QUICKSTART BR/BD 100/250
WAARSCHUWING Dit is slechts een korte handleiding! Lees voor het gebruik of onderhoud van het apparaat de bij het apparaat gevoegde gebruiksaanwijzing. Bij niet-naleving van de gebruiksaanwijzing en de veiligheidsinstructies kan schade aan het apparaat en kunnen gevaren voor de bediener en andere personen ontstaan.
Inbedrijfstelling
1 2
A
B
C
A Stoel naar voren klappen. B Controleer of de batterijstekker in het apparaat is gestoken. C Klap de stoel naar achteren.
A
B
C
A Op de chauffeursstoel plaatsnemen. B Sleutelschakelaar op „1“ zetten. C Toestand accu controleren.
Instructie Het apparaat beschikt over een beveiliging tegen volledige ontlading, d.b., indien de nog toegelaten minimumcapaciteit bereikt wordt, kan het apparaat alleen nog verplaatst worden en kan eventueel voorhanden verlichting ingeschakeld worden. Op het bedieningspaneel brandt de accubewaking in dat geval rood. Apparaat onmiddellijk naar het oplaadapparaat brengen en bergop rijden vermijden.
3
A
B
C
D
E
F
A Hefboom stoelverstelling naar buiten trekken. B Stoel verschuiven, hefboom loslaten en vastzetten. C Stel de stoelvering in. D Stel de stoelleuning in. E Stel de lendensteun in. F Vleugelmoeren voor het verstellen van het stuurwiel losdraaien. Stuurwiel positioneren. Vleugelmoeren aanspannen.
5.964-044.0 01/11
QUICKSTART Inbedrijfstelling
4
A
Instructie
B
Voor de eerste inbedrijfstelling schoonwaterreservoir volledig vullen om het waterleidingssysteem te ontluchten. 몇
Waarschuwing
Beschadigingsgevaar. Alleen aanbevolen reinigingsmiddelen gebruiken. In geval van andere reinigingsmiddelen draagt de exploitant het verhoogde risico inzake bedrijfsveiligheid en ongevallengevaar. Alleen reinigingsmiddelen gebruiken die vrij zijn van oplosmiddelen, zout- en vloeizuur. Veiligheidsinstructies op de reinigingsmiddelen in acht nemen. A Deksel van het schoonwaterreservoir openen. Schoonwater (maximum 60 °C) tot 15 cm onder de bovenkant van het reservoir vullen. B Vullen met reinigingsmiddel. Deksel van het schoonwaterreservoir sluiten.
Werking
1
A
Apparaat inschakelen Gevaar
B
Ongevalgevaar. Voor elke werking moet de functionaliteit van de parkeerrem op een vlakte gecontroleerd worden. A Op de chauffeursstoel plaatsnemen. B Sleutelschakelaar op „1“ zetten.
2
Apparaat verrijden
A
B
C
D
A Programmaschakelaar op markering 1 (rijden) zetten. B Vooruit rijden Instellen van rijrichting met de rijrichtingsschakelaar op het bedieningspaneel. C Achteruit rijden Instellen van rijrichting met de rijrichtingsschakelaar op het bedieningspaneel. D Rijsnelheid bepalen door het bedienen van het gaspedaal. E Apparaat stoppen: Rijpedaal loslaten, indien nodig rempedaal indrukken.
E
5.964-044.0 01/11
QUICKSTART Werking
3 4 5 6 7 8 9
A
Schrobben en zuigen A Vloer met nat reinigen en vuil water opzuigen.
A
Natschrobben A Vloer nat reinigen en reinigingsmiddel laten inwerken.
A
Zuigen A Vuil opzuigen.
A
Polijsten A Vloer zonder vloeistof polijsten.
A
Schrobben en zuigen zonder water (polijstzuigen) A Vloer polijsten zonder vloeistof en polijststof opzuigen.
A
Handreiniging A Reinigingsvloeistof met wand-plafondvloersproeier (optie) aanbrengen en opnieuw opzuigen.
A
Infotoets Met de infotoets worden menupunten geselecteerd en instellingen uitgevoerd. A Rechts-/Links bladert vooruit/achteruit door de menu's. Indrukken voor de geselecteerde instelling te kiezen.
5.964-044.0 01/11
QUICKSTART Werking stopzetten
1 2
Veeggoedcontainer leegmaken
A
A Alleen BR variant: lade voor grof vuil verwijderen en leegmaken.
A
B
Lokale voorschriften inzake de behandeling van afvalwater in acht nemen.
C
3
Reservoirs leegmaken 몇 WAARSCHUWING
A
B
A Aftapslang schoon water of aftapslang vuilwater uit de ophanging halen en boven een geschikte verzamelinrichting laten zakken. B Water door het openen van de doseerinrichting op de aftapslang aftappen. C Deksel van de reinigingsopening vuilwatertank er af draaien. Vervolgens de vuilwatertank met schoon water uitspoelen.
