● De problematiek van de kwetsbare, allochtone ouderen vormt een onderdeel van de belangenbehartigende opdracht van OKRA en zal zich vertalen in standpunten en acties. ● Wereldsolidariteit is de partner van OKRA voor wat betreft campagnes met en voor het Zuiden.
9.9. Samenwerken en netwerkvorming met andere organisaties OKRA wil in de komende beleidsperiode de netwerkvorming en samenwerking opdrijven vanuit een win-winfilosofie. ● Sinds haar ontstaan is OKRA ingebed in de christelijke arbeidersbeweging. Samenwerking met CM, ACW, ACV, KWB, KAV, Ziekenzorg, Centravoc en zo meer is dan ook vanzelfsprekend. Gemeenschappelijke projecten en acties zijn voorzien. ● Er is ook een permanente samenwerking met Wereldsolidariteit en Welzijnszorg. ● OKRA werkt actief mee in de Vlaamse Ouderenraad. ● In het kader van de oudereneducatie via de academie zoekt OKRA nieuwe samenwerkingsverbanden. ● Culturele initiatieven zullen tot stand komen in samenwerking met culturele organisaties. ● Voor de uitwerking van de centrale thema’s mobiliteit en duurzaamheid wordt gerekend op de inhoudelijke en methodische deskundigheid van gespecialiseerde organisaties. ● Trefpunten meer doen samenwerken, intern en extern, is een duidelijke doelstelling. ● In de sociaal-culturele sector speelt OKRA een actieve rol (FOV, Socius, Sociare en zo meer.) ● Vanuit de belangenbehartiging blijft OKRA in diverse organisaties vertegenwoordigd, ook op internationaal vlak.
deel 9 de inhoudelijke beoordelingscriteria ❘ 61 ❘ de zevensprong
bijlage
1
organisatieprofiel Dit deel gaat over OKRA als grote sociaal-culturele vereniging van en voor 55-plussers: de missie, de hoofdpijlers en doelstellingen, de visie en waarden, een stukje historiek, de structuur, de werking.
1. 1.1.
Missie en doelstellingen Missie
OKRA verenigt gepensioneerden en zij die in dezelfde levensfase gekomen zijn om hun persoonlijke ontplooiing en hun deelname aan het maatschappelijk leven te bevorderen. 1.2. Drie pijlers 1. Met betrekking tot de doelgroep: een sociaal-culturele doelstelling Zoveel mogelijk gepensioneerden kansen geven en motiveren om deel te nemen aan sociale, educatieve en culturele activiteiten die bijdragen tot hun persoonlijke ontplooiing en hun deelname aan het maatschappelijk leven door het zelf aanbieden van activiteiten of het toegankelijker maken ervan. Deze activiteiten kunnen zijn: (1) ontmoetingsactiviteiten, (2) informatieve activiteiten, (3) bewustmakende activiteiten, (4) educatieve activiteiten, (6) levensbeschouwelijke activiteiten, (7) creatieve en culturele activiteiten, (8) sport- en bewegingsactiviteiten. 2. Met betrekking tot de samenleving: belangenbehartiging en sociale actie
Initiatieven nemen of deelnemen aan initiatieven die leiden tot betere levensomstandigheden voor de gepensioneerden en tot een betere samenleving voor iedereen. Deze initiatieven kunnen zijn: (1) beluisteren, registreren en signaleren van de problemen en behoeften van gepensioneerden, (2) informatie geven hierover via vergaderingen, OKRA-magazine, informatieve brochures en de website, (3) gepensioneerden verwijzen naar diensten of instanties die individuele problemen kunnen oplossen, (4) sociale actie voeren - eventueel in samenwerking met andere organisaties - indien het gaat om collectieve problemen of noden.
3. Met betrekking tot de methode: OKRA als vereniging en beweging Om de twee eerste opdrachten te verwezenlijken, streeft OKRA naar het optimaal betrekken van zoveel mogelijk gepensioneerden in een democratische vereniging en beweging die gedragen wordt door de gepensioneerden zelf en opgebouwd is vanuit lokale trefpunten of groepen. 1.3. Waarden OKRA laat zich prioritair leiden door waarden die ontleend zijn aan het evangelie, de Europese en universele rechten van de mens en door de principes van de democratie.
de zevensprong ❘ 62 ❘ bijlage 1
● OKRA wil in haar werking de evangelische waarden concreet maken: naastenliefde en solidariteit, rechtvaardigheid, voorrang aan en inzet voor de zwaksten, respect voor elke mens als persoon, respect voor de natuur, openheid en dialoog met anderen. ● In overeenstemming met de universele en Europese verklaring van de rechten van de mens streeft OKRA naar een samenleving waar allen, op solidaire basis gelijkwaardig kunnen genieten van de fundamentele politieke, sociale, economische en culturele rechten. Zowel personen als groepen moeten over de wettelijke en feitelijke mogelijkheden beschikken om deze grondrechten af te dwingen en te verdedigen. ● OKRA wil bijdragen tot een democratische en rechtvaardige samenleving waarin niemand wordt uitgesloten. Ook in de eigen werking respecteert OKRA dit principe. Haar werking steunt op het geloof in de authentieke waarde van elk lid afzonderlijk. De leden als geheel bepalen en realiseren de fundamentele doelstellingen van hun beweging. 1.4. Visie Bij het tot stand komen van de nieuwe naam OKRA in 2006 werden de regionale beleidsvrijwilligers geconsulteerd. Uit deze denkoefening komen de vier begrippen die de nieuwe naam vormen: ● OKRA is een OPEN beweging die zich richt op het divers publiek van de 55-plussers. OKRA wil bruggen bouwen tussen generaties en staat open voor verandering en vernieuwing. De O van OKRA verwijst ook naar de kernopdracht ontmoeting of sociaal contact die prioritair en als een rode draad doorheen heel de werking loopt. ● OKRA kiest bewust voor de CHRISTELIJKE en evangelische waarden als bron en inspiratie. OKRA heeft daarbij aandacht voor de zwaksten binnen de doelgroep en binnen de samenleving. Dit vertaalt zich niet enkel in de sociaal-culturele activiteiten maar ook in de structurele aanpak via de belangenbehartiging. OKRA wil zich ook sterker profileren als sociale beweging die maatschappelijk betrokken is. ● OKRA staat RESPECTVOL in de samenleving, met respect voor elke mens en voor elke oudere. Ook hier de bijzondere nadruk op de groep van de oudsten, de minder mobielen, de armen en zo meer. ● OKRA wil vooral ACTIEF zijn. Een vereniging waar 55-plussers voluit kansen krijgen om deel te nemen aan een brede waaier van initiatieven. De A van OKRA verwijst ook naar de actiegerichtheid, de maatschappelijke activering als hefboom om problemen structureel aan te pakken. ● Haar baseline luidt: trefpunt 55+. OKRA is een ontmoetingsplaats voor ouderen, een forum waar diverse leeftijdsgroepen samenkomen. In de sterk geïndividualiseerde samenleving neemt het risico op vereenzaming bij ouderen toe. Via gemeenschapsvormende activiteiten biedt OKRA op dit vlak alternatieven.
BIJLAGE 1 ❘ 63 ❘ de zevensprong
bijlage
1 1.5. Zes basisopdrachten Vanuit de idee dat de doelgroep van OKRA, de 55-plussers, bijzonder divers is op het gebied van sekse, generaties, interesses, mogelijkheden en zo meer, wil OKRA zich expliciet richten tot bijzondere deelgroepen of segmenten, en dit op alle niveaus van de organisatie. Eigen onderzoeken in samenwerking met Memori en de K.U. Leuven brengen aan het licht dat OKRA meer moet segmenteren. Zeven segmenten binnen de 55-plussers drijven boven: zij die sociaal contact zoeken, willen bijleren, cultuur willen beleven, wensen te sporten, bezig zijn met zingevingsvragen, zich in een zorgsituatie bevinden of nood hebben aan informatie, dienstverlening of belangenbehartiging. Om een aanbod te realiseren voor elk van deze segmenten werkt OKRA met gespecialiseerde vrijwilligers met de nodige interesse, ervaring en competenties.
2.
Historiek
In het kader van de vorige beleidsplannen werd een gedetailleerde historiek uitgewerkt. We beperken ons hier tot de grote lijnen en de recente evoluties. Sinds 2006 hanteren we een nieuwe terminologie want KBG werd OKRA. De eerste KBG-afdelingen (trefpunten) starten in de periode vlak na de Tweede Wereldoorlog vanuit de pensioenzitdagen die door de Christelijke Mutualiteit georganiseerd worden. De CM speelt in op de talrijke vragen rond de nieuwe pensioenwetgeving. In de wachtzaal van de pensioendienst komen de eerste bonden spontaan tot stand. Zij organiseren hoofdzakelijk ontspannende ontmoetingsactiviteiten. De plaatselijke afdelingen worden begeleid door pensioenverantwoordelijken uit achttien arrondissementen (verbonden). Pas in 1956 wordt de overkoepelende landsbond van KBG opgericht. De landsbond wil de ‘ouden van dagen een gelukkige levensavond bezorgen’ en specialiseert zich in het verdedigen van de belangen van de gepensioneerden, toegespitst op de pensioenwetgeving. De twee hoofdpijlers van OKRA vandaag zijn toen al aanwezig. In de jaren zestig groeit het aanbod met onder andere meerdaagse reizen en bedevaarten. KBG speelt in op nieuwe behoeften van gepensioneerden. Ondertussen neemt het aantal afdelingen en leden spectaculair toe. Aan de basis experimenteert men met hobbyclubs en dansen en hierop inspelend start KBG vanaf 1970 met een systematische creativiteits- en danswerking. Met het decreet op het verenigingswerk van 1975 maakt KBG een grote bocht: vanaf dan worden afdelingen gestimuleerd om vormende en culturele programma’s aan te bieden. De behoefte aan educatie en cultuurbeleving leidt tot de eerste seniorenacademie in Antwerpen in 1979. Dit bovenlokaal initiatief krijgt navolging in alle verbonden. In 1980 start KBG na een jaar werken rond ‘Het tehuis een thuis’ met een DAC-project voor een systematische werking gericht op de rusthuisbewoners, de huidige zorgwerking OKRA-ZORG.
de zevensprong ❘ 64 ❘ bijlage 1
Halfweg de jaren tachtig bezint KBG zich over de missie en doelstellingen via de K-, de B- en G-gesprekken op lokaal niveau. De conclusies vertalen zich in het eerste beleidsplan dat enkele belangrijke vernieuwingen inhoudt. KBG wil beweging in plaats van bond zijn. In 1987 richt KBG de vzw Seniorensport op die officieel als sportfederatie erkend wordt in 1993. In dat jaar bereikt KBG een hoogtepunt met 278 000 leden en 1 256 afdelingen. Kort nadien ervaart KBG als grote vereniging dat er een keerpunt komt. Het eerste ledenverlies wordt in 1992 vastgesteld. Het tweede beleidsplan (1993-1997) wil hierop een antwoord formuleren en resulteert in de oprichting van het vormingscentrum voor kaderopleiding, de verregaande informatisering van ledenbestand en afdelingsdossiers én een sterke uitbouw van de belangenbehartiging. In 1993 brengt KBG 15 000 leden naar Brussel om drie eisen kracht bij te zetten: welvaartsaanpassing van de pensioenen, een afhankelijkheidsverzekering voor zorgbehoevende ouderen en betaalbare rusthuizen. Eén van deze eisen, de zorgverzekering, zal in 1999 door de Vlaamse regering ingevoerd worden. In datzelfde jaar start de voorbereiding van een volgend beleidsplan dat de aanloop wordt van het beleidsplan 2004-2005. KBG voert integrale kwaliteitszorg in via de methodiek van kwaliteitsprojecten. Prioritaire werkingsaspecten worden geëvalueerd en geheroriënteerd. Concreet gaat het om sport, reizen, academie, belangenbehartiging en communicatie. Om de kwaliteitszorg ook in de lokale afdelingen ingang te doen vinden, werkt KBG criteria uit voor kwaliteitsafdelingen. Vanuit het verbeterproject belangenbehartiging stimuleert KBG via het jaarthema ‘Har(t)d voor uw recht!’ de belangenbehartiging in de trefpunten. Trefpunten stellen een verantwoordelijke aan voor deze opdracht, de Vingerknipper. Het beleidsplan 2004-2005 met als titel Van charleston, over swing tot rock-’n-roll is het eerste officiële beleidsplan in het kader van het nieuwe decreet. Het beleidsplan 20062009 sluit er volledig op aan. In deze lange beleidsperiode gaat KBG door een ingrijpend vernieuwings- en veranderingsproces en wordt herboren als OKRA. De nieuwe naam is slechts één facet van die operatie: OKRA sleutelt aan de structuur, het vrijwilligersbeleid, de communicatie en zo meer. De idee van segmenteren staat centraal in dit plan met als doel beter in te spelen op de verwachtingen van de babyboomers. In 2008 wordt OKRA-ACADEMIE vzw opgericht als koepelorganisatie van en steunpunt voor de regionale academies. OKRA wordt in 2010 erkend als gebruikers- en mantelzorgorganisatie in het kader van het Woonzorgdecreet. OKRA-ZORGRECHT is geboren. Deze historische schets toont aan welke grote evolutie KBG samen met haar doelpubliek in zestig jaar tijd doormaakte. De historiek toont een voortdurende verruiming en vernieuwing van het aanbod, inspelend op de grote veranderingen die zich bij de 55-plussers hebben voltrokken. De ‘ouden van dagen’ uit de statuten van 1956 evolueerden tot vitale en bewuste 55-plussers, babyboomers die nog volop willen participeren aan het leven en hun maatschappelijke rol opeisen. OKRA is hun dynamische beweging.
BIJLAGE 1 ❘ 65 ❘ de zevensprong
bijlage
1 3.
Organisatieprofiel
In dit deel worden de organisatie OKRA en haar belangrijkste activiteiten toegelicht. 3.1.
Structuur
OKRA heeft een klassieke getrapte structuur met drie grote beleidsniveaus: trefpunt, regio en Algemeen. OKRA wil een democratische vereniging zijn van, voor en door 55-plussers. Op alle niveaus werkt OKRA met verkozen vrijwilligers die stemrecht hebben in de beleidsorganen. Ze worden gekozen voor een periode van vier jaar en kunnen slechts eenmaal opnieuw verkozen worden. Trefpunt: of plaatselijke afdeling, gedragen door een trefpuntbestuur bestaande uit vrijwilligers. In het bestuur zitten de spilfiguren (voorzitter, medevoorzitter, secretaris en penningmeester), de contactpersonen (wijkverantwoordelijken) en de verantwoordelijken voor specifieke opdrachten (belangenbehartiging, communicatie, zingeving) en clubs of deelwerkingen (sport, creativiteit, zorg en zo meer). De leden vormen de algemene vergadering. Regio: OKRA telt in Vlaanderen achttien regio’s. Ze komen overeen met de arrondissementen. Elke regio heeft een regioraad (algemene vergadering), een regiobestuur en een dagelijks bestuur. In de regio’s werken educatieve en ondersteunende beroepskrachten. Zij vormen het regiosecretariaat. Voor specifieke aspecten werkt OKRA met werkgroepen bemand door gespecialiseerde vrijwilligers. Algemeen: een vzw die de 1 187 trefpunten en 18 regio’s overkoepelt. Algemeen heeft een Algemene Raad, een Algemeen Bestuur en een Algemeen Dagelijks Bestuur. Daarnaast zijn ook gespecialiseerde Commissies aan het werk (Beleidsplan, Belangenbehartiging, Communicatie, Financiën) en specifieke werkgroepen rond deelaspecten. Het Algemeen secretariaat bestaat uit de educatieve en administratieve krachten van de diverse diensten: Studiedienst, Pensioendienst, Sociaal-culturele Dienst, Dienst Communicatie, Personeelsdienst, Boekhouding en Administratie. Twee vzw’s zijn geïntegreerd in OKRA: OKRA-SPORT en OKRA-ACADEMIE. OKRA werkt ook met twee overleg- en samenwerkingsniveaus: ● De gewesten zorgen voor regelmatig overleg en samenwerking tussen trefpuntbesturen van eenzelfde gemeente of streek. ● De provincies vormen een overlegforum voor de regio’s van eenzelfde provincie. 3.2. Trefpunt Het belangrijkste niveau voor OKRA is de plaatselijke (parochiale of buurtgebonden) afdeling die trefpunt genoemd wordt. OKRA telt 1 187 trefpunten die verspreid liggen over alle provincies van Vlaanderen en over het Brussels hoofdstedelijk gewest.
de zevensprong ❘ 66 ❘ bijlage 1
De bestuursleden bepalen de werking van het trefpunt en maken jaarlijks een planning op. De trefpunten hebben een aanbod of jaarprogramma met ontmoetings- of ontspanningsactiviteiten. De meeste trefpunten organiseren daarenboven een divers palet van activiteiten of deel- en clubwerkingen. De activiteiten voor de leden spelen in op de diversiteit aan behoeften en interesses van de veelzijdige doelgroep: ontmoeting, ontspanning, vorming, informatie, cultuur, zingeving, sport, creativiteit, belangenbehartiging, zorg en zo meer. De regelmatige werkingen situeren zich rond drie segmenten: sport (wandelen, fietsen, dansen enzovoort), creativiteit (crea, zang, toneel, lezen, computer en zo voort), ontspanning (kaarten, gezelschapsspelen en zo voort). Trefpunten besteden aandacht aan de zorgwerking via het regelmatig bezoek aan bewoners van woonzorgcentra. Daarnaast bezoeken de contactpersonen maandelijks de leden thuis met bijzondere aandacht voor leden die niet meer aan het aanbod deelnemen. Heel wat trefpunten spelen in op het aanbod dat in het kader van het centraal thema aangeboden wordt vanuit Algemeen en vanuit de regio’s. Trefpunten worden aangemoedigd om de belangenbehartiging van de leden mee te realiseren. Concreet kan dit door problemen bij leden te detecteren, behoeften te signaleren, leden te informeren over rechten, leden door te verwijzen naar de gepaste instelling, kleine diensten te verlenen aan de leden, in overleg met de gemeente naar oplossingen te zoeken voor problemen of acties te voeren op lokaal of gemeentelijk niveau. Trefpunten worden gemotiveerd om een verantwoordelijke belangenbehartiging aan te stellen. Op gemeentelijk of stedelijk niveau werken trefpunten samen in functie van het gemeentelijk ouderenbeleid. Dit gebeurt vaak in samenspraak met de gemeentelijke ouderenadviesraden. Trefpunten kunnen ook samen acties voeren om het gemeentelijk of stedelijk beleid te beïnvloeden. In het kader van de gemeenteraadsverkiezingen werken de trefpunten samen aan een gemeentelijk memorandum (Zilverboek). Enkele cijfers over 2009 spreken voor zich. OKRA telt 1 187 trefpunten waarvan 949 een divers aanbod hebben en kwaliteitstrefpunt zijn. Samen organiseren zij 22 648 eenmalige activiteiten voor de leden waarvan 8 416 ontmoetingsactiviteiten, 5 683 vormingsactiviteiten, 5 492 culturele activiteiten, 595 belangenbehartigende initiatieven en 2 103 sportactiviteiten. Daarnaast hebben 922 trefpunten een of meerdere sportclubs, 2 949 in totaal. De trefpunten organiseren 828 creatieve clubwerkingen waarvan 466 creatieve clubs, 196 zangkoren en 33 toneelclubs. 687 trefpunten hebben aandacht voor een regelmatige zorgwerking gericht op de bewoners van woonzorgcentra of thuiswonende zorgbehoevende ouderen. 463 trefpunten doen aan belangenbehartiging. Zij organiseren in totaal 962 activiteiten. 679 trefpunten hebben een verantwoordelijke belangenbehartiging. Alle trefpuntbesturen organiseren gemiddeld 9 bestuursvergaderingen, in totaal 10 701. De trefpuntbesturen bestaan uit 6 453 mannen en 8 465 vrouwen, samen 14 918 vrijwilligers. Hiervan zijn er 3 850 spilfiguren, 2 074 mannen en 1 776 vrouwen.
