G0meente Amsterdam
Voorschriften en bijzondere bepalingen.
o ; ~.~'!'...I..,~.,:,~_...."..... _ _..,,, •.,,,~ . - ,"~ ,~~. _. - ~ .
SVTRVa/180488/92
o
INHOUDSOPGAVE
Art. Art.
1. Begripsomschrijvingen 2. Wijze van meten
Art. Art.
3. De gebiedsaanwijzing 4. De nadere vaststelling van het uitvoeringsschemá in hoofdlijnen 5. Relatie met het uitvoeringsschema
Art. I I I
gepal ingen met betrekk incLtot de afzonderl i jke bestemminge::: -------- - - - - - - - - Hoondoeleinden KrF.- ~.-G~sEapelde woningen (Ws) !?o~l~i~d~n-,-v~n_han~el:. ~n_b~d~ilf
Art.
7. Wlnkelconcentratiegebled (Weg)
Maatschappelijke doeleinden Art. - 8. -î1aatschapge1i Jke voorzieningen Diverse bestemmingen Art..- 9.-Tuinen en-erven Art. 10. Groen- en speelvoorzieningen Art. 11. Water Verkeersdoeleinden Ärt..-l2.-Verkeersareaal Art. 13. Spoorwegareaal IV Algemene bepalingen met b~_t~~!
gehele plangebied Art. Art. Art. Art. Art. Art.
SV':'RVbjl'3048!3/92
14. 15. 16. 17. 18.
Toegelaten bedrijven Algemene gebruiksbepaling Overgangsbepalingen Toegelaten overschriJdingen Algem~ne vrijstellingen 19. Strafbepaling
1.
INLEIDENDE BEPALINGEN Art. 1. ____B_e~gripsomschrijvi~gen In dit
stadsvernieuw~ngsplan
het stadsvernieuwingsplan "Transvaalbuurt" van de gemeente Amsterdam bestaande uit de kaart en deze voorschriften en bijzondere bepalingen 7
1.
het plan:
2.
de kaart:
3.
het uitvoeringsschema:
4.
wordt verstaan onder:
-
de tekening Ia en- 11, kaart en dwarsprofielen. nr. 112 T 34 321, en de tekening Ib, kadastrale gegevens, nr. 112 T 34 322, van het Stadsvernieuwingsplan Transvaalbuurt.
het uitvoeringsschema in hoofdlijnen:
het schema als bedoeld in art. 33 van de v-let op de stads- en dorpsvernieuwing;
het door de Gemeenteraad vastgestelde gedeelte van het uitvoeringsschema;
5.
bestemmingsvlak:
6.
bestemmingsgrens: een op de kaart aangegeven lijn die de grens vormt van een bestemmingsvlak7
7.
bebouwingsgrens:
8.
een op de kaart aangegeven lijn die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijking en 7
hoogtescheidings1 i jn:
9.
een op de kaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;
een op de kaart aangegeven lijn die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschill ende bou\vhoogten en verschillende aantallen bouwlagen zijn toegestaan;
functiescheidingslijn: een op de kaart aangegeven lijn die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende functies zijn toegest. aan 7
SVTRVcj130488j92
o
10. bebouwingsvlak:
een door bebouwingsgrenzen omsloten vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten:
11. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk:
12. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond:
13. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt:
14. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
15. bebouwingsperc entage:
een op de kaart of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bebouwingsvlak, of indien dit niet voorkomt het bestemmingsvlak, aangeeft dat maximaal met gebouwen mag worden bebouwd:
16. bouwhoogte:
de hoogte van de bebouwing met inbegrip van lift- en ~rap pehuizen, centrale verwarmings- en ventilatie-inrichtingen, lichtkappen, schoorstenen en dergelijke ondergeschikte delen van gebouwen:
17. bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelij~e of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, met uitzondering van bijzondere bouwlagen;
18. bijzondere bouwlaag: 19. kelder:
SVTRVd/041287!92
kelders, souterrains, kappen en dakopbouwen: een bijzondere bouwlaag, waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,50 rn boven het gemiddelde aangrenzende straatpeil is gelegen:
20. souterrain:
een bijzondere bouwlaag waarvan de vloer onder het gemiddelde aangrenzende straatpeil is gelegen waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 2 mboven het gemiddelde aangrenzende straatpeil is gelegen;
21. kap:
een bijzondere bouwlaag die geheel of gedeeltelijk door een dakconstructie is omgeven en welke ten minste uit twee elkaar snijdende, hellende vlakken bestaat;
22. dakopbo uw:
een bijzondere bouwlaag waarvan het vloeroppervlak ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van de direct daaronder gelegen bouwlaag omvat;
23. woning:
woningen en wooneenheden;
24. bedrijven:
de in de Staat van Inrichtingen opgenomen bedrijven, met inbegrip van de in die Staat als consumentverzorgend bedrijf aangeduide bedrijven;
25. consumentverzorgende bedrijven
bedrijven, niet zijnde prostitutiebedrijven, die blijkens indeling en inrichting zijn bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak te worden gebruikt voor het verkopen of verlenen van diensten en dienstverlening, daaronder begrepen de in de Staat van Inrichting als zodanig aangeduide bedrijven;
26. kantoren:
kantoren, niet hebbende een baliefunctie;
27. kantoren met baliefunctie:
kantoren, hebbende een baliefunctie die blijkens indeling en inrichting zijn bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak te worden gebruikt voor het verkopen of verlenen van zakelijke dienstverlening:
2 8. ho r ec a I:
horecabedrijven, niet zijnde hotels;
SVTRVe/041287/92
29. horeca 11:
restaurants, zijnde horecabedrijven, niet zijnde hotels, waarvan meer dan 40% van het bedrijfsvloeroppervlak is ingericht als ruimte voor het nuttigen van maaltijden door cliënten;
30. diverse functies: bedrijven, consumentverzorgende bedrijven, kantoren, kantoren met baliefunctie en maatschappelijke voorzieningen: 31. Staat van Inrichtingen:
de als bijlage bij deze voorschriften opgenomen lijst aangevende potentiële hinder van bedrijfssoorten~
32. prostitutiebedrijf
een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt;
33. prostitutie:
het aanbieden van sexuele diensten tegen een materiele vergoeding;
34. modernisering:
aanpak van panden door middel van verbetering, verbouwing, samenvoeging of andere wijze van handhaving;
35. vervanging:
vervanging van panden door gelijksoortige bebouwing van gelijke of nagenoeg gelijke bouwmassa.
