ houdt, komt hier zeker niet bedrogen uit. De informatie uit het werk van vele eminente kenners heeft de auteur gebruikt om dit fictieve werk toch enige autenticiteit te geven. Persoonlijk hoor en zie ik de auteur ‘als Vesalius’ liever bezig dan dat ik hem lees. Maar dit mag de liefhebber van het genre en van deze Vlaamse grootmeester niet weerhouden om dit knappe werk in huis te halen. Enige inhoudstafel, tabel en register zou de leesbaarheid en het nuttig gebruik van dit boek zeker bevorderen. Misschien past dit niet bij een roman of fictieve biografie, maar ’t zou toch een meerwaarde zijn. Em. prof. dr. C. Geens
www.accomedical.be
239
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Vesalius. Het lichaam in beeld (Geert Vanpaemel) Auteur: Geert Vanpaemel Uitgever: Davidsfonds Uitgeverij ISBN: 9789059085879 Pagina’s: 176 Publicatiedatum: 21/10/2014 Normale prijs: 29.95 € Aanbieding (-10 %): € 26.96 (ACCO) Dit is weldegelijk een zeer mooi en verzorgd kunstboek dat alles in zich heeft om de geïnteresseerden in de viering van 500 jaar A. Vesalius op het spoor te zetten naar de diverse activiteiten die KUNST Leuven in de aanbieding heeft. De hand van curator Geert Vanpaemel is nooit ver weg en zijn inleiding, teksten, platen en beelden getuigen van een grondige beheersing van de materie en van zijn visie als curator bij de opzet van de spraakmakende tentoonstelling in het M-Museum. De diverse auteurs, die zowel het leven van A. Vesalius te Leuven als de geschiedenis van de anatomische theaters of het verhaal van de anatomische lessen brengen, tillen mee de inhoud van dit boek op een hoog niveau. Ook de duiding bij de betekenis van nieuwe ontwikkelingen binnen de anatomie voor opleiding en opvoeding is erg relevant. De overgang van wetenschap naar kunst en de verwijzing naar antieke, moderne en nog komende ontwikkelingen bij de studie van het menselijk lichaam vormen allen een verlengstuk van de formidabele aanzet die Andreas Vesalius gaf aan de vernieuwde visie op de studie van het lichaam van de mens naar vorm, beeld, organen en diverse werkingen en functies. Van de aankoop van dit werk heb je nooit spijt, nog in geen 500 jaar. Em. prof. dr. C. Geens
240
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Andreas Vesalius Het Andreas Vesaliusjaar 2014-2015 Fonds Cultureel en Historisch Erfgoed KU Leuven ALFAGEN-leden kunnen dit initiatief steunen door een bijdrage te storen op rekening: BE45 7340 1941 7789 (BIC: KREDBEBB) van het Fonds Cultureel en Historisch Erfgoed KU Leuven, met de gestructureerde mededeling: +++400/0007/31781+++. Giften vanaf 40 euro geven recht op een fiscaal attest. Milde schenkers, die meer dan 125 euro schenken, worden opgenomen in de ALFAGEN-VESALIUSKRING. Zij ontvangen het ereteken: de bronzen Vesaliuspenning. Met deze gift kunnen ALFAGEN-leden de activiteiten steunen die de KU Leuven tijdens het academiejaar 2014-15 organiseert in verband met deze viering. Bij vragen over uw gift aan KU Leuven en de fiscale aftrekbaarheid, kan u steeds terecht bij het Leuvens Universiteitsfonds (LUF):
[email protected]. Wij danken onze Alumni hartelijk voor al hun inspanningen en kijken samen uit naar het resultaat ervan. Em. prof. dr. C. Geens Voorzitter ALFAGEN Mede namens Andreas Vesalius
Kalender van evenementen Bezoek aan de tentoonstelling ‘Vesalius Alumnus Lovaniensis’ in het Theatrum Anatomicum (hoek Minderbroederstraat - Kapucijnenvoer)
Tot zondag 18 januari 2015
241
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Het Anatomisch Theater, in 1744 gebouwd op initiatief van rector Rega, is een prachtig gebouw. De inrichting van de tentoonstelling geeft een goede indruk hoe het er destijds aan toeging. Tijdens de begeleide bezoeken wordt met video en een interactieve voorstelling nader kennisgemaakt met Vesalius en met Leuven zoals het was in 1537 toen hij er studeerde. Een facsimile van zijn meesterwerk ‘de Humani Corporis Fabrica’ en een identieke versie in het Nederlands liggen ter inzage voor de bezoekers. Praktische informatie: GELEID BEZOEK (met voorstelling) met gids van de Koninklijke Leuvense Gidsenbond KLG Ofwel in het kader van een Vesaliusstadswandeling u met begin en aankomst in het stadscentrum u langsheen o.a. het Anatomisch Theater en de Kruidtuin Ofwel bezoek rechstreeks aan het Anatomisch Theater u met voorstelling Aanvraag voor een begeleid bezoek: u liefst meer dan drie weken vooraf u groepstarief: € 5 per persoon (met een minimum van € 75) Aanvraag via: dr. J. Vandeven, voorzitter van de KLG
[email protected] 242
em. prof. dr. Missotten
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Individueel bezoek (geen begeleiding, geen voorstelling) Tot zondag 18 januari 2015 Openingsuren: dinsdag, donderdag, zaterdag en zondag 13.30 u. tot 16.30 u. Vrije toegang Historische rondleiding: De verborgen werkplek van Vesalius Organisatie: HistarUZ Een unieke rondleiding op de oude ziekenhuissite van Leuven herdenkt de invloed van Vesalius op het medisch wetenschappelijk denken en laat u kennismaken met de gedrevenheid waarmee vele generaties zorgverleners streefden naar een betere geneeskunde en gezondheidszorg. U bezoekt plekjes die normaal niet toegankelijk zijn voor het publiek. En uiteraard houdt het genie van Vesalius u de hele tijd gezelschap.
Tot zondag 18 januari 2015 Rondleiding met gids Startplaats: ingang museum HistarUZ (campus Sint-Rafaël, Kapucijnenvoer 35, 3000 Leuven) Aantal: minimaal 10 personen - maximaal 40 personen Duur: 2 uur Prijs: € 60 voor rondleiding met 1 gids - € 120 voor rondleiding met 2 gidsen Reservatie: minstens 3 weken op voorhand Niet volledig toegankelijk voor rolstoelen Reserveren: Voor rondleidingen op dinsdag- en donderdagvoormiddag, contacteert u het Leuvense M-Museum via tel. 016 27 29 29 of
[email protected] (maandag vrijdag van 09.00 tot 17.00 uur). Voor rondleidingen op andere momenten contacteert u
[email protected]. http://www.uzleuven.be/histaruz/calendar/2014/historische-rondleidingde-verborgen-werkplek-van-vesalius.
243
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Tentoonstelling Vesalius in campus Gasthuisberg Tot zondag 18 januari 2015 Een permanente tentoonstelling in de inkomhal UZ Gasthuisberg ‘De persoon Vesalius in historische context’ Posters door Prof. P. Broos Tentoonstelling HistarUZ Prof. P. Broos Sluiting Vesaliusproject Donderdag 22 januari 2015
Jan Palfijn Obstetricus, anatomicus eminens chirurgicus, Cortryxanus mordicus, Inquisitionis inimicus. Hy hadde ’n herte van coeckebrood hy hielp de vrouwtjes in bahrensnood met yzeren lepels trock hy smoot de keindekens uyt den moederscoot. Weghens ‘t bezit van ‘n skelet werdet hy Cortryke uyt ghezet hy vluchtte zuydewaerts naer Parys kreeg veur zyn "yzers" den iësten prys. Hij propageerde verlostangen om de babies op te vangen waardoor hij grote roem verwierf... maar toch te Gent in armoe stierf. Em. prof. dr. Dirk Lahaye
244
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Andreas Vesalius (1514-1564) en Christophorus Pfluegel (1520-na 1587) en de rol van de studenten bij het beleg van Leuven in 1542 Op 24 augustus 1542 was het manuscript van Vesalius’ De Humani Corporis Fabrica klaar om overgemaakt te worden aan de drukker in Bazel. Om beschadiging te voorkomen tijdens het lange transport over de Alpen had Vesalius samen met de houtsnijder en Nicolaus Stopius de prachtige in perenhout gesneden platen zorgvuldig verpakt en tussen de platen in had hij het manuscript van de tekst gelegd, samen met een drukproef van elke plaat, waarop hij telkens genoteerd had op welke plaats zij dienden te komen, teneinde zeker te zijn van de juiste volgorde waarin ze dienden afgedrukt te worden. Vesalius had ook aangegeven waar hij telkens een ander lettertype verlangde. Deze details kennen wij dankzij het gelukkig initiatief van Johannes Oporinus, de drukker, om de brief met Vesalius’ wensen mee af te drukken vooraan in de Fabrica. Daarin lezen wij ook de andere instructies die hij gaf om de volumineuze tekst en de indexen, met hun complexe verwevenheid met de figuren, onberispelijk uit te geven en hij vraagt hem om vlug en zorgvuldig te werken en ervoor te zorgen de platen zo af te drukken dat hun artisticiteit maximaal tot hun recht zou komen en daarvoor ook het meest geschikte papier te kiezen. Hij schrijft ook dat hij binnenkort naar Bazel zal afreizen om zelf tenminste bij een deel van het drukproces aanwezig te zijn. (1) Blijkens het colofon moet het drukproces voltooid geweest zijn in juni 1543. Wie het boek doorbladert en bij hoofdstuk vijf van het eerste boek het slot ervan leest, merkt iets eigenaardigs. Het hoofdstuk handelt over de algemene structuur
Fig. 1. De passage over Christophorus Pfluegel, door Vesalius in extremis toegevoegd achteraan in zijn hoofdstuk 5, boek I, van de Fabrica 1543
245
A. Vesalius | nr.4 december 2014
van de schedel en de verschillende bestaande schedelvormen. (2) Hij vermeldt namelijk op het einde dat hij daarover meer dan eens van gedachten wisselde Fig. 2. Immatriculatie van Cristophorus Pflegel diocesis Salsmet Christophorus Pfluegel uit burgensis in Leuven op 21 juni 1536 Salzburg. Hij omschrijft hem als een fijne jongeman, student van de werken van de Natuur, een kenner van verscheidene talen, en naast verschillende andere kunsten, onderlegd in diverse disciplines en vooral in het Burgerlijk Recht, maar hij voegt er ook aan toe dat hij recent blijk gaf van zijn buitengewone moed, toen hij als aanvoerder van de studenten van de Leuvense universiteit, de stad onverwacht maar met grote vastberadenheid van haar groot beleg bevrijdde. (3) Dit beleg kwam op gang in juli 1542 en het vuur werd pas gestaakt in de nacht van 2 augustus. Het nieuws moet Vesalius in het verre Padua toen nog tijdig bereikt hebben om hem toe te laten dit wapenfeit in extremis toe te voegen. Dit gegeven moet door hem toegevoegd zijn na het schrijven van zijn opdracht aan Keizer Karel, die ondertekend werd op 1 augustus. O’Malley leidt hieruit af dat Vesalius zijn manuscript niet deel per deel naar de uitgever stuurde, telkens hij iets klaar had, maar het in zijn geheel opstuurde in de zomer van 1542. Hij meent ook dat de beide mannen elkaar voor het eerst moeten ontmoet hebben tijdens het academiejaar 1536-37 in Leuven, toen Vesalius er zijn baccalaureaat voltooide. (4) Het nieuws van dit wapenfeit bereikte Vesalius wellicht via Gemma FRISIUS of langs PFLUEGEL zelf. Het feit op zich, dat hij toen nog de moeite deed om deze geschiedenis toe te voegen, bewijst hoe hoog Vesalius het exploot van Pfluegel aansloeg en hij reageerde daarmee niet anders dan de Leuvense bevolking in het algemeen, zoals wij zullen zien. De dramatische feiten die zich toen afspeelden liggen al lang niet meer in het collectieve geheugen, wat allicht wordt verklaard doordat de laatste reeks publicaties daarover dateert van de periode rond de voorlaatste Fig. 3. Wapenschild van Pfluegel (J. Siebmacher’s eeuwwisseling. (5) grosses Wappenbuch, Band 28) 246
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Fig. 4a, Fig. 4b. Adelsprivilege van Hanns Pflügel, vader van Christoph, toegekend door Keizer Maximiliaan I op 10 juli 1518 (Oberösterreichisches Landesarchiv, Linz)
Leuven werd toen belaagd door Maarten van Rossem (1478-1555), aanvoerder van de Gelderse troepen. (6) Hoewel afkomstig uit Nederland streed hij voor rekening van de Franse koning Frans I, die voortdurend slag leverde met Keizer Karel V. Na Antwerpen richtte deze zijn aanval op Leuven. Het meest uitgebreide verslag hierover vonden wij bij J. Dirks. (7) Er was reeds een eerste inlijving van Gelre geweest bij Bourgondië in de jaren 1473 tot 1492, onder Karel de Stoute. In die periode waren hertog over Gelre: Karel de Stoute 14731477, Maria van Bourgondië 1477-1482 en Filips de Schone (regentschap Maximiliaan van Oostenrijk) 1482-1492. Dit beleg van 1542 kadert in een vijftig jaar durende onafhankelijkheidsstrijd. Gelre trachtte onafhankelijk te blijven van de gehate Habsburgers en spande daarom samen met Karel V’s vijand: Frans I van Frankrijk. Maar Keizer Karel V zou het ganse Gelderse gebied in 1543 opnieuw onder controle krijgen.
