8.INSTEMMEN MET DE INVOERING VAN DE WATERBUS EN DE FAST FERRY. (bijlage nr. 123). De heer DAMEN: Mijnheer de voorzitter. Over dit voorstel heb ik al eerder de loftrompet gestoken, maar ik vind het zo aardig dat ik dat nu opnieuw wil doen. Belangrijk element hierbij is de flexibiliteit die het vervoer over water met waterbussen en een fast ferry in combinatie met de fiets mogelijk maakt. Het zorgt er ook voor dat deze vorm van vervoer volgens mij heel goed kan concurreren met het gebruik van de auto. Ook de auto is een relatief flexibele vorm van vervoer, zo lang je tenminste niet in de file zit. Met name de fast ferry zal volgens mij voldoen aan de doelstelling, het verminderen van de verkeersdruk op de A16. In de commissie is erop gewezen dat het hele project een fors risico in zich draagt en in het stuk is dat nu met cijfers duidelijk aangegeven. Het Dordtse aandeel is bepaald aanzienlijk te noemen, maar daar tegenover staat dat het niet onredelijk is dat de gemeente investeert in een maatschappelijk nuttige onderneming. Als de gelegenheid zich voordoet en de markt het toelaat verkopen wij dat soort ondernemingen ook weer, maar op dit moment is het goed dat de gemeente met haar bijdrage een dergelijke onderneming van de grond helpt. Bovendien kan het grote Dordtse aandeel worden gerechtvaardigd met het argument dat de zijde van het centrum, die op dit moment nog slecht ontsloten is, door het waterbussysteem veel beter wordt ontsloten, wat een belangrijke extra impuls kan betekenen voor het Dordtse centrum. Mijn fractie kan dan ook van harte instemmen met dit voorstel. De heer VAN DER ZWAAN: Mijnheer de voorzitter. De invoering van de waterbus en de fast ferry kan ook bij de VVD-fractie op sympathie en steun rekenen. Het is in theorie een prachtig plan, dat nieuwe kansen biedt. Wij hebben dan ook alle lof voor dit initiatief, maar waar de kansen groot zijn, is meestal hetzelfde het geval ten aanzien van de risico's. Zo ook hier, het raadsvoorstel laat daarover geen twijfel bestaan. Letterlijk staat er: "In het geval de proef voortijdig, of na drie jaar, moet worden beëindigd als gevolg van tegenvallende reizigersaantallen, resteert een groot tekort." In dit 'voortijdig, of na drie jaar' zou een groot gevaar kunnen schuilen, het gevaar namelijk dat men, als men in de buurt komt, nog even wil doorgaan, met het risico dat het dan van kwaad tot erger zal gaan. Mijn fractie hecht er daarom aan de vinger aan de pols te houden en, zoals ook met het 3-bussensysteem gebeurt, duidelijke afspraken te maken over een evaluatie, niet alleen na drie jaar maar ook tussentijds, bijvoorbeeld na één jaar en na twee jaar. In dat verband verwijs ik ook naar het in de commissie besproken rapport, waarin wordt voorgesteld het waterbusproject bij minder dan 3500 passagiers per dag na één jaar te beëindigen. Na drie jaar moet het aantal reizigers zelfs zijn opgelopen tot 5500. Geconcludeerd wordt daarbij dat bij een fors lager aantal de proef als mislukt moet worden beschouwd.
Eerder sprak ik over risico's, waarbij ik vooral aan de financiële gevolgen denk. In de commissie voor ruimtelijke ordening bestond nog enig misverstand over het uiteindelijke totaal-bedrag, maar het raadsvoorstel is daarin gelukkig veel duidelijker. Voor de gemeente Dordrecht beperkt het risico zich tot een bedrag van ƒ 300.000,- voor de fast ferry en ƒ 2,35 miljoen voor de waterbus, laatstgenoemd bedrag inclusief de reservering voor de bijdrage aan de huidige voetveren ad ƒ 1,35 miljoen. Om het project nog meer kans van slagen te geven zijn veel extra voorzieningen nodig. Het raadsvoorstel maakt in dat verband melding van afmeervoorzieningen. Voor de fast ferry is vooral ook in Rotterdam een optimale locatie noodzakelijk om een goede aansluiting te krijgen met het andere openbaar vervoer. Voor andere gemeenten, ook onze gemeente, geldt hetzelfde. Een ander aspect waarvoor ik aandacht vraag is het parkeren. De VVD-fractie is van mening dat goede parkeervoorzieningen aan de Riedijkshaven noodzakelijk zijn. Het doel van de fast ferry is het weren van blik op de A16, maar niet voor iedereen is dan de fiets of het openbaar vervoer de logische verbinding van huis naar de Riedijkshaven. Wij verzoeken u hiermee bij de ontwikkeling van de plannen voor de Riedijkshaven rekening te houden. Als ik een artikel in ons onvolprezen lokale dagblad van vandaag mag geloven wordt daarmee overigens al