SVTRVf/19048S/92
Art. 2. Wijze van meten 1. De begrenzing van de onderscheidene bestemmingen voor zover niet op de kaart in maten vastgelegd wordt vastgesteld door middel van meting op de kaart met een nauwkeurigheidsgraad van 1 meter. 2. De bouwhoogte van bouwwerken wordt gemeten in meters boven het gemiddelde aangrenzende straatpeil tot aan het hoogste punt van het betrokken bouwwerk, tenzij in deze voorschriften anders is bepaald. 3. De bebouwde oppervlakte wordt gemeten als het product van de afstand €ussen de gevelvlakken en de afstand hart op hart van de bouwmuren, niet inbegrepen balkons, loggia's, erkers en galerijen. 4. De vloeroppervlakte van een bouwwerk wordt bepaald door het bebo~wd oppervlakte te vermenigvuldigen met het aantal bouwlagen en bijzondere bouwlagen.
SVTRVh/041287/92
11.
DE GEBIEDSAANWIJZING OP GROND VAN ART. 32 LID 1 VAN DE WET OP DE STADS- EN DORPSVERNIEUWING Art. 3 De gebiedsaanwijzing De op de gronden op de kaart aangeduid met "gebiedsaanwijzing" aanwezige woningen en andere gebouwen voldoen uit het oogpunt van woongerief, gebruiksmogelijkheden of anderszins voor het merendeel niet of niet meer aan de daaraan te stellen eisen en dienen hetzij door middel van verbetering, verbouwing, samenvoeging of op andere wijze te worden gemoderniseerd, hetzij door gelijksoortige bebouwing van~gelijke of nagenoeg gelijke bouwmassa te worden vervangen. Art. 4 De nadere vaststelling van het uitvoeringsschema in hoofdlijnen 1. Ter uitvoering van de in artikel 3 aangegeven doeleinden stellen burgemeester en wethouders met inachtneming van het uitvoeringsschema in hoofdlijnen dit schema nader vast. Zij doen dit per project met betrekking tot: a. de keuze tussen vervanging of modernisering en indien voor modernisering wordt gekozen de aard van de modernisering; b. de maximale huurprijzen na modernisering, overeenkomstig paragraaf 1.5 van hoofdstuk IV van het uitvoeringsschema in hoofdlijnen; c. de financiële aspecten van de uitvoeringsmaatregelen. 2. De nadere vaststelling als bedoeld in lid 1, onder a, kan achterwege blijven als er - overeenkomstig het bepaalde in de paragrafen 4.1, 4.2 en 4.3 van hoofdstuk 111 van het uitvoeringsschema in hoofdlijnen - overeenstemming is over een lager moderniseringsniveau dan de verbetering op middenniveau (als omschreven in paragraaf 1.1.3 van hoofdstuk IV van het uitvoeringsschema in hoofdlijnen). 3. Burgemeester en wethouders oefenen de in lid 1 bedoelde bevoegdheid zoveel mogelijk uit na overleg met de belanghebbenden.
SVTRVi/190483/92
Art. 5 Relatie met het
~itv~~ing~schema
1. De modernisering of vervanging van de aangewezen gebouwen mag uitsluitend plaat.svinden overeenkomstig het uitvoeringsschema en met inachtneming van de in het uitvoeringsschema in hoofdlijnen opgenomen planning en de daarin vastgelegde procedures.