Fig. 5. Maarten van Rossem te paard (door Sylvestre, Parijs)
Die strijd om Leuven in het jaar 1542 staat bekend als ‘de inval van Maarten van Rossem in Brabant’. (8) Zijn leger bestond uit een verzameling gelukzoekers, oude krijgers, overblijfselen van oude huurbenden, maar ook vele edelen en hulptroepen uit Frankrijk. Zijn aanvallen 247
A. Vesalius | nr.4 december 2014
op ’s Hertogenbosch en Antwerpen, in het toenmalige Brabant, gingen gepaard met het brandschatten van heel wat dorpen en gemeenten. Op 2 augustus van dat jaar bereikte hij Leuven, dat voor zijn verdediging zwaar onvoldoende bemand was. Hierop boden de studenten de Rector en de Senaat van de Stad aan om de stad te verdedigen, met elke natie onder haar eigen banier: de Vlaamse, de Hollandse, de Henegouwse, de Artesische en de Duitse. Rector en Senaat stelden een opper- en onderbevelhebber aan. De eerste was Damianus à Goës, een Portugese edelman; (9) zijn onderbevelhebber was Severinus Feiten of Feyta, een Harlinger (Friesland). Fig. 6. Damianus à Goës, portret door Albrecht Christophorus Pfluegel had voor à Goës een Dürer functie vergelijkbaar met die van adjudant, maar Pfluegel werd door Damianus à Goës met veel lof vermeld. Hoewel met van Rossem gepoogd werd te onderhandelen, bleken diens voorwaarden om zonder strijd tot een vergelijk te komen veel te streng en hij was daarbij ook onbetrouwbaar gebleken. Hierdoor brandde de strijd los. Damianus à Goës wordt, net als Adriaan van Blehen (Adrianus Blehenius), de Meier van Leuven, door van Rossem gevangen gezet. (10) In Leuven ontstaat paniek en velen vluchtten naar Diest, Tienen of nog verder. Zelfs een deel van de krijgers probeerde te ontvluchten daar hun kopman gevangen zat. Toch ging de beschieting van de troepen van van Rossem vanop de stadswallen voortdurend verder. Burgers, vrouwen en studenten voerden kruit en kogels aan. Door het ontbreken aan voldoende zwaar materieel kon van Rossem de wallen echter niet bestormen en hij begon op de duur ook aan alle soorten proviand tekort te krijgen. Hierdoor trok hij verder naar Frans Brabant. Van Blehen liet hij tegen het einde van het jaar vrij en later ook Damianus à Goës, maar niet zonder langdurig onderhandelen en tegen losgeld. Na het beleg van Leuven werd Jonker François de Mol reeds op 4.8.1542 aangesteld als opvolger van Adriaen van Blehen en werd officieel in die functie bevestigd door ‘oepene brieven van de Keyser in stad Brussel op 25 juli 1543’. Hij bleef in functie tot 24.3.1556. Door toedoen van François de Mol werden toen vele aanhangers van ‘merten van rossem met zwaard door de ordman’ geëxecuteerd (11). Om een herhaling van een 248
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
dergelijke inval te voorkomen vaardigde Keizer Karel V ook enkele plakaten uit, om de plattelandsbewoners uit de omgeving van Leuven te verplichten mee te helpen aan de herstelling van versterkingen en aan de verdediging van de stad en hij reglementeerde ook de bierproductie. (12) Later benadrukte Damianus à Goës zelf in zijn verslag de rol van Pfluegel (hij noemde hem Pleegel) waarbij hij vertelt dat hij, vroeg in de morgen van 2 augustus, tijdens een vergadering op het stadhuis, door Pfluegel naar buiten was geroepen, die hem aanmaande zo vlug mogelijk naar huis te gaan, omdat de verzamelde studenten er onder de wapens stonden te wachten op zijn instructies. Samen met Severinus Feyta gingen zij dan met het studentenkorps naar de markt om hen de krijgseed af te nemen, waarop zij naar de wallen trokken. (13) Iedereen had het erover hoe de studenten de stad gered hadden en zij werden met achting bejegend. Burgemeester van der Tomme verklaarde dat zonder hen de stad verloren zou gegaan zijn. Christoph Pfluegel kreeg op 31 augustus een geschenk. (14) Elk jaar werd voor hen op 2 augustus een herdenkingsdag georganiseerd met een plechtige ommegang, na een mis in de Sint-Pieterskerk, ter herinnering aan de redding van de stad door de studenten, tot 1635 toen de ommegang vervangen werd door een andere, na een nieuwe FransHollandse belegering. (15) Christophorus Pfluegel uit Salzburg studeerde in Leuven. (16) Hij was er geïmmatriculeerd als Cristophorus Pflegel diocesis Salsburgensis op 21 juni 1536. (17) Indien hij net als Vesalius vijftien jaar was toen hij zijn studies in Leuven begon, dan moet hij zes jaar jonger geweest zijn en geboren zijn rond 1520, want Vesalius immatriculeerde er op 25 februari 1530. Dit geboortejaar 1520 wordt bevestigd door de genealogie volgens Ancestry. (18) Het is hierom het meest waarschijnlijk dat hij zich vanuit Salzburg direct in Leuven zou ingeschreven hebben, zonder eerst elders studies te hebben gevolgd. Volgens Edmond Poullet was hij toen nog een jonge student, maar gekend om zijn bravoure. Fig. 7. Immatriculatie te Leuven van Joannes en Carolus, zonen (19) Daar hij volgens Vesalius van Christophorus Pfluegel, in januari 1563 249
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Fig. 8. Stamboom van Christophorus Pfluegel
(in 1542) Burgerlijk Recht gestudeerd had, moet hij in 1542 zeker reeds met succes de artes doorlopen hebben. En door zijn ‘kennis van verschillende talen’ moeten wij ons afvragen of hij net als Vesalius ook het Collegium trilingue bezocht. De vader van Christoph was Hanns Pflügel, die stierf op 1 oktober 1523, zijn moeder Elisabeth Thenn (overleden tussen 1565 en 1569), dochter van Hanns II, uit een familie van muntmeesters in Salzburg. Zij huwden vermoedelijk in 1516. In 1518 ontving zijn vader op 10 juli van Keizer Maximiliaan I zijn adelsprivilege en zijn wapen. Christoph had een jongere broer Sebastian. Na de dood van hun vader op 1 oktober 1523 hertrouwde hun moeder met Niclas Ribeysen von Neuenchieming, een jurist, afkomstig uit Augsburg. Hij was mijnondernemer en raadsheer van Keizer Karel V, van koning Ferdinand I, van de Hertog van Beieren en ook kanselier van de aartsbisschop van Salzburg. Hij stierf op 8 februari 1547, op de leeftijd van 63 jaar en staat omschreven als een onverbiddelijke vervolger van ketters. Op 12 april 1526 koopt hij, samen met zijn twee stiefzonen Christoph en Sebastian, het slot Dornbach in Maltatal 250
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
bij Gmünd in Kärnten. Zij kochten het, samen met de toebehorigheden, van de aartsbisschop Matthäus van Salzburg. Samen verwerven zij in 1534 ook het slot Goldenstein. De beide broers zullen ook nog van hun stiefvader het slot Neuenchieming erven en de daaraan verbonden adelstitel. Toen Christoph zich in 1536 in Leuven inschreef moet hij reeds een bemiddeld jongeman geweest zijn. Christoph huwde met Catharina von Rehlingen (of Rehlinger), dochter van Hans I (1483-1553), uit een begoed Salzburgs geslacht en Anna Dietenheimer (1486-1563). De familiegeschiedenis wordt uitvoerig beschreven door de Stiftung Seeau, die hem vermeldt als Christoph Pflügl von Goldenstein. (20) Samen kregen Christoph en zijn vrouw Catharina zeker twee zonen: Johann en Karl, die zich beiden eveneens in Leuven lieten inschrijven. (21) Het familiewapen van Pfluegel werd beschreven door Siebmacher. (22) De familie Pflügel werd op 10 juli 1518 geadeld. (23) In 1554 trok hij met andere edelen onder de leiding van Domheer Wilhelm von Trautmanstorf naar Rome om het pallium op te halen voor de nieuw verkozen aartsbisschop Michael. Op 17 februari 1561 nam hij met zijn broer Sebastian, als raadsheren van de vorst, deel aan de intrede van aartsbisschop Johann Jacob. (24, 25) Pfluegel’s interesse in afwijkende schedelvormen en zijn verschillende gesprekken daarover met Vesalius zijn mogelijks een teken dat hij ook geneeskunde studeerde, maar bewijs daarvan ontbreekt. De streek van Stiermarken was gekend voor het frequent voorkomen van abnormale schedelvormen, zoals bleek uit vondsten op de kerkhoven daar. (26) Stiermarken is momenteel een deelstaat in het zuid-oosten van de bondsrepubliek Oostenrijk met Graz als hoofdstad. In deze jodium-arme bergstreek was cretinisme een frequente aandoening. Het is niet zeker of Vesalius iets afwist van het verband tussen cretinisme en
Fig. 9. Volwassen cretin, naar Virchow (Johannes Ranke, Der Mensch, zweiter Band, Leipzig und Wien: Bibliographisches Institut, 1912, p. 330)
251
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Fig. 10. Oorkonde met zegel van Christophe Pfluegel (30 mei 1570)
krop. PARACELSUS (1493-1541) was de eerste die de endemische krop in de Alpen beschreef en het verband legde met cretinisme. (27) Schedelvergroting en wijde fontanellen bij kinderen zijn veel voorkomende afwijkingen. De fysiognomische veranderingen zijn zeer typisch en volgens RANKE zijn cretins tegelijk zo afwijkend en zo op elkaar gelijkend dat men ze voor een aparte volksstam zou kunnen houden indien men niet beter wist. (28) Ook ASCHOFF wijst op de opvallend typische veranderingen. (29) Vesalius zal tegen het einde van zijn leven op die abnormale schedelvormen terugkomen. Op de vlucht van Innsbruck naar Villach trof hij op de kerkhoven van Styrië en Karinthië zelf talrijke van die schedels aan en hij verwees daarbij naar werk van Galenus en Hippocrates. (30) Hiermee antwoordt hij tevens op de vraag van Gabriele Falloppio, die wilde weten waar hij die passage over het aantal abnormale schedelvormen bij Hippocrates juist vond. (31) In de bestaande Vesalius-literatuur is er momenteel niets méér over Pfluegel te vinden dan wat Vesalius zelf over hem vertelde, behalve - zoals vermeld - bij O’Malley. (32) Daarnaast geeft O’Malley een relaas van het beleg en vermeldt hij 1536 als het jaar van zijn inschrijving aan de universiteit, hierbij verwijzend naar 252