rekening gehouden, want daarin is sprake van een parkeergarage met 400 plaatsen. Samenvattend zijn bij ons de volgende vraag gerezen. -Stemt u in met een vinger aan de pols-beleid met duidelijke evaluatierapporten na één, twee en drie jaar? -Is mijn conclusie ten aanzien van het maximale financiële risico juist weergegeven? -Bent u bereid bij de ontwikkeling van de Riedijkshaven rekening te houden met de door ons noodzakelijk geachte parkeervoorzieningen? Mevrouw DEN HOLLANDER: Mijnheer de voorzitter. Schepen wij in, of gaan we het schip in? Dat is de vraag die wij in drie commissievergaderingen uitvoerig hebben besproken. Prognoses van reizigersaantallen en berekeningen van financiële risico's die wij zouden kunnen lopen zijn een- en andermaal besproken. In alle nuchterheid stel ik vast dat deze discussies in feite niets hebben toe- of afgedaan aan het beeld van vervoer over water en de invoering van de waterbus en de fast ferry. Ja, de gemeente Dordrecht loopt financieel risico: ƒ 2,35 miljoen voor de waterbus en ƒ 300.000,- voor de fast ferry, indien de reizigersaantallen achterblijven bij de prognoses en de proeven om die reden moeten worden gestaakt. Neen, wij zijn niet in staat prognoses in zekerheden om te zetten. Wij zullen het moeten doen met de gegevens die nu op tafel liggen en op basis daarvan tot een besluit moeten komen. Mijn fractie zal ondanks de onzekerheden met dit voorstel instemmen. Wij hebben waardering voor het gepresenteerde onderhandelingsresultaat en constateren
dat met name rijk en provincie fors willen investeren in beide projecten. Wij willen echt inhoud geven aan het met de mond belijden van het stimuleren van het openbaar vervoer en dan verdient het beproeven van nieuwe vervoerwijzen over water door middel van een fast ferry en de waterbus onze steun. Het is een kans die wij moeten grijpen. Bij enkele aspecten die bij het doorgaan van de projecten in het oog moeten worden gehouden wil ik thans nog even stilstaan. De heer Van der Zwaan heeft zojuist de afmeerplaatsen in Rotterdam al genoemd. Van belang voor het succes van de fast ferry is de vraag of deze in hartje Rotterdam kan afmeren. Bestaat inmiddels al meer duidelijkheid over de Leuvehaven? Twijfel is in de commissievergadering geuit over de vraag of de fast ferry automobilisten zal kunnen overhalen de auto te laten staan en de fast ferry te nemen. De afmeerplaats zal er in dit verband zeker toe doen, maar ook de tarieven en de reistijd zijn van belang voor het succes van de fast ferry. De fast ferry moet immers ook kunnen concurreren met de NS. Bij de introductie van deze vervoervormen moet worden gedacht aan promotie vooraf van de waterbus en de fast ferry en het tijdig gereed zijn van dienstregelingen en voorzieningen bij de afmeerplaatsen. Bij de invoering van het 3-bussensysteem is gebleken dat het onvoldoende en niet tijdig aandacht besteden aan aspecten van promotie, voorlichting en het gereed zijn van voorzieningen funest kunnen zijn voor de aanloop van het project. Belangrijk is tenslotte -- de heer Van der Zwaan noemde het ook al -- het vinger aan de pols-beleid. In de onderliggende notitie worden reizigersaantallen genoemd waarbij het waterbusproject al na één jaar kan worden gestaakt. Ook het fast ferry-project dient op de voet gevolgd te worden. In dit verband wijs ik ook op de samenhang en de onderlinge afhankelijkheid van beide projecten. Een regelmatige rapportage aan de desbetreffende raadscommissie is hierbij op haar plaats. Mijn betoog begon ik met een verwijzing naar de drie commissievergaderingen op rij die aan dit voorstel zijn gewijd. Ik pleit ervoor dit bij soortgelijke projecten in de toekomst te beperken tot één inhoudelijke vergadering, eventueel van twee commissies gezamenlijk, en een behandeling in de commissie voor financiën, waarbij vooraf en tijdig afstemming dient plaats te vinden. De heer DE Prieëlle: Mijnheer de voorzitter. Het verheugt ons dat na jaren van praten en plannen nu eindelijk besloten kan worden tot de invoering van de waterbus en de fast ferry. Als het meezit, beschikken wij het volgend jaar over de eerste hoge-snelheidslijn van Nederland, zij het niet over het spoor, maar over het water. De waterbus en de fast ferry zijn een belangrijke aanvulling op het openbaar-vervoersysteem. Hopelijk zien veel mensen deze vervoervorm ook zitten en zullen zij uiteindelijk de auto laten staan en kiezen voor deze systemen.