2. Zolang - en voorzover nodig - het uitvoeringsschema in hoofdlijnen voor het betreffende project nog niet nader is vastgesteld door burgemeester en wethouders, _m...a...9_t~.~_gJtv~_ing van het bepaalde in artikel 3 slechts bouwvergunning worden verleend indien: ·"" - het bouwplan haar het oordeel van burgemeester en wethouders past in het uitvoeringsschema; - over het bouwplan overleg met belanghebbenden is ...._-"ge~~~.~d . . ......__ ___ .__..._._ ..... _ .. .. __ ........_._.. ____ ..... _." _ '. 3. De modernisering omvat tevens de bij het betreffende verbeteringsniveau in het uitvoeringsschema in hoofdlijnen genoemde geriefsverbeteringen, tenzij de (toekomstige) bewoners van de betreffende woningen deze verbeteringen niet wensen.
a
SVTRVj/lS040S/92
I Ilo
BEPALINGEN riET BETREKKING TOT DE AFZONDERLIJKE BESTEr1.HINGEN
!!o~n9.0~l~i~d~n
Art. 6 Gestapelde woningen (Ws) 1. De gronden op de kaart bestemd voor "Gestapelde woningen", zijn aangewezen voor gebouwen bevattende (al dan niet) gestapelde woningen met inbegrip van daarbij behorende bergingen en nevenruimten. 2. Op de in lid 1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten dienste van de aldaar genoemde bestemming. 3. Voor de in de leden 1 en 2 genoemde gronden en bebouwing gelden de volgende maxima: gebouwen bouwhoogte aantal bouwlagen bebouwingspercentage
15 m, tenzij op de kaart anders is aangegeven 5, tenzij op de kaart anders is aangegeven. 100
bouwwerken, geen gebouwen zijnde max. bouwhoogte 4.
: 3 meter
In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 mag op de gronden, op de kaart nader aangeduid als "diverse functies en horeca I toegestaan", de le bouwlaag van de bebouwing worden gebouwd en gebruikt ten dienste van bedrijven, consumentverzorgende bedrijven, kantoren, kantoren met baliefunctie, maatschappelijke voorzieningen en horeca I, een en ander met inachtneming van het bepaalde in de leden 10 en 11 en voor bedrijven tevens met inachtneming van artikel 14 van deze voorschriften.
5. In afwijking van het bepaalde in de leden I en 2 mag op de gronden, op de kaart nader aangeduid als "diverse functies en horeca 11 toegestaan", de Ie bouwlaag van de bebouwing worden gebouwd en gebruikt ten dienste van bedrijven, consumentverzorgende bedrijven, kantoren, kantoren met baliefunctie, maatschappelijke voorzieningen en horeca 11, een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 11 en voor bedrijven tevens met inachtneming van artikel 14 van deze voorschriften.
SVTRV/180488!92
6. In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 mag op de gronden, op de kaart nader aangeduid als "diverse functies, horeca I en onder beperkende voorwaarde winkels toegestaan", de le bouwlaag van de bebouwing worden gebouwd en gebruikt ten dienste van bedrijven, consumentverzorgende bedrijven, kantoren, kantoren met baliefunctie, maatschappelijke voorzieningen, horeca I en winkels, een en ander met inachtneming van - het bepaalde in de leden 10 en 11 en . - voor bedrijven tevens met inachtneming van artikel 14 van deze voorschriften en - met. betrekking tot winkels de beperking dat, indien de winkel functie na het van kracht worden van het plan vervangen is door een andere toegestane functie of de woonfunctie, de le bouwlaag van de betreffende bebouwing niet opnieuw mag worden gebouwd en gebruikt ten dienste van winkels. 7. In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 mag op de gronden, op de kaart nader aangeduid al s "di verse functies, horeca 11 en onder beperkende voorwaarde winkels toegestaan", de le bouwlaag van de bebouwing worden gebouwd en gebruikt ten dienste van bedrijven, consumentverzorgende bedrijven, kantoren, kantoren met baliefunctie, maatschappelijke voorzieningen, horeca 11 en winkels, een en ander met inachtneming van - het bepaalde in lid 11 en - voor bedrijven tevens met inachtneming van artikel 14 van deze voorschriften en - met betrekking tot winkels de beperking dat, indien de winkel functie na het van kracht worden van het plan vervangen is door een andere toegestane functie of de woonfunctie, de le bouwlaag van de betreffende bebouwing niet opnieuw mag worden gebouwd en gebruikt ten dienste van winkels. 8. In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 mag op de gronden, op de kaart nader aangeduid als "diverse functies, horeca I en winkels toegestaan", de le bouwlaag van de bebouwing worden gebouwd en gebruikt ten dienste van bedrijven, consumentverzorgende bedrijven, kantoren, kantoren met "baliefunctie, maatschappelijke voorzieningen, horeca I en winkels, een en ander met inachtneming van het bepaalde in de leden 10 en 11 en voorbedrijven tevens met inachtneming van artikel 14 van deze voorschriften. 9. In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 mag op de gronden, op de kaart nader aangeduid als "diverse functies, horeca 11 en winkels toegestaan", de le bouwlaag van de bebouwing worden gebouwd en gebruikt ten dienste van bedrijven, consumentverzorgende bedrijven, kantoren, kantoren met baliefunctie, maatschappelijke voorzieningen, horeca 11 en winkels, een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 11 en voor bedrijven tevens met inachtneming van artikel 14 van deze voorschriften.