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Henri De Vocht in diens Monumenta humanistica lovaniensia, maar met enkele onnauwkeurigheden in de paginaverwijzingen. (33) O’Malley verwijst voor het beleg zelf ook naar Brandi. (34) O’Malley vermeldt dat zijn vriend Gemma Frisius gedurende vier dagen op wacht stond op de wallen en geeft een Engelse vertaling van de laatste regels over het beleg van Leuven, tevens dat ze elkaar hebben moeten leren kennen in 1536-37, dat Vesalius de informatie over het hele exploot te weten kwam via Gemma Frisius of misschien wel Pfluegel zelf en dat hij wel zal opgelucht geweest zijn bij het vernemen van dat positieve nieuws van het thuisfront. Hij wijst er ook op dat de referentie naar Pfluegel in de Fabrica 1555 verdwenen is. (35) Dirks vermeldde Pfluegel als een Duits edelman, een titel die hij blijkbaar reeds bezat van vóór het beleg. (36) Hij vermeldt Petrus Divaeus (1757) als zijn voornaamste bron, die veel bijzonderheden meedeelt die - volgens hem - elders niet te vinden zijn. Vreemd dat in dit ruim twee pagina’s tellend relaas de naam van Pfluegel niet voorkomt. (37) Elders is er over Pfluegel weinig of niets te vinden, ook niet via een zoektocht op het internet. GARRISON en HAST, de laatste vertalers van dat vijfde hoofdstuk in boek I van de Fabrica 1543, zijn de enige vertalers die stilstaan bij dit feit, evenwel zonder nieuwe elementen aan te brengen. (38) Er bestaat wel een mooie oorkonde van Christof Pflügel met zijn zegel uit 1570, waaruit blijkt dat hij raadsheer en hoofdman was van aartshertog Carolus in Oostenrijk: Ich Cristoph Pfluegl zum Goldenstain und Neuschiening, Fürstlicher Durchleücht Ertzherzog Carolen zu Österreichs Rats und Haubtman ... (39, 40)
Curriculum Vitae van Christophorus Pfluegel 1520 geboortejaar 1523 hij verliest op 1 oktober zijn vader, zijn moeder hertrouwt met Niclas Ribeysen 1536 op 21 juni immatriculeert hij in Leuven en heeft van dan af regelmatig contact met Vesalius 1538 hij studeert Burgerlijk Recht 1542 op 2 augustus ontzet hij met zijn studenten Leuven van de aanval van Maarten van Rossem; Vesalius vermeldt het exploot in zijn Fabrica 1543 1554 op missie naar Rome 1561 neemt op 17 februari deel aan de intrede van aartsbisschop Johann Jacob 1570 hij was raadsheer en hoofdman van aartshertog Carolus van Oostenrijk 1587 hij woont als keizerlijk kapitein de zondagsmis bij 253
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Referenties en noten
1. Vesalius dateert en signeert zijn brief aan Oporinus met: Vale. Venetiis, nono Calendas Septembres. Tuus And. Vesalius. (Het ga u goed. Venetië, 23 augustus [1542]. Uw Andreas Vesalius.) 2. Andreas VESALIUS. De Humani Corporis Fabrica, Bazel: Oporinus, 1543, pp. 17-19: Capitis structurae raratio [sic], quotque eiusdem figurae. Caput V. (Hoofdstuk V. Hoe de structuur van de schedel eruit ziet en enkele afbeeldingen ervan) 3. Andreas VESALIUS. Op. Cit., pp. 19: ... sed longe etiam magis differentibus, pluribusque deformes esse, non semel mihi retulerit Naturae operum studiosissimus, ac in primis generosus iuvenis, CHRISTOPHORUS PFLUG Salispurgensis, multiplici linguarum peritia, variaque cum aliarum artium, tum vero potissimum Iuris Civilis cognitione ornatus: qui nuper sui longe praestantissimi animi egregium specimen edidit, quando Lovaniensis Gymnasii studiorum praefectus, tam alacriter ac repente Lovanium grandi obsidione secundo liberavit. (... maar dat [de schedels] door nog veel meer verschillende [wijzen] misvormd kunnen zijn, heeft Christophorus Pfluegel uit Salzburg, die zeer geleerd is in de werken van de Natuur, maar vooral een fijne jongeman, mij meer dan eens verteld. Hij beschikt over ervaring in verscheidene talen en is toegerust met de kennis van verschillende andere kunsten, zoals vooral van het burgerlijk recht. Onlangs gaf hij het bewijs van een erg voorbeeldige moed, toen hij, aangesteld als voorman van de studenten van de Leuvense universiteit, Leuven vervolgens zo vlug en vastberaden van zijn groot beleg bevrijdde.) De vijf bestaande vertalingen van deze passage, namelijk deze van O’Malley (Berkeley, 1965, p. 188); Richardson & Carman (San Francisco: Norman, 1998, p. 48); Garrison & Hast (Bazel: Karger, 2014, p. 46); Vons & Velut (Paris: BIUSanté, 2014, vóór de conferenties Vesalium Continuum op Zakynthos, maar naderhand aangepast) en één van ons (M.B., 2013, vert. in <www.andreasvesalius.be>, tevens Leuven: Alfagen, 2014) vertaalden als "Onlangs gaf hij het bewijs van een erg voorbeeldige moed, toen hij aangesteld als voorman van de studenten van de Universiteit van Leuven, zo vlug en vastberaden Leuven van zijn tweede groot beleg bevrijdde." Theodoor Goddeeris wees er in Zakynthos immers op dat er toen geen ander beleg van Leuven aan voorafging. Bovendien moet secundo hier beschouwd worden als bijwoord bij liberavit, niet als adjectief bij obsidione dat trouwens vrouwelijk is. Verder verbeterde Vesalius de naam ‘Pflug’ in zijn errata met Pfluegel. In zijn register achteraan in de Fabrica schrijft hij zijn naam ook als ‘Christophorus Pfluegel Salispurgensis’. 4. Charles Donald O’MALLEY. Andreas Vesalius of Brussels 1514-1564, Berkeley and Los Angeles: University of California Press, 1964, 8°, XV-480 pp., ill., zie pp. 123 en 188; t.v.m. ROTH, Moritz. Andreas Vesalius Bruxellensis, Berlin, G. Reimer, 1892, viii, pp. 118-119. 5. Naast de referenties vermeld in deze lijst, zijn er nog: Alexandre HENNE. Histoire du règne de Charles-Quint, Bruxelles et Leipzig: Emile Flatau, 1859, zie pp. 380-384; Willem BOONEN. Geschiedenis van Leuven geschreven in de jaren 1593 en 1594, Leuven: H. Vanbiesem en A. Fonteyn, 1880, zie pp. 81-82; Herman VANDER LINDEN. ‘Maarten van Rossem vóór Leuven (1542)’ in De Vlaamsche Gids, nr. 4, Juli-Augustus 1908, pp. 1-7; tevens IDEM, Geschiedenis van de Stad Leuven, Leuven: Aug. Fonteyn, 1899, opnieuw uitgegeven door Kultuur en Beschaving (Brussel, 1975); J.A. TORFS. ‘Belegering van Leuven’ in Geschiedenis van Leuven van den vroegsten tijd tot op heden, Leuven: Emiel Charpentier, 1899, pp. 226-230. 6. J.D.W. PAPE. De levensgeschiedenis van Maarten van Rossem, ’s Hertogenbosch: H. Palier en zoon, 1847, 114 pp. Tevens Simon STIJL en Johannes STINSTRA. ‘Het leven van Maarten van Rossem’ in Levensbeschryving van eenige voornaame meest Nederlandsche mannen en vrouwen, tweede deel, Ansterdam: Petrus Conradi, 1775, pp. 51-59. Tevens Jan KUYS. ‘Maarten van Rossem, ca. 1490-1555, Veldheer’ in Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 5, Verloren Hilversum, 2006, pp. 235-246; zie <www.biografischwoordenboekgelderland.nl/bio/5_Maarten_van_Rossem> - Maarten van Rossem was de aanvoerder van de Gelderse troepen, in coalitie met de Franse troepen, die vanuit het Westen en Zuiden met elkaar moesten samenkomen; Frans I had in het Oosten een bondgenoot Willem, die Karel V in de rug kon aanvallen, maar uiteindelijk heeft Frans I hem niet geholpen. Karel V annexeerde Gelre voor de tweede maal zoals eerder Karel de Stoute; daarmee waren de 17 Provinciën afgerond; Kleef liet hij wijselijk aan Willem onder voorwaarden in het verdrag van Venlo. Na die oorlog zal Maarten van Rossem een bekwaam veldheer worden van Karel V. 7. J. DIRKS. Severinus Feyta, of Leuven door Maarten van Rossem in 1542 berend, Workum: H. Brandenburgh en zoon, 1856, 27 pp.; herziene tekst van jan. 1856 van een voordracht gehouden op 6 oktober 1853 voor het Friese Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde; te vinden via books.google. 8. Juli 1542 verklaarde Frans I de oorlog. De Nederlanden moesten vanuit verscheidene richtingen aangevallen worden: de hertog van Vendôme viel Artesië binnen richting Vlaanderen, de hertog van Orléans marcheerde op naar Luxemburg, elk ogenblik konden de Deense schepen voor de kust verschijnen, Maarten van Rossem hield op bevel van hertog Willem een grote plundertocht door Brabant, waarbij hij Antwerpen en Leuven aanviel en het platteland leegroofde. Ondanks hun getalsterkte viel het gevaar voor de Habsburgers mee door de slechte coördinatie van de bondgenoten. Daar liet Karel V het echter niet bij, want in de zomer van 1543 ondernam hij een veldtocht (Düren werd veroverd), eindigend in Venlo. Vesalius heeft die veldtocht zelf meegemaakt: hij kwam toen juist terug uit Bazel. 9. Damianus à Goës, werd geboren in 1501 in Alenquez bij Lissabon. Hij was een geacht humanist, die goede banden had met Erasmus. Hij huwde met Jeanne van Haren uit Den Haag en had in Leuven een huis in de Naamsestraat. Edward VAN EVEN. Louvain dans le passé & dans le présent, Louvain: Auguste Fonteyn, 1895, zie p. 59. Hoewel de literatuur meestal aangeeft dat hij stierf in zijn geboortestad in 1570, vermeldt zijn epitaaf in de S. Pedro-kerk in die stad ... Obiit anno salutis MDLX (1560 dus), zie Luis Filipe BARRETO. Damião de Goes. Os Caminhos de um Humanista, Lisboa: CCT Correios de Portugal, 2002, p. 123. Zijn biografe Elisabeth FEIST HIRSCH. Damiao de Gois: The Life and Thought of a Portugese Humanist, 1502-1574, Den Haag, 1967, vermeldt dat hij stierf in gevangenschap in 1574. 10. Blehen is een Waals dorpje bij Hannuit. Meier van Blehen woonde in de Naamsestraat alwaar thans het Van Dalecollege staat. Hij werd in dezelfde straat in de St. Kwintenskerk begraven. Daar bevindt zich nog het schilderij Het laatste avondmaal van Jan Willems, Leuvens stadsschilder in de XVI° eeuw, dat Adriaen van Blehen via zijn nalatenschap aan de kerk schonk. 11. Algemeen Rijksarchief Brussel, Chambres des Comptes de Bruxelles, nr. 12.663. 12. Inventaire chronologique et analytique des chartes et autres documents sur parchemin appartenant aux archives de la ville de Louvain. 1164-1793, Louvain: J. Savoné, 1873; zie CCCXXI-CCCXIII (pp. 204-206). 13. Er zijn verschillende publicaties van verslagen daarover door Damianus à Goës: vooreerst een Ms. van 25 pp. Damiani a Goes postliminio reversi (1543) ad Universitatem Oratio: justifiant sa conduite lors du siège de Louvain par Martin van Rossum [sic] en 1542 uit RA-Leuven, Archives de l’université de Louvain (1426-1797), Inventarisnr. 327, met aanhef Ad amp... [onleesbaar] / versitatis Lovaniensis colle- / gium en gesigneerd met ‘Damianus à Goës’. Hiervan staat een samenvatting in het Nederlands in
254
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
