INFORMATIE T.B.V. ZORGINSTELLINGEN en andere VOORSCHOOLSE ORGANISATIES.
Informatie m.b.t. indicatiestelling speciaal onderwijs/LGF t.b.v. zorginstellingen en andere voor- en vroegschoolse organisaties (bijvoorbeeld: Kinderdagcentrum [KDC]; Medisch Kinderdagverblijf [MKD]; Peuterdagbehandeling kinderrevalidatie [PDB]; e.d.) In alle gevallen zijn de ouder(s)/verzorger(s) de formele aanmelders voor indicatiestelling bij cluster 3, tenzij er sprake is van het gegeven dat de ouders uit de ouderlijke macht ontzet zijn. De (zorg)instelling, waar het kind staat ingeschreven, is verplicht medewerking te verlenen aan dossieropbouw t.b.v. indicatiestelling door het aanleveren van de noodzakelijke gegevens en verklaringen/rapportages. Afhankelijk van de onderwijssoort* waarvoor wordt aangemeld, betreft dat medische, paramedische en/of psychodiagnostische rapportages. Het gaat daarbij dan vaak ook om de voorschoolse rapportage, in combinatie met (be)handelingsplan(nen) en een evaluatierapport over de effecten van het (be)handelingsplan.
* zie bij Checklists Overzicht criteria Informatie t.b.v. artsen en psychologen/orthopedagogen
Wat betreft de voorschoolse rapportage is er een format beschikbaar: zie bij Downloads Lees verder……….:
In de meeste gevallen is het noodzakelijk aan te tonen en te onderbouwen dat de zorgstructuur van het regulier onderwijs (inclusief de speciale school voor basisonderwijs [SBO]) het voor het betreffende kind noodzakelijke onderwijszorgarrangement niet in voldoende mate zal kunnen realiseren en dat ondersteuning vanuit een hulpverleningsinstantie deelname aan het regulier onderwijs (inclusief SBO) niet mogelijk maakt. Omdat in de betreffende situaties het kind nog niet in een onderwijssetting heeft gefunctioneerd, zal de onderbouwing moeten worden gerealiseerd middels het aanleveren van een behandelplan m.n. over de periode van het afgelopen laatste half jaar voorafgaande aan de aanmelding voor indicatiestelling voor speciaal onderwijs/LGF én een evaluatierapport over de effecten/behaalde resultaten van dat behandelplan, aangevuld met een beschrijving van het onderwijszorgarrangement */**dat voor het kind noodzakelijk wordt geacht bij aanvang en vervolg van de schoolloopbaan van het kind. De voorschoolse rapportage moet in alle gevallen door de leidinggevende of psycholoog/orthopedagoog van de instelling ondertekend zijn. Met deze handtekening verklaart de ondertekenaar, dat de geboden zorg vanuit de zorgsector, al dan niet toereikend is om het kind straks maximaal te laten participeren in het onderwijs, zodat deze zich optimaal verder kan ontwikkelen. Eisen waaraan een behandelplan en evaluatierapport moeten voldoen: Het plan bevat de volgende informatie : • Beginsituatie, de huidige stand van zaken; de hulpvraag van ouders en kind; de diagnose waarin de problemen zijn onderkend en verklaard (risicofactoren en beschermende factoren) • Het einddoel en de daaruit afgeleide tussendoelen (SMART geformuleerd als gewenste eindsituatie vanuit de beginsituatie) van de interventie; • De periode waarin de interventie is uitgevoerd; • De inhoud van het plan: de (soorten) activiteiten/interventies, methodiek en middelen die men inzet om de gestelde doelen te bereiken; • De frequentie en intensiteit van de interventie en wie de interventie heeft uitgevoerd • Wanneer, op welke wijze en door wie evaluatie (= effectmeting: welke doelen zijn bereikt; én analyse: wat werkte wel / wat werkte niet en hoe komt dat; én consequenties: wat e.e.a. betekent voor de bijstelling van het behandelplan plaatsvindt. • Beschrijving van de rendementen, die het werken met dat behandelplan hebben opgeleverd ( welke doelen bereikt zijn; de mate waarin de gestelde doelen zijn gehaald; welke doelen niet gehaald zijn; wat wel/niet werkte).