0
10. Het aantal horeca I vestigingen, als bedoeld in de 1 eden 4, 6 en 8, mag Ï I l totaal . J:1~'et meer dan 25 bedragen. 11. Het maximum-vloeroppervlak per vestiging van de in de leden 4 tlm 9 genoemde functies bedraagt voor: a. de in de leden 6 en 7 genoemde winkels 100 m2 ; b. de in de leden 8 en 9 genoemde winkels 200 m2 ; c. de in de leden 5, 7 en 9 genoemde horeca 11 functie 300 m2 . d. de overige in de leden 4 tlm 9 genoemde functies 200 m2 • I
12. In afwijking van het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 mogen de gronden, op de kaart nader aangeduid als "brug of onderdoorgang", tot een hoogte van tenminste 3,5 meter niet worden bebouwd - met uitzondering van ondersteuningsconstructies voor hoger gelegen bebouwing - en mogen die gronden tevens worden gebruikt voor fiets- en voetpaden en bij een grotere breedte van de nadere aanduiding dan 3 meter ook voor rijwegen. 13. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het in lid 3 ten aanzien van de maximum bouwhoogte en het maximum aantal bouwlagen bepaalde, voor de gronden die op de kaart met een lagere bouwhoogte dan 15 meter of een lager aantal bouwlagen dan 5 zijn aangegeven, in die zin dat de aangegeven bouwhoogte met ten hoogste 3 meter en het aangegeven aantal bouwlagen met ten hoogste 1 mag worden verhoogd. 14. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de leden 1 en 2 voor de gronden die op de kaart nader zijn aangeduid als "vrijstelling voor supermarkt", in di-: zin dat de Ie bouwlaag van de bebouwing mag worden gebouwd en gebruikt ten dienste van één supermarkt, met dien verstande dat voor deze functie een maximumvloeroppervlak - met inbegrip van het ten dienste van deze functie op de aangrenzende gronden met de bestemming tuinen en erven aanwezige vloeroppervlak geldt van 500 m2 . 15. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot de in lid 3 bepaalde bebouwingsmogelijkheden, indien dit noodzakelijk is om de lichttoetreding tot ramen van kamers en keukens van woningen te (blijven) laten voldoen aan het bepaalde in de artikelen 1 tlm 3 van de bij deze voorschriften behorende bijlage toetreding van dagl icht.
SVTRV2/180488!92
o
~o~l~i~d~n_v~n_h~n~e~ ~n_b~dEiif
Art. 7 Winkelconcentratiegebied (Weg) 1. De gronden op de kaart bestemd voor "Winkelconcentratiegebied" vormen het winkelconcentratiegebied en zijn aangewezen voor gebouwen, bevattende winkels, consumentverzorgende bedrijven, kantoren met baliefunctie en horeca I in de le bouwlaag en gestapelde woningen in de daarboven gelegen bouwlagen, een en ander met inbegrip van daarbij behorende bergingen en andere nevenruimten en met dien verstande dat het maximum aantal horecavestigingën 15 bedraagt. 2. Op de in lid 1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten dienste van de aldaar genoemde bestemming. 3. Voor de in lid 2 genoemde bebouwing gelden de volgende maxima: gebouwen bouwhoogte
aantal bouwlagen
zoals op de kaart is aangegeven waarbij de betekenis van "*" is: 2,5 meter ten opzichte van het aangrenzend terrein in de grens met de bestemming tuinen en erven, onder een hoek van 45° oplopend tot de hoogte van de le bouwlaag van de aangrenzende hoofdbebouwing 5, tenzij op de kaart anders staat aangegeven 100
bebouwingspercentage vloeroppervlak voor: o winkels (met uitzondering van winkels in de Linnaeusstraat), consumentverzorgende bedrijven, kantoren met baliefunctie en horeca I (met uitzondering van restaurants) : 200 m2 per vestiging o winkels in de Linnaeusstraat en restaurants : 300 m2 per vestiging
bouwwerken, geen gebouwen zijnde de hoogte van de le bouwlaag bouwhoogte van de aangrenzende hoofdbebouwing, doch 2,5 meter ten opzicht.e van het aangrenze~ t.errein indien in of binnen een afst.and van 1 meter van een perceelsgrens wordt gebouwd.