J. DIRKS. Op. Cit., pp. 318-321. Tevens ‘Damiani Gois Equitis Lusitani de captivitate sua, et de iis, quae ad Lovanium a longovallo Gallorum Duce acta sunt, ad Carolum Quintum Augustum vera Narratio’ in Simon SCHARDIUS. Rerum Germanicarum scriptores, Tomus II, Qui ea continet, quae in Imperium Caroli V. Caesaris inciderunt, Bazel, 1574, pp. 1869-1883. De integrale tekst van zijn verslag Ad amplissimum Almae Unversitatis Louaniensis Collegium (aan het voltallige College van de Universiteit van Leuven) is samen met een bespreking van het beleg ook opgenomen in Henry DE VOCHT. Monumenta Humanistica Lovaniensia, Texts and Studies about Louvain Humanists in the first half of the XVIth century: Erasmus - Vives - Dorpius - Clenardus - Goes - Moringus, Leuven: Librairie Universitaire - London, Oxford University Press, 1934, pp. 609-698, met een transcriptie van het verslag zelf op pp. 646-663. 14. Henry DE VOCHT. Op. cit., p. 667. 15. Valerius ANDREAS. Fasti academici studii generalis Lovaniensis, Lovanii, apud Hieronymum Nempaeum, 1650, 407 pp.; zie pp. 360-361. Tevens J. DIRKS. Op. Cit., p. 23. 16. A. SCHILLINGS, Matricule de l’Université de Louvain, Tome IV, p. 138, nr. 87; RA-Leuven: Archives de l’Université de Louvain (1426-1797), nr. 24: Liber Quartus Intitulatorum, f° 86v. 17. Andere schrijfwijzen zijn, bij Vesalius: ‘Pflug’ (tekst Fabrica 1543, p. 19, maar in het register ‘Pfluegel’; hij verbetert dit trouwens in zijn errata: hij moet de fout toen opgemerkt hebben tijdens zijn supervisie bij Oporinus zelf, wanneer de tekst reeds gedrukt was, en ze op die twee laatste plaatsen nog rechtgezet hebben); bij J. Dirks pp. 309, 315 en 319: ‘Pheegel’ (zoals Damianus à Goës hem noemde, maar bij Pontanus was dat ‘Phlegal’); in de matrikels van Leuven: ‘Pflegel’. 18. Zie
19. Edmont POULLET. ‘Le siège de Louvain de 1542’ in Journal Historique & littéraire - Revue Générale, nouvelle série, tome Ier, Bruxelles: Victor Devaux, pp. 491-504 en 573-584. Hij schrijft alles overgenomen te hebben uit het verslag van Damianus à Goës: dat Pleegel een jonge student van adel is en moedig (zie p. 503 en Ms. van DàG p. 5); dat Pfluegel à Goës verwittigt dat de studenten gewapend aan zijn deur staan (p. 574 en DàG eveneens p. 5) en dat hij nadien van de rector een uitvoerige bedanking kreeg, maar - daar de Universiteit een moeilijke periode had doorgemaakt - daarbij slechts zes kruiken Rijnwijn (p. 583); de oratio van Damianus à Goës was net bedoeld om van de stad een vergoeding los te krijgen, maar tevergeefs! 20. Voor de familiegeschiedenis van Christoph Pfluegel, zie Stiftung Seeau: 21. A. SCHILLINGS. Matricule de l’Université de Louvain, Tome IV (Février 1528 - Février 1569), Bruxelles: Palais des Académies, 1961; zie p. 647 (In Liber Quartus Intitulatorum, f° 386v): janvier 1563 nr. 126. Dominus Joannes Chrystophorus Phluegel de Goldenstein, nobilis nr. 127. Dominus Carolus praescripti Joannis frater, pro quo juramentum prestitit magister Georgius Rotmair ejusdem paedogogus." 22. J. SIEBMACHER. Die Wappen des Adels in Salzburg, Steiermark und Tirol, band 28, Neustadt an der Aisch: Bauer & Raspe, Inhaber Gerhard Gessner, 1979, zie p. 78 en Taf. 31. 23. Volgens Stiftung Seeau (zie ref. 18, onder ‘1518’), kreeg vader Hanns von Pflügel dit privilege van Keizer Karel V. Maar de akte zelf vermeldt duidelijk dat ze door Maximiliaan I werd verleend op 10 juli 1518. 24. Friedrich PIRCKMAYER. ‘Die Familie Thenn in Salzburg’ in Mittheilungen der Gesellschaft für Salzburger Landeskunde. XXIII. Vereinsjahr 1883, Salzburg, 36 pp., zie p. 32; t.v.m. Ancestry en Stiftung Seeau. 25. Michael von Kuenburg (1514-1560) was Fürsterzbischof van Salzburg van 1554 tot 1560. Johann Jacob von Kuen-Belasy (15151586) was Erzbischof van Salzburg van 1560 tot 1586. 26. Andreas VESALIUS. Op. Cit., p. 19: ‘Caeteras autem non naturales capitis effigies, etiam in egregie prudentibus interdum conspicimus; licet tales calvariae nobis in cemiteriis nimis quam raro se offerant: uti profecto subinde occurrerent, si Alpium, quae Stiriam spectant, accolarum cemiteria scrutaremur ...’ (Andere onnatuurlijke vormen van het hoofd kunnen wij soms zien, zelfs bij respectabele lieden, hoewel dergelijke schedels slechts zelden aangetroffen worden op kerkhoven. Maar wij zouden ze frequent aantreffen mochten wij de kerkhoven doorzoeken van de bewoners van de Alpen, aan de kant van Stiermarken.) 27. E. H. ACKERKNECHT, Geschichte und Geographie der wichtigsten Krankheiten, Stuttgart: Enke Verlag, 1963, pp. 139 e.v. 28. Johannes RANKE, Der Mensch, Leipzig: Bibliographisches Institut, 1911, 2 vols., I, pp. 312 e.v. en 586, en II, pp. 329-334. 29. L. ASCHOFF, Pathologische Anatomie, Jena: Gustav Fischer, 1909, 2 vols., ii, p. 153: "Tot de typische kenmerken van endemisch cretinisme behoort de korte lichaamsbouw - volwassen minder dan 1 m groot - en, als hoofdkenmerk van de cretinfysiognomie, de intrekking van de neuswortel. Beide berusten op een stoornis van de enchondrale beendergroei. De intrekking van de neus is, net als bij de chondrodystrofie, te wijten aan de verkorting van de schedelbasis ter hoogte van het os tribasilare (schedelbasis). Het gaat niet om een voortijdige synostose, m.a.w. een te vroege verbening van de epifysevoegen door een versnelde ossificatie, maar om een vertraging van de kraakbeengroei en bijgevolg een gebrekkig verbruik van het kraakbeen voor de groei. Het epifysekraakbeen persisteert dus ongewoon lang: de groeikraakbeenschijven kunnen tot de vijfde en zesde levensdecade bewaard blijven. Zo ontstaat door de vertraging van de enchondrale beendergroei de totale lichaamsverkorting; anderzijds kunnen cretins nog langzaam groeien tot in de vierde levensdecade." (vrij naar Aschoff). 30. Andreas VESALIUS. Anatomicarum Gabrielis Falloppi observationem examen, Venetiis, apud Franciscum de Franciscis, Senensem, 1564, pp. 17-18: "Quum Oeniponto meis quibusdam lucubrationibus nimium sane accelerato itinere Villacum proficiscebamur, mirum dictu, quam differentes in Styrie, ac Carinthiae (quae varia raraque hominum & animo & corpore alunt monstra) coemiteriis viderim calvarias, quae multiplices in figura, naturae lusus proponebant; quos, quum ad rem scilicet illi parum attinent, prolixius commemorare haud expedit. Porro Galenum interim in nono libro de Partium usu, ita leviter legi, ut Hippocratem in illorum etiam numero habuerim, qui quatuor non naturales capitis figuras (non autem ut Hippocrates in libro de Capitis vulneribus tres tantum) effingebant." [Toen wij vanuit Innsbruck naar Villach vertrokken, in voor mijn nachtelijke studies veel te snelle dagreizen, is het verwonderlijk hoeveel in vorm verschillende schedels, die allerlei spelingen van de natuur vertoonden, ik zag op de begraafplaatsen van Styrië en Karinthië (die verschillende zeldzame monsters van mensen voortbrengen, zowel geestelijk als lichamelijk), maar waarover het nutteloos is verder uit te wijden, daar zij weinig terzake doen. Overigens heb ik Galenus’ negende boek van zijn De Usu Partium (de functie van de lichaamsdelen) zo vluchtig gelezen, dat ik ook Hippocrates rekende tot hen die vier onnatuurlijke schedelvormen weergeven, en niet slechts drie zoals bij Hippocrates in zijn boek De Capitis Vulneribus (over de hoofdwonden)] (vert. naar Blanckaert). Er bestaat een volledige Nederlandse vertaling door L. Blanckaert: Andreas Vesalius. Onderzoek van de anatomische "observaties" van Gabriel Falloppius, Brussel: Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België, 1994, 151 pp. 31. Gabriele FALLOPPIO. Observationes anatomicae, Coloniae, apud haeredes Arnoldi Birckmanni, 1562, zie p. 29. 32. Charles Donald O’MALLEY. Andreas Vesalius of Brussels 15141564, Berkeley and Los Angeles, University of California Press,
255
A. Vesalius | nr.4 december 2014
1964, 8°, XV-480 pp., ill., p. 123. 33. Henry DE VOCHT. Op. cit., pp. 627-631 voor het beleg zelf en p. 667 voor zijn inschrijving. 34. Karl BRANDI. Kaiser Karl V. Werden und Schicksal einer Persönlichkeit und eines Weltreiches, Zweiter Band, München: J. Bruckmann Verlag, 1940, pp.405 en 409-410. Onder 410 vinden wij louter vermelding van het beleg. 35. Charles Donald O’MALLEY. Op. Cit., pp. 188-189 en p. 277. O’Malley verwijst voor Frisius naar Henry DE VOCHT. Op. cit., p. 626, n. 2, die zelf verwijst naar BbUpps., 155: 70v (Bibliotheca Regis Upsalensis, in Uppsala). 36. J. DIRKS. Op. Cit., p. 309. 37. Petrus DIVAEUS. ‘Bellum Rossemianum, 1542’ in Opera varia, scilicet Rerum Lovaniensium, Leuven: Henricus Vander Haert, 1757, pp. 111-112. 38. Daniel H. GARRISON, Malcolm H. HAST, Andreas Vesalius De Humani Corporis Fabrica Libri Septem - The Fabric of the Human Body, An Annotated Translation of the 1543 and 1555 Edition, 2014, Karger, Basel, vol. 1, p. 46. 39. Het gaat om een wisselbrief aan St. Pieter over een tiende bij Goldenstein; zie 40. Aartshertog Karel II van Oostenrijk (1540-1590) was de neef van onze keizer Karel V. Zijn rangorde ‘II’ volgt op keizer Karel V, bij de Habsburgers onder ‘I’ gerangschikt. Het nummer ‘V’ was zijn volgorde als keizer; als koning van Spanje was hij ook ‘I’. Karel II was de jongste zoon van broer Ferdinand I, die zijn broer Karel V als keizer opvolgde. Er waren drie zonen van Ferdinand I, die na zijn dood de Oostenrijkse gebieden onder elkaar deelden: de oudste Maximiliaan II (gehuwd met de dochter van Karel V) werd keizer, Ferdinand II kreeg Tirol en Karel II Innerösterreich (Steiermark, Kärnten, Krain, Görz, Inneristrien, Fiume, Triest en de Habsburgse bezittingen in Friaul). Maximilaan II had verscheidene zonen, waarvan twee hem opvolgden als keizer: Rudolf II en Matthias. Een andere zoon kennen wij als ‘onze’ Albrecht, die met zijn nicht Isabella (dochter van Filips II) huwde. Rudolf II en Matthias hadden geen nazaten, zodat de volgende keizer de zoon van Karel II was: Ferdinand II (rangorde als keizer). Karel II was gehuwd met zijn nicht Maria van Beieren en had 15 kinderen, waarvan 12 overleefden. Hij had zijn residentie in Graz en zijn mausoleum bevindt zich in de basiliek van Seckau. Zijn naam is ook verbonden aan de beroemde Lipizaners van de Spaanse rijschool te Wenen, want hij stichtte de stoeterij in het dorp Lipizza bij Triest. Hij was geen onbelangrijke Habsburger!