Het voorliggende concept biedt een aantal duidelijke pluspunten ten opzichte van het huidige openbaar vervoer: snelheid en comfort tegen een redelijke prijs. Bovendien mag men ook de fiets meenemen. Beter kan het bijna niet. Kortom, het is een kansrijk concept, maar ook een concept dat broodnodig is, gelet op de mobiliteitsproblematiek in Nederland. Zonder dit soort maatregelen worden milieu en leefomgeving op een onaanvaardbare wijze aangetast. Deze projecten dragen weer een steentje bij aan een oplossing in de goede richting. Hoe mooi het concept ook is, er moeten wel passagiers worden vervoerd: 9500 per dag, 7500 meer dan nu met de pontjes worden vervoerd, en dat is nogal wat. Die mensen komen niet vanzelf en er moet dus wel iets voor worden gedaan. Een goede voorlichting is een eerste vereiste, die moet stukken beter zijn dan bij het 3-bussensysteem. Een tweede voorwaarde is het treffen van voldoende aanvullende voorzieningen, waaronder wij verstaan een goede fietsenstalling bij de aanmeerplaatsen, een goede en veilige wachtvoorziening en goed aansluitend busvervoer. Het kan niet de bedoeling zijn dat iemand die in Sterrenburg de bus neemt en met de fast ferry naar Rotterdam wil in de citybus blijft steken vanwege een lossende vrachtauto in de Wijnstraat of op de Vest. De mensen moeten een aansluitgarantie hebben, die zekerheid is van groot belang voor het openbaar vervoer. Een andere voorwaarde is een goede bewegwijzering, want ongetwijfeld zullen ook veel mensen uit Rotterdam naar Dordrecht komen, dat hoop ik althans. Extra passagiers kunnen ook worden aangetrokken door het ontwikkelen van voordeelkaartjes, dalurenkaartjes, groepskaartjes en dergelijke. Daarvoor zal samenwerking met de winkeliers, de VVV's en de horeca moeten worden gezocht. Ik neem aan dat de tijd van een jaar die ons nog ter beschikking staat voldoende is om wat dat betreft creatieve ideeën uit te werken. De financiële risico's voor Dordrecht zijn onzes inziens alleszins acceptabel. Wie zijn nek uitsteekt loopt risico's, maar een risico van ƒ 2,35 miljoen voor de waterbus en ƒ 300.000,- voor de fast ferry is voor een project van deze omvang niet overdreven, zeker niet als in aanmerking wordt genomen wat ermee kan worden gewonnen als het project slaagt. De waterbus en de fast ferry zullen hopelijk ook een positieve impuls geven aan het gebied rond de Riedijkshaven en de Voorstraat-Noord. Gelet op het aanbod aan passagiers dat dagelijks van de voorzieningen gebruik moet maken, liggen hier volgens mij zeker mogelijkheden. Er zullen ongetwijfeld slimme ondernemers zijn die hierop de komende tijd zullen willen inspringen. Ik ben benieuwd. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Het aan de orde zijnde project is te waardevol om het bij hamerslag te laten afdoen, hoewel het eerder al zeer uitgebreid in commissieverband is besproken. Met mevrouw Den Hollander ben ik het overigens eens dat wij in de toekomst naar een mogelijkheid zullen moeten zoeken om dergelijke voorstellen meer integraal te behandelen in gecombineerde
commissievergaderingen, want deze keer was het wel erg uitgebreid en gedetailleerd. Sommigen zijn ook vandaag weer op allerlei details ingegaan en dat zal ik niet doen. In de commissies zijn over details voldoende opmerkingen gemaakt en ik hoop dat zij uitdrukkelijk zullen worden betrokken in het vervolgtraject. Met name de op- en aanmerkingen die door de reizigersorganisatie ROVER naar voren zijn gebracht verdienen het ter harte te worden genomen. Het plan past uitstekend in een aantal doelstellingen die wij allen nastreven, zoals het terugdringen van het verkeer over de weg, het gebruik maken van de omgevingskwaliteiten van onze stad en ons eiland en het bevorderen van de toeristische kwaliteiten van onze stad. Wat dat betreft kan dit project volgens mij een voortrekkersrol spelen in het kader van Dordt-promotie. De heer Van der Zwaan en mevrouw Den Hollander hebben aangedrongen op een evaluatie van jaar tot jaar. Daarbij sluiten wij ons graag aan. In de commissie heb ik ook het veiligheidsaspect aan de orde gesteld. De wethouder zegde toe een en ander te zullen opnemen met de hulpverlenende organisatie. Ik heb begrepen dat recent een convenant op dit gebied is gesloten en ga ervan uit dat ook dit project in dat kader aan de orde zal worden gesteld. De heer SPEELMAN: Mijnheer de voorzitter. Bij mij thuis in de woonkamer hangt een pentekening die in de jaren '30 is gemaakt door iemand die in die crisistijd als werkloze graag iets wilde bijverdienen. Op de pentekening is een stoomraderboot te zien die voor het Groothoofd ligt, de Fop Smit, die vanaf het begin van deze eeuw tot ver in deze eeuw de verbinding onderhield tussen Dordrecht en Rotterdam en vice versa. Wat geweest is, komt blijkbaar toch weer terug: l'histoire se répète met de fast ferry. Het project dat wij vanmiddag bespreken leeft bij de gratie van de fileproblematiek in de Randstad. In het pre-rekeningrijdentijdperk verkiezen velen nog altijd de auto boven het openbaar vervoer in de vorm van bus of trein. De fast ferry en de waterbus voegen alleen een alternatief toe, maar ze zullen een paar evidente 'plussen' moeten hebben, wil de mobiele burger uiteindelijk ook buiten het plannencircuit dit project met enthousiasme begroeten. Belangrijk voor het welslagen is de vraag of het project een sterke concurrent is voor auto, trein en bus. Het moet goed en goedkoop. Een viertal factoren is dan van belang. Ten eerste de reistijd: het moet even snel en zo mogelijk sneller zijn. Ten tweede het comfort: men moet vertrouwen hebben in de veiligheid en het vervoer moet toegankelijk zijn voor diverse doelgroepen. Bij alle publiciteit die in de toekomst nodig zal zijn om het project breed onder de aandacht te brengen zal specifiek op de diverse doelgroepen moeten worden ingespeeld. Bij een goed comfort hoort vanzelfsprekend ook een prettig verblijf gedurende de reis.