SVTRV3/180488/92
4. Voorzover in lid 3 genoemde gebouwen in 1 bouwlaag in aansluiting op de hoofdbebouwing worden gebouwd, dient de constructie geschikt te zijn voor de aanleg van een dakterras ten behoeve van de woonfunctie van de 2e bouwlaag. 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het in lid 3 bepaalde maximumvloeroppervlak tot 750 m2 voor één supermarkt in de Pretoriusstraat of aan het Krugerplein en tot 500 m2 voor één winkelvestiging in de Linnaeusstraat. 6. Burgemeester en wethouders zijn voor de bebouwing aan de Linneausstradt bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de leden 1 en 2 ten behoeve van één logeerverblijfsinrichting (hotel) of woonverblijfsinrichting (pension) met een maximumvloeroppervlak van 750 m2. 7. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het in lid 3 voor de op de kaart met "*,, aangegeven bouwhoogte voor gebouwen bepaalde, ten behoeve van bergingen behorende bij de woonfunctie, met een maximum-vloeroppervlak van 6m2 per perceel en een maximum-bouwhoogte van 2,5 meter ten opzichte van het dakvlak, met dien verstande dat deze gebouwen het verlengde van de in lid 3 beschreven lijn van 45° niet mogen doorsnijden. 8. In afwijking van het bepaalde in artikel 15, lid 1 onder a van deze voorschriften, mogen de onbebouwde gedeelten van de in lid 1 genoemde gronden uitsluitend worden gebruikt als tuinen en erven, waarbij als verboden gebruik, als bedoeld in die bepaling, in ieder geval wordt aangemerkt het gebruik van die gronden voor het parkeren van motorvoertuigen. 9. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot de in lid 3 bepaalde bebouwingsmogelijkheden, indien dit noodzakelijk is om de lichttoetreding tot ramen~van kamers en keukens van woningen te laten (blijven) voldoen aan het bepaalde in de artikelen 1 tlm 3 van de bij deze voorschriften behorende bijlage Toetreding van daglicht.
SVTRV4/180488/92
~a~t!c~aEP~l!j~e_d~e~e!n~e~
Art. 8 r1aatschappelijke voorzieningen 1. De gronden op de kaart bestemd voor Haatschappelijke voorzieningen zijn aangewezen voor openbare, maatschappelijke, onderwijs, sociaal-culturele, medisch-maatschappelijke en religieuze voorzieningen, een en ander met uitzondering van de voorzieningen genoemd in artikel 4, lid 3, onder b, van het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen (Stb. 1981, 688) en met inbegrip van bij de voorziening behorende nevenruimten. 2. Op de in lid 1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten dienste van de aldaar genoemde bestemming. 3. Voor de in lid 2 genoemde bebouwing gelden" de volgende maxima: gebouwen bouwhoogte bebouwingspercentage
zoals op de kaart is aangegeven 100
bouwwerken, geen gebouwen zijnde bouwhoogte : 3 meter 4. In afwijking van het bepaalde in de leden i, 2 en 3 mogen de gronden, op de kaart nader aangeduid als "brug of onderdoorgang", tot een hoogte van tenminste 3,5 meter, niet worden bebouwd - met uitzondering van ondersteuningsconstructies voor hoger gelegen bebouwing - en mogen die groden tevens worden gebruikt voor fiets- en voetpaden en bij een grotere breedte van de nadere aanduiding dan 3 met.er ook voor rijwegen. 5. Burgemeester en wethouders zlJn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de leden 1 en 2 ten behoeve van woningen en bedrijven, met dien verstande dat: a. deze vrijstelling voor woningen niet toepasbaar is voor locaties die een hogere geluidbelasting op de gevel ondervinden van 50 dB(A) t.g.v. wegverkeerslawaai of van 60 dB(A) t.g.v. spoorweglawaai 7 b. per bedrijfsvestiging een maximum-vloeroppervlak geldt van 200 rn2. 6 . Als verboden gebruik, als bedoeld in artikel 15, lid 1 onder a van deze voorschriften, wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de onbebouwde gedeelten van de in lid 1 genoemde gronden voor het parkeren van motorvoert.uigen.
SVTRV5/l90488/92
Art. 9. Tuinen en erven 1. De gronden op de kaart bestemd voor "tuinen en erven" zijn aangewezen voor tuinen en erven, met inbegrip van daarbij behorende voetpaden. 2. Op de in lid 1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten dienste van de aldaar genoemde bestemming. 3. Voor de in de leden 1 en 2 genoemde gronden en bebouwing gelden de volgende maxima: gebouwen bouwhoogte bebouwingspercentage
2,5 meter ten opzichte van het aangrenzend terrein 2Stper perceel met dien verstande dat een vloeroppervlak van ten minste 6 m2 en ten hoogste 15 m2 is toegestaan.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde bouwhoogte bebouwingspercentage
2,5 meter ten opzichte van het aangrenzend terrein 21ó
4. Burgemeester en wethouders zijn in geval van nieuwbouw van de aangrenzende hoofdbebouwing bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 met dien verstande dat ten behoeve van de bouw van gemeenschappelijke bergingen het daar genoemde bebouwingspercentage mag worden berekend over het geheel van de bij deze hoofdbebouwing behorende, in lid 1 genoemde gronden, waarbij het bepaalde omtrent het maximum vloeroppervlak van 15 m2 per perceel zonodig buiten toepassing mag blijven. ~ 5. Uitsluitend indien de vrijstelling als bedoeld in artikel 6 lid 14 wordt verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd voor de gronden, op de kaart nader aangeduid als "vrijstelling voor supermarkt", vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de leden 1, 2 en 3, met dien verstande dat: a. de betreffende gronden alsdan zijn aangewezen voor supermarkt; b. op de gronden slechts mag worden gebouwd ten dienste van een supermarkt; c. voor de bebouwing de volgende maxima gelden:
SVTRV6/190488/92
.