Dankwoord Wij danken M. Laurent Waelkens, dr. Iur., hoogleraar Romeins recht en Rechtsgeschiedenis aan de KU Leuven, voor zijn inlichtingen, Norbert Kriechbaum van het Oberösterreichisches Landesarchiv (Linz) voor een kopie van het adels-privilege van Hanns Pflügel en de stamboom van de familie Pflügel en dr. Theodoor Goddeeris (Kortrijk) voor zijn nuttige wenken en het nalezen van het manuscript. dr. Maurits Biesbrouck en em. prof. dr. Omer Steeno
Ontwikkelingssamenwerking Medische ontwikkelingssamenwerking in Kisantu: uitvalsbasis van Lumos in Congo
www.alumni-ontwikkelingssamenwerking-leuven.be
Sinds 2007 heeft LUMOS (Leuvense Universitaire Medische Ontwikkelingssamenwerking en Solidariteit) een ontwikkelingsproject in Kisantu. Jaarlijks vertrekken een dertigtal vrijwilligers, hoofdzakelijk van UZ Leuven, naar het St. Luc hospitaal van Kisantu. De activiteiten bestrijken een breed gamma van 256
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
De nieuwe vleugel van het ziekenhuis St. Luc in Kisantu
ziekenhuisactiviteiten gaande van de voorziening van drinkbaar water naar beheer, organisatie en zorgverstrekking. Sinds begin 2014 wordt in een gemeenschappelijk project van ziekenhuis-tot-ziekenhuis samengewerkt met Memisa. Hierbij wordt Kisantu uitgebouwd tot een opleidingscentrum voor andere gezondheidszones in Congo.
Historiek van Kisantu als medische centrum De Bas-Congo was de eerste regio van het huidige Congo die reeds vroeg regelmatige contacten had met Europeanen. In de 16e eeuw waren Portugese missionarissen al aanwezig in het westen van Congo en in Angola. Leopold II, en later het Belgische bestuur, rekende sterk op de aanwezigheid en steun van de Kerk, meer bepaald op missioneringswerk van congregaties als de Scheutisten, Witte Paters en Jezuïeten. Vooral de Jezuïeten waren actief in de regio Kisantu. Zij zullen een belangrijke rol blijven spelen tijdens de ganse kolonisatieperiode, en aan de basis liggen van een uitgebreid scholencomplex in Kisantu. Missioneringswerk werd steeds gekoppeld aan gezondheidszorg en onderwijs. Het Hôpital St. Luc begon als een lazaret in 1907 om de slaapziekte te bestrijden;
Hôpital Saint-Luc is het referentieziekenhuis van de ‘zone de santé’ Kisantu
257
A. Vesalius | nr.4 december 2014
De eerste universiteit van Congo bevond zich in Kisantu
pas in 1926 krijgt het de allure van een hospitaal, met een verzorgende en preventieve functie voor de hele regio; het is ook een opleidingsplaats voor verplegend personeel en vroedvrouwen. In hetzelfde jaar wordt de ‘Fondation Médicale de l’Université de Louvain’, FOMULAC, opgericht. Deze stichting neemt de zorg van het hospitaal op zich en staat in voor de organisatie van de beroepsopleiding van haar medisch personeel. In 1931 wordt het ‘Centre Agricole de l’Université Catholique de Louvain’, CADULAC, opgericht, dat landbouwassistenten vormt en nauw samenwerkt met de ‘Jardin Botanique’ van broeder Gillet, één van de voornaamste bezienswaardigheden van Kisantu. In 1947 komt er een derde richting bij, de ‘Section Administrative’, voor de opleiding van ambtenaren. In 1949 wordt het Centre Universitaire Lovanium opgericht. Op dat ogenblik beschikt Kisantu over een uitgebreid onderwijsaanbod, gaande van lager tot universitair onderwijs. In 1954 zal de universiteit naar Kinshasa verhuizen (het huidige UNIKIN), waar ondertussen een gloednieuwe universiteit verrezen was. In 1961 wordt door samenwerking tussen het Congolees Ministerie van Volksgezondheid, Belgische universiteiten en het Instituut voor Tropische Geneeskunde een gezamenlijk sanitair plan uitgewerkt voor Congo. Dit plan zou gerealiseerd worden door de v.z.w., het ‘Fonds Médical Tropical (FOMETRO)’. Het programma van FOMETRO was hoofdzakelijk afgestemd op de ‘santé publique’, op preventieve geneeskunde en op opleiding van artsen en verplegend personeel. Het Hôpital St. Luc, dat in 1960 met de bouw van de materniteit en in 1962 met de bouw van de kinderafdeling zijn huidig uitzicht krijgt, was van dan af een belangrijk opleidingscentrum voor Belgische en Congolese artsen. De hospitaalsite wordt in 1963 uitgebreid met de bouw 258
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
van de ‘Ecole d’Infirmières’ en in 1965 met het huidige klooster van de Vlaamse zustercongregaties. Op het ogenblik dat beslist werd om het Universitair Centrum over te brengen naar Kinshasa werd in 1952 het hospitaal door de FOMULAC overgedragen aan de Jezuïeten, en werd dan onderdeel van het ‘Centre Médico-scolaire de Kisantu’. In 1976 dragen de Jezuïeten het centrum over aan het bisdom en het complex krijgt dan de naam ‘Centre médical de Kisantu’. Pas in 1995 krijgt het hospitaal zijn huidige naam ‘Hôpital St. Luc de Kisantu’ en functioneert als het ‘Hôpital Général de Référence de la Zone de Santé Rurale de Kisantu’. Het bestuur van het hospitaal en een deel van de ‘centres de santé’ zijn afhankelijk van het bisdom en vallen onder de bevoegdheid van de bisschop en het Bureau Diocésain des Oeuvres Médicales - BDOM. De huidige bisschop is Mgr. Fidèle Nsielele zi Mputu die sinds 1994 het bisdom Kisantu bestuurt. Ook het lokale bestuur van het Memisa/LUMOS-project is in handen van het BDOM. De activiteiten van enkele West-Vlaamse zusterorganisaties in het hospitaal dateren van 1957 met de aankomst van enkele zusters van het Onbevlekt Hart van Maria van Vladslo. In 1958 werd hun ploeg versterkt door zusters van de missiefederatie Virgo Fidelis die in 1957 opgericht was door Mgr. De Smet, bisschop van West-Vlaanderen. Op dit ogenblik zijn nog vier zusters actief in Kisantu. Het ziekenhuis beschikt over een driehonderdtal bedden; er werken 11 artsen, waaronder enkele specialisten en een zestigtal verpleegkundigen. Na een prospectiereis in het najaar van 2005 start Leuven Medical Support (LMS), een vrijwilligersorganisatie van Gasthuisberg, in 2006 met een reeks missies naar Kisantu. Dit is het begin van een gestructureerde samenwerking tussen vrijwilligers van UZ Leuven en het Hôpital St. Luc van Kisantu. In 2008 wordt dit initiatief overgenomen door de overkoepelende organisatie LUMOS. Van 2008 tot eind 2013 ontwikkelde de Belgische Ontwikkelingssamenwerking een grootschalig herstelplan voor de gezondheidszorg in Congo. Hierbij werd een forfaitair systeem van zorg ingevoerd wat de laagdrempeligheid van het ziekenhuis drastisch verbeterde. Kisantu zou hierbij model staan voor de herstructurering van de gezondheidszorg in Congo. Oorpronkelijk was voorzien dat de financiële ondersteuning voor de uitwerking van dit plan minstens vijf259
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Zicht op de botanische tuin van Kisantu vanuit het Hôpital St. Luc
tien jaar zou volgehouden worden. Maar jammer genoeg werd gezondheidszorg in 2013 geschrapt op de prioriteitslijst van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in Congo. Het project werd beëindigd op 31 december 2013. De positieve verwezenlijkingen van de Belgische Coöperatie konden voortgezet worden dankzij de constructie van het project Memisa/LUMOS dat van start ging op 1 januari 2014 voor een periode van minstens drie jaar. Verschillende leden van de Bestuurraad van Alumni zijn lid van één of ander bestuursorgaan van Memisa/LUMOS.