Ten derde de prijs. In de commissievergadering ontstond al discussie over de vraag of de waterbus op een bepaald traject niet duurder zal worden dan het huidige voetveer. ROVER toonde zich daarover publiekelijk verontrust. Bij de bedrijvencombinatie en het stadsbestuur heeft men gelukkig oog voor deze problematiek. Kan wethouder Bijl zijn toezegging met betrekking tot de prijsstelling van de kaartjes, namelijk dat getracht zal worden deze zoveel mogelijk gelijk te trekken met de huidige bedragen en dat daarover in de toekomst in de commissie nader van gedachten zal worden gewisseld, vandaag herhalen? De fast ferry moet ook de concurrentie met de NS-voordeelabonnementen glansrijk kunnen winnen. Ten vierde de bereikbaarheid. Het openbaar vervoer van huis tot aan de opstapplaats zal goed geregeld moeten worden, maar ook de afstand vanaf de boot tot de locatie in Rotterdam of elders moet snel met openbaar vervoer kunnen worden overbrugd. Daarom is het van belang dat op een goede locatie wordt afgemeerd, voor de fast ferry is dat van eminent belang. Bestaat al duidelijkheid over de plaats in de Leuvehaven waar de fast ferry naar wij hopen zal kunnen afmeren? Van belang is ook dat de mensen hun fiets of auto kwijt kunnen. Aandacht zal voorts geschonken moeten worden aan informatie ter plaatse. Enig comfort bij een mogelijke abri, zoals een zitgelegenheid, is daarbij gewenst en gegeven de ervaringen met het 3-bussensysteem zal ook even op de vandalismebestendigheid van die voorziening moeten worden gelet. Als de factoren gunstig uitvallen, hebben wij succes. Een kostendekkingsgraad van 40%, wat nu de eis is, in de toekomst mogelijk verhoogd tot 50%, is echter geen gemakkelijke opgave, alle zorgvuldige voorbereidingen en voortdurende toekomstige aandacht en bijsturing op kritieke factoren ten spijt. De rekenmeesters zijn voorzichtig geweest en hebben ook met tegenwind-scenario's rekening gehouden, er is een vangnet van ƒ 5 miljoen gecreëerd. Dan beloopt de bijdrage van Dordrecht volgens ons rekensommetje ƒ 4,1 miljoen. Als achtervang is dat noodzakelijk, maar ten opzichte van het bedrag van ƒ 5 miljoen is dit onzes inziens relatief hoog. Binnen drie jaar zal een evaluatie plaatsvinden en tussentijds zal wellicht fors gestuurd moeten worden. Als politiek willen wij vroegtijdig worden betrokken bij de cijfers en de plannen. Bij meer openbaar-vervoerplannen in Dordrecht -- met name het 3-bussensysteem -- lijkt alles op papier heel aardig, maar in de praktijk is het moeilijker en valt het tegen. Aan één ding heeft de fractie SGP/GPV/RPF in ieder geval geen behoefte en wel aan jaarlijks grote bedragen die vanuit de algemene dienst toevloeien naar het openbaar vervoer. L'histoire se répète, de geschiedenis herhaalt zich. De Fop Smit en het desbetreffende bedrijf verdwenen. Moge de nieuwe onderneming een langer leven beschoren zijn. De heer SCHOUW: Mijnheer de voorzitter. Voor ons ligt een uitstekend voorstel: openbaar vervoer over water, invoering van een
waterbus en een fast ferry. Het past prima bij de historie, maar ook bij de toekomstgerichtheid van ons eiland met zijn vele waterverbindingen. Ik hecht eraan het nodige optimisme uit te stralen naar aanleiding van dit voorstel, misschien zelfs wel wat overdreven optimisme. Bij de vorige sprekers heb ik naast enthousiasme en vreugde ook wat somberheid en twijfel bespeurd. Ik vind het van belang uit te spreken dat Dordrecht best zijn nek eens mag uitsteken met een belangrijke toekomstgerichte ontwikkeling. De onzekerheden die aan het geheel kleven zijn voor zover mogelijk geminimaliseerd en worden keurig netjes in de gaten te houden. Daarvan hoeven wij dus niet echt wakker te liggen, als we de streefcijfers maar halen. In de commissie heeft de wethouder ons verzekerd dat de middelen van derden 'hard' zijn. Terzijde stel ik in dit verband de vraag of wat dat betreft nog veranderingen zijn opgetreden. Ik heb voorts genoteerd dat de boten geschikt zullen worden gemaakt voor het vervoer van fietsen, maar ook voor gehandicapten. Verder is in de commissie vrij breed uitgesproken dat er een royaal p.r.