BIJLAGE 1 ❘ 67 ❘ de zevensprong
bijlage
1 3.3. Regio De regio’s vormen een belangrijk beleidsniveau in OKRA, ze zijn een schakel tussen de trefpunten en Algemeen. Zij beschikken over een zekere autonomie. Hun eerste opdracht is de begeleiding van de trefpunten en de vrijwilligers. Daarnaast hebben de regio’s ook een eigen aanbod. De regio’s worden beleidsmatig gestuurd door beleidsvrijwilligers actief in regioraad, regiobestuur en dagelijks bestuur. Voor belangrijke aspecten of deelwerkingen worden vrijwilligers ingeschakeld via regionale werkgroepen (sport, belangenbehartiging, reizen, zingeving, zorg, creativiteit, academie, communicatie enzovoort). Naargelang hun grootte beschikken de regio’s over een regiosecretaris (beroepskracht), educatieve stafmedewerkers, sociaal-culturele medewerkers en administratieve krachten. Tien regio’s zijn betrokken in een samenwerkingsverband: Ieper en Kortrijk, Roeselare-Tielt, Waas & Dender (Sint-Niklaas en Dendermonde) en Midden-Vlaanderen (Aalst, Eeklo, Gent en Oudenaarde). Op zestien plaatsen heeft OKRA een regiosecretariaat. Het is de plaats waar het regionaal personeel tewerkgesteld is. Op het regiosecretariaat wordt de administratie van de regio bijgehouden en bevinden zich de trefpuntdossiers. Trefpuntbegeleiding De trefpunten worden intensief begeleid door 29 educatieve beroepskrachten bijgestaan door gespecialiseerde kadervrijwilligers. Via de begeleiding wordt de werking van de trefpunten geïntensifieerd en groeit een band tussen het trefpunt en OKRA als beweging. Begeleiding betekent: de bestuursleden coachen en ondersteunen in hun taak of functie. Vrijwilligers kunnen altijd met hun vragen bij de educatieve stafmedewerkers terecht. Begeleiding is soms ook nodig om trefpunten doorheen een probleemsituatie te loodsen. De begeleiding wordt georganiseerd via bijeenkomsten van bestuursleden (regionale startdagen, gemeentelijke of gewestelijke overlegvergaderingen en zo meer) en regionale kadervorming. Daarnaast zijn persoonlijke contacten met vrijwilligers cruciaal: op bestuursvergaderingen of planningsbijeenkomsten, tijdens trefpuntactiviteiten en via individuele contacten. Ondersteuning kan ook via schriftelijke of digitale kanalen (regionale bestuursbladen en publicaties). Enkele cijfers over 2009 geven een idee van de trefpuntbegeleiding. De regio’s organiseren 40 startdagen voor 4 148 spilfiguren. OKRA telt 151 gewesten met een totaal van 309 gewestvergaderingen. 29 educatieve krachten staan ter beschikking voor de begeleiding van trefpunten en registreren 3 615 individuele begeleidingscontacten. De regio’s organiseren 442 kadervormingscursussen voor bijna 10 600 bestuursleden. Regionaal aanbod Naast de trefpuntbegeleiding organiseert de regio ook bovenlokale initiatieven of projec-
de zevensprong ❘ 68 ❘ bijlage 1
ten, inspelend op de diverse interesses en verwachtingen van 55-plussers. Vaak gaat het hier om een open aanbod waar ook niet-leden kunnen aan deelnemen. Dit aanbod speelt in op de segmenten en is ingebed in de OKRA-deelwerkingen: ● Educatie via de OKRA-ACADEMIE: in 2009 organiseren 43 academies een divers aanbod waar 32 361 55-plussers aan deelnemen. Het gaat om 618 activiteiten: conferenties (294), cursussen (51), opleidingen informatica (56), creatieve ateliers (88), filmfora (48), taalcursussen (39) en culturele uitstappen (42). ● Heel wat sportevenementen worden door de regio’s aangeboden in het kader van OKRA-SPORT: wandeltochten, dansvakanties, petanquetornooien, omnisportdagen enzovoort. De regio organiseert ook vorming voor lesgevers. In 2009: 411 open sportinitiatieven waar 32 254 deelnemers aan participeren. 216 vrijwilligers werken regionaal mee aan de uitbouw van de sportwerking. ● OKRA-REIZEN: de regio’s hebben voor de leden een eigen aanbod aan groepsreizen naar binnenlandse en buitenlandse bestemmingen. De regio’s organiseren in 2009 360 reizen en bereiken 11 729 deelnemers. 254 vrijwilligers werken mee als reisbegeleider. ● Cultuur: de regio’s bieden in 2009 86 open culturele programma’s of evenementen aan, in eigen beheer of in samenwerking met cultuurorganisaties. OKRA telt 30 859 participanten. ● OKRA-CREA: 11 regio’s bieden in 2009 in totaal 57 open creatieve activiteiten aan. Dit aanbod wordt aangevuld met de ateliers van de academies. ● OKRA-ZINGEVING: de meeste regio’s organiseren specifieke activiteiten zoals bedevaarten, bezinningsdagen, uitstappen en zo meer. Zij organiseren ook vorming voor verantwoordelijken zingeving. ● OKRA-ZORG: vormende initiatieven gericht op vrijwilligers (bezoekers) die de zorgwerking op zich nemen. 8 regio’s beschikken over een werkgroep zorg en organiseren 11 kadervormingsinitiatieven voor 393 vrijwilligers. Regionale belangenbehartiging De regio’s begeleiden en stimuleren de trefpunten om aan belangenbehartiging te doen. Belangenbehartiging staat regelmatig op de agenda van de regiobesturen. Op de startdagen wordt het aanbod rond belangenbehartiging voorgesteld. Op de gewestvergaderingen werken trefpunten samen rond gemeentelijke materies. De regio’s organiseren vormingscursussen zoals de opleiding van vertegenwoordigers in ouderenadviesraden, vorming van plaatselijke verantwoordelijken en zo meer. De regio’s ondersteunen de
BIJLAGE 1 ❘ 69 ❘ de zevensprong
bijlage
1 trefpunten die meewerken aan het Zilverboek in het kader van de gemeentelijke verkiezingen. De regio’s beschikken over een werkgroep belangenbehartiging die de belangenbehartiging in de trefpunten en gemeenten ondersteunt. 3.4. OKRA-ALGEMEEN OKRA-Algemeen is de vzw die de trefpunten en de regio’s overkoepelt. Het Algemeen secretariaat van OKRA is een steunpunt in functie van de werking van trefpunten en regio’s. OKRA-Algemeen heeft drie grote pijlers: het sociaal-cultureel werk, de belangenbehartiging en de bewegingsuitbouw. 3.4.1. Sociaal-cultureel werk OKRA-Algemeen voert op het vlak van sociaal-cultureel werk voor 55-plussers een eigentijds beleid. Trefpunten en regio’s maken het concreet. Het beleidsplan bepaalt in grote lijnen de richting van dit sociaal-cultureel werk. Het vertaalt zich in een centraal thema en in de sociaal-culturele deelwerkingen. Centraal thema OKRA realiseert de sociaal-culturele doelstelling via een centraal thema dat twee tot drie jaar als een rode draad door de werking loopt en dit op alle niveaus van de beweging. Het centraal thema is een inspiratiebron voor de werking en een instrument om vernieuwend te werken. Het centraal thema kan de aanleiding of start zijn van een nieuwe permanente werking. De keuze van het centraal thema gebeurt op basis van een consultatieronde bij beleidsvrijwilligers en beroepskrachten. Uiteraard sluit het aan bij actueel relevante gebeurtenissen of evoluties in de samenleving en bij de leefwereld van 55-plussers. Het centraal thema wordt opgesplitst in jaarprogramma’s op basis van het kalenderjaar waarbij deelaspecten van het thema aan bod komen. Het vertaalt zich in activiteiten voor trefpunten: voordrachten, gespreksactiviteiten, uitstappen, acties en zo meer. De trefpunten krijgen elk jaar een map met al het inhoudelijk en methodisch werkmateriaal. Het magazine voor bestuursleden Schakel besteedt in elk nummer aandacht aan het centraal thema, vooral via bruikbare tips voor trefpunten. Ook in OKRA-magazine komt het centraal thema aan bod. De regio’s motiveren de trefpunten tijdens regionale startdagen om rond het centraal thema een aanbod uit te werken. Sociaal-culturele deelwerkingen Naast het aanbod vanuit het centraal thema biedt de Sociaal-culturele Dienst jaarlijks een divers aanbod dat inspeelt op de verscheiden interesses van 55-plussers. Dit aanbod behelst sport, academie, reizen, zingeving, crea, zorg, Wereldsolidariteit. ● OKRA-SPORT werkt ieder jaar een programma uit met vorming en open initiatieven voor trefpunten en regio’s. Er worden regelmatig Algemene sportcampagnes of acties gevoerd. De sportfederatie levert methodisch werkmateriaal.
de zevensprong ❘ 70 ❘ bijlage 1
● OKRA-ACADEMIE vzw is in de eerste plaats een steunpunt voor de regionale academies. ● De Algemene dienst OKRA-REIZEN biedt jaarlijks een zomer- en winterprogramma van groepsreizen voor 55-plussers. Het zijn vooral culturele reizen. Dit programma is een aanvulling op het regionale reisaanbod. OKRA-Algemeen zorgt ook voor een wettelijk kader en voor coördinatie. ● In functie van de plaatselijke activiteiten rond OKRA-ZINGEVING ontwikkelt het Algemeen secretariaat bruikbaar thematisch werkmateriaal (teksten, liederen, methodieken). Jaarlijks wordt een Lourdesbedevaart georganiseerd. ● De Algemene verantwoordelijke voor OKRA-CREA zorgt voor praktisch werkmateriaal voor en vorming van vrijwilligers die de creatieve technieken op lokaal vlak doorgeven. Daarnaast worden ook andere vormen van creatieve werking ondersteund: zangkoren, toneelgroepjes, leesclubs, computerclubs en zo meer. ● OKRA-ZORG ondersteunt trefpunten en regio’s op het vlak van de werking voor bewoners van woonzorgcentra. Dit gebeurt via het ontwikkelen van praktisch werkmateriaal, vormingspakketten voor vrijwilligers en het op touw zetten van de jaarlijkse Week OKRA-ZORG. ● OKRA heeft een sterke samenwerking met Wereldsolidariteit en stimuleert de trefpunten via informatie en werkmateriaal om deze acties lokaal te voeren. 3.4.2. Belangenbehartiging De Algemene belangenbehartiging wordt door twee diensten uitgebouwd: de Studiedienst en de Pensioendienst. De Studiedienst volgt de actualiteit, het wetgevend werk en de uitbouw van de belangenbehartiging op alle OKRA-niveaus op. Deze dienst biedt ondersteuning aan de trefpuntverantwoordelijken via infofiches, vormingsmateriaal en zo meer. De Studiedienst wordt ingeschakeld voor regionale vormingscursussen rond belangenbehartiging. Naargelang het centraal thema wel of niet met belangenbehartiging te maken heeft, werkt de Studiedienst mee aan de inhoudelijke voorbereiding. Belangrijke inhoudelijke aandachtspunten zijn de zorgverzekering, de leeftijdsdiscriminatie, de zorgverlening, beleidsparticipatie van ouderen, de dienstencentra, de huisvesting, de mobiliteit, de consumentenproblematiek en andere. De Studiedienst staat ook in voor de voorbereiding en de organisatie van de politieke congressen van OKRA die naar aanleiding van de diverse politieke verkiezingen worden georganiseerd. Geregeld organiseert zij ook Algemene studiedagen. De Algemene acties in het kader van belangenbehartiging worden vanuit deze dienst gecoördineerd. Hij ondersteunt ook de regionale werkgroepen belangenbehartiging en regionale vormingsinitiatieven op dit terrein. Ten slotte staat deze dienst ook in voor voorbereidend studiewerk in het kader van de ruimere bewegingsuitbouw. De dienst verzamelt allerhande sociaal-culturele indicatoren die nuttig zijn voor de verdere uitbouw van de beweging.
BIJLAGE 1 ❘ 71 ❘ de zevensprong
bijlage
1 De Pensioendienst staat in voor de opvolging van de pensioenwetgeving en voor permanente bijscholing en vorming van de regionale pensioenverantwoordelijken. De dienst formuleert adviezen aan de overheid en behartigt individuele pensioendossiers. De medewerkers leveren concrete informatie aan de leden via informatieve bijdragen in OKRA-magazine over pensioenwetgeving, inkomen en andere thema’s. Deze dienst schrijft ook brochures over deze onderwerpen. De Algemene Commissie Belangenbehartiging verricht beleidsvoorbereidend en -uitvoerend werk. In het kader van de belangenbehartiging zijn een aantal thematische werkgroepen ad hoc actief zoals wonen en huisvesting, welzijn en zorg, inkomen, participatie en zo meer. Ten slotte wordt heel wat vertegenwoordigingswerk gedaan zowel door vrijwilligers als door beroepskrachten en dit op gemeentelijk, provinciaal, gewestelijk, federaal en internationaal vlak. Vanaf 2010 worden deze twee diensten aangevuld met OKRA-ZORGRECHT, een erkende gebruikers- en mantelzorgorganisatie. Deze werking zal een nieuwe dienstverlening realiseren gericht op bewoners van woonzorgcentra en op mantelzorgers. 3.4.3. Bewegingsuitbouw OKRA-Algemeen beschikt over enkele diensten die zich specifiek met de bewegingsuitbouw bezighouden: de Dienst Communicatie, de Personeelsdienst, de Vormingsdienst met het vrijwilligersbeleid, de Dienst Beleidsplanning en de Financiële Commissie. Dienst Communicatie In een eigentijdse vereniging wordt de communicatie alsmaar belangrijker. De Dienst Communicatie van OKRA bestaat uit vier beroepskrachten die de communicatie in al haar aspecten aanpakken. Interne communicatie met de leden en vrijwilligers, externe communicatie met de media en belanghebbenden en de marketing. Onder meer volgende communicatietools worden door de Dienst gerealiseerd: de periodieken OKRAmagazine, Schakel en Sport je fit en occasionele brochures. De websites en digitale nieuwsbrieven. De marketingacties met onder meer de jaarlijkse Week van het trefpunt en wervingscampagne. Alle promotiemateriaal. Vanuit deze dienst wordt ook vorming aangeboden aan regionale en plaatselijke communicatieverantwoordelijken. Personeelsdienst De verantwoordelijke voor HR houdt zich bezig met het uitwerken en uitvoeren van het personeels- en vrijwilligersbeleid. Een eenvormig personeelsbeleid werd gerealiseerd op vlak van lonen, aanwerving, functieclassificatie, functioneringsgesprekken, evaluatie en vorming. Een beroepskracht is verantwoordelijk voor het eerder praktische personeelsbeheer. In totaal stelt OKRA 73 personen te werk. De sportfederatie telt 4 personeelsle-
de zevensprong ❘ 72 ❘ bijlage 1
den. Op het Algemeen secretariaat werken 24 personen, 17 educatieve en 7 ondersteunende. In de regio’s telt OKRA 53 personeelsleden, 30 educatieve en 23 ondersteunende. OKRA telt bij benadering 16 000 vrijwilligers waarvan het grootste deel in de trefpunten actief is. Het vrijwilligersbeleid is gegroeid uit een kwaliteitsproject en werd gebundeld in de Vrijwilligersmap die gebruikt wordt bij de introductie van nieuwe vrijwilligers. De Vormingsdienst is een bijzonder onderdeel van de dienst HR. De Vormingsdienst biedt een breed aanbod aan vormingscursussen voor het vrijwilligerskader en de beroepskrachten. Bepaalde cursussen worden georganiseerd i.s.m. het Vlaams Centrum voor Werknemersvorming. Het aanbod omvat kadercursussen voor plaatselijke spilfiguren en taakverantwoordelijken: voorzitters, secretarissen, schatbewaarders, verantwoordelijken voor dagreizen, communicatieverantwoordelijken, wijkverantwoordelijken, vertegenwoordigers in ouderenadviesraden, medewerkers voor zingeving, en zo meer. Daarnaast is er een aanbod gericht op specifieke vaardigheden: vergadertechniek, plannen, organiseren, spreken in het openbaar, teamwork… en een specifiek aanbod voor begeleiders van meerdaagse reizen. Naargelang hun specialiteit worden alle educatieve krachten van de Algemene equipe ingeschakeld in de Vormingsdienst. Dienst Beleidsplanning Deze dienst houdt zich bezig met de opmaak van beleidsplannen en de opvolging van de uitvoering via de voortgangsrapporten. De registratie van de gegevens en de verwerking tot beleidsinformatie gebeurt eveneens vanuit deze dienst. De dienst werkt nauw samen met de Commissie Beleidsplanning. Financiële Commissie In samenwerking met de verantwoordelijke voor de financiën en de boekhouding bereidt de Financiële Commissie het financieel beleid voor en zorgt voor de uitvoering. Zij buigt zich over relevante aspecten zoals de personeelsnorm, de ledenbijdrage, de financiële implicaties van het beleidsplan en zo meer. Ledenbeweging en -werving Dit belangrijk aspect van de bewegingsuitbouw wordt door diverse Algemene diensten behartigd. OKRA biedt de 55-plussers die niet langer beroepsactief zijn de kans om aan te sluiten. Per jaar betalen de leden een persoonlijke ledenbijdrage die in 2010 17 euro bedraagt. Voor de partner van een lid en voor leden die in een woonzorgcentrum wonen, gelden aangepaste tarieven. In ruil voor die bijdrage kunnen de leden deelnemen aan de plaatselijke en regionale activiteiten, zijn ze verzekerd in het kader van de activiteiten, ontvangen ze maandelijks OKRA-magazine en zo meer. Naast de diensten in het kader van de drie pijlers beschikt het Algemeen secretariaat over een Dienst Boekhouding en een Dienst Administratie.
BIJLAGE 1 ❘ 73 ❘ de zevensprong
Bijlage
2
Interne analyse In dit deel staan een aantal gegevens bij elkaar. Vooral cijfergegevens die OKRA de laatste zeven jaar verzamelde. We verwijzen voor dit deel naar het omvangrijke OKRAcijferboek met gegevens van de periode 2003 tot 2009. Dit cijferboek kwam op de Commissie Beleidsplanning uitvoerig aan bod. Hier volgt een synthese en de besluiten. Hier volgen ook de resultaten van een intern onderzoek in 64 kwaliteitstrefpunten en de conclusies van de stakeholdersbevraging. Deze gegevens vormen samen met de evaluatie van het beleidsplan, de basis voor de sterktes en de zwaktes van OKRA in de SWOTanalyse.
1.
Trefpunten
1.1.
Aantal trefpunten
● OKRA telt in 2009 1 187 trefpunten, dit zijn er 31 minder dan in 2004. Het verlies van trefpunten situeert zich hoofdzakelijk in de twee voorbije jaren. Uit de begeleidingsgegevens blijkt dat het aantal trefpunten in een crisissituatie toeneemt. Aan de andere kant groeit ook het aantal sterke trefpunten met een divers en kwaliteitsvol aanbod. ● Het aantal ontmoetingstrefpunten is tussen 2004 en 2009 gestegen van 1 017 naar 1 062 (+45). ● Het aantal kwaliteitstrefpunten is in dezelfde periode toegenomen van 918 naar 966 of een stijging met 5 procent. Tachtig procent van de trefpunten voldoet aan de criteria van kwaliteitstrefpunt. ● Van 1 100 trefpunten ontving OKRA een jaarprogramma en de andere registratiedocumenten, een stijging met 9 procent tegenover 2004. 1.2. Eenmalige activiteiten De eenmalige activiteiten voor de leden evolueren van 21 666 (2003) naar 21 756 (2009), een stijging met 2,8 procent. Dit betekent dat een trefpunt gemiddeld 18 eenmalige activiteiten per jaar organiseert. De eenmalige activiteiten worden opgesplitst in vijf types : ontmoeting/ontspanning, vorming, cultuur, actie en sport. ● De ontmoetingsactiviteiten nemen af: van 9 820 in 2003 naar 8 416 in 2009 (-14,3 procent). In de totaliteit van de activiteiten resten ongeveer 28 procent ontmoetingsactiviteiten tegenover 47 procent in 2003. Dit wijst erop dat de trefpunten meer activiteiten aanbieden die de pure ontmoeting overstijgen. ● De vormingsactiviteiten zitten in de lift: van 5 060 (2003) naar 5 439 (2009), een stijging met 7,5 procent. Ongeveer een activiteit op de vier is een vormingsactiviteit en deze trend blijft constant. Bij de vormingsactiviteiten horen de educatieve zaalactiviteiten onder meer voordrachten en de externe vormingsactiviteiten onder meer uitstappen of dagtrips met een educatief doel.
de zevensprong ❘ 74 ❘ BIJLAGE 2
● De culturele activiteiten nemen vrij sterk toe: van 3 749 in 2003 naar 5 203 in 2009, een toename met bijna 39 procent. Dit heeft ongetwijfeld te maken met het centraal thema ‘Kleur het leven’. Het aandeel van de culturele activiteiten in het geheel van de activiteiten stijgt van 18 naar 23 procent in 7 jaar. Naast de culturele zaalactiviteiten nemen veel trefpunten in groep deel aan een cultureel initiatief. ● Wat betreft de acties van de trefpunten stellen we een gevoelige daling (-41 procent) vast van 1 022 in 2003 naar 595 in 2009. De oorzaak is niet ver te zoeken: in het begin van de beleidsperiode werkte de beweging met het jaarthema ‘Har(t)d voor uw recht!’ rond lokale belangenbehartiging. Daarna gaat de lokale belangenbehartiging op een iets lager pitje branden. Het is duidelijk dat ‘ouderen’ en ‘actie voeren’ niet echt samengaan. ● Parallel aan de stijging van de sportclubs merken we ook een stijging van de eenmalige sportactiviteiten, namelijk van 1 515 in 2003 naar 2 103 in 2009 (+ 39 procent). Bijna 10 procent van de trefpuntactiviteiten horen in de categorie sport. De sportactiviteiten worden deels door de trefpunten zelf georganiseerd. Er valt ook een toename te noteren van groepsdeelname aan sportinitiatieven van derden. 1.3. Regelmatige deelwerkingen of clubs Naast eenmalige activiteiten organiseren de trefpunten deel- of clubwerkingen voor specifieke groepen geïnteresseerden. Deze deelwerkingen kunnen ontspannend, sportief of creatief van aard zijn. ● Traditioneel zijn de ontspannende clubs, hoofdzakelijk kaartclubs. In de periode 2003 tot 2009 gaat OKRA van 657 kaartclubs naar 647, een daling van slechts 10 clubs (-2 procent). Deze werking speelt sterk in op de behoefte aan sociaal contact en ontspanning. ● De sportclubs evolueren van 2 513 in 2003 naar 2 949 in 2009, een gevoelige toename van 436 clubs (+ 17,5 procent). De wandelclubs gaan van 414 naar 530, een toename met 28 procent. Bijna een op de vier is een fietsclub, een stijging met 126 eenheden (+21 procent). De dansclubs evolueren van 381 naar 422 (+11 procent). De huidige generatie 55-plussers heeft duidelijk behoefte aan recreatieve sport. Uit de leeftijdcijfers blijkt ook dat de 70-plussers sterk aanwezig zijn in de sportclubs. ● De creatieve deelwerkingen blijven stabiel op 807. De creatieve clubs voor dames houden stand: 466 in 2009. De zangkoorwerking daalt van 230 naar 208 koren (-10 procent). De toneelwerking daalt met 50 procent van 62 naar 33. Lees- en computerclubs blijven erg bescheiden in aantal. 1.4. Zorgwerking De plaatselijke regelmatige zorgwerking kent een spectaculaire evolutie. Het gaat enerzijds om de samenwerking met woonzorgcentra (bezoekersgroepen, animatieploegen, dienstverleners) en anderzijds de werkingen gericht op de leden in een thuiszorgsituatie (minder mobielen, zieken, vereenzaamden). In 2003 tellen we 1 058 dergelijke werkin-
BIJLAGE 2 ❘ 75 ❘ de zevensprong
bijlage
2 gen, dit stijgt tot 1 630 in 2009, een toename met 54 procent. Deze trend zou gedeeltelijk te verklaren zijn door de verbeterde registratie. Bijna 700 trefpunten hebben een of meerdere zorgwerkingen. Het regelmatige bezoek aan de bewoners van woonzorgcentra neemt toe van 369 naar 483 (+31 procent). De medewerking aan animatie in het woonzorgcentrum blijft constant (van 175 naar 170 trefpunten). Het meewerken aan dienstverlening in het zorgcentrum neemt gevoelig toe: van 169 initiatieven in 2003 naar 237 in 2009 (+40 procent). Meer en meer woonzorgcentra zijn op zoek naar vrijwilligers die een aantal taken op zich nemen. Zeer opvallend is de aandacht van de trefpunten voor de zieke leden: een toename van 259 naar 438 initiatieven (+70 procent). De werking gericht op de alleenstaanden kent een wisselend verloop, van 27 werkingen in 2003 naar 60 in 2008 teruglopend naar 41 in 2009 (+51 procent). 1.5. Belangenbehartiging Vanuit het jaarthema ‘Har(t)d voor uw recht!’ werden trefpunten vanaf 2004 sterk aangemoedigd om aan lokale belangenbehartiging en dienstverlening te doen. Hiertoe werden criteria uitgewerkt en werd gevraagd een lokale verantwoordelijke aan te stellen. Het aantal trefpunten dat als belangenbehartigend bestempeld wordt, neemt eerst sterk toe (van 463 in 2004 naar 610 in 2005) maar nadien is er een neerwaartse trend tot 463 in 2009. Procentueel is 40 procent van de trefpunten belangenbehartigend, de doelstelling van 550 trefpunten werd gehaald maar niet bestendigd. Het aantal trefpunten met een verantwoordelijke evolueert op dezelfde manier: van 678 in 2004 naar 842 in 2006 tot 463 in 2009 (-32 procent). Dezelfde evolutie merken we voor het bespreken van belangenbehartigende thema’s op bestuursvergaderingen: van 535 trefpunten in 2004 naar 419 in 2009 (-22 procent). Ook het aantal belangenbehartigende activiteiten voor de leden neemt af: van 1 450 in 2004 naar 962 in 2009. Procentueel is er eerst een toename met 20 procent maar uiteindelijk strandt men op -33 procent. 1.6.
Werking van de trefpuntbesturen
De trefpunten worden gerund door vrijwilligersploegen. Het geregistreerde aantal trefpuntbestuursleden bedroeg in 2003 14 588. Dit aantal is eerst toegenomen tot 16 323 in 2005, nadien gedaald tot 15 363. Dit betekent toch een stijging met 5,3 procent tegenover 2003. Trefpuntbesturen worden dus iets groter. Het gemiddeld aantal bestuursleden per trefpunt evolueert van bijna 12 bestuursleden in 2003 naar 13 in 2009. In de verhouding tussen mannen en vrouwen gaat van 45,4 procent mannen en 54,6 procent vrouwen in 2003 naar 43,7 procent mannen en 56,3 procent vrouwen in 2009. De vrouwen zijn dus licht in de meerderheid in de besturen en de besturen vervrouwelijken met 2 procent op 7 jaar tijd. Wat de leeftijdsverdeling van de bestuursleden betreft zien we dat bijna de helft van de bestuursleden tussen 70 en 80 jaar oud is en dat nog een vijfde ouder is dan 80 jaar. In de besturen zijn de jongeren sterk ondervertegenwoordigd: 30 procent jonger dan
de zevensprong ❘ 76 ❘ bijlage 2
70 jaar, 70 procent is 70 of ouder. Deze verhouding is de laatste 8 jaar versterkt want in 2003 was nog 38 procent bestuursleden jonger dan 70: een veroudering dus met ongeveer 8 procent. 1.7.