Hoe verder? Het Memisa/LUMOS-project beoogt het in stand houden van het forfaitair systeem en verdere verbetering van de kwaliteit van de zorg, zowel in het ziekenhuis als in de zone. Hierbij sluiten de expertises van Memisa op gebied van organisatie van de primaire zorg op het niveau van de zone en van LUMOS op gebied van klinische zorgverstrekking perfect op elkaar aan. Memisa ondersteunt een dertigtal zones in Congo. Kisantu zal verder uitgebouwd worden tot een opleidingscentrum voor andere zones waaronder de zone Budjala, in het noord-westen, Drodro, in het noord-oosten, Mosango, in het midwesten, en Gombe-Matadi, in de Bas-Congo. Hierbij wordt personeel van deze ziekenhuizen uitgenodigd naar Kisantu waar ze opleiding krijgen van LUMOS-vrijwilligers en personeel van het Hôpital St Luc. Deze deelnemers dragen dan hun kennis en opgedane ervaring uit naar de ‘centres de santé’ van hun eigen gezondheidszone. 260
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Uit voorgaande leren we dat in Kisantu een lange traditie bestaat van ontwikkelingssamenwerking met integratie van onderwijs, gezondheid en economische ontwikkeling. Ondanks de permanente aanwezigheid van een relatief uitgebreide medische staf en verplegend personeel is de kwaliteit van de medische zorgverstrekking progressief achteruitgegaan. De gebouwen en de medisch-technische infrastructuur zijn verouderd en dringend aan vernieuwing toe. De Belgische Technische Coöperatie heeft voor het beëindigen van haar project een nieuwe vleugel gebouwd voor chirurgie, urgenties en diagnostiek (labo en beeldvorming). De minimale bijdrage van de Congolese staat in de gezondheidssector en afwezigheid van solidariteitsmechanismen zoals mutualiteiten en sociale zekerheid zijn de voornaamste oorzaak van de algemene achteruitgang van de kwaliteit van medische zorgen. Externe inbreng van middelen via de Congregaties en NGO’s heeft deze achteruitgang vertraagd maar niet belet. Daarbij zijn de mensen zodanig arm dat hun bijdrage slechts een kleine fractie is van de reële kosten van het ziekenhuis. Het project van de Belgische Coöperatie, LUMOS en Memisa/LUMOS nam na jaren van verloedering en teloorgang de draad terug op met de geschiedenis. Ooit stond het referentieziekenhuis met zijn dispensairs model voor het verstrekken van gezondheidszorg in Afrika. Met onze Alumnivereniging ondersteunen we de ‘relève’ aan de medische faculteiten in Congo, met het Memisa/LUMOS-project hopen we de kwaliteit van de zorgverstrekking op het niveau van de zone te verbeteren. Uiteindelijk hopen we met beide, complementaire invalshoeken de gezondheid van de Congolese bevolking te verbeteren. Hierbij zijn we overtuigd dat onderwijs en vorming de enige echte duurzame ontwikkeling inhoudt. Em. prof. dr. Fons Verdonck
De Prijs Prof. Jozef Vandepitte 2015 De Prijs Prof. Jozef Vandepitte is een initiatief van onze vereniging voor de promotie van medisch onderwijs in ontwikkelingslanden. Het is een tweejaarlijkse prijs waarvan de volgende editie zal toegekend worden in 2015. Kandidaturen moeten ingediend worden vóór 31 mei 2015. Voor meer details over de Prijs en voorwaarden voor het indienen van een project, zie onze website www.alumni-ontwikkelingssamenwerking-leuven.be/nl/fonds-prof-j-vandepitte/voorwaarden. 261
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Nieuws uit UZ Leuven 800ste longtransplantatie in UZ Leuven Dankzij het gebruik van alternatieve typen orgaandonoren is de wachttijd voor longtransplantatie in UZ Leuven sterk gedaald. Onlangs werd in UZ Leuven de 800ste longtransplantatie succesvol uitgevoerd. UZ Leuven voert twee derde van alle (hart-)longtransplantaties in België uit en behoort hiermee tot de internationale top. Zo’n 80 procent van alle (hart-)longtransplantaties in UZ Leuven worden uitgevoerd in het eindstadium van een (hart-)longziekte. Vooral bij ernstig longemfyseem door aandoeningen zoals chronisch obstructief longlijden (COPD), mucoviscidose, alfa-1 antitrypsine deficiëntie, interstitieel longlijden zoals idiopathische longfibrose en pulmonale arteriële hypertensie is deze ingreep veelal het laatste redmiddel.
Receptor én donor ouder profiel De afgelopen tien jaar nam de gemiddelde leeftijd van de longtransplantatiepatiënten toe tot 50,4 jaar. Dit is een gevolg van het verhogen van de formele leeftijdsgrens voor transplantatie tot 65 jaar. De meeste patiënten zijn tussen 50 en 60 jaar oud. De gemiddelde leeftijd van de donoren nam eveneens toe tot gemiddeld 49,4 jaar. Sinds 2010 worden ook donoren ouder dan 60 jaar gebruikt, met zelfs enkele donoren ouder dan 70 jaar. Longtransplantatie met donoren boven de 60 jaar lijkt geen impact te hebben op de kortetermijn- en middellangetermijnoverleving in vergelijking met transplantaties met donoren jonger dan 60 jaar.
Wachttijd UZ Leuven gedaald naar 8,5 maanden De donorpool voor longtransplanatie in UZ Leuven werd ook uitgebreid door het gebruik van alternatieve typen van orgaandonoren. Naast de klassieke hersendode donor gebruikt UZ Leuven ook orgaandonoren na circulatoire dood of donoren met ‘uitgebreide criteria’. De kortetermijn- en middellangetermijnuitkomst na transplantatie met deze donororganen is vergelijkbaar met deze van de traditionele heart-beating donoren.
262
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Dankzij het gebruik van alternatieve typen donoren bedraagt de gemiddelde wachttijd op de transplantatielijst in UZ Leuven slechts 8,5 maanden, terwijl die binnen de Eurotransplantregio 15 maanden bedraagt.
Vijfjaarsoverleving opvallend hoger De vijfjaarsoverleving voor patiënten na een longtransplantatie bedraagt in UZ Leuven 80 procent, wat opvallend beter is dan het wereldwijde gemiddelde van 55 procent. Dit heeft tot gevolg dat er momenteel zo’n 480 longtransplantatiepatiënten in opvolging zijn, met 4 patiënten die al langer dan 20 jaar opgevolgd worden.
Inzetten op onderzoek rond afstoting Het succes van het UZ Leuven (hart-)long transplantatieprogramma is in grote mate toe te schrijven aan de dagelijkse inzet en de specifieke expertise van alle betrokken zorgverleners. Maar ook het belang van academisch basisonderzoek en klinische studies is niet te onderschatten. Zo is onder andere het onderzoek naar de risicofactoren, mechanismen en potentiële behandelingsmethoden van ischemie-reperfusieschade, acute en chronische afstoting van het transplantatieorgaan cruciaal. De resultaten van dit internationaal bekroond onderzoek hebben inmiddels geleid tot een betere functie en overleving van het getransplanteerde orgaan én van de patiënt. Bron: www.uzleuven.be Meer informatie: www.uzleuven.be/nl/longtransplantatie
263
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Neurochirurgie in UZ Leuven: gouden jubileum In september viert de dienst neurochirurgie zijn 50-jarig bestaan. InfuUZ sprak met prof. dr. Jan Goffin en prof. dr. Johan Van Loon over verleden, heden en toekomst van de dienst.
Evolutie tot aparte dienst "Eigenlijk klopt dat 50-jarig bestaan niet echt," steekt professor Van Loon van wal. "Er gebeuren al veel langer neurochirurgische ingrepen in Leuven. Wat we vieren is de oprichting in 1964 van de Nederlandstalige kliniek voor neurologie en neurochirurgie, wat samenhangt met de splitsing in een Nederlandstalige en Franstalige faculteit." "Professor Raymond van den Bergh stond gedurende 26 jaar aan het hoofd van de kliniek, die later een dienst werd. Pas in 1992 is de gemengde dienst
In 1964 werd de dienst gehuisvest in het ‘gebouw met het groene dak’ aan de Kapucijnenvoer.
264
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
gesplitst in een dienst neurologie onder leiding van professor Herwig Carton, en een dienst neurochirurgie onder leiding van professor Christiaan Plets. We zijn na de splitsing natuurlijk altijd intensief blijven samenwerken met de collega’s van neurologie. In 2004 is professor Goffin aan het hoofd gekomen van de dienst neurochirurgie, en toen hij in 2011 decaan werd, ben ik waarnemend diensthoofd geworden." Professor Jan Goffin vult aan: "Vóór 1964 was neurochirurgie onderdeel van een gemengd Franstalig en Nederlandstalig instituut dat ook neurologie en neuroradiologie omvatte. Het werd geleid door prof. dr. Arthur Van Gehuchten en vervolgens zijn zoon prof. dr. Paul Van Gehuchten, beiden befaamd als neuroloog en neuroanatoom. Historisch gezien is de neurochirurgie in Leuven dus ontstaan uit de neurologie, en niet uit de algemene chirurgie zoals in sommige landen. Die Prof. dr. Jan Goffin: "Groot onderscheid tussen de neurochivoorgeschiedenis verklaart ook rurgie van vóór midden jaren 70 en erna." de sterk neuroanatomische insteek van de dienst." "In 1964 werd de dienst gehuisvest in het ‘gebouw met het groene dak’ aan de Kapucijnenvoer, samen met neurologie en medische oncologie, maar apart van de andere chirurgische diensten. We hadden daar eigen operatiezalen, eigen radiologie, eigen anatomopathologie, een eigen lab, een eigen intensieve afdeling neuro high care, een aparte consultatie ... Het is dus begrijpelijk dat er in 265
A. Vesalius | nr.4 december 2014
1984, met de verhuizing naar campus Gasthuisberg, wat ongerustheid was. Zou neurochirurgie nog meetellen en niet ten onder gaan in de grote chirurgische groep? Die angst bleek ongegrond, zelfs integendeel: de integratie met de andere diensten in campus Gasthuisberg is een meerwaarde geweest." "Uiteraard groeide de dienst ook stelselmatig na 1964", zegt professor Van Loon. "Bij de splitsing in 1964 waren er twee neurochirurgen, vandaag zijn we met acht stafleden. Dat reflecteert zich in het aantal ingrepen: nu al zo’n 2 000 per jaar."
Scharnierpunt midden jaren 70 Inhoudelijk is er de voorbije 50 jaar natuurlijk ook veel veranderd. Professor Goffin: "We kunnen een groot onderscheid maken tussen de neurochirurgie van vóór midden jaren 70 en erna. In die scharnierperiode waren er twee grote revoluties. De eerste was de komst van de verbeProf. dr. Johan Van Loon: "Wellicht komt er een belangrijke toename van ingrepen waarbij we het functioneren terde beeldvorming in de vorm van van de hersenen proberen aan te passen." CT-scans en later ook MRI-scans. Het belang daarvan kun je nauwelijks overschatten: voordien moesten wij tumoren en bloedingen in de hersenen onrechtstreeks zien te lokaliseren door puncties van slagaders, het inspuiten van lucht via lumbale puncties, of het inspuiten van contraststof via een boorgat in de schedel. De verbeterde beeldvorming veranderde onze manier van werken echt drastisch." Professor Van Loon: "De tweede grote revolutie was de introductie van de microscoop bij neurochirurgische ingrepen, ook midden jaren 70. Met de micro266
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
scoop kunnen we nauwkeuriger en veiliger werken, met betere resultaten voor de patiënt. Voordien was men al tevreden als de patiënt de ingreep overleefde, dan kwam er een periode dat men tevreden was als de patiënt lichamelijk goed herstelde, en de laatste jaren kijken we naar de functionele outcome en het cognitieve aspect, zaken die vroeger niet eens aan bod kwamen."