gebouwen bouwhoogte
2,5 meter ten opzichte van het aangrenzend terrein in de grens van de nadere aanduiding, onder een hoek van 45° oplopend tot de hoogte van de ie bouwlaag van de aangrenzende hoofdbebouwing aantal bouwlagen 1 Vloeroppervlak - met inbegrip van het ten dienste van deze functie op de aangrenzende gronden met de bestemming gestapelde woningen aanwezige vloeroppervlak : 500 m2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 meter ten opzichte van bouwhoogte het aangrenzend terrein d . het bepaalde in artikel 7, leden 4 en 9 van overeenkomstige toepassing is. 6. Als verboden gebruik, als bedoeld in artikel 15, lid 1 onder a van deze voorschriften, wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de in lid 1 genoemde gronden voor het parkeren van motorvoertuigen.
SVTRV7j031287j92
Art. 10 Groen- en speelvoorzieningen 1. De gronden, op de kaart bestemd voor "groen- en speelvoorzieningen" zijn aangewezen voor groen- en speel voorzieningen, met inbegrip van daarbij behorende paden en andere verhardingen. 2. Op de in lid 1 genoemde gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de aldaar genoemde bestemming worden gebouwd. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor de gronden, op de kaart nader aangeduid als "clubhuis toegestaan", vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 ten behoeve van de bouw van een clubhuis met een maximum-vloeroppervlak van 400 m2 en een maximum-bouwhoogte van 8 meter. 4. In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 mogen de gronden, op de kaart nader aangeduid als "brug of onderdoorgang", tevens worden gebruikt voor en worden bebouwd ten dienste van fiets- en voetpaden. 5. Als verboden gebruik, als bedoeld in artikel 15, lid 1 onder a van deze voorschriften, wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de in lid 1 genoemde gronden voor het parkeren van motorvoertuigen .
•
SVTRV8/111287/92
Art. 11 Water 1. De gronden, op de kaart bestemd voor "water", zijn aangewezen voor water - met inbegrip van daarbij behorende bermen/taluds - met als primaire functie aan- en afvoerweg voor boezemwater. 2. Op de in lid 1 genoemde gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de aldaar genoemde bestemming. 3. In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 mogen de gronden op de kaart nader aangeduid als "brug of onderdoorgang", tevens worden gebruikt voor en worden bebouwd ten dienste van fiets- en voetpaden. 4. Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 15, lid 1 onder a van deze voorschriften wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de in lid 1 genoemde gronden als ligplaats voor woonschepen.
SVTRV9/180483/92
Verkeersdoeleinden --------Art. 12 Verkeersareaal
1. De gronden op de kaart bestemd voor "verkeersareaal" zijn aangewezen voor pleinen, speelvoorzieningen, rijwegen, fiets- en voetpaden en ongebouwde parkeervoorzieningen, met inbegrip van daarbij behorende bermen en plantsoenen. 2. Op de in lid 1 genoemde gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de aldaar genoemde bestemming worden gebouwd.
3. In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 mogen op de gronden, op de kaart nader aangeduid als "autoboxen toegestaan", gebouwen ten dienste van het parkeren van motorvoertuigen worden gebouwd met een maximum-bouwhoogte van 3 meter. 4. In afwijking van het bepaalde in het leden 1 en 2 zijn de gronden, op de kant nader aangeduid als "brug of onderdoorgang", tevens bestemd als water, als bedoeld in artikel 11 van dezer voorschriften.
SVTRVIO/041287/92
Art. 13 Spoorwegareaal
1. De gronden, op de kaart bestemd voor "spoorwegareaal" zijn aangewezen voor spoorwegen, met inbegrip van de daarbij behorende bermen/taluds, met dien verstande dat op deze gronden slechts één spoorbaan in stand mag worden gehouden. 2. Op de in lid 1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten dienste van de aldaar genoemde bestemming, alsmede ten dienste van de wering c.q. reductie van spoorweg-lawaai. 3. Voor de in de ~~den 1 en 2 genoemde gronden en bebouwing gelden de volgende maxima: s.e~o~w~n
bouwhoogte
3,5 meter ten opzichte van het aangrenzend terrein bebouwingspercentage: 2 ~o~w~e~k~n~ s.e~n_g~b~u~e~ ~iin~e
bouwhoogte 12 meter bebouwingspercentage: 1
4. In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 mogen de gronden, op de kaart nader aangeduid als "brug of onderdoorgang", tevens worden gebruikt voor en worden bebouwd ten dienste van rijvlegen en fietsen voetpaden.
IJ<
SVTRVll/1904û8/92
IV.