Spilfiguren
In het trefpuntbestuur vormen verkozen spilfiguren het dagelijks bestuur. In 2003 registreerden we 3 162 spilfiguren, een gemiddelde van 2,6 per trefpunt. Dit aantal stijgt in 2007 tot 4 571 maar neemt nadien af tot 3 850 in 2009. Misschien is dit te verklaren door de trefpuntverkiezingen van 2007. Het gemiddeld aantal spilfiguren per trefpunt is nu 3,4. In de verhouding tussen mannen en vrouwen is een evolutie van 51,5 procent mannen en 48,5 procent vrouwen in 2003 naar 53,9 procent mannen en 46,1 procent vrouwen in 2009. De mannen zijn dus in de meerderheid en de dagelijkse besturen vermannelijken met 2 procent op 7 jaar tijd. De dagelijkse besturen zijn iets jonger dan de trefpuntbesturen. Wat betreft de leeftijdsverdeling is 35,5 procent van de spilfiguren jonger dan 70 jaar, 65,5 procent is ouder. Deze verhouding was beter in 2003: 43 procent jonger dan 70, 57 procent 70 of ouder. In de laatste 7 jaar stijgt de groep ouderen met bijna 8 procent. Ondanks de acties rond verjonging van spilfiguren blijft deze groep verder verouderen.
2.
Regio’s
De 18 regio’s ondersteunen de trefpunten en hebben een eigen aanbod. 2.1.
Begeleiding van trefpunten
Individuele begeleiding De trefpuntbegeleiding in OKRA gebeurt via 29 educatieve medewerkers en beleidsvrijwilligers. De begeleidingsgegevens van deze laatste groep werden niet geregistreerd maar zijn zeker niet onbelangrijk. Het aantal professionele trefpuntbegeleiders is in de beleidsperiode constant gebleven. In de beleidsperiode 2006-2009 werd de individuele professionele begeleiding van trefpunten in vier types geregistreerd: de aanwezigheid van een begeleider op een trefpuntbestuur, de aanwezigheid van een begeleider op een trefpuntactiviteit, individuele gesprekken tussen een begeleider en een trefpuntverantwoordelijke en ten slotte de begeleidende contacten met trefpunten in een crisissituatie. Globaal mag gesteld worden dat slechts een deel van alle begeleidingsactiviteiten van de educatieve beroepskrachten geregistreerd wordt.
BIJLAGE 2 ❘ 77 ❘ de zevensprong
bijlage
2 Begeleidingscontacten tijdens vergaderingen van trefpuntbesturen wisselen sterk maar er is een stijging met 26 procent tussen 2006 en 2009 (van 361 tot 457). Het aantal trefpunten dat als dusdanig begeleid wordt, blijft constant rond 257. Dit betekent dat 21 procent van de trefpunten een dergelijke begeleiding kent. In sommige regio’s wonen de educatieve krachten de planningsvergadering bij. Het begeleiden van trefpunten door aanwezigheid op activiteiten evolueert van 265 contacten in 2006 naar 568 in 2009, meer dan een verdubbeling. Deze stijging situeert zich vooral in 2009 waar één grotere regio met hogere cijfers komt. Het aantal trefpunten dat een begeleider ontving tijdens een activiteit stijgt van 227 naar 423 (+86 procent). Deze vorm van begeleiding komt in de praktijk veel meer voor omdat heel wat beleidsvrijwilligers ingeschakeld worden voor representatieopdrachten. Trefpuntbegeleiding gebeurt ook via persoonlijke contacten met trefpuntverantwoordelijken, bijvoorbeeld op het regiosecretariaat. Hier is een spectaculaire stijging merkbaar vooral in 2009: van 484 naar 1 801 contacten en van 307 trefpunten naar 614 trefpunten. Het belangrijkste deel van de stijging komt opnieuw vanuit de grote regio die hogere cijfers gaf. Ten slotte zijn er de vele contacten met trefpunten die zich in een crisissituatie bevinden. Deze contacten stijgen spectaculair van 259 in 2006 naar 769 in 2009. Het aantal betrokken trefpunten gaat fors omhoog: van 156 naar 356. Dit signaal bevestigt dat heel wat vooral kleinere trefpunten zich moeizaam recht houden. Deze begeleiding is intensief maar belangrijk omdat het aantal trefpunten dat effectief stopt daardoor sterk kan afgeremd worden. Collectieve begeleiding Omwille van de efficiëntie zal de trefpuntbegeleiding in OKRA meer op collectieve basis gebeuren. Dit wordt gerealiseerd via regelmatige bijeenkomsten van vrijwilligers, begeleid door de educatieve beroepskracht(en). De belangrijkste bijeenkomsten zijn de startdagen en de gewestvergaderingen. 17 van de 18 regio’s werken met een of meerdere startdagen: informatie- en vormingsdagen voor spilfiguren waar het jaarthema en jaarprogramma toegelicht worden. Daarna stellen de trefpunten hun jaarprogramma op. De startdagen hebben plaats in het najaar. Eén grote regio organiseert geen startdagen: dit beïnvloedt sterk de cijfers. Een zestal regio’s organiseert startvergaderingen per gewest, de anderen doen dit regionaal. Deze aanpak wisselt soms waardoor het aantal startdagen kan schommelen, van 83 in 2005 naar 42 in 2009. Er is een tendens om de startdagen eerder per regio te organiseren dan bijvoorbeeld per gewest omwille van de efficiëntie. Het aantal aanwezige trefpunten varieert, van 1 020 in 2005 naar 721 in 2009. Wanneer regio’s de startdagen gewestelijk op touw zetten, bereiken ze wel meer trefpunten. Het aantal aanwe-
de zevensprong ❘ 78 ❘ bijlage 2
zige spilfiguren is in de beleidsperiode wel afgenomen, namelijk van 6 040 in 2005 naar 4 148 in 2009. Ook hier blijkt dat de gewestelijke aanpak een hoger aantal aanwezigen oplevert. Kortom: trefpunten en spilfiguren nemen massaal deel aan de startdagen, zeker als we weten dat één grote regio geen startdag organiseert. Alle regio’s groeperen hun trefpunten in gewesten die vaak samenvallen met de gemeenten. De gewestvergaderingen, twee of drie per jaar, zijn een informatie- en overlegplatform voor de spilfiguren van de trefpunten. OKRA telt in 2005 129 gewesten, dit aantal neemt toe tot 152 gewesten in 2009 (+18 procent). Deze toename heeft hoofdzakelijk te maken met enkele regio’s die hun gewestwerking kleinschaliger organiseren. Het aantal gewestvergaderingen evolueert quasi niet, van 302 in 2005 naar 309 in 2009. Het aantal vergaderingen per jaar per gewest neemt lichtjes af van gemiddeld 3,4 naar 3. Het aantal trefpunten dat aanwezig is op gewestvergaderingen ligt zeer hoog en blijft constant. Het aantal aanwezige spilfiguren evolueert van 5 879 in 2005 naar 5 996 in 2009, een toename met 2 procent. Hieruit blijkt dat het grootste deel van de spilfiguren trouw aanwezig is op de gewestvergaderingen. Regionale kadervorming Een belangrijk deelaspect van de begeleiding van trefpunten en de ondersteuning van lokale vrijwilligers, is de kadervorming. Ze is in OKRA vrij sterk uitgebouwd. Zeer veel verschillende thema’s worden aangepakt. Het grootste deel ervan wordt door regionale educatieve beroepskrachten gegeven, soms worden vrijwilligers of externe lesgevers ingeschakeld. Tussen 2005 en 2009 blijft het aantal kadervormingscursussen vrij stabiel: een 460 in totaal. Het aantal deelnemers op jaarbasis neemt met 5 procent toe, van 10 280 tot 10 868. Dat is een gemiddelde van 25 deelnemers per cursus. Wat betreft het aantal cursusuren is er een dalende tendens: van 1 782 uren in 2005 naar 1 496 uren in 2009 (-16 procent). Er worden meer korte cursussen gegeven. Een aantal groepen krijgt geregeld vorming omdat er ook telkens nieuwe lichtingen aantreden: plaatselijke spilfiguren, plaatselijke verantwoordelijken voor deelwerkingen, plaatselijke verantwoordelijken belangenbehartiging en praktische opleidingen voor lesgevers (crea, sport en zo meer). Al naargelang het jaarprogramma evolueert de inhoud van de cursussen. Vorming over vaardigheden zoals vergadertechnieken, teamwork of spreken in het openbaar wordt minder gegeven. De behoefte aan praktische vorming en opleidingen over digitale toepassingen neemt toe. 2.2. Regionaal aanbod Regionale werkgroepen Voor de meeste regionale deelwerkingen schakelen de regio’s gespecialiseerde vrijwilligers in regionale werkgroepen in. De meest voorkomende werkgroepen zijn belangen-
BIJLAGE 2 ❘ 79 ❘ de zevensprong
bijlage
2 behartiging, reizen, sport, crea, communicatie, zorg, zingeving en academie. In 2005 tellen de regio’s 172 werkgroepen, bijna 10 inhoudelijke werkgroepen per regio. Dit aantal stijgt tot 198 in 2009 (+8,7 procent) zodat het gemiddelde stijgt tot 11 per regio. In deze werkgroepen participeren in 2005 1 871 vrijwilligers (gemiddeld bijna 11 per werkgroep). Het aantal stijgt lichtjes tot 1 897 vrijwilligers in 2009 (+1,4 procent). Het gemiddeld aantal deelnemers per werkgroep is gedaald tot 10. OKRA-ACADEMIE De cijfers over de activiteiten van en de deelname aan de OKRA-ACADEMIE vertonen een dalende tendens tussen 2005 en 2009. Het aantal activiteiten daalt globaal van 736 naar 583 (-20,8 procent). De daling situeert zich vooral in cursussen informatica (-70 procent), muziekcursussen (-70 procent) en taalcursussen (-56 procent). Conferenties (-5 procent) en culturele uitstappen en reizen (-17 procent) dalen licht. De filmfora (+71 procent), de algemene cursussen (+115 procent) en de ateliers (+46 procent) stijgen dan weer. Het aantal deelnames daalt van 41 147 naar 32 072, een daling met ongeveer 9 000 (-21 procent). Voor de conferenties worden het meest deelnames genoteerd maar er is een daling van 28 695 naar 22 950 (-21 procent). De trouwe klanten met een abonnement vallen sterk terug tegenover de eenmalige klanten. OKRA-REIZEN Het aantal bestemmingen evolueert van 391 in 2004 naar 404 in 2009 (+3 procent). De buitenlandse bestemmingen stijgen van 267 naar 312 (+16,7 procent) terwijl de binnenlandse dalen van 124 naar 92 (-25,8 procent). Het aantal deelnemers daalt over de hele lijn: globaal gaat OKRA van 15 366 naar 12 950 deelnemers (-15,7 procent). Bij de buitenlandse reizen is de daling beperkt tot 2,6 procent (van 9 826 naar 9 569) terwijl de binnenlandse reizen veel meer deelnemers verliezen: van 5 540 naar 3 381 (-39 procent). Het aantal reisbegeleiders daalt van 343 in 2005 naar 318 in 2009 (-7 procent). Cultureel aanbod Het aantal regionale culturele manifestaties stijgt van 77 in 2005 tot 86 in 2009 (+11,6 procent). Het aantal deelnemers daalt wel van 43 910 naar 30 859 (-42 procent). Heel wat trefpunten gaan op eigen initiatief naar grote culturele manifestaties. Voor de meeste regio’s zijn deze activiteiten financieel interessant. Men beperkt het aantal initiatieven omwille van de werkdruk. OKRA-SPORT Het regionaal open sportaanbod zit zeker in de lift want het stijgt van 350 initiatieven in 2006 naar 411 in 2009 (+17,5 procent). Wat het aantal deelnemers betreft gaat OKRA van 29 364 naar 32 254 (+9,8 procent). Meer en meer trefpunten gaan in op het aanbod en nemen in groep deel. Naast het open aanbod organiseren de regio’s ook heel wat cursussen voor de eigen sportlesgevers.
de zevensprong ❘ 80 ❘ bijlage 2
3.
Leden
Het ledental van OKRA daalde van 224 616 in 2004 naar 211 837 in 2009. Dit betekent een daling met 12 799 eenheden op 6 jaar tijd of 5,7 procent. De langzame ledendaling begon in 1992. Deze cijfers zijn het resultaat van het ledenverlies (ontslagnemende en overleden leden) en de ledenwinst die geraamd wordt op 4 à 5 procent. Dit betekent dat OKRA ieder jaar veel nieuwe leden werft, helaas onvoldoende om het verlies door ontslag of overlijden goed te maken. Het grote ledenverlies in de oudste leeftijdsgroep is hiervoor een belangrijke verklaring. In de toekomst moet OKRA meer gegevens registreren over de afhakers, de overleden leden en de nieuwe leden. Op het vlak van de leeftijd van de leden stellen we vast dat 26,4 procent jonger is dan 70 jaar terwijl 73,6 procent 70 jaar is of ouder. In 2003 telt OKRA 5 procent leden meer in de jongere leeftijdsklassen. In de oudste groepen (80+) telt OKRA nog 65 669 leden of 31 procent, in 2003 was dit 24 procent, een toename dus van 7 procent. De groep tussen 65 en 75 daalt het sterkst terwijl de groep tussen 85 tot 90 het sterkst stijgt. De populatie 55-plussers wordt almaar ouder en OKRA trekt nog heel wat 70-plussers aan als nieuw lid. Wat betreft de verdeling tussen mannen en vrouwen telt OKRA in 2009 134 871 vrouwen (bijna 64 procent) en 76 966 mannen (46 procent). Voor beide seksen merken we dat de oudere ledengroep (70+) met ongeveer 5 procent gestegen is sinds 2003, de groep 70- is met andere woorden met 5 procent gedaald. Als we de ledencijfers vergelijken met de bevolkingscijfers van Vlaanderen dan merken we dat in OKRA de jongste leeftijdsgroepen sterk ondervertegenwoordigd zijn terwijl de oudste leeftijdsgroepen erg oververtegenwoordigd zijn. De curve van OKRA is bijna een spiegelbeeld van de curve van de ouderenpopulatie. Uit een steekproef met betrekking tot de nieuwe leden blijkt dat ongeveer 40 procent van de nieuwe leden ouder is dan 70 jaar: OKRA werft dus nog heel wat oudere leden. Heel wat ouderen sluiten aan wanneer zij hun partner verloren.
4.
Resultaten onderzoek in kwaliteitstrefpunten
In 2009 voert OKRA een intern onderzoek naar de succesfactoren van de kwaliteitstrefpunten. Hieronder staan de belangrijkste resultaten en conclusies. Meer gedetailleerde informatie is te vinden in het uitgebreide onderzoeksrapport. Steekproef 68 trefpunten worden uitgekozen om mee te werken, 64 trefpunten werken mee. Zij vullen een uitvoerige vragenlijst in en ontvangen een enquêteur voor een interview. Het
BIJLAGE 2 ❘ 81 ❘ de zevensprong
bijlage
2 referentiejaar is 2008. De trefpunten worden aangeduid door de regio’s op basis van objectieve succesfactoren. Ze liggen verspreid over heel Vlaanderen. Het gaat om 36 dorpstrefpunten, 27 stadstrefpunten en 3 gemengde. De bedoeling is om zowel grote als kleine trefpunten te bevragen maar uiteindelijk telt 70 procent van de steekproef, trefpunten met meer dan 200 leden. Deel 1 Aanbod van de trefpunten Eenmalige activiteiten Uit de gegevens blijkt dat alle trefpunten erg actief zijn en een zeer breed aanbod hebben. Bijna alle trefpunten bieden eenmalige activiteiten aan rond ontmoeting, vorming en cultuur. Meer dan 80 procent biedt ook sportactiviteiten aan. De activiteiten rond belangenbehartiging scoren minder goed: 62 procent van de trefpunten. Het gemiddeld aantal deelnemers is het hoogst bij ontmoetingsactiviteiten en ligt op 85. Voor de andere activiteiten schommelt het gemiddelde tussen 47 en 27 deelnemers. De tevredenheid van de deelnemers ligt zeer hoog. De meeste eenmalige ontmoetingsactiviteiten worden omschreven als traditioneel. Het aantal nieuwe trefpuntactiviteiten neemt toe bij vorming (28,5 procent), cultuur (35 procent), sport (27 procent) en belangenbehartiging (42 procent). Bij de meeste activiteiten is het publiek erg gemengd (oud en jong, mannen en vrouwen), bij de sportactiviteiten zijn er meer jongeren. Bij 70 procent van de activiteiten wordt op vlak van financiën winst noch verlies gemaakt. Regelmatige clubs en deelwerkingen Creatieve clubs Twee derde van de kwaliteitstrefpunten heeft een creatieve club waar gemiddeld 16 deelnemers actief zijn. Elk trefpunt heeft gemiddeld 2 dergelijke clubs. Het publiek is heel divers maar de vrouwen zijn duidelijk sterk vertegenwoordigd. Dit heeft te maken met het groot aantal clubs voor creatief handwerk. Deze activiteiten zijn voor drie vierden traditioneel opgevat. De meeste clubs maken geen winst maar ook geen verlies. Sportclubs Alle trefpunten hebben een of meerdere sportclubs, gemiddeld zelfs 5 per trefpunt. Per sportclub bereikt men gemiddeld 21 deelnemers. De tevredenheid over de sportwerking is zeer groot. Drie vierde van de deelnemers behoort tot een gemengd publiek en de jongeren zijn iets sterker vertegenwoordigd. Vier vijfde van de sportclubs zijn eerder traditioneel (wandelen, fietsen, dansen en zo meer) en maken winst noch verlies. Zorgwerking Drie vierde van de trefpunten heeft een of meerdere zorgwerkingen, gemiddeld meer dan 2 per trefpunt. De werking richt zich op een gemiddelde van 17 deelnemers. De tevreden-
de zevensprong ❘ 82 ❘ bijlage 2
heid over de zorgwerkingen ligt bijzonder hoog. Bij de deelnemers tref je meer ouderen aan. Deze activiteiten zijn grotendeels traditioneel. In 40 procent van deze activiteiten wordt financieel verlies geboekt. Trefpunten investeren dus in de zorgwerking. Ontspannende clubs Tachtig procent van de trefpunten heeft een ontspannende club, bijna altijd een kaartclub. Het gemiddeld aantal deelnemers is 46. De deelnemers zijn bijna unaniem tevreden. Twintig procent van deze clubs is verlieslatend. Samenwerken en inspelen op extern aanbod Ongeveer twee derde van de trefpunten werkt samen met andere trefpunten en dit voor gemiddeld 2,5 activiteit. In 40 procent van de gevallen werkt men gewestelijk samen. Op deze activiteiten bereikt men gemiddeld een kleine 50 deelnemers die meestal erg tevreden zijn. Heel wat trefpunten plaatsen activiteiten van de regio of van OKRA-Algemeen op hun programma. Zo speelt 86 procent van de trefpunten in op het bovenlokaal sportaanbod, meestal door de regio georganiseerd. Elk trefpunt kiest gemiddeld 2 sportevenementen uit en is er met 21 deelnemers aanwezig. De tevredenheid is hoog. Wat het cultureel aanbod betreft merken we dat drie vierde van de trefpunten erop inspeelt en gemiddeld 2 evenementen bezoekt met een groep van 21 deelnemers. Ook hier is de tevredenheid erg hoog. Het zingevend aanbod van de regio’s heeft succes: 80 procent van de trefpunten neemt deel met een groep van gemiddeld 26 personen, waarbij iets meer ouderen en iets meer vrouwen. Zo goed als iedereen is tevreden over dit aanbod. 70 procent van de trefpunten gaat met een groep van gemiddeld 14 deelnemers naar 3 activiteiten van de OKRA-ACADEMIE. 88 procent is tevreden over het aanbod. Een goede helft van de trefpunten besteedt aandacht aan de regionale reizen. Zij leveren gemiddeld 10 deelnemers, een divers publiek met een meerderheid van vrouwen. De samenwerking met externe partners werd eveneens bevraagd en 60 procent van de trefpunten organiseert activiteiten in samenwerking met een organisatie buiten OKRA. Het gaat om gemiddeld 2 activiteiten per trefpunt en het aantal deelnemers ligt rond de 42. De partners zijn meestal andere verenigingen, gemeentelijke partners (ouderenadviesraad, OCMW) en bevriende partners zoals CM en ACW. De overgrote meerderheid is tevreden over de samenwerking. Drie vierde van de trefpunten neemt in groep deel aan activiteiten die externen organiseren met een groep van gemiddeld 39 personen. Het gaat vooral om het aanbod van de gemeente (OCMW, adviesraad) en het ACW. Meer dan 80 procent is tevreden. Op het aanbod van de cultuurraad en Vormingplus wordt weinig of niet ingespeeld.
BIJLAGE 2 ❘ 83 ❘ de zevensprong
bijlage
2 Centraal thema Het centraal thema van OKRA komt in 60 procent van de trefpunten aan bod, meestal alleen op de startvergadering voor de leden. De andere thema-activiteiten komen slechts zeer sporadisch aan bod. Twee derde wil het centraal thema behouden en verkiest een tweejaarlijks thema. Het thema zelf moet erg concreet zijn en meer aansluiten op de leefwereld van 55-plussers. Men vond dat cultuur als centraal thema te ver af stond van de leden. Gebruik materiaal De grote meerderheid van de trefpunten maakt gebruik van het materiaal dat OKRA aanbiedt, al is een gedeelte ervan totaal niet bekend. Schakel, het magazine voor bestuursleden, scoort het hoogst: 9 op de 10 trefpunten gebruiken het. Trefpunten maken veel gebruik van de zakagenda, de brochure OKRA-REIZEN, de regionale bestuursbladen, de regionale kalender, de folder OKRA-ACADEMIE en het promotiemateriaal. De Vrijwilligersmap wordt matig gebruikt en is vaak onbekend. Zeer lage scores zijn te noteren bij de digitale middelen (dvd’s), de Map OKRA-CREA en de trefpuntquiz. De trefpunten vragen dat het inhoudelijk materiaal meer bruikbaar wordt. Deel 2 De bestuurlijke werking De bestuurssamenstelling zit goed in 72 procent van de trefpunten. Vaak werd het bestuur recent verjongd of vervrouwelijkt. Dat gebeurde zeker na de trefpuntverkiezingen die in drie vierde van de trefpunten plaatshadden. Er kwamen heel wat nieuwe spilfiguren bij. Ondanks het feit dat vier vijfde de taakverdeling goed vindt, is men op zoek naar nieuwe medewerkers. Het blijkt niet eenvoudig om vrijwilligers te vinden voor zingeving, communicatie en financiën. Bijna 80 procent van de trefpunten werkt succesvol met losse medewerkers die niet in het bestuur opgenomen zijn, gemiddeld 8 per ploeg. De helft van de besturen werkt met thematische of taakgerichte werkgroepen. OKRA beschikt over een sterke vergadercultuur, dat blijkt eens te meer uit dit onderzoek. De bestuursvergaderingen worden goed voorbereid. Bijna overal is een uitnodiging met agenda en een verslag evident. Vergaderingen beginnen en eindigen stipt en verlopen in een aangename sfeer. Alle bestuursleden zijn trouw op post. De deelwerkingen en de belangenbehartiging komen aan bod. De dagelijkse besturen verlopen veel informeler. De geselecteerde trefpunten zijn sterk in jaarplanning. Alle bestuursleden en medewerkers werken er aan mee. In veel gevallen wordt een aparte planningsvergadering gehouden. De leden worden matig betrokken in de planning. Zowat alle trefpunten houden rekening met de regionale en Algemene kalender. Het jaarprogramma wordt in 80 procent voorgesteld aan de leden en 90 procent geeft ook een aanbodfolder uit. De trefpuntsite wordt slechts matig gebruikt voor het bekendmaken van het jaaraanbod.
de zevensprong ❘ 84 ❘ bijlage 2
De trefpunten zijn erg trouw aanwezig op regionale activiteiten zoals startdagen en gewestvergaderingen. Tachtig procent gaat steeds naar de regioraad en 60 procent woont de kadervorming bij. Bijna 60 procent heeft een afgevaardigde in het regiobestuur en bijna 30 procent in het dagelijks bestuur van de regio. Blijkbaar verhoogt de betrokkenheid bij de regio de kans om een kwalitatief trefpunt te worden. Negentig procent maakt deel uit van de ouderenadviesraad, de helft is vertegenwoordigd in ACW, de cultuurraad, de sportraad en de parochieraad. Deel 3 Communicatie Over het algemeen beschikt slechts de helft over een communicatieverantwoordelijke en één derde maakt jaarlijks een communicatieplan. De huisstijl van OKRA wordt trouw toegepast (72 procent) en de trefpuntvlag wappert vaak op activiteiten (83 procent). In 69 procent van de trefpunten worden de communicatiekanalen met de pc gerealiseerd. Vier vijfde van deze trefpunten beweert goed bekend te zijn in de buurt. Voor de interne communicatie wordt nog vaak traditioneel gewerkt via schriftelijke uitnodigingen (64 procent), maandbrieven (76,6 procent), folders (56,3 procent). Gelukkig is de tikmachine en het stencilapparaat overal verdwenen en maakten de pc en de printer zijn entree. Alle trefpunten maken mondeling volop promotie op de ledenvergaderingen. Bijna allemaal maken ze elk jaar een aanbodfolder. De e-mail (27 procent) en de trefpuntsite (39 procent) worden slechts matig gebruikt. Slechts één derde heeft aparte communicatiekanalen voor de deelwerkingen. Voor de externe communicatie heeft 30 procent een promotieverantwoordelijke. Klassieke kanalen worden gebruikt: Kerk & Leven (72 procent) en gemeentelijke infobladen (62,5 procent). Een kleine helft maakt gebruik van Visie (ACW-weekblad) en van affiches. Een derde legt flyers bij de plaatselijke handelaars en bij de huisdokters. Lokale radio en televisie worden weinig ingeschakeld. Ook via de trefpuntsite wordt weinig promotie gemaakt. Drie vierde stelt vast dat externe promotie een positief effect heeft op de deelnamecijfers. Deel 4 Ledenwerving De recente ledenevolutie is positief in 72 procent van de trefpunten. Deze trend is nog sterker aanwezig voor de ledenevolutie gezien over 5 en 10 jaar. De ledenwerving staat als vast agendapunt op de bestuursagenda en in 9 op de 10 trefpunten kunnen kandidaten gratis komen proeven van het aanbod. Vier vijfde van de trefpunten werkt met huisbezoeken bij potentiële leden en 60 procent neemt deel aan de jaarlijkse wervingscampagne van OKRA. De helft organiseert opendeuractiviteiten en in 40 procent van de trefpunten krijgen de nieuwelingen een infopakket. Slechts 1 trefpunt op de 5 heeft een verantwoordelijke voor de ledenwerving en gespecialiseerde ledenwervers.