-plan zal moeten komen. Ik hoop dat wij dat plan begin 1999 nog even in de commissie te zien krijgen. Mijn fractie is graag bereid dit plan royaal tegemoet te treden. Resten mij nog twee concrete vragen. Om te beginnen willen wij graag weten hoe de monitoring van de eventuele parkeerdruk bij toekomstige aan- en afmeersteigers zal worden georganiseerd. Als het een succes wordt, kunnen wij wellicht een probleem krijgen met het parkeren en dat moet in de gaten worden gehouden. Rotterdam zal in 2001 culturele hoofdstad van Europa zijn. Het zou bijzonder aardig zijn wanneer alle toeristen die dan naar Rotterdam komen kennis zouden kunnen maken met de fast ferry en in de toeristische binnenstad van Dordrecht zouden kunnen komen genieten van alles wat wij daar te bieden hebben. Daarvoor zal een programma ontwikkeld moeten worden. Is het college bereid in die zin actie te ondernemen in de richting van Rotterdam? De heer DE PEE: Mijnheer de voorzitter. Onze stad, voor een groot deel aan het water gelegen, heeft in de afgelopen raadsperioden altijd het manco gekend dat ze problemen had met haar in- en uitvoerwegen. Als je maar een stukje over land kunt, heb je natuurlijk problemen. Er is nu een nieuw alternatief bijgekomen: vervoer over water. De schippers in Nederland zeggen -- als ze het nu niet meer zeggen, zeiden ze het een aantal jaren geleden in ieder geval nog wel --: vervoer over water, de juiste weg. Daarmee ben ik het eens en dus kan ik akkoord gaan met uw voorstel. Willen wij echter de toeristische mogelijkheden van onze stad met dit project en soortgelijke projecten optimaal benutten, dan zijn meer en betere parkeermogelijkheden nodig voor auto en bus, dichtbij de afmeerplaatsen. Persoonlijk zou ik zelfs nog een stukje verder willen gaan: in de aanloopperiode van bijvoorbeeld twee jaar zou het te overwegen zijn voor toerondernemingen gratis parkeerplaatsen voor bussen ter beschikking te stellen nabij de afmeerplaatsen.
Benieuwd zijn wij of over de beide afmeerplaatsen in de Leuvehaven al overeenstemming is bereikt. Is het college van mening dat de aan- en afvoerroute over de Noordendijk kwalitatief voldoende is? De heer SAS (wethouder): Mijnheer de voorzitter. Het denken over vervoer over water is een tijdje op de achtergrond verdwenen, maar in het kader van het Drechtoeverproject weer prominent in het masterplan terechtgekomen. Toch is het pas op een later moment in een stroomversnelling geraakt, toen rijksmiddelen beschikbaar kwamen uit de zogenaamde SWAB-pot, de pot voor Samen Werken Aan Bereikbaarheid. In het Dordtse bestond vooral belangstelling voor de waterbus in het kader van het Drechtoeververband, terwijl de rijksoverheid de SWAB-middelen met name als filebestrijdingsinstrument wilde inzetten. Beide projecten zijn vervolgens als het ware gecombineerd, waarbij de waterbus wordt beschouwd als een goede voeding voor de fast ferry. In deze discussie speelde ook een ander aspect een belangrijke rol, het feit namelijk dat het onderscheid tussen de opdrachtgever en de opdrachtnemer in het openbaar vervoer steeds scherper werd, wat de andere vertegenwoordigers in het overleg een uiterst gemakkelijke positie verschafte, omdat zij redelijk scherpe eisen konden stellen aan bedrijven die dit tot stand wilden brengen. Voor Dordrecht was dat nogal lastig, omdat wij enerzijds concessiehouder zijn voor vervoer over water in de vorm van de huidige veren, terwijl wij anderzijds als bedrijf participeren in dit traject. In de discussie over de financiën werd ons door de andere partijen herhaaldelijk voorgehouden dat wij, wilden wij die rollenscheiding echt bewerkstelligen, als bedrijf bereid zouden moeten zijn ook risico's te nemen. Daartegen werd onzerzijds ingebracht dat dit voor een gewoon openbaar-vervoerbedrijf inderdaad heel logisch zou zijn, maar dat wij in dit geval, waar het de gemeente Dordrecht voor honderd procent raakt, in kwantitatieve zin wilden vaststellen welk financieel risico eraan verbonden zou zijn. De heer Van der Zwaan heeft inmiddels de bedragen al genoemd die ermee zijn gemoeid: ƒ 300.000,- voor de fast ferry en ƒ 2,35 miljoen voor de waterbus. De aantrekkelijkheid van het systeem zal vooral worden bepaald door het comfort en de prijs. Met de prijs proberen wij zo goed mogelijk bij het nationale tarievensysteem aan te sluiten. Door de organisatie ROVER is wat dat betreft in de commissie gepleit voor een abonnementensysteem naast de mogelijkheid een 'los' kaartje te kopen, waardoor het voor iemand die met de bus uit Papendrecht komt aantrekkelijk zou kunnen zijn hier in de citybus te stappen en direct door te rijden. Op het idee van voordeelkaartjes en dergelijke zal in een later stadium afzonderlijk nog eens worden teruggekomen. Het lijkt op zichzelf heel aantrekkelijk, maar daarbij moet wel worden bedacht dat het rijk dit niet verrekent in de bekostigingssystematiek, zodat wij het zelf zouden moeten bijpassen. Vooralsnog stellen wij ons op het standpunt dat van gemeentewege geen structurele middelen behoren te worden bijgedragen aan het openbaar vervoer.