Neurochirurgie vandaag "Vandaag voeren we operaties uit op het zenuwstelsel en de omliggende structuren", schetst professor Van Loon. "Dat houdt in dat we operaties doen aan de hersenen, hersenvliezen en schedel, aan het ruggenmerg en de wervelkolom, en aan de zenuwen. De laatste jaren zien we een belangrijke toename van de samenwerking met andere specialiteiten. Die multidisciplinaire aanpak is voor verschillende aandoeningen al een duidelijke meerwaarde gebleken." "Wat opvalt als je het op heel lange termijn bekijkt, is dat neurologie, neurochirurgie en psychiatrie honderd jaar geleden nauw met elkaar verbonden waren", merkt professor Goffin op. "In het midden van de 20e eeuw zijn die domeinen geleidelijk uit elkaar gegroeid. Nu zie je de tegenovergestelde evolutie en groeien de specialismen weer naar elkaar toe. Er zijn heel wat domeinen waarin neurologen en neurochirurgen samenwerken - denk aan de ziekte van Parkinson of bepaalde pijnsyndromen. Psychiaters en neurochirurgen beginnen samen te werken bij de behandeling van extremere gevallen van psychiatrische aandoeningen. Men vindt elkaar dus inhoudelijk meer dan vroeger." Zoals in andere disciplines zie je op de dienst neurochirurgie ook een toenemende subspecialisatie. "Maar dan wel op zo’n manier dat we de basis niet verliezen en zonder aparte ‘koninkrijkjes’ te creëren", zegt professor Van Loon. "We blijven op de dienst ook nog wekelijks gemeenschappelijke zaalrondes doen. Alle patiënten worden zo door de stafleden en assistenten besproken." Het leggen van accenten is natuurlijk goed, maar professor Goffin is geen voorstander van een complete opdeling in subspecialisaties. "Ten eerste omdat ik dat intellectueel niet erg bevredigend zou vinden, ten tweede omdat ik vind dat iedereen vervangbaar moet zijn en ten derde omdat je bij moeilijke gevallen ook eens moet kunnen overleggen met collega’s, zeker in een discipline waarin het toch dikwijls om leven en dood gaat." 267
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Wat brengt de toekomst? Een tendens is zeker dat er in toenemende mate een behandeling op maat gezocht wordt voor de patiënt. Afhankelijk van een aantal factoren wordt bekeken wat het beste is voor die bepaalde patiënt. Een andere evolutie is de toegenomen veiligheid en accuraatheid. De insnede om een letsel te kunnen benaderen, wordt bijvoorbeeld alsmaar kleiner, zoals ook in andere vormen van chirurgie. Minimaal invasief heet dat. Professor Van Loon: "Wellicht gaan we ook een belangrijke toename zien van het aantal ingrepen waarbij we het functioneren van de hersenen proberen aan te passen - neuromodulatie - om zo de patiënt een betere levenskwaliteit te bieden. Dat domein wordt de functionele neurochirurgie genoemd." Professor Goffin illustreert: "Zo kun je bijvoorbeeld bij iemand met een extreme dwangneurose ineens het gedrag normaliseren door een elektrode op een bepaalde plaats in de hersenen te plaatsen. Je neemt de stroom weg en het pathologische gedrag hervat weer. Met functionele beeldvorming zoals MRIen PET-scans zie je nu ook de patronen van connecties tussen zenuwcellen die actief zijn bij bepaalde activiteiten en bepaalde gedachten. Als ik bijvoorbeeld denk aan tennisspelen, dan wordt hetzelfde deel in de hersenen actief als wanneer ik effectief zou tennissen. In theorie gaan we dus in de toekomst gedachten kunnen lezen en misschien zelfs gedachten wijzigen." "Dat zal ons zeker voor ethische dilemma’s plaatsen", besluit professor Van Loon. "Hoe ver kun je ingrijpen in het functioneren van de hersenen, in welke mate worden de hersenen en die persoon daar beter van, en wie bepaalt wat beter is? Het is niet omdat ik iets beter vind, dat de patiënt of de familie daarmee akkoord gaat. Gaat de maatschappij dit beoordelen, mogen wij dat doen? Dat zijn zeker vragen waarover we ons in de toekomst zullen moeten buigen. Er staan ons nog interessante tijden te wachten."
Onderzoek en opleiding Behalve patiëntenzorg vormen onderzoek en opleiding belangrijke activiteiten van de dienst. Professor Van Loon: "Ongeveer de helft van de neurochirurgen in Vlaanderen wordt opgeleid in Leuven. Dat legt een grote verantwoordelijkheid bij de opleiders, maar creëert ook veel mo-
268
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
gelijkheden voor samenwerking met andere ziekenhuizen. Bovendien nemen de stafleden ook heel wat lesopdrachten op in verschillende faculteiten, zowel in Leuven als in Kortrijk." "Wat onderzoek betreft is er altijd een belangrijke activiteit geweest op neuroanatomisch gebied - waarbij vooral de anatomie van de hersenen wordt bestudeerd - omdat we dit als een essentiële basis beschouwen voor de opleiding in de neurochirurgie. Verder zijn er verschillende onderzoeksprogramma’s: over hersentrauma, over de neurochirurgische behandeling van psychiatrische aandoeningen en pijn, over de behandeling van hersentumoren en over de motorische processen in de hersenen. De meeste programma’s lopen in nauwe samenwerking met andere onderzoeksgroepen en laboratoria. Dat resulteert in vele wetenschappelijke publicaties, waardoor we ons ook internationaal kunnen profileren." Professor Goffin: "Interessant om te melden is dat we vanaf eind jaren 90 heel wat assistenten de mogelijkheid gegeven hebben om hun klinische opleiding te combineren met een doctoraatsopleiding. Dat was toen nieuw. Ook begonnen wij als eerste met doctoraten in een soort duobaan, waarbij bijvoorbeeld iemand van ingenieurswetenschappen en een neurochirurg eenzelfde onderwerp onderzochten, maar dan vanuit verschillende invalshoeken."
Bron: InfuUZ UZ Leuven
Programma’s Permanente Vorming
Ook dit trimester heeft interessante sessies voor u in de aanbieding. Hieronder vindt u alvast een overzichtje, op de website kan u van elke sessie meer informatie terugvinden. Een paar vragen die vaak terugkomen: moet men zich 269
A. Vesalius | nr.4 december 2014
vooraf inschrijven? Neen, voorinschrijving is niet nodig, u mag gewoon naar de sessie komen en ter plaatse inschrijven. Is bijwonen gratis? Ja. Mogen ook niet-artsen naar de sessies komen? De sessies zijn hoofzakelijk gericht aan artsen maar iedereen die interesse heeft, is welkom.
Pentalfaprogramma (januari - maart 2015) 08/01/2015 Multidisciplinaire aanpak van polycystose
Prof. dr. Frederik Nevens
15/01/2015 Communicatie bij beslissingen en psychosociale noden in de preventie en de behandeling van prostaatkanker
Prof. dr. Chantal Van Audenhove
22/01/2015 Diagnostiek en behandeling Prof. dr. Michel Delforge van botmetastasen: een multidisciplinaire visie 29/01/2015 Endocriene pathologieën bij ouderen
Prof. dr. Chantal Mathieu
05/02/2015 Hoe kan een wilsverklaring Prof. dr. Paul Clement helpen om goede patiëntenzorg te bieden?
270
12/02/2015 Wanneer starten met vruchtbaarheidsbehandelingen?
Prof. dr. Diane De Neubourg
26/02/2015 Over- of onderbescherming van onze kinderen? Een vraag voor dr. Google
Prof. dr. Jaan Toelen
05/03/2015 Crisisinterventie in de psychiatrie
Prof. dr. Jan De Lepeleire
12/03/2015 Interstitieel longlijden
Prof. dr. Geert M. Verleden
19/03/2015 Screening en behandeling van diabetische retinopathie
Dr. Joachim Van Calster
26/03/2015 Oude en nieuwe tandheelkundige vulmaterialen en nevenwerkingen: fictie of realiteit?
Prof. dr. Kirsten Van Landuyt
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Blijf op de hoogte! Website: http://www.pentalfa.be/ Highlights: • ‘Programma’: geeft u meer informatie over het programma. • ‘Registreren’: schrijf je in voor de wekelijkse herinneringsmail of om tweemaal per jaar per post of e-mail de brochure te ontvangen. • ‘Herbekijken’: opnames van sessies die u gemist heeft of opnieuw wil bekijken.
Facebook: http://www.facebook.com/kuleuven.pentalfa Twitter: http://www.twitter.com/KUL_Pentalfa U kan ons ook via de gebruikelijke kanalen contacteren: Adres: Pentalfa - Onderwijs en Navorsing II Herestraat 49 bus 400 - 3000 Leuven Telefoon: 016 37 77 09 E-mail: [email protected]
Permanente Vorming Neurochirurgie 2014 UZ Leuven campus Gasthuisberg - donderdag 18.00 uur auditorium ’Gauguin‘, gouden pijl 6de verdieping 09.10.14 Marc Du Bois (CM - België) Rugchirurgie vanuit de verzekeringsgeneeskundige invalshoek 23.10.14 Jean-Pierre Tricot (Antwerpen - België) Het Fonds voor Medische Ongevallen: wat, wanneer, hoe? 13.11.14 Neuropathologie 20.11.14 Daniel Hänggi (Düsseldorf - Duitsland) Delayed ischemia after aneurysmal subarachnoid hemorrhage 04.12.14 Patrick Herregodts (Brussel - België) Informed consent in de neurochirurgie: van formaliteit naar noodzaak 11.12.14 Hilde Bosmans (Leuven - België) Radioprotectie bij neurochirurgische ingrepen 22.01.15 Joost de Vries (Nijmegen - Nederland) Wordt nog meegedeeld 29.01.15 Neuropathologie 05.02.15 Eric Massicotte (Toronto - Canada) Expanding role of minimally invasive spine surgery 271
A. Vesalius | nr.4 december 2014
26.02.15 Neuropathologie 12.03.15 Clemens Dirven (Rotterdam - Nederland) Oncolytische virussen in neuro-oncologie 19.03.15 Damiaan Denys (Amsterdam - Nederland) The anatomy of the mind : how neurosurgery will change psychiatry 23.04.15 Neuropathologie 07.05.15 Myles Mc Laughlin (Leuven - België) Selective stimulation with neural implants
In Memoriam Em. prof. dr. Ephrem Eggermont († 6 augustus 2014) De bijzonder minzame maar ook wonderbaarlijke prof. dr. Ephrem Eggermont heeft ons reeds een aantal maanden geleden verlaten. Zijn begrafenis werd door een zeer talrijke cohorte collegae bijgewoond. De toespraken die zijn collegae hielden, waren van een bijzonder beklijvend gehalte en schetsten de figuur van prof. dr. E. Eggermont als een uniek, gedreven, geëngageerd en visionair persoon. Plaatsgebrek deed ons met de verslaggeving doen uitwijken naar ons decembernummer van het A. Vesaliustijdschrift. Herlees hier rustig en aandachtig deze mooie getuigenissen en neem de persoon van prof. dr. E. Eggermont nogmaals mee in uw herinneringen. Em. prof. dr. Ephrem Eggermont
Hartelijk dank voor de toespraken en de toelating tot publicatie van de auteurs. Em. prof. dr. C. Geens Voorzitter ALFAGEN
272
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Toespraak prof. dr. Maria Casteels Professor Eggermont, Beste Ephrem, We hebben lang met u mogen samenwerken, lange mooie jaren in uw en onze Pediatrie, eerst in St.Rafael, later op Gasthuisberg. Je was een heel verstandig en wijs man, een vriendelijk en toegewijd kinderarts. Dank omdat ge onze pediatrie hebt groot gemaakt door de oprichting en uitbreiding van verschillende afdelingen o. a. de Neonatologie en de Gastro-enterologie. Veel premature baby’s hebben hun leven te danken aan uw nooit aflatende aandacht en zorg. Zelfs toen je in het Labo van Professor de Duve full-time werkte en er uw thesis voorbereidde, kwam je ‘s avonds uw prematuren onderzoeken en therapieën aanpassen waar nodig. Voor elk van de afdelingen die je creëerde, heb je de bekwame en toegewijde medewerkers en opvolgers geselecteerd en begeleid. Je was voor onze Pediatrie een stille, bescheiden planner, een echte manager avant la lettre. Dank hiervoor. Maar bovenal was je inderdaad een gedreven en toegewijd kinderarts. Dag en nacht heb je gezorgd voor uw patiëntjes, voor alle patiënten. Zelfs als je reeds diensthoofd was, kwam je nog op alle afdelingen, je kende alle patiënten die aan u en uw medewerkers waren toevertrouwd. Onze wekelijkse stafvergadering was zo gepland - dankzij de lijst met alle gehospitaliseerde patiënten - dat ge een volledig overzicht behield
273
A. Vesalius | nr.4 december 2014
van alle medische problemen, die dan ook gezamenlijk ten gronde konden worden besproken. Je was uitermate gewetensvol. Uw streefdoel was de correcte diagnose én de correcte therapie voor elke patiënt. Zelfs wanneer je niet van wacht was, kwam je elk weekend, zondag inbegrepen, naar uw pediatrie. Uw hart was maar gerust als je kwam en zag dat alles goed was. Een voorbeeld voor ons en voor de generaties die volgden. En spijts deze extreme zorg voor de patiënt, bleef uw wetenschappelijke interesse levendig en actief, wat resulteerde in een groot aantal publicaties. Onze dank voor dit alles. Niet alleen de medische problemen kregen uw aandacht, ook de ethische context van elke situatie, van elke beslissing heb je telkens overwogen en dit vanuit uw christelijke levensopvatting. Je zag niet alleen het kind, maar ook de ouders, de familie, ja de evoluerende maatschappij. Je was dan ook de stichter van het Vertrouwensartscentrum Kind en Gezin in Nood. Hoe dikwijls hebben we in de toenmalige Commissie uw wijsheid bewonderd bij de bespreking van de probleemgevallen en de weloverwogen beslissing die daarop volgde. Ook hiervoor onze dank. Een laatste woord van dank gaat naar uw echtgenote Marie-Marthe. Beste Marie-Marthe, uw bijdrage tot al het goede dat Ephrem gerealiseerd heeft, is immens. Als kinderarts heb je niet gekozen voor een full-time job, zo kon je meer tijd maken voor je familie. Je hebt vele uren Ephrem moeten missen, maar als hij thuis kwam, was je zijn toeverlaat, zijn zielsgenoot.