BIJLAGE 2 ❘ 85 ❘ de zevensprong
bijlage
2 De belangrijkste redenen waarom leden ontslag nemen zijn ziekte (65 procent), ouderdom (61 procent) en verhuis (42 procent). Ontevredenheid over het programma of een persoonlijk conflict zijn bijna nooit aanleiding tot ontslag (2 procent). Ook de visie van OKRA (4 procent) en het te betalen lidgeld (8 procent) spelen bij ontslag quasi niet mee.
5.
De stakeholders
In het kader van het vorige beleidsplan verzamelden we de antwoorden van een 20-tal stakeholders. In voorbereiding van dit beleidsplan contacteerden we aanvullend nog een 20-tal gerelateerde organisaties. Wat leert OKRA van de stakeholders? Hier een samenvatting van de antwoorden op vier vragen. 5.1. Wat zijn de sterke kanten van OKRA? ● OKRA heeft een sterke positie verworven en is de spreekbuis van de 55-plussers in Vlaanderen. ● Het is een goed uitgebouwde, professionele organisatie met een duidelijke visie. ● OKRA beschikt over een fijnmazig netwerk aan trefpunten en er is een sterke band met de doelgroep. ● De talrijke vrijwilligers zijn geëngageerd. ● Het personeel is enthousiast, deskundig, ervaren en werkt heel professioneel. ● OKRA is zeer veelzijdig en biedt een ruim aanbod voor een heel divers en breed publiek. OKRA heeft een zeer goede kennis van haar doelpubliek. ● De organisatie durft zich grondig te vernieuwen. ● OKRA participeert actief aan een breed netwerk en is gericht op samenwerking. Het is leuk samenwerken met OKRA want men is zeer sterk georganiseerd. 5.2. Wat zijn de zwakkere aspecten van OKRA? ● Naast de klassieke doelgroepen bereikt OKRA moeilijker de jongere senioren, de hoger opgeleiden, de allochtonen en zo meer. ● Trefpunten zijn niet steeds mee met de vernieuwende dynamiek en moeten sterker ondersteund worden. ● Het vrijwilligerskorps veroudert sterk en OKRA vindt moeilijk aansluiting bij nieuwe vrijwilligers. ● OKRA moet verder werken aan imago en naambekendheid, moet meer aandacht besteden aan de nieuwe media. De website van OKRA is een werkpunt. ● Voor sommige aspecten zoals de reizen en de communicatie kan er nog professioneler gewerkt worden. ● OKRA moet vanuit de belangenbehartiging sterker wegen op het maatschappelijk debat. ● Door zeer divers te werken kan OKRA zich onvoldoende specialiseren. Dit kan ten koste gaan van de kwaliteit. ● OKRA werkt nog te weinig samen met gespecialiseerde organisaties.
de zevensprong ❘ 86 ❘ bijlage 2
5.3. Wat kan OKRA bieden? ● Voor de meeste stakeholders is OKRA een interessante partner om mee samen te werken. De win-winrelatie vinden ze heel belangrijk. ● OKRA staat open om de leden te informeren over een aantal organisaties en acties. ● OKRA kan publiciteit maken voor organisaties. ● OKRA kan deelnemers naar activiteiten toe leiden. ● OKRA biedt aan stagiairs een degelijke leerervaring. ● Via OKRA krijgen organisaties toegang tot een specifiek publiek dat ze anders moeilijk kunnen bereiken. 5.4. Wat kan uw organisatie aan OKRA bieden? ● Stakeholders kunnen zeer specifieke producten of diensten leveren waardoor het aanbod van OKRA nog meer gediversifieerd wordt. ● Ze kunnen hun ervaring of deskundigheid delen met OKRA. ● Zij staan open voor allerlei vormen van samenwerking waardoor OKRA meer kwaliteit kan leveren. ● Stakeholders kunnen de eisen van OKRA ondersteunen, medestanders worden. ● Zij kunnen een sterk engagement en kwaliteitsgarantie bieden aan OKRA. ● Stakeholders kunnen belangrijke ledenvoordelen aanbrengen.
BIJLAGE 2 ❘ 87 ❘ de zevensprong
Bijlage
3
Omgevingsanalyse ‘Vluchten kan niet meer…’ In deze vernieuwde omgevingsanalyse vertrekken we van twee grote vaststellingen. De tijd waarin we leven is er één van snelle, fundamentele en allesomvattende veranderingen. De periode die dit beleidsplan overspant, is ook het begin van de massale toetreding van de babyboomgeneratie tot de pensioenleeftijd. Deze volstrekt nieuwe generatie gepensioneerden heeft een totaal ander normen- en waardenpatroon dan de voorgaande generaties. Beide vaststellingen staan niet los van elkaar, ze versterken elkaar. De babyboomer voelt zich, in vergelijking met zijn voorgangers, als een vis in het water bij de sterk veranderende samenleving. Ook weleens risicomaatschappij genoemd (Beck) of laatmoderniteit (Giddens) of netwerksamenleving (Castells) of postmoderne maatschappij (Maffesoli) of…
1
Ook in de vroegere beleidsplannen (vanaf 1988) van OKRA (toen KBG) werden grosso modo dezelfde vaststellingen gedaan. Met dit verschil dat we toen naar de (verre) toekomst keken. Dit beleidsplan is het beleidsplan van de confrontatie met de babyboomers. De strategische keuzes die OKRA nu maakt, bepalen of we deze nieuwe generatie gepensioneerden ook effectief bereiken of juist niet. Deze analyse heeft als doel meer inzicht te krijgen in de kansen en bedreigingen die bovenstaande veranderingen teweegbrengen op beweging maken, het traditioneel verenigingsleven en ouderenverenigingen in het bijzonder. Achtereenvolgens zoomen we in op: 1. Maatschappelijke trends. 2. Technologische trends. 3. Economische trends. 4. Beleidsontwikkelingen. 5. Ontwikkelingen bij de ouderen als groep. Het betreft hier slechts een beperkte weergave van het basisdocument2 zoals besproken op de Commissie Beleidsplan3.
1 Lammertijn F., Ontgrenzing. Een tijdsdiagnose. 63-ste Vlaamse Sociale Week, oktober 2009, blz. 2. 2 Proeve tot omgevingsanalyse. 3 Commissie Belangenbehartiging, maart 2009.
1. A. A.1.
Maatschapelijke en culturele trends Sociaaldemografische evolutie Bevolkingsgroei, vergrijzing en ontgroening
De komende 10 jaar zal de wereldbevolking een toename kennen van 17 procent en de komende 40 jaar zelfs van 40 procent. Deze demografische explosie kenmerkt zich
de zevensprong ❘ 88 ❘ BIJLAGE 1
vooral door een bevolkingsveroudering. Omdat de levensverwachting stijgt en de vruchtbaarheid daalt. Beide evoluties voltrekken zich voornamelijk in de ‘arme’ regio’s. Op goed 30 jaar zal het aantal 65-plussers in deze regio’s verdubbelen. Naast een grotere druk op de migratiestromen wordt de demografie een van de grootste ecologische uitdagingen van de toekomst.4 Kansen en bedreigingen Als sociale beweging en vormingsorganisatie is het belangrijk om aan beide evoluties (migratie en ecologie) expliciet aandacht te besteden zowel in de educatieve programma’s als in de standpuntbepaling. Ook de Vlaamse bevolking blijft stijgen van 6 naar 7 miljoen in goed 50 jaar. Dit is gedeeltelijk het gevolg van de ontgroening die zich minder sterk zal voltrekken omwille van de migratie.5 De sterkst bepalende factor blijft evenwel de stijging van de levensverwachting. Het aantal 65-plussers zal de komende 50 jaar stijgen van 17 naar 27 procent. De 80-plussers kennen een nog grotere stijging van 4,4 naar 11,1 procent van de totale bevolking. Ten opzichte van Wallonië en vooral Brussel kent Vlaanderen een veel sterkere vergrijzing en ontgroening. Naast de louter kwantitatieve bevolkingsontwikkeling zien we ook volgende kwalitatieve sociaaldemografische ontwikkelingen bij de 60-plussers.6 De afgelopen 15 jaar zagen we: ● Een sterke daling van het inwonen bij kinderen en omgekeerd. ● Een daling van het aantal alleenwonenden omwille van een afnemend aantal verweduwden. ● Een sterke stijging bij het collectief wonen, vooral vrouwen van 85 en ouder. De komende 15 jaar zal: ● het aantal alleenwonende ouderen opnieuw toenemen, omwille van de sterke stijging van het aantal uit de echt gescheidenen. ● het aantal collectief wonenden blijven stijgen, vooral bij de 85-plussers met 81 procent en bij de mannen plus 45 procent.
4 Vlaamse overheid, Algemene omgevingsanalyse voor Vlaanderen, Bijdrage Vlaamse administratie aan het regeerprogramma van de aantredende Vlaamse Regering, april 2009, blz. 8 en volgende. 5 Surkyn J. e.a., Demografie in welvaart, VUB, Consortium Vergrijzing in Vlaanderen en Europa van 8 november 2006. 6 Lodewijckx E., Veranderende leefvormen in het Vlaams Gewest 1990-2007, Studiedienst Vlaamse Regering 2008/3.
BIJLAGE 1 ❘ 89 ❘ de zevensprong
bijlage
3 Kansen en bedreigingen ● Meer ouderen, zowel in aantal als in maatschappelijk gewicht betekent meer kansen om zich te manifesteren als bevolkingsgroep en te wegen op maatschappij en beleid. Dit betekent niet automatisch meer kansen voor OKRA. (Zie punt 5.) ● Meer alleenwonenden en meer collectief wonenden geeft aanleiding tot meer vereenzaming. Expliciete aandacht voor deze groep blijft meer dan ooit aangewezen. ● Stijging van het aantal uit de echt gescheiden ouderen vereist aangepaste standpunten op het gebied van de sociale rechten van deze groep. Ook een aangepaste opvang (en aanbod) voor deze doelgroep in OKRA is aangewezen. ● De oudste ouderen vergen een aangepast aanbod omwille van: Verhoogde kans op vereenzaming. Verhoogde kans op zorgbehoevendheid. Verhoogde kans op collectieve huisvesting.
A.2.
Toenemende individualisering
Wat? Ontwikkeling waarbij het leven van de mensen loskomt van de traditionele bindingen. ● Enerzijds door het afzwakken van de invloed van Kerk (secularisering), staat, buurt, gezin, (traditionele) vereniging. ● Anderzijds door de toenemende behoefte bij mensen om zelf vorm te geven aan en zelf keuzes te maken over de eigen levensloop en het levenseinde. De Duitse socioloog Peter Berger gebruikt hiervoor een mooie metafoor.7 Hij vergelijkt de overgang van een standaardbiografie naar een keuzebiografie met de overgang van een leven geboetseerd volgens een ‘treinmodel’ naar een leven uitgebouwd volgens een ‘automodel’. Voor wie met de trein reist, is alles vooraf heel duidelijk bepaald: uur van vertrek en aankomst, gevolgde weg, duur van de rit, de stations waar de trein voor hoelang stopt enzovoort. Alles staat netjes vermeld in de spoorweggids. De snelheid waarmee men zich verplaatst wordt bepaald door de machinist die hierbij zelf ook niet vrij is. Het is daarenboven een collectieve wijze van zich verplaatsen. Dit sluit niet uit dat er ook hier verschillende keuzemogelijkheden zijn: men kan reizen in eerste of tweede klasse, er zijn diverse reisformules (soms afhankelijk van de leeftijd van de reiziger), er is een verscheidenheid aan tarieven enzovoort. Wie zich echter met de auto verplaatst, heeft een veel grotere mate van vrijheid. Vrijheid wat betreft het moment waarop men vertrekt, de weg die men volgt, de snel7 Lammertijn F., op citaat, blz. 9.
heid waarmee men rijdt. En men heeft de keuze tussen alleen rijden of samen met anderen. Maar die vrijheid is beperkt. Men moet het zich kunnen permitteren om een
de zevensprong ❘ 90 ❘ bijlage 3
wagen aan te kopen en de verzekering te betalen. Men heeft een rijbewijs nodig en documenten allerhande. Men moet zich aan de verkeersregels houden enzovoort. Ook wat betreft de gevolgen zijn er niet te verwaarlozen verschillen tussen de beide modellen. Deze metafoor is niet alleen een originele manier voor het verduidelijken van het typische van het proces van individualisering, ze laat ook toe een aantal misverstanden erover uit de weg te ruimen. Zo zal duidelijk zijn dat individualisering niet staat voor een absolute individuele autonomie, noch voor individualisme of egoïsme. Wat dat laatste betreft, het begrip verwijst naar de bron van handelen (het individu) niet naar de inhoud ervan. In de plaats komt wel een afhankelijkheid van een hele reeks moderne instituties zoals de verzorgingsstaat, het onderwijssysteem en de arbeidsmarkt. Door de individualisering krijgt de participatie van de ‘burger’, ‘gebruiker’, ‘consument’, ‘patiënt’, ‘cliënt’ maar ook het ‘lid’ van een vereniging een andere invulling: 1. Door de hogere scholingsgraad en de betere informatie (internet) neemt de mondigheid toe. De burger wil zijn stem laten horen en liefst in wisselende verbanden. 2. De burger laat zijn stem rechtstreeks horen via publieke discussie, overleg- en adviesorganen, internet, ombudsdiensten, blogs… Ook de overheid houdt hier steeds meer rekening mee. 3. Subjectieve beleving en ervaring worden beschouwd als een waardevolle en noodzakelijke aanvulling op de wetenschappelijke en professionele kennis (vooral media maar ook beleid). 4. Doelgroepgericht beleid wordt doelgroepgestuurd beleid! Kansen en bedreigingen ● De noodzaak aan subjectieve beleving en ervaring maakt ouderenorganisaties ‘onmisbaar’ voor de beleidsbepaling… ● …op voorwaarde dat we ook effectief doelgroepgestuurd werken. Ook vanuit de meest kwetsbaren: zorgbehoevenden, armen, vereenzaamden… ● De meest mondigen moeten eveneens kansen krijgen om hun stem te laten horen en aanvoelen dat ze ook gehoord worden. ● De verschillende doelgroepen zullen een verschillend aanbod en beleid vragen. En toch moeten al deze groepen zich blijven thuis voelen in één (deel) organisatie. A.3. Secularisering Secularisering is het in betekenis afnemen van religieuze waarden en normen in het maatschappelijk leven. ● Religie behoort enkel tot het private leven en niet (meer) tot het publieke leven. ● De maatschappelijke en politieke invloed van religie wordt gereduceerd.
BIJLAGE 3 ❘ 91 ❘ de zevensprong
bijlage
3 Deze seculariseringstendens situeert zich (bijna) volledig in de ontwikkelde industriële landen, met uitzondering van de Verenigde Staten, Ierland en Italië. Op wereldvlak echter is er een duidelijke religieuze opleving in de voormalige Oostbloklanden en de sterk op religie gebaseerde moslimwereld. Deze laatste beperkt zich niet tot de moslimlanden maar incalculeert alle moslims, waar ze ook verblijven. Sommige sociologen spreken dan ook van mondiale desecularisering.8 Kansen en bedreigingen ● Zelfbeschikking betekent dat men persoonlijke keuzes steeds minder laat afhangen van christelijke waarden en normen. ● Christelijke religie is steeds minder een bindmiddel om aan groepsvorming te doen (zich te verenigen). ● Voor andere religies (vooral islam) is het geloof wel een belangrijk aanknopingspunt om waarden en normen aangereikt te krijgen. ● Politiek-maatschappelijk wordt de ethische discussie (bio-ethiek, medische ethiek, ondernemingsethiek en zo meer) steeds belangrijker. OKRA wordt uitgedaagd om vanuit haar (christelijke) eigenheid dit debat mee te sturen. A.4.
Globalisering en glokalisering
Wat? Letterlijk betekent globalisering: ‘snel verspreid raken over de hele wereld’. Gebeurtenissen, beslissingen en activiteiten in één deel van de wereld, krijgen belangrijke gevolgen voor individuen en gemeenschappen in een andere uithoek van de wereld. En dit op alle domeinen van het maatschappelijk leven: economie en financiën, technologie, cultuur, politiek enzovoort. De term glokalisering is een samentrekking van de woorden globalisering en lokalisering. De gevolgen van de globalisering manifesteren zich op lokaal niveau in het dagelijks leven. Ook omgekeerd kunnen lokale problemen aanleiding geven tot globale effecten.9 ‘Iedereen wordt afhankelijker van iedereen’. 8 Berger P. (Ed) (1999) The desecularization of the World: resurgent religion and World politics. Washington, D.C.: Ethic and Public Policy Center. 9 Zo zaten heel wat Belgen vast op hun vakantiebestemming door de aswolk na de vulkaanuitbarsting in IJsland. Heel wat werkafspraken moesten verzet worden.
Kansen en bedreigingen ● ‘Denk globaal, handel lokaal’: ecologie, migratie, multiculturaliteit… ● Mensen moeten leren omgaan met deze wezenlijke veranderingen. Ze kunnen dat op twee wijzen doen: Als een gemeenschap van mensen, zonder concurrerend nationalisme. Als een bedreiging en verlies van controle over het eigen leven. Zij gaan op zoek naar vertrouwde zekerheid en veiligheid. ● Beide (wisselende) groepen moeten ernstig genomen worden. Deze thema’s met een aangepaste methodiek kunnen aangereikt worden door sociaal-culturele verenigingen.
de zevensprong ❘ 92 ❘ bijlage 3
A.5.
Effecten voor het verenigingsleven
Kerncijfers sociaal-cultureel, musea en sport Bibliotheek (meermaals)
Participatie verenigingsleven
Museumbezoek (meermaals)
Jeugdverenigingen
Actief lidmaatschap sportvereniging
Leners bibliotheken 2000 = 100
Ledenaantal erkende federatie (Bloso) 2004
2008
Bron: Vlaamse Regionale Indicatoren, 2009, blz. 190.
In bovenstaande grafiek merken we tussen 2000 en 2008 een sterke stijging in de ledentallen van sportorganisaties, in mindere mate voor jeugdverenigingen en een stabilisatie voor de participatie in het verenigingsleven. Algemeen wordt vastgesteld dat het actief lidmaatschap aan verenigingen de afgelopen jaren niet daalde. Dit wil niet zeggen dat er niets veranderd is. Onderzoekers onderkennen een dubbele verschuiving.10 ● Het verzuilde middenveld (traditioneel) verliest aan belang tegenover de zogenaamde nieuwe bewegingen (milieu-, vredes- en vrouwenbeweging). Ook ouderenbeweging? ● Verenigingen die zich levensbeschouwelijk profileren, verliezen leden, terwijl sporten jeugdverengingen leden winnen. In een recent onderzoek in opdracht van het ACW werd nagegaan hoe de organisaties van de Christelijke Arbeidersbeweging en enkele andere de maatschappelijke veranderingen en de gevolgen ervan op het vrijwilligerswerk ervaren en op welke wijze ze hier als organisatie mee omgaan.11 We geven enkele bevindingen:
10 Smits W. en Elchardus M., Vlaanderen sociaal bekabeld, in: De sociale staat van Vlaanderen 2009, Studiedienst van de Vlaamse Regering, 2009, blz. 235-278. 11 Loose M. en Gijselinckx C., Veranderende vrijwillige inzet en hoe sociale bewegingen hiermee omgaan,
BIJLAGE 3 ❘ 93 ❘ de zevensprong
bijlage
3 ● De vrijwillige inzet: blijft relatief stabiel. met een meer gerichte inzet voor een kortere duur en een meer afgebakend engagement. vrijwilligers zijn kritischer geworden ten opzichte van de organisatie. Vrijwilligers moeten meer overtuigd worden. Men verwacht een hoger kwaliteitsniveau en een zeker professionalisme. er is minder interesse voor het grote ideologische verhaal. ● Wat de afdelingen en besturen betreft: ze vinden moeilijk aansluiting bij de nieuwe vrijwilligers. omdat ze dikwijls gedomineerd worden door (traditionele) vrijwilligers met een lange staat van dienst. ● Vooral in een grootstedelijke omgeving heeft het traditionele verenigingsleven het moeilijk. Dit lijkt zich uit te breiden naar middelgrote gemeenten! Vanuit de diverse onderzoeken op dit terrein distilleren we onderstaand schema. Dit geeft een overzicht van de verwachtingen van de traditionele verenigingen en traditionele vrijwilligers ten opzichte van de nieuwe verenigingen en nieuwe vrijwilligers. Traditioneel
Nieuw
■
Altruïsme
■
Zelfontplooiing
■
Langdurig engagement
■
Kortlopend
Intensief (1)
Beperkt
Intensief (2) ■
Homogene doelgroep
Losser (ICT) ■
Heterogene doelgroep
Loyaal aan één organisatie
‘Shoppen en hoppen’
Actieve leden
Passieve leden
Kansen en bedreigingen ● Het blijft bijzonder moeilijk om het imago van ‘traditionele verzuilde’ vereniging af te schudden. Een nieuwe naam is een eerste stap maar volstaat niet. Bovenstaand schema wijst er op dat de wijze waarop personen aangesproken worden en de inkleding van de activiteiten, belangrijker zijn dan de inhoud. 12 Vermeersch L. en Vandenbroucke A., Het deelnemers- en participatieprofiel van participanten aan sociaal-cultureel volwassenwerk, Sociusonderzoek, HIVAK.U.Leuven, juni 2010, blz. 58.