Apparaat uitschakelen A Programmaschakelaar op markering 1 (rijden) zetten. B Sleutelschakelaar op '0' draaien en sleutel uittrekken.
5.964-044.0 01/11
1 2 3
A
A Plat harmonicafilter controleren, indien nodig vervangen.
A
A Alleen BR variant: lade voor grof vuil verwijderen en leegmaken.
A
B
C
4
A
B
몇
maandelijks
Dagelijks
Verzorging en onderhoud
Kärcher-klantendienst
QUICKSTART
WAARSCHUWING
Lokale voorschriften inzake de behandeling van afvalwater in acht nemen. A Neem de aftapslang vuilwater uit de houder en plaats deze in een geschikte verzamelbak. B Water door het openen van de doseerinrichting op de aftapslang aftappen. C Deksel van de reinigingsopening vuilwatertank er af draaien. Vervolgens de vuilwatertank met schoon water uitspoelen.
A Zuiglippen en schraaplippen reinigen, op slijtage controleren en indien nodig vervangen. B Zuigkanaal reinigen.
5.964-044.0 01/11
5
A
maandelijks
Dagelijks
Verzorging en onderhoud
Kärcher-klantendienst
QUICKSTART
BR-variant A Borstels op slijtage controleren, indien nodig vervangen. De borstels zijn versleten, wanneer de haren korter dan 10 mm zijn.
BD-variant
A Borstels op slijtage controleren, indien nodig vervangen.
6 7 8 9
A
A Apparaat aan de buitenkant met een vochtige, in mild zeepsop gedrenkte doek reinigen.
A
A Accupool op oxidatie controleren, indien nodig schoonborstelen en met poolvet invetten. Op stevige zitting van de verbindingskabels letten. Bij niet-onderhoudsvrije accu's, zuurdichtheid van de cellen controleren.
A
A Afdichting tussen vuilwaterreservoir en deksel reinigen en op dichtheid controleren, indien nodig vervangen.
A
A Voorgeschreven inspectie door klantendienst laten uitvoeren.
5.964-044.0 01/11
QUICKSTART Hulp bij storingen
1 2 3
4
A
B
C
A
Onvoldoende waterhoeveelheid A Peil van het schone water controleren, indien nodig reservoir bijvullen. B Slangen op verstopping controleren, indien nodig reinigen. C Filter schoonwater reinigen.
A
B
C
D
E
F
A
Apparaat wil niet starten. A Accustekker insteken. B Sleutelschakelaar op „1“ zetten. C Batterijen controleren, indien nodig opladen.
Onvoldoende zuigcapaciteit A Afdichting tussen vuilwaterreservoir en deksel reinigen en op dichtheid controleren, indien nodig vervangen. B Vlakke vouwfilter aan de luchttoevoer van de zuigturbine reinigen. C Zuiglippen aan de zuigbalk reinigen, indien nodig vervangen. D Zuigslang op verstopping controleren, indien nodig reinigen. Zuigslang op dichtheid controleren, indien nodig vervangen. E Controleren of het deksel aan de vuilwateraftapslang gesloten is F Instelling van de zuigbalk controleren.
Onvoldoende reinigingsresultaat
BR-variant
A Borstels op slijtage controleren, indien nodig vervangen. De borstels zijn versleten, wanneer de haren korter dan 10 mm zijn.
BD-variant
A Borstels op slijtage controleren, indien nodig vervangen.
5
A
Borstels draaien niet A Controleren of vreemde voorwerpen de borstels blokkeren, indien nodig vreemde voorwerpen verwijderen.
5.964-044.0 01/11
QUICKSTART Hulp bij storingen
6
A
Storingsindicatie A Het display toont voorhanden storingen met een interval van 4 seconden (voorbeeld: functie H1/022 Indien storingen na vier seconden nog steeds op het display weergegeven worden, gaat u als volgt te werk:
7
A
Sleutelschakelaar in de positie „0“ brengen (apparaat uitschakelen). Wachten tot de tekst op het display weg is. Sleutelschakelaar weer in positie „1“ brengen (apparaat inschakelen). Pas als de storing opnieuw optreedt de overeenkomstige maatregelen in de aangegeven volgorde uitvoeren. Daarbij met de sleutelschakelaar in positie „0“ geschakeld en de noodstopknop ingedrukt zijn. Indien de storing niet opgelost kan worden, de klantendienst raadplegen en de foutcode(s) vermelden (in het voorbeeld H1/022).
Storingen met weergave op het display A Zie gebruiksaanwijzing, hoofdstuk „Storingen met weergave op het display“
5.964-044.0 01/11