274
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
De laatste moeilijke jaren heb je, samen met uw kinderen, moedig gedragen en uw echtgenoot optimaal en bewonderenswaardig thuis verzorgd. Onze dank voor alles. Beste Ephrem, nog een laatste afscheidsgroet, een laatste geschenk dat u graag zal aanvaarden, namelijk dat uw geest en uw voorbeeld onze Pediatrie zal blijven bezielen. Maria Casteels
Toespraak prof. dr. Peter Adriaenssens Reflectie bij het overlijden van professor E. Eggermont, oprichter en eredirecteur van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling VlaamsBrabant Ik heb het vaak meegemaakt dat mensen verrast waren dat professor Eggermont de man was die de benadering van kindermishandeling aan onze universiteit vorm gaf. Hij was gekend als een exact wetenschapper die graag controle had over het klinisch werk, en die met weinig woorden hard werkte. Net deze man besloot in 1976 dat samengewerkt moest worden met verschillende disciplines voor alle kinderen die opgenomen werden met een vermoeden of met een duidelijk klinisch beeld van kindermishandeling. Hij was geïnspireerd door de Amerikaanse kinderarts Henry Kempe uit Denver die in 1962 het probleem onder de internationale aandacht bracht. Uit erkenning voor deze pionier noemde hij de maandelijkse ochtendvergadering waar ieder van deze kinderen besproken en opgevolgd werd, de ‘Battered Child Commissie’. Als kinderarts was prof. Eggermont de eerste die sociaal assistenten en kinderpsychiaters rond zich verenigde. De stille werker lag aan de basis van een multidisciplinaire aanpak. Hij wou dat kinderen in nood intensief opgevolgd werden door een waakzaam team, niet enkele weken, maar op zijn minst maanden lang. Tien jaar later groei-
275
A. Vesalius | nr.4 december 2014
de hieruit het ‘Vertrouwensartscentrum kind en gezin in Nood’. Het is toen dat hij mij vroeg bij hem te komen werken. Kinderarts en kinderpsychiater zouden de as vormen van een team. Hij was directeur tot hij in 1995 met pensioen ging. In al die jaren hebben we samen honderden situaties besproken. Dat deed hij bij voorkeur ’s avonds. Voor hem bleven zijn voorgangers de referentie voor de term ‘hard werken’. Vroeg beginnen en laat eindigen waren normaal. Ook al was het dan laat, ieder dossier kreeg zijn tijd. Bij zijn concentratie hoorde steeds een blad papier en zijn eeuwige potlood. Hij noteerde in ieder gesprek wel wat, soms veel, soms kort. En dat blad kwam dan bovenop groeiende stapels papier. Ik heb wel eens lachend gezegd dat ik het graag zou kunnen lezen, zijn verzamelde memoires van al die nota’s. Maar dan zei hij: "Het is goed dat een boom zijn blaren verliest." "Wat ik opschrijf," zei hij, "ik wil het onthouden. En met mij moet het verdwijnen." Het gesprek gleed dan weg van de concrete casus. Hij legde verbanden met thema’s in zijn lessen medische deontologie, hij dacht luidop na over de tekenen van de tijd, en kon ineens met een zucht zich afvragen of hij zelf wel genoeg aanwezig geweest was voor zijn vrouw en kinderen. Niet dat hij van mij een antwoord verwachtte. Dat het kon gezegd worden, was belangrijk. "Professor Eggermont leerde ons buiten de lijnen kleuren", zegt een medewerker van het eerste uur. Dat was inderdaad zo. We moesten leren met veel mildheid na te denken over mensen in de knoei. We moesten kansen geven, niet denken dat we het allemaal wisten, zei hij. We gingen toen op huisbezoek om de armoedige situatie waarin multiprobleemgezinnen leefden zelf vast te stellen en te zoeken hoe we iets voor hen konden doen op een realistische manier. "Neem mij ook eens mee", zei hij, en dat deden we. De ouders die we bezochten geloofden hun ogen niet, de grote professor kwam gewoon mee langs, en zat eenvoudig bij hen. Ze zeiden: "Ik heb alleen maar gewone koffie, ik heb geen schone kan om ze uit te schenken." Hij moest er hartelijk om lachen, "ik drink het zo", zei hij. Hij hoefde geen kan, hij hoefde geen krans. "Wij zijn kleine mensen", zei een moeder. Hij stond recht, legde zijn hand op haar schouder en zei niet zonder een grinnik: "Wees gerust, kleine mensen kunnen heel wat realiseren." Op een dag kondigde een vader aan dat als we zijn baby niet meteen meegaven, hij
276
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
het interieur van het bureau van prof. Eggermont zou verbouwen. Ook al was hij niet groot van gestalte, het was niet het soort uitspraken die indruk maakte. Hij zei: "Kom, we zien die vader in een consultatiebureel beneden. Als hij het dan kort en klein slaat, zal het snel opgeruimd zijn." Het is uit dit soort momenten dat je leert hoe het kleine woord ‘moed’ in praktijk gezet wordt. Het is een woord dat bij hem past: voor de rechten van een kind zou hij geen stap opzij gezet hebben, en daar heeft hij ons, zijn medewerkers van doordrongen. Hij had nooit verwacht dat kindermishandeling een chronisch probleem zou zijn in een samenleving. Toen het centrum van start ging, zei hij: "Binnen 10 jaar bestaat kindermishandeling niet meer." Hij had een positief geloof in wat wijsheid met mensen kon doen. De stroom aangiften verwarden zijn wereldbeeld. Hij is de enige supervisor en collega in mijn leven geweest die er zich niet voor schroomde te vertellen hoe zijn geloof een hulp was, een houvast. Bij complexe dossiers, zeker daar waar we meenden dat een kind verwijderd moest worden van ouders, zei hij dat hij eerst nog eens in gebed nadenken zou, dat hij in gebed raad zou zoeken. Er zijn dossiers die jarenlang in zijn gedachten zijn blijven leven, waar hij af en toe op terug kwam, zich afvragend of het kind ooit zou kunnen begrijpen dat we naar best vermogen gehandeld hadden. Vandaag zijn kinderrechten een vertrouwde term, en weten we dat geweld tegen kinderen in vele omstandigheden kan gebeuren. De huidige generatie kan zich al niet meer voorstellen dat het een groot taboe was. Professor Eggermont was een voorganger, gevoelig voor een thema dat in de jaren zeventig klaar was om aangepakt te worden, en hij had de gave mensen aan te spreken die bereid waren met hem mee te stappen in zijn project. Het is belangrijk dat we niet vergeten wie de weg mogelijk gemaakt heeft. Ik hoop dat het voor zijn echtgenote en kinderen een troost mag zijn dat hij een levend teken blijft dat ons eraan herinnert dat we ons allen geroepen moeten voelen moedig te zijn als het welzijn van een mens in gevaar is. Peter Adriaenssens
277
A. Vesalius | nr.4 december 2014
Vereniging van Alumni van de Faculteit Geneeskunde (ALFAGEN) van de KU Leuven O&N2 − Campus Gasthuisberg − Herestraat 49 bus 400 − 3000 Leuven Tel. +32 16 33 06 24 / +32 16 33 06 11 Email: [email protected]
Lidmaatschap 2015: ................................................................................................................................. € 50 Erelid: ................................................................................................................................................................. € 150 Afgestudeerd vóór 1974: ...................................................................................................................... € 35 Afgestudeerd in 2012, 2013 of 2014: .......................................................................................... € 30 Laatste fase basisopleiding arts: ........................................................................................... GRATIS Laatste fase BMW: ............................................................................................................................. GRATIS Werkzaam in een ontwikkelingsland: ................................................................................ GRATIS
Ontwikkelingshulp geneesheren en apothekers Alumni Leuven O&N2 − Campus Gasthuisberg Herestraat 49 bus 400, 3000 Leuven Tel. +32 16 33 06 24 / +32 16 33 06 11 Email: [email protected] Website: www.alumni-ontwikkelingssamenwerking-leuven.be Bijdragen voor de actie "Medische Ontwikkelingshulp" zijn steeds welkom op rekening IBAN: BE80 4310 0585 0177 en BIC: KREDBEBB van "Ontwikkelingshulp Geneesheren en Apothekers-Alumni Leuven" Meer info op www.alumni-ontwikkelingssamenwerking-leuven.be ***Stortingen van minimum 40 euro zijn fiscaal aftrekbaar***
278
nr.4 december 2014 | A. Vesalius
Hoofdredactie: Chris Geens Redactieraad: Chris Geens, Luc Missotten, Fons Verdonck, Jaak Jaeken, Anouk De Smet, Chris Mertens, Sonja Wuyts en Dirk Van Raemdonck Eindredactie: Hilde Terclavers Lay-out & druk: Drukkerij Van der Poorten - Leuven Verantwoordelijke uitgever: Chris Geens, O&N2 − Campus Gasthuisberg Herestraat 49 bus 400 − 3000 Leuven
279
COÖRDINATIE: VERENIGING VAN DE ALUMNI VAN DE FACULTEIT GENEESKUNDE VAN DE KU LEUVEN O&N2, HERESTRAAT 49 BUS 400, B-3000 LEUVEN. TEL. +32 16 33 06 24 / +32 16 33 06 11 V E R A N T W O O R D E L I J K E U I T G E V E R : O & N 2 - C . G E E N S , H E R E S T R A AT 4 9 B U S 4 0 0 , B - 3 0 0 0 L E U V E N