● Kansen aangrijpen om meer activiteiten te organiseren die sterker aansluiten bij de maatschappelijke agenda. ● Alle organisaties richten zich op de nieuwe senioren. Dit blijkt sterk uit het participatieprofiel van de deelnemers aan het sociaal-cultureel werk in het algemeen. Voor alle verenigingen is de gemiddelde leeftijd van de deelnemers 55,2 jaar.12 Ook de ‘nieuwe’ initiatieven, de lokale overheden en de commerciële sector richten zich steeds meer op de jonge senioren.
de zevensprong ❘ 94 ❘ bijlage 3
2.
Technologische trends % burgers internetaansluiting thuis Kijktijden televisie (min.)
Weekbereik televisienieuws
Luisterduur radio (min.)
Weekbereik radionieuws
% burgers internetgebruik
Wekelijks online nieuws/actua
Oplage kranten (incl. Metro) 1999 = 100
Weekbereik krant
2004
2008
Bron: Vlaamse Regionale Indicatoren, 2009, blz. 190.
Bovenstaande grafiek wijst op de sterke stijging van het internetgebruik bij de Vlaamse burger. Deze evolutie is ook bij de ouderen zichtbaar. Vooral de nieuwe generatie gepensioneerden communiceert sterk via internet. Bovendien zijn ouderen bezig met een inhaalbeweging ten opzichte van de andere generaties. In 2007 gebruikte 21 procent van de 65-74-jarigen het internet. Bij de 55-64-jarigen bedroeg dit 49 procent. In 2009 is dit al gestegen tot respectievelijk 31 en 61 procent.13 Volgens het Pew Internet & American Life Project
14
wordt de grootste toename in inter-
netgebruik gemeten in de groep van 70-75-jarigen. Deze oudere groep is grotendeels verantwoordelijk voor de aanhoudende populariteit van e-mail. Pew stelt vast dat 74 procent van de bevraagde internetgebruikers ouder dan 64 zich vooral bezighoudt met e-mail ontvangen en verzenden. Dit terwijl het medium zijn jonger publiek verliest aan nieuwere communicatiemethoden zoals sociale netwerken en bloggen. Bepaalde online activiteiten die ooit duidelijk verdeeld waren tussen jong en oud worden nu door beide evenveel uitgevoerd. Video downloads waren bijvoorbeeld duidelijk veel populairder bij jongeren in 2005 maar slaan nu ook aan bij oudere gebruikers, inclusief diegene ouder dan 73.
13 FOD-economische zaken, 2008. 14 http://www.6minutes. be.
BIJLAGE 3 ❘ 95 ❘ de zevensprong
bijlage
3 Kansen en bedreigingen ● De stijging van het internetgebruik bij 65-plussers gaat razendsnel. OKRA moet volgen. OKRA krijgt gemiddeld een 250-tal bezoekers per dag, waarvan 50 procent 1 keer doorklikt. SENIORENNET krijgt 185 000 bezoekers per dag. Per persoon wordt 50 keer doorgeklikt. ● Oude vormen van dienstverlening worden vervangen door nieuwe (aangifte fiscus, bankverrichtingen, lidmaatschap…). ● Buitenschoolse vorming blijft belangrijk maar niet enkel ‘knoppencursus’, vooral leren informatiegericht zoeken en internet gebruiken in functie van het persoonlijk leven scoren steeds hoger. ● Naast OKRA ook VOKRA (virtuele OKRA) ontwikkelen. Deze moet op dit vlak aansluiten bij de echte noden van ouderen.
3.
Economische trends
Vooral de financieel-economische crisis (september 2008) heeft heel wat gevolgen die gedurende de volledige periode van het beleidsplan voelbaar zullen blijven. 1. Bovenop de gekende budgettaire gevolgen van de vergrijzing, komen de gevolgen van de financiële crisis. In de komende legislatuur zal de federale overheid (20112015) voor 25 miljard aan besparingen en/of nieuwe inkomsten moeten vinden. 2. Vooral pensioenen en gezondheidszorgen kennen een sterke stijging in termen van BBP van 16,4 procent in 2008 naar 25,9 procent in 2060 (plus 9,5 procent)15. Hierdoor wordt de beleidsruimte op alle beleidsniveaus uiterst krap. 3. Naast macro-economische gevolgen zijn er ook de individuele gevolgen op inkomen, vermogen en armoede. Uit de verdeling van de bevolking volgens sociaaleconomisch statuut blijkt dat bijna 1 gepensioneerde op de 5 een armoederisico loopt. Bij de werknemers is dat ‘slechts’ 1 werknemer op de 20. In vergelijking met ouderen in de buurlanden lopen Belgische bejaarden een relatief hoog risico op armoede. Indien men bij de berekening van het beschikbaar inkomen rekening houdt met de eigendom van een huis, loopt het armoederisico van ouderen terug van 21 naar 13 pro15 Hoge Raad van Financiën, Studiecommissie voor de vergrijzing, Jaarlijks Verslag, juni 2009. 16 Persmededeling van de Hoge Raad van Financiën, Studiecommissie voor de vergrijzing, naar aanleiding van het Jaarlijks Verslag, juni 2010.
cent, wat het verschil met de jongere populatie in België sterk nuanceert.16 Kansen en bedreigingen ● Macro-economisch moeten we de OKRA-eisen strategisch herbekijken: niet alles is even prioritair. van offensief naar defensief. van algemeen naar selectief. ● Individueel: focus leggen op de echte risicogroepen! Armoede, niet enkel de inkomensarmoede. Uitgaven voor welzijn en zorg. Wat is nodig voor vrijetijdsbesteding? (Sociaal-cultureel budgetonderzoek van OKRA.)
de zevensprong ❘ 96 ❘ bijlage 3
4.
Beleidsontwikkelingen
Vooreerst kennen we een verschuiving van de macht van het nationale niveau naar andere beleidsniveaus: ● Europees en internationaal. ● Communautair. ● Gemeentelijk: vooral de steden vragen een ‘Interne staatshervorming’. Kenniscentra, technologie, communicatie, macht, diversiteit… situeren zich vooral in de steden. ‘De 21ste eeuw, wordt de eeuw van de stad.’
17
Netwerksturing wordt aangemoedigd. Hiermee wordt bedoeld dat de samenwerking tussen publiek - non-profit en profit aangemoedigd wordt. Marktsturing, de uitbesteding van overheidstaken aan de private sector blijft een belangrijke beleidsontwikkeling en dit ondanks dat het de oorzaak is van de financiële crisis. De burgers trekken zich terug uit de arena van de politiek. Wanneer zij stemmen, en dat gebeurt in mindere mate dan vroeger, ontstaan hun voorkeuren dichter en dichter bij het moment van de keuze. Hierdoor zijn ze minder makkelijk te leiden door de partijen en krijgen vooral de media meer en meer ruimte om de agenda te bepalen. Deze groeiende ‘onverschilligheid’ betreft de wijze waarop het politiek gebeuren verloopt. De interesse voor de politiek is zeker niet dalend. Politieke interesse wordt niet langer uitsluitend uitgedrukt in belangstelling voor politieke partijen en voor verkiezingen. Maar tegelijk zien we dat een heleboel niet-geïnstitutionaliseerde participatievormen juist in de lift zitten. Mensen nemen vaker deel aan betogingen, ze organiseren petities en nemen deel aan boycotacties. Al die nieuwe actievormen hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat ze zich niet in eerste instantie richten tot de gevestigde politieke instellingen. Ook hier hebben we te maken met een zekere verplaatsing van de politiek.18 Hierdoor wordt de plaats en de rol van het middenveld opnieuw zichtbaar maar wel op een andere wijze dan vroeger. ● Het middenveld bepaalt niet meer het stemgedrag van het electoraat maar bepaalt via zijn strijdpunten mee de politieke agenda. ● Adviesraden verliezen terrein ten opzichte van de eigen acties van de organisaties zelf. Ook hier speelt internet een steeds grotere rol. Kansen en bedreigingen ● Lokale samenwerking vanuit sterke aanwezigheid en eigenheid bevorderen. Geen concurrentiële maar coöperatieve opstelling. ● OKRA is als landelijke vereniging veel minder zichtbaar aanwezig in de stedelijke gebieden.
17 De Rynck F. , Dezeure K., Burgerparticipatie in Vlaamse steden. Naar een innoverend participatiebeleid, Vanden Broele, 2009. 18 Lammertijn F., op citaat, blz. 22-23.
BIJLAGE 3 ❘ 97 ❘ de zevensprong
bijlage
3 5.
Focus op ouderen: de drie generaties
Tot hiertoe kwamen vooral de grote evoluties in de samenleving aan bod en hun effect voor een ouderenbeweging. In dit laatste onderdeel bekijken we enkele trends bij de ouderengroep zelf. We hebben aandacht voor de verschillende generaties met de nadruk op de babyboomgeneratie. Bij de gepensioneerdengroep onderscheiden we drie generaties ouderen:19 1. De ‘vooroorlogse generatie’ (geboren 1910 - 1929)
Jeugd werd bepaald door de economische crisis. In de opvoeding stonden een strenge moraal, gehoorzaamheid en een conventionele waardeoriëntatie centraal.
2. De ‘stille generatie’ (geboren 1930 - 1944)
Jeugd werd bepaald door scepsis, wederopbouw en economische hoogconjunctuur. Opvoeding vertrok vanuit de naleving van de maatschappelijke waarden en normen. Carrière en gezin stonden centraal. Er was nog geen maatschappijkritiek en de daarbij passende rebellie. De vooroorlogse en de stille generatie zijn de huidige leden van OKRA. Zij hebben een gelijklopend waarden- en normenpatroon.
3. De ‘protestgeneratie’ (geboren 1945 - 1954)
Hun jeugd wordt gekarakteriseerd door een tijd van grote economische bedrijvigheid en voorspoed maar ook door maatschappijkritiek en protest. Zij hebben een totaal ander waarden- en normenpatroon dan de vooroorlogse generaties. De babyboomers zijn opgegroeid in een periode van wederopbouw en stijgende welvaart. In tegenstelling tot de voorgaande generaties was er meer kans op het volgen van een studie en het vinden van een goede baan. De jaren zestig en zeventig, waarin de babyboomers tieners of jongvolwassenen waren, kenmerkten zich door ontzuiling en de verdere uitbouw van de verzorgingsstaat. Dit was een tijd waarin taboes vooral door de babyboomgeneratie verbroken werden. Op het gebied van bijvoorbeeld discriminatie, emancipatie, milieu en seksualiteit hebben de babyboomers voor blijvende veranderingen in onze samenleving gezorgd.
19 Voor de ‘vlijtige lezer’! In het vorige beleidsplan werden de kenmerken sterker gedetailleerd beschreven. Raadpleeg hiervoor het OKRA-beleidsplan 2006-2009: Van charleston, over swing tot rock-‘n-roll. Bijgesteld!
Het is deze protestgeneratie die we de komende jaren zullen moeten sensibiliseren om actief te worden in OKRA. In deze bijdrage bekijken we hun participatie vooral cijfermatig.
de zevensprong ❘ 98 ❘ bijlage 3
A.
Ledenevolutie in OKRA naar leeftijdsklassen in absolute aantallen
(1992-2007)
Evolutie leden naar leeftijd (92-07) 80000 70000 60000 50000 30000 20000 10000 0 55-59
60-64
65-69
70-74
75-79
80-84
85 en +
Uit bovenstaande grafiek mogen we concluderen dat OKRA op 15 jaar: ● Veel leden verloren heeft. De oppervlakte onder de blauwe lijn (1992) is immers veel groter dan deze onder de gele lijn (2007). ● Tot de min 75-jarigen leed OKRA in alle categorieën een groot ledenverlies. ● Vanaf de leeftijdsklasse 80 jaar en ouder noteerde OKRA een ledenstijging in absolute cijfers. We zijn met andere woorden een veel kleinere vereniging geworden maar ook een veel oudere! Onze verklaring hiervoor is het zogenaamd generatie-effect. De hoge ledencijfers van 1992 hebben te maken met een toevloed van gepensioneerden uit de Cardijngeneratie. Deze generatie bepaalde de golfbeweging in de ledencijfers, ook weleens het slangeffect genoemd. Ook de sociaal-culturele verenigingen van het ACW die de generaties verenigen die de doelgroep van OKRA voorafgaan (KAJ, KWB-KAV) hebben dit effect gekend.
B.
Demografische cijfers en generatiecijfers nader bekeken
OKRA is steeds uitgegaan van de demografische cijfers om toekomstige evoluties in het ledenverloop te voorspellen. Leeftijdsklasse
2011
2015
evolutie 2011 - 2015
Absoluut
Procent
450 777
+35 716
8,61
■
55-59 jaar
415 061
■
60-69 jaar
680 284
752 961
+72 677
10,68
■
70-79 jaar
525 547
517 595
-7 952
-1,51
■
80+
321 212
360 845
+39 633
12,34
■
Totaal
1 942 104
2 082 178
140 074
7,21
BIJLAGE 3 ❘ 99 ❘ de zevensprong
bijlage
3 Nevenstaande tabel (demografische cijfers) verduidelijkt dat gedurende de volgende beleidsperiode er ongeveer 7,2 procent (140 000) 55-plussers bij zullen komen. De hoogste relatieve aangroei situeert zich bij de 80-plussers (12,3 procent). Indien we dit toepassen op de 80-plusleden van OKRA zou dit een aangroei betekenen van 7 200 leden enkel bij de 80-plussers. Op basis van dezelfde demografische cijfers hebben we in onderstaande tabel nu het generatie-effect berekend. Dit betekent dat we berekend hebben hoe sterk de verschillende generaties gedurende de periode 2011-2015 zullen krimpen.20 vooroorlogse generatie
stille generatie
protestgeneratie
Totaal generatie 55+ in 2011
■
2011
321 212
825 462
795 430
1 942 104
■
2015
166 490
711 950
752 961
1 631 401
■
evolutie absoluut
-154 722
-113 512
-42 469
-310 703
■
evolutie procent
-48,2
-13,8
-5,3
-16,0
Bij de vooroorlogse generatie (80-plussers van vandaag) zal ongeveer de helft de periode 2011-2015 overleven. Toegepast op de OKRA-ledencijfers betekent dit bij de vooroorlogse generatie een verlies van 30 000 leden. Met deze oefening willen we enkel duidelijk maken dat we door de sterke veroudering van OKRA op korte termijn veel leden zullen verliezen. Om enigszins constante ledencijfers te behouden zal er uiterst sterk gerekruteerd moeten worden. De 60-69-jarigen stijgen eveneens sterk in aantal (+10,7 procent). Dit is de eerste generatie babyboomers. C.
Het sociaal-cultureel marktaandeel van OKRA in Vlaanderen21
Lidmaatschap van een ouderenvereniging ● In Vlaanderen is 31,5 procent van de 60-plussers lid van een ouderenvereniging. ● 14,5 procent van de 60-plussers is lid van OKRA. ● OKRA-marktaandeel is dus 46 procent. Lidmaatschap naar leeftijdsklasse: OKRA vergeleken met de andere ouderenorganisaties 20 In een generatie kunnen uiteraard geen personen bijkomen. Generaties kunnen in aantal enkel krimpen. 21 Op basis van opgevraagde cijfergegevens, ontvangen van professor Doninique Verté (VUB).
Leeftijdsklasse
OKRA
andere
■
60-64
9,5
13,2
■
65-69
15,4
21,1
■
70-74
21,5
23,6
■
75-79
23,4
20,1
■
80-plus
de zevensprong ❘ 100 ❘ bijlage 3
30,2
21,9
100,0
100,0
Ook in vergelijking met andere ouderenorganisaties kenmerkt OKRA zich als een oude sociaal-culturele vereniging. 53,6 procent van onze leden is ouder dan 75 jaar. Bij de andere organisaties is dit 42 procent. Omgekeerd is bijna 25 procent van de OKRA-leden tussen 60 en 70 jaar. Bij de andere organisaties is dit 34,3 procent. Net deze groep stijgt sterk de komende jaren. (Zie demografische cijfers blz. 14.) Rekruteringspotentieel van ouderenverenigingen22 LFTKLASSE
Ouderenvereniging
Wil je lid worden?
Kent niet!
Ja
Ja, misschien
■
60-64
30,0
30,0
38,6
■
65-69
21,9
21,9
27,9
■
70-74
17,8
17,8
17,9
■
75-79
14,6
14,6
10
■
80-plus
15,7
15,7
5,6
100,0
100,0
100,0
Twee opvallende vaststellingen uit bovenstaande tabel: ● Van de ouderen die een ouderenvereniging niet kent, is 52 procent tussen 60 en 70 jaar. Deze groep moet dus meer informatie krijgen. ● Ook van de groep die eventueel lid wil worden, maken de 60-70-jarigen het grootste deel uit. D.
Participatie aan het verenigingsleven vanuit de APS-cijfergegevens
Tabel: Lidmaatschap vereniging 2007 <25j. ■ 25-34j. ■ 35-44j. ■ 45-54j. ■ 55-64j. ■ 65-74j. ■ 75j.+ ■ procent alle leeftijdsklassen ■
Geen lid 96,8 93,7 93,5 88,5 86,0 81,6 84,8 89,9
Vroeger lid Passief lid 1,9 1,3 2,4 1,6 2,0 1,7 4,0 2,8 7,0 0,5 8,6 4,3 4,8 1,0 4,1 1,9
Actief lid 0,0 2,0 2,0 3,2 6,0 4,9 7,6 3,3
Bestuurslid 0,0 0,4 0,7 1,6 0,5 0,5 1,9 0,8
Bron: APS-Vlaanderen.
Uit bovenstaande algemene tabel leiden we duidelijk af dat actief lidmaatschap en bestuurslidmaatschap het hoogst scoort bij de oudste leeftijdsklasse, 75-plus. Het duidt er toch op dat vooral de oudste leeftijdscategorie zeer sterk betrokken is bij het verenigingsleven (= niet enkel ouderenorganisaties). Om verschuivingen in beeld te brengen geven we in de volgende tabel de situatie weer in 2001.
22 Jammer dat we geen absolute aantallen ontvingen. Daardoor konden we geen horizontale vergelijkingen maken.
BIJLAGE 3 ❘ 101 ❘ de zevensprong
bijlage
3 Lidmaatschap vereniging 2001 <25j. ■ 25-34j. ■ 35-44j. ■ 45-54j. ■ 55-64j. ■ 65-74j. ■ 75j.+ ■ procent totaal ■
Geen lid 96,9 94,8 86,2 87,3 85,1 85,0 85,2 88,7
Vroeger lid Passief lid 1,8 1,2 1,2 2,0 3,1 4,1 4,4 3,6 2,6 4,6 1,3 7,2 8,1 3,7 3,1 3,7
Actief lid 0,0 1,6 5,5 4,0 4,6 4,6 2,2 3,4
Bestuurslid 0,0 0,4 1,0 0,8 3,1 2,0 0,7 1,1
Bij een vergelijking tussen 2001 en 2007 stellen we een verschuiving vast bij het bestuurslidmaatschap bij de leeftijdsklasse 55-plus. Deze is bijzonder sterk gedaald tussen 2001 en 2007. Vooral de 55-64-jarigen gaan van 3,1 naar 0,5 procent. Ook de 65-74-jarigen gaan van 2,0 procent naar 0,5 procent. Enkel de 75-plussers kennen een tegenovergestelde evolutie: van 0,7 naar 1,9 procent. Het bestuurslidmaatschap ligt dus zeker niet goed in de markt bij de 55-plusser. We veronderstellen (hypothese) dat de 75-plussers het bestuurslidmaatschap waarnemen juist bij gebrek aan engagement bij de jongere leeftijdscategorieën of bij gebrek aan opvolgers. Het feit dat bij OKRA-bestuursverkiezingen geklaagd wordt over te weinig engagement bij de jongeren moet dan ook ernstig genomen worden. Het actief lidmaatschap echter is ook bij de jongere leeftijdscategorie toegenomen. Toch is de spectaculaire stijging van het actief lidmaatschap bij 75-plussers opmerkelijk. Uit het onderzoek van de Vlaamse overheid van 2004 krijgen we een beter beeld van het lidmaatschap van 55-plussers bij ouderenorganisaties in vergelijking met andere verenigingen. Tabel: lidmaatschap van verenigingen, naar geslacht en leeftijd (in procent) Geslacht ■
Vrouwen
■
Mannen
■
Totaal
Leeftijd 55-64 jaar 65-74 jaar 75-90 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar 75-90 jaar
Bron: Jacobs T., e.a., 2004.
de zevensprong ❘ 102 ❘ bijlage 3
procent lid gepensioneerdenorganisatie 15 33 40 11 27 38 25
procent lid andere N (= 100) vereniging 44 484 45 466 36 331 49 470 47 400 38 217 44 2 369
Het lidmaatschap van ouderenverenigingen neemt sterk toe met de leeftijd. Lid zijn van een andere vereniging blijft redelijk constant met stijgende leeftijd. Het neemt slechts lichtjes af. Een vergelijking met het leefsituatieonderzoek uit 1985 toont aan dat het lidmaatschap van ouderenorganisaties bij 65-plussers afgenomen is: bij de mannen van 41 naar 31 procent, bij de vrouwen van 45 naar 36 procent. Dit wijst er op dat de interesse voor het leeftijds- en zuilgebonden verenigingsleven generatiegebonden is: de jongere generaties zijn minder geïnteresseerd dan de oudere. Wat betreft intensiteit stelt het onderzoek vast dat de helft van de leden van de ouderenorganisaties regelmatig deelneemt aan de activiteiten, een kwart doet dit af en toe en een kwart neemt nooit deel. Er zijn verhoudingsgewijs meer actieve oudere leden bij de andere verenigingen. Deze twee vaststellingen zijn uiteraard belangrijke aandachtspunten voor het beleid van een sociaal-culturele vereniging die zich tot de ouderen richt. Uit bovenstaande gegevens mogen we besluiten dat generatie-invloeden groter zijn dan demografische evoluties. Niet het aantal ouderen is van belang maar wel hun generatienormen en -waarden.
BIJLAGE 3 ❘ 103 ❘ de zevensprong
Bijlage
4
SWOT-analyse Voor deze SWOT-analyse baseren we ons op diverse bronnen: ● De SWOT van het beleidsplan 2006-2009. ● De evaluatie van het beleidsplan 2006-2009. ● De interne analyse aangevuld met de resultaten van de stakeholdersbevraging en met de onderzoeksresultaten van het onderzoek bij 64 kwaliteitstrefpunten. ● De omgevingsanalyse. De Commissie Beleidsplanning coördineert en synthetiseert de SWOT-analyses die in de periode april tot oktober 2009 op verschillende niveaus uitgevoerd werden door: ● De Commissies Belangenbehartiging en Communicatie. ● De deelwerkingen crea, zorg, zingeving, reizen en bedevaarten. ● De OKRA-ACADEMIE baseert zich op de resultaten van een Ronde door Vlaanderen. Deze resultaten worden die op de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering besproken. ● OKRA-SPORT maakt de oefening op de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering. ● De achttien regio’s swotten met de beleidsvrijwilligers en de educatieve beroepskrachten. Hieronder een samenvatting van de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen per thema.
1.
Leden STERKTEN
● OKRA heeft veel leden die overwegend trouw en actief zijn. ● Het netto ledenverlies blijft beperkt dankzij de wervende kracht van de trefpunten en de deelwerkingen. ● Een deel van de trefpunten en de regio’s boekt een netto ledenwinst. ● Het lidmaatschap is betaalbaar en de leden genieten van voordelen onder meer een uitstekende ledenverzekering.
KANSEN ● De demografische evolutie wijst op een grote toename van potentiële jonge leden. ● Ook de groep hoogbejaarden groeit de komende jaren sterk aan. Zij blijven vaak op hogere leeftijd vitaal en actief.
de zevensprong ❘ 104 ❘ BIJLAGE 4
ZWAKTEN ● OKRA registreert een netto daling van het ledental met ongeveer 2 procent per jaar. ● De leeftijdscategorieën boven 70 jaar zijn sterk oververtegenwoordigd en wijzen op een toenemende veroudering. ● De groep jongere leden, onder de 70 jaar, verkleint. OKRA werft te weinig jonge leden. ● Trefpunten en regio’s met een netto ledenverlies zijn in de meerderheid. ● Het aantal ontslagnemende leden stijgt in verhouding tot het aantal overleden leden. OKRA trekt meer zappers aan. ● Het ingewikkeld lidmaatschap vormt soms een drempel voor nieuwkomers.
BEDREIGINGEN ● Jonge 55-plussers kiezen minder voor een traditionele vereniging of voor een klassiek lidmaatschap. ● De individualisering leidt tot meer zapgedrag.
2.
Trefpunten STERKTEN
● OKRA behoudt een uitgebreid netwerk met zeer veel trefpunten in alle regio’s van Vlaanderen en Brussel. ● Bijna alle trefpunten bieden ontmoetingsactiviteiten aan. ● Drie vierde van de trefpunten is erg actief en biedt diversiteit en kwaliteit. ● OKRA telt heel wat trefpunten die uitzonderlijk sterk presteren.
KANSEN ● Trefpunten onder de kerktoren blijven belangrijk, zeker voor de groeiende groep hoogbejaarden. Vooral zij hebben nood aan sociaal contact. ● 70-plussers met verminderde mobiliteit vinden de weg naar het nabije trefpunt.
3.
ZWAKTEN ● OKRA verliest trefpunten, vooral de laatste jaren en meer trefpunten hebben het moeilijk. ● Een deel van de trefpunten met een te beperkt en traditioneel aanbod trekt geen jonge leden. ● Kleine trefpunten worden bedreigd. ● Stadstrefpunten krijgen het moeilijk. ● De samenwerking tussen trefpunten blijft moeilijk.
BEDREIGINGEN ● De trefpunten ervaren meer concurrentie, onder meer van de dienstencentra. ● De klassieke verenigingsstructuur met trefpunten spreekt nieuwe generaties minder aan. Nieuwe generaties zijn ook mobieler.
Trefpuntactiviteiten STERKTEN
● Het aantal trefpuntactiviteiten ligt hoog en stijgt nog steeds. ● De vormings- en culturele activiteiten gaan in stijgende lijn. ● De sportwerking neemt sterk toe. ● De ontspannende en creatieve deelwerkingen blijven massaal actief. ● De zorgwerking breidt zich sterk uit. ● De participatie aan de activiteiten ligt hoog.
KANSEN ● 55-plussers blijven behoefte hebben aan diverse sociaal-culturele activiteiten. De verschillende generaties hebben op dit vlak heel verscheiden verwachtingen.
ZWAKTEN ● De ontmoetingsactiviteiten nemen in aantal af. ● De activiteiten rond belangenbehartiging en acties dalen sterk. Het aantal belangenbehartigende trefpunten daalt. ● De inhoudelijke en methodische vernieuwing blijft beperkt. Trefpunten bieden nog veel traditionele activiteiten aan. ● Bepaalde deelwerkingen blijven te eenzijdig of te traditioneel. ● De activiteiten voor de jonge leden blijven te beperkt.
BEDREIGINGEN ● Het aantal concurrenten met een gespecialiseerd aanbod neemt toe. Jonge senioren kiezen vaak voor dit gespecialiseerd aanbod.
BIJLAGE 4 ❘ 105 ❘ de zevensprong
bijlage
4 4.
Vrijwilligers STERKTEN
● OKRA telt veel en trouwe vrijwilligers, vooral in de trefpunten. ● De spilfiguren en beleidsvrijwilligers zijn sterk geëngageerd. ● Meestal is er een goede sfeer in de bestuursploegen. De bedrijfscultuur van OKRA is warm en vriendschappelijk. ● Vrijwilligers maken gebruik van het sterke aanbod aan kadervorming. ● Vrijwilligers zijn vaak aanwezig op de regionale begeleidingsactiviteiten. ● De trefpunten werken met logistieke en gespecialiseerde vrijwilligers. ● In veel trefpunten leiden de verkiezingen tot een verruiming en vernieuwing van de bestuursploegen.
KANSEN ● De toename van deskundige en ervaren 55-plussers. ● Gespecialiseerde vrijwilligers kunnen de kwaliteit van het aanbod verbeteren.
5.
ZWAKTEN ● De toenemende veroudering van de vrijwilligers, zowel bestuursleden als spilfiguren, zet zich door. ● De opvolging van spilfiguren in de plaatselijke besturen verloopt moeilijk. ● Jonge vrijwilligers vinden de weg naar het trefpunt niet gemakkelijk. ● Sommige trefpuntbesturen zijn uitgeblust. ● Oudere vrijwilligers willen de fakkel niet doorgeven. ● De samenwerking tussen jonge en oudere vrijwilligers verloopt soms moeizaam. ● Sommige trefpunten weigeren om verkiezingen op een correcte manier te organiseren. ● Het klassieke bestuursconcept van OKRA is niet aangepast aan de nieuwe vrijwilliger.
BEDREIGINGEN ● De nieuwe vrijwilliger kiest vaak liever niet voor OKRA. ● De nieuwe vrijwilliger botst soms met de eerder conservatieve generatie.
OKRA-SPORT STERKTEN
● De sportwerking in trefpunten neemt toe. Het sportaanbod is ruim en divers. Veel trefpunten bieden drie of meer sportdisciplines aan. ● Het aantal leden van OKRA-SPORT stijgt jaar na jaar. OKRA-SPORT is een van de grootste recreatieve sportfederaties. ● De sportwerking trekt vooral de jonge leden aan. ● Het recreatieve, niet-competitieve karakter spreekt ouderen aan, ook de 70-plusser. ● Het uitgebreide, regionale sportaanbod trekt veel publiek, ook senioren die nog geen lid zijn. ● De sportieve leden genieten een degelijke verzekering.
KANSEN ● Sport en bewegen is in bij jonge 55-plussers. ● Gespecialiseerde vrijwilligers kunnen als lesgever of medewerker de sportwerking verbeteren. ● OKRA-SPORT kan vanuit een win-winpositie meer samenwerken met gespecialiseerde sportorganisaties. Daardoor zal de kwaliteit van het aanbod toenemen.
de zevensprong ❘ 106 ❘ bijlage 4
ZWAKTEN ● Er zijn nog trefpunten zonder een sportaanbod. ● De sportwerking wordt onvoldoende gepromoot. ● De communicatie met trefpunten en leden loopt soms mank. ● Er is nog te weinig samenwerking tussen trefpunten. ● Het sportaanbod blijft vaak traditioneel. ● De interesse voor het beleid van de sportfederatie OKRA-SPORT is laag. ● De sportadministratie kan beter.
BEDREIGINGEN ● Het aantal concurrenten op vlak van seniorensport is groeiend. ● De nieuwe generatie sluit vaak aan bij sportorganisaties die gespecialiseerd zijn in één discipline. ● De ondersteuning van de sportfederatie vanuit het beleid.
6.
Educatie via de OKRA-ACADEMIE STERKTEN
● De academie behoudt een sterke marktpositie. ● Het aanbod is gevarieerd en kwaliteitsvol en aangepast aan de doelgroep. ● De academies liggen goed gespreid in Vlaanderen en Brussel. ● De gemoedelijke sfeer is een pluspunt. ● Academies worden gedragen door actieve en bekwame vrijwilligers. ● Academies trekken nieuwe leden aan.
KANSEN ● Er is bij de komende generatie een toenemende behoefte aan gespecialiseerde educatieve en culturele programma’s. ● Nieuwe vrijwilligers met ervaring en deskundigheid kunnen de academies een nieuwe wending geven. ● Academies kunnen meer samenwerken met gespecialiseerde organisaties in een win-winrelatie.
7.
ZWAKTEN ● Het totaal aantal activiteiten daalt. Bepaalde initiatieven gaan sterk achteruit of vallen weg. Het aantal deelnemers daalt gevoelig. ● De betrokkenheid van de trefpunten blijft een zwak punt. ● Er is te weinig vernieuwing in het aanbod en de methodieken. ● Er is nood aan nieuwe vrijwillige medewerkers die de academie organiseren. ● De academie kampt met een communicatieen imagoprobleem. Zij is nog te onbekend bij de Vlaamse 55-plussers.
BEDREIGINGEN ● Er is toenemende concurrentie op de markt van de oudereneducatie. ● Het toekomstige publiek is veeleisend en kiest voor andere formules. Het trouwe publiek wordt vervangen door zappers. ● De overheid ondersteunt de academiewerking niet zodat de financiering van de academies in gevaar komt.
OKRA-CREA
STERKTEN ● OKRA beschikt over bekwame en gedreven vrijwillige lesgevers. ● De kadervorming van de lesgevers is kwaliteitsvol. ● De sfeer tijdens de creatieve activiteiten is gemoedelijk en de drempel is laag. ● De creatieve werkingen bieden een grote diversiteit aan technieken.
KANSEN ● Jonge 55-plussers hebben een groeiende interesse voor cursussen waar creatieve vaardigheden ontwikkeld worden. ● Meer 55-plussers willen tijdens deze levensfase tijd maken om nieuwe vaardigheden aan te leren. ● OKRA kan gebruik maken van gespecialiseerde organisaties of lesgevers.
ZWAKTEN ● De lesgevers verouderen en de opvolging ligt moeilijk. ● Plaatselijke clubs blijven vaak steken in een traditioneel aanbod. ● De visie op en ondersteuning vanuit OKRAAlgemeen is een werkpunt. ● De promotie van de creatieve werking kan beter. ● Het vernieuwend, creatief aanbod van de regio’s lukt matig. ● De creatieve werking is te eenzijdig gericht op vrouwen en handwerk.
BEDREIGINGEN ● Gespecialiseerde bedrijven en organisaties worden sterke concurrenten. ● De aankomende generatie ouderen telt meer shoppers en zappers. Dit kan de continuïteit van de werking bedreigen. ● De financiële gevolgen van een vernieuwende creatieve werking vormt een bedreiging.
BIJLAGE 4 ❘ 107 ❘ de zevensprong
bijlage
4 8.
OKRA-ZORG STERKTEN
● Veel trefpunten besteden spontaan aandacht aan de leden in een zorgsituatie, hetzij in een woonzorgcentrum hetzij in de thuissituatie. ● De bezoekfunctie via de wijkverantwoordelijken is sterk gericht op de ouderen die dreigen te vereenzamen. ● Enkele regio’s hebben een sterke zorgwerking met degelijke kadervorming en waardering van vrijwilligers. ● OKRA volgt vanuit de Studiedienst de zorgsector sterk op en heeft expertise en relaties opgebouwd. ● Meestal is er een positieve samenwerking tussen trefpunten en woonzorgcentra.
KANSEN ● Door de sterke toename van de groep hoogbejaarden stijgt de behoefte aan zorgwerking. ● Bepaalde ervaren vrijwilligers willen er zich voor engageren. ● De zorgwerking kan bijdragen tot het sociaal imago van OKRA. De samenleving waardeert deze inzet. ● OKRA kan meer samenwerken met woonzorgcentra en gespecialiseerde organisaties.
9.
● ●
● ● ●
●
BEDREIGINGEN ● De woonzorgcentra snoepen vrijwilligers van OKRA af voor dienstverlening. ● De toenemende concurrentie van andere organisaties die met zorg bezig zijn en die zich meer en meer richten op ouderen.
OKRA-REIZEN STERKTEN
●
ZWAKTEN ● De visie op de toekomstige uitbouw van de zorgwerking vanuit OKRA is onduidelijk. ● De zorgwerking wordt te weinig gedragen door het OKRA-beleid. Er is geen structurele inbedding. ● De helft van de regio’s besteedt weinig aandacht aan de zorgwerking. ● De zorgwerking is te weinig mee geëvolueerd met de toestand van de bewoners van woonzorgcentra. ● Zorg besteedt te weinig aandacht aan de leden in een thuis(zorg)situatie. Zorg speelt onvoldoende in op de problematiek van de vereenzaming van ouderen. ● Het inzetten van nieuwe vrijwilligers en wijkverantwoordelijken verloopt moeizaam.
De daguitstappen in de trefpunten vormen een deel van de plaatselijke vormende of culturele activiteiten. Er is een trouw reispubliek voor OKRAREIZEN. Het vakantieaanbod is ruim en aangepast. De meeste reizen hebben een cultureel karakter. Er is een goede verhouding prijs/kwaliteit. De reizen worden door bekwame en goed gevormde vrijwilligers begeleid. OKRA-REIZEN biedt vakanties die in een gemoedelijke sfeer verlopen. De groepsvorming is uitstekend. De vakanties leveren een kleine financiële bonus op los van de personeelskost.
de zevensprong ❘ 108 ❘ bijlage 4
ZWAKTEN ● Trefpunten krijgen het moeilijk om hun daguitstappen te organiseren. ● Het aantal meerdaagse reizen daalt, vooral de binnenlandse. ● Het aantal deelnemers aan meerdaagse reizen daalt. ● De promotie van OKRA-REIZEN kan nog beter. ● De betaalbaarheid en de prijszetting is soms problematisch. ● De concurrentie tussen trefpunten, regio’s en Algemeen is nefast. Er is nood aan meer eenheid en professionalisme. ● Het vakantieaanbod blijft te klassiek.
KANSEN ● Er is een groeiende interesse voor reizen bij het toekomstige doelpubliek. ● Door meer interne en externe samenwerking kan deze werking efficiënter verlopen. ● Er komen vrijwilligers aan met veel ervaring en kennis op het vlak van reisorganisatie en -begeleiding.
10.
BEDREIGINGEN ● De 55-plusser kiest meer voor individuele en gespecialiseerde reizen. Algemene groepsreizen liggen minder goed in de markt. ● Het wettelijk kader overschaduwt deze werking. ● Het financieel aspect van de reisorganisatie en de toenemende concurrentie in de reiswereld bedreigt de reiswerking.
OKRA-ZINGEVING
STERKTEN ● De christelijke visie blijft een sterke inspiratiebron. Voor heel wat 55-plussers blijft ze een belangrijke bron van zingeving. ● Veel trefpunten hebben een aanbod waaraan de leden sterk participeren. ● Bepaalde regio’s werken met een regionale werkgroep met geëngageerde vrijwilligers. Hun aanbod is divers en kwaliteitsvol. ● Er is jaarlijks een ruim aanbod aan werkmateriaal: tips voor activiteiten, teksten, vorming en zo meer. ● De regionale open initiatieven mogen succesvol genoemd worden. ● De inhoudelijk en organisatorisch sterke Lourdesbedevaart spreekt veel 55-plussers aan.
KANSEN ● Bij een deel van de 55-plussers is een groeiende behoefte aan aangepaste zingevingsinitiatieven merkbaar. ● Bij ouderen die zich in de laatste levensfase bevinden, treden de grote zingevingsvragen op de voorgrond. ● 55-plussers stellen zich vragen rond ethische thema’s die met hun levensfase verbonden zijn. ● Er komen meer vrijwilligers aan met kennis en ervaring op dit terrein.
ZWAKTEN ● Het blijft een traditioneel aanbod in veel trefpunten. Jonge leden verwachten iets anders qua vorm en inhoud. ● Er is een gebrek aan verantwoordelijken zingeving in de trefpunten. ● De regionale ondersteuning van de zingeving is een verbeterpunt. ● Het zingevingsmateriaal van Algemeen voldoet niet altijd aan de vraag van de trefpunten. ● De ondersteuning vanuit OKRA-Algemeen mag versterkt worden. ● OKRA werkt onvoldoende rond ethische thema’s die in verband staan met ouder worden. ● Het aantal Lourdesbedevaarders neemt af en er groeit een spanningsveld tussen traditie en vernieuwing.
BEDREIGINGEN ● De gevolgen van de secularisering zijn ook voor OKRA voelbaar: mensen kiezen minder voor de grote, ideologische verenigingen. ● Bij een deel van de babyboomers is de interesse voor religieuze thema’s klein. Voor sommigen is dit aanbod een hinderpaal of drempel. ● Deze evolutie zal een weerslag hebben op de Lourdesbedevaart.
BIJLAGE 4 ❘ 109 ❘ de zevensprong
bijlage
4 11.
Belangenbehartiging
STERKTEN
ZWAKTEN
● OKRA wordt erkend als de belangenbehartiger van de 55-plussers. ● OKRA beschikt over een sterke Studiedienst en Pensioendienst. ● Succesvolle acties met media-aandacht zetten OKRA op de kaart. ● Men beschikt over ervaren en deskundige vrijwilligers. ● Het werkmateriaal is degelijk en bruikbaar. ● De plaatselijke en gemeentelijke belangenbehartiging is een vaste waarde. ● Heel wat regio’s werken sterk ondersteunend. ● OKRA is betrokken en vertegenwoordigd in een sterk netwerk van organisaties op het terrein van belangenbehartiging.
KANSEN
● OKRA komt nog te weinig naar buiten als belangenbehartiger. ● Leden en vrijwilligers zien OKRA niet steeds als hun belangenbehartiger. ● De belangenbehartiging in de trefpunten stagneert de laatste jaren. De actiegerichte aanpak van trefpunten is een werkpunt. ● Trefpunten vinden niet altijd een geschikte verantwoordelijke voor de belangenbehartiging. ● De vertegenwoordiging in de gemeentelijke ouderenadviesraden kan verbeterd worden. ● De communicatie van de basis naar de top en omgekeerd is nog onvoldoende. ● Sommige regio’s moeten een inhaalbeweging maken op het vlak van belangenbehartiging. ● De kadervorming bereikt niet steeds de groep die er nood aan heeft.
BEDREIGINGEN
● De komende generatie 55-plussers heeft een ● Zal de toekomstige generatie voldoende geëngageerde vrijwilligers leveren voor de belangenbehartiger nodig. belangenbehartiging? ● Ervaren en deskundige vrijwilligers kunnen ● De concurrentie neemt toe bijvoorbeeld via de belangenbehartiging kwalitatief uitboudienstencentra, ouderenadviesraden enzowen. voort. ● De samenwerking met andere ouderenorganisaties kan de positie van OKRA versterken. ● De evolutie van de gemeentelijke ouderenadviesraden als sociaal-culturele concurrenten.
12
Communicatie
STERKTEN
INTERNE COMMUNICATIE ZWAKTEN
● OKRA beschikt over degelijke publicaties zoals het OKRA-magazine, het bestuursblad Schakel e.a. ● De Weekberichten zijn een degelijke digitale nieuwsbrief voor personeel en beleidsvrijwilligers. ● De huisstijl is aantrekkelijk en wordt op ruime schaal toegepast.
de zevensprong ❘ 110 ❘ bijlage 4
● De websites worden onvoldoende geactualiseerd en vertrekken te weinig vanuit de bezoeker. ● Er is geen intranet voor de vrijwilligers. ● De interne communicatie van de trefpunten naar hun leden blijft vaak erg traditioneel.
KANSEN
BEDREIGINGEN
● De nieuwe generatie gaat meer en meer online. ● Er komen vrijwilligers aan die ervaring en kennis hebben op het vlak van communicatie.
STERKTEN
EXTERNE COMMUNICATIE ZWAKTEN
● De sterke positie van OKRA zowel sociaalcultureel als belangenbehartigend waardoor de media meer naar OKRA toekomen. ● De nieuwe naam en huisstijl zorgen extern voor een beter imago. ● Als massabeweging wordt OKRA ernstig genomen.
KANSEN
● OKRA is te weinig alert in het bespelen van de media. ● De naambekendheid van OKRA is verbeterd maar toch blijft OKRA te weinig bekend. ● De website is te weinig gericht op de modale surfer. ● De externe communicatie van de trefpunten kan beter.
BEDREIGINGEN
● OKRA kan meer naar buiten komen via jonge 55-plussers die hun tevredenheid uiten. ● 55-plussers aanspreken met kennis en ervaring op vlak van externe communicatie.
STERKTEN
● De voorsprong van de concurrenten op het vlak van communicatie wordt groter. ● De kostprijs van nieuwe media.
● Andere organisaties maaien het gras voor onze voeten weg, spelen korter op de bal.
MARKETING ZWAKTEN
● OKRA heeft een product: het diverse en kwalitateitsvolle aanbod. ● OKRA is op bepaalde terreinen uniek: belangenbehartiging bijvoorbeeld. ● De nieuwe naam en huisstijl zijn snel ingeburgerd. ● Promomateriaal en gadgets.
KANSEN ● De marketingstrategie afstemmen op de komende generaties. Meer voordelen verbinden aan het lidmaatschap zal nieuwe leden aantrekken. ● Inschakelen van vrijwilligers die deskundig zijn op het terrein van marketing en ledenwerving. ● Samenwerking met commerciële partners (ledenvoordelen).
● De naambekendheid kan beter. ● OKRA mist vaak de marketingreflex. ● Het ingewikkeld systeem van lidmaatschap is een drempel. ● De aanpak van de ledenwerving kan beter. De rol van de wijkverantwoordelijken als ambassadeur en verkoper is cruciaal.
BEDREIGINGEN ● De concurrentie van andere vaak commerciële organisaties neemt sterk toe. ● De individualistische samenleving waarin alles door een commerciële bril bekeken wordt, is een bedreiging voor sociale verenigingen als OKRA.
BIJLAGE 4 ❘ 111 ❘ de zevensprong
bijlage
5
strategische uitdagingen en doelstellingen met operationele acties Op basis van de evaluatie van het beleidsplan, de interne analyse en de omgevingsanalyse leidt de SWOT-analyse naar een aantal belangrijke vaststellingen en besluiten. Op een studiedag worden deze elementen geanalyseerd in functie van de strategische uitdagingen. Een eerste voorstel van strategische doelstellingen wordt daar geschreven. Dit voorstel wordt door de Commissie Beleidsplanning aangepast en in november 2009 in groepen besproken op een tweedaagse voor beleidsvrijwilligers en educatieve beroepskrachten. Deze belangrijke studiedagen bepalen met andere woorden de keuze van de beleidsuitdagingen en de bijhorende beleidsdoelen die betrekking hebben op zeven sleutelbegrippen: 1. Zorg-saam en solidair. 2. Divers sociaal-cultureel aanbod. 3. Belangenbehartiging. 4. Netwerk van trefpunten. 5. Grote en invloedrijke ledenbeweging. 6. Vrijwilligers als menselijk kapitaal. 7. Communicatie. De zeven strategische uitdagingen worden dan vertaald in een aantal operationele doelstellingen. Doelstellingen concretiseren zich in acties, het verzamelbegrip voor de initiatieven die OKRA zal nemen in de beleidsperiode 2011-2015. Deze acties kunnen zijn: ● Eenmalige activiteiten: bijvoorbeeld een studiedag. ● Projecten: meerdere acties rond een gemeenschappelijke doelstelling gespreid over een bepaalde periode met een start- en een slotmoment. De operatie trefpuntverkiezingen is een voorbeeld van een project. ● Trajecten: acties die jaarlijks of regelmatig terugkeren en waar eventueel een evolutie nagestreefd wordt. De evolutie van OKRA-SPORT in de trefpunten is hiervan een voorbeeld. ● Producten: deze kunnen verschillend van aard zijn: een vormingscursus, een welkomstbrochure, een website, een computerprogramma. Voor de opvolging van de operationalisering werd zoals in het vorige beleidsplan een document in tabelvorm gemaakt met de omschrijving van elke actie, het meetinstrument, de verwachte norm en de periode waarin de actie uitgevoerd wordt. Omwille van de leesbaarheid van het beleidsplan geven we hieronder een synthese van dit document in tekstvorm. We splitsen de acties telkens op volgens het werkniveau: Algemeen, regio of trefpunt. Voor heel wat acties werden normen bepaald maar in functie van een nulmeting in 2011 kunnen ze bijgesteld worden.
de zevensprong ❘ 112 ❘ bijlage 5
1. 1.1.
Zorg-saam en solidair Zorg (OKRA-ZORG en OKRA-ZORGRECHT)
Trefpunten ● De trefpunten worden geïnformeerd over de definitie van zorgwerking (OKRA-ZORG) als een basisopdracht. ● Vanaf 2011 wordt de zorgwerking een van de zes basisopdrachten van een trefpunt en als dusdanig jaarlijks geregistreerd. In 2011 gebeurt een nulmeting. ● OKRA mikt op 600 trefpunten met een zorgwerking in 2015. ● In 2015 werken 350 trefpunten met een verantwoordelijke voor de zorgwerking. Regio’s ● OKRA beoogt 11 regio’s met een werkgroep zorg en met een verantwoordelijke voor de zorgwerking. ● De regio’s stimuleren de trefpunten om de zorgwerking in hun werking op te nemen. Zorg wordt een onderdeel van het regionaal jaarprogramma. ● De regio’s organiseren 1 maal per jaar een waarderings- en vormingsinitiatief voor vrijwilligers die zich voor zorg inzetten. Algemeen ● De zorgwerking wordt in 2010 duidelijk gedefinieerd, gecommuniceerd en toegespitst op het contact met en het bezoek aan de leden die verblijven in een woonzorgcentrum of in een thuiszorgsituatie. Daarbij gaat bijzondere aandacht naar leden die het risico lopen op vereenzaming. ● OKRA-Algemeen ondersteunt jaarlijks de zorgwerking via werkmateriaal, vorming, aandacht in de publicaties en zo meer. ● OKRA-Algemeen beschikt over een werkgroep zorg en een educatieve beroepskracht die de zorgwerking coördineert. ● In de beleidsperiode organiseert OKRA 2 forumdagen waar de zorgwerking centraal staat. ● De zorgwerking en de nieuw opgerichte gebruikers- en mantelzorgorganisatie OKRAZORGRECHT werken nauw samen. 1.2. Zingeving (OKRA-ZINGEVING en OKRA-BEDEVAARTEN) Trefpunten ● In 2010 en 2011 worden de trefpunten gebrieft over de basisopdracht zingeving met de klemtoon op vernieuwing van inhoud en werkmethodes. ● Vanaf 2011 wordt de zingevingswerking 1 van de 6 basisopdrachten van een trefpunt en als dusdanig jaarlijks geregistreerd. In 2011 gebeurt een nulmeting. ● OKRA mikt op 800 trefpunten met een werking rond zingeving in 2015. ● In 2015 werken 600 trefpunten met een verantwoordelijke voor de zingeving. ● 300 trefpunten hebben een Lourdeswerking.
BIJLAGE 5 ❘ 113 ❘ de zevensprong
bijlage
5 Regio’s ● 15 regio’s beschikken over een verantwoordelijke en een werkgroep zingeving. ● Minstens 15 regio’s organiseren jaarlijks 1 vormingsinitiatief voor de plaatselijke verantwoordelijken zingeving. ● Per jaar organiseren de regio’s samen 20 open activiteiten rond zingeving. ● De regio’s coördineren de organisatie van de Lourdesbedevaart (2 maal in de beleidsperiode). Algemeen ● OKRA stelt in 2010 een Algemene verantwoordelijke zingeving aan en werkt met een werkgroep zingeving die deze werking uitbouwt en coördineert. ● De werkgroep werkt in 2010 een plan uit voor de toekomstige aanpak van de zingeving gericht op verbreding en vernieuwing, rekening houdend met de diverse generaties ouderen. De aanbevelingen van het plan worden daarna uitgevoerd en opgevolgd. ● Per jaar stelt OKRA een programma op rond zingeving met materiaal ter ondersteuning van de trefpunten. ● Per jaar kiest de werkgroep zingeving een ethisch thema en vertaalt het in werkmateriaal voor de regio’s en de trefpunten. ● OKRA organiseert jaarlijks een Lourdesbedevaart rond een inhoudelijk thema. 1.3. Armoede Trefpunten ● 400 trefpunten werken in 2010 mee aan het budgetonderzoek in het kader van het project ouderen en armoede. ● Vanaf 2013 stappen minstens 100 trefpunten in een vormingsproject rond armoede in. ● 300 trefpunten engageren zich voor de jaarlijkse eindejaarscampagne van Welzijnszorg. Regio’s ● De resultaten van het budgetonderzoek worden in 2011 in elke regio voorgesteld en besproken. ● Het armoedeproject voor plaatselijke trefpunten in samenwerking met Welzijnszorg wordt in enkele regio’s uitgetest. ● De regio’s informeren de trefpunten en stimuleren hen om in hun werking aandacht te besteden aan deze problematiek. Zij stimuleren trefpunten om in te gaan op het vormingsproject van Welzijnszorg. Algemeen ● OKRA voert in 2010 een budgetonderzoek uit waarbij 400 trefpunten betrokken worden. Dit onderzoek mondt uit in concrete aanbevelingen voor de trefpunten. ● OKRA communiceert de resultaten van het budgetonderzoek aan de leden, de regio’s en de trefpunten.
de zevensprong ❘ 114 ❘ bijlage 5
● OKRA coördineert het armoedeproject dat in de tweede helft van de beleidsperiode uitgevoerd wordt. OKRA werkt op dit terrein samen met haar bevoorrechte partner Welzijnszorg. 1.4. Verscheidenheid Trefpunten ● 150 trefpunten organiseren jaarlijks activiteiten met betrekking tot verscheidenheid. ● 400 trefpunten voeren de jaarlijkse actie in samenwerking met Wereldsolidariteit Regio’s ● De regio’s integreren activiteiten met betrekking tot verscheidenheid in hun jaarprogramma en stimuleren als dusdanig de trefpunten. ● De regio’s promoten de campagne van Wereldsolidariteit bij de trefpunten. Algemeen ● OKRA informeert via haar communicatiekanalen de leden en maakt hen bewust van de maatschappelijke evolutie naar een meer diverse samenleving met de klemtoon op respect en verdraagzaamheid. ● Elk jaar wordt een bijzonder deelaspect van verscheidenheid in de aandacht gebracht en geconcretiseerd. Praktisch werkmateriaal wordt aan regio’s en trefpunten aangeboden. ● OKRA werkt op dit terrein samen met gespecialiseerde organisaties en speelt in op hun aanbod. ● OKRA brengt de jaarlijkse campagne van Wereldsolidariteit aan bij de regio’s. De regio’s geven op hun beurt de informatie en actiemodellen door aan de trefpunten. 1.5. Duurzaamheid Trefpunten ● 700 trefpunten informeren hun leden over het centraal thema ‘OKRAmobiel’. ● 500 trefpunten spelen in op het keuzeaanbod dat in 2011 en 2012 aangeboden wordt vanuit dit centraal thema. ● 700 trefpunten informeren hun leden in 2013 over het centraal thema rond duurzaamheid. ● 500 trefpunten spelen in op het keuzeaanbod dat in 2013 en 2014 aangeboden wordt vanuit dit centraal thema. Regio’s ● De regio’s integreren het centraal thema duurzaamheid in hun jaarprogramma’s 2013 en 2014 en promoten het als dusdanig aan de trefpunten. Zij ondersteunen de trefpunten in de uitvoering van dit thema. ● De regio’s kiezen eigen accenten of initiatieven met betrekking tot het centraal thema duurzaamheid.
BIJLAGE 5 ❘ 115 ❘ de zevensprong
bijlage
5 Algemeen ● Het centraal thema ‘OKRAmobiel’ (2011 en 2012) legt belangrijke klemtonen op duurzaamheid via het promoten van het STOP-principe. Dit thema concretiseert zich via aangepaste activiteiten en werkmateriaal voor de trefpunten. ● Via diverse kanalen informeert OKRA de leden en maakt hen bewust van de milieuproblematiek. Leden worden aangemoedigd om hun ecologische voetafdruk te verkleinen. ● Voor de trefpunten wordt een keuzeaanbod opgemaakt in samenwerking met gespecialiseerde organisaties. ● OKRA bakent in 2012 het centraal thema duurzaamheid inhoudelijk af en integreert het in een centraal thema. ● Rond het centraal thema duurzaamheid worden in 2013 en 2014 talrijke acties opgezet door de regio’s, de trefpunten en OKRA-Algemeen.
2. 2.1.
Divers en kwaliteitsvol sociaal-cultureel aanbod Een divers plaatselijk aanbod
Trefpunten ● OKRA verricht in 2011 een nulmeting voor het aantal trefpunten die voldoen aan de kernopdracht contact en de 6 basisopdrachten. Het gaat om trefpunten die de kernopdracht contact en minstens 4 basisopdrachten realiseren. ● In 2015 telt OKRA 900 trefpunten die hieraan voldoen. ● De samenwerking tussen trefpunten stijgt in de beleidsperiode met minstens 30 procent. Regio’s ● In hun jaarprogramma voorzien de regio’s een gevarieerd keuzeaanbod voor de trefpunten rond de basisopdrachten. ● De regio’s moedigen de trefpunten aan een zo divers mogelijk aanbod te realiseren via een jaarlijkse startdag en een gewestwerking. Algemeen ● OKRA informeert vanaf 2010 de trefpunten over de nieuwe criteria waarbij 1 kernopdracht en 6 basisopdrachten centraal staan. ● De registratie van de werking van de trefpunten wordt aangepast aan deze criteria. ● In het jaarprogramma voorziet OKRA een keuzeaanbod voor trefpunten met betrekking tot de kern- en de basisopdrachten. 2.2. Centraal thema De acties werden beschreven in punt 1.5. rond duurzaamheid.
de zevensprong ❘ 116 ❘ bijlage 5
2.3. OKRA-ACADEMIE Trefpunten ● Het werken met een contactpersoon academie in de trefpunten wordt sterk gepromoot en OKRA streeft naar 300 trefpunten die hieraan voldoen in 2015. Deze contactpersoon is het aanspreekpunt en de promotor van de academiewerking. ● De trefpunten promoten de academiewerking via vergaderingen, eigen publicaties, vervoerafspraken, peterschap voor specifieke activiteiten en zo meer. ● OKRA registreert het aantal activiteiten van de academie dat trefpunten in hun programma opnemen. OKRA mikt op 200 trefpunten in 2011 en beoogt 350 trefpunten in 2015. Regio’s ● Alle academies werken vanaf 2011 op basis van kalenderjaren en niet meer op basis van schooljaren. ● Elke academie registreert jaarlijks de deelname aan de activiteiten. ● Elke academie evalueert jaarlijks de voorbije werking aan de hand van een ter beschikking gestelde vragenlijst. ● Elke academie verzorgt de promotie van de academieactiviteiten via een jaarlijkse brochure, de website en andere kanalen. ● Elke academie zoekt in de beleidsperiode naar minstens 1 nieuw samenwerkingsverband. ● In elke regio wordt de academiewerking toevertrouwd aan een complementair samengestelde werkgroep die geleid wordt door een vrijwilliger aangesteld als voorzitter. ● In de periode van de OKRA-verkiezingen worden de werkgroepen conform de regionale afspraken vernieuwd. ● De werkgroep kiest een vrijwilliger als voorzitter die opgenomen wordt in het regiobestuur. ● Het regiobestuur beslist jaarlijks over de financiële marges van de academies. ● Elke regio maakt goede afspraken over de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen vrijwilligers en beroepskrachten die de academie organiseren. Algemeen ● De koepelorganisatie informeert de regio’s en de academieraden over het plan dat in 2010 goedgekeurd werd en dit ter verruiming en vernieuwing van de activiteiten en het doelpubliek. ● De koepelorganisatie ondersteunt strategisch en materieel de academies en werkt een algemeen kader uit. De jaarlijks aangepaste databank van sprekers en thema’s is hiervan een onderdeel. ● De koepel zorgt voor een regelmatige uitwisseling van programma’s, met bijzondere aandacht voor vernieuwende initiatieven, methodieken en actuele OKRA-thema’s. Hiertoe wordt een jaarlijkse forumdag georganiseerd en een elektronische nieuws-
BIJLAGE 5 ❘ 117 ❘ de zevensprong
bijlage
5 brief verspreid naar alle academievrijwilligers. ● De koepel geeft aan de academies relevante informatie door met betrekking tot diverse regelgevingen. ● De koepel vertegenwoordigt de academies in regio-overschrijdende organisaties, op colloquia, beurzen en zo meer. ● De koepel zoekt in de beleidsperiode nieuwe samenwerkingsverbanden op. ● De koepelorganisatie stelt een handleiding en checklist ter beschikking van de regionale academies in functie van de registratie en de evaluatie van haar activiteiten en werking. ● De koepel verwerkt jaarlijks de resultaten van de registratie en stelt de resultaten ter beschikking van de academies. ● De koepel neemt initiatieven in functie van een eventuele erkenning door de overheid. 2.4. OKRA-SPORT Trefpunten ● 500 trefpunten nemen de regionale initiatieven op in het jaarprogramma. ● Aanbod van sportactiviteiten: 250 trefpunten tekenen in maart 2012 in op het nieuwe fietsproject. 960 trefpunten hebben in 2015 een sportaanbod en voldoen aan de basisopdracht sport. stijging met 2 procent tegen 2015 van het aantal trefpunten met een aanbod van minstens 3 verschillende sportactiviteiten. ● Vorming: 250 trefpunten nemen deel aan de infovergaderingen en vormingscursussen in het kader van het nieuwe fietsproject (2011-2012). 300 trefpunten nemen deel aan de jaarlijkse forumdagen. Regio’s ● Alle regiobesturen bespreken de sportwerking na de nieuwe bestuurssamenstelling in 2011. ● De bovenlokale initiatieven van de sport worden opgenomen in het regionaal jaarprogramma en worden als dusdanig op de startdagen gepromoot. ● Aanbod sportactiviteiten Alle regio’s promoten het nieuwe fietsproject (2011-2012) en bieden ondersteuning bij de start in 2012. Jaarlijks organiseren de regio’s een bovenlokaal sportaanbod met initiatieven die moeilijk realiseerbaar zijn op het lokale niveau of gericht zijn op zeer specifieke doelgroepen. De regio’s stimuleren de trefpunten zonder sportwerking om te starten met minstens 1 sportdiscipline. Zij stimuleren en ondersteunen de trefpunten met een sportwerking om minstens 3 verschillende sportactiviteiten aan te bieden en/of
de zevensprong ❘ 118 ❘ bijlage 5
bestaande activiteiten op te splitsen in 2 sporen (daarmee wordt bedoeld: in 2 snelheden gericht naar verschillende segmenten van de doelgroep. Een voorbeeld maakt duidelijk wat bedoeld wordt: een korte en een lange fietstocht.) ● Vorming Alle regio’s organiseren infovergaderingen en vorming voor het fietsproject in 2011 en 2012. Alle regio’s organiseren jaarlijks een forumdag sport. Algemeen ● Eind 2011 organiseert de sportfederatie een ronde van al de regiobesturen waarbij de vertegenwoordiging in de beleidsstructuren en de taak van de regio op het vlak van de sportwerking besproken worden. ● Aanbod sportactiviteiten De sportfederatie werkt het nieuwe fietsproject uit met bijhorend werkmateriaal in 2010 en 2011. Zij stimuleert de trefpunten zonder sportwerking om ermee te starten. Zij stimuleert de sportieve trefpunten om minstens 3 verschillende sportactiviteiten aan te bieden en/of bestaande activiteiten op te splitsen. ● Vorming De sportfederatie maakt materiaal voor de regionale informatievergaderingen en vormingscursussen voor de trekkers. Zij is aanwezig op alle regionale informatie- en vormingsinitiatieven in 2011 en 2012. Zij werkt jaarlijks de thema’s uit voor de forumdagen sport en begeleidt de forumdagen in alle regio’s. 2.5. OKRA-CULTUUR Trefpunten ● Trefpunten worden aangemoedigd om jaarlijks werk te maken van de culturele basisopdracht via het organiseren van culturele activiteiten, het participeren in groep aan culturele manifestaties of het organiseren van culturele deelwerkingen. OKRA doet een nulmeting in 2011 en beoogt in 2015 800 trefpunten die deze opdracht realiseren. Regio’s ● De regio’s stimuleren jaarlijks de culturele werking van de trefpunten via informatie en vorming op startdagen, gewestvergaderingen en zo meer. ● Alle regio’s plaatsen ieder jaar minstens één open cultureel initiatief op hun programma, eventueel via het programma van de academie. Algemeen ● OKRA informeert in 2010 en 2011 de regio’s en de trefpunten over de vernieuwde visie op de culturele basisopdracht en stimuleert de 2 mogelijkheden: de cultuurcon-
BIJLAGE 5 ❘ 119 ❘ de zevensprong
bijlage
5 sumptie en de actieve cultuurbeleving. De bestaande creatieve werkingen worden in de culturele werking geïntegreerd. ● OKRA geeft regelmatig aan regio’s en trefpunten informatie over het cultureel aanbod waarop zij kunnen inspelen. Vernieuwende initiatieven komen hier aan bod. OKRA zoekt samenwerking met specifieke organisaties om ledenvoordelen te bekomen. ● OKRA promoot culturele initiatieven bij de leden via onder meer OKRA-magazine. Indien mogelijk wordt hiervoor een ledenvoordeel bedongen. ● Voor het creatief handwerk wordt met het provinciale niveau van OKRA samengewerkt om jaarlijks een vormingspakket voor lesgevers aan te bieden. ● Per jaar kiest OKRA 1 discipline uit om deze extra te promoten bij de trefpunten. In dit kader zoekt OKRA samenwerkingsverbanden met gespecialiseerde organisaties. Voor 2011 werd de koorwerking uitgekozen. 2.6.
OKRA-REIZEN
Trefpunten ● Alle trefpunten organiseren jaarlijks kwalitatieve uitstappen die inspelen op verschillende basisopdrachten. Regio’s ● De regio’s en de samenwerkingsverbanden bieden jaarlijks een gevarieerd aanbod aan culturele groepsreizen aan de leden aan en dit binnen het wettelijk kader. De regio’s en samenwerkingsverbanden promoten dit aanbod aan de leden. ● De regio’s informeren en vormen hun reisbegeleiders op regelmatige basis. Algemeen ● OKRA stimuleert de trefpunten om kwaliteitsvolle en betaalbare daguitstappen aan te bieden via het doorgeven van concrete informatie en tips. ● Voor de meerdaagse reizen organiseert OKRA de coördinatiegroep reisbeleid in functie van meer kwaliteit, professionaliteit en efficiëntie. ● OKRA bewaakt het wettelijk kader met betrekking tot reisorganisatie en informeert de regio’s hierover. ● Jaarlijks biedt Algemeen aan de leden een aanbod aan culturele reizen aan in samenwerking met enkele grote reisorganisatoren. Dit aanbod wordt breed gecommuniceerd aan de leden van OKRA. ● OKRA zorgt voor een kader waarbinnen vrijwilligers als reisbegeleider ingeschakeld worden en organiseert jaarlijks een vormingscursus voor nieuwe reisbegeleiders.
de zevensprong ❘ 120 ❘ bijlage 5
3.
Belangenbehartiging
3.1. Belangenbehartiging in de trefpunten Trefpunten ● In de beleidsperiode worden de trefpunten gestimuleerd om de basisopdracht belangenbehartiging lokaal te realiseren aan de hand van richtlijnen. ● Na een nulmeting in 2011 beoogt OKRA 500 trefpunten met belangenbehartiging in 2015. ● 500 trefpunten beschikken over een verantwoordelijke belangenbehartiging die bij voorkeur de vertegenwoordiger is in de gemeentelijke ouderenadviesraad. Regio’s ● Alle regio’s hebben in 2015 een werkgroep belangenbehartiging en een regionale verantwoordelijke. ● Alle regio’s ondersteunen en stimuleren jaarlijks de trefpunten om de lokale belangenbehartiging te realiseren. Ze doen dit via startdagen, werkmateriaal en kadervorming. Algemeen ● OKRA legt in 2010 de nieuwe criteria voor de basisopdracht belangenbehartiging vast en communiceert deze criteria aan de trefpunten. ● OKRA biedt jaarlijks ondersteuning aan voor de verantwoordelijken belangenbehartiging in de trefpunten (vorming, informatie en zo meer). 3.2. Gemeentelijke belangenbehartiging Trefpunten ● 500 trefpunten beschikken in 2015 over een vertegenwoordiger in de gemeentelijke ouderenadviesraad die bij voorkeur ook de verantwoordelijke is voor de belangenbehartiging. ● 400 trefpunten werken in 2011 en 2012 mee aan het project Zilverboek. OKRA mikt op 120 stuks. ● De trefpunten worden aangemoedigd om samen te werken met de dienstencentra en een rol te spelen in de centrumraden. Het is momenteel niet mogelijk deze doelstelling in cijfers te vertalen. Regio’s ● De regio’s stimuleren en coördineren het project Zilverboek en organiseren de vorming. Dit project maakt deel uit van het regionaal programma in 2011 en 2012. ● Alle regio’s geven jaarlijks minstens 1 vormingscursus voor de plaatselijke verantwoordelijken belangenbehartiging en de vertegenwoordigers in de ouderenadviesraden.
BIJLAGE 5 ❘ 121 ❘ de zevensprong
bijlage
5 Algemeen ● OKRA werkt in 2010 een algemeen kader en materiaal uit in functie van het project Zilverboek dat in 2012 in zoveel mogelijk gemeenten gerealiseerd wordt. ● Voor de vorming van de vertegenwoordigers in ouderenadviesraden werkt OKRA een vormingscursus uit in 2011. ● Om de plaatselijke samenwerking met dienstencentra te verbeteren geeft OKRA in 2011 ondersteuning en richtlijnen. 3.3. Regionale belangenbehartiging ● Alle regio’s hebben in 2015 een werkgroep belangenbehartiging en een regionale verantwoordelijke. ● Alle regio’s ondersteunen en stimuleren jaarlijks de trefpunten om de lokale belangenbehartiging te realiseren via startdagen, werkmateriaal en kadervorming. 3.4. Algemene belangenbehartiging ● OKRA werkt in het kader van de Algemene belangenbehartiging jaarlijks actuele dossiers uit rond relevante beleidsdomeinen en neemt initiatieven als politieke drukkingsgroep. ● OKRA organiseert en coördineert jaarlijks de acties die in het kader van belangenbehartiging gevoerd worden. ● Bij politieke verkiezingen maakt OKRA haar standpunten en eisen bekend via een memorandum. ● In 2011 zorgt de Studiedienst voor de vorming van regionale vrijwilligers en beroepskrachten die verantwoordelijk zijn voor belangenbehartiging. ● Via de Pensioendienst behartigt OKRA individuele pensioendossiers. volgt OKRA de inkomensproblematiek van ouderen op de voet en formuleert adviezen aan de overheid telkens dit nodig is. informeert OKRA de leden over belangrijke evoluties op het gebied van pensioenen en inkomen via OKRA-magazine, brochures, okra.be en andere communicatiekanalen. zorgt OKRA voor de permanente bijscholing van de verbondelijke CM-Pensioenverantwoordelijken. ● OKRA-ZORGRECHT wordt uitgebouwd tot een volwaardige gebruikers- en mantelzorgorganisatie in het kader van het Woonzorgdecreet. ● OKRA treedt via externe communicatie duidelijker naar buiten als de spreekbuis van de 55-plussers. ● In het kader van de belangenbehartiging werkt OKRA samen met gespecialiseerde actoren.
de zevensprong ❘ 122 ❘ bijlage 5
4. 4.1.