De mogelijkheid de fiets mee te nemen en waar nodig de auto kwijt te kunnen draagt eveneens bij aan de aantrekkelijkheid van het systeem. Waar in dit verband gesproken is over de parkeergarage, moet ik er overigens op wijzen dat deze in eerste instantie is bedoeld voor de bewoners van het gebied. De gebruikers van de fast ferry kunnen hiervan slechts in beperkte mate gebruik maken. In het kader van de planontwikkeling voor de Riedijkshaven zal hierop worden teruggekomen. Het monitoren van de parkeersituatie in deze gebieden is inderdaad van groot belang. Dat de promotie van het systeem de nodige aandacht zal moeten krijgen spreekt vanzelf. Uiterst interessant is in dit verband de suggestie van de heer Schouw die promotie vooral ook gestalte te geven in Rotterdam. Voor iemand die een week lang Rotterdam bezoekt kan het heel aantrekkelijk zijn ten minste ook een dagdeel een historische stad te bezoeken die in twintig minuten over water te bereiken is, iets wat nergens anders in Nederland tot de mogelijkheden behoort. Het spreekt vanzelf dat voorzien zal moeten worden in een goede bewegwijzering en een adequate aansluiting op het openbaar vervoer. Het zal overigens niet te voorkomen zijn dat af en toe ook een auto in de Wijnstraat laadt en lost. Dat leidt wel eens tot problemen, maar het is nu eenmaal toegestaan. Over de afmeerplaatsen is in algemene zin overeenstemming bereikt in het verband van de Drechtsteden. Met Ridderkerk is nog overleg gaande over de aldaar geplande locatie, die niet in het bezit is van de gemeente. Het probleem met Rotterdam is bekend: er zou overleg plaatsvinden tussen de gedeputeerde en de wethouder van Rotterdam, maar daarover hebben wij nog niets vernomen. Voor de veiligheid draagt één van de leden van het college, te weten de voorzitter, in dezen een bijzondere verantwoordelijkheid, zodat een en ander heel snel kan worden kortgesloten. Bij dit type experimenten is het uiteraard van belang de vinger goed aan de pols te houden. Wat echter niet uit het oog mag worden verloren is dat met een aantal partijen een afspraak is gemaakt voor een traject van drie jaar. Door het nemen van dit besluit worden bij anderen verwachtingen gewekt die zullen moeten worden ingelost. Wij zullen een en ander op de voet blijven volgen en daarover met de andere partijen in overleg moeten blijven. Mevrouw Den Hollander heeft een opmerking gemaakt over de procedure. Het college is ervan uitgegaan dat het op prijs zou worden gesteld als de commissies zich apart een oordeel zouden kunnen vormen, maar wij zullen de kritiek die hierop is geuit ter harte nemen. De heer DAMEN: Mijnheer de voorzitter. Diverse leden van de raad hebben in eerste instantie betoogd dat bij de verschillende aan- en afmeerplaatsen automobilisten de mogelijkheid moet worden geboden hun auto kwijt te kunnen. Ik neem aan dat dit niet letterlijk is
bedoeld, want dat zou heel simpel te regelen zijn, maar dat gedoeld is op extra parkeerfaciliteiten en dat begrijp ik eerlijk gezegd niet zo goed. Het lijkt mij weinig zinvol het verkeer van de A16 weg te halen, om het vervolgens over het Kromhout of de Noordendijk naar de Riedijkshaven te leiden. Enige parkeervoorzieningen lijken mij wel praktisch, maar niet in een mate die aanzienlijk uitstijgt boven het niveau dat nu in de plannen is voorzien. Bovendien zou het project daardoor met een extra risico worden belast, want bij parkeren in een dichtbebouwd gebied moet al snel worden gedacht aan gebouwde parkeervoorzieningen, waarmee bedragen zijn gemoeid in de orde van grootte van ƒ 20.000,- per parkeerplaats. Zouden wij dit volledig in rekening willen brengen aan de gebruiker van de parkeerplaats, dan zou de vervoerprijs ongeveer worden verdubbeld, waarmee het hele plan een stuk minder aantrekkelijk zou worden. Ik zie trouwens helemaal niet in welk doel hiermee zou worden gediend, behalve dan het bieden van een ruime service aan degene die zijn auto niet uit wil komen. Met het voorstel in zijn huidige vorm, met inbegrip van de plannen die zijn ontwikkeld voor de Riedijkshaven, kan mijn fractie uitstekend leven. De heer VAN DER ZWAAN: Mijnheer de voorzitter. Het doet mij deugd dat de heer Damen zich zorgen maakt over de portemonnee van de automobilist. Wij stellen ons daarentegen op het standpunt dat het alleen maar