ALGEMENE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT HET GEHELE PLANGEBIED Art. 14 Toegelaten bedrijven. 1. Voor zover op gronden mag worden gebouwd en gronden en/of bebouwing mogen worden gebruikt ten behoeve van bedrijven mag dit slechts: a. voor bedrijven die in de Staat van Inrichtingen vallen onder categorie I en 11 met uitzondering van de in die Staat als zodanig aangegeven garagebedrijven en met dien verstande dat in kelders en souterrains voorzover niet gelegen onder een bedrijf slechts categorie I is toegestaan; b. alsmede voor wat betreft: . de panden Transvaalkade 74 tlm 76 een categorie 11 garagebedrijf; . het pand Cilliersstraat 11 een categorie 111bedrijf uitsluitend zijnde een groothandel in sanitaire artikelen. 2. Het is toegestaan op de gronden ter plaatse van de in lid 1 onder b genoemde locatie te bouwen en deze gronden en bebouwing te gebruiken ten behoeve van een ander bedrijf dat tot eenzelfde categorie behoort dan wel een lagere, mits hierdoor geen grotere afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu door hinder en/of gevaar.
3. Burgemeester en wethouders z~Jn bevoegd, gehoord de Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne, vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 voor het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf dat: a. niet in de Staat van Inrichtingen voorkomt en in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën geen blijvende, onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu door hinder en/of gevaar; b.
in de Staat van Inrichtingen valt onder' één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën geen blijvende, onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu door hinder en/of gevaar;
c. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van Inrichtingen valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën, blijvende, onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu door hinder en/of gevaar.
SVTRV12/161287/92
4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in art. 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan te wijzigen in dier voege dat: a. aan de Staat van Inrichtingen bedrijven en bedrijfssoorten worden toegevoegd; b.
in de Staat van Inrichtingen opgenomen bedrijven en bedrijfssoorten worden ingedeeld bij een andere categorie.
5. Burgemeester en wethouders nemen in geval van wijziging van het plan, als bedoeld in lid 3, de volgende regels in acht. a. Alvorens een ontwerpbesluit tot Wl)Zlging ter inzage te leggen, horen burgemeester en' wethouders de Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne. b. Het ontwerpbesluit tot wijziging ligt met bijbehorende stukken gedurende 14 dagen voor een ieder ter inzage. c. De burgemeester maakt de nederlegging tevoren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente verspreid worden en voorts op de gebruikelijke wijze bekend. d. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijke bezwaren tegen het ontwerpbesluit in te dienen bij burgemeester en wethouders. e. De indiener van een bezwaarschrift wordt in de gelegenheid gesteld mondeling zijn bezwaarschrift toe te lichten ten overstaan van de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Bestuursinformatie. f. Burgemeester en wethouders nemen zo spoêdig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als tegen het ontwerpbesluit bezwaren zijn ingediend, met redenen omkleed. g. Burgemeester en wethouders doen Gedeputeerde Staten hun besluit tot. wijztging zo spoedig IOClgelijk toekomen, zulks onder toezending in voorkomend geval van de daartegen ingekomen bezwar.en.
SVTRV13/041287/92
Art. 15 Algemene
gebr~iksbepaling
1. a. Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende bebouwing te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming of de daarbij behorende voorschriften. 1. b. Onder verboden gebruik als bedoeld in lid 1 onder a. wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van bedrijven die vallen onder de categorie A-inrichtingen, zoals genoemd in het "Besluit categorie A-inrichtingen Wet geluidhidder" van 15 oktober 1981 (Stb. 1981, 671), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 10 september 1985 (Stb. 1985, 551), met dien verstande, dat bij verdere wijziging het besluit moet worden gelezen met inachtneming daarvan. 2. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in het eerste lid onder a. wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1, mits het verlenen van vrijstelling niet zal leiden tot een ingrijpende en/of onomkeerbare wijziging van en inbreuk op de bestemming. Van zodanige wijziging of inbreuk is in elk geval sprake bij het toestaan van gebruik als bedoeld in lid 1, onder b van dit artikel, in artikel 7, lid 8; artikel 8, lid 6~ artikel 9, lid 6~ artikel 10, lid 5 en artikel 11, lid 4 van deze voorschriften.
SVTRV14!190488/92
Art. 16 Overgangsbepalingen. 1. a. Bebouwing, welke op de eerste dag van de tervisieligging van het ontwerp-plan bestond of nadien kon worden gebouwd krachtens een eerder verleende of nog te verlenen bouwvergunning,' die voor wat betreft bestemming en/of omvang niet overeenstemt met het plan, mag -tenzij een raadsbesluit tot onteigening is genomen-gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits daardoor geen gr.otere afwijking van het plan ontstaat. b. Bebouwing, als bedoeld onder a mag - tenzij een raadsbesluit~tot onteigening is genomen - in geval van tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, worden herbouwd, mits de bouwvergunning binnen 2 jaar na tenietgaan is aangevraagd en mits daardoor geen grotere afwijking van het plan ontstaat. 2. a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat afwijkt van het plan op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag worden voor.tgezet, met uitzondering van het gebr~ik dat reeds in strijd was met de tot dat tijdstip geldende bepalingen met betrekking tot het gebruik van gr.onden en bebouwing. b. Het is verboden het afwijkende gebruik te veranderen in andere vormen van gebruik, tenzij daardoor geen grotere afwijking van het plan ontstaat. 3. a. Het is verboden het afwijkende gebruik dat gedurende 2 jaren feitelijk is gestaakt te hervatten. b. Bur.gemeester. en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te ver.lenen van het bepaalde onder a" in dier voege, dat het aldaar bedoelde gebruik na de genoemde termijn van 2 jaar mag wor.den her.vat.