Fijnmazig netwerk van trefpunten Trefpunt
Trefpunten ● In 2015 telt OKRA minstens 1 190 trefpunten. ● 1 100 trefpunten voldoen in 2015 aan de kernopdracht contact. ● 900 trefpunten realiseren in 2015 een waaier aan activiteiten door in te spelen op de kernopdracht contact en minstens op vier basisopdrachten (ontmoeting, educatie, cultuur, zorg, zingeving, sport en belangenbehartiging). ● Het aantal trefpunten dat voor de werking samenwerkt met andere trefpunten of inspeelt op een bestaand aanbod neemt in de beleidsperiode toe met 30 procent. Regio’s ● De regio’s informeren en stimuleren de trefpunten om een breed aanbod aan te bieden inspelend op de kernopdracht en op de basisopdrachten. Ze doen dit via collectieve begeleidingsactiviteiten, kadervorming en gedrukte of digitale communicatiekanalen. ● De regio’s moedigen de trefpunten aan om meer samen te werken door dit punt op de gewestvergaderingen te bespreken. ● De regio’s stimuleren de trefpunten meer gebruik te maken van het bestaand aanbod. Ze hebben hier aandacht voor in het regionaal jaarprogramma en op de startdagen. In dit verband promoten zij het regionaal aanbod, in het bijzonder het programma van de academie. Algemeen ● De definitie van en criteria voor trefpunten worden in 2010 bepaald en duidelijk gecommuniceerd aan de trefpunten. ● Vanuit Algemeen krijgen trefpunten tips om meer samen te werken. ● Samenwerking tussen trefpunten wordt vanaf 2011 geregistreerd en OKRA mikt op een aangroei van 30 procent. ● Algemeen geeft de trefpunten tips en concrete mogelijkheden om meer gebruik te maken van een bestaand aanbod. 4.2. Nieuwe types trefpunten ● Tijdens de beleidsperiode onderzoekt een werkgroep van OKRA-Algemeen nieuwe vormen of types van trefpunten en levert tegen 2014 een verslag af met duidelijke conclusies. ● OKRA neemt deze conclusies op in het bewegingsproject dat in 2015 afgerond wordt. ● OKRA neemt deel aan een samenwerkingsproject van het ACW en haar deelorganisaties waarbij geëxperimenteerd wordt met alternatieve plaatselijke werkingen.
BIJLAGE 5 ❘ 123 ❘ de zevensprong
bijlage
5 4.3. Trefpuntbegeleiding Trefpunten ● De meerderheid van de trefpunten participeert aan de regionale begeleidingsinitiatieven zoals de startdagen en de gewestvergaderingen. Regio’s ● De regio’s organiseren jaarlijks de startdagen, de gewestvergaderingen en de andere begeleidende bijeenkomsten. ● De regio’s organiseren jaarlijks de kadervorming rekening houdend met de behoeften aan vorming en de uitvoering van het beleidsplan. ● De regio’s bieden extra ondersteuning via individuele begeleiding van trefpunten die in een crisissituatie belanden. ● De regio’s betrekken de trefpunten in het regionaal beleid via de beleidsorganen. ● De regio’s schakelen vrijwilligers in voor de trefpuntbegeleiding en zorgen dat deze medewerkers ondersteund en gecoacht worden. Algemeen ● In 2010 wordt het aangepast kader voor ondersteuning en begeleiding van trefpunten uitgewerkt en gecommuniceerd. ● OKRA registreert de trefpuntbegeleiding en communiceert de resultaten aan de regio’s. ● OKRA begeleidt de regio’s, de provincies en de samenwerkingsverbanden op regelmatige basis via een vaste Algemene begeleider. De begeleider is eveneens aanwezig op de jaarlijkse plandag van de regio’s. Daarnaast kunnen de regio’s medewerkers van het Algemeen secretariaat inschakelen voor informatieve opdrachten of vormingscursussen. 4.4. Trefpuntregistratie Trefpunten ● Minstens 1 100 trefpunten beschikken over een verantwoordelijke voor de registratie die de registratiegegevens regelmatig doorgeeft aan de regio. Regio’s ● De regio’s helpen de trefpunten bij het registreren van de werking via onder meer het geven van richtlijnen aan de plaatselijke verantwoordelijke. Zij stimuleren de trefpunten om mee te werken aan de registratie. ● De regio’s houden jaarlijks de dossiers van hun trefpunten bij in functie van de registratie en de begeleiding. ● Zij brengen de registratiegegevens in het computerprogramma Administrator in en spelen ze door naar OKRA-Algemeen voor de globale verwerking.
de zevensprong ❘ 124 ❘ bijlage 5
Algemeen ● Het registratiesysteem voor de trefpuntwerking wordt aangepast en vereenvoudigd in 2010. ● Vanaf 2012 kunnen de plaatselijke medewerkers digitaal de registratiegegevens invoeren. ● De trefpunten ontvangen jaarlijks het werkmateriaal en de noodzakelijke richtlijnen vanuit OKRA. ● OKRA bundelt en verwerkt jaarlijks de registratiegegevens in functie van het voortgangsrapport.
5. 5.1.
Invloedrijke ledenbeweging Ledenevolutie
Trefpunten ● Trefpunten hebben permanent aandacht voor de ledenevolutie. Van de trefpunten wordt verwacht dat ze klantgericht werken en het ledenverlies beperken door een goede service, een degelijk programma ook voor jonge leden, regelmatig contact met de leden, eigen ledenvoordelen, een welkomstcultuur voor nieuwe leden en zo meer. ● Trefpunten leveren regelmatig de noodzakelijke gegevens zodat het mogelijk wordt de ledenevolutie op te volgen. Regio’s ● De regio’s registreren jaarlijks de ledenevolutie en informeren de trefpunten hierover. ● In functie van de algemene doelstelling om het ledenverlies te stoppen in 2015 bepalen de regio’s een streefdoel qua ledenaantal. Algemeen ● Het registratiesysteem voor de leden wordt verfijnd zodat OKRA jaarlijks een exact beeld heeft van de overleden leden, de afhakers en de nieuwe leden. ● OKRA houdt jaarlijks de globale ledenevolutie bij en stimuleert regio’s en trefpunten om tegen 2015 naar een evenwicht te gaan tussen in- en uitstroom en dus af te sluiten met een status quo. 5.2. Vereenvoudigd lidmaatschap Trefpunten ● Alle trefpunten passen in 2012 het vereenvoudigd lidmaatschap toe en informeren hun leden hierover. Regio’s ● De regio’s informeren de trefpunten in verband met het vernieuwd lidmaatschap en geven ondersteuning bij de invoering ervan.
BIJLAGE 5 ❘ 125 ❘ de zevensprong
bijlage
5 Algemeen ● In 2011 werkt OKRA een vernieuwd lidmaatschap uit dat vanaf 2012 toegepast wordt. ● OKRA informeert de trefpunten en de leden in verband met het nieuwe lidmaatschap. 5.3. Ledenvoordelen Trefpunten ● De trefpunten informeren de leden over het ledenvoordeel dat vanaf 2011 aan de lidkaart gekoppeld wordt. Regio’s ● De regio’s informeren de trefpunten en ondersteunen hen bij het invoeren van de nieuwe lidkaart met ledenvoordelen. Algemeen ● In 2010 werkt OKRA een systeem van ledenvoordelen uit in samenwerking met Qualiet. ● OKRA organiseert de invoering van dit systeem vanaf de tweede helft van 2010. ● OKRA evalueert het nieuwe systeem in 2011 en 2012. 5.4
Ledenwerving
Trefpunten ● Trefpunten organiseren open activiteiten in het kader van de Week van het trefpunt die jaarlijks georganiseerd wordt. Na de nulmeting in 2010 beoogt OKRA een sterke toename van het aantal deelnemende trefpunten. ● Trefpunten organiseren jaarlijks de uitwerking van de algemene en regionale ledenwervingscampagne. Regio’s ● Binnen het kader van de algemene ledenwervingscampagne maken de regio’s jaarlijks een aanvullend actieplan dat zij aan de trefpunten overmaken en uitvoeren. Hierbij worden de trefpunten sterk aangemoedigd om mee te werken aan de Week van het trefpunt en de wervingscampagne. ● De regio’s promoten dit werkpunt bij de trefpunten door het op te nemen in hun jaarprogramma en in het programma van de startdagen. ● De regio’s ondersteunen de trefpunten via vorming, het ontwikkelen van regionale ledenvoordelen en promotiemateriaal. Algemeen ● OKRA-Algemeen werkt jaarlijks een campagneplan uit voor de Algemene wervingscampagne. ● Om deze actie te ondersteunen ontwikkelt en ondersteunt OKRA promotieactiviteiten zoals de Week van het trefpunt, promotiemateriaal, vorming en zo meer.
de zevensprong ❘ 126 ❘ bijlage 5
● De acties van de trefpunten en de resultaten van de wervingscampagne worden geëvalueerd. ● In de beleidsperiode onderhandelt OKRA met enkele grote, externe organisaties in het licht van een structurele samenwerking gunstig voor het aantrekken van nieuwe leden.
6.
Menselijk kapitaal
6.1.
Vernieuwd bestuursconcept
Trefpunten ● Minstens 400 trefpunten werken mee aan het bewegingsproject dat in de tweede helft van de beleidsperiode gevoerd wordt. ● Ten laatste in 2015 implementeren de trefpunten het nieuwe bestuursconcept. Regio’s ● Via de regio’s wordt het bewegingsproject uitgevoerd waarbij de trefpunten aangemoedigd worden om er aan deel te nemen. ● De regio’s informeren de trefpunten over het vernieuwd bestuursconcept dat vanaf 2015 ingevoerd wordt. Algemeen ● Een algemene werkgroep buigt zich over het nieuwe concept voor het managen van trefpunten en levert een eindrapport af met aanbevelingen tegen 2013. ● De conclusies van dit verslag worden geïntegreerd in het vrijwilligersbeleid. ● In het eerste deel van de beleidsperiode wordt een bewegingsproject uitgewerkt en uitgevoerd in het kader van de vernieuwing van het bestuursmodel. Dit project heeft tot doel de plaatselijke spilfiguren te informeren en te overtuigen om dit model ter plaatse toe te passen. ● Het bewegingsproject mondt uit in de bestuursvernieuwing van 2015. 6.2. Regelmatige bestuursvernieuwing Trefpunten ● Minstens 800 trefpunten houden in 2011 en in 2015 trefpuntverkiezingen binnen het Algemeen en regionaal kader. Regio’s ● De regio’s informeren de trefpunten over de trefpuntverkiezingen en stimuleren hen om ze te houden binnen het afgesproken kader. ● Zij coördineren de trefpuntverkiezingen aan de hand van een plan en een draaiboek. ● Zij begeleiden de verkiezingen in de trefpunten. ● Achteraf wordt de operatie per regio geëvalueerd.
BIJLAGE 5 ❘ 127 ❘ de zevensprong
bijlage
5 Algemeen ● OKRA bepaalt in 2010 het kader en de doelstellingen voor de interne verkiezingen die in 2011 plaatsvinden. De resultaten van de verkiezingen worden geregistreerd en geëvalueerd. ● OKRA bereidt de interne verkiezingen van 2015 voor aan de hand van een bewegingsproject dat uitmondt in een vernieuwing van besturen. De vernieuwingen van het trefpunt- en het bestuursconcept worden geïntegreerd. ● Statuten en huishoudelijk reglement worden tegen 2014 aangepast indien nodig. ● OKRA bepaalt in 2014 het kader en de doelstellingen voor de interne verkiezingen die in 2015 plaatsvinden. Deze actie wordt in 2015 opgevolgd en geëvalueerd. 6.3. Coachen van vrijwilligers Trefpunten ● Trefpunten stimuleren hun spilfiguren om deel te nemen aan coaching en vorming die door de regio’s aangeboden wordt. Regio’s ● Alle regio’s organiseren minstens 1 introductiecursus voor de spilfiguren in 2011. Ze hanteren hierbij de geactualiseerde Vrijwilligersmap. ● De regio’s organiseren de coaching van de plaatselijke spilfiguren waarbij de prioriteit gaat naar de belangrijkste spilfiguren. Ze worden op regelmatige basis uitgenodigd voor overleg. Deze actie loopt parallel met de trefpuntbegeleiding. ● De regio’s bieden jaarlijks een gevarieerd pakket aan kadervorming aan inspelend op de behoeften van de vrijwilligers. Dit pakket wordt verwerkt in het regionaal jaarprogramma en bij de trefpuntverantwoordelijken gepromoot via de startdagen en gewestvergaderingen. Algemeen ● OKRA actualiseert het vrijwilligersbeleid in 2010. ● Het vrijwilligersbeleid vormt de basis van de Vrijwilligersmap. Deze werkmap is in 2011 beschikbaar voor de introductiecursussen van spilfiguren. ● OKRA ondersteunt de kadervorming via het uitwerken van cursusmateriaal. De medewerkers van OKRA-Algemeen staan ter beschikking van de regio’s voor het begeleiden van specifieke cursussen.
de zevensprong ❘ 128 ❘ bijlage 5
7. 7.1.
Communicatie als smeerolie Communicatie in de trefpunten
Trefpunten ● 400 trefpunten beschikken tegen 2015 over een verantwoordelijke communicatie. ● 250 trefpunten beschikken tegen 2015 over een trefpuntsite binnen de vernieuwde okra.be. ● 70 procent van de trefpunten gebruikt tegen 2015 de pc in functie van de communicatie. Regio’s ● Na de trefpuntverkiezingen in 2011 stimuleren de regio’s de trefpunten om een verantwoordelijke communicatie aan te stellen. ● De regio’s promoten de trefpuntsite als communicatiemiddel. ● De regio’s organiseren minstens 2 maal een informatie- en vormingsinitiatief voor de verantwoordelijken communicatie uit de trefpunten. Algemeen ● OKRA ontwikkelt materiaal en vorming voor de plaatselijke verantwoordelijken communicatie. De medewerkers van de Dienst Communicatie staan ter beschikking voor het geven van vormingscursussen. ● OKRA ontwikkelt in 2011 een template voor de trefpuntsites, geeft er vorming over en ondersteunt de aanmaak ervan. 7.2. Regionale communicatie Regio’s ● Tegen 2015 beschikken 13 regio’s over een communicatieverantwoordelijke. ● Tegen 2015 werken 9 regio’s met een werkgroep communicatie. ● De regio’s werken een communicatieplan uit met verbeterpunten die in de beleidsperiode aangepakt worden. ● De regio’s organiseren vorming voor vrijwilligers die de communicatie verzorgen. ● De regio’s hebben vanaf 2012 een website binnen de vernieuwde okra.be. ● De regio’s ontwikkelen jaarlijks eigen communicatiekanalen voor de promotie van hun aanbod op vlak van sport, cultuur, reizen, zingeving enzovoort. Deze passen binnen de OKRA-huisstijl Algemeen ● De Dienst Communicatie ontwikkelt materiaal dat regionaal kan gebruikt worden in functie van de uitvoering van het communicatieplan. ● De communicatiecel staat ter beschikking van de regio’s die ondersteuning vragen.
BIJLAGE 5 ❘ 129 ❘ de zevensprong
bijlage
5 7.3. Online communicatie Trefpunten ● Minstens 250 trefpunten hebben in 2015 een trefpuntsite binnen okra.be. ● Het gebruik van het intranet door de trefpunten wordt in de beleidsperiode geëvalueerd. Regio’s ● De regio’s schakelen voor hun site vanaf 2011 over op de vernieuwde okra.be. ● De regio’s informeren de trefpunten over het intranet. Algemeen ● OKRA werkt tegen 2011 een vernieuwde okra.be uit. Het nieuwe concept wordt ook toegepast op regionale websites en trefpuntsites. ● OKRA bouwt tegen 2012 een intranet uit voor vrijwilligers en beroepskrachten. 7.4.
Algemene communicatie
Algemeen ● De commissie communicatie volgt jaarlijks het stappenplan op en stuurt bij. ● De cel communicatie zorgt jaarlijks voor een communicatieaanbod voor regio’s en trefpunten. ● OKRA geeft 10 maal per jaar een ledenmagazine uit. ● OKRA geeft 4 maal per jaar een bestuursblad uit waarin de sportwerking geïntegreerd wordt. 7.5.
Communicatie over het beleidsplan
Trefpunten ● Trefpunten nemen deel aan informatieve initiatieven over de impact van het beleidsplan op de plaatselijke werking. ● Trefpunten voeren het beleidsplan uit wat betreft de plaatselijke werking. Regio’s ● De regio’s informeren in 2011 de regionale beleidsvrijwilligers over de belangrijke prioriteiten van het beleidsplan. ● De regio’s informeren in 2011 de trefpuntbesturen over het beleidsplan en stimuleren hen om de acties voor trefpunten aan te pakken. Dit aspect wordt behandeld op de introductiecursussen na de trefpuntverkiezingen. Algemeen ● Het nieuwe beleidsplan staat op okra.be. Tegen begin 2011 ontwikkelt OKRAAlgemeen een laagdrempelige en aantrekkelijke brochure voor spilfiguren uit trefpunten en regio’s over de belangrijkste prioriteiten van het beleidsplan. ● OKRA ontwerpt een digitale presentatie om het nieuwe beleidsplan voor te stellen.
de zevensprong ❘ 130 ❘ bijlage 5
● Via allerlei kanalen communiceert OKRA over het nieuwe beleidsplan naar leden, bestuursleden en extern. ● OKRA volgt ieder jaar via de Commissie Beleidsplanning de uitvoering van het beleidsplan op, evalueert en stuurt bij. De resultaten worden gecommuniceerd aan het beleid en aan de overheid via voortgangsrapporten. ● Eind 2013 start de Commissie Beleidsplanning met de voorbereiding van een nieuw beleidsplan dat start in 2016.
BIJLAGE 5 ❘ 131 ❘ de zevensprong
Geraadpleegde bronnen Interne bronnen ● Commissie Beleidsplan, de acht verslagen van de vergaderingen op 9 september 2008, 25 november 2008, 16 februari 2009, 7 april 2009, 12 oktober 2009, 8 december 2009, 10 februari 2010, 11 mei 2010 en 31 augustus 2010. ● OKRA-cijferboek 2003-2009. ● Studietweedaagse 27 en 28 november 2008, verslagboek. ● Studietweedaagse 26 en 27 november 2009, verslagboek. ● Studietweedaagse voor regiobestuursleden 23 en 24 februari 2010, verslagboek. ● Zeven strategische uitdagingen, interne nota besproken en goedgekeurd door de Commissie Beleidsplan in maart 2010. ● Beleidsplan 2011-2015: tussentijds rapport, interne nota voor de Commissie Beleidsplan, september 2009. ● Regionale evaluatie beleidsplan 20062009. Syntheserapport, november 2009. ● Denkdag crea, zorg, reizen, zingeving en bedevaarten, 6 mei 2009, eindrapport. ● Dossier beleidsplan belangenbehartiging afgeleverd door de Commissie Belangenbehartiging, juni 2009. ● Denkdag strategische uitdagingen, Leuven, 29 oktober 2009, discussienota en eindverslag. ● Studiedagen voor educatieve medewerkers 27 en 28 mei 2009, verslag van de groepsbesprekingen. ● Studiedagen voor educatieve medewerkers 26 en 27 mei 2010, verslag van de groepsoefeningen. ● Kwaliteitstrefpunten getuigen, rapport van het intern onderzoek bij 64 OKRAtrefpunten, 2010. ● Proeve tot omgevingsanalyse, interne nota, maart 2009. ● Regionale SWOT-analyse, syntheserapport voorgelegd aan de Commissie Beleidsplan. ● SWOT-analyse van de OKRA-ACADEMIE, nota voor de Commissie Beleidsplan, 21 november 2009. ● SWOT-ANALYSE van de communicatie,
de zevensprong ❘ 132 ❘
● ● ● ●
●
● ● ● ● ● ●
nota voor de Commissie Beleidsplan, 8 juli 2009. Ronde van Vlaanderen, eindrapport van de OKRA-ACADEMIE. Beleidsplan 2009-2012 van OKRA-SPORT vzw, november 2008. Van charleston, over swing tot rock-’nroll! KBG-beleidsplan 2004-2005, 2003. Van charleston over swing tot rock-’n-roll! Bijgesteld. KBG-beleidsplan 2006-2009, 2005. Een beweging in haar diversiteitsjaren, onderzoek naar de huidige en toekomstige KBG-marketing en -communicatie, Memori, Katholieke Hogeschool Mechelen, mei 2005. Luisteren naar de ouderen…, KBGmarktonderzoek, Studiedienst, 2004. Van KBG naar OKRA, voortgangrapport 2006-2007, maart 2007. OKRA 1 jaar!, voortgangsrapport 20072008, maart 2008. OKRA: de kers op de taart, voortgangsrapport 2008-2009, maart 2009. OKRA: samen het leven kleuren, voortgangsrapport 2009-2010, maart 2010. Werknota operationalisering, 11 mei 2010.
Externe bronnen ● Berger P., (Ed.), (1999), The desecularization of the World: resurgent religion and World politics. Washington, D.C.: Ethic and Public Policy Center. ● De Rynck F., Dezeure K., Burgerparticipatie in Vlaamse steden. Naar een innoverend participatiebeleid, Vanden Broele, 2009. ● FOD-economische zaken, 2008. ● Geeroms J., Het nieuwe levensperspectief. Op zoek naar de nieuwe generaties gepensioneerden, Wisselwerk - cahier Sociaal-cultureel werk van, voor en met ouderen, 2004. ● Goubin J. e.a., Spoorboekje beleidsplanning, Handleiding strategische planning voor organisaties in het sociaal-cultureel volwassenenwerk, Socius, 2008. ● Hinnekint H., Specificiteit en manieren van werken in het educatief werk met ouderen, Wisselwerk - cahier Sociaalcultureel werk van, voor en met ouderen, 2004. ● Hoge Raad van Financiën, Studiecommissie voor de vergrijzing, Jaarlijks Verslag, juni 2009. ● Hoge Raad van Financiën, Studiecommissie voor de vergrijzing, persmededeling naar aanleiding van het Jaarlijks Verslag, juni 2010. ● Lammertijn F., Ontgrenzing. Een tijdsdiagnose. 63-ste Vlaamse Sociale Week, oktober 2009. ● Leirman W., Ouderen bouwen aan levenskwaliteit in de 21ste eeuw: de triatlon van overleven, participeren en innoveren, Wisselwerk - cahier Sociaal-cultureel werk van, voor en met ouderen, 2004. ● Lodewijckx E., Veranderende leefvormen in het Vlaams Gewest 1990-2007, Studiedienst Vlaamse Regering 2008/3. ● Loose M. en Gijselinckx C., Veranderende vrijwillige inzet en hoe sociale bewegingen hiermee omgaan, HIVA-K.U.Leuven, mei 2009. ● Marcoen A., Niet meer jong. Nog niet oud. Leven na vijftig, Davidsfonds, Leuven, 2000.
● Marcoen A., Leven en leren in de tweede levenshelft, Wisselwerk - cahier Sociaalcultureel werk van, voor en met ouderen, 2004. ● Ons gedacht! Sociaal-cultureel volwassenenwerk en gemeenschapsvorming, Socius, 2007. ● Ons gedacht! Maatschappelijke activering en sociaal-cultureel volwassenenwerk, Socius, 2008. ● Surkyn J. e.a., Demografie in welvaart, VUB, Consortium Vergrijzing in Vlaanderen en Europa, 8 november 2006. ● Vermeersch L. en Vandenbroucke A., Het deelnemers- en participatieprofiel van participanten aan sociaal-cultureel volwassenwerk, Socius-onderzoek, HIVAK.U.Leuven, juni 2010. ● Verté D. e.a., Klaar? Actie!, Over ouderen en cultuurparticipatie, Vanden Broele, 2010. ● Vlaamse overheid, Algemene omgevingsanalyse voor Vlaanderen, Bijdrage Vlaamse administratie aan het regeerprogramma van de aantredende Vlaamse Regering, april 2009. ● Smits W. en Elchardus M., Vlaanderen sociaal bekabeld, in: De sociale staat van Vlaanderen 2009, Studiedienst van de Vlaamse Regering, 2009.
❘ 133 ❘ de zevensprong