nuttig is wanneer iemand van de fiets gebruik wil maken. Wil men de auto pakken, dan moet dat kunnen, maar dan zal daarvoor ook moeten worden betaald. Kortom, wij streven vrijheid van keuze na. De heer DAMEN: Wilt u daarmee ook het risico lopen van een extra investering om het autoverkeer van de A16 af te halen en het naar het Kromhout of de Noordendijk te brengen? Het maatschappelijk nut daarvan zie ik niet in, behalve dan dat u de automobilist wel een zeer ruime keuze verschaft. De heer VAN DER ZWAAN: Wij willen het aan de mensen zelf overlaten de keuze te maken die hun past. Als wij een fast ferry-voorziening willen bieden en verbindingen daarheen aanleggen, lopen wij inderdaad het risico dat het autobewegingen met zich meebrengt, maar ik neem aan dat daarin wordt voorzien. Mevrouw DEN HOLLANDER: Mijnheer de voorzitter. In tweede instantie wil ik nog even terugkomen op de gevolgde procedure. Ik vind het prima dat in verschillende commissies op verschillende aspecten wordt ingegaan, maar in dit geval heb ik moeten ervaren dat in de commissie stadsvervoer en in de commissie voor ruimtelijke ordening tot tweemaal toe een zelfde integrale behandeling heeft plaatsgevonden en dat lijkt mij niet wenselijk. De VOORZITTER: Anderzijds moeten wij wel voorkomen dat een gecombineerde commissievergadering een pseudo-raadsvergadering wordt, want dan valt hier niets meer te bespreken.
Mevrouw DEN HOLLANDER: Ik zeg ook niet dat het altijd zo moet, maar wij hebben er weinig behoefte aan dubbel werk te doen. De heer DE Prieëlle: Mijnheer de voorzitter. Naar aanleiding van de opmerkingen die de heer Van der Zwaan over een parkeervoorziening heeft gemaakt, vraag ik mij af welke ondernemer bereid zou zijn een commerciële parkeergarage te exploiteren in het gebied Riedijkshaven. Als je je auto de hele dag in een parkeergarage wilt stallen, ben je volgens mij al gauw ƒ 20,- kwijt en dat lijkt mij wat overdreven. Ik denk dat een automobilist in dat geval eerder geneigd zal zijn maar meteen door te scheuren naar Rotterdam. De voordeelkaartjes waarvoor ik in eerste instantie heb gepleit zijn in mijn visie vooral bedoeld om extra passagiers aan te trekken en niet zozeer om de huidige groep de mogelijkheid te bieden voordeliger te reizen. Juist omdat er 7500 passagiers bij zullen moeten komen, lijkt het mij verstandig verschillende tariefvormen te ontwikkelen om extra inkomsten te genereren. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. In tweede instantie wilde ik eigenlijk niet het woord voeren, maar de opmerkingen die over parkeervoorzieningen zijn gemaakt lokken toch een reactie uit. Ik ben het geheel eens met degenen die hebben betoogd dat het niet de bedoeling is de automobilisten aan de Riedijkshaven extra service te bieden en aldus het aantal autobewegingen op die plaats te stimuleren. Er zal eerder sprake moeten zijn van een ander soort 'schakelingen', waarbij geprobeerd moet worden de automobilist ertoe te bewegen de korte afstand van huis naar die locatie per fiets of met het openbaar vervoer te overbruggen. Zou men de automobilist meer willen bedienen, dan is hier volgens mij de verkeerde afmeerlocatie gekozen en zou eerder gedacht moeten worden in de richting van de Zwijndrechtse brug, waar meer ruimte is voor het creëren van extra parkeervoorzieningen. De heer SPEELMAN: Mijnheer de voorzitter. Bij de analyse van de heer Sleeking kunnen wij ons geheel aansluiten. De wethouder heeft toegezegd dat de politiek van het verloop van zaken op de hoogte zal worden gehouden, maar daaraan de waarschuwing toegevoegd dat met dit besluit wel een verplichting wordt aangegaan jegens andere partijen. Wij zijn ons daarvan bewust, maar ik neem aan dat hiermee niet de in de commissie gedane toezegging onderuit wordt gehaald dat de commissie geïnformeerd zal worden over de voortgang en de tariefstelling. De heer SCHOUW: Mijnheer de voorzitter. Naar mijn mening kan er geen misverstand over bestaan dat met het nemen van dit besluit niet één parkeerplaats extra zal worden gerealiseerd. De vraag die ik in eerste instantie heb gesteld over de 'hardheid' van de middelen van derden is nog niet beantwoord. evenmin als mijn