SVTRV15/041287/92
Art. 17 Toegelaten overschr.ijdingen Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en/of bebouwingsgrenzen te overschrijden: a. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen, en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 mi b. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1/10 van de breedte van de aangrenzende straat met een maximum van 1 m en deze werken niet lager gelegen zijn dan 4,2 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 m langs een . rijweg, 2,4 m boven een rijwielpad en 2,2 mboven een voetpad, voorzover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 mi c. ten behoeve van hijsinrichtingen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m en deze werken niet lager gelegen zijn dan 4,2 m boven het aangrenzende straatpeil.
SVTRV16/041287/92
Art . 18
~~emene
vrijstellingen
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze voorschriften vrijstelling kan worden verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen van de desbetreffende bepalingen van het plan in dier voege dat a.
in het plangebied worden gebouwd: gebouwen ten behoeve van de openbare dienst (maximum-bouwhoogte 3,5 m, maximum-vloeroppervlakte 15 m2), alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, straatmeubilair, gë1uidwerende voorzieningen, tunnels, viaducten, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies, mits hiertoe gezamenlijk niet meer dan 1% van de totale oppervlakte van het plangebied wordt aangewend~
b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 m bedraagt; c. de in de voorschriften toegestane maximale bouwhoogten in geringe mate worden overschreden, doch de betrokken bouwhoogte met niet meer dan 2 meter wordt vergroot; d. de in de voorschriften toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld onder c, met ten hoogste 5 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappehuizen en centrale verwarmingsinstallaties en ten hoogste 8 meter worden overschreden ten behoeve van schoorstenen, ventilatieinrichtingen, antennes en reclametoestellen; e . de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden met ten hoogste 2 m te~ behoeve van balkons, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen en lift- en trappehuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen.
f. de in de voorschriften toegestane maximale vloeroppervlakten in geringe mate worden overschreden, doch de betrokken vloeroppervlakte - indien minder dan 200 m2, met niet meer dan 10% en - indien gelijk aan of meer dan 200 m2, met niet meer dan 50 m2 mag worden vergroot.
SVTRV17/190488/92
Art. 19 Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in art. 15 lid 1 onder a en art. 16 lid 2 onder b en lid 3 onder a wordt aangemerkt als een strafbaar feit, als bedoeld in art. 47 lid 1 van de \vet op de stads- en dorpsvernieuwing .
SVTRV19/180488/92
Bijlage Toetreding van daglicht, behorende bij de voorschriften van het stadsvernieuwingsplan Transvaalbuurt.
!o~tEe~i~g_v~n_d~g~i~h!
Artikel 1.
~elemmeringshoek
Onder belemmeringshoek wordt in deze bijlage verstaan de hoek tussen het horizontale vlak en het vlak dat raakt aan de bovenkant van de onderdorpel van het raamkozijn en aan de bovenkant van de haaks tegenover het vlak van het desbetreffende raam liggende bebouwing, waarbij voor de bepaling van dit vlak: a. als haaks tegenoverliggende bebouwing wordt aangenomen de bebouwing, welke, voor zoveel betreft hoogte en ligging, krachtens het stadsvernieuwingsplan zonder vrijstelling ten hoogste mogelijk is, tenzij reeds grotere of hogere bebouwing aanwezig is, welke dan voor het bepalen van de belemmeringshoek geldt; b. met tegenoverliggende bebouwing wordt gelijkgesteld een ander vast object, zoals een dijk en dergelijke; c. het bovenvlak van de onderdorpel wordt geacht niet lager te liggen dan 0,85 m boven de vloer; d. geen rekening wordt gehouden met smalle uitspringende delen van de haaks tegenoverliggende bebouwing. Artikel 2. Wijze van meten van raamoppervlakte i.v.m de toetreding van daglicht 1. Een raamoppervlakte moet worden bepaald door meting van de daarin aanwezige glasoppervlakken. 2. Als raamoppervlakte worden niet in aanmerking genomen: a. die gedeelten van ramen, die minder dan 0,85 m boven de vloer zijn gelegen; b. de helft van die gedeelten van ramen, die zijn gelegen boven de snijlijn van het raamoppervlak met een vlak, dat een hoek gelijk aan de belemmeringshoek maakt met het horizontale vlak en dat raakt aan boven het raam gelegen uitspringende delen van het gebouw, zoals balkons, luifels en dergelijke. Is de belemmeringshoek kleiner dan 30° dan wordt voor de hoek van het vorengenoemde raakvlak met het horizontale vlak 30° aangehouden.
SVTRV20/180488/92