*/** Zie hierbij gevoegde hulpmiddelen
Hulpmiddel bij het in kaart brengen van het noodzakelijke onderwijszorgarrangement (gerelateerd aan de ernstige belemmering in de deelname aan onderwijs, waarop in het kader van de indicatiestelling een beroep wordt gedaan. *
t.b.v.
naam: geb. datum: invuldatum:
Het gaat daarbij om de volgende aspecten: •
(Ortho-)Didactisch gebied:
Noodzakelijke maatregelen/interventies/(soorten) activiteiten:
• (Ortho-)Pedagogisch gebied: Persoonlijkheidsaspecten Kernprobleem:
Noodzakelijke maatregelen/interventies/(soorten) activiteiten: Interacties met leerlingen: Kernprobleem: Noodzakelijke maatregelen/interventies/(soorten) activiteiten:
Interacties met volwassenen Kernprobleem:
Noodzakelijke maatregelen/interventies/(soorten) activiteiten:
•
Organisatorisch gebied: (bijv. ruimtelijke omgeving; individueel of in kleine groepjes; e.d.)
Kernprobleem: Noodzakelijke maatregelen/interventies/(soorten) activiteiten:
•
Materieel gebied: (bijv. specifiek lesmateriaal of tafel/stoel)
Kernprobleem: Noodzakelijke maatregelen/interventies/(soorten) activiteiten:
•
Therapeutisch gebied: (bijv. logopedie, fysiotherapie, ergotherapie, speltherapie)
kernprobleem: Noodzakelijke maatregelen/interventies/(soorten) activiteiten:
•
Zorg (lichamelijke verzorgings)gebied: (bijv. verpleegkundige handelingen, hulp bij toiletgang)
Kernprobleem: Noodzakelijke maatregelen/interventies/(soorten) activiteiten:
•
Overige te nemen maatregelen om de belemmering(en) in het deelnemen aan het onderwijs te elimineren of te reduceren :
Kernproblemen: Noodzakelijke maatregelen/interventies/(soorten) activiteiten:
** Het noodzakelijke onderwijs-zorgarrangement * in relatie tot de investering die nodig is ter realisering ervan: Te nemen maatregelen/interventies/ Te ondernemen (soorten) activiteiten
frequentie
Aantal keer
*:
zie het bijgevoegde “Hulpmiddel voor het in kaart brengen van het noodzakelijke onderwijs-zorgarrangement”
duur
per
duur
Toelichting: 1. maatregelen/interventies/(soorten) activiteiten Bij de indicatiestelling moeten door de CvI, uiteraard, de landelijk vastgestelde criteria voor indicatiestelling worden gehanteerd. Centraal in deze criteria staat het tweede criterium, nl. dat van de “ernstige belemmering in de onderwijsparticipatie, als gevolg van de vastgestelde stoornis(sen)”. Een dergelijke ernstige belemmering in de deelname aan het onderwijs, vraagt van de school allerlei maatregelen/ interventies/(soorten) activiteiten (zie voor de verschillende gebieden, waarop die maatregelen/soorten activiteiten betrekking kunnen hebben het “Hulpmiddel bij het in kaart brengen van het noodzakelijke onderwijs-zorgzrrangement”), die er op gericht zijn deze belemmering zo mogelijk te elimineren of zodanig te reduceren, dat de leerling maximaal kan participeren in het onderwijs en zo optimaal zich verder kan ontwikkelen. Deze maatregelen/interventies/ (soorten) activiteiten kunnen, afhankelijk van de aard van de belemmering(en), op verschillende manieren inhoud en vorm gegeven worden: • Voorwaardenvervullende maatregelen / voorzieningen • Aanpassingen (materieel en/of inhoudelijk en/of organisatorisch) • (Motorische) Remedial teaching • Compenserende maatregelen • Dispenserende maatregelen • Therapie(ën) • (ver)zorg(ing) Aan elke maatregel/interventie kunnen verschillende (soorten)activiteiten worden gekoppeld om (SMART) geformuleerde doelen te realiseren 2. Frequentie: De maatregelen/interventies/(soorten) activiteiten zullen met een bepaalde frequentie genomen/ondernomen moeten worden om de gestelde doelen te bereiken. Hierbij kan gedacht worden aan ……keer / per dag, of week, of maand, enz. 3. Duur: De maatregelen/interventies/(soorten) activiteiten zullen een bepaalde duur per keer kennen. Hierbij kan gedacht worden aan aantal minuten, of aantal uren, of aantal dagen / dagdelen. NB.: Voor vragen over bovenstaande kunt u contact opnemen met P. Looise, ambtelijk secretaris van de Commissie voor de Indicatiestelling van REC Zeeland, (email:
[email protected] ; tel.: 0113-569101, menu nr. 2).