vraag of het p.r.-plan begin 1999 in de commissie aan de orde zal worden gesteld. Tenslotte herhaal ik mijn vraag of het college bereid is met Rotterdam een aantal flankerende activiteiten te organiseren in het kader van Rotterdam Cultuurstad. De heer DE PEE: Mijnheer de voorzitter. Met mijn rechterbuurman kan ik het niet eens zijn. Als wij hier besluiten een proef te nemen met openbaar vervoer over water, zullen wij ook moeten proberen hiervan een succesverhaal te maken. Dat lijkt mij een keurig gebaar jegens onze belastingbetalers. Het zou volgens mij verkeerd zijn nu al te besluiten geen extra parkeerplaatsen aan te leggen. De wethouder is in zijn antwoord weliswaar niet expliciet ingegaan op de toeristische mogelijkheden, maar juist die bieden ons de kans geld te verdienen. De gemeente zal dan minder behoeven bij te leggen, ten behoeve van toeristenbussen en voor extra parkeerplaatsen bij de afmeergelegenheden. In eerste instantie heb ik de vakwethouder de vraag voorgelegd of de kwaliteit van de Noordendijk voldoende mag worden geacht voor de aanvoer van grotere aantallen auto's en bussen. Op die vraag wil ik alsnog graag antwoord hebben. Voorts stel ik vast dat meerderen in deze raad hebben aangedrongen op een tijdpad met doelmatigheidsverantwoording. Ik verzoek de wethouder ook daarop nog even in te gaan. De heer SAS (wethouder): Mijnheer de voorzitter. Op het gebied van het openbaar vervoer maken wij ons steeds meer los van de bestaande modaliteiten en gaan de gedachten meer uit naar een soort keten -- de heer Sleeking noemde het ook al -- om van de ene plek naar de andere te komen. In die keten vormen de fiets en het openbaar vervoer een veel aantrekkelijker traject dan de combinatie auto/openbaar vervoer. In het concept zal er daarom rekening mee moeten worden gehouden dat de fiets in dit project een veel belangrijker positie inneemt dan de auto. In het kader van de planontwikkeling voor de Riedijkshaven wordt wel gedacht aan een beperkt aantal parkeerplaatsen, maar zeker niet aan een grote parkeergarage. Dat in de commissies geen dubbel werk moet worden gedaan, ben ik geheel met mevrouw Den Hollander eens. Anderzijds moeten wij ook de waarschuwing van de voorzitter ter harte nemen dat het niet aangaat in een gecombineerde commissievergadering besluitvorming te laten plaatsvinden die in de raad thuishoort. De heer De Prieëlle heeft in tweede termijn verduidelijkt dat hij met zijn idee van voordeelkaartjes het oog had op het aantrekken van extra passagiers. In sommige steden worden momenteel experimenten teruggedraaid omdat de extra passagiers die worden aangetrokken niet voldoende zijn om in het kader van het openbaar vervoer op een zelfde bekostigingsniveau uit te komen. Die waarschuwing wil ik wel even laten horen. Overigens zal later nog apart op dit aspect worden ingegaan.
De heer Speelman wijs ik erop dat de te hanteren tarieven in het voorliggende voorstel zijn aangegeven. Het gaat niet aan op allerlei kleine onderdelen daarvan nu terug te komen, want dan wordt het financiële draagvlak onder het voorstel uitgehaald. Het p.r.-plan waarom de heer Schouw heeft gevraagd is mijns inziens typisch iets dat een bedrijf voor zijn rekening moet nemen, maar overigens heb ik er geen bezwaar tegen het ter kennisneming aan de commissie voor te leggen. Voor wat betreft de 'hardheid' van de middelen van derden heb ik in de commissie uitgelegd dat de verantwoordelijke bestuurders in de gemeenteraden en in gedeputeerde staten zich ervoor zullen inzetten een en ander op deze manier te regelen. Met het oog op Rotterdam Cultuurstad zijn reeds contacten opgenomen met Rotterdam. Wellicht kan mevrouw Van der Loos daarover nu of in de commissie iets meer vertellen. Met de heer De Pee ben ik het eens dat gezorgd zal moeten worden voor voldoende ruimte voor bussen. Op de Merwedekade is die er ruimte al, zij het dat ze slechts in beperkte mate wordt gebruikt. Tenslotte kan ik de heer De Pee mededelen dat de Noordendijk naar onze mening de voorziene aantallen fietsers en auto's zeker aan kan. De heer DE PEE: Ik heb gevraagd of de Noordendijk daarvoor kwalitatief geschikt is. Daarbij denk ik aan de route Stadspolders-Noordendijk-Riedijkshaven. De heer SAS (wethouder): Binnenkort zal dat mogelijk zijn. In het collegeprogramma kunt u lezen dat het de bedoeling is die route korter te maken door een brug bij het Vlij